Post on 22-Aug-2020
transcript
Van Socrates tot Wittgenstein 3.1.2012
Descartes, Spinoza 1
Van Socrates tot Wittgenstein Tweede helft: nieuwere tijd 2. Descartes, Spinoza
René Descartes = Renatus Cartesius
2
3
Positie Descartes in geschiedenis
• ‘Begin van de moderne filosofie’: nam zuivere denken als uitgangspunt (Hegel, 1770–1831)
• Descartes presenteerde zich als nieuw begin • Dit beeld te nuanceren, want…
– er is veel meer continuïteit – ‘vaderschap altijd twijfelachtig’
• Maar Descartes is wel de invloedrijkste nieuwe (‘mechanistische’) filosoof
Van Socrates tot Wittgenstein 3.1.2012
Descartes, Spinoza 2
4
Leven 1596 geboren in La Haye • bezoekt jezuïetencollege La Flèche in Anjou • studie rechten in Poitiers, daarna op reis • november 1619: droomervaring (Zuid-‐Duitsland) 1628 vestigt zich in Nederland 1641–8 Utrechtse twisten (Regius, Voetius) 1649 vertrekt naar Zweden, hof van Christina 1650 Descartes overlijdt in Stockholm, 11 februari
5
Werken
1620 Regulae ad directionem ingenii 1633 Le Monde 1637 Discours de la méthode + Essais
– La Dioptrique, Les Météores, La Géométrie
1641 (21642) Meditationes de prima philosophia 1644 Principia Philosophiae 1649 Passions de l’âme
6
Mechanicisme
• Kwantitatieve verklaring verdringt kwalitatieve – waaronder vormenleer
• Wereld opgevat als geheel van lichamen in beweging • „Het boek van het universum is geschreven in de
taal van de wiskunde; de letters ervan zijn driehoeken, cirkels en andere meetkundige figuren”
(Galilei, De weegschaal, 1623) • Nieuwe natuurfilosofie
– ten koste van het aristotelisme
Van Socrates tot Wittgenstein 3.1.2012
Descartes, Spinoza 3
7
Eenheid wetenschappen • „Alle wetenschappen zijn niets anders dan
menselijke kennis, die altijd één en dezelfde blijft, ongeacht het object” (Descartes, Regulae, art. 1) – daarom één methode vereist
• Descartes gericht op zekerheid – twijfel als fase, methode; niet als doel
• Alleen wat uit heldere en welonderscheiden begrippen is afgeleid, geldt als kennis
• Wiskunde als model
8
Boom van de filosofie In brief aan Picot
= voorwoord Franse vertaling Principia
– takken = afzonderlijke wetenschappen
– 3 hoofvertakkingen = • medicijnen • mechanica • moraal
– stam = fysica – wortels = metafysica
⇒ Metafysica = ‘eerste filosofie’ (prima philosophia)
wetenschappen
fysica
metafysica
moraal
mechanica
medicijnen
9
Meditationes
• Descartes dekt zich in tegen kritiek – in Latijn (selecteert zo zijn publiek) – neemt tegenwerpingen (objectiones) op van
geleerden • o.a. Hobbes, Arnauld, Gassendi, Mersenne
– samen met Descartes’ antwoorden daarop • Zoektocht naar ‘archimedisch punt’ van waaruit
alle kennis kan worden opgebouwd – gevonden in bestaan van ‘ik’ als denkend ding (res
cogitans)
Van Socrates tot Wittgenstein 3.1.2012
Descartes, Spinoza 4
10
Van vast punt naar systeem
Meditationes bewijzen achtereenvolgens : 1) bestaan van God 2) bestaan van
buitenwereld 3) overeenstemming van
onze kennis met wereld
11
Opbouw Meditationes I. Methodische twijfel: alle kennis betwijfelbaar II. ‘Cogito ergo sum’ (= archimedisch punt) III. Godsbewijzen IV. ‘Helder & welonderscheiden’ is kenmerk van
waarheid; verklaring van dwaling V. Wezen van materie is uitgebreidheid; fysica is
toegepaste meetkunde; (+extra godsbewijs) VI. Bestaan buitenwereld bewezen; lichaam–
geest is een samenstel
12
Godsbewijzen
• In Meditationes drie bewijzen: 1a. ‘causaal bewijs’ (of ‘bewijs vanuit het idee’) 1b.™-‐argument 2. ‘ontologisch bewijs’ (in Meditatio V)
F Let op: – Descartes zelf duidt ze niet zo aan – en maakt geen scherp onderscheid tussen 1a en 1b
Van Socrates tot Wittgenstein 3.1.2012
Descartes, Spinoza 5
13
‘Ontologisch godsbewijs’
• Term pas later gemunt, door Kant (1781) • Oorsprong bij Anselmus (Proslogion, 1077) • Descartes’ versie:
– ik heb idee van opperst volmaakt wezen – tot perfectie hoort ook bestaan, want wat bestaat is
volmaakter dan wat niet bestaat – het zou absurd zijn indien het opperst volmaakte
wezen een perfectie zou ontberen ➙ ik kan dus God niet anders denken dan als bestaand
14
Principia Philosophiae
• Als leerboek voor universiteiten bedoeld • Niet gelukt, maar PP is in 17–18e eeuw wel Descartes’ invloedrijkste werk geworden
• Inhoud: samenvatting metafysica, voorts voornamelijk fysica
• Onaf – delen V–VI (over planten, dieren, mensen) niet gerealiseerd
15
Substantieleer
• Substantieleer centraal in metafysica van Principia • Drieërlei substanties:
– 1. ongeschapen (God); – 2a. geschapen: uitgebreidheid (één, deelbaar); – 2b. geschapen: zielen (talloze, ondeelbaar)
• Rechtvaardigt scheiding theologie –wetenschap – houden zich namelijk bezig met respectievelijk het
menselijk heil (ziel) en met ‘uitgebreidheid’ • In geschiedenis van filosofie is van Descartes’
substantieleer karikatuur gemaakt (‘dualisme’)
Van Socrates tot Wittgenstein 3.1.2012
Descartes, Spinoza 6
16
Ziel – lichaam • Kern substantieleer is wezenlijk verschil tussen
uitgebreidheid en zielen – zijn los van elkaar te concipiëren bestaan dus ook los van elkaar
• Relatie ziel–lichaam bij individuele mens daarvan afgeleid
• Oplossing schept nieuwe problemen, namelijk interactie, coördinatie
veel creatieve oplossingen (bij Descartes zelf, en later in zeventiende eeuw)
17
Discours de la méthode 1637
• „Vertoog over de methode, om goed leiding te geven aan de rede en de waarheid te zoeken in de wetenschappen”
• ‘Voorwoord’ bij drie praktische toepassingen (proeven, essais) van methode – dioptriek – meteorologie – geometrie
18
Discours de la méthode
Methode in Discours II ingedikt tot 4 regels: ➀ evidentie: „niets voor waar aannemen dat ik niet zelf als
zodanig had ingezien; slechts aanvaarden wat zo helder & welonderscheiden is, dat twijfel wordt uitgesloten”
➁ analyse: „elk probleem verdelen in zoveel stukken als mogelijk en nodig is”
➂ synthese: „juiste orde betrachten in gedachtegang, van eenvoudigste tot ingewikkeldste zaken”
➃ enumeratie: „steeds volledige overzichten maken, om niets te vergeten”
Van Socrates tot Wittgenstein 3.1.2012
Descartes, Spinoza 7
19
Zekere kennis
• Regels simpel, op triviale af • Menselijk geest bijgelicht door ‘natuurlijk licht’ = rede
• In staat tot schouwen van direct evidente waarheden, = ‘intuïtie’ – voorbeeld: wiskunde
• Intuïtie + deductie = zekere kennis
20
‘Voorlopige moraal’
Code van 4 maximen in Discours IV: 1 wetten van land & omgeving gehoorzamen,
controverse vermijden 2 systematische twijfel niet doorvoeren tot in
praktisch oordelen en handelen 3 zelseheersing; invloed Stoa (Seneca);
vereist kennis passies 4 leven wijden aan de rede
Hartstochtenleer
Les Passions de l’âme 1649 (voor Elisabeth van Bohemen) – aanzet mechanistische psychologie – met hypothese van pijnappelklier
als contactpunt lichaam–ziel – vond weinig steun
Hartstochtenleer invloedrijk – filosofie, kunst, theater
21
Van Socrates tot Wittgenstein 3.1.2012
Descartes, Spinoza 8
Benedictus de Spinoza
ook wel Bento, Baruch Despinosa, d’Espinosa…
22
23
Leven
1632 geboren te Amsterdam, 24 november 27 juli 1656 breuk met joodse gemeente
– banvloek 1660/61 Rijnsburg, 1663 Voorburg, 1669/71 Den Haag 1672 rampjaar 1677 Spinoza overlijdt op 21 februari
24
Werken
(late jaren ’50?) Tractatus de intellectus emendatione (vroege jaren ’60?) Korte verhandeling van God, de
mensch en deszelvs welstand 1663 Renati des Cartes Principia philosophiae/
Cogitata metaphysica 1670 Tractatus theologico-‐politicus 1677 Opera posthuma: o.a. Ethica, Tractatus politicus
Van Socrates tot Wittgenstein 3.1.2012
Descartes, Spinoza 9
25
Ethica ordine geometrico demonstrata
• „Ethiek, uiteengezet in meetkundige ordening” – d.w.z.: Euclides’ Elementen als model
• Synthetisch: opgebouwd vanuit basiselementen (definities, axioma’s)
• Voor Spinoza alleen geldig door keuze uitgangspunt in eerste oorzaak (God)
26
Opbouw in vijf delen
1. Over God 2. Over aard en oorsprong van de geest 3. Over de oorsprong en aard van de
affecten [hartstochten, emoties] 4. Over de menselijke slavernij of de macht
van de affecten 5. Over de macht van het verstand of de
menselijke vrijheid
27
Vergelijk Descartes’ Meditationes:
1. Over hetgeen in twijfel kan worden getrokken
2. Over de aard van de menselijke geest 3. Over God 4. Over waarheid en dwaling 5. Over het wezen van de materie; + God 6. Over het bestaan van materiële dingen
Van Socrates tot Wittgenstein 3.1.2012
Descartes, Spinoza 10
28
Meditationes Ethica
1. Twijfel 2. Geest 3. God 4. Waarheid/dwaling 5. Wezen materie 6. Bestaan materie
1. God 2. Geest 3. Affecten 4. Macht affecten 5. Macht verstand
29
Substantieleer (Ethica, deel 1)
• Eén substantie = God = de Natuur • Immanente oorzaak van de wereld
– „van binnenuit”, niet „van buitenaf” – wereld dus ongeschapen, God/Natuur geen schepper
• God begin van alles – en dus ook uitgangspunt van Spinoza’s systeem
• Oneindig veel oneindige eigenschappen (attributen) • Brengt oneindige reeks „bestaansvormen” voort
– Spinoza’s term: modus („bestaanswijze”); meervoud: modi
30
Determinisme
• „Uit de noodzakelijkheid van de goddelijke natuur moeten oneindige dingen op oneindige wijzen volgen” (Ethica 1, stelling 16)
• Alle bestaansvormen (modi) gedetermineerd, tot in het oneindige
• Mensen deel van de natuur, dus ook aan de natuurwetten onderworpen
• Vrijheid ≠ ongedetermineerdheid – „vrije wil” is illusie, komt voort uit onwetendheid
Van Socrates tot Wittgenstein 3.1.2012
Descartes, Spinoza 11
31
Affectenleer (Ethica, deel 3)
• Modi streven naar zelsehoud (conatus) • Mens één modus affecten (emoties,
hartstochten) zijn tegelijk fysiek en psychisch • Wij ondergaan voortdurend aandoeningen • Affecten zijn aandoeningen waardoor ons
vermogen tot handelen toeneemt of afneemt – 3 basisaffecten: lust (toename), onlust (afname),
begeerte (streven/conatus) – talloze combinaties, afleidingen, complicaties
32
Passie & actie
• Indien wijzelf (actief) oorzaak van affecten zijn, dan zijn affecten die volgen acties (handelingen)
• Indien passief, dus niet of deels oorzaak affecten, dan zijn affecten die volgen passies („lijdingen”)
• Onlust (afnemend handelingsvermogen) is altijd passie; lust (toenemend vermogen) en begeerte (streven) kunnen zowel passie als actie zijn
• Mens deel van natuur → aan passies onderworpen
33
Deugd (Ethica, deel 4)
• Streven naar zelzandhaving (conatus) is basis van deugd (virtus) – „deugd” ook in de zin van kracht, macht, moed (als bij
Machiavelli: virtù) • Bij mensen berust zelzandhaving op inzicht • Deugd = zelzandhaving door redelijk handelen • Affecten zijn slechts met affecten te bestrijden
– dus inzicht alleen is nog niet voldoende – kennis moet affectief worden
Van Socrates tot Wittgenstein 3.1.2012
Descartes, Spinoza 12
34
De vrije mens
• Vrij = autonoom (zichzelf de wet voorschrijvend) • In strikte zin is alleen God vrij
– want als enige oorzaak van zichzelf
• Mens vrij in zoverre hij/zij volgens de rede leeft • Het beste af in samenleving: medemensen zijn
hoogste in natuur om band mee aan te gaan
35
Amor Dei intellectualis (Ethica, 5)
• Macht van de geest bestaat in kennis • Toenemende kennis van natuur leidt tot liefde • Kennis + liefde = „verstandelijke liefde tot God”
– affectieve vorm van kennis – schenkt hoogste geluk, gemoedsrust
• Deugd is eigen beloning, kwaad is eigen straf
36
Godsdienst en politiek
• „Al wat voortreffelijk is, is even moeilijk als zeldzaam”: filosofische weg tot geluk is moeilijk
Theologisch-‐politiek traktaat (1670) – godsdienst eist geen kennis maar gehoorzaamheid – daardoor heilsweg voor allen – maar kan ook zeer schadelijk zijn (‘bijgeloof’) – daarom onderzoek nodig naar werking godsdienst
• Conclusie: vrijheid van filosoferen is voorwaarde voor vrede en veiligheid in samenleving