Kosten en opbrengsten van zon- en windenergie
13 december 2019
Kosten en opbrengsten van zon- en windenergie Energy Watch i
Colofon
Title . Kosten en opbrengsten van zon- en windenergie
Client .
Status . Eindrapport
Date . 13 december 2019
Project number .
Project team . Jaap de Boer – TDD expert
Hans Scholten – TDD expert
Contact . www.energy-watch.nl
Disclaimer
Rapport: Aan dit rapport kunnen geen rechten worden ontleend. De auteurs zijn niet aansprakelijk voor
mogelijke onvolkomenheden of de gevolgen daarvan. Aanvullingen of correcties zijn welkom via
2 Energy Watch Eindrapport
Inhoudsopgave
1 Inleiding ............................................................................................................................ 4
2 Uitgangspunten ................................................................................................................. 5
2.1 Financiering ............................................................................................................................ 5
2.1.1 Eigen vermogen .............................................................................................................. 5
2.1.2 Investeerders uit omgeving ............................................................................................ 5
2.1.3 Vreemd vermogen .......................................................................................................... 6
2.1.4 Looptijd leningen ............................................................................................................ 6
2.1.5 Verdeling van de financiering ......................................................................................... 6
2.2 Looptijd project ...................................................................................................................... 7
2.3 Inkomsten uit verkoop van energie en uit garanties van Oorsprong (GvO’s)........................ 7
2.4 Inkomsten uit de SDE+ subsidie ............................................................................................. 8
2.4.1 Systematiek van de SDE+ subsidie ................................................................................. 8
2.4.2 SDE+ basisbedragen voor Zon-PV .................................................................................. 9
2.4.3 SDE+ basisbedragen voor Wind op land ...................................................................... 10
3 Business case zonne-energie ............................................................................................ 13
3.1 Zonneparken ........................................................................................................................ 13
3.2 Investeringen ........................................................................................................................ 14
3.2.1 PV-modules .................................................................................................................. 14
3.2.2 Omvormers ................................................................................................................... 14
3.2.3 Installatiemateriaal, arbeid en marge .......................................................................... 15
3.2.4 Netwerkaansluiting ...................................................................................................... 15
3.2.5 Overige investeringen .................................................................................................. 16
3.2.6 Samenvatting investeringen ......................................................................................... 17
3.3 Financiering en kosten van financiering ............................................................................... 17
3.4 Jaarlijkse kosten ................................................................................................................... 18
3.4.1 Grondkosten en onderhoud van het groen ................................................................. 18
3.4.2 Jaarlijkse aansluit- en transportkosten ........................................................................ 19
3.4.3 Onderhoudskosten ....................................................................................................... 19
3.4.4 Overige jaarlijkse kosten .............................................................................................. 19
3.4.5 Samenvatting jaarlijkse kosten ..................................................................................... 20
Kosten en opbrengsten van zon- en windenergie 3
3.5 Jaarlijkse inkomsten ............................................................................................................. 21
3.6 Resultaten kasstroom........................................................................................................... 21
4 Business case windenergie ............................................................................................... 23
4.1 Projecten windenergie ......................................................................................................... 23
4.2 Investeringen ........................................................................................................................ 24
4.3 Financiering en kosten financiering ..................................................................................... 25
4.4 Jaarlijkse kosten ................................................................................................................... 26
4.5 Jaarlijkse inkomsten ............................................................................................................. 27
4.6 Resultaten kasstroom........................................................................................................... 28
5 Conclusies ....................................................................................................................... 32
6 Referenties ...................................................................................................................... 33
4 Energy Watch Eindrapport
1 Inleiding
De Provincie Overijssel werkt samen met de Twentse gemeenten en enkele andere partijen in de
RES Twente, waarbij de ontwikkeling en realisatie van hernieuwbare energie uit zon en wind een
centrale rol speelt. Een belangrijke vraag daarbij is welke reële mogelijkheden er zijn om
zonneparken of windturbines te realiseren.
Het initiatief om een zonnepark of windturbines te realiseren kan door verschillende partijen
worden genomen, bijvoorbeeld door bedrijven of door coöperaties. Een andere mogelijkheid is dat
gemeenten zelf het initiatief nemen om een zonnepark of windtubines te realiseren en ook te
exploiteren. Om hierin goede afwegingen te maken, is het (naast andere aspecten) van belang om
de kosten en inkomsten van dergelijke projecten goed in beeld te hebben.
In dit rapport wordt een analyse gemaakt van de te verwachten inkomsten uit een project voor een
zonnepark en voor windturbines. Hierbij is de gemeente initiatiefnemer, eventueel via een
werkmaatschappij, waar de gemeente eigenaar van is. Hoe deze inkomsten optimaal verdeeld
worden tussen de gemeente en deze werkmaatschappij maakt geen onderdeel uit van deze
analyse.
De resultaten van dit onderzoek zijn specifiek gemaakt voor de situatie in Twente, en niet in alle
opzichten representatief voor andere gebieden in Nederland.
In deze analyse zijn de investeringskosten, de operationele kosten en de inkomsten voor
verschillende typen projecten voor zonne-energie en windenergie nader uitgewerkt. Deze
informatie wordt voor een belangrijk deel gebaseerd op kosten- en opbrengstmodellen die ook ten
grondslag liggen aan het SDE+ subsidie-regiem voor zonne- en windenergie, aangevuld met andere
openbare bronnen.
In hoofdstuk 2 worden de uitgangspunten beschreven. De business cases voor zonneparken
worden samengevat in hoofdstuk 3, en de business cases voor windturbines in hoofdstuk 4.
Kosten en opbrengsten van zon- en windenergie 5
2 Uitgangspunten
2.1 Financiering
De fincanciering van een project bestaat uit een aantal onderdelen. Deze onderdelen worden
hieronder toegelicht. Voor de bepaling van de uitgangspunten wordt gebruik gemaakt van het
document van PBL dat ten grondslag ligt aan de SDE-subsidie-tarieven [1].
2.1.1 Eigen vermogen
Voor windenergie en zon-PV projecten is een financiering met 20 % eigen vermogen en 80 %
vreemd vermogen gebruikelijk.
Als een gemeente zelf de initiatiefnemer is, zou het aandeel vreemd vermogen misschien zelfs
hoger kunnen zijn. Een lening aan een gemeente betekent immers een laag risico voor externe
financiers. Anderszijds kan de gemeente ook kiezen voor een hoger aandeel eigen vermogen, om
de rentelast van vreemd vermogen te beperken. In onderstaande analyses wordt een eigen
vermogen van 20 % aangenomen.
Het benodigde rendement op eigen vermogen hangt er van af of de voorbereidingskosten en
beheerkosten van de eigen organisatie hieruit betaald moeten worden. Als dit het geval is, is het
benodigde rendement uiteraard veel hoger, en wordt veelal 12% tot 15% rendement op eigen
vermogen gerekend. Als de voorbereidingskosten en beheerkosten als kosten worden geboekt, is
het benodigde rendement lager.
In onderstaande analyse wordt ervan uitgegaan dat de gemeente het eigen vermogen levert, tegen
een vergoeding die voldoende is om de eigen financiële kosten hiervan af te dekken. Gemeenten
kunnen goedkoop lenen tegen een langjarig rentetarief van 0,5% of zelfs minder. Daarom wordt
ook 0,5% rendement op eigen vermogen gerekend.
De ambtelijke ondersteuning voor de voorbereiding en het beheer van het project worden apart
geboekt, en door de gemeente gefactureerd aan het project.
2.1.2 Investeerders uit omgeving
Om het benodigde draagvlak bij de omgeving te vergroten, is het een goede mogelijkheid om
mensen uit de omgeving de gelegenheid te geven om tegen een interessante rente mee te
financieren. Dit kan in de vorm van aandelen (eigen vermogen) of in de vorm van leningen of
obligaties (vreemd vermogen). Dit kan een belangrijke bijdrage leveren aan het benodigde
draagvlak bij de omgeving. De omwonenden zijn dan immers deel mede-eigenaar of mede-financier
en voelen zich daardoor meer betrokken. Het is hierbij van belang dat de mogelijkheid om te
6 Energy Watch Eindrapport
participeren (of te financieren) laagdrempelig is, en een interessant rendement oplevert. Bij
voorkeur zijn dit veel, relatief kleine bedragen (bijvoorbeeld tussen € 500 en € 5.000).
Hoeveel fincanciering hierbij beschikbaar zou kunnen komen hangt af van de bereidheid en de
financiële draagkracht van de mensen uit de omgeving. Als realistische schatting wordt
aangenomen dat een bedrag van circa € 500.000 via leningen vanuit de omgeving wordt
gefinancierd tegen een rentepercentage van 3,5%. Voor een klein zonnepark of een relatief klein
windproject wordt dit geschat op € 300.000.
2.1.3 Vreemd vermogen
De overige benodigde financiering wordt van banken geleend. De afgelopen jaren zijn de
rentestanden relatief laag. Voor hernieuwbare energie kan over het algemeen tegen gunstige
voorwaarden kapitaal worden aangetrokken. Voor projecten met groenfinanciering, zoals voor
wind en zon, zijn de rentes 0,5% lager. De commerciële rentes liggen tussen de 2% en de 3%.
Gemeenten kunnen goedkoper lenen tegen een (langjarig) rentetarief van 0,5% of zelfs lager. In
onderstaande analyse wordt daarom uitgegaan van 0,5% rente op vreemd vermogen van banken.
2.1.4 Looptijd leningen
De SDE+ subsidieduur is voor zon en windprojecten 15 jaar. Voor de looptijd van de leningen van
banken en van mensen uit de omgeving wordt daarom ook 15 jaar gekozen.
2.1.5 Verdeling van de financiering
Er is kapitaal nodig voor het realiseren van een project voor hernieuwbare energie. De gebruikte
parameters zijn samengevat in de onderstaande Tabel 2-1.
Onderdeel
Vreemd vermogen
Aandeel vreemd vermogen - totaal 80%
Rente vreemd vermogen - gemiddeld Gewogen gemiddelde
Aandeel vreemd vermogen - burgers € 300.000 voor klein project € 500.000 voor groot project
Rente vreemd vermogen - burgers 3,5%
Aandeel vreemd vermogen - banken De rest
Rente vreemd vermogen - banken 0,5%
Eigen vermogen
Aandeel eigen vermogen 20,0%
Rendement eigen vermogen 0,5%
Overig
Looptijd leningen 15 jaar
Looptijd project 20 jaar voor windprojecten 25 jaar voor zonprojecten
Tabel 2-1: Financiële paramaters wind- en zon projecten.
Kosten en opbrengsten van zon- en windenergie 7
2.2 Looptijd project
De technische levensduur van projecten is bij zon- en windprojecten langer dan de subsidieduur
van 15 jaar. Dit kan zich dan ook uiten in een langere economische levensduur. Bij windenergie
kan gedacht worden aan een economische levensduur van 20 jaar of meer, bij zonne-energie van
25 jaar of meer.
Voor zonneparken wordt daarom gerekend met een looptijd van het project van 25 jaar, voor
windturbines met een looptijd van 20 jaar. Dat betekent dat na afloop van de subsidieduur het
project nog 10 jaar of 5 jaar doorloopt. In deze periode zijn de subsidie-inkomsten en de
rentelasten weggevallen. De inkomsten uit de verkoop van elektriciteit en ook de operationele
kosten lopen in deze periode wel door.
2.3 Inkomsten uit verkoop van energie en uit garanties van Oorsprong (GvO’s)
Bij de productie van hernieuwbare elektriciteit wordt voor elk megawattuur (MWh) een Garantie
van Oorsprong (GvO) aangemaakt. GvO's dienen als bewijs dat de geleverde energie daadwerkelijk
duurzaam is opgewekt. Deze groenestroomcertificaten vertegenwoordigen een bepaalde waarde,
en mogen ook los van de geproduceerde elektriciteit verhandeld worden. Met deze GvO’s kunnen
extra inkomsten worden gegenereerd.
Recentelijk lagen de prijzen voor GvO’s van Nederlandse windenergie en (in mindere mate) van
Nederlandse zonne-energie rond 3 €/MWh. Omdat dit relatief laag is, worden deze extra inkomsten
nog verwaarloosd in de bepaling van het SDE+ subsidie bedrag. Inmiddels is de prijs voor GvO’s
structureel boven de 3 €/MWh gestegen. GvO’s voor Nederlandse wind en zon lagen in 2018 in de
orde van 6,50 tot 7,50 €/MWh, waardoor dit een significant deel van de inkomsten is geworden.
Het is daarom te verwachten dat in de SDE+ subsidie-regeling voor de komende jaren wel rekening
wordt gehouden met deze extra inkomsten, waardoor het subsidiebedrag wordt verlaagd.
Voor deze analyse zijn de inkomsten uit GVO’s als volgt meegenomen: over de eerste 15 jaar waarin
SDE+-subsidie wordt ontvangen worden geen inkomsten uit de verkoop van GVO’s verondersteld.
Dit is in overeenstemming met de huidige opbouw van de SDE+-subsidie-regeling, waarbij
inkomsten uit GvO’s worden verwaarloosd. Als de hogere prijzen voor GvO’s bestendigen, en
worden meegenomen in de SDE+-subsidie-bepaling, stijgen de inkomsten uit GvO’s en dalen de
inkomsten uit SDE+-subsidies. Per saldo leidt dit tot dezelfde inkomsten.
Na afloop van de subsidieperiode van 15 jaar, vallen de inkomsten uit SDE+-subsidies weg. Dat geldt
aan de kostenkant ook voor de financieringskosten (rente en aflossing) voor externe financiering.
Voor de resterende 5 jaar tot het einde levensduur (20 jaar) worden wel inkomsten uit de verkoop
van GVO’s verondersteld. Immers, als de inkomsten uit SDE+-subsidie zijn weggevallen, worden de
inkomsten uit GvO’s relatief belangrijker, zeker met de verwachting dat de prijs van GVO’s ook in
de toekomst structureel boven de genoemde 3 €/MWh ligt. In onderstaande analyse wordt
gerekend met een prijs van 5 €/MWh.
8 Energy Watch Eindrapport
2.4 Inkomsten uit de SDE+ subsidie
De inkomsten uit subsidie zijn gebaseerd op de rapporten die ten grondslag liggen aan het bepalen
van de subsidiebedragen:
• Eindadvies Basisbedragen SDE+ 2019 van het Planbureau voor de Leefomgeving (referentie [1]).
• Conceptadvies SDE++ 2020 van het Planbureau voor de Leefomgeving (referentie [2]).
2.4.1 Systematiek van de SDE+ subsidie
De SDE+ vergoedt de zogenoemde ‘onrendabele top’, ofwel het verschil tussen de berekende
kostprijs en de marktwaarde van de geleverde energie. Deze onrendabele top verschilt per
technologie (zoals windenergie, zonne-energie, biomassa) en wordt ieder jaar voor elk van deze
categorieën opnieuw vastgesteld.
De kostprijs voor de productie van hernieuwbare energie is vastgelegd in het basisbedrag, dat
wordt vastgesteld voor de verschillende categorieën van opwek van duurzame energie. Het
basisbedrag wordt per subsidieronde vastgesteld op basis van de kostprijsontwikkeling van de
technologie. Als de subsidie is toegekend, ligt dit basisbedrag vast gedurende de gehele looptijd
van de subsidie.
Voor de marktwaarde van de geleverde energie wordt gebaseerd op het correctiebedrag. Dit is de
reële gemiddelde marktprijs van de geleverde energie, vermenigvuldigd met een correctiefactor1.
Het correctiebedrag wordt jaarlijks vastgesteld. De hoogte van het SDE+ bedrag is daarmee
afhankelijk van de ontwikkeling van de energieprijs. Bij een hoger correctiebedrag wordt er minder
SDE+ subsidie uitgekeerd, maar zijn de inkomsten uit verkoop van energie groter en vice versa. Als
minimum correctiebedrag wordt de basisenergieprijs vastgesteld, gelijk aan ⅔ van verwachte
langetermijn-elektriciteitsprijs, dat ook weer wordt vermenigvuldigd met dezelfde correctiefactor.
Het SDE+-subsidiebedrag is gelijk aan het basisbedrag minus het correctiebedrag. Omdat het
correctiebedrag niet verder kan dalen dan een minimum, is het maximale SDE+-subsidiebedrag
gelijk aan het basisbedrag minus het minimale correctiebedrag.
Per project wordt de subsidiabele energieopbrengst per jaar bepaald. Deze is gebaseerd op de
verwachte energieopbrengst van de installatie, op basis van kentallen per categorie en de grootte
van de installatie.
De jaarlijks uitgekeerde subsidie is het SDE+-subsidiebedrag, vermenigvuldigd met de werkelijke
energieopbrengst in dat jaar, tot een maximum van de subsidiabele energieopbrengst. Als de
installatie meer of minder energieopbrengst heeft dan de subsidiabele energieopbrengst, mag deze
meer- of minderopbrengst binnen bepaalde grenzen worden meegenomen naar het volgende jaar.
De looptijd subsidie is voor zon- en windprojecten gelijk aan 15 jaar.
De maximale subsidie die een project zou kunnen genereren is gelijk aan het maximale SDE+-
subsidiebedrag, vermenigvuldigd met subsidiabele energieopbrengst, en vermenigvuldigd met de
1 De correctiefactor wordt ook profiel- en onbalansfactor genoemd. Deze reflecteert dat het productieprofiel van zonne-energie niet overeenkomt met het vraagprofiel van energieverbruikers.
Kosten en opbrengsten van zon- en windenergie 9
looptijd subsidie. Deze maximale subsidie wordt ook vermeld in de projectenlijst die tweemaal per
jaar door RVO wordt gepubliceerd [3].
De werkelijke subsidie is in de praktijk veelal lager dan de maximale subsidie, omdat de
marktwaarde van elektriciteit meestal niet sterk daalt, en dus het correctiebedrag meestal hoger is
dan het minimum. Daarnaast kan de werkelijke energie-opbrengst ook lager uitvallen dan de
subsidiabele energieopbrengst.
De SDE+-subsidie wordt opengesteld in twee rondes per jaar, een voorjaarsronde en een
najaarsronde. Voor iedere ronde wordt door de Rijksoverheid een totaal budget beschikbaar
gesteld. Een ronde wordt verdeeld in drie fasen, waarbij het basisbedrag in de eerste fase soms wat
lager is, en in de opvolgende fasen iets hoger. Inschrijving in een latere fase kan dus leiden tot een
hoger basisbedrag, maar heeft het risico dat het budget reeds op is.
2.4.2 SDE+ basisbedragen voor Zon-PV
Voor Zon-PV wordt onderscheid gemaakt in verschillende categorieën. Onderstaande analyse richt
zich op:
• niet-gebouwgebonden
• ≥ 1MWp
• niet-zonvolgend
• netlevering
Voor iedere subsidieronde worden de basisbedragen en de correctiebedragen bekend gemaakt en
weergegeven in een brochure, zoals die van het najaar van 2019 [4]. Hierin wordt (in de laatste fase
van iedere ronde) het advies gevolgd, zoals dat eerder door PBL is gepubliceerd [1].
De basisbedragen van de afgelopen jaren zijn weergegeven in Tabel 2-2. Hieruit blijkt dat de
basisbedragen de afgelopen jaren snel zijn gedaald. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door
kostendalingen van PV-systemen. Het is de verwachting dat deze kostendaling in 2020 doorzet,
zoals weergegeven in het conceptadvies van PBL voor 2020 [2].
In het conceptadvies voor 2020 [2] wordt een onderscheid gemaakt tussen grondgebonden en
drijvende systemen. Voor drijvende systemen is het basisbedrag hoger, op basis van hogere
ingeschatte kosten. Dit advies wordt vermoedelijk overgenomen.
10 Energy Watch Eindrapport
Basisbedrag eerste fase
[€/kWh]
Basisbedrag laatste fase
[€/kWh]
Basis-energie-
prijs [€/kWh]
Voorlopig correctie-
bedrag [€/kWh]
Maximum vollasturen
per jaar
2015 fasen 1 t/m 9
0,070 0,141 0,035 0,045 1000
2016 voorjaar fasen 1 t/m 4
0,090 0,128 0,035 0,044 950
2016 najaar fasen 1 t/m 4
0,090 0,128 0,035 0,044 950
2017 voorjaar fasen 1 t/m 3
0,090 0,125 0,026 0,033 950
2017 najaar fasen 1 t/m 3
0,090 0,117 0,026 0,033 950
2018 voorjaar fasen 1 t/m 3
0,090 0,107 0,022 0,038 950
2018 najaar fasen 1 t/m 3
0,090 0,099 0,022 0,038 950
2019 voorjaar fasen 1 t/m 3
0,090 0,093 0,025 0,041 950
2019 najaar fasen 1 t/m 3
0,088 0,088 0,025 0,041 950
20202 voorjaar - grondgebonden - drijvend
0,080 0,101
2020 najaar - grondgebonden - drijvend
0,075 0,094
Tabel 2-2: Basisbedragen en vollasturen voor Zon-PV: niet-gebouwgebonden; ≥ 1 MWp; niet-zonvolgend; netlevering
2.4.3 SDE+ basisbedragen voor Wind op land
Voor windenergie op land wordt ook onderscheid gemaakt in verschillende categorieën. Deze
categorieën zijn gedefinieerd op basis van gemiddelde windsnelheid, op 100 meter hoogte. Alle
gemeenten in Nederland zijn verdeeld in één van deze categorieën. De gemeenten in Twente vallen
in twee categorieën:
• Gemiddelde windsnelheid tussen 6,75 m/s en 7,0 m/s (gemeenten Hellendoorn,
Twenterand, Tubbergen en Haaksbergen).
• Gemiddelde windsnelheid lager dan 6,75 m/s (de overige 10 gemeenten van Twente).
Deze verdeling is ook weergegeven in Figuur 2-1.
2 Volgens conceptadvies PBL voor 2020 [2].
Kosten en opbrengsten van zon- en windenergie 11
Figuur 2-1: Verdeling van de gemeenten in categorieën op basis van gemiddelde windsnelheid op 100 m hoogte.
De basisbedragen en de correctiebedragen worden bekend gemaakt en weergegeven in een
brochure, zoals die van het najaar van 2019 [4]. Hierin wordt het advies gevolgd, zoals dat eerder
door PBL is gepubliceerd [1].
De basisbedragen van de afgelopen jaren zijn voor beide categorieën weergegeven in Tabel 2-3.
Hieruit blijkt dat de basisbedragen de afgelopen jaren ook snel zijn gedaald, ten gevolge van daling
van de kosten van windenergie. Dit wordt ondermeer veroorzaakt door de introductie van grotere
turbines, die ook in minder windrijke gebieden goede energie-opbrengsten hebben. In samenhang
hiermee wordt vanaf 2019 een extra categorie gebruikt voor gemiddelde windsnelheid van kleiner
dan 6,75 m/s.
Het is de verwachting dat deze kostendaling in 2020 doorzet, zoals weergegeven in het
conceptadvies van PBL voor 2020 [2].
In tegenstelling tot zon-PV, wordt bij windenergie het maximum aantal vollasturen niet
voorgeschreven. Dat is ook begrijpelijk, omdat deze te veel afhankelijk is van de turbinekeuze en
locatie. Deze wordt per project bepaald op basis van een windenergie-opbrengst-berekening.
12 Energy Watch Eindrapport
Voor 2020 wordt vermoedelijk een nieuwe categorie geïntroduceerd, voor turbines met een
tiphoogte van ten hoogste 150 meter. Dit op basis van een advies van PBL, ref. [2] en [5].
De SDE-systematiek kent ook een categorie van windturbines op primaire waterkeringen, maar
deze wordt hier buiten beschouwing gelaten.
Basisbedrag ≥6,75 en <7,0 m/s
[€/kWh]
Basisbedrag < 6,75 m/s [€/kWh]
Basis-energie-prijs
[€/kWh]
Voorlopig correctie-
bedrag [€/kWh]
2015 fasen 1 t/m 9
0,070 – 0,098 n.v.t. 0,029 0,039
2016 voor- en najaar fasen 1 t/m 4
0,090 – 0,093 n.v.t. 0,030 0,038
2017 voor- en najaar fasen 1 t/m 3
0,085 n.v.t. 0,025 0,028
2018 voor- en najaar fasen 1 t/m 3
0,073 n.v.t. 0,022 0,032
2019 voor- en najaar fasen 1 t/m 3
0,067 0,071 0,025 0,039
20203 - regulier - tiphoogte ≤ 150 m
0,056 0,062
0,060 0,066
Tabel 2-3: Basisbedragen voor wind op land: “≥6,75 en <7,0 m/s” en “<6,75 m/s”
3 Volgens conceptadvies PBL voor 2020 [2], waarbij het advies over hoogtebeperking is weergegeven in [5].
Kosten en opbrengsten van zon- en windenergie 13
3 Business case zonne-energie
3.1 Zonneparken
In deze analyse worden verschillende zonneparken doorgerekend. Dit betreft drie zonneparken,
waarbij de panelen zuid-gericht staan, met bruto oppervlakten van 1 ha, 10 ha en 20 ha. Daarnaast
wordt ook één zonnepark van 10 ha beschouwd waarbij de panelen in oost-west opstelling staan
georiënteerd.
Het bruto beschikbare oppervlak kan niet volledig benut worden voor plaatsing van PV-panelen. Er
moet rekening gehouden worden met paden, bermen en een trafohuisje. Daarnaast worden vaak
eisen gesteld aan de landschappelijke inpassing, zoals bijvoorbeeld een groenstrook. Als schatting
voor deze netto/bruto-verhouding wordt 75% voor een klein zonnepark tot 85% voor een groot
zonnepark gerekend. Daarnaast is er ruimte tussen de PV-panelen nodig om schaduwwerking van
de panelen onderling te beperken. Voor zuidgerichte PV-panelen is de verhouding tussen
paneeloppervlak en netto parkoppervlak geschat op 55%. Voor PV-panelen in oost-west oriëntatie
is dit 85%, omdat deze veel dichter bijeen kunnen worden geplaatst.
Het piekvermogen per PV-paneel is de afgelopen jaren gestegen van circa 250 Wp in 2012 tot de
huidige circa 320 Wp. In deze analyse wordt uitgegaan van een piekvermogen van 320 Wp per
paneel, bij een oppervlak van 1,65 m2.
Voor zuidgerichte panelen wordt uitgegaan van een energie-opbrengst van 950 vollasturen4 per
jaar, in overeenstemming met de aannames in de SDE-subsidie.
In de onderstaande tabel zijn de gegevens van de referentieparken samengevat:
Referentie Z-1ha Z-10ha Z-20ha OW-10ha
Bruto oppervlak 1 ha 10 ha 20 ha 10 ha
Netto/bruto 75 % 80 % 85 % 80 %
Netto oppervlak 7.500 m2 80.000 m2 170.000 m2 80.000 m2
Paneeldichtheid 55 % 55 % 55 % 85 %
Aantal panelen 2500 26.667 56.667 41.212
Parkvermogen 0,80 MWp 8,53 MWp 18,1 MWp 13,2 MWp
Vollasturen 950 950 950 800
Jaaropbrengst 760 MWh/jr 8.107 MWh/jr 17.227 MWh/jr 10.550 MWh/jr
Tabel 3-1: Technische gegevens zonneparken
4 Vollasturen komt overeen met kWh/kWp per jaar.
14 Energy Watch Eindrapport
3.2 Investeringen
De in deze paragraaf vermelde prijzen van modules en omvormers zijn verwachte
groothandelsverkoopprijzen, exclusief BTW. Waar mogelijk en bekend zijn de marges van de
installateur meegenomen.
3.2.1 PV-modules Tengevolge van het succes van zon-PV en de bijbehorende schaalvergroting van de productie van
zonnecellen laten de trendlijnen voor moduleprijzen al vele tientallen jaren een stabiele
kostendaling zien. Deze kostendaling wordt zichtbaar gemaakt door middel van een ervaringscurve
waarin de prijsdaling bij elke verdubbeling van het wereldwijd geproduceerde volume wordt
weergegeven. Over de afgelopen decennia ligt deze daling op ongeveer 24% per verdubbeling5. In
overeenstemming met deze leercurve en marktvoorspellingen over het opgestelde vermogen
worden de kosten voor toekomstige PV-modules in het adviesrapport voor de SDE+ 2019 geraamd
op 320 €/kWp. Na correctie voor prijsdaling en inflatie worden de kosten voor PV-modules medio
2020 geschat op ongeveer 295 €/kWp, 285 €/kWp in 2021 en 280 €/kWp in 2022.
In onderstaande analyse wordt uitgegaan van 295 €/kWp. Daar moet nog een marge bijgeteld
worden voor de leverancier van de panelen. Deze wordt geschat op 5%. De kosten voor de panelen
worden dan 310 €/kWp.
Zonnepark Z-1ha Z-10ha Z-20ha OW-10ha
PV-vermogen 0,80 MWp 8,53 MWp 18,1 MWp 13,2 MWp
Kosten PV-modules € 248.000 € 2.645.333 € 5.621.333 € 4.088.242
Tabel 3-2: Kosten PV-modules
3.2.2 Omvormers
Een omvormer zorgt ervoor dat de opgewekte gelijkstroom (DC) door de zonnepanelen wordt
omgezet in bruikbare wisselstroom (AC) voor invoeding in het electriciteitsnet. Ook de kosten voor
omvormers worden bepaald op basis van de ervaringscurve en inflatiecorrectie. Uitgaande van een
omvormervermogen van 70% - 80% van het totale piekvermogen van de modules (peakshaving6)
zijn de kosten voor de omvormers in 2019 geraamd op 44 €/kWp. Voor opvolgende jaren zijn de
kosten berekend op 42 €/kWp in 2020, 40 €/kWp in 2021 and 38 €/kWp in 2022.
In onderstaande analyse wordt uitgegaan van 42 €/kWp. Daar moet nog een marge bijgeteld
worden voor de leverancier van de panelen. Deze wordt geschat op 5%. De kosten voor de
omvormers worden dan 44 €/kWp.
Deze omvormer gaat circa 12 jaar mee, en moet dan moeten vervangen. De verwachting is dat de
kosten dan gedaald zijn tot circa 75% van de eerste omvormer. De netto contante waarde hiervan
wordt bij de investering bijgeteld.
5 https://www.ise.fraunhofer.de/content/dam/ise/de/documents/publications/studies/Photovoltaics-Report.pdf 6 De maximale opwekpiek komt in de tijd gezien zelden voor (<2%). Een omvormer en aansluiting op basis van die opwekpiek zal zelden volledig benut worden en is niet economisch rendabel. Peakshaving (ook wel aftoppen genoemd), voorkomt onnodig hoge kosten bij opwek met zonnepanelen.
Kosten en opbrengsten van zon- en windenergie 15
Zonnepark Z-1ha Z-10ha Z-20ha OW-10ha
PV-vermogen 0,80 MWp 8,53 MWp 18,1 MWp 13,2 MWp
Kosten omvormers € 35.200 € 375.467 € 797.867 € 580.267
NPV vervangende
omvormers na 12 jaar
€ 20.560 € 255.953 € 554.274 € 400.355
Totaal omvormers € 55.760 € 631.420 € 1.352.141 € 980.622
Tabel 3-3: Kosten omvormers
3.2.3 Installatiemateriaal, arbeid en marge
Door de toenemende efficiëntie van zonnepanelen is per kWp verhoudingsgewijs ook minder
installatiemateriaal nodig. De prijzen van componenten zoals kabels en connectoren voor de
elektrische installatie in het zonnepark en montagemateriaal ter bevestiging van de PV-panelen in
het veld nemen hierdoor met 2% per jaar af. Door een toenemende krapte op de arbeidsmarkt
wordt verondersteld dat installatiearbeidskosten stijgen met 2% per jaar. De marge van de
installateur op montagekosten, wordt geschat op 5%.
Installatie
Elektra (kabels, connectors) 20 €/kWp
Bevestigingsmateriaal 100 €/kWp
Arbeid 140 €/kWp
Marge op installatie 5 %
Totaal installatiekosten 273 €/kWp
Tabel 3-4: Tarieven installatie-materiaal en -arbeid
Zonnepark Z-1ha Z-10ha Z-20ha OW-10ha
PV-vermogen 0,80 MWp 8,53 MWp 18,1 MWp 13,2 MWp
Installatiekosten € 218.400 € 2.329.600 € 4.950.400 € 3.600.291
Tabel 3-5: Kosten installatie-materiaal en -arbeid
3.2.4 Netwerkaansluiting
De kosten voor het aanleggen van een netwerkaansluiting voor grondgebonden zonneparken
maken een significant deel uit van de totale investeringen. De kosten zijn afhankelijk van het
benodigde aansluitvermogen en de afstand tot een geschikte netwerkaansluiting. Daarnaast moet
de aansluiting soms barrières zoals wegen en andere infrastructuur kruisen.
Tot een aansluitvermogen van 10 MVA zijn de prijzen gestandaardiseerd door de regionale
netbeheerders. Standaard aansluitcapacteiten zijn: 0,63 MVA, 1,75 MVA, 6 MVA en 10 MVA. De
tarieven worden door Enexis gepubliceerd7. Daarboven is een maatwerkoplossing nodig en is de
7 Zie: www.enexis.nl
16 Energy Watch Eindrapport
prijs sterk afhankelijk van de benodigde aanpassingen. Omdat de aansluitkosten een aanzienlijk
deel van de kosten zijn, en het piekvermogen door de panelen zelden gehaald wordt, is het een
logische keuze om de aansluitcapaciteit op 70% tot 80% van het piekvermogen van de panelen te
kiezen. Dit is in overeenstemming met het vermogen van de omvormers. Voor drie van de vier
zonneparken is een passende standaard aansluitcapaciteit beschikbaar. Voor het grote zonnepark
is een maatwerkaansluiting van circa 14 MW benodigd. De kosten hiervan worden geschat.
Hieraan gerelateerd zijn de kosten van de kabel. Voor een lengte van meer dan 25 meter, wordt
hiervoor een bedrag in rekening gebracht. Deze kosten zijn ook afhankelijk van de
aansluitcapaciteit. Voor het zonnepark van 1 ha wordt een aansluitlengte van 1000 meter
aangenomen, en voor hogere aansluitingwaarden een aansluitlengte van 2500 meter.
De aansluitcapaciteiten en aansluitkosten worden samengevat in Tabel 3-6.
Zonnepark Z-1ha Z-10ha Z-20ha OW-10ha
PV-vermogen 0,80 MWp 8,53 MWp 18,1 MWp 13,2 MWp
Aansluit-capaciteit Standaard 630 kVA (79%)
Standaard 6,0 MVA (70%)
Maatwerk ca 14 MVA (77%)
Standaard 10 MVA (76%)
Aansluit-tarief € 10.945 € 182.582 ca. € 500.000 € 266.528
Meerlengte (boven 25 m)
1000 m 2500 m 2500 m 2500 m
Tarief meerlengte (boven 25 m)
€ 63,90 € 132,50 ca. € 300 € 155,40
Kosten meerlengte (boven 25 m)
€ 63.900 € 331.250 € 750.000 € 388.500
Aansluitkosten € 74.845 € 513.832 € 1.250.000 € 655.028 Tabel 3-6: Aansluitcapaciteiten en kosten
3.2.5 Overige investeringen
Voorbereidingskosten
Leges voor de omgevingsvergunning worden vaak berekend op basis van 2,5% - 2,8% van de totale
investeringskosten of bouwkosten [6]. De gemeente kan hier echter ook zelf een alternatief voor
formuleren ter stimulering van de regionale doelstellingen voor klimaat en energie. Het bepalen
van redelijke leges is maatwerk, waarbij er vaak afstemming is tussen de klimaat- en
energiedoelstellingen van de gemeente en de verwachte winstgevendheid van het specifieke
zonnepark project. In deze analyse wordt een bedrag van 750 euro per hectare aangehouden.
De notariskosten worden geschat op 2000 euro.
Als de gemeente initiatiefnemer is, zal ook ambtelijke inzet nodig zijn om dit te realiseren. Dit wordt
geschat op 1000 uur tegen een tarief van 85 euro, ofwel 85.000 euro. Dit geldt voor zowel de grote,
als de kleine zonneparken.
Kosten en opbrengsten van zon- en windenergie 17
Milieueffectrapportage
Het is voor een zonnepark over het algemeen niet verplicht om een milieu-effectrapportage te laten
maken.
Kosten landschappelijke inrichting
Zonneparken zijn vaak omzoomd met groenstroken. De aanleg hiervan wordt geschat op circa 5000
euro per ha voor het gedeelte waar niet het zonnepark wordt geplaatst.
Rondom het veld wordt een hekwerk geplaatst. De kosten hiervan worden geschat op 35 euro per
meter. De lengte van het hekwerk wordt bepaald aan de hand van een rechthoekig veld (met
lengte-breedteverhouding 2:1).
Zonnepark Z-1ha Z-10ha Z-20ha OW-10ha
Leges € 750 € 7.500 € 15.000 € 7.500
Notariskosten € 2.000 € 2.000 € 2.000 € 2.000
Ambtelijke inzet € 85.000 € 85.000 € 85.000 € 85.000
Landschappelijke
inrichting
€ 1.250 € 10.000 € 15.000 € 10.000
Hekwerk € 14,849 € 46.957 € 66.408 € 46.957
Totaal overig € 103.849 € 151.457 € 183.408 € 151.457
Tabel 3-7: Samenvatting overige investeringskosten
3.2.6 Samenvatting investeringen
De totale investeringen voor de vier varianten worden samengevat in Tabel 3-8.
Zonnepark Z-1ha Z-10ha Z-20ha OW-10ha
PV-modules € 248.000 € 2.645.333 € 5.621.333 € 4.088.242
Omvormers € 55.760 € 631.420 € 1.352.141 € 980.622
Installatie € 218.400 € 2.329.600 € 4.950.400 € 3.600.291
Netaansluiting € 74.845 € 513.832 € 1.250.000 € 655.028
Overig € 103.849 € 151.457 € 183.408 € 151.457
Totaal € 700.855 € 6.271.642 € 13.357.282 € 9.475.640
Tabel 3-8: Samenvatting investeringen voor de verschillende zonneparken
3.3 Financiering en kosten van financiering
De financiering en de bijbehorende kosten worden samengevat in Tabel 3-9. Hierbij is de rente en
aflossing bepaald op basis van annuïteit van de leningen van burgers en banken, gedurende de
looptijd van deze leningen (15 jaar).
18 Energy Watch Eindrapport
Zonnepark Z-1ha Z-10ha Z-20ha OW-10ha
Leningen burgers € 300.000 € 500.000 € 500.000 € 500.000
Leningen banken € 260.684 € 4.515.313 € 10.185.825 € 7.080.512
Eigen vermogen € 140.171 € 1.254.328 € 2.671.456 € 1.895.128
Totaal financiering € 700.855 € 6.271.642 € 13.357.282 € 9.475.640
Rente gemiddeld v.v. 2,11 % 0,80 % 0,64 % 0,70 %
WACC 1,78 % 0,74 % 0,61 % 0,66 %
Rente en aflossing leningen burgers
€ 26.048 p.j. € 43.413 p.j. € 43.413 p.j. € 43.413 p.j.
Rente en aflossing leningen banken
€ 18.082 p.j. € 313.341 p.j. € 706.533 p.j. € 491.135 p.j.
Rente en aflossing totaal v.v.
€ 44.130 p.j. € 356.753 p.j. € 749.946 p.j. € 534.548 p.j.
Tabel 3-9: Financiering en kosten van financiering van zonne-energieprojecten
3.4 Jaarlijkse kosten
3.4.1 Grondkosten en onderhoud van het groen
Een belangrijke factor in de huurprijs van de grond is de afstand van de locatie tot het
dichtstbijzijnde aansluitpunt op het net. Locaties die dichtbij een dergelijk onderstation liggen
hebben het voordeel dat de meerkosten voor het leggen van de benodigde meters aan
aansluitkabel daarmee lager zijn. Dit stimuleert de prijs voor deze gunstige locaties. Voor de
grondhuurprijs op een redelijke afstand van 2.500 m vanaf dit trafostation lijkt een bedrag van
4.000 euro per hectare per jaar een goede aanname.
Een andere mogelijkheid is dat de gemeente zelf eigenaar is van de grond, en zonder verdere kosten
beschikbaar stelt. De eventuele revenuen uit het project kunnen dan mede worden gezien als
vergoeding voor het beschikbaar stellen van de grond.
In onderliggende analyse wordt een onderscheid gemaakt tussen deze beide situaties.
Ook voor het onderhoud van het groen worden gemaakt. In deze analyse wordt dit geschat op
ongeveer 500 euro per hectare per jaar.
Zonnepark Z-1ha Z-10ha Z-20ha OW-10ha
Grondkosten: - eigen grond - grond derden
€ 0 p.j.
€ 4.000 p.j.
€ 0 p.j.
€ 40.000 p.j.
€ 0 p.j.
€ 80.000 p.j.
€ 0 p.j.
€ 40.000 p.j.
Groenonderhoud € 500 p.j. € 5.000 p.j. € 10.000 p.j. € 5.000 p.j.
Grond en groen: - eigen grond - grond derden
€ 500 p.j.
€ 4.500 p.j.
€ 5.000 p.j.
€ 45.000 p.j.
€ 10.000 p.j. € 90.000 p.j.
€ 5.000 p.j.
€ 45.000 p.j.
Tabel 3-10: Jaarlijkse kosten voor grond en groenonderhoud
Kosten en opbrengsten van zon- en windenergie 19
3.4.2 Jaarlijkse aansluit- en transportkosten
De jaarlijke kosten voor de aansluiting op het net zijn ook gestandaardariseerd per
aansluitcategorie. Daarnaast worden transporttarieven berekend, afhankelijk van de categorie, het
maximum vermogen en de geleverde energie. Deze tarieven worden jaarlijks vastgesteld en
gepubliceerd door de netbeheerders. Zie ref. [7]. De samengevatte kosten zijn circa 2 euro per kWp.
Zie ref. [1].
Zonnepark Z-1ha Z-10ha Z-20ha OW-10ha
PV-vermogen 0,80 MWp 8,53 MWp 18,1 MWp 13,2 MWp
Aansluitkosten € 1.600 p.j. € 17.067 p.j. € 36.267 p.j. € 26.376 p.j.
Tabel 3-11: Jaarlijkse aansluit- en transportkosten
Ten behoeve van de energiemeting moeten ook kosten worden gemaakt voor een zogenoemde
brutoproductiemeter. Deze wordt geschat op 3 euro per kWp tot 1 MW en 0,17 euro per kWp voor
grotere systemen. Zie ref. [1].
Zonnepark Z-1ha Z-10ha Z-20ha OW-10ha
PV-vermogen 0,80 MWp 8,53 MWp 18,1 MWp 13,2 MWp
Meetkosten € 2.400 p.j. € 1.451 p.j. € 3.083 p.j. € 2.242 p.j.
Tabel 3-12: Jaarlijkse kosten brutoproductiemeter
3.4.3 Onderhoudskosten
De onderhoudskosten voor het PV-systeem worden geschat op 6,5 euro per kWp per jaar. Zie ref.
[1].
Zonnepark Z-1ha Z-10ha Z-20ha OW-10ha
PV-vermogen 0,80 MWp 8,53 MWp 18,1 MWp 13,2 MWp
Onderhoudskosten € 5.200 p.j. € 55.467 p.j. € 117.867 p.j. € 85.721 p.j.
Tabel 3-13: Jaarlijkse aansluit- en transportkosten
3.4.4 Overige jaarlijkse kosten
Onroerende zaakbelasting
De onroerendzaakbelasting wordt geschat op 3 euro per kWp. Zie ref. [1].
Verzekering
De kosten voor verzekering wordt geschat op 1 euro per kWp. Zie ref. [1].
Beveiliging
De kosten voor beveiliging wordt geschat op 0,5 euro per kWp. Zie ref. [1].
20 Energy Watch Eindrapport
Beheer en administratie
De benodigde jaarlijkse inzet voor beheer en administratie wordt geschat op 100 uur per jaar tegen
een tarief van 85 euro per uur. Dit komt overeen met 8500 euro.
De overige jaarlijkse kosten worden samengevat in Tabel 3-14.
Zonnepark Z-1ha Z-10ha Z-20ha OW-10ha
PV-vermogen 0,80 MWp 8,53 MWp 18,1 MWp 13,2 MWp
OZB € 2.400 p.j. € 25.600 p.j. € 54.400 p.j. € 39.564 p.j.
Verzekering € 800 p.j. € 8.533 p.j. € 18.133 p.j. € 13.188 p.j.
Beveiliging € 400 p.j. € 4.267 p.j. € 9.067 p.j. € 6.594 p.j.
Beheer en adminstratie € 8.500 p.j. € 8.500 p.j. € 8.500 p.j. € 8.500 p.j.
Totaal € 12.100 p.j. € 46.900 p.j. € 90.100 p.j. € 67.845 p.j.
Tabel 3-14: Overige jaarlijkse kosten
3.4.5 Samenvatting jaarlijkse kosten
De totale investeringen voor de vier varianten worden samengevat in Tabel 3-15.
Zonnepark Z-1ha Z-10ha Z-20ha OW-10ha
Grond en groen: - eigen grond - grond derden
€ 500 p.j.
€ 4.500 p.j.
€ 5.000 p.j.
€ 45.000 p.j.
€ 10.000 p.j. € 90.000 p.j.
€ 5.000 p.j.
€ 45.000 p.j.
Aansluiting € 1.600 p.j. € 17.067 p.j. € 36.267 p.j. € 26.376 p.j.
Meting € 2.400 p.j. € 1.451 p.j. € 3.083 p.j. € 2.242 p.j.
Onderhoud € 5.200 p.j. € 55.467 p.j. € 117.867 p.j. € 85.721 p.j.
Overig € 12.100 p.j. € 46.900 p.j. € 90.100 p.j. € 67.845 p.j.
Totaal - eigen grond - grond derden
€ 21.800 p.j. € 25.800 p.j.
€ 125.884 p.j. € 165.884 p.j.
€ 257.316 p.j. € 337.316 p.j.
€ 187.184 p.j. € 227.184 p.j.
Tabel 3-15: Samenvatting jaarlijkse kosten voor de verschillende zonneparken
Kosten en opbrengsten van zon- en windenergie 21
3.5 Jaarlijkse inkomsten
De jaarlijkse inkomsten komen uit de verkoop van elektriciteit en uit SDE-subsidie. Voor de SDE-
subsidie wordt het basisbedrag aangehouden zoals dat wordt verwacht voor de najaarsronde 2020.
Zie Tabel 2-2. De resulterende inkomsten worden samengevat in Tabel 3-16.
Zonnepark Z-1ha Z-10ha Z-20ha OW-10ha
Jaaropbrengst 760 MWh/jr 8.107 MWh/jr 17.227 MWh/jr 10.550 MWh/jr
Verkoop elek á 0,041 €/kWh
€ 31.160 p.j. € 332.373 p.j. € 706.293 p.j. € 432.562 p.j.
SDE á 0,034 €/kWh (jaar 1 t/m 15)
€ 25.840 p.j. € 275.627 p.j. € 585.707 p.j. € 358.710 p.j.
Verkoop GVO á 0,005 €/kWh (jaar 16 t/m 25)
€ 3.800 p.j. € 40.533 p.j. € 86.133 p.j. € 52.752 p.j.
Inkomsten jaar 1 t/15
€ 57.000 p.j. € 608.000 p.j. € 1.292.000 p.j. € 791.273 p.j.
Inkomsten jaar 16 t/m 25
€ 34.960 p.j. € 372.907 p.j. € 792.427 p.j. € 485.314 p.j.
Tabel 3-16: Inkomsten uit verkoop van elektriciteit en uit SDE-subsidie
3.6 Resultaten kasstroom In Tabel 3-17 wordt het kasstroomoverzicht gegeven in het geval het zonnepark wordt ontwikkeld
op gemeentegrond. Tabel 3-18 geeft de resultaten indien de grond van derden moet worden
gehuurd.
In de kasstroomoverzichten wordt geen vennootschapsbelasting weergegeven, die mogelijk
betaald moet worden als indien de BV winst maakt. Deze vennootschapsbelasting is afhankelijk hoe
de gemeente de rentelasten doorberekend aan de BV, en welke additionele activiteiten de BV
verder ontplooit.
22 Energy Watch Eindrapport
Zonnepark Z-1ha Z-10ha Z-20ha OW-10ha
Investeringen € 700.855 € 6.271.642 € 13.357.282 € 9.475.640
Eigen vermogen (20%) € 140.171 € 1.254.328 € 2.671.456 € 1.895.128
Jaren 1 t/m 15
Inkomsten € 57.000 p.j. € 608.000 p.j. € 1.292.000 p.j. € 791.273 p.j.
Jaarlijkse kosten - € 21.800 p.j. - € 125.884 p.j. - € 257.316 p.j. - € 187.184 p.j.
Rente en aflossing vreemd vermogen
- € 44.130 p.j. - € 356.753 p.j. - € 749.946 p.j. - € 534.548 p.j.
Netto kasstroom - € 8.930 p.j. € 125.363 p.j. € 284.738 p.j. € 69.541 p.j.
NCW netto kasstroom - € 116.615 € 1.773.752 € 4.068.922 € 990.165
Jaren 16 t/m 25
Inkomsten € 34.960 p.j. € 372.907 p.j. € 792.427 p.j. € 485.314 p.j.
Jaarlijkse kosten - € 21.800 p.j. - € 125.884 p.j. - € 257.316 p.j. - € 187.184 p.j.
Rente en aflossing vreemd vermogen
- € 0 p.j. - € 0 p.j. - € 0 p.j. - € 0 p.j.
Netto kasstroom € 13.160 p.j. € 247.023 p.j. € 535.111 p.j. € 298.130 p.j.
NCW netto kasstroom € 91.701 € 2.124.551 € 4.722.407 € 2.606.547
Totaal project
NCW netto kasstroom - € 24.914 € 3.898.304 € 8.791.329 € 3.596.711
NCW netto kasstroom min eigen vermogen
- € 165.085 € 2.643.975 € 6.119.873 € 1.701.583
Tabel 3-17: Resultaten kasstroom voor de ontwikkeling van een zonnepark op gemeentegrond
Zonnepark Z-1ha Z-10ha Z-20ha OW-10ha
Investeringen € 700.855 € 6.271.642 € 13.357.282 € 9.475.640
Eigen vermogen (20%) € 140.171 € 1.254.328 € 2.671.456 € 1.895.128
Jaren 1 t/m 15
Inkomsten € 57.000 p.j. € 608.000 p.j. € 1.292.000 p.j. € 791.273 p.j.
Jaarlijkse kosten - € 25.800 p.j. - € 165.884 p.j. - € 337.316 p.j. - € 227.184 p.j.
Rente en aflossing vreemd vermogen
- € 44.130 p.j. - € 356.753 p.j. - € 749.946 p.j. - € 534.548 p.j.
Netto kasstroom - € 12.930 p.j. € 85.363 p.j. € 204.738 p.j. € 29.541 p.j.
NCW netto kasstroom - € 186.402 € 1.230.644 € 2.951.633 € 425.876
Jaren 16 t/m 25
Inkomsten € 34.960 p.j. € 372.907 p.j. € 792.427 p.j. € 485.314 p.j.
Jaarlijkse kosten - € 25.800 p.j. - € 165.884 p.j. - € 337.316 p.j. - € 227.184 p.j.
Rente en aflossing vreemd vermogen
- € 0 p.j. - € 0 p.j. - € 0 p.j. - € 0 p.j.
Netto kasstroom € 9.160 p.j. € 207.023 p.j. € 455.111 p.j. € 258.130 p.j.
NCW netto kasstroom € 82.706 € 1.869.210 € 4.109.200 € 2.330.655
Totaal project
NCW netto kasstroom - € 103.697 € 3.099.855 € 7.060.833 € 2.756.531
NCW netto kasstroom min eigen vermogen
- € 243.867 € 1.845.526 € 4.389.377 € 861.403
Tabel 3-18: Resultaten kasstroom voor de ontwikkeling van een zonnepark op gehuurde grond
Uit bovenstaande tabellen blijkt dat de ontwikkeling van een zonnepark kan leiden tot een positieve
business case, indien het park voldoende groot is.
Kosten en opbrengsten van zon- en windenergie 23
4 Business case windenergie
4.1 Projecten windenergie
Voor windenergie worden een aantal windparken doorgerekend. Dit betreft 4 typen fictieve
turbines, met een vermogen van 15 kW, 500 kW, 2 MW en 4 MW. Voor de 2 MW turbine en de 4
MW turbine worden twee opstellingsvarianten beschouwd.
Zoals beschreven in de paragraaf 2.4.3 is de SDE-subsidie afhankelijk van de windsnelheidscategorie
waar de gemeente is ingedeeld. Dit betreft een indeling op basis van de gemiddelde windsnelheid
op 100 meter hoogte. In Twente zijn twee categorieën van toepassing, nl.:
• tussen 6,75 m/s en 7 m/s
• lager dan 6,75 m/s
Uiteraard is de gemiddelde windsnelheid ook van invloed op de energieopbrengst. Om dit in beeld
te brengen worden voor iedere situatie twee gevallen bekeken, die aansluiten bij de beide
categorieën.
Op grotere hoogte waait het harder. Voor de bepaling van de gemiddelde windsnelheid is gebruik
gemaakt van de Windviewer, zoals beschikbaar gesteld door RVO8. Hierin kan voor iedere locatie in
Nederland, en voor iedere hoogte, de gemiddelde windsnelheid worden bepaald. Voor de hoogte
is de ashoogte van de windturbine bepalend. De windsnelheids-profielen, zijn weergegeven in
Tabel 4-1, voor beide windcategorieën, A en B genoemd.
Ashoogte Windcategorie A
≥ 6,75 m/s en < 7,0 m/s
Windcategorie B
< 6,75 m/s
15 meter 4,25 m/s 3,90 m/s
20 meter 4,45 m/s 4,10 m/s
50 meter 5,74 m/s 5,45 m/s
100 meter 6,95 m/s 6,70 m/s
140 meter 7,58 m/s 7,37 m/s
Tabel 4-1: Gemiddelde windsnelheid op twee representatieve locaties voor beide windsnelheids-categorieën
Op basis hiervan kan de verwachte energie-opbrengst worden bepaald9. De resultaten worden
weergegeven in Tabel 4-2.
8 https://windviewer.rvo.nl 9 Eigen berekeningen op basis van vermogenscurves en windsnelheidsverdelingen.
24 Energy Watch Eindrapport
Referentie 10x15kW 1x500kW 5x2MW 10x2MW 3x4MW 10x4MW
Aantal
turbines
10 1 5 10 3 10
Vermogen per
turbine
15 kW 500 kW 2MW 4 MW
Ashoogte 15 m 50 m 100 m 140 m
Diameter 12 m 50 m 100 m 140 m
Tiphoogte 21 m 75 m 150 m 210 m
Parkvermogen 150 kW 500 kW 10 MW 20 MW 12 MW 40 MW
Windcategorie A: ≥ 6,75 m/s en < 7,0 m/s
Vollasturen 1710 uur 2080 uur 2980 uur 3370 uur
Jaaropbrengst
per turbine
25,65
MWh/jr
1040
MWh/jr
5.960 MWh/jr 13.480 MWh/jr
Jaaropbrengst
windpark
256,5
MWh/jr
1040
MWh/jr
29.800
MWh/jr
59.600
MWh/jr
40.440
MWh/jr
134.800
MWh/jr
Windcategorie B: < 6,75 m/s
Vollasturen 1570 uur 1840 uur 2800 uur 3280 uur
Jaaropbrengst
per turbine
23,55
MWh/jr
920
MWh/jr
5.600 MWh/jr 13.120 MWh/jr
Jaaropbrengst
windpark
235,5
MWh/jr
920
MWh/jr
28.000
MWh/jr
56.000
MWh/jr
39.360
MWh/jr
131.200
MWh/jr
Tabel 4-2: Technische gegevens en energieopbrengsten windparken
4.2 Investeringen
De investeringskosten voor een windpark bestaan naast de kosten voor windturbines, de opbouw,
fundering, elektrische infrastruktuur in het windpark, netaansluiting, civiele infrastructuur,
bouwrente, en CAR-verzekering tijdens de bouw.
In het PBL-advies [1], dat ten grondslag ligt aan de SDE-regeling, worden deze kosten samengevat
tot een bedrag van 1160 €/kW voor 2019. Het is de verwachting dat de dalende trend ook voor
2020 doorzet, in overeenstemming met het conceptadvies voor 2020 [2]. In onderstaande analyse
wordt voor de kosten in 2020 uitgegaan van 1120 €/kW. Een uitzondering hierbij zijn de kleine
turbines van 15 kW. Hierbij zijn de relatieve kosten hoger. Deze worden geschat op € 46.000 per
turbine.
Bij aanvang van het project wordt een reservering gedaan voor de kosten die gemaakt moeten
worden voor de verwijdering van de windturbines na afloop van de levensduur (jaar 21). Deze
kosten worden ingeschat op 10% van de kosten van het windpark, waarvan 5% terugverdiend kan
worden door verkoop van componenten en materialen. Dit is in overeenstemming met het PBL-
advies [1]. Deze kosten aan het einde van de levensduur worden netto-contant gemaakt als
Kosten en opbrengsten van zon- en windenergie 25
reservering vooraf. Ook hiervoor vormen de kleine windturbine een uitzondering, waarvan de
verwijdering als kostenneutraal wordt ingeschat.
Daarnaast moeten voorbereidingskosten worden gerekend voor milieu-effectrapportage,
vergunningen, leges, notariskosten, ambtelijke inzet en een post onvoorzien. Deze kosten zijn voor
de windparken significant. Voor de solitaire turbine van 500 kW en voor de kleine turbines van 15
kW worden deze veel lager ingeschat.
De investeringskosten worden samengevat in Tabel 4-3.
Windproject 10x15kW 1x500kW 5x2MW 10x2MW 3x4MW 10x4MW
Parkvermogen 150 kW 500 kW 10 MW 20 MW 12 MW 40 MW
Windpark k€ 460 k€ 560 k€ 11.200 k€ 22.400 k€ 13.440 k€ 44.800
NCW verwijdering
k€ 0 k€ 17,9 k€ 488 k€ 992 k€ 589 k€ 2.001
m.e.r. k€ 0 k€ 0 k€ 35 k€ 35 k€ 35 k€ 35
Vergunningen, leges
k€ 5 k€ 5 k€ 10 k€ 10 k€ 10 k€ 10
Notariskosten k€ 2 k€ 2 k€ 2 k€ 2 k€ 2 k€ 2
Ambtelijke inzet k€ 40 k€ 85 k€ 170 k€ 170 k€ 170 k€ 170
Onvoorzien 10% k€ 5 k€ 9 k€ 22 k€ 22 k€ 22 k€ 22
Totaal k€ 512 k€ 679 k€ 11.927 k€ 23,631 k€ 14.267 k€ 47.039 Tabel 4-3: Investeringskosten windpark en voorbereidingskosten. Bedragen in duizenden euro’s (k€).
4.3 Financiering en kosten financiering
De financiering en de bijbehorende kosten worden samengevat in Tabel 4-4. Hierbij is de rente en
aflossing bepaald op basis van annuïteit van de leningen van burgers en banken, gedurende de
looptijd van deze leningen (15 jaar).
Windproject 10x15kW 1x500kW 5x2MW 10x2MW 3x4MW 10x4MW
Leningen burgers k€ 300 k€ 300 k€ 500 k€ 500 k€ 500 k€ 500
Leningen banken k€ 109 k€ 243 k€ 9.041 k€ 18.405 k€ 10.914 k€ 37.131
Eigen vermogen k€ 102 k€ 136 k€ 2.385 k€ 4.726 k€ 2.853 k€ 9.408
Totaal financiering
k€ 512 k€ 679 k€ 11.927 k€ 23.631 k€ 14.276 k€ 47.039
Rente gemiddeld 2,70 % 2,16 % 0,66 % 0,58 % 0,63 % 0,54 %
WACC 2,26 % 1,83 % 0,63 % 0,56 % 0,61 % 0,53 %
Rente en aflossing burgers
k€ 26,0 p.j.
k€ 26,0 p.j.
k€ 43,4 p.j.
k€ 43,4 p.j.
k€ 43,3 p.j.
k€ 43,4 p.j.
Rente en aflossing banken
k€ 7,6 p.j.
k€ 16,9 p.j.
k€ 627 p.j.
k€ 1.277 p.j.
k€ 757 p.j.
k€ 2.576 p.j.
Rente en aflossing totaal
k€ 33,6 p.j.
k€ 42,9 p.j.
k€ 671 p.j.
k€ 1.320 p.j.
k€ 800 p.j.
k€ 2.140 p.j.
Tabel 4-4: Financiering en kosten financiering van windenergie-projecten. Bedragen in duizenden euro’s (k€).
26 Energy Watch Eindrapport
4.4 Jaarlijkse kosten
De jaarlijks terugkerende kosten voor een windpark bestaan uit grondkosten, garantie- en
onderhoudscontracten, verzekering, eigen energieverbruik, OZB, beheer en onderhoud.
In het PBL-advies [1], dat ten grondslag ligt aan de SDE-regeling, worden deze kosten samengevat
waarbij een deel evenredig wordt gesteld aan de energieopbrengst, en een deel evenredig met het
geïnstalleerde vermogen. Hiervoor wordt 12,1 €/MWh plus 12,3 €/kW aangehouden. Onderdeel
hiervan is een vergoeding voor de grond, dat wordt geschat op 2,9 €/MWh.
Een andere mogelijkheid is dat de gemeente zelf eigenaar is van de grond, en zonder verdere kosten
beschikbaar stelt. De eventuele revenuen uit het project kunnen dan mede worden gezien als
vergoeding voor het beschikbaar stellen van de grond.
In onderliggende analyse wordt een onderscheid gemaakt tussen deze beide situaties.
Voor de kleine turbines van 15 kW zijn de relatieve kosten hoger. Deze worden geschat op € 1.200
per turbine in het geval van gehuurde grond, en € 1.000 per turbine in het geval van eigen grond.
Daarnaast moet rekening gehouden worden met een jaarlijkse inzet voor beheer en administratie.
Voor de kleine turbines en de solitaire turbine wordt dit geschat op 100 uur per jaar tegen een tarief
van 85 euro per uur. Voor de andere windparken wordt dit geschat op 200 uur per jaar.
Windproject 10x15kW 1x500kW 5x2MW 10x2MW 3x4MW 10x4MW
Windcategorie A: ≥ 6,75 m/s en < 7,0 m/s
Operationele kosten - eigen grond - grond derden
k€ 10,0 k€ 12,0
k€ 15,7 k€ 18,7
k€ 397 k€ 484
k€ 794 k€ 967
k€ 520 k€ 637
k€ 1.732 k€ 2.123
Beheer en administratie
k€ 8,5 k€ 8,5 k€ 17 k€ 17 k€ 17 k€ 17
Totaal - eigen grond - grond derden
k€ 18,5 k€ 20,5
k€ 24,7 k€ 27,2
k€ 414 k€ 501
k€ 811 k€ 981
k€ 537 k€ 654
k€ 1.749 k€ 2.140
Windcategorie B: < 6,75 m/s
Operationele kosten - eigen grond - grond derden
k€ 10,0 k€ 12,0
k€ 14,6 k€ 17,3
k€ 381 k€ 462
k€ 761 k€ 924
k€ 510 k€ 624
k€ 1.699 k€ 2.080
Beheer en administratie
k€ 8,5 k€ 8,5 k€ 17 k€ 17 k€ 17 k€ 17
Totaal - eigen grond - grond derden
k€ 18,5 k€ 20,5
k€ 23,1 k€ 25,8
k€ 398 k€ 479
k€ 778 k€ 941
k€ 527 k€ 641
k€ 1.716 k€ 2.097
Tabel 4-5: Jaarlijkse kosten voor de verschillende windprojecten. Alle bedragen zijn per jaar in duizenden euro’s (k€).
Kosten en opbrengsten van zon- en windenergie 27
4.5 Jaarlijkse inkomsten
De jaarlijkse inkomsten komen uit de verkoop van elektriciteit en uit SDE-subsidie. Voor de SDE-
subsidie wordt het basisbedrag aangehouden zoals dat wordt verwacht voor 2020. Zie Tabel 4-6
voor de resultaten van windcategorie A en Tabel 4-7 voor windcategorie B.
Windproject 10x15kW 1x500kW 5x2MW 10x2MW 3x4MW 10x4MW
Windcategorie A: ≥ 6,75 m/s en < 7,0 m/s
Jaaropbrengst 256,5 MWh
1040 MWh
29.800 MWh
59.600 MWh
40.440 MWh
134.800 MWh
Verkoop elek á 0,039 €/kWh
k€ 10,0 k€ 40,6 k€ 1.162 k€ 2.324 k€ 1.577 k€ 5.257
Basisbedrag 0,062 €/kWh 0,056 €/kWh
SDE-bedrag 0,023 €/kWh 0,017 €/kWh
SDE-subsidie (jaar 1 t/m 15)
k€ 5,9 k€ 23,9 k€ 685 k€ 1.371 k€ 687 k€ 2.292
Verkoop GVO á 0,005 €/kWh (jaar 16 t/m 20)
k€ 1,3 k€ 5.2 k€ 149 k€ 298 k€ 202 k€ 674
Inkomsten Jaar 1 t/m 15
k€ 15,9 k€ 64,5 k€ 1.848 k€ 3.695 k€ 2.265 k€ 7.549
Inkomsten Jaar 16 t/m 20
k€ 11,3 k€ 45,8 k€ 1.311 k€ 2.622 k€ 1.779 k€ 5.931
Tabel 4-6: Inkomsten uit verkoop elektriciteit en uit SDE-subsidie. Windcategorie A. Alle bedragen per jaar in duizenden
euro’s (k€).
Windproject 10x15kW 1x500kW 5x2MW 10x2MW 3x4MW 10x4MW
Windcategorie B: < 6,75 m/s
Jaaropbrengst 235,5 MWh/jr
920 MWh/jr
28.000 MWh/jr
56.000 MWh/jr
39.360 MWh/jr
131.200 MWh/jr
Verkoop elek á 0,039 €/kWh
k€ 9,2 k€ 35,9 k€ 1.092 k€ 2.184 k€ 1.535 k€ 5.117
Basisbedrag 0,066 €/kWh 0,056 €/kWh
SDE-bedrag 0,027 €/kWh 0,017 €/kWh
SDE-subsidie (jaar 1 t/m 15)
k€ 6,4 k€ 24,8 k€ 756 k€ 1.512 k€ 827 k€ 2.755
Verkoop GVO á 0,005 €/kWh (jaar 16 t/m 20)
k€ 1,3 k€ 4,6 k€ 140 k€ 280 k€ 197 k€ 656
Inkomsten Jaar 1 t/m 15
k€ 15,5 k€ 60,7 k€ 1.848 k€ 3.696 k€ 2.362 k€ 7.872
Inkomsten Jaar 16 t/m 20
k€ 10,4 k€ 40,5 k€ 1.232 k€ 2.464 k€ 1.732 k€ 5.773
Tabel 4-7: Inkomsten uit verkoop elektriciteit en uit SDE-subsidie. Windcategorie B. Alle bedragen per jaar in duizenden
euro’s (k€).
28 Energy Watch Eindrapport
4.6 Resultaten kasstroom
De resulterende business case voor de eerste 15 jaar verschilt van de business case in de jaren
daarna. Verder is de business case afhankelijk van de windcategorie. In Tabel 4-8 wordt het
kasstroomoverzicht gegeven in het geval het windpark wordt ontwikkeld op gemeentegrond, in één
van de gemeenten met windcategorie A.
In Tabel 4-9: Resultaten kasstroom voor de ontwikkeling van een windpark op gehuurde grond,
voor de windcategorie A: ≥ 6,75 m/s en < 7,0 m/s. Bedragen in duizenden euro’s (k€).Tabel 4-9
worden de resultaten weergegeven voor dezelfde gemeenten in het geval dat het windpark wordt
ontwikkeld op gehuurde grond.
Zoals beschreven in paragraaf 2.4.3 betreft dit de Twentse gemeenten Hellendoorn, Twenterand,
Tubbergen en Haaksbergen.
In de kasstroomoverzichten wordt geen vennootschapsbelasting weergegeven, die mogelijk
betaald moet worden als indien de BV winst maakt. Deze vennootschapsbelasting is afhankelijk hoe
de gemeente de rentelasten doorberekend aan de BV, en welke additionele activiteiten de BV
verder ontplooit.
Windproject 10x15kW 1x500kW 5x2MW 10x2MW 3x4MW 10x4MW
Windcategorie A: ≥ 6,75 m/s en < 7,0 m/s
Investeringen k€ 512 k€ 679 k€ 11.927 k€ 23.631 k€ 14.267 k€ 47.039
Eigen vermogen (20%)
k€ 102 k€ 136 k€ 2.385 k€ 4.726 k€ 2.853 k€ 9.408
Jaren 1 t/m 15
Inkomsten p.j. k€ 15,9 k€ 64,5 k€ 1.848 k€ 3.695 k€ 2.265 k€ 7.549
Kosten - k€ 18,5 - k€ 24,2 - k€ 414 - k€ 811 - k€ 537 - k€ 1.749
Rente, aflossing - k€ 33,6 - k€ 42,9 - k€ 671 - k€ 1.320 - k€ 800 - k€ 2.619
Netto kasstroom - k€ 36,2 - k€ 2,7 k€ 763 k€ 1.564 k€ 928 k€ 3.181
NCW netto kasstroom
- k€ 522 - k€ 38,3 k€ 10.998 k€ 22.545 k€ 11.113 k€ 45.854
Jaren 16 t/m 20
Inkomsten k€ 11,3 k€ 45,8 k€ 1.311 k€ 2.622 k€ 1.779 k€ 5.931
Kosten - k€ 18,5 - k€ 24,2 - k€ 414 - k€ 811 - k€ 537 - k€ 1.749
Rente, aflossing - k€ 0 - k€ 0 - k€ 0 - k€ 0 - k€ 0 - k€ 0
Netto kasstroom - k€ 7,2 k€ 21,5 k€ 897 k€ 1.811 k€ 1.243 k€ 4.182
NCW netto kasstroom
- k€ 33 k€ 98,5 k€ 4.100 k€ 8.278 k€ 5.680 k€ 19.114
Totaal project
NCW netto kasstroom
- k€ 555 k€ 60,1 k€ 15.098 k€ 30.823 k€ 19.052 k€ 64.969
NCW netto kasstroom min eigen vermogen
- k€ 658 - k€ 75,7 k€ 12.713 k€ 26.097 k€ 16.199 k€ 55.561
Tabel 4-8: Resultaten kasstroom voor de ontwikkeling van een windpark op eigen grond, voor de windcategorie A: ≥ 6,75
m/s en < 7,0 m/s. Bedragen in duizenden euro’s (k€).
Kosten en opbrengsten van zon- en windenergie 29
Windproject 10x15kW 1x500kW 5x2MW 10x2MW 3x4MW 10x4MW
Windcategorie A: ≥ 6,75 m/s en < 7,0 m/s
Investeringen k€ 512 k€ 679 k€ 11.927 k€ 23.631 k€ 14.267 k€ 47.039
Eigen vermogen (20%)
k€ 102 k€ 136 k€ 2.385 k€ 4.726 k€ 2.853 k€ 9.408
Jaren 1 t/m 15
Inkomsten p.j. k€ 15,9 k€ 64,5 k€ 1.848 k€ 3.695 k€ 2.265 k€ 7.549
Kosten - k€ 20,5 - k€ 27,2 - k€ 501 - k€ 984 - k€ 654 - k€ 2.140
Rente, aflossing - k€ 33,6 - k€ 42,9 - k€ 671 - k€ 1.320 - k€ 800 - k€ 2.619
Netto kasstroom - k€ 38,2 - k€ 5,7 k€ 676 k€ 1.391 k€ 810 k€ 2.790
NCW netto kasstroom
- k€ 551 - k€ 81,8 k€ 9.752 k€ 20.054 k€ 11.681 k€ 40.218
Jaren 16 t/m 20
Inkomsten k€ 11,3 k€ 45,8 k€ 1.311 k€ 2.622 k€ 1.779 k€ 5.931
Kosten - k€ 20,5 - k€ 27,2 - k€ 501 - k€ 984 - k€ 654 - k€ 2.140
Rente, aflossing - k€ 0 - k€ 0 - k€ 0 - k€ 0 - k€ 0 - k€ 0
Netto kasstroom - k€ 9,2 k€ 18,5 k€ 811 k€ 1.638 k€ 1.125 k€ 3.791
NCW netto kasstroom
- k€ 42,1 k€ 84,7 k€ 3705 k€ 7.488 k€ 5.144 k€ 17.328
Totaal project
NCW netto kasstroom
- k€ 593 k€ 2,9 k€ 13.457 k€ 27.542 k€ 16.825 k€ 57.547
NCW netto kasstroom min eigen vermogen
- k€ 696 - k€ 133 k€ 11.072 k€ 22.815 k€ 13.972 k€ 48.139
Tabel 4-9: Resultaten kasstroom voor de ontwikkeling van een windpark op gehuurde grond, voor de windcategorie A: ≥
6,75 m/s en < 7,0 m/s. Bedragen in duizenden euro’s (k€).
In Tabel 4-10 wordt het kasstroomoverzicht gegeven in het geval het windpark wordt ontwikkeld
op gemeentegrond, in één van de gemeenten met windcategorie B. Dit betreft de overige tien
Twentse gemeenten, zoals beschreven in paragraaf 2.4.3.
In Tabel 4-9: Resultaten kasstroom voor de ontwikkeling van een windpark op gehuurde grond,
voor de windcategorie A: ≥ 6,75 m/s en < 7,0 m/s. Bedragen in duizenden euro’s (k€).Tabel 4-11
worden de resultaten weergegeven voor dezelfde gemeenten in het geval dat het windpark wordt
ontwikkeld op gehuurde grond.
30 Energy Watch Eindrapport
Windproject 10x15kW 1x500kW 5x2MW 10x2MW 3x4MW 10x4MW
Windcategorie A: ≥ 6,75 m/s en < 7,0 m/s
Investeringen k€ 512 k€ 679 k€ 11.927 k€ 23.631 k€ 14.267 k€ 47.039
Eigen vermogen (20%)
k€ 102 k€ 136 k€ 2.385 k€ 4.726 k€ 2.853 k€ 9.408
Jaren 1 t/m 15
Inkomsten p.j. k€ 15,5 k€ 60,7 k€ 1.848 k€ 3.696 k€ 2.362 k€ 7.549
Kosten - k€ 18,5 - k€ 23,1 - k€ 398 - k€ 778 - k€ 527 - k€ 1.749
Rente, aflossing - k€ 33,6 - k€ 42,9 - k€ 671 - k€ 1.320 - k€ 800 - k€ 2.619
Netto kasstroom - k€ 36,6 - k€ 5,3 k€ 780 k€ 1.598 k€ 1.034 k€ 3.181
NCW netto kasstroom
- k€ 527 - k€ 76,6 k€ 11.243 k€ 23.034 k€ 14.913 k€ 45.854
Jaren 16 t/m 20
Inkomsten k€ 10,4 k€ 40,5 k€ 1.232 k€ 2.464 k€ 1.732 k€ 5.931
Kosten - k€ 18,5 - k€ 23,1 - k€ 398 - k€ 778 - k€ 527 - k€ 1.749
Rente, aflossing - k€ 0 - k€ 0 - k€ 0 - k€ 0 - k€ 0 - k€ 0
Netto kasstroom - k€ 8,1 k€ 17,4 k€ 834 k€ 1.686 k€ 1.205 k€ 4.182
NCW netto kasstroom
- k€ 37,2 k€ 79,4 k€ 3.814 k€ 7.705 k€ 5.508 k€ 19.115
Totaal project
NCW netto kasstroom
- k€ 565 k€ 2,7 k€ 15.056 k€ 30.740 k€ 20.421 k€ 64.969
NCW netto kasstroom min eigen vermogen
- k€ 667 - k€ 133 k€ 12.671 k€ 26.014 k€ 17.568 k€ 55.561
Tabel 4-10: Resultaten kasstroom voor de ontwikkeling van een windpark op eigen grond, voor de windcategorie B: < 6,75
m/s. Bedragen in duizenden euro’s (k€).
Kosten en opbrengsten van zon- en windenergie 31
Windproject 10x15kW 1x500kW 5x2MW 10x2MW 3x4MW 10x4MW
Windcategorie A: ≥ 6,75 m/s en < 7,0 m/s
Investeringen k€ 512 k€ 679 k€ 11.927 k€ 23.631 k€ 14.267 k€ 47.039
Eigen vermogen (20%)
k€ 102 k€ 136 k€ 2.385 k€ 4.726 k€ 2.853 k€ 9.408
Jaren 1 t/m 15
Inkomsten p.j. k€ 15,5 k€ 60,7 k€ 1.848 k€ 3.696 k€ 2.362 k€ 7.549
Kosten - k€ 20,5 - k€ 25,8 - k€ 479 - k€ 941 - k€ 641 - k€ 2.140
Rente, aflossing - k€ 33,6 - k€ 42,9 - k€ 671 - k€ 1.320 - k€ 800 - k€ 2.619
Netto kasstroom - k€ 38,6 - k€ 8,0 k€ 699 k€ 1.435 k€ 920 k€ 2.790
NCW netto kasstroom
- k€ 556 - k€ 115 k€ 10.072 k€ 20.693 k€ 13.267 k€ 40.218
Jaren 16 t/m 20
Inkomsten k€ 10,4 k€ 40,5 k€ 1.232 k€ 2.464 k€ 1.732 k€ 5.931
Kosten - k€ 20,5 - k€ 25,8 - k€ 479 - k€ 941 - k€ 641 - k€ 2.140
Rente, aflossing - k€ 0 - k€ 0 - k€ 0 - k€ 0 - k€ 0 - k€ 0
Netto kasstroom - k€ 10,1 k€ 14,7 k€ 753 k€ 1.523 k€ 1.091 k€ 3.791
NCW netto kasstroom
- k€ 46,3 k€ 67,2 k€ 3.443 k€ 6.936 k€ 4.987 k€ 17.328
Totaal project
NCW netto kasstroom
- k€ 603 - k€ 47,9 k€ 13.515 k€ 27.656 k€ 18.254 k€ 57.547
NCW netto kasstroom min eigen vermogen
- k€ 703 - k€ 184 k€ 11.129 k€ 22.930 k€ 15.401 k€ 48.139
Tabel 4-11: Resultaten kasstroom voor de ontwikkeling van een windpark op gehuurde grond, voor de windcategorie A:
<6,75 m/s. Bedragen in duizenden euro’s (k€).
Uit bovenstaande tabellen de ontwikkeling van een windpark kan leiden tot een positieve
business case, indien de turbines voldoende groot zijn, bijvoorbeeld 2 MW (tiphoogte 150), of 4
MW (tiphoogte 210 m). Voor kleinere turbines, van 500 kW of kleiner, is er naar verwachting geen
sprake van een positieve business case.
32 Energy Watch Eindrapport
5 Conclusies
Samenvattend kan worden geconcludeerd dat er voor een gemeente een positieve business case
kan ontstaan bij de ontwikkeling van een zonnepark of van een windpark. Hiermee kunnen
inkomsten worden gegenereerd die naar keuze ingezet zouden kunnen worden, bij voorbeeld voor
andere duurzaamdoeleinden.
De resultaten worden weergegeven in de tabellen in paragraven 3.6 voor zonneparken en 4.6 voor
windparken.
In het geval van een zonnepark is het wel een randvoorwaarde dat deze voldoende groot is. Daarbij
valt te denken aan circa 10 ha.
In het geval van een windpark is het een randvoorwaarde dat de turbines voldoende groot zijn.
Daarbij valt te denken aan 2 MW turbines (tiphoogte 150), of 4 MW turbines (tiphoogte 210 m).
Voor kleinere turbines, van 500 kW of kleiner, is er geen sprake van een positieve business case.
De business case wordt positief beïnvloed door de zeer lage rente waartegen gemeenten geld uit
de markt kunnen lenen.
De business case wordt verder in minder mate beïnvloed of de beschikbare grond gehuurd moet
worden, of dat dit gemeentegrond betreft.
De gebruikte gegevens zijn gebaseerd op algemene (ervarings-)cijfers, berekeningen en
schattingen. Uiteraard moet ieder project apart beoordeeld worden op financiële haalbaarheid.
Een optimale technische en organisatorische inrichting is daarbij van belang.
Kosten en opbrengsten van zon- en windenergie 33
6 Referenties
[1] PBL, "Eindadvies Basisbedragen SDE+ 2019," 7 december 2018.
[2] PBL, "Conceptadvies SDE++ 2020," 26 juli 2019.
[3] RVO, "SDE plus - Projecten in beheer - augustus 2019".
[4] RVO, "SDE+ najaar 2019".
[5] DNV GL en PBL, "Notitie hoogtebeperkte categorie wind op land," juli 2019.