Eindhoven University of Technology
MASTER
De beheersing van het bouwproces met behulp van informatieverwerkende systemen
Visser, D.
Award date:1974
Link to publication
DisclaimerThis document contains a student thesis (bachelor's or master's), as authored by a student at Eindhoven University of Technology. Studenttheses are made available in the TU/e repository upon obtaining the required degree. The grade received is not published on the documentas presented in the repository. The required complexity or quality of research of student theses may vary by program, and the requiredminimum study period may vary in duration.
General rightsCopyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright ownersand it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights.
• Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain
·DE BEiD3.:ERSii'JG VAN HE'.r BOUWPROCES MET BEHULJ? VAIJ
. INFORJV£ATIEV1~RWERKF..:NDE SYSTET·:IBN ~
. ·.
~·: .. .
Afstudeerrapport van D. Visser.
Afstudecrhoogleraar:
Prof.Dr.Ir.H.C.Duyster.
Groep Uitvoe:cingsteclmiek
Af deling Bou~kunde
Teclm.ische Hogeschool Ein~hoven •
• I . .. ..
INIIOUD.
1 •
1 • 1 •
1 • 2.
2.
3. 3. 1 •
3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.5.1. 3.5.2. 3.5.3. 3.5.4. 3.5.5. 3.5.6. 3.5.7.
4 • ...
4. 1 • 4.2. 4.3. 4.4.
5 • 5 . 1 •
5 • 2 . 5.3. 5. 4 •
5. 5. 5. 6.
Inleidine;.
' ...
Analyse VE'.n het bouwuroces.
Het industrieel proces •.
Het bouwprocE?s.
Specifiek~ problernen_in het bouwproces.
Samenwerk:iE.e__in het bouwproces.
IIet klassieke model.
Het ~eco~rdi~eerde ~odel.
Het geintegreerde model.
Horizontalo- en verticale communicatie.
Samenwerking binnen de fasen van het bouwproces.
Voorfase.
Programmeringsfase.
Fase van het voorlopig ontwerp.
Ontwerpfase.
A~nbestedingsfase.
Voorbereidingsfase van de uitvoering.
Uitvo0rinc;sfase.
BeheersiE.f van kwsJ..:..~tei t, kosten en tijd. Kwaliteit.
Kosten.
Tijd.
Primaire- en sectmdaire planning. •
Het bo1.::.vroroces in E21_£;eland.
Quantity surveyor.
Communicatie tussen opdrachtgever en ontwerper.
Communicatie 1Jin.nen het ontwerr)team.
C omrnu..1."lica tie tus sen ontwerper en aa.nnemer.
Comr:mnj cs. tie "binnen h8t aannemersbedrijf.
Bou:wt0e:rn1 - Pabrik<i.nten, leveranciers.
blz.
1
2
2
6
14
20
20
21 22
22
23 23 24 25 26 29 30 31
34.
34 35 38
39
42 42 43 44 44 4.5
46
6.
6. 1 •
6.2.
7.
1 ..,
Classificeren en coderen.
Classificatie.
Coderen.
Het doel van een informatiesvsteem voor het
pouwproces.
7.1. Enige criteria waaraan een informatiesysteem
moet voldoen.
7.1.1. 7.1.2. 7.1.3.
8.
8. 1 •
8.1.1. 8.1.2. 8.1.3. 8.2.
8.2.1. 8.3. 8.4. 8.4.1. 8.4.1.1. 8.4.1.2. 8.5. 8.6. 8.6.1. 8.6.2. 8.6.3. 8.6.4. 8.6.5.
9.
9 • 1 •
9.2. 9.3.
Classificeren van informatie. Identificeren en beschrijven van middelen.
Beschrijven van bouwprojecten.
Korte beschrijvingen van enkele informatiesy_stemen.
Bibliotheeksystemen. UDO (Universal Decimal Classification).
Het Sfb-systeem.
Miss Plowden's classification. Systemen betrekking hebbende op materialen en
producten.
NATO/JJCA. BQ-systemen. Systemen met grater toepassingsgebied.
West Sussex 1 County C0uncil. Het classificeren en coderen van materialen. Activiteiten, mankracht en materioel. CBC (Coordinated Building Co~nmu,.'1.ication).
Bouwclassificatie in Zweden.
BDC. Uniforme ontwerp documenten.
j
Classificatiesystemen voor de uitvoering.
Materieclclassificatie. Bedrijfsadministratie.
Ontw~.f.J(_elingen in IJederland. Enkele voorl:ieclden. Studiecommissie A 10 b. Stucl.ie CCP (Oommunicatie Civiel.e Projecten).
blz.
47 49 53
56
57 57 60 61
63 63 63 66 68
70 70 72 73
73 74 75 75 77 77 78 78 79 79
80 80 81 88
95
:-J·
-1-
Inleiding.
De doelstelling van dit afstudeerwerk is: het bestuderen
van de informatiestroom binnen het bouwproces en het
aangeven van middclen om deze stream in goede banen te
leiden, zodat een beheersingssysteem voor het gehele
bouwproces kan warden ontwikkeld.
In een industrie~l productieproces wordt gewerkt met
zogenaamde Systems Management technieken, waarbij het
proces wordt verdeeld in een aantal fasen.
Ten behoeve van het doorgeven van informatie van de ene
naar ·de andere fase·wordt iedere fase afgesloten met
een aantal docurnenten, die als basis moeten dienen voor
de werkzaamhec1en in een volgende fase, de zogenaamde
basis-documenten.
Aangetoond wordt dat oak het bouwproces op ident:Leke
wijze kan wo1 .. den verdeeld in een aantal fasen, viaarbij
voor de inforrnatieoverdracht gebruik kan warden geuaakt
·van basis-documenten.
Irt het bouwproces kcmen echter tal van specifieke pro
blemen voor in afwijking van een industrie~l proces,
bijvoorbeeld het feit ~at de participanten in het pro
ces deel uit maken van vcrschillende zelfstandige buro's
of bedrijven. Aan de communicatie tussen doze partici
pan ten zal een hoofds tuk word en gerli j d.
Conclusie uit het eerste deel van &eze studie is, dat
het doorgeven van informatie van de ene fase van het
bouwiiroces naa.r de andere verbeterd. kan warden door •
middel van het classificeren en coderen van deze infor-
ma tie.
llet tweede deel van de studie is gewijd aan de principes
van classificatie en codering en de criteria die aan
een i11formatieve:cwerkend sys teem rn.oeten vrorden gesteld.
Tenslot~e wordcn enkele in het buitenland reeds in
gebruik zijndc systemen besproken en wordt een over
zicht gcgeven van de ontwikkelii1gcn in Nederland.
i·
-2-
1. ANALYSE VAN HET BOUWPROCES.
Onder het bouwproces kunnen we verstaan: het geheel
van elkaar opvolgende en gedeeltelijk samenvallende
activiteiten die nodig zijn voor het realiseren van
een bouwwerk. Een bouwvrnrk is, evenals een vliegtuig of een televi
sietoes tel, 'een complex technisch systeem.
1.1. Het industrieel proces.
Bij de ontwikkelgang van een complex technisch systeem
onderscheidt Prof •. Botter na een orientatieperiode een aantal firnen:
1. Conceptfase, waarin een algemene beschrijving van
het te verwachten resultaat wordt uitgewerkt. 2. Definitiefase, waarin per systeemdeel de specifi
caties, planningen~ budgetten en beperkende factoren worden opgesteld.
3 .• Ontwikkelingsfase, waarin studies va.n alternatieven worden uitgewerkt.
4. Ontwerpfase, gedur~nde welke gedetailleerde specificaties, tekeningen, flow charts worden opgezet en eventueel proefmodellen worden gemaakt.
5. Prototypefase, waarin prototypes worden samengesteld, getest en vrijgegeven, en bekeken wordt in hoeverre
een en and.er kan wo:rden geproduceerd. 6. Proaffabricagefase in het geval van massafabricage
of een zogenaamd8 nulseriefase als kleinserie
fabricage volgt. 7. Productiefase. 8. Introductiefase. 9. Gebruiksfase.
N .B. Zie voOI' een verklarine; van de gebruikte terrnen: Ir. C. Botter, Industrie en Organisatie.
-3-
Grotere projecten waarin vele groepen participeren kunnen vanuit beheersstandpunt beschouwd het beste in deze fasen worden gesplitst. Elk van deze fasen kan dan worden afgesloten met het gezamenlijk goedkeuren door de participanten van een aantal basis-documenten. Deze basis-documenten omvatten zowel de specificaties, tech
nische rapporten, bestekken, tekening~n en stuklijsten alsmede de planningen, budgetten en voorcalculaties. De zin van het hanteren van ba s-documenten is, dat zij bindend dienen ~e zijn voor alle in de volgende fasen te nemen bes ssingen. Het is voor een groot aantal projecten niet noodzakelijk deze fasering stringent te hanteren, vaak lrnnnen enkele fasen warden samengevoegd. Zo zullen bijvoorbeeld de · fasen 1 en 2 tot een fase kunnen worden samengesmolten als men in de beginfase al tamelijk duidelijk weet wat men wil. Ook de fasen 5 en 6 kunnen vaak warden samengevoegd omdat in veel gevallen geen prototype wordt gebouwd.
Hieronder volgt een korte bespreking van de fasering van een industrieel proces, zoals die wordt voorgesteld door Prof. Better, daarna zullen we proberen een parallel te trekken naar het bouwproces.
Fas en 1 en 2: Concept- en defin_i tiefase. Uit marktinf ormatie en concurrentiegegevens en uit informatie uit eigen researchlaboratoria warden de zogenaamde doel-, wens- of functionele specificaties opgesteld. Hierin worden de belangrijkste func onele eisen vastgelegd waaraan het te ontwikkelen product zal dienen te voldoen. Tevens zal een budgetaanvraag moeten worde~ opgesteld.
Fase 3: Ontwikkelfase. Gedurende de ontwikkeling zullen na bestudering van de opgestelde wensspec catics enkele voorkeursoploss wo:rden uitgewerkt en bestudeerd. Na het opstellen van een voorlopige productstructuu:r zal een eerste ontvrnrp-
-4-
opzet met de hoofdmaten van het product worden gemaakt.
Men maakt doorgaans gebruik van studie- 6f laboratori
ummodellen waarmee geexperimenteerd kan warden.
De ontwikkelfase wordt afgesloten met het vermelden van
de resultaten in een onwikkelingsrapport. Tevens zal
een eerste orientatieprijs warden geschat.
Fase 4: Ontwerpfase.
Het werkelijke ontwerpwerk heeft pas in fase 4 plaats. Diverse specialistische ontwerpteams voor bijv. elec
trisch-, mechanisch ontwerp, vormgeving, maken hun
principeschema's. Vaak warden proefmodellen gemaakt.
De basis-documenten van deze fase bestaan uit: ontwerprapport, tekeningen, schema's, voorlopige calculaties en het definitieve budget.
Fasen 5 en 6: Pro~otyne- en proeffabricagefase.
Gedurende de proeffabricage, die men ook wel als fabricagevoorbereiding, werkvoorbereiding en soms als "engi-
. neering" betitelt, dienen door vele specialistische groepen tal van voorbereidende werkzaamheden te worden
ve~richt. Onderdelen moeten warden besteld, montageen andere gereedschap1rnn dienen klaar te zijn voor de fabricage.
Met behulp van diverse normen zullen prijscalculaties warden opgesteld en ontwerpt men zonodig een lay-out van de band of de afdeling. Wet de hiermee verkregen
gegevens is het mogelijk gedetailleerde fabricageinstructies en -voorschriften per werkplek op te stellen •
• In deze fase zullen eveneens de plannen voor de verkoop-voorbereiding worden uitgewerkt.
Fase I_: _ _l'.abricar;efase. In de fabricagefase wordt het product op basis van de in de vorige fasen opgestelde plannen geconcretiseerd.
De ervaringen die men tijdens de productie opdoet moeten warden vastgelegd in een productierapport, wnaruit
men bij de ontwikkeling van een volgend product weer gegevens kan putten.
FASE:t-T
----.. 1 .COl'JCEPTFASE
·· 2 .D:FlFINITIEFASE
3 ONTWIKKELINGS•FASE
DETAIL-4 • ONTffERl)FASE
.. ~ 5 .PROTOTYPEFASE
Fig .1
PROEFFABRICAGE-6 "O:B1 NULSERIEFASE.
. 7. PABRICAGEFASE
?ASBRING INDUSTIUBBL PROCES.
-5-DOcm.rnNTEN
Conceptrapport l\Tarketingplan Ontwikkelplan
SegmentspecificatiGs Tijdplannen Orientatiebudget
Interim ontwikkelrapport (Lab. modellen) Orientatiebudget (gew.)
Ontwerprapport (Proef::nodellen) Tekeningen, schema's Definitief budget
Aangepaste technische document em (Prototypes)
Def. tecrm. docuP.ienten Def. prijsbepaling Fabricageplan Fabricageinstructics
Productierapport Verkoopplannen
Ge b:r·uiks:rapport
-r I I
I ,...
-6-
1 • 2. Het 1)ouwproces.
Analoog aan deze fasering voor de productontwikkeling in een industriele onderneming, kunnen we het bouwproces ook splitsen in een aantal fasen:
1. Voorfase. 2. Programmeringsfase •
. 3. Voorlopig-ontwerpfase. 4. Ontwerpfase. 5. Aanbestedingsfase. 6. Voorbereidingsfase van de uitvoering. 7. Uitvoeringsfase. 8. Gebruiksfase,
Ieder van deze fasen wordt afgesloten met het produceren van een aantal basis-documenten, die na goedkeuring door de opdrachtgever moeten dienen als "input 11
voor een volgende fase. Afhankelijk van de organisatievol'm van het bouwproces kunnen fasen elkaar overlappen. Wanneer dit het geval is spreken we van een geco6rdinee£de werkwijze. Het kan zelfs voorkomen dat een fase, (bijv. de aanbe-sted fase) geheel kornt te vervallen.
In hoofdstuk 3 bespr we de sarnenwerking in het
bouwproces. Onderstaande korte beschrijving van de fasen in het bouwproces is gebasec:rd op de zaken waarbij er een scheiding meren, ontvrerpen er/uitvoeren.
Fase 1: Voorfase.
aditionele van bestaat tussen program-
:Nadat opdrachtgever het initiati tot bouwen heeft genor;1en, rneestal op bas van een grondig vooronderzoek (feasability study), wordt in de voorfase een
basis~E!:..£8!2.:~ opgesteld vmarin cle fundamentele ui t
gangspunten voor hct bouwproject zij.n vastgel Deze fundamentele u.itgangspunten ornvatten o.a.:
\ ~
-7-
- het doel van het gebouw en de functies die in het
gebouw moeten worden verricht.
- het karakter van het gebouV1: open of gesloten ten
opzichte van de omgeving.
- de capaciteit van het gebouw waarbij ook rekening
moet worden gehouden met toekomstige ontwikkelingen.
- vestigingsplaats.
- exploitatieberekening waaruit een globaal financie-ringsplan voortkomt.
richtdatum wanneer het gebouw in gebruik rnoet worden
genomen.
Onder het financieringspla:q verstaan we: een raming.
van de te verwachten vermogensbehoefte en de prijzen.
Het basisprogramma, basis-document van de voorfase, wordt opgesteld als vervolg op de genoemde feasability
study, waarbij in veel gevallen deskundigen op het gebied van marktonderzoek, productietechnieken, financi~n en economie worden ingeschakeld. (Het zal duide
lijk zijn dat het bovenstaande alleen van toepassing is op grotere bOUVl'll\/erken en niet op bijv. een woonhuis) ~
,Fase 2: PrOeJ'§;'Tirneringsfase. Uit het in de voorfase geproduceerde basisprogramma, een analyse van het toekomstige functioneren van de
te huisvesten organisatie, wordt het proc:;rarnma van eisen opgesteld. Dit programma van eisen moet het
document zijn dat de ontwerper op de hoogto stelt • van de eisen, do wensen en de beperkingen van de op-
drachtgever. Het moet volledige informatie geven over het toekomstig gebruik, de organisa,torische- en be
drijfstechnische aspecten van het g,ebouw. Zo zal in het programma van eisen o.a. mooten zijn vermeld welke ruimtes nodig zijn, welke eisen aan deze ruimtes moeten worden gesteld (afmetingen, afwerking, akoestiek.
ternpe:i.'a tuur, vochtigheid van de lucht, verlichting, zonwering, enz.) en welke onderlinge relaties noodzakelijk zijn tussen de ruimtes.
I ...
-8-
Voor de ontwerper is het tcvens van belang te weten
welke sfeer er zowel binnen als buiten het gebouw
moet heersen, wclke architectonische functie het
eebouw moet uitoefenen.
De eisen, wensen en beperkingen weergegeven in het programma van eisen bepalen in belangrijke mate de
kosten van het gebouw. Afhankelijk van de juistheid en de nauwkeurigheid van de geformuleerde ruimtebehoefte
en de gestelde functionele en kwalitatieve eisen
kan het ontwerp meer of minder duur worden. Daarom
zal de opdrachtgever de ontwerper een indicatie moeten
geven omtrent het bedrag dat in het gebouw geinves
teerd kan worden. In veel gevallen worden hiertoe de geraamde kosten per onderdeel van het financierings
plan uit de voorfase normatief geGteld in het. inves
.19ringsbu?ge~ voor het te realiseren project, uitgangspunt voor de budgetbewaking gedurende het gehele bouw
proces. Tevens wordt door de opdrachtgever de datwn van inge-
· bruikname van het gebouw vastgesteld.
:F'ase 3: Voorlonie_:-ontwerpfase. De ontwerper begint iR de fase van het voorlopig ont
werp met een eerste vertaling van het programma van eisen in ruimtelijke structuren, rekening houdende met overheidsvoorschriften, het zogenaamde schetsontwerp. Er wordt aan de hand van dit schetsontwerp
een eerste kostenr·aming gemankt.
Na goedkeuring door de opdrachtgever komt de ontwer-•
per door gebruik te maken van o.a. ruimte-relatie-schema' s tot een voorlonig structuurontwerp, waarbij in principc de vorm van het gebouw en de aard van de
constructie warden bepaald. Teven3 worden in deze fase principebeslissingen geno
men cve:c de technifJche installa.ties die in het gebomv zullen warden toegepast, vastgelegd in het basionlan
voor de t0clu1ische installaties. Door de overwegingcn en beslissingen in de fase van het voorJopig ontwerp warden in sterke mate de bouwkosten en de bouwtijd befnvloed.
,,,
I ...
-9-
Door het opstellen van voorlopige kostenramingen
kan men de kosten van de voorlopige plannen toetsen
aan het investeringsbudget en door het opstellen van
een voorlopig tijdschema kan men nagaan of de bouwtijd binnen de norm van het programma van eisen valt.
In veel gevallen zullen 6f de voorlopige plannen
moeten warden aangepast, 6f zullen in dit stadium
het investeringsbudget of de richtdatum voor ingebruik
name moeten worden gewijzigd.
Fase 4: Ontwerpfase.
Na goedkeuring van de basis-docwnenten uit de fase van het voorlopig ontwerp wordt in de ontwerpfase het
ontwerp voor het bouvrwerk geconcretiseerd in do vorm van definitieve.tekeningen en het bestek, een nauwkeurige omschrijving van het te maken bomvwerk en van de voorwaarden waaronder dit moet warden uitgevoerd.
(Definitie vermeld in de Algemene Regelen van de Bond van Nederlandse Architecten). Op grond van eigen gegevens van de ontwerper(s) wordt een kostprijsberekening opgesteld in de vorm van de
smtwerpbsgr_oting en vrnrdt de defini tieve datum van ingebruikname van het gebouw vastgesteld door middel van het maken van een tijdschema.
Fase 5; Aanbestedingsfase. De aanbestedingsfase vormt de overgang tussen het
ontwerp en de uitvoering van een bouwwerk. Op de
verschillende aanbestedingsprocedures in de bouw zal hi er niet word en ingegaan. (Zie hiervoor Hulshof' 1io1, De organisatie van het bouwvak).
Essentieel dat de aa.Yl.llemer in deze fase de beschik-king krijgt over het bestek en de definitieve tekeningen. Aan de hand van deze basis-documenten uit de ontwerpfase stel t de aet. ... '1.ne::ner zijn aanbiedingsprijs vast diG is gebaseerd op de zoe;enaamdc j.~~crJri j1-
b8groting. Deze inschxij o in in foitc iden-tiek aan de ontvrnrpbegrotin,g u:i.t de ontwerpfase,
I ...
-10-
omdat beide zijn afgeleid van dezelfde basis-documen
ten. Het enige verschil is dat de ontwerpbegroting
door de ontwerper wordt opgesteld op grand van aan
ontwerperszijde beschikbare gegevens en de inschrijf
begroting door de aan.nemer.
Er bestaat ook een mogelijkheid een onafhankelijke
kostendeskundige in te ·schakelen die in de ontwerp
fase een J1oeveelhedenstaat of 11 Bill of Quantities"
(BQ) opstel t door t1iddel van een analyse van het defi
nitieve ontwerp naar hoeveelheden benodigde materialen,
materieel en arbeid. Deze hoeveelhedenstaat wordt als
basis-document de aannemer ter beschikking gesteld
die in de aanbestedingsfase C'P grond van eigen bedrijfs
informatie de hoeveelhedenstaat gaat "prijzen11•
Wanneer overeensternming is bereikt over de aanbiedings
prijs volgt de opdracht tot bouwen, de zogenaamde
gunning.
Fase 6: Voorbereidin~sfase van de uitvoering.
·Na de gunning zal de aannemer meestal binnen korte tijd met de uitvoering moeten beginnen.
Vo9r een goede organisatie van de uitvoering het
noodzakelijk dat de af,Ulllemer gedetailleerde p12mningen
opstelt betreffende te besteden kosten, tijd en hulp
middelen. Een belangrijk document dat bij deze plan
ningen gebruikt worclt is de werkbegrowting, een overzicht van de uit te voeren activi iten en de verwachte
resultaten van die activite en. De hoo functie van
een werkbeeroting is: controlemidd • Door vergelijking van geplande activiteiten en de normen voor uit
voering daarvan met de resultaten van de werkelijke
activi tei ten, (bevmken), kan men proberen in het geval
afwijkingen optreden, het proces bi,j te sturen. Maatstaf bij de werkbegrot zijn de kosten.
Voor ds factor 11 tijd 11 moet ook een soort "werkbegro
ting" wo:rden t;esteld, wat r1e een -~jj d~_<?Ji-ema no em en. l,lcestal men 1Jij het opstellen v2.n een tijdscherna
gebnU.k van moderne netwerk~planriingstechniekcn. hoofdstuk 4 komcn we hier nuder op terug.
!'_"-
l ....
-11-
De werkbegroting vormt samen met het tijdscbcma de
primaire planning van de aannemer.
De secunuaire planning omvat o.a. een plan voor de
inricbting van de bouwplaats, een afroepschema voor
de diverse materialen, een plan omtrent de inzet van
materieel en een plan voor de inzet van personeel,
respectievelijk materieelplan en personeelsplan genoemd.
Vooral bij het personeelsplan en het materieelplan
moet men rekening bouden met tegelijkortijd elders
door bet bedrijf uit te voeren werken (multiproject
planning) a
Fase 7: Uitvoeringsfase.
In de uitvoeringsfase worden de elementen arbeid,
materialen en materieel samengevoegd.
Zoals in de beschrijving van de voorbereidingsfase
van de uitvoering reeds is gezegd vorrnen de werk
begroting en bet tijdschema de middelen om het uit
voeringsproces te kunnen bewaken en eventueel bij te
sturen.·De gegevens over werkelijke kosten en werke
lijk bestede tijd die tijdens de bouw ter boschikking
komen behoren bi:nnen het bedrijf te worden gec:.:valueerci
om daarna weer te dienen a.ls ba~ds voor de planning
van volgende proj ecten. l:Ien zou kunnen denken aan het
opstellen van een uitvoeri~1rapnort waarin de erva
ringe~ tijdens de uitvoering zijn vastgelegd.
Aan het einde van de uitvoeringsfase vindt de oplev~
rin_g plaats, vmarbij door de opdrachtgever vrordt
nagegaan of het gebouvr aan alle eisen voldoet. Tevens • vindt de eindafrekening plaats.
1Ja de o:plevering volgt voor de aanne: wr vaa:ic nog een
onderhoudstermijn waarin hij alle voorkomende kleine
gebreken moet herstellen.
Fase 8: Gebruiksfase. ---- --T.Ict de oyileverine; :is het ei:.:;snli~kc bou\7proces ten
einde. Voor de opdr·achtc;evor volgt dan de gebruiks
fase tot het moment da t het gebouvr gcsloopt Yiord t.
~on zou do ervaringen die men gedurcnde het gebruik
I ...
-12-
opdoet eigenlijk ook moeten vastleggen in een 11 gebruik.s
rapport11, opdat men bij een eventueel volgend bouw
proces hier weer gebruik van kan maken.
In het schema op de volgcnde bladzijde is het voorgaande
kort samengevat.
;.
Fig. 2. '
FM.JEN ---
1. VOORFASE
2 PROGRAlillIERINGS·-Fll-SE
.•·
4 .ONTVfEHPFASE
-.~-- ~ :'•.',
r VOORBER.FASE 0 ·urT1lOEflII\JG
UITVCXSRIEGS-• :E1
-13-
sisprograrrnna Financieringsplan
Programma van eisen Investeringsbudget
Voorl. S true tuurontwerp Basis:plan te .inst. Kostenraming TijdschemD.
Def. tek Bestek 011tvrerpbegroting of BQ 'l1ijdschema
Inschrijfbeg:roting of gop:rj.j sde BQ Gu.nt1ing
--------------~-----!
Y.'erkbegroting Tij cherna Froductieschema 1 s
"UJ.tvoeringsrapport 11
E ekening
-14-
2. SPECIFIEKE PROBIJELiEE IN HET BOUWPROCES.
Wanneer we de fasering van de productontwikkeling in een industriele onderneming vergelijken Det die in het bouvrproces, moeten we tot de conclusie komen dat er in principe geen verschillen bestaan. Ook het bouwproces kan in vergelijkbare fasen warden ingedeeld. Ieder proces moet warden beheerst, d.w.z. men moet de juiste onderlinge samenhang van de onderdelen van het proces kennen, de toestand van het proces op elk tijdstip objectief kunnen beoordelen en de beste methode van ?Orrigeren van ongewenste ontYlikkelingen weten te vinden. In de industriele ondernemingen maakt men voo~ de procesbeheersing gebruik van Systems Management technieken. Voor de beheersing van het bouwproces warden deze techniekcn nog niet gebruikt (met uitzondering van netwerkpla.rulingstechnieken) omdat het proces op diverse punten sterk verschilt van een industrieel proces. Bij het totstandkornen van een gebouw zijn een aantal gespecialiseerde zelfstandige partners betrokken. Dit zijn de ontwerpers (architect, constructeurs, advj.seurs voor technische installaties), de ui tvoerende bedrijven (aannemers, onderaannemers, installateurs), de leveranciers van de materialen en de overheid. Het typerende in de bouwnijverheid is dat genoemde gespecialiseerde personen et in ~en onder-
A
neming ender centrale leiding, maar grotendeels onafhankelijk va.a elkaar werken, dat wil zeggen naast elkaar en ieder voor zich zo goed mogelijk zorgend voor zijn eigen vakgebied. In het bouwproces behoren alle betrokkenen tot afzonderl.!. jke bedrijvon en buro's eYJ. hebben organisatorisch gezien dus niet een geza:':i:enlijke baas of djrectie. Er bestaat geen duidolijk hierarchisch verband.
-15-
Als gevolg van echte onderlinge communicatie ( in
dit kader zullen we ender communicatie verstaan: het
uitwisselen van zakelijke informatie) en onvo1doende
cotsrdinatie van de werkzaamheden ontstaan vaak misver
standen. Vooral bij grote projecten kan de hoeveel
heid zakelijke informatie in de vorm van grote aan
tallen afspraken, activiteiten, materialen en pro
ducten zo oplopen dat een goed overzicht nauwelijks
meer mogelijk is. Ter illustratie zijn enkele rela
tieschema's gegeven zeals deze golden bij de voorbe
reiding en de bouw van het Beatrixgebouw van de
Jaarbeurs te Utrecht, opgesteld door het Raadgevend
Buro Twijnstra dat ten behoeve van het projectmana
genient was ingeschakeld..
In vele industri13le productieprocessen zijn de func
ties van initiatief, ontwerp en productie in ~~n hand,
of thans veel minder scherp gescheiden dan in de
bouwnijverheid. t is de industriele ondernemer
zelf die het initiatief tot de vervaardiging van een
bepaald product neemt, het ontwerpt, fabriceert en
verkoopt. De samenweTkende des}:::-.mdigen zi jn in
geval meestal verbonden aan ~~n onderneming die de
gehe1e verantwoordeli j id voo1· en de risico' s van
de productie draagt. Omdat zij en in ~~n onder-
neming werken moeten j metelkaar de gehele ganc
van de productie, van ontwerp tot en met de afleve-
ring vastatellen. De overgangen tussen de en van
het productieproces, het doorgeven van db benodigde
gegevens, de commuJ1icatie, kan daardoor goed geregeld
word en.
In het bouvrprocea bcstaat er een groat verschil tus-
sen de aard van de activiteiten tijdens de diverse
fasen warden uitgevoerd. Ze warden dan ook uitgevoerd
door personen met vers 0 opl ding en ervaring; j_eJ0;:r:· 2 ee zijn
eigcn middelen om \Veer te vrat hi j denkt.
:l. --~ ::. i> .> 0.. ,.
" " .3 .. .'l -~ " "' ::: ·~~ ,:; -
"" ;;
t::l ~
"' ::: )o( e
'4'l \.>'l @. I ~ ;:o ::: "' -<; -. "' t_._ ::.
c '~ :; ~ 2" ~ c: 3 ~ Q
c: ~ - .. ~ ~ g. <':/
:- <:
g 0-,, . ..... :?. 0. :;· 'O
"' ::;-"' <':)
?.. Q <:: ;::,
~ 0-,.,
IQ 5· <: ,, ;'.:\. fl)
s < 0 ~
<Z 0
"'O
!:<..
'" 0-0 l: ~
"D Q ::> ;; <: g ... ,,
-·
arbeurs: E)
crchitect 0
b2tonconstructP.iJr t c-',.....,i"'t'r"""',..4'.n ,.-•<!<• ·r 0 $" ,-" ~""''""'':~ :_,;),, .............. •.J
1Qis ccv1es)
odviseur ki1mat_isering 0
e!'?ctro 0
rot:rappen 0
r b t 0
aannemer 0
gemeente 0
.... jmnuleringl 'exposd~ 1 k'NOnti- ltoe:senvcn~--~ fTO'rmuler;;;:\eisen lbepalingbeleid I [doer> ~n j •·• J-eisefl ~ (0';)~~1storw::!sl11· ftcerll'lg 9'-'Stelde e1sec_n· oan 'kl:matisenng to.11 opbcow-. . l-f>ikeuze u1~ i.a i(;ebr;.iik \/:h., !w:.s:;e:be;.irs 11970 Ide prol<t1sche jl1f,~r1.roitroppen rr· .. SO.hf!~.· ~. ! ~'92-5,!('100 I •v.>"- •w '. p<:!rrn be'Jrs m0("'-'t11:<he. den. ~k:..:\ro , pkf.oxs. I !01terra.ieven1 ~ ~ :.A.,i\.i I j I ,- " , . · rl
I resburonts 1 --------··· spec. 1.00rZ1en1r.gen we~,.,~ . ke;.i<·0 n J ~"·---~ ver,•ch,1~l~ ~en 1~t~1·,.,2!€T)/u1twerkenr---4 ____ ---- ·
---- jP'Jt.cc:roncc::n 1 1 ~--- -.. -~-----::-::11 .-. ----, r.:::~ r;---:--;.,....._·-. ·. . . ·
11stc:-,f1rit:kl;rg) .
1 , on!'...,1f.:..:<:hrx; ~vet Hrdenngs-i.-,J tec.hn1_:~t=~
lbouwkund~ .lvaststelhng I [SChetS-1 \iangs-c'-"XX"Sr~ oo;.:iec1ng pre.r;:::i. 1Pkln _J --:1co6.-d~ • i "'2/"tc.hng f-tJ m0du'JI ~dv.-:;;s-1Jocrs.ned9. · rand l I !'.'rogn:;mmo j , I st;orr~ '!ok:fondcoostructie I w::~roc.ht~id .
er~~en '----~ Qf'lf(;,'(1.<J'"!Q ~·J-.'.t~iit~Jd
--- i txi\-::r ~·>?-:z-:•-.tl1f1 I I z::inm-rir.g J r1eestzaci=l I 9'.?w'chts"Sereken1n9 I ~~i:ng~""~flil ... !t;;C<';strucl•!J>:P'.an•s i;:-i air:;.ct1"<;; lb''~'::~!"'?'~'~~tc. .---:.....-----------' L:::---~ 1 tc<:J.""',<;ilJ~e g12w.1ch~·2n ~::.::._CL~'""~'
iCOSSP::e :rx;.at, Jr,d(i.tng ----~ I hcrz1e;e gewic:h:sber re<ll.1".:<.:ren I ,..! .-----,)
l~:e,.p!on.poerente:.:. ~~rt:-E1cs~l1ng skl'!tet
1
I jbe<J.grondr>l:.steverd . .,. __ _..., .. L_StOl!?f'I Kol., l:gg£>'S b..-v. "'Ii brareke- .
1.i 11
f,-r~:.~kl~~~~Qn Dn1ru; r;.-;;-;~ir.:;;:;--;;~~ "(5x3mrr.l ~ -
I I op comP':l~ I ka~ctE"nbe1oop I 11 keeling. hoe "':'. dok I
11nb.aas , , apart get:a..w ---+-'------ 1 fa.:stz~al aircorx:i'IKlnin.g af~u1~ i leid_1::y (Croe~elcon.J
11
L.::~.::~:.:.:.:.=.:.:~,-:J1.:::..:.__ I 2 kontor.en .. (in ccrnb ITI4.>t fees.tzooll ~' c~.m;::sto.ot go~c ... a~nng .. n,, 3 re~•auran!s ~ op,ha •. g1ng og::;ra;oten, wa~r
~-- .,--~ '" · ·: · · , .. · ca0rdlflat1e ; ofsle •• en VGn 4 e_~p<J:>1tie, ve_::itllc:tie.z'YM'ei-11"'9. koe-'.ing ..... 1 . 1 a.temo.t .;;1e I l I c;et;ets1e p<annen I · ! I 11akve.·c\'""KJ ~ cobreinor.e-: I '"'2 ;---.:.....;-----~ II ira'c-urnts f)':)r vc,-Gv~pjrg . plafond - - Ii.----------------> ~.'"' 05'.en~_m_ng_<?n_~~ t t fil ~'i.cc.e sch:::chien • ! TL-c . ..r!T'(lturen j r.:; ·--- .. __ .,.---., I IV plash: i•2•d in v'ooren (bo..lwverl storrenl I Letc ____ _, rnei•en. <;'!w cnten, · V kab0l9oten t:eloop , I ·--
l..:1.!?t1C1.11eve p:Oots I ~~sch:I ir1 .>mrmtebe!. TL-g!oeilarnp____J
loPie~doen YOi1l ..JllOOft<;:cngs l _ro:s;;,mer.e I f JOPzet Hofwegenl _I t1Jd ~CJ'v'£;ai!pion lonnu:enng 1- Lvoorst~llenl J "'1 bevlof<i~ r1.__c00rd:nat1e I . 1.b.uvg.e. t. I >X:n r""t kos!en defin1!1ef 1
1 m b v 1 - ! l>~iot.ng I al!erna-1 I k'M:lntJ-. < 1cr,ecK-l:sl I - • - iad ~nd11 t;ev~ lobef 1 en I I ael1n t-ef I 1.£".l:.. Sl'.:~J ~ont11>-erp r
iontw1kk1Min bouwo":'t,.. ~1 91o! ontw.kkelen, svsteemkist I ~.oltemot~~L extra stoomse-tj ~u1tvooringzp1cn j ,. 1 ke~cerpicn LJfoom ~ ! voor ie 111;! . j he:p:cn-~ --~·-. sc.~ u1l de krst.J l strorn1enen 1
oecrd:ng ~.;wriJPI , ev naoohondel1'.JI - ------' '------ {d~~-':'_~ten)
1 F;;,-..,..cren i gevi:.'..~ef~~:lJ
~ ..., . ,~2~;:;;_,- I . ~ . I coord1nct:e. : I ,c;.66' ~Ir 1· I feo:;t- I . I s.pcrm1ng!>tat:onl troto'l ,gernegorn1zoons-j' lil"i• . rn zeal ~ __J 1un1ts, 1 commar.dor'lt I por1<eer-l . 1 tc•rre1n
igr,~~I l~~p·-.::~~~·gr
....... 0\
...
;•"'
::!.
<>..
"' :::. i'
" 0.
" ';;." ~
"' .. ·' "" 0
?:
" re ~ . ., ~~
0
~ l':::j '!!> I-'•
.... gc:'i i::: 0
'!- -1""-'-"' c .... O' ,.,, ::.. 0 ... ::i
"' Cl. ,.., "" ........ - ~~. r6 ~ r, (<'.'1 ~'1)
2. D
..,. "' -;-::i < s ~'
· ~: c r,dscomm. 0..
<Q·
"' ::i to f}
"" ::i c -. ,,,-'"' ~
::: to
"' ,.,. ::i
Cl.
"' r:r
"' ... 0 ::>:-,,.. .., "' ""' ::i
O' ..::: 0..
"' ... r',
2. ;;;· c 05· < "' ::i
:':'
"" -"' ... ~·
.-Bestuur n Jcarbeurs
·~'II--
lrKce!meubs!en l. . Ver!:aor ii,
~vs LB~eb~r
j8C~a::>pd:-otuur '-Kre~.t"-·-----
KO€'.ceHen ~b I . 1 ~ Pbtonds · br:i_c:;l_~che'oo_ ' I 'Z>vccr trunsp:irt. \ l_gf-;;'i!,,ro.::__ __
fKeuken1nstal!atie i, . J2_!522f - \ /i 8Pt1"l:ncr1ngen I II -~ ·- I K~t.trir.ro,ni "'----So"9!!'.----=- \. · Re'''"""'" ""1>-~ _..,._ - ---,-,. ta'" I ·1 T It •eb
1
__ rv;:;.·1ken1ns«J.rO I ri\\ Ir I Qz~.::."'T"'-~ ... 1J .. ' '1 .. ,, • • - . lv'c-·o 1\'I \I I \"_,_ '''Ii; •
&c"- _ J!2 G'i n=.<sotle . ~ t-
Burki
=i - J, --'"-,,,..,_ - , Acch1tect CV A•c<ond•t•on•:< J,J. I Qrvo·rcchtgl:;ver RH F!edderus F1ie~. j'f 111 r. ' Boo~:r::::, ~"-j r,;;;v •nsta'1oties /"' J Ken NOO Joo \ \\ , ICY.A ;rcond"IO·.' "r . Jongen I -- [Yl\1 l . lJ;QFKE =-=./ ( .Bu"'°" - ~ 1· \I -.
-----~---- I r ·r O"''"'emer \
' ' Adv'5eu .. • - ' a , " . . I \\ Litten z--- c~ktr 1r.stmolles \I Bredero \
l Spedo~--~i11 U+~t B;:r:~rg j ---7::-::;::+;,~ i I 111 , ' l ''-o'const.-uct•es ' . ~ L1ften I __ .:::-·-!.';,~ 1 -·c;.,; i~- j
H
'-'nsen 1 r;._,"r 1:-is,:10~·""' , * L8c..'..'.:'.t.- ~ \\i ea. . -· . ,, ... " . . cg_ -- - 1 . """""
r ,;p,j~enli ftcn : r Jd~>ci..E":" ' .J ' • r~!f la%';'s I L'!''-"'oon -LJ9':'_1:1Qmoc _ Ll ."'1ro\ucen e d l'!P_" lftj_
Pa. terLno~;r :U ·~. hj_l!f_.JL ·--.. - -· -1J Ro£.!: ar.'-' re a !
- ~!a!! ~r:':l~::..:.__.
··I
'"-
~ --.i
-.J I
.. ~.··_
-18-
Het programma van eisen heeft bijvoorbeeld voorname
lijk betrekking op functies en processen die gehuis
vest moeten warden en de fysische omstandigheden die
daarbij gewenst zijn.
Het ontwerp geeft daarentegen primair ruimten, vormen
en constructies aan.
De uitvoering houdt zich vooral bezig met materialen,
arbeid en hulpmiddelen •
. Men. bekijkt het geheel dus vanuit verschillende stand
punten.
Een stap in de richting van een beter beheersbaar
bouwproces is het werken volgens de gecoordineerde
werkwi j ze, vmarbi j de werkzaa,'11.heden van de partners
gedeeltelijk gelijktijdig plaatsvinden.
Doordat de partners gelijktijdig bij het proces be
trokken warden, is het mogelijk hun taken in technisch
en organisatorisch opzicht op elkaar af te stemmen.
In hoofdstuk 3 komen we op de samenwerkingsvormen
binnen het bouwproces terug.
Onafhankelijk van de organisatie van het bouwproces
en de samenwerkingsvorrnen binnen clit proces blijven
de zeer specifieke problemen van de bouw ·bestaan die
voor andere industrieen vrijwel niet relevant zijn.
We noemen er enkele:
Elk bouwproces heeft ZlJn eigen productieplaats.
De producent moet naar het werk toegaan met zijn
productiemiddelen; Elk bouvrterrein rnoet opnicmv
tijdelijk voor de duur van het bouwproces worden
ingericht tot productieplaats.
- In het geval dat de uitvoerencle bedrijven niet
betrokken zijn geweest bij het ontwerp kan het ge
beuren dat hun productierniddelen en -methoden
niet de rneest geschikte zijn voor het te realiseren
project.
De productie vindt grotendeels in de openlucht
I ...
-19-
plaats, waardoor onberekenbare factoren van klima
tologische aard hu.n invloed doen gelden op de uit
te voeren werkzaamheden. De meeste bouwprojecten komen tot stand in een eenmalige productie.
- Er bestaat in de bouw een tamelijk grote discontinui tei t, zowel van project tot project als vaak binnen een gegeven project.
Op grond van de hie~boven vermelde principiele verschillen met het industriele productieproces kunnen we
vaststellen dat we voor het bouvrproces moeten zoeken naar andere methoden voor de procesbeheersi.ng.
-20-
3. SAl\TENWERKIN.G I'N HET BOUWPROCES •
In de vorige hoofdstukken hebben we eon analyse gegeven van het bouwproces en hebben we enkele specifieke problemen van de bouw aangeroerd.
In dit hoofdstuk zullen we proberen een analyse te geven van de samenwerkingsstructuren die voor kunnen komen bij het tot stand komen van een bouwwerk •
. We zullen dit doen aan de hand van drie modellen. De te beschrijven modellen komon op dit ogenblik tegelijkertijd voor, waardoor ze metelkaar vergeleken kunnen worden.
3.1. Het klassieke model.
De architect heeft lange tijd een overheersende positie ingenomen bij het tot stand brengen van bouwwerken. Niet alleen schiep hij de vorm en ontwierp hij de constructies, maar hij bepaalde ook de indeling van het gebouw. De rol van de opdrachtgever was hierbij betrekkelijk passief. Meestal volstond hij met een summiere opgave van zijn verlangens. Zolang de wijze van leven en vrnrken weinig aan veranderingen onderhevig was, kon de ontwerper ch baseren op algemeen aanvaarde levenspatronen. Woningen, kantoren, raadhuizen, kerken, scholen, stationsgebomven, zelfs z:i.ekenhuizen die een vijft:Lg tot dertig jaar geleden werden gebouwd, vertonen vrijvrnl identieke plattegronden bij eon gegeven grootte. Verschillen in vorm vloeiden ni~t zozeer voort uit verschillen in functionaliteit, maar uit verschillen in stijl. De bomvtecbniek stelde aan de ontwerper, al thans voor bouwkundige werlcen, geen grote problenen. t:en construeerde hoofdzakelijk in steen en hout. Voor zover staal en beton werden toegepast paste men zich aan bij de gangbare bouvn:1ethcdes. Technische voorzieningen, installatics, waren nog weinig compli-ceerd en hetzelfde gold voor afbouwconstructies.
-21-
Ook aan de ui tvo_ering van bomgwerken waren, technisch gezien, geen ote problemen verbonden. De aannemers werkten met de hen bekende materialen en volgens traditionele methoden. Het traditione uitgevoerde bouwproces kenrnerkt zich door een grote mate van flexibiliteit, waardoor men zich tamelijk gemakkelijk aan kan passen aan wijzigingen en verstoringen in de bouw.
3.2. Het geco5rdineerde model.
Ten gevolge van de toenemende complexiteit van het bouwproces kvmm men j_n de jftiger jaren tot het inzicht dat de traditionele verhoudingen doorbroken moesten worden. Een gebouw kon niet meer door. een man worden on tvrorpen. l!Ien probeerde samenwerkingsverbanden te cre~ren waarin alle participanten die bij het bouwproces waren betrokken invloed konden uitoefenen op het proces, vanaf de programmeringsfase tot en met de uitvoering. Dorgelijke samemverkingsverbanden werden bomvteams ge.t:J.oemd. Sinds die tijd zijn er veel bouwprojecten in bouwteamverband on:twor:pen. Het doel van de instelling van een bouwteam is door duidelij taakstelling, goede leiding, duidelijke beslui tvorming, goede cot5rdina tie der werlo}aamheden en goede vakkennis een doelmatige samemverking tot stand te brengen gedurende het bouwproces, met als resultaat een doelmatig gebouw.
" Het kenmerkende van een bouwteam is dat men uitgaat van de zelfstandigheid van ieder der partners en dat in de meeste gevallen voor iede:r bouwproject een ander team vrnrdt samengesteld. In het kader van de kandidaatsstudie zijn in het voorj aarssemester 1971 door mij enkele aspecten betreffende bou~teams bestudeerd. Een gedeelte van het betref-fende semestervers is als lijlage bij dit rapport gevoec;d. Zie verdcr: Nelissen en v.d.Gaag, Een orienterend onderzoek naar Bouwteams. (Afstudeerverslag).
FASE
arc hi-tect
construe teur
ad.vi·-seur
-2?.-
3.3. Het geinte5reerd model.
Zijn in het geco~rdineerde model de participanten
in het bouwproces nog vertegemvoordigers van zelf
standige bureaus en bedrijven die voor de duur van een
project een samenwcrkingsstructuur creeren, in het
geintegreerde model zijn de deskundigen ondergebracht
in een onderneming~ met als doel het programmeren,
ontwerpen en uitvoeren van meerdere projecten.
In een dergelijk eeval zijn er slechts twee partijen
bij het bouwproces betrokken, de opdrachtgever die
zijn wensen formuleert en de onderneming die op zich
neemt het gehele project te realiseren.
I;Ien noemt di't een "Joint-venture 11•
3.4. Horizontale- en verticale communicatie.
Zoals gezcgd komen genoemde samenwerkingsstructuren
in de tegenwoordige bomv naast elkaar voor evenals
alle rnogelijke tussenvorrnen. In dit rapport gaan we
daar niet verder op in.
De hierboven beschrev:3n sarnenvrerldngsstructuren
hebben betrekking op de samenwerking tussen de fasen
van het bouwproces. (Horizontaal)
FASE FASE
•
~ -W-- ~ .. p Q)
s:: 0
(\) (]) ,._, ·d
~
. ;::) ro - - ~ 0 ~ Q) ~
0 b.O <J r-1 (') Q)
·d (!)
-C!J--'0
-::--~
Fig.5- Horizontale samenwerking.
I ~ l
rd Q)
j •r-1 i ,.a (])
b.O rl
rt•
Q)
j rel
1
I ...
-23-
Om het proces goed te kunnen beheersen is een eerste vereiste dat de informatiestroom van de ene naar de
andere fase in goede banen worclt geleid. Als hulpmiddel voor het doorgeven van informatie, m.a.w. als conununicatiemiddel, dienen hierbij de basisdocumenten. In hoofdstuk 6 komen we_ terug op het onderwerp informatie en informatieverwerkende systemen.
Binnen ied.ere fase worden verschillende activi tei ten
verricht. Hemen we als voorbeeld de ontwerpfase. Niet alleen de architect ontwerpt, maar ook de constructeur, de tect.i.nisch adviseur, enz. Elke fase bestaat ui t een aarital deelgebieden. Om te voorkom_en dat er "langs elkaar heen11 wordt gewerkt moeten we de informatiestroom tussen de deelgebieden binnen een fase ook in goede banen leiden. (Verticaal).
t ) - ! ::-- j i;:j (l) i:l
.. p Q)
~ rr< (j) Q) >-1 •r-l
t l 1 ::1 j ,.a () (l)
0 tD _ _, r--r ro Cl)
•r-1 ~
{Q rd _,
j 1 ---c-- ! 1 '" ,.a
::; ~
Fig. 6- Verticale samemverking.
3. 5. Sc:i.menv1erl:il_}B; b:L:men de faBen van het bouvroroces.
3.5.1. Voorfase.
In de voorfase va.n het bouwproccr::J neemt de opdrachtgeve:r. LeJc ini tiatief tot het bouwen van een gebouw en stelt een basi Er be:::; verr.::chi s catcgorieen opdrachtgevers: privc personen, stichtingen, bedrijven, vrnningbouwverenigingen, de staat, enz.
~
~
..
-24-
Prive personen die een woonhuis willen laten bouwen kunnen in de meeste gevallen zonder inschakeling van deskundigen het basisprograrnma opstellen.
Voor wat betreft de financiering kunnen ze zich laten voorlichten over mogelijkheden van hypotheken en leningen. De andere categorie~n opdrachtgevers komen binnen de eigen organisatie, al of niet met inschakeling van externe adviseurs, tot een initiatief. Het basisprogra:mm.'.:!: en het financierings·olan worden opgesteld zonder inschakeling van toekomstige participanten in
·het bouwproces. We kunnen dus ste en dat binnen de voorfase nog geen sprake is van sarnenwerking met and e partners in het bouwproces.
3.5.2. Programmeringsfase.
Zoals in hoofdstuk 1 is gezegd kan in de·programmeringsfase de architect reeds worden ingeschakeld om de opdrachtgever te ass teren bij het opstellen van t programma van eisen. Het programma van eisen is in de eerste plaats het document dat inforrnatie moet geven over het toekomstige gebruik, de organisatorische- en bedrijfstechnische aspecten van het gebouw. Inschakelen van de architect kan het gevaar inhouden dat reeds in deze vroege fase in termen van vorm en ruimte wordt dacht. De opdrachtgever moct echter ook reeds beslissingen nemen die betrekking hebben op de gebieden van advis eurs voor technische installaties en uitvoeringsdeskundigen, zodat inschakeling van alleen de architect als adviseur ons inziens te ~6nzijdig is. Dit probleern is door enkele adviesburo's onderkend, zodat tegenwoordig spec sten op t gebied van het op~3tellen ve.n den ingeschake ontwikkeld.
die spec wor-
e LJethodieken bben
-25-
Binnen de programmeri.ngsfase komt dus ecn samenwerking
tot stand tussen 6f opdrachtgever + architect + diverse
adviseurs, 6f opdrachtgover + adviseur voor het pro
gramma van eisen.
3.5.3. Fase van het voorlonig ontwerp.
Bij de vertaling van t prograrnma van eisen in schets~
ontwerp en voorlopig structuurontvrerp moet intensief
overleg worden gepleegd tussen de architect, de con
structe.ur en de adviseurs. voor tec1'.w.11ische installa
ties, zoals bijv.: electrische installaties, gas
en·waterleiding, sanitaire installaties, lifteni
verwarr:ling, enz. Vaak ook een deskru1.dige 01; het gebied van de uitvooring worden ingeschakeld. Mees
is t een vertegemvoordiger van de aannomer die men
het werk wil laten uitvoeren. Een veel gehoord bezwaar
tegen het vroe~tijdig chakelen van de aannemer
zijn 11 monopolieposi tie" in het ste.dium van de prijs
vorming. Men kan deze situatie voo~komen door hier
orntrent vooraf duidelijkc praken te maken. hlen kan
bijvoorbeeld bij t kiezen van een aannemer een ver
klaring van afstand laten tekenen, waarbij na een
mislukte onderhandeling over de prijsaanbieding de
opdrachtgever vrij is om met een andere aannemer in onderhandeling tr eden.
In deze fase komt ook de overheid aan bod. t toe-komstige bouwwerk moet vo1cloen aan cisen. die gesteld
warden in de divers~ landelijkc-, provinciale- en
gemeentelijke voorschriften. Iedere gemeento heeft
ambtens.ren die erop moeten toe;;ien of aan doze voor
schriften is voldaan.
Deze samenwerking worclt heden ten dage sterk beinvloed door gewijz c ontwerprne-thoden ten gevolge van nieux.re
!~ ,, l~ L ..... _,_, ~
keren. Vroeger werd van of r1E~e .. r jn gewerkt, tegen-v:oord moet een architect die gebruik
-26-
industriele bomvsystemen zijn structuren samenstellen
uit losse e.lementen. De kennis van het systeern en van
de details staat nu aan het begin en niet rneer aan het
einde van het ontwerpproces.
Ook bij het conventionele ontwerp moet men steeds
vroeger op de hoogte zijn van constructiedetails van
nieuw op de markt kornende producten die een grote
invloed kunnen hebben op het uiteindelijke ontwerp.
In de fase van het yoorlopig ontwerp zijn de belangrijk
ste participanten in het bouv1proces: opdrachtgever,
architect, constructeurs, adviseurs voor technische
installaties, de aannemer en de overheid.
3.5.4. Ontwerpfase.
Hoewel in veel opzichten het definitief ontwerp
slechts een herhaling is van het voorlopig ontwerp,
maar nu met meer informatie en rneer gedetc..,illeerde
beslissingen, krijgen we toch voor wat betreft de
sarnenwerking tussen de participanten te maken met
nieuwe problemen.
In de fase van het voorlopig ontwerp hebben de advi
seurs globaal aangegeve.i1. hoeveel ruimte ieder voor
zich nodig had voor de technische apparatuur (leiding
schachten, liftschachten, hoogtes onder plafonds,
sparingen, enz.). Ook de constructeur heeft globaal
de constructieafmetingen bepaald. In de ontwerpfase
moeten de gegevens van architect, adviseurs en uitvoe
ringsdeskundigen op'een zodanitse rnanier worclen sanen
gevoegd dat het bouvmerk aan al1e gestelde eioen voldoet.
We moeten ervoor zorgen dat in de ontwerpfase de be
slissineen die worden genomsn door alle participanten
op de juiste wijze worden gefnterpreteerd. Dit stelt
zeer hoge eisen aan de co~rdinatie en commu~icatie
tusse:i.1 de participanten. 'Je kunncn allet~!':L o,an de2e
hoge eioen voldoen door hot invoeren van een co~rdi
natie- en communicatiesysteem. In hoofdstuk 7 komen
-27-
we terug op de criteria die aan dergelijke systemen
gesteld moeten warden.
Prof. Habraken heeft in het kader van een post-docto
rale cursus over de communicatie in het bouwproces
een zeer belangwekkende inleiding gehouden onder de
titel: 11 Communicatie in het ontwerpproces". Hij beschrijft daarin het ontwerpproces al3 een
cyclisch proces \vaarin achtereenvoJ.gens een drietal
fasen steeds opnieuw doorlopen wordt. (Zie fig. 7 ) • Uitgaande van een aantal punten die o.a. betrekking
hebben op de situatie waarin het ontwerp geplaatst .
mo~t warden, de middelen die beschikbaar zijn, de afspraken waaraan de ontwerper zich moet houde:n zoals
wetten en voorschriften, wordt een creatieve fase doorlopen. Het resultaat is een ontwerpvariant. Deze
ontwerpvariant moet warden getoetst aan de uitgangs
punten, wat gebeurt in de 11 evaluatiefase". Wanneer blijkt dat de ontwerpvaris.nt niet goheel ove:ceenkomt
met de ui tgangspuntcn, r:10et de cyclus ui tgangspunten -
creatie - evaluatie warden herhaald tot een ontwerp
is ontstaan dat aan alle eisen voldoet.
Prof. Habraken beschrijft de same1w:erking en cornmunicatie tussen personen in de ontwerpfc:,se aan de hand
van twee modellen.
Model I: Architect en opdrachtgever komen samen jm
de uitgangspuntcn te bespreken, zij gaan uit elkaar
om de archi ct in de gelegenhcid te stellen een voor
stel te doen, daarna komen zij weer samen om het j
voorstel te evaJ.ueren, nieuwe uitgangspunten te bespr·e-
ken, enz. I{,ode-1 II geeft de si tua tie waarin mee:rdere personen
uit de groep der afzonderlijk een creatieve fase
behandelen om daarna weer biJelkaar te komen, de situatie waarbij architect en ccns·i;rncteurs gezamenlijk
een ouv.' ontvi
In di·L ~weede mod wordb ~et ~ oluut noodzake J-• 1 r
;.\.
dat d8 verschillende leden v&n de groep zich bewust
-28-
1-'-:-'·-,
·~~tilltn'J
1 •
. t.)
Fig. 7.
-29-
er toe zetten gezamenlijk normen te ontwerpen en zich
er ook op toeleggen hru1 wederzijdse resul taten op dezelfde wijze te formuleren. Alle leden van de groep zullen het begrippenkader moeten beheersen door middel waarvan men beslissingen aan elkaar door kan geven. Ook zullen alle leden de eisen en voorwaarden en verlangens die uit hilll eigen problematiek voortkomen in
deze termen moeten krumen uitdrukken. Het tweede model verbnderstelt een gelijktijdige ontwerpactiviteit van verschillende partijen in eenzelfde ontwerpcyclus. Het is een situatie die veel discipline van de betrok-
. kenen verlangt. Om dit model in de practijk effecticf te maken is het van het grootste belang hulpmiddelen voor een goede communicatie te ontwikkelen. (Zie de hoofdstukken 6 en 7). De gehele inleiding van rrof. Habraken is als bijlage bij dit rapport gevoegd.
Aan het einde van de ontwerpfase moet het bestek worden geschreven en moet de ontwerpbegroting worden opgesteld. De bestekschrijver en de calculator maken gewoonlijk deel uit van het architectenburo. Voor het geval in de ontwerpfase een hoeveelhedenstaat wordt opgesteld wordt cen onafhanlrn1ijke · kostendeskundige ingeschakeld.
3.5.5. Aanbestedingsfa~~·
Gewoonlijk zullen in de aanbestedingsfase een of meer •
aannemers en instal1ateurs de gelegenheid krijgen een offerte ui t te brengen, tenzij aanncr::ers en installa teurs in een vroegere fase zijn ingeschakeld en hierbij afspraken zijn gemaakt over de prijsvorming. Voor het opstellen van de inschrijfbegroting of het prijzen van de hoeveelhedenstaat vraagt de aannemer prij sopgaven van toekoGstige o."1deraanneme:r-s en levo-ranciers. Zij worden duo in deze fase ree zijdelinf;s bij de bouw betrokken.
r
-30-
Enkele dagen voor de aanbesteding wordt een z.g.
"aanwijs" gehouden waarbij door opdrachtgever, archi
tect en adviseurs desgewenst een toelichting op het
ontwerp kan warden gegeven en waarbij door de verschil
lende aannemers en installateurs vragen gestcld kw.men
worden.
Wanneer overeenstemming over de prijs is bereikt
verleent de opdrachtgever de gunning •
. In de aanbestedingsfase zijn de volgende instanties
dus bij de bouw bet:rokken: opdrachtgever, architect,
constructeur, adviseurs voor diverse teclu1iSche instal
laties, aannemers, installateurs, (onderaar.nemers,
leveranciers).
3.5.6. Voorbereidingsfase van de uitvoering.
In deze fase verplaatst het zwaartepunt van de acti
viteiten zich duidelijk in de richting van de uitvoe
rende partijen. Ook hier lrunnen we niet generaliseren,
maar in de meeste gevallen, afhankelijk van de orga
nisatie van de samenwerking binnen het boL.i.vrproces,
zal de opdrachtgever een tamelijk passieve rol gaan
spelen. De architect en de adviseurs voor de tecbnische
installaties worden echter zeer duidelijk bij de voor
bereiding van de uitvoering betrokken, vooral wat
betreft het uitwerken en detailleren van de verschil
lende corrntructies. Nauw overleg met de aannemers en
de installateurs is hierbij noodzakelijk, mede in
verband met de door de aanner:ier opgestelde prirnaire-
en secunclaire planningen.
In veel gevallen zal door de architect een staat van
eenheiasnrijzen worden gevraagd die in onderling
overleg moet warden samengestcld. Zo'n staat van
eenheidsprj_ j zen is nodig voor de verrekening van meer
en minderwerk en vermeldt de prijzen per eenheid
materiaal, in het vverk aangebracht, inclu~>ief alle laste.:;_.
In clez'e fase worden ook de~ oncle1~e.ann.e:mers en de leve-
-31-
ranciers rechtstreeks bij het bouwproces betrokken.
Bij het opstellon van de primaire- en secu..".tdaire planningen moet rekening worden gehouden met o.a. levertijden van materialen, het beschikbaar zijn van onderaannemers, enz. (Zie hoofdstuk 4).
3.5.7. Uitvogringsfase.
De opdrachtgever wordt in de uitvoeringsfase weer meer in het bouwproces betrokken, omdat hij degene is die beslissingen moet nemen in verband met eventuele wij zigingen •. De architect wordt in veel gevallen belast met de . directievoering op het werk, hij vertegenwoordigt de opdrachtgever in alle zaken de bouw betreffende. Hij controleert of alles wordt uitgevoerd zoals is af-gesproken en of de resultaten bevredigend zijn. · Voor de dagelijkse controle op het werk worden ~~n of meer opzichters aangesteld. De adviseurs stellen hun eigen toezichthouders aan d'ie "montage-inspecteurs" worden genoemd. In· de uitvoeringsfase speelt uiteraard het aannemersbedrijf de hoofdrol. :Fig 8 geeft. een voorbeeld van een organisatieschema voor een aannemersbedrijf. De onderaannemers en de leveranciers zijn nu ook belangrijke partners omdat ook van hen afhangt of volgens de opgestelde planningen gewerkt kan worden. De co~rdinatie tussen aannemer, installateurs, onderaannemers en leveranciers is een essentiele factor
' in de uitvoeringsfase. Zoals reeds eerder is gezegd kan men de co~rdinatie (afstemming van werkzaamheden) bevorderen door een voor iedere partner duidelijke informatieoverdracht. (Hoofdstuk 6, 7 en 8). De overheid ten slotte heeft in de uitvoeringsfase een controlerende taak. Zij bekijkt of iedereen zich houdt aan de wettelijke voorschriften en bepalingen.
-'!
1-·--------. ~-·
---, Administratie j
1 lnkoop
Materiaal voorz1ening
I I --i-------1
,----, i~mmissa~\
\ r------·-1
~~~ise~~s _ _J-~ectie I .-------,I
~C:~~n-~~-t_j
I I
r-----l-----: Constructie : bure.3u '--- - ---- -----Ontwerp uitv. tek.
Boekhouding Lonen Termijnen Pers.adm. Werken adm. (Werkadml
Werkadministratie
Org.assistent I I I Tarief calc.
Uitvoerder Uitvoerder
I I
Dir. seer.
~);;11 LJ>..e~ Beheer ops lag admin. onderhoud
__ J ___ , ________ ,
Voorlieden
I Bouw arbeider s
• c q Bl!'driif~ i1ir1r>ni~ur
Pig. 8- Voorheeld van een orf!anisatieschema voor een aanneminKsbedrijf
I I
I I I
Voorlieden I I I
Bouwarbeiders
Personeel beheer
Voorcalculatie
Bedrijfs- I bu re~
Timmerfabriek __
rarifi_ering Arbe1ds
analyse (Tar. calc.J
Project- Werken-voorbereiding informatie (org assistenl)
Werkvoor-bereiding
I I I
I 'VJ rv I
FASE
! p 1 Q)
(!)
! -r1
1 p Q)
QD rl (I)
rd
I t
-33-
Om met de bouw te mogen beginnen is een bouwvergunning
van de gemeente nodig. Zo'n vergunning wordt verleend als gebleken is dat het ontwerp aan alle door de 1
overheid gestelde eisen voldoet. De procedure voor het verkrijs;en van een bouwvergunning is beschreven in het col1egedictaat van dhr. van Oerle. De uitvoeringsfase eindigt met de oplevering, waarbij het gebouw door de aannemer en installateurs wordt overgedragen, via de architect, aan de opdrachtgever.
Uit het voorgaande blijkt dat we in het bouwproces twee soorten communica.tie kunnen onderscheiden: horizontale (tussen de en onderling) en verticale (binnen iedere fase)
FASE FASE
! p 1 l 1 (!)
<1>
basisdo- ! ·r-1
1 l I p
cumenten (I) t:1) rl (!)
rd
1 l 1 J
Fig.9- Horizontale- en verticale samenwerking.
-34-
4. BEHEERS IHG VAI:T KWAl~ITEIT, KOSTEN EN TIJD.
Bet beheersen van een proces betekent de juiste onderlinge samenhang van de ona.erdelen van het proces kennen, de toestand van een oces op elk tijdstip objectief kun..YJ.en beoordelen en de beste methode van
corrigeren van ongewenste ontwikkelingen weten te vinden. De belangrijkste elementen waar de procesbeheersing zich op richt zijn de kwaliteit, de kosten, en de tijdsduur. t doel van d~ opdrachtgever is binnen een bepaalde tijd, tegen voor hem aanvaardbare kost@n E?en gebouw te verkrijgen dat aan zijn kwalitatieve eisen voldoet. Om het resultaat zo goed mogelijk met het gestelde doel in overeenstem~ing te brengen zal men het proces moeten bev1aken en bijsturen. t be\'vaken moet men zich voorstellen als het regelmatig controleren of de bereikte toestand van het proces nag wel zal leiden tat· het beantwoorden aan het gestelde doel. Bet bijsturen is het treffen van die maatre en waarmee een proces dat van het gestelde doel dreigt af te wijkent weer op dat doel wordt gericht.
In dit hoofdstuk gaan we bekijken in welke documenten informatie betreffende de kwaliteitt de kosten en de tijdsduur is vastgelegd in ieder stadiu.'ljl van het bouwproces en wat de relaties zijn tusse.n deze documenten. Een schemat~sche samenvatting is weergegeven
op blz. 41.
4.1.· Kwaliteit.
Bij een bouwwerk onderscheiden we verschillende kwaliteitseisent zeals en met betrekking tot archi tectonische kwali teit, ui tvoeringskvmli tei t, gebruikskwaliteit, technische'kwaliteit.
-35-
Zoals in hoofdstuk 1 is uiteengezet worden deze
kwaliteitseisen primair door de opdrachtgever gesteld en door of namens hem in het basisprogramma en het programma van eisen vastgelegd. In de nu volgende fasen, bij de ontwikkeling van schetsontwerp via structuurontwerp tot definitief ontwerp zal de ontwerper regelmatig met de opdrachtgever moeten nagaan of de door de opdrachtgever gestelde eisen door de architect op de juiste wijze geinterpreteerd zijn~ Ten behoeve van de uitvoering warden de kwaliteitseisen en productieeisen vastgelegd in definitieve tekeningen en het bestek. De aannemer analyseert het ontwerp naar de benodigde materialen, soorten arbeid en hulpmiddelen en. gaat over tot de productie van hetgeen hem is opgedragen. De kwaliteitscontrole wordt verricht door degene die de directie voert op het werk, in de meeste gevallen de arch~tect.
·voor de beheersing van de k:waliteit van het gebouw is gedurende het bouwproces een stelselmatige toetsing ve:r;eist van het ontwerp aan het prograCTma van eisen en van de uitvoering aan het ontwerp en het bestek. Dat vereist echter dat programma van eisen, ontwerp en uitvoering ook inderdaad met elkaar vergelijkbaar zijn, willen er geen misverstanden en teleurstellingen ontstaan.
4.2. Kosten
Het beheersen van de kosten is een proces dat in wezen analoog verloopt aan het beheersen van de kwaliteit. De eisen en wensen betreffende het nieuwe gebouw bepalen in eerste instantie de kosten. Wanneer bijv. door d6 opdrachtgever ondoelmatige eisen warden gesteld, ontstaat een ondoelmatig gebouw, waarbij de gebrachte offers niet in de juiste verhouding staan tot de gebruikswaarde van het gebouw.
-36-
In tweed~ instantie warden de kosten in de ontwerpfase bepaald. Naast de interpretatie van de eisen en wensen van de opdrachtgever zijn het enerzijds de
constructieve en bouwkundige detaillering en de materiaalkeuze die de kosten beinvloeden, anderzijds zijn het de uitvoeringsrnogelijkheden van de gekozen constructieve oplossingen, die hun invloed doen gelden op de kosten van het project. In derde instantie warden de kosten bepaald door een goede en rationele uitvoering. Gedurende het gehele bouvrproces moeten kwali teit en kosten ~oortdurend met elkaar vergeleken en aan elkaar getoetst warden.
Zeals in ·hoofdstuk 1 is gezegd wordt in de voorfase een exploitatieberekening uitgevoerd, waaruit een globaal financieringsplan voortkomt. In de programmeringsfase wordt het financieringsplan zodanig omgewerkt dat een overzicht ontstaat van geraarnde kosten per onderdeel van het gebouw. Vie kunJien di t een voorlopige elementenrar.'.ling noemen. Ten behoeve van de budgetbevaking gedurende de volgende ontwerpfasen warden de kosten uit deze voorlopige elementenraming normatief gesteld, en ontstaat het investeringsbudget. Dit investeringsbudget kan warden gesplitst in ePn aantal deelbudgetten, bijv. volgens teampartner: elke participant krijgt een deel van het budget toegewe-zen.
Wanneer tijdens de fase van het voorlopig ontvrerp het gebouw enigszins vorm begint te krijgen, meet het mogeli jk zi jn al terna ti eve ontvrerpoplossingen met elkaar te vergelijken. De voorlopige elementenraming uit de programmeringsfase wordt aangepast aan de or:.twikkelingen en krijgt een rneer defini tief karakter in de vorm van de elementenbegroting.
-37-
In dit kader wordt onder een "raming" van kosten verstaan: een schatting van de kosten, daar er nog geen voldoende gegevens ter beschikking zijn om een
werkelijke kostprijsberekening uit te voeren. Wanneer we spreken over een 11 begroting11 , a.an is dat het resultaat van een min of meer globale kostprijsberekening.
Gedurende het gehele ontwerpstadium moeten de kostenontwikkelingen rege~matig aan de elementenbegroting worden toetst. Dit doet men meestal door het opstellen van tussentijdse globale kostprijsberekeningen per onderdeel van het gebouw, de z.g. richtbegrotingen •
. Wanneer de aannemer reeds in de ontwerpfase wordt ingeschakeld kunnen bij iedere ontwerpbeslissing zowel door de architect als door de aannemer richtbegrotingen worden gemaakt. Door het vergelijken van beide begrotingen krijgt de feitelijke beheersing van de kosten gedurende het ontwerpstadium gestalte. Uit verschillen tussen de begrotingen kan blijken of de architect en de aannemer verschillende interpretaties aan het ontwerp hebben gegeven. Soms zal de architect zich op die manier realiseren dat hij de uitvoeringskosten over- of onderschat heeft, soms zal blijken dat de aannemer de bedoelingen van de architect te ingewikkeld of te eenvoudig heeft uitgelegd. Wanneer het ontwerp geheel is uitgewerkt en definitief is vastgelegd in bestek en tekeningen kan door de ontwerpers een definitieve kostprijsberekening worden gemaakt, de ontwerpbegroting. In het geval de aan....'1.emer niet wordt ingeschakeld in de ontwerpfase, stelt de architect zelfstandig op grond van zijn eigen gegevens een ontwerpbegroting op. Voor de architect zal het echter moeilijk zijn de beschikking te krijgen over exacte gegevens, omdat terugkoppeling van informatie uit vroegere projecten, voor wat betreft de werkelijke kosten, vrijwel onmogelijk is.
-38-
In de aanbestcdingsfase stelt de aannemer zijn aanbiedingsprijs vast die is gebaseerd op de z.g. inschrijf
begroting. Voor het geval een hoeveelhedenstaat deel
uitmaakt van de aanbestedingsstukken, doet de aannemer zijn aanbieding op grond van de door hem opgegeven prijzen. De aannerner is wel in staat gebruik te maken van gegevens uit vorige projecten, mi ts hij gebruik maakt van een systeem waarbij terugkoppeling van gegevens mogelijk is.
Wanneer de gunning voor het werk is gegeven wordt
do?r de_aannemer de ~erkbegroti~~ opgesteld. Dit is een gedetailleerde kostprijsberekening in een zodanige vorm dat voor ieder onderdeel van het gebouw de kosten van arbeid, materialen en materieel warden bepaald. Deze opzet nodig voor de kostenbewaking tijdens de uitvoering en de nacalculatie. De betaling door de opdrachtgever aan de aannemer gebeurt in termijnen. Eiertoe wordt een terrnijnenstaat opgesteld, waarin verrneld ataat bij welke stand van het werk een terrnijn betaalbaar wordt gesteld.
4.3. Tijd.
In de voorfase van het bouwproces wordt door de opdrachtgever een richtdatum bepa.ald wanneer het gebouw in gebruik moet worden genomen. In de fase van het voorloµig opt'w.er.12 warden globale tijdschema' s opgesteld op basis van bovenge:noemde richtdatum. Evenals dit bij kosten het geval is moeten alternatieve ontwerpoplossingen ook voor wat betreft de factor "tijd" op hun waarde warden geschat.
Zo zal men in de .£,ntv::.~pf~ tijdschema' s opzetten die al naar gelang t ontwerp vordert een meer definitieve vorm krijgen.
-39-
De aannemer zal in de voorbereidingsfase van de uit
voering eerst een overall tijdschema opzetten, waarna
hij overgaat tot het maken van gedetailleerde tijdschema 1 s per bouwonderdeel. Het overall tijdschema van de aannemer word t vergeleken met het ontvrnrptijdschema van de archi_tect en wordt na goedkeuring
als norm gesteld voor de uitvoering. Tijdens de uitvoering moeten alle afwijkingen van deze norm warden gesignaleerd middels tijdverantwoordingen, \vaarna zo nodig maatregelen kunnen warden genomen.
4.4. ·Primaire- en secundaire planning. ·
De werlcbegroting bevat samen met de gegevens ui t het overall tijdscher:ia en· de werkane,l;yse, de informatie die de aannemer nodig heeft voor het dirigeren, leiden en controleren van de uitvoering. Deze drie docuri1enten warden de J?rimaire planning van de uitvoering genoemd. De primaire planning is voor een groat deel gebaseerd op de gegevens uit bestek en·tekeningen van de ontwerper, maar ook voor een deel op de gegevens die het aannemersbedrijf heeft verzameld op voorgaande bouwprojecten van hetzelfde karakter en van dezelfde omvang. Op basis van de primaire planning warden secu.r1daire planningen opgesteld, zoals afroepschema 1 s voor de diverse materialen, personeelsplannen en er wordt bepaald welk materieel kan warden ingezet. Het plan voor de inrichting van het bouwterrein wordt ook tot de secundaire planning gerekend. Vooral bij het opstellen van het personeelsplan en bij het plan voor de meterieelinzet meet men rekening houden met tegeli jkertijd door het bedrijf elders uit te voeren werken. In de fase van de ui tvoering vrnrden de elementen arbeid, rnaterialen en materieel samengevoegd. De beheersing van het uitvoeringsproces geschiedt
-40-
met behul:p van deze primaire- en secunclaire planning. Afwijkingen van deze planningen moeten worden gesignaleerd waarna maatregelen kunnen ·warden genomen om
het proces bij te sturen.
In het schema op de volgende bladzijde is het voorgaande samengevat, waaibij tevens de relaties tussen de verschillende documenten is aangegeven.
8 H µq 8 H
~ :s: ::.::
:z; µq 8 w 0 ::.::
A 1-.:i H E--1
VOORFASE
~ f easabi-lity study
1 bas -plan --
exploita-tiebere-kening
i. finan-cierings-plan
'
. richt-datum
J?ROGR.AMMERINGSFASE
program-ma van eisen
• voorl. elernenten '"'aming
1 inves-terings-budget
i
-
VOORLOPIGONTWERP "PASE
schets-.- ont·werp
: struc-...___... tuur on twerp -
- elernenten . _...,. begroting
'
de el- -budge 8!1
1 ~
globaal globa.al tijd- .....___ tijd- ,_
schema schema
-
ONTWERP :B'ASE
defini-tief ontvrerp
t
bestek
1 event. .1oeveelh. Jtaat
richt-begro-tingen
: on twerp )egroting
. on twerp tijd-schema
-
---. I
' ' I I
' I I I
.l
.
AANBESTEDINGS FASE
,.... gunning
·----- inschrijf begroting-
of gepr. hoeveelh.-staat
f'OORBEREIIDINGS FASE JITVOERING
1t
werk-analyse
staat van eenheids-prijzen
... -werk .... begroting
-
overall tijd-schema
: tail
ti d-s ma's
-
UITVOERINGSI IGEBRUIKS FASE FASE
werkop-drachten
t event. uitv. - gebruiks-
rapport rapport
1
nae al--+ -culatie
termijnen s
+ eindaf- -relcening
tijd - verant- .._
·woording
-42-
5. HET BOUWPROCES IN ElJGEL.AND.
In Engelnnd is men op het gebied van het systematisch
beheersen van het bouvvproces reeds enigszins gevor
derd, zodat we ons bij de bestudering van dit onder
werp voor een deel hebben gericht op de daar aan de
gang zijnde ontwikkelirtgen. Het lijkt ons daarom
nuttig in dit hoofdstuk de structuur van het Engelse
bouwproces in het kort te bespreken.
5.1. Quantity surveyor.
Alvorens in te gaan op de belangrijkste partijen in
het bouwproces, moeten we eerst iets zeggen over de
rol van de quan. ti ty surveyor.
Bij een typisch Engels bouwproject wordt de aannemer
gekozen door middel van een aanbesteding. De verschil
lende aannemers krijgen v66r de aanbesteding, naast bestek en tekeningen, de beschikking over een hoeveel-
. hedenstaat (bill of quantities). Deze BQ is in op
d;racht van de architect samengesteld door de quantity surveyor, waarbij hij gebruik maakt van de Britse standaard meetmethode: De quantity surveyor adviseert
de ontwerper over de te verwachten prijs van het project. De BQ is zeer belangrijk in de Engelse
bouwwereld. Hij vormt samen met bestek en tekeningen de basis waarop de aannemer zijn prijs bepaalt.
Ook het werken met een BQ kon niet verhinderen dat er evenals in Nederland moeilijkheden ontstonden op het gebied van de co~rdinatie en communicatie tussen architect en aannemer, zodat men thans in Engeland
ook bezig is met het zoeken naar betere methoden. Hierbij denkt men aan het op een vroeger tijdstip inschakelen van de aannemer in het ontwerpproces
waarbij met een open begroting kan warden gewerkt. (Vergelijk de in het vorige hoofdstuk beschreven situatie in Nederland).
Een andere mogelijkheid is het trachten te werken
-43-
met steeds hetzelfde bouwteam waardoor natuurlijk na
verloop van tijd problemen op het gebied van de communicatie tussen de leden van het team gaan vervagen. Deze oplossing is vanzelfsprek:cnd alleen maar toepas
baar in die gevallen waar een zekere continuiteit in de bouwactiviteiten gewaarborgd is. Een derde mogelijkheid is de z.g. "Package deal", waarbij de aannemer ten op chte van de opdrachtgever verantwoordelijk is voor het gehele bouwproces, van ontwerp tot en met de uitvoering.
De functies van de overige participanten in het bou~~roces .in Engeland en hun onderlinge verhoudingen, zoals die tussen opdrachtgever, ontwerp~r, adviseurs, aannemers en overheidsinstanties zijn in grote lijnen gelijk aan die in Nederland.
Op het gebied van de onderlinge com..rnunicatie zijn enkele publicaties verschenen die hieronder zullen worden genoemd.
5.2. Communicatie tussen opdrachtgever en ontweruer.
Om de opdrachtgever op een go0de manier met zijn ontwerper te doen communiceren heeft het Britse ministerie van Volkshuisvesting een handboek voo:i. opdrachtgevers uitgegeven, getiteld: "Preparing to Build", waarin alle mogelijke adviezen d~e van belang zijn voor de opdrachtgever zijn opgenomen. Verder heeft zich aan opdrachtgeverszijde de klasse van "Building Officers" ontwiklrnld, een soort bouwco5rdinatoren. Het door de opdrachtgever samen met de architect op
te stellen programma van eisen neemt een sleutel-posi tie in bij het tot stand komen van een bouv~verk. De toenemende complexiteit van de gebouwen maakt de.t het program.ma van eisen stee belangrijker wordt en dat het steeds moeilijker wordt een programma van eisen te maken dat aan alle eisen voldoet.
-44-
Men heeft studies gemaakt van reeds uitgevoerde pro
j ecten om er achter te komen welke de meest belangrijke beslissingen waren die genomen moeten warden in de programmeringsfase. Uit deze studies zijn checklists geresulteerd die gebruikt kmL~en warden bij het maken van een programma van eisen.
5.3. Commu.nicatie binnen het ontwernteam.
Ook in Engeland werd tot voor kort bij het tot stand brengen van een gebouw vrij geisoleerd gewerkt •
. Di t was niet bevorderlijk voor een goede commu....'1.icatie en was aanleiding tot onderling wantrouwen en een elkaar niet begrijpen. De laatste tijd is men tot het inzicht gekomen dat samenwerking tussen alle participanten in het bouwproces een eerste vereiste is. Het samenwerken in teamverband wordt sterk aangemoedigd door het Royal Institute of British.Architects dat een handboek heeft samengesteld, waarin wordt gesteld dat ontwerpen een continue multilaterale dialoog tussen de participanten meet zijn. Een dergelijke benadering meet het mogelijk maken dat men komt tot meer en zorgvuldiger studies van alternatieve ontwerp oplossingen. Dergelijke studies kunnen op dit ogenblik neg moeilijk warden uitgevoerd omdat de informatie die wel beschikbaar is, moeilijk toegankelijk is, of dat de beschikbare informatie neg niet zodanig bewerkt kan warden dat ze toegepast kan warden in de onderhanden zijnde ontwerp varianten. Dit aspect van het ontwerpen wordt onderzocht door Prof. Martin aan de hand van een researchproject in Cambridge.
5.4. Communicatie tussen ontwerper en aannemer.
Het werken in teamverband heeft duidelijk gemaakt dat de documenten die in iedere fase van het proces warden geproduceerd z6 moeten warden samengesteld dat
-45-
ze in latere stadia een maximale bruikbaarheid hebben, zonder dat ze moeten warden omgewerkt. Tot voor kort
moesten de participanten de informatie die aan hen werd doorgegeven zelf geschikt maken voor het doel waarvoor deze informatie moest warden gebruikt. Zo waren de tekeningen van de architect niet altijd geschikt voor de quantity surveyor en was de infor-ma tie in de bill of quantities meestal zodanig gegroe
peerd dat de aannemer niet zonder meer in staat was hiervan gebruik te maken. Men probeert op verschillende manieren de BQ als communicatiemiddel te verbeteren. Tegenwoordig. zijn de onderdelen in de BQ nog gerangschikt naar werksoorten (metselwerk, betonwerk, timmerwerk) maar er is een tendens de BQ's .ook in andere vormen te presenteren, bijvoorbeeld gegroepeerd naar elementen zoals: buiteniuuren, daken, enz., speciaal ten behoeve van de prijsinformatie voor de ontwerpers, of naar activiteiten ten behoeve van management en planning van de aannemer. H
0
et toepassen van computers bij het samenstellen van de·BQ opent de mogelijkheid tot verbetering van de communicatie omdat met behulp van een computer alle mogelijke sorteringen kunnen vrnrden gemaakt.
5.5. Communicatie binnen het aannemersbedrijf.
De aannemer is verantwoordelijk voor de planning, organisatie en voortgang van het werk. Het komt vaak voor cat de tijdplanning van een project niet exact genoeg is, soms omdat de juiste informatie ontbreekt en soms omdat de opdrachtgever zo vlug mogelijk met de bouw wil beginnen en de aannemer geen tijd gunt een grondige planning op te zetten. Er is weinig bekend over de communicatie tussen de directie van een aannemersbedrijf en het personeel dat een project moet uitvoeren. Er bestaat echter
-46-
geen twijfel dat deze communicatie nog veel verbeterd
kan worden wat zou leiden tot een grotere producti-vi tei t. Het Engelse Ministerie van Volkshuisvesting heeft ook voor deze materie werkgroepen ingesteld om de mogelijkheden voor computertoepassing in aanneme:::'s
bedrijven te bestuderen.
5.6. Bouwteam - Fabrikanten, leveranciers.
De grote scala van producten en materialen die op de markt zijn belemmeren een goede communicatie tussen het bouwteam en de fabrikanten en leveranciers. De Btitse regering heeft een werkgroep ingesteld om ook dit probleem te bestuderen en adviezen te geven. Deze groep schenkt grote aandacht aan de vorm en inhoud van bestekken, waaruit de fabrikanten en leveranciers moeten kunnen afleiden in welke vorrn zij hun informatie moeten presenteren om te voldoen aan de eisen die de koper stelt.
r". " ..
-47-
6. CLASSIFICEREN EN CODEREN.
In het voorgaande is uiteengezet welke documenten in de verschillende fasen van het bouwproces moeten
warden geproduceerd om als hulpmiddel te dienen bij de beheersing van het bouwproces. In het kort kunnen we het probleern als volgt samenva tten:
· Bij' het begin van het bomvproces communiceren opdrachtgever en architect gewoonlijk met behulp van schetsen, aangevuld met globale kostenramingen die gebaseerd
.zijn op niet betrouwbare gegevens van vorige projecten. De beslissingen die in dit stadium echter wor.den genomen hebben een grate invloed op de hoogte. van de uiteindelijke kosten. Later wordt de samenwerking tussen architect en adviseurs vertroebeld door het ontbreken van een goede onderlinge communicatie, waardoor de grenzen tussen de respectievelijke verantwoordelijkheden kunnen vervagen. In de fasen volgende op de ontwerpfase is de aannemer genoodzaakt de tekeningen van architect, adviseurs en onderaannerners, die geen duidelijke relatie met elkaar hebben, zodanig te rangschikken en met eikaar in verband .te brengen dat ze als leidraad bij de ui tvoering kunnen dienen. Daarnaast rnoet hij ook nog een of rneer bestekken bestuderen en relateren aan de bijbehorende tekeningen. Terwijl hij hiermee bezig is wordt hij overspoeld met wijzigingen en aanvullingen, brieven, ve.rslagen van vergaderingen en mondelinge instructies, zonder een duidelijke indicatie op welke artikelen van het bestek of op welke onderdelen van de tekeningen deze documenten precies betrekking hebben. De tekeningen van de architect, gewoonlijk beschouwd als het belangrijkste communicatiemiddel, hebben vaak geen enke relatie met de uitvoeringsvolgorde op de bouw. Ze zijn zelfs vaak niet eens opnieuw te gebruiken voor volgende projecten waardoor tijd zou kunnen worden bespaard en waardoor tevens een mogelijk-
-48-
heid zou ontstaan voor het voortdurend verbeteren van
bepaalde constructiedetails. Conclusie uit het voorgaande is dat we moeten trachten verband te brengen tussen alle docu.rnenten die tijdens
het bouwproces worden geproduceerd. Dit kan door middel van een systeem dat de informatie die in deze docu.rnenten is opgeslagen zodanig rangschikt en verwerkt dat het gestelde doel wordt bereikt •
. Een·dergelijk systeem noemen we een "informatiesysteem".
Misschien kan het antwoord op de vraag: "Vlaarom een _informatiesysteem" het beste worden gegeven door een opsomming te geven van de mogelijkheden die het gebruik van een informatiesysteem biedt:
Het verschaft een gemeenschappelijke "taal" aan de participanten in het bouwproces, waardoor de kans op vergissingen en misverstanden kleiner wordt.
- Het biedt mogelijkheden voor een betere coordinatie van werkzaamheden, zowel binnen een buro als tussen buro's onderling.
- Het maakt het vergelijken van reeds uitgevoerde projecten met onderhanden zijnde projecten mogelijk.
- Het biedt de mogelijkheid tot het samenstellen van "databanken" voor standaarddetails en standaardbestekteksten, waardoor veel dubbel werk kan worden voorkomen, waardoor ervaringen, goede of slechte, opgedaan bij vorige projecten niet verloren gaan.
- Het maakt het opzoeken van informatie gemakkelijker en sneller.
- Het maakt het rangschikken en sorteren van infor-ma tie mogelijk, afhankelijk van het doel waarvoor die informatie wordt gebruikt, eventueel met inschakeling van een computer.
Het toepassen van een informatiesysteem in het bouwproce.3 zou. kunnen leiden tot:
-49-
1. Een v~rkorting van de procestijd en een grotere
kans dat het gebouw opgeleverd kan worden binnen de gestelde termijn voor de overeengekornen prijs.
2. Een betere terugkoppeling van ervaringen betreffende uitvoering en details, wat kan resulteren in een betere uitvoering en een beter gebouw, wat
tevens de architect de gelegenheid geeft zich rneer te concentreren op het eigenlijke ontwerp.
3. Een veelzijdiger documentatie, vooral van belang voor· de aannemer in de·aanbestedingsfase, waardoor de prijsvorming aanzienlijk kan warden verbeterd.
6.1. Classificatie.
Informatie is in het algemeen vastgelegd op een informatiedrager. Deze informatiedrager kan verschillende vormen hebben: bestek, tekeningen, verslagen van bouwvergaderingen, netwerkplanningen, enz. Informatie kan ook mondeling warden overgedragen, maar men moet er in dit geval op letten dat belangrijke punten toch schriftelijk warden vastgelegd. Op een informatiedrager staat vaak informatie, bestemd voor meerdere personen. Het gaat er om welke kenrrerkende eigenschappen van de gegeven informatie van belang zijn voor een bepaalde ontvanger. Afhankelijk van het doel, het gezichtspunt van waaruit men kijkt, kan de ene eigenschap meer waarde hebben dan de andere.
Het maken van een classificatie is het kiezen van de kenmerkende eigenschappen van de informatie die, gezien het doel, nodig zijn voor het naar de juiste plaats dirigeren van deze informatie, voor het samenvoegen of voor het snel terugvinden ervan.
De gebruikelijke vorm van een classificatie is d~n of
-50-
meer tabellen van woorden, die classificatietabellen
worden genoemd.
Voorbeeld: Onderstaande lijst met willekeurig gerangschikte woorden kan verdeeld worden in drie groepen
van woorden die duidelijk aan elkaar gerelateerd zijn. Ieder van deze groepen kunnen we een verzamelnaam geven.
middelbare scholen deuren kantoren staal daken lagere scholen universiteiten koper hout ziekenhuizen
Tabel 1 :
Tabel 2:
Tab el 3:
Gebouwty:2en middelbare scholen kantoren
·1agere scholen universiteiten zieken.11.uizen Elementen deuren daken Materialen staal koper hout
Het toewijzen van informatie aan een classificatietabel noemen we classeren. Wan..vieer we de ongeordende lijst woorden zouden aanvullen met b.v. "lood11
, G:an is het duidelijk dat "lood" thuis hoort in tabel 3. We classeren dan het woord 11 lood.".
Bij het classificeren wordt uitgegaan van een tweetal begrippen: entiteit en eigenscbap. In de wereld om ons heen zien we een mens, een gebouw, een torenkraan, een tekening, enz. Deze zaken worden aangeduid met het woord 11 entiteiten". Deze entiteiten hebben eigenschapren. Sommige van deze eigenschappen zijn verbonden aan d8 enti·ceiten zelf: groat, blauw, rond, van steen, enz. Andere eigenschappen hebben betrekking op de verhoudingen en relaties tussen entitei ten onderlinG: een huis is een dcel van een stad,
'l
-51-
een heester is een soort plant, enz. Gelijksoortige entiteiten wordon aangeduid met een
soortnaam: mensen, huizen, dieren, planten, enz. Zo'n soortnaam wordt aangeduid met de term categorie. Gelijksoortige eigenschap~0en vrnrden eveneens aangeduid
met een soortnaam: afmeting, kleur, vorm, enz. Zo 1 n soortnaam word t aangeduid met de term kenmerk.
We onderscheid~n 3 soorten classificaties:
- hierarchische classificatie - facettenclassificatie - gemengde classificatie.
We nemen als voorbe~ld een baksteen. Een baksteen heeft verschillende kenmerken: kleur, formaat, wijze van fabriceren, prijs, gewicht, enz. Men kan nu bij het classificeren aan deze kenmerken een bepaalde rangorde of hierarchie toekennen. Bij het classeren van een baksteen zou men bijv. eerst kunnen bepalen aan welke eigenschap onder het kenmerk "wijze van fabriceren" de steen voldoet. naarbinnen vindt toewijzing plaats oncier het kenrnerk "formaat 11
,
daarna onder het kenmerk "kleui~ 11 en daarna onder het kenmerk "prij s" • J)e classificatietabel zou er dan als volgt uitzien:
Baksteen (naar fabricagewijze)
(n aar f ormaa t)
Baksteen
(naar kleur) (naar prijs)
, strengpers , waalformaat
, geel
, - , f 200,-- per duizend.
We noemen dit een hierarchische classificatie.
-52-
Bij een hierarchische classificatie moet dus een uitspraak worden gedaan over de volgorde waarin men de kenmerken, resp. eigenschappen wil plaatsen. Bij een hierarchische classificatie kan een baksteen met een serie eigenschappen slechts op een plaats in de classificatietabellen worden geclasseerd.
Wanneer we een classificatie gaan maken zonder hier. archie tussen de kenmerkenstelsels, ontstaan voor het voorbeeld van de baksteen de volgende onafhankelijke classificatietabellen:
Baksteen (naar kleur)
Baksteen
, rood , geel , andere kleur
(naar formaat) , waalformaat , vechtformaat , klinkerformaat
ander formaat
Baksteen (naar fabricagewijze)
, strengpers handvorm
, andere fabr.wijze
Baksteen (naar prijs)
, tussen f100 en f200
tussen f200 en f250 meer dan f250
Iedere baksteen kan in alle tabellen worden geclasseerd. Deze classificatietabellen kunnen voor bepaalde doeleinden worden gekoppeld (zie hoofdstuk 8). Bovengenoemde onafhankelijke classificatietabellen worden facetten genoemd en de classificatie heet een facettenclassificatie.
We kennen ook een mengvorm van hierarchische- en facettenclassificatie, waarbij bijv. binnen een onafhankelijke classificatietabel een hierarchische structuur is aa.ngebracht.
Voorbeeld:
Baksteen (naar kleur)
-53-
(naar fabr.wijze) (naar formaat) (naar prijs)
6.2. Coderen.
Baksteen
'
rood , strengpers
handvorm , andere fabr.wijze , geel
' ' '
, strengpers handvorm
, andere fabr.wijze , waalformaat
- vechtforrnaat klinkerformaat
enz.
Een code is de verkorte weergave van termen, woorden, . beelden, etc. met behulp van tekens (letters, cijfers,
speciale tekens zoals +, -, /, enz.) Het gebruik van codes is geen essentieel onderdeel van een classificatie en men moet nooit gaan coderen als dat niet zinvol is. De redenen waarom met codes wordt gewerkt zijn:
1. Het is moeilijk om consequent het juiste woord te gebruiken omdat de verleiding groot is bijv. "muur" te schrijven waar "buitenmuur" is bedoeld. Bij het maken van classificaties worden de gebruikte termen zo goed mogelijk gedefinieerd en daarna verkort weergegeven met een code, bijv. (21) Buitenmuren. De defini tie va..."1. "bui tenmuren" luid t ongeveer a.ls volgt: Buitenmuurconstructie boven het trasraam, inclusief ventilatiestenen, vensterbanken, platen, ankers, muurkappen, schoorcte~en die een onderdeel vormen van de buitenmuur, isolatie, regenwaterafvoer, maar exclusief dakranden, vloerplaten en andere delen van vloer- of dakconstructie.
-54-
Daarna volgen nog enkele opmerkingen.
Wanneer het woord "buitenmuur" zonder de code zou worden gebruikt, zou menigeen het woord op zijn
eigen rnanier interpreteren.
2. Codes vergemakkelijken het opslaan en verwerken van inforrnatie.
3. Het gebruik van codes vergemakkelijkt het groeperen in de zin van classificeren.
Zie voor voorbeelden van codes hoofdstuk 8.
-55-
HET CBC KODESTELSEL
het CBC-systeem gebruikt vorden algemene kode en
een aantal
(21)FG2.1234 0000 000 00 00 00 000
algemene kode specifieke kode~
De algemene kode duidt de afzonderlijke processen aan, de specifieke kodes lokaliseren deze processen binnen een bepaald bouwprojekt.
'.le O.c«:e:::ene )rnd" van het CBC-sys teem bestaat ui t t •-.•c• Jelen: een klassifi.katiedeel en een identi fi!rnt ied,•el:
(21)FG2 .1234 klo.ssifikatiedeel ~dt,~~tifik3.tiedeel ------'
fa·~ k!.Msi !'ikatiedeel is gebaseerd op het SfB-syse:: geeft beuaalde klassen van processen a.an,
l !1et identifikatiedee:l ieder afzonderlijk >!'.":,•.;; (ite:::) een numr;;er geeft binnen zijn klasse.
3E FACET lE FACET
Q /cG w .. ~ 21 F
/g2
\ ~
}(" K /-mt~ ::._, -
~ o:o· 'O: · . . : 0
'.?~o
if; .. ~ ~/ pi
.. ~~~ E G. . . ~ .
PW;lJUKT IEMIDDELEN KO'-ISTRUKTIES. BOLWELEMENTEN
<---~ St.,MCNHA~G DER FACETTEN
Fig. 11 •
P.et klassifikatiedeel van de algemene kode bestaat uit drie delen: een dee! voor het klassificeren van roateriaal, arbeid en hulpmiddelen een voor het klassificeren van konstruktie3 en deel voor het klassifice-ren van bouveler.:enten, bijv.:
(21) F G2 1 e facet: bouwelementen ---~ 2e facet: konstrtL~ties 3e facet: produktiemiddel~n -----'
Het derde facet klassif!ceert in ekonomisch opzicht de kcsten die verhonden zijn aan het desbetreffende bouwprojekt ten.-ijl zovel het ee!'ste als het tweede facet kostendragers zijn. Het eerste en tveede facet samen duiden bepaalde typen aktiviteiten aan.
Eec identifikatiedeel is zo,,el een vierde fac~t als een katalogusnurrllOef.
De specifieke kodes van het CBC-systeem zijn zeer belangrijk; zij behoren zorgvuldig doordacht en opgezet te "orden g~durende de voorbereiding va.~ de bou"· Hieronder is een zestal specifieke kodes aangege-ven:
0000
projekt _J beroep blok
000 00
I 00 00 000
I I_ rui:;-ite L_ afdelrng
'----~~-- bouvlaa6
Vele kor.binaties van deze kcdes ziJn mogelijk, en ook andere kodes kunnen ingevoerd "orde~, b.v. voor het aangeven van de opdrachtgever (in het geval dat er meerdere opd.rachtgevers het verk fina.~ci eren) en bij civiele werken vcor vegsekties, steln=ers enz. De kodes kur.nen ook gedurende hE:t bouvproces uitgebreid vorden, tezamen kunnen zij ma.xi-· maal 33 tekens ornvatten.
De specifieke kodes betekenen 5.n ei:'0no:::isch o;nic!lt ~ostenulaatsen, verbonden aan het desbetreffende bouvprojekt.
De facetsgevijze opbou" van de algemene kode r.aa'.<t !:et mogelijk met v2.n computers de ge!:.odeer-de items op allerlei zen te sorteren, l.Jijv . voo!'.' e.en proje'~tkatalogus, voor bestekken, v·oor hoeveelhedenst~ten, enz~
Het aantal mogelijke sorteringen op basis va~1 de vier facet ten van de alge:nene kode is totaal 2'.;, n.L:
(21) F G2. 1234
1 x 2 x 3 x 4 24
Bij geb!'.'uik van alle facetten binnen dit kode3ysteem, r.iaximaal 10, wordt het aantal sorteern:ogelijkheden totaal 3.628.Soo.
Een sor-cering in hct CBC-systeem \.fOrdt aangeg~ven T.ll"t de yolgorJ.e van de face: ten. De sortering 1-2-3-b bijv. betekent, dat eerst gesorteerd is op het cerste facet, vervolgens op het 2e facet, enz.
-56-
7. I-IBT DOEL V J\lT EEH IHFORL1ATIESYSTEELT VOOR IIBT
BOUWI'R OCES •
Het beeld dat uit de analyse van het bouwproces naar voren komt is niet dat er vele soorten informatie kris-kras heen en weer bewegen tussen de partici
panten, maar dat we te maken hebben met enkele fundamen tele soorten informatie die voor alle partici-
_ panten van belang zijn.
De eerste belangrijke informatiesoort is vastgelegd in het prograrnrna van eisen, het docwnent dat de grondslag is voor het gehele ontwerp. Zij bevat de eisen die de opdrachtgever aan het te bouwen gebouw stelt, maar ook de beperkingen die de ontwerper zijn opgelegd met betrekking tot de kosten en de tijd.
De tweede soort informatie die van belang is voor de rneeste participanten heeft betrekking op de vorm en afmetingen van het gebouw of onderdelen van het gebouw. In het beginstadium van het ontwerp is deze inf ormatie nog globaal, maar zij wordt naarmate het ontwerp vordert exacter. Alle participanten behoren tijdens het ontwerpproces voortdurend op de hoogte te zijn
van de laatste ontwikkelingen.
I
De derde informatiesoort heeft betrekking op alle mogelijke middelen waarmee een gebouw moet worden gebouwd zoals bijv. arbeid, materialen, geprefabriceerde onderdelen, materieel, enz. Allc participanten rnoeten kunnen beoorde1en of een gebouw dat met deze middelen is uitgevoerd aan de gestelde eisen voldoet.
Los van deze genoemde inf ormatiesoorten die rechtstreeks betrekking hebben op het bouwproject , projec.tinforrnatie, heeft iedereen in het bouwproces te mal::en met informatie die niet betrekking heeft op een specifiek project maar meer algemene betekenis heeft
-57-
zoals bouwvoorschriften, veiligheidsvoorschriften,
researchrapporten, wettelijke bepalingen, enz., algemene informatie genoemd.
Daarnaast bestaat er een grote behoefte aan het eenvoudig terug kunnen vinden van informatie die betrekking heeft op reeds uitgevoerde werken door ieder der participanten afzonderlijk in hun eigen organisaties. Deze informatie is niet toegankelijk voor
· derden en wordt daarom bedrijfsinformatie genoemd.
Het schema op de volgende bladzijde, opgesteld door W.J.Reiner van het Department of Enviroru::lent te Landen illustreert duidelijk de informatiestroom van projectinformatie, algemene informatie en bedr~jfsinformatie in het bouwproces.
7.1. Enige criteria waaraan een informatiesysteem moet voldoen.
7.1.1. Classificeren van informatie.
Voor ieder informatiesysteem geldt dat men de informatie moet kunnen classificeren, om het ter beschikking krijgen van voor een bepaald doel relevante informatie te vergemakkelijken. Vaak is het nuttig gebruik te maken van informatie die al eens eerder is verwerkt, door middel van zogenaamde terugkoppeling van informatie. Deze terugkoppeling kan plaats vinden binnen een project om te dienen als middel voor projectbeheersing, maar ook kan terugkoppeling van informatie tussen verschillende projecten plaats-vinden om met behulp van deze gegevens in de toekomst rationeler te kunnen werken. In het eerste geval kan terugkoppeling van informatie leiden tot betere werkr;iethoden, in het tweede geval tot het verbeteren van het functioneren van een organisatie als geheel, bijv. door het veroeteren van de kwaliteit van de achtergrond informatie, nodig bij het plannen van gelijksoortige projecten.
INFOR\~AT!ON
SPECIF IC T() o;-iGANIS,\ TIO';:,
H£et.""rding and control of resources \»1th1;1
urya11isat1ons in
oper~Hing proci:xLHt'S
Client's acccrnmud<;t1on
Select;on <:md rn.1r.J~jei1',ent of
co or(1.n,H1on o! consuJt,;r,ts
Contractor's estimating planning a~d purchasing systems
A!loccl:ion ot and payment for resol.'rces Cost ccntrcl
Recor\'!ins a:-1U aru!ysis of incurred cos~s
~----t ~~;:r~'~:io\ '"' c; acCOr'lrTIOCbt:ori policies
Fig. 12.
PROCEDURES
Pt'2'!Ltdurcs in\loiv1nq "~now ho·:/' using µroiect d;..ta ,
Ocfa1t' needs
Te>t
prcposafs
Produce scheme Cesign
Plan tl)e construction process
Construct the proiect
V <:i:ue for and make interim nay men ts
Camr!ete l~P project
-58-
PflOJECT lc;FOliMAT!ON
G('ncratOO S('CCi flcaiiy for the project
Ciient's htief S1 re datf:
Outline proposals
Scr.cn~e , Ccs1gn
Final design dra\.·•ings
Production drawings Snecifications Schedules Bil!s of Quantities
Estimate
instruction to proceed
Programme
\faL;ctiors
Fina! sett!er.~ent
,---- i;t~'ERAL INf OfF.11\TION
RESOURCES TECWHCAL SOCIAL AND ECONOMIC
Available fro;::1 Hf!S•'<Jrch Data generated rneans Regutations from previous
Standards projects Codes of Practica User ;.:1udies
r\1at11tt:t1ance
Oe:;ign cr1tt:r1a
organ1sJtions and nersor,ne!
Space and en111ror:mtnt standard;;
Bu1ld1ng price!'! and cost lin.,its
Perforrriance requ1rerr.ents
~ .. 1iJter1a!s Con1por.2nts Specialist
Design <;;ethods and techr;icues
Detailed prices
Standards Regulations Codes of riractke for design
Operar;onal '"nCthods and techniql!es
Stzndard'i Re9•.JIE1iions
Supp!wrs Coe~ of
SpeciJlists labour cor.strnc~·on
Plant Capital
Price-s for l----------------~-------t"'1 future work
~.~1J01tor user s.c'is'd('t;r,n ------·-·-·---------·--------------------~---·-----'
-59-
(standaarddetails, kostengegevens, arbeidsproducti
viteit, enz.)
In hoofdstuk 6 is gesproken over het laten samenvallen van twee of meer classificatietabellen om daarmee verbindingen te leggen tussen verschillende groepen informatie. We kunnen bijvoorbeeld denken aan koppeling van de
.volgende classificatietabellen:
Functionele systemen / prijzen / onderhoudskosten Gebouwtypen / prijzen Bouwelementen /details / uitvoering / prijzen Detaillering / gebruikservaring Uitvoeringsmethode / beroepengroep / productiviteit Materieelsoort / prestatie / kosten
Begripsbepalingen: Functionele systemen: Die delen van een gebouw die samen een aspect van het functioneren van het gebouw vormen, bijvoorbeeld de draagconstructie, het funderingssysteem, het totaal van voorzieningen om de invloeden ten gevolge van het klimaat binnen het gebouw te beperken, enz. Bouwelement: Dat deel van een gebouw dat altijd dezelfde functie vervult, onafhankelijk van het gebouwtype, bijvoorbeeld buitenmuren, vloeren, fundering, trappen.
Een ander doel van het classificeren van informatie is een verbinding te leggen tussen wettelijke voorschriften, normen, enz. enerzijds en gebouvrtypen, functionele systemen, bouwelementen, uitvoeringsmethoden anderzijds.
Samengevat kunnen we stellen dat informatie moet warden geclassificeerd om:
-60-
1. de beschikking te krijgen over een aantal classificatietabellen waardoor de inforrnatie in groepen wordt verdeeld. Deze groepen kunnen bijvoorbeeld zijn: gebouwtypen, functionele ruirnten, functionele systemen, technische details, bouwelementen, uitvoeringsmethoden, middelen voor de uitvoering (materialen, geprefabriceerde elernenten, beroepsgroepen, materieel).
2. selecties te kunn.en maken ui t functionele systemen, technische details, uitvoeringsrnethoden en rniddelen, met het oog op bijvoorbeeld bcschikbaarheid, kosten, enz.
3. na te kurmen gaan of de gekozen oplossingen in overeenstemming zijn met overheidsbepalingen, voorschriften e.d.
4. het terugkoppelen van informatie te vergemakkelijken.
7.1.2. Identificeren en beschrijven van rniddelen.
De informatie-uitwisseling tussen participanten onderling heeft vaak betrekking op middelen, .~foals arbeid, materialen en rnaterieel. Om een goed gebruik van deze middelen te kun.r..en maken moeten diverse eigenschappen systernatisch warden vastgelegd. Voor materialen en materieel zijn dat bijvoorbeeld de sarnenstelling, vorm, afmetingen, gewicht, wijze van toepassing, vermogen, prijzen. Voor arbeid: beroepen, salarisschalen, enz. Met behulp van deze beschrijvingen kunnen de middelen eenduidig worden ge~dentificeerd. Identificeren betekent: in het kader van een bepaalde doelstelling vaststellen, welke reeks van eigenschappen bepalend wordt geacht voor de identiteit.
-61-
Identificeren en classificeren geschieden beide op basis van kenmerken en eigenschappen. Het is daarom
niet mogelijk in absolute zin een scheiding of grens
tussen beide begrippen te bepalen
Met geclassificeerde en geidentificeerde informatie kunnen gegevensbestanden vrnrden aangelegd van bijvoorbeeld materialen, voorraden, materieel, enz.
7.1.3. Beschrijven van bouwprojecten •
. Ongetwijfeld wordt een juiste beschrijving van het bouwproject beschouwd als ~~n van de bele.ngrijkste doeleinden van een informatiesysteem. Bet bestek, de tekeningen en eventueel een hoeveelhedenstaat vormen in het tegenwoordige bouwproces de documenten vmaruit iedere participant de voor hem relevante gegevens moet putten. Het bestek geeft o.a. een beschrijving van de werkonderdelen (het gebouw is door de aannemer in verband met o.a. de planning en werkopdrachten geana.lyseerd en in werkonderdelen gesplitst), het geeft een beschrijving van de materialen waaruit een werkonderdeel is opgebouwd, het geeft een plaatsbepaling van die werkonderdelen binnen het bouwproject en het noemt de administratieve- en technische bepalingen. Uit het bestek, de tekeningen en de hoeveelhedenstaat moeten docwnenten worden afgeleid, die beschrijvingen geven van uitvoeringsmethode, in te zetten personeel en materieel. Verder moeten netwerkplanningen en het materialenplan uit het bestek worden afgeleid.
Het bestek, de tekeningen en eventueel de hoeveelhedenstaat moeten zodanig zijn opgebouwd dat het mogelijk is door het op verschillende manieren rangschikken van de informatie, aan de behoeft van alle participanten kan worden voldaan. Dit rangschikken is mogelijk door middel van het classificeren van de informatie.
-62-
Alle hierboven genoemde beschrijvingen van middelen en projecten zijn zinloos als niet iedere participant exact hetzelfde verstaat onder ieder gebruikt woord. Het is noodzakelijk dat er ~~n woordenlijst wordt ontwikkeld waarin alle woorden die betrekking hebben op de bouw duidelijk zijn gedefinieerd.
8. KORTE BESCHRIJVING VAN EHKELE HTFORI.1:..A.TIESYSTEEEN.
De bestaande informatiesystemen ku.nnen we verdelen
in vier groepen:
1. bibliotheek systemen 2. systemen ~etrekking hebbende op materialen en
producten
3. BQ-systemen 4. systemen met een groter toepassingsgebied.
8.1. Bibliotheek systemen.
8.1.1. UDC (Universal Decimal Classification)
In 1873 lanceerde Melvil Dewey, een amerikaans bibliothecaris zijn Dewey-systeem, dat de voorloper zou worden van de in 1905 ontstane UDC, Universal Decimal Classification. In eerste instantie dient dit systeem voor het onderwerpsge'Nijs plaatsen van boeken in bibliotheken. Het systeem staat onder controle van de Internationale Documentatie Federatie (FID) die ,iedere wijziging in het systeem moet goedkeuren. Het systeem verdeelt het hole gebied van de wetenschap in tien groepen, die op hun beurt weer onderverdeeld kunnen worden in tien sub-groepen, die weer onderverdeeld kunnen worden in tien sub-sub-groepen, enz. Men noemt dit een decimale classificatie. Een belangrijke groep is de zesde groep v;aartoe de
techniek behoort. Onderverdelingen van deze groep zijn bijvoorbeeld:
624 ingenieurswetenschappen 64 huishoudkunde 69 bouwtechniek.
De laatste groep kan bijvoorbeeld verder worden onderverdeeld:
-64-
691 bouwmaterialen
693 bouwconstructies
Deze 691 kan weer verder warden onde::rverdeeld, bijv.:
691.1 materialen van organische oorsprong 691.2 natuursteen
Soms kan men een begrip op meer dan een plaats in de UDO tegenkomen. Dit vindt zijn oorzaak in het feit
dat me~ een begrip vanuit. verschillende gezichtspunten kan beschouwen. Zo_vin~t men bijvoorbeeld hout onde~ 662.63; hiermee wordt bec1oeld hout als brandstof (onder662 vallen namelijk de brandstoffen). Verder kan men hout vinden onder 674, de groep houtindustrie, maar ook onder 691.1 bouwmaterialen van organische oorsprong.
Naar zi'jn basisopbouw is het UDO-systeem een hierarchische classificatie: iedere volgende uitsplitsing van een groep levert nieuwe groepen op, die aan de voorgaande groepen ondergeschikt zijn.
Verschillende begrippen uit de UDO kan men evenwel door middel van een dubbele punt koppelen. Zo is bijvoorbeeld een kerkdeur: 69.028.1:726.5, waarbij 69.028.1 de deur en 726.5 de kerk voorstelt. Geluidsisolatie van kerkdeuren vrnrdt op 9-ie manier:
699.844:69.028.1:726.5.
Er kan gezegd worden dat het aantal mogelijkheden binnen de UDO vrijwel oneindig groot is. Het schema op de volgende bl&d jde geeft een beeld van de hoofdstructuur van de UDO en de vertakking van groep zes.
Indien men in contact treedt met anderen die hetzelfde systeem toepassen, blijkt vaak dat er verschillen
-65-Fig. 13- Hoofdstructuur van het UDC-systeem, met een
vertakking van groep zes.
Al~tm .. ohtdtn.
e llih!iografi•. llibliolht<k· 1Jt't.ltD IDL.
t Filo,.,fl•.
GodsdirlHt. l Codgrlttrd·
h•ld.
lllaalsrhoppe. Jijkf: Wdt#• ICh•pp<n. St12bwdco-1ehapj><n.
J So<lologle. E<onomlt. Recht. lltsluur. Oode..,.ijs.
Zni .. ro 5 t111et1nK~IP"
ptn. ?'\atuurwclc11JChapp<n..
' Tor~tpult wdtn .. Jebapp<!L Cuucskuodt. Tecbolek.
Km>St. KollltnU•trheld.
'1 F olognfit. Mozick. Spcl. Sport.
T111wdtU• scbap.
I Lelttrkoode. Ll!orat1111r.
Hetmkuodt. Aardrijk.skunde.
9 lllografi<. Cnchiedcnls.
Algemtne •r.a~rn du
60 locur..,t• t1•ttt"D..Kh:apptn~
Centnkundt. 61 Hygiiiot.
61
Farmack.
Ing•· nlcunwcten .. ochappen.
t.andbouw. BoshoutT'.
fi3 Tuinbouw. \'ettull. Jach!. VW..riJ.
Uulmoudlng. 64 Uulshoudtcch•
alck •.
Btdrijf.,..ctrn· scbapptu~
65 Jn1crnt org:ant...· utic In ludu .. ttrlt, handel tn ttrkttr ..
Chtmlsch• ft'f:'bnologie.
66 Scbcikundit• pijv,rhtid~
Aanvuwante lndustrieC.o
Vtrschillende lndustritC11 r:o
67 ambaC'hten. M:r:chaoi'5che tecboologle.
V trschlllendc' n lndustn•i'a
(nnolg).
llOD'fl'bedrijf. '9 Bouw,.aUen.
Bou .. mate• rlaltn. Woolngbou"·
Al:emr:nc 620 vrugstukho.
,21
M•t•nui. kt11.tds.
"\lr'crktvli· bomirkunde CD i:lektrott<b1>lck.
6U MUnbou ....
Vtrdedlglngs. tr:chnirk.
623 Lt,rr1ecbnlck. . Marin<t«ha.itk.
CMelc mrr:nftursc trrdtnschappu1.
624 llurgerlijke bou"' kunde In h<t al~•m•tn.
Tt<hnltk dtr 'rtr• kttrs'wtgcn te
62S land. Spoor• en tr:im..-r:grn. Wtgtnbou,..,
A1gr:mr:nc w1ftl'* bou" lrnude.
626 IJ.iaoen .. arl· J<,aaatec. Y crbetr:ting 1'all
t'll l!ourgronden.
Natuurlijb ,..ahrlopcn.
627 Ri,·iereu. Unr:ns e:n rtden. Zettrtr• kttL l .• aruhrin• II.lag..
Cnondheldsl•Ch· 628 nltL. Sanit.alnl
tteb!!l<k.
6?9 Tcc,oltk dtr transp<)r1mld· ~., ....
621.0 Al~•m•n• rrao~!.lukktn..
Sfoorn.,·tun. '21.1 Stoomm0<binu.
K•tcls.
, 01.2 (nrvalltn)
621.J El<ktro· tecbnitk ..
Vub:1lndlog .. '21.4 motonn ffi
andtn: 1j><'citle motor-en.
P1mmutlS<:he nuchinrs. Ke>«linochlnu. Voor1br<nging,
621.S dhtributle •n t()l'.pa_'t\iuz van pneumafische tnuc;it. Comprusoren. U.chtpompeo,
~larhinu tn lnsfallaiies l'OOP.
sno~ror1 r:n opslag tan g:u: ..
411.6 scn •n •loti· Jloffen. Ventilatot~n. Pompcn. Ldding•n.
611.'1 Wtrlplaatsle<bni•k.
Machinr:ondtr• clclcn. Kracht· Ol'HbUDJ:fni;:~ Tr;a:nsportntid~
621.8 dcle:o •oor lier• TOU ter piaatR. Bt..-estigincs~ mlddcltn. Souring.
Gtre~d'irhaps ... 1'·crktuigen. Gcr<td.i;chappcn.
ISU.9 flt"crkior;,. mdbodcn in bet bijzondcr toor meta.kn e11 bout.
i .61 Wtr~tuf~bou,.kundt in hd alr.tm«n. Dt int·
ctrnnka a!s irondsbg Ynor dt \\trktuigbOuw· i:.ur.dc in ht't ol~unttn:
.OJ 1-'y:.hche technolot;i~ in hd tlC"emren;
.08 Kuchtop'ttdJ1.inc: op uovoudike "·iju;
1.11 Stoommathinu in htt alce:m~tn; .12 Sd1nv""'t0-0mrnachiaes; .. t.J Sronmlf;(;omo<i~H:n; .14 \\'cilocomoticnn. Stoom!uclo"; al5 f,ocomribiclen: .)6 St.3tionalr~ s1oomm.tchines; .17 Stoomn\ttchintbt'drijf. Stoom. Con1'tnutit.
Condensers~ Kodiog. KetelontpJofringcn; .18 Kctels;
_J .22 \Vaterkrad1t. RtnuUint: van hydt;mUs(:be tlltr" j Rit. H)·dr.auti~chc machines;
.31 Ttchnitk drr tlektris:c-he enugie. Stroomop-"·tkking. Stroomdis:rributi(';
.32 J.:ltktri'l'h~ lampt"n;
.JJ [kL:trBche tr:1cHtt
.JS El<ktroch•mi<chc trcbnirk. llotttrijtn. Elek· troly§C. Elcktro<apill.:uittit;
.36 Thermo~elckrricitt'i.t. [lei..tti\('be warm«eop't''tkkinJ?i
.37 Ekktri'.'cbe ~o1f't~dmick. Tri!linr,<'n. Jmpulsen;
.38 Foto"'(Oltktrkiteit. J]cktronic:t. Ontla.din~sbuf· zro~ ROnt;:::entrchniiek. l·.kktrobiologiscl1e C'tl
c1tktromedische appar3tcn: ..39 Ttltcommunicatiettchnitk;
.41 Hele·luchl·motor.o;
.4l \' ctbrarutin;:~motortn;
..44 Motorcrt voor rlampu1tn~~h;
.4S Rtacriemarhines. Straalmotoren:
.47 7.onneli<achtrn:ichiccs. Dc::nuttiag ¥an sfra .. ling-,('tttr~ic:
.48 AntJcre "-:lnntd.rachtm.achint'i. Brnuttinr ••n zc.:rwatu~·armfe•, Jucbtwarmte·, -tulkanlS<:h• warmtc·f!ntr~ie;
.49 Tocpassfng '·;an 1.ndcre tattgitbronnen;
..51 Co1'11primr:ren •ao lucht fR andtrt gas.Sta. Comp~~'ioreni
..52 Vudunnin~ nm 1ucht en and.en gassco. l,uchtpc. -npeo. \·.1Acuumpomptot
.54 Totpa-.sin~ , .. ::m t:ccomprtmetrdc of •erdunde Jucht. l'cr~duchtmotoren:
.56 l\~linstalbtie~ Koudcdrat?tn:
.57 l\oelm:u;hinrs~ \\":irmltporftpcu;
..58 lhhibrka~e. JJ.,tuhnitk;
.!9 TotstcUrn ,·oor hd verkriJ~en •an ttn lage ttmpcraturc-n ta YOOr vJoetba:nmWne l'aR gHsen;
Alt lllaas,.uktulgrn lo ht! al~•meen. Bla.ashal· ttn. Euaoudigc -ttntiln.loren. \'entih1tort>n md xuir:inP., met stra::dwul.:ing cnz.;
.63 Ctnlrifu~aahcn!il:Jt,•ren .. Ex:haustors;
.64 ~Uddtlt-it •mor ,.·ovrtleidlng "" bewaring •an ~an('n tn ,·lotistoHcn in Ott al:tmccn. Re:scr .. voinc. Lcldlnt!en en ondvrddcn;
.6S l'ompen in het al~cmun. Pompt'n met bees:a .. tn \ol.Hrgaandl! z.uigr:rs;
.66 Pompto met rolrrtode of osc:lllerende zui .. ~.ers:
,67 Ctntrift1~:i.aJpomptn. Turbop/Jmpen; .68 Ilijlonduc pomptn. J\1eetpompcn. Stp:into
ren. ~tcmbu::rnpomp~n; .69 Arparatco H•or op~otr t"an "'loeist\lf'rc-n door
dlrede ~·erking ,.·an gas of 3toom. E.jerloren. Moute•Ju•;
i .'12 !llod.!rnok<ri); .. 73 Smedcrij. Grof .. en fijasmtcferijen. Smidstn; .74 Giclerij; .. 1S i\lachindahricktn. BAnkwcrk. ;\font.;,g~'••erk: ..11 '\' t:t\·aardif;:.in;.:: ¥.an "'·erk.o;tuk"-tn tn halfhbri~
knh:n \·an hijwndtre torm; .18 \\'armtch.i:h;:rnt!dint: ''~n mct:.ikn: .19 Vi·nmw be1' crJdn~\mtthodco;
.. !I Eltmtnta,ire maC'hinc..on<lndelcn; J!.l Tappen, Ku~senhfoUen. Assen. Koppt<Ungto.
Kruklit!lngcn; .SJ llrijfl'trk. Sokktn. Glijslukho. Taudrade•
ttn; .SS Buii::t.amc «rnn..misdts; .86 Tr~m:portmiddeltn uitc1:1ondtrd kranen en
JiCten. Takel\. Ucren; ..87 I ldwrrktui~~n: .SS Jfot·e:stiging'iimiddcJen: .89 Smering;
..91 \'Jakmuhincs. Scha~rbant..tn. \'ijl· co frusm2chiocs. Ruimingsma1.:hiots. Scbat-·cn tn <rij· len;
.92 Slijrcfl. ~f3Jrn. Brd.C'n, Z4!• en. SoTtertn. Knc"' den. 'kni::rn~
.9J 7.a-:.tn. Sr.ijm1chines;
.94 Ur:nfcn. Ur~:1ih;.m;..cn:
.95 Uortt\, Uoorniarhine.s:. Boor¥<t·rl.luieeo;
.96 \\'erkh1ie:cn en machines \'Oor p-Ofl<;.('Q~ stan· 5en, uito;:la;'!.n, splijttnt ~!ovtn, jftmpelen~ knip-. pen, e.d.;
.97 \\.'rrbtuii:cn t-n m3chinu l'f>Or sla'an, h.amer~n. smedcn. pcrvo, ,.ormcn, e.d •• Ptrscc in lat $lt;unttn;
.98 ~bchinH "oor bui~co, •ou"eo, fdno, rich .. h:o, uifw;,l~co, r.d.;
.. 99 Ur:t.."\d!i.nijd~n. Vt'naa.rdigcn ¥.an .schror.ft'D, rnocrtn en Khrotfdraad;
'.
-66-
bestaan in de toepassing hiervan. Hoe kleiner de kans op toepassingsverschillen, hoe beter men de uitwisselbaarheid mag noemen. Het UDC-systeem is matig uitwisselbaar, daar door de vele mogelijkheden van benadering er verschillen in codering kunnen ontstaan. Het systeem ~s oorspronkelijk niet ontworpen voor het gebruik in computers. Toch is bij vele proeven gebleken
dat het wel degelijk gebruikt kan worden, mits men zich aan enkele afspraken houdt, zoals uniforme lengte van de code of van codedelen en geen gebruik maken van speciale tekens. Deze beperkingen tasten natuurlijk .wel de ~ogelijkheid aan om vergaande onderverdelingen te maken.
Een nadeel van het systeem is dat er bijna geen uitbreidingsmogelijkheden zijn. Bij de opzet van het systeem is bijvoorbeeld geen rekening gehouden met kunsstoffen. Het feit dat die nieuwe materialen toch ingepast moesten worden in het systeem heeft er toe geleid dat op enkele punten van de systematische opbouw moest worden afgeweken.
8.1.2. Het Sfb- systeem.
In 1950 werd door het Samarbetskommitten for Byggnadsfragor in Zweden, waarin talrijke groeperingen uit het bou7fvrnzen waren vertegenwoordigd, een geheel nieuwe classificatie ontwikkeld, welke beoogde de plaats van de door deze groepen als te onoverzichtelijk, te ingevrikkeld en te weinig aangepast aan de typische bij hen levende vragen, afgekeurde UDC in te nemen. Men dacht deze classificatie vooral toe te passen bij de indeling van bestekken en begrotingen. Het ~s een facettenclassificatie, bestaande uit vijf classificatietabellen of facetten.
De eerste tabel, tabel O, heeft betrekking op de bebomvde omgeving.
-67-
Termen uit deze tabel zijn:
- planning and landscape - civil engineering works - building types
- external space - internal eµvironment.
Tabel 1, element~n, bestaat uit de volgende termen:
- substructure (ondergrondse constructies) - primary elements (primaire ruwbouw, muren, kolommen) - secundary ~lements (secundaire ruwbouw, ramen, deuren) - finishes (afvrnrking) - services (service installaties) - installations (electrische installaties) - fixtures (vaste inventaris) - e~uipment (losse inventaris).
De tabellen 2 en 3 worden in combinatie gebruikt om producten en materialen te kunnen classificeren. Tabel 2 heeft betrekking op de Y.2!.!!! van de producten en materialen en tabel 3 op de materialen waarvan de producten zijn gemaakt.
Tabel 4 heeft betrekking op zaken die geen deel van het gebouw uitmaken, zoals bijvoorbeeld materieel, maar ook activiteiten met betrekking tot administratie en managemen~.
De code van het Sfb-systeem is alfa-numeriek, dat wil zeggen: er worden zowel letters als cijfers gebruikt.
Tabel 0
Tabel 1
een normaal getal bestaande uit twee of drie cijfers, bijv. 410 een getal van twee cijfers tussen haakjes, waar nodig gevolgd door een decimaal punt en een cijfer (16.2)
Tabel 2/3
Tabel 4
-68-
een hoofdletter (tabel 2) gevolgd door
een kleine letter en een cijfer, bijv. Fg2 een hoofdletter en een kleine letter tussen haakjes (Be)
Het Sfb-systeem is voor vele later ontwikkelde systemen een uitgangspunt geweest. Het systeem staat onder
. controle van een internationale commissie, die wijzigingen in de classificatietabellen moet goedkeuren •
. Werd de Zweedse Sfb in Groot Brittannie oorspronkelijk met veel animo ontvangen, al spoedig ging men ertoe. over dit systeem uit te breiden om ook boeken en tijdschriften te kunnen classificeren. Na een eerste opzet in 1961 van het CI-Sfb-systeem, ontstond in 1968 een verdere ontwikkeling waarbij nieuwe code-elementen hun intrede deden. De classificatie bestaat uit vier tabellen die in grote lijnen corresponderen met de hierboven gegeven Sfb-tabellen.
8.1.3. Miss Plowden's classification.
De Engelse Miss Plowden, werkzaam bij een gefntegreerd buro van architecten, quantity-surveyors, constructeurs en stedebouwkundigen, als informatie-deskundige, heeft in de jaren 1964, 1965 een nieuw systeem ontwikkeld, omdat ze veel kritiek had op het tot die tijd gebruikte Sfb-systeem. Volgens haar was het Sfb-systeem niet logisch genoeg opgebouwd en niet geschikt om uit te groeien tot een bruikbaar literatuur-inf ormatiesysteem voor de hele bouwnijverheid.
Miss Plowden's systeem bestaat uit zeven classificatietabellen (tegen vier Sfb-tabellen). Het is niet nodig alle zeven tabellen tegelijkertijd te gebruiken, wat een vrij lange code tot gevolg zou hebben.
-69-
De zeven ta1)ellen kunnen in verschillende combinaties worden toegepast, afhankelijk van het doel.
De tabellen zijn:
- building types - elements - products/mµterials - fixing/plant/accessories - worksection - pervasive factors - office management
. .
Met behulp vp.n de eerste tabel, 11 building typesn kun-nen alle gebouwtypen worden geclasseerd; men heeft di t getest door het nemen van steekproeven ui·t de literatuur. De tabel 11 elernents" heeft betrekking op bouwterrein, fundering, dragende elementen, daken, enz. Nieuw is dat er een duidelijke scheiding is aangebracht tussen dragende- en niet dragende elementen. V
0
oor het samenstellen van de tabel 11 products/materials 11
heeft men 90.000 cataloguskaarten moeten doorwerken om alle materialen di~ sinds 1950 werden genoemd te noteren. Tenslotte zijn er 1500 overgebleven waaruit men de tabel heeft samengesteld. De tabel bestaat uit drie sub-tabellen betreffende: het materiaal, de vorm waarin het materiaal voorkomt en de vorm van het product dat van het materiaal is gemaakt. Dit is gedaan om een onbeperkte flexibilitei t te verkrijgen met het oog op toekomstige ontwikkelingen. De tabel 11 fixings/plant/accessories 11 omvat drie subtabellen: methods van aanbrengen, niet-statisch materieel (b.v. kranen) en statisch materieel (bekistingen). Deze tabel is nog niet uitgewerkt. De tabcl "pervasive factors" omvat begrippen zoals administratie, research, maar ook begrippen die betrekking kunnen hebben op meer dan een facet, zoals 11 afwerking11
•
-70-
11 Worksection11 omvat de indeling in werksoorten volgens
de Engelse ·standaard meetmethode.
"Office management" is een opsomming van participanten in het bouwproces.
De codering is zodanig ontwikkeld dat het systeem geschikt is voor computergebruik. De codes hebben een vaste lengte, wat niet het geval
· is bi j and ere bi bliotheelrnys tern en.
Iedere classificatietabel heeft een duidelijk herkenbare code.
8. 2. Systemen be trekking hebbende op material en en. producten.
8. 2. 1 • NATO /DOA.
Een van de meest uitgebreide classificatiesystemen voor materialen en producten is in gebruik bij de NATO. Alles wat in de NATO wordt gebruikt is geclassificeerd en gecodeerd, van complete raketinstallaties tot paperclips en van meubilair tot kunstmest. Op dit ogenblik bestrijkt het systeem ongeveer 2 miljoen items waaraan iedere week ongeveer 6000 warden toegevoegd. Het doel van het systeem kan als volgt warden samengevat:
1. Het ontwikkelen van een gemeenschappelijke taal die verstaan en gebruikt kan worden door iedereen die te maken heeft met de materiaalvoorziening.
2. Een hulpmiddel bij het vervangen en uitwisselen van onderdelen.
3. Een hulpmiddel bij het reduceren van de aantallen geproduceerde en opgeslagen onderdelen door het elimineren van duplicaten.
4. Een hulpmiddel bij het standaardiseren van onderdelen.
5. Een middel tot verbetering van de communicatie tus-
-71-
sen legerleiding en industrie door het gebruiken van dezelfde naam en hetzelfde nummer voor hetzelf de onderdeel.
Het identificeren van een onderdeel, het eenduidig vaststellen van de identiteit, gebeurt door hct geven
van:
1. een naam 2. een beschrijving van een onderdeel of een vcrwij
zing naar het catalogusnumser van een fabrik::mt
3. een NATO-Stock nummer.
De naam wordt gekozen ui t een handboek met got~dl~ekeurde namen voor onderdelen. De beschrijving vindt plaats door middel van ocn vragenlijst, bekend als "Description Pattern". Deze vragenlijst is zodanig ontworpen dat de verschillen met onderdelen die dezelfde naam dragen duidelijk naar voren komen. Wanneer het een speciaal of complex onderdeel betreft word t verwezen naar het codenum.mer van de fa.brikant.
Het NATO-Stock nummer, bestaat altijd uit 13 cijfers, verdeeld in drie groepen. De eerste groep bestaande uit vier cijfers wordt het NATO Supply Class Code N\unber genoemd. De tlvec,1e groep, 2 cijfers, geeft het land aan dat verantwoordclijk is voor de codering van dat onderdeel, en de derde sroep, 7 cijfers , het National Identification Numbe~·, is een codering die voor ieder land verschil1e.Li.~ :.:.:.~~1
zijn. Het NATO Supply Class Code Number, de eerste Yit'lr cijfers van de code, bestaat uit 90 groepen die slk weer in een aantal klassen zijn verdeeld.
Voorbeeld:
-72-
Groep 26': Tyres and tubes.
2610 Tyres and tubes, Pneumatic, exc. Aircraft
2620
2630 2640
Tyres and tubes, Pneu,.~atic, Aircraft
Tyres and tubes, Solid and cushion
Tyre Rebuilding and Tyre and Tube Repair Materials.
Voor de bouw zijn belangrijk: Groep 54 - Prefabricated. Structures and Scaffolding
Groep 55 - Lumber, Millv10rk, Playwood and Veneer
Groep 56 - Construction and Building Materials
Groep 38 - Construction, Mining, Excavating and Highway Maintenance Equipment.
8. 3. BQ-syste.men.
Aangezien in de Nederlandse bomvvrereld vrijwel niet gebruik wordt gemaakt van hoeveelhedenstaten of
bills of quantity, kunnen we in deze paragraaf vol
staan met het noemen van enkele in Engeland ontwik
kelde BQ-systemen. Een BQ, in de eerste plaats opgesteld ten behoeve van
de aanbesteding, bevat veel informatie die van be1ang
is voor de aannemer, maar ook voor de architect wanneer de mogelijkheid van terugkoppeling van informatie
aanwezig zou zijn.
Een eerste vereiste voor het ontwikkelen van een nieuwe methode voor het sam.enstellen van hoeveelhedenstaten was standaardisatie van de BQ-teksten. Door het classificeren en coderen van de·ze teksten
werd de mogelijkheid geschapen de computer in te scha
kelen bij het samenstellen van een BQ. Door gebruik te maken van verschillende sorteersleutels kan men verschil1ende BQ's samenstellen, afhankelijk van het doel waarvoor ze moeten worden gebruikt, bijvoorbeeld
kostenanalyse, PERT-netwerk, materieelschema's, enz. Enlrnle thans in Engeland gebr;.1-ikte BQ-systemen zijn:
-73-
1 • Fletcher and Moore 2. Monk and Dunstone
3. Hertfordshire County Council 4. Greater London Council 5. Ministry of Public Building and Works.
8.4. Systemen met een grater toepassingsgebied.
8.4 .• 1. West Sussex County Council.
De architectonische afdeling van het graafschap
. West Sussex heeft de interne organisatie zodanig gewijzigd dat in plaats van de traditionele groepen architectuur, constructie en quantity surveying, vijf groepen zijn ontstaan die in grote lijncn analogie vertonen met de fasen in het ontwerpproces. Deze groepen zijn: "policy, technical information, design, precontract en contract". Architecten, constructeurs en quantity surveyors werken samen binnen ieder van deze groepen, wat de communicatie tussen deze partners zeer ten goede komt. Het samenstellen van een bill of quantity is gebaseerd op de "codes serial library" die gestandaardiseerde teksten bevat, gerangschikt naar de hoofdstukken uit de Engelde standaard meetmethode, gecodeerd volgens de lettercode van de standaard meetmethode, aangevuld met een getal van vier cijfers. Verder wordt gebruik gemaakt van standaard tekeningen en daaraan gerelateerde "unit quantities". De ontwerptekening is gebaseerd op functionele groepen. Deze "functional groups" zijn duidelijk gedefinieerde delen van het gebouw. Iedere groep is onderverdeeld in zogenaamde 11 blobs", zorgvuldig ontworpen driedimensionale vormen, die zodanig met elkaar gecombineerd kunnen warden dat een ontwerp ontstaat dat voldoet aan het gekozen bouwsysteem. Er warden tekeningen gemaakt van iedere verdieping, waarop de codes van de "blobs" zijn ingevuld.
-74-
Een combinatie van de codes van deze 11 blobs", "unit
quantities11 en "coded serial library", door de com
puter, geeft een complete bill of quantities.
Het systeem zal in de toekomst warden uitgebreid waar
bij de informatie over de "blobs" meer gedetailleerd
zal zijn, onderverdeeld in materialen, activiteiten,
mankracht en. materieel en andere meetbare eenheden, met
de daaraan verbonden kosten.
8.4.1.1. Het clasoificeren en coderen van materialen.
De eerste stap bij het samenstellen van een gegevens
bestand voor materialen is een lijst samen te stellen met de primaire eigenschappen van die materialen,
zoals afmeting, gewicht, brandwerendheid,k-waarde, kosten, enz. Deze eigenschappen·worden gecodeerd met
een twee-cijferige code. Hierna kunnen we een lijst samenstellen waarin aan iedere meetbare eigenschap van de materialen of pro
ducten verschillende waarden wordt toegekend. E~n product dat uit deze materialen is samengesteld
kunnen we dan definieren door een opsomming te geven
(gecodeerd) van de gewenste eigenschappen.
Voorbeeld: Scheidingswanden.
A B c D E
04 Dikte 6 8 10 12 14
15 Geluidsisolatie 25 27,5 30 32' 5 35
cm dB
18 Gewicht 90 120 150 180 210 Kg/m2 11 Brandwerendheid 0,5 1 1 '5 2 2,5,uur
Een scheidingsvrand met code S/ o4 A, 15 C, 18 B, 11 B heeft dan de volgende eigenschappen: 6 cm dik,
geluidsisolatie van 30 dB, gevdcht 120 Kg/m2 en een brandwerendheid van 1 uur.
-75-
Een ontwerper kan de eisen die hij aan een product
stelt op deze manier gecodeerd als input in de computer voeren. Deze vergelijkt de vereiste waarden met die van de op de markt zijnde producten en produceert een lijst waaruit de ontwerper zijn keuze kan maken.
8.4.1.2. Activiteiten, mankracht en materieel.
Wanneer de ontwerper op de hiervoor omschreven wijze zijn materiaal en producten heeft gekozen, krijgt hij
te maken met een groot aantal activiteiten die verricht moeten warden om het product te bewerken •. Hieruit meet een keuze warden daan, waarna de computer met behulp van gestandaardiseerde gegevens de benodigde mankracht en t materie berekent. Bij het quantificeren van materialen en het bepalen van de activiteiten worden automatisch leveringsschema•s en personeelsplannen en materieelplannen geproduceerd, wanneer de gegevens warden gekoppeld aan een netwerkschema.
8.5. ,CBC (Co~rdinated Building Communication)
In 1952 werd de Deense architect Bj~rn Bindslev benoemd in een commissie die de mogelijkheid moent bestuderen voor de invoering van het Engelse systeem van quantity surveying in Denemarken. In 1955 publiceerde hij voorstellen vooi een Deense standaard meetmethode gebaseercl op het Sfb-systeem en in 1957 maakte hij voor het eerst gebruik van een BQ bij een woningbouwproject. In 1959 begon hij de mogelijkheid te bestuderen de computer in te scha.kelen bij het rangschikken van de BQ en in maart 1963 werd de eerste BQ met behulp van de computer geproduceerd, gebruikmak:end van het doo~~· hmli ontwikkelde systeem. CBC was geboren. Een van de draden die door de CBC-filosofie loopt is dat standaardisatie zeer belangrijk is bij het ont-
-76-
werpen en gebruiken van een systeem. Bindslev stelt
dat een consequente lijn bij het opbouwen van een systeem zeer belangrijk is en dat bepaalde niet logische gevolgen hiervan niet erg zijn als ze maar worden onderkend. Een systeem en de mensen die er mee werken maeten in staat zijn averal waar unifarmiteit kan warden aangebracht dit te daen. Bijvaarbeeld in een ziekenhuisproject kan een aantal van 2000 ruimtetypen in het. aarspronkelijl::e on twerp ·worden teruggebracht tot
400, alleen door fundamenteel te denken en daarna de computer in te schakelen. · Standaardisatie en het effect daarvan kan alleen ten valle vrnrden benut door. verbetering. van de communicatie tussen de participanten in het bouwproces. Reeds in de voorfase kan CBC warden ingeschakeld bij het vastleggen van de gegevens van de opdrachtgever, waarna in volgende fasen wordt getracht zaveel mogelijk gebruik te maken van alle gegevens die nieuw naar voren kamen. De CBC-filasafie is dus dat niet de BQ meer het enige dacu.ment is dat belangrijk is bij een aanbesteding, maar alle documenten die tijdens het bouwproces antstaan.
In het vaorjaar van 1972 is door P.J.Stijnen en mij een bezoek van enkele weken gebracht aa....~ het hoafdkantoor van CBC te Kopenhagen, waar het systeem door ans is bestudeerd.
Het afstudeerrapport van P.J.Stijnen zal' grotendeels handelen over het CBC-systeem, de vaar- en nadelen, en de mogelijkheden ervan.
-77-
8. 6. Bouwclas:::'.ificatie in Zweden.
8 .. 6.1. BDC.
In Zweden is op basis van het Sfb-systeem door het Building Industry's Computer Center (BDC) een werkmethode ontvvikkeld voor het aannemen van proj ecten
en een serie computerprogramma's voor het formuleren van bestekken en hoeveelhedenstaten. Hersortering van
de gegevens uit de hoeveelhedenstaat maakt het moge
lijk d~ aannemer de besch~kking te geven over basisgegevens voor de inschrijfbegroting, de planning en· 4e-uitvoering van het project, en de opdrachtgever te voorzien van de nodige inforrnatie omtrent de kosten.
BDC hheft veel aandacht besteed aan het systematisch coderen van materialen, werkrapporten en notulen van bouwvergaderingen, alles op basis van het Sfb-systeem. De resultaten worden gepubliceerd in de vorm van centraie catalogi.
Men heeft dit BDC-systeem getest door middel van het uitvoeren van diverse proefprojecten. In het eerste proefproject heeft men zich bezig gehouden met het zoeken naar mogelijkheden voor samenvoeging van een codering voor installaties met die voor materialen en met de noodzakelijkheid om meer tegernoet te kornen aan de eisen van de aa.nnemer betreffende werkbegroting en planning, vooral met het oog op de terugkoppeling van gegevens. Tevens probeerde men te komen tot ~en weloverwcgen beperking van een aantal varianten door het vermelden van voorkeur indexen in de centrale catalcgi. Bij een ander proefproject houdt men zich bezig met het onderzoeken van mogelijklleden om functionele bouwelementen op dezelfde filC.l,r'~iGr te coc1eren als materialen en arbeid.
-78-
8.6.2. Uniforme ontwerpdoc1menten.
Ook in Zweden heeft men het belang ingezien van uniforme ontwerpdocumenten. Een aantal werkgroepen is reeds jaren bezig met het opstellen van grondregels waaraan bouwdocwnenten
moeten voldoen. Het doel is te komen tot een docu.mentatiemethode die o.a. door alle architecten- en constru.ctiebu.ro's kan worden gebru.ikt. Men heeft gepoogd tegemoet te komen aan de vraag van de zijde van de u.itvoering om docu.menten zodanig op te stellen dat ze alle voor de u.itvoering noodzakelijke informatie zo compact mogelijk weergeven. De docu.menten moeten ondu.bbelzinnig zijn en eenvou.dig. De tekeningensystematiek meet voor alle bu.re'~ gelijk zijn, zodat dezelfde soort informatie altijd op dezelfde plaats kan worden gevonden. Er is een groot aantal grondregels reeds u.itgewerkt en gepu.bliceerd in Zweden, o.a. in een rapport geti-
. teld: "Documentation and planningmethods for bu.ilding
design in Sweden".
8.6.3. Classificatiesystemen voor de u.itvoering.
Op het gebied van de produ.ctieplanning worden moderne methoden zeals netwerktechnieken en hu.lpm.iddelen zeals checklists voor de diverse stadia van de planning algemeen toegepast. Men heeft, wil men met deze technieken accu.raat werken, capaciteits- en tijdgegevens nodig voor de diverse u.it te voeren werkzaamheden. Ook hier weer is het een groot probleem dat de verschillende aannemers hu.n eigen systemen willen blijven hanteren, waardoor de gegevens niet u.itgewisseld ku.n.nen worden. De "J)atagrou.p of Gothenburg" heeft een logisch systeem ontwikkeld voor de beschrijving en afbakening van de verschillende werkzaamiieden. '/:anneer di t systeem door de bou.wondernemingen zou. warden gebru.ikt, zou. een
' .
-79-
continue uitwisseling van capaciteits- en tijdgegevens voor de productieplanning mogelijk warden.
8.6.4. Materieelclassificatie.
In Zweden werd jaren geleden de behoefte gevoeld een nieuw classiticatiesysteem voor machines en ander materieel voor de bouw te ontwikkelen. Het systeem, gefinancierd door de Zweedse aannemersbond is gebaseerd op het decimale principe en omvat alle machines en andere hulpmiddelen die men in de bouw gebruikt.
8.6.5. ~edrijfsadministratie.
Ook op het gebied van de automatisering van de bedrijfs-administratie eft Zweden de toon aan. Vele bedrij-venmaken gebruik van min of meer hoog ontwikkelde Management Information Systems, maar ook hier is het gebrek aan uniformiteit het struikelblok voor een verregaande integratie.
-80-
9. ONTWIKKELINGEN I:i'J EEDERLAND.
Ook in Nederland wordt de laatste tijd veal aandacht besteed aan het onderwerp "Classificatie en codering in de bouw". Het probleem is dat veel instanties ieder vvor zich vanuit verschillende gezichtshoeken het onderwerp benaderen zonder dat er sprake is van ovcrleg.
9.1. Enkele voorbeelden.
- Het CBC-systeem wordt in Nederland gefntroduceerd door een filiaal ·van het Deense koofdkantoor. CBC-Bouwmanagement te Liaarsbergen werkt als organisatie-adviesburo en stelt de computerprogramma's tegen betaling ook ter beschikking van derden.
- Door o.a. het architectenburo Swinkels en Salemans te Llaastricht wordt gebruik gemaakt van het Engelse CCS-systeem. Dit CCS-systeem is voortgekomen uit
· de Engelse tak van het CBC-systeem, daar ge1ntro~uceerd door de architect Burgess.
- Een andere groep architectenburo's maakt gebruik van het Zweedse BSAB-systeem, voortgekomen uit het BDC-systeem.
- Rijksgebouwendienst wil ook gebruik gaan maken van een communicatiesysteem en onderzoekt de mogelijkheid tot toepassing van het CBC- of CCS-systeem.
- Het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening probeert te komen tot een nieuw kostenbeoordelingssysteem voor de woningbouw. Hiertoe heeft het ministerie een stuurgroep samengesteld waarin ook vertegenwoordigers van de :;_,Tationale Woningraad, de Bond van Nederlandse Architecten en de Raad van Bestuur Bomvbedrijf zitting hebben.
-81-
· Men probeert tevens een standaardbestek voor de
woningbouw te ontwikkelen dat geschikt is voor computerverwerking.
- Weer een andere groep architecten heeft in samenwerking met de BNA een stichting opgericht om te komen tot een beheersingssysteem voor de bouvv. Deze stichting draagt de naam ACCIS, Architecten
Computer Communicatie en Informatie Systemen.
- Het organisatie-adviesburo van Santen en Danz dat oorspronkelijk het CBC-systeem in Nederland introduceerde heeft nadat CBC hier een eigen filiaal had gevestigd een eigen systeem ontwikkeld ender de naam Communicatie- en Project Analyse Systeem (COMPAS).
- De Stichting Bevordering Computertoepassing Bouwwezen (BCB) te Rotterdam houdt zich oak ender meer bezig met systemen voor informatieverwerking in de bouw.
- Gemeentewerken Rotterdam, Publieke Werken Amsterdam, Rijkswaterstaat en de Vereniging voor het Grootbedrijf in de Bouwnijverheid (VGB) hebben gezamenlijk een studie verricht ender de ti tel: "Commu..'licatie Civiele Projecten". Een eerste rapport hiervan is onlangs verschenen. We zullen later in dit hoofdstuk enige zeer belangwekkende conclusies uit het rapport vermelden.
9.2. Studiecommissie A 10 b.
De Stichting Bouwresearch heeft eirrl1969 een studiecommissie "Uniforme Bouwclassificatie en -codering" ingesteld, samengesteld uit vertegenwoordigers van overheid, archi tee ten, aan...11.e1:iers, adviseurs en het onderwijs met de opdracht te kiezen uit bestaande
-82-
classificatiesystemen of een nieuw systeem te ont
wikkelen dat ten minste aan de volgende eisen moest
voldoen:
- hanteerbaar voor de diverse partners in het bouv1-proces zodat het kan dienen voor inforrnatieui tvrisseling.
- geschikt om individuele, dus niet uniforme systemen aan te koppelen.
- eenvoudig en beknopt.
Het eindrapport van de Commissie A 10 b is onlangs verschenen. Hieronder volgt een samenvatting van genoemd rapport.
De commissie is haar studie begonnen met het doel uit de bestaande classificatiesystemen een te kiezen en dat systeem voor Nederland aan te bevelen als
~ Uniforme Classificatiesysteem. Hiertoe werd aan 59 organisaties die gebruik maken van classificatiesystemen een uitgebreid enqueteformulier gezonden. 30 Organisaties hebben het formulier teruggezonden, waaruit 8 systemen werden geselecteerd die grondig zijn onderzocht. Bij dit onderzoek bleek dat er op het gebied van de classificatie een enorme spraakverwarring erst. Zo werden bijvoorbeeld aan woorden als 11 classificatie", "facet", "code" zeer verschillende betekenissen toegekend. Een eerste conclusie van de commissie was dan ook dat er "Uniforme grondslagen voo:r de opbouw van informatiesystemen in het bouvrwezen" moesten worden opgesteld, een soort GBV voor informatiesystemen. Hiertoe werden werkgroepen gevormd die uitgangspunten voor de uniforme grondslagen nader hebben uitgewerkt.
Men is begonnen met het eenduidig beschrijven van een groot aantal verschijnselen die berband houden met classificatie, waarbij een aantal volledig met elkaar
-83-
verweven aspecten in beschouwing zijn genomen: classi
ficeren, identificeren, verwijzen, definieren, coderen. Men heeft dit deel van de uniforme grondslagen aangeduid met: 11 Richtlijnen voor informatievorl:lgeving".
Bij het onderzoek van bestaande classificatiesystemen bleek dat de classificatietabellen waaruit de systemen zijn opgebouwd zeer sterk van elkaar verschilden •
. Er zijn in totaal ongeveer 120 verschillende tabellen
geregistreerd. :Men kan echter volstaan met circa vijftien basiscategorieen die op een algemeen nivo
. alle begrippen omvatten die in het bouwproces voorkomen. Uit een Engelse en Zweedse studie zijn deze begrippen afgeleid en uitgewerkt in het hoofdstuk: "Een raamwerk van kernbegrippen". Het raamwerk kan dienen als een gemeenschappelijke en bovendien flexibele basis voor het opbouwen van classificaties.
Het is duidelijk dat bij het onderhavige onderwerp woordbeheersing een zeer belangrijke rol speelt. Woordbeheersing houdt vooral in dat verschillende begrippen verschillende namen hebben en dat dezelfde begrippen niet worden aangeduid met verschillende
woorden. In Engeland is een "Construction Industry Thesaurus" gepubliceerd die volgens het oordeel van de commissie in een Ned.erlandse bewerking een uitstekend middel voor woordbeheersing zal kunnen zijn. Deze thesaurus bestaat uit acht omvangrijke classificatietabellen waarin ongeveer 9000 termen naar hun betekenis zijn geclasseerd. Dit deal van de uniforme grondslagen zal worden aangeduid met: 11 Woordenschat van het bouwwezen".
Ten behoeve van een goed inzicht in alle activiteiten en relaties in het bomvproces is een sterk vereenvoudigd model van het bouwproces ontwikkeld. In het hoofdstuk 11 Modellen van het bouvrvvezen" zijn
-84-
de activite:iten in het bouwproces op drie nivo's
beschreven. De namen van deze activiteiten en een
mog~lijke volgorde zijn weergegeven in een schema.
Het model heeft tijdens het onderzoek ten eerste
gediend als middel tot verkrijging van een gemeen
schappelijk inzicht in het bouwproces.
Ten tweede heeft het gediend om het verband tussen activiteiten en kernbegrippen te onderzoeken en te
verhelderen, en ten derde heeft het gediend voor de
internationale enquete naar classificaties. Een van de vragen daarin betrof de activiteiten waarvoor de classificatie· naar de mening van de invul
ler werd gebruikt.
Tenslotte is in het onlangs verschenen rapport van de commissie A 10 b een hoofdstuk gewijd aan beoor
delingsmaatstaven voor informatiesystemen.
Het tweede deel van het rapport is geheel gewijd aan de gang van zaken bij het onderzoek en bevat daarna2st
uitvoerige beoordelingen van classificatiesystemen.
De commissie heeft een groat aantal classificatiesysternen beoordeeld op grand van de volgende punten:
1. Aanwezigheid van kernbegrippen 2. Classificatiemaatstaven
3. Toereikendheid van tabellen en termen
4. Doelstellingen.
1 • Aamrnzigheid van kernbegrip-oon.
Geen. van de bestudeerde classificaties berust op een
raamwerk van kernbegrippen. In de classificaties die
pretenderen voor velerlei doeleinden geschikt te ZlJn ontbreekt over het geheel genoLlen juist een duidelijke forrnu1ering van gebanteerde 1x~grippen en hun onder
linge relaties. Geen van de bestudeerde classificatie2 verschaft dan ook een aanvaa:rdbaar uitgangspunt voor
!'"''' --·
-85-
een uniform toepasbaar raamwerk van kernbegrippen.
Ook in de gevallen waarin classificaties doelbmvust
voor beperkte doeleinden zijn ontwikkeld en die daarom slechts enkele categorieen van kernbegrippen
omvatten, ontbre veelal een expliciete omschrijving van deze begrippen en hun ond.erlinge relaties. Di t betekent. dat ook binnen het beperkte toepassingsgebied de gebruikers van deze classificaties voor niet te onderschatten problemen van toewijzing worden geplaatst.
2. Classificatiemaatstaven.
j het aanleggen van classificatiemaatstaven is duidelijk naar voren gekomen, dat over het geheel genomen te weinig aandacht is besteed aan de toepassing van algemeen geldende classificatiebeginselen~ Met name is geconstateerd dat:
- onderscheidende kenmerken niet of onvoldoende expliciet zijn geformuleerd
- termen op eenzelfde nivo elkaar veelal niet uitsluiten
- de gebruikers bijgevolg met toewijzingsproblemen warden geconfronteerd.
Het niet in acht nemen van deze beginselen houdt het '
gevaar in dat de informatie sterk aan kwaliteit inboet (foutieve toewijzing) en dat de classificaties op den duur dreigen te verstarren (overmaat aan impliciete uitzonderingsregels, onvoldoende voorzieningen voor nieuwe ontwikkelingen). Een grote belemrnering voor de toepassing van classificatiebeginselen is het vooralsnog ontbreken van passende methodieken.
Uniformiteit ligt hier in het aanvaarden van gerneenschappelij methodieken voor informatievormgeving, zoals tijvoorbeeld gegeven in de door de commissie ontworpen Richtlijnen voor Informatievormgeving.
-86-
3. Toereikendheid ven tabellen en termen.
Bezi8n v"nuit d0 mogi=>lijkheden v0 n uniforme toepassing zijn aan de bestudeerde classificaties de volgende bezwaren verbonden:
- geen van de classificaties omvat een volledige verzameling van termen die, geplaatst in een sluitend raamwerk van kernbegrippen, tegemoet komt aan de behoeften van alle gebruikers.
- in nagenoeg alle bestudeerde classificaties is sprake van een vaste relatie tussen termen. Dit is goed in. de gevallen waarbij een spec eke doelstelling wordt nagestreefd. Wanneer echter meer doelstellingen worden beoogd, dan zijn ook meer relaties vereist. Classificaties zonder meervoudige relaties tussen termen mogen daarom niet voor unif orme toepassing worden overwogen en mogen niet pretenderen voor alle participanten geschikt te zijn.
- termen worden vaak in verschillende betekenissen gebruikt, terwijl omgekeerd eenzelfde begrip dikwijls met verschillende termen wordt aangeduid.
Geen van de onderzochte classificaties is in haar termen daarom toereikend voor uniforme toepassing. Tevens komt duidelijk naar voren dat nog nauwelijks sprake is van woordbeheersing. Woordbeheersing echter noodzakelijk als gemeenschappelijke basis voor verdere ontwikkeling en onderlinge afstemming van classificaties die bruikbaar zijn voor infor~atiesystemen in het bouwwezen. Voor dit doel moet de betekenis van termen die in het bouwwezen vrnrden gehanteerd, zo goed mogelijk warden gedefinieerd of omschreven. Dit kar. het beste geschieden in de vorm van een woordenschat voor het bouvrwezen. Een goed ui tgangspunt ervoor is de Enc;else "Construction Industry Thesaurus'' • Uniformiteit ligt hier in het gemeenschappelijk
-87-
ontwikkelen en aanvaarden van een basisterminologie
die als grondslag dient voor het ontwerpen van goed
op elkaar aansluitende classificaties en classificatie
tabellen.
4. Doelstellingen.
Elke operationele doelstelling die in het bomv-v1ezen
· moet worden bereikt, verlangt in principe haar eigen
classificatie voor het ordenen van informatie.
Het is noodzakelijk te beschikken over een gemeen
schappelijk beeld van het bouwproces. Slechts op basis
van zo 1 n beeld kunnen de operationele doelstellingen
van informaties;ystemen in onderlinge samenhang worden
geformuleerd en daarmee tevens die van classificatietabellen. Dit beeld kan worden opgebouwd uit meer modellen die gezamenlijk het bouwproces voorstellen.
Uniformiteit ligt hier in het gemeenschappelijk ontwikkelen en aanvaarden van procesmodelle:n met behulp
waarvan inzicht in- en overeenstemming over gewenste informatie- en comrnunicatiepatronen wordt verkregen.
De onderzochte classificaties hebben over het geheel genomen geen of onvoldoende expliciet geformuleerde
doelstellingen. Zij ku:nnen daarom nauwelijks een bijdrage leveren in de ontwikkeling van een gemeenschap
peli jk beeld van het bouwproces. Een aanzet voor verdere uitwerking ligt in het door de commissie ont
wikkelde basismodel.
Eindconclusie.
De Commissie A 10 b komt in haar rapport tot de vol
gende eindconclusie: "Aan geen van de onderzochte classificaties kan het predikaat "Uniform toepasbaar" worden toegekend"
Zij doet daarna enkele aanbevelingen voor de ontwik
keling van Uniforme Bouwclassificaties en -coderingen.
-r': ... f"'" ~ '. f
-88-
De belangrijkste aanbevelingen zijn:
- het tot stand brengen van een co~rdinerend orgaan dat zorg draagt voor het toepassen en ontwikkelen
van het door de cornmissie ontwikkelde instrumentarium voor de opbouw van classificatiesystemen,
en het ver~reiden van kennis over informatiesyste
rnen en informatieverwerking.
- de hantering van het ontwikkelde instrw:lentariurn door iedereen die op de een of andere manier met
classificatie te maken krijgt.
9.3. Studie CCP.
Door Gemeentewerken Rotterdam werd in 1971 een studie~ groep samengesteld die oorspronkelijk tot doel had te onderzoeken of met behulp van de computer vervaar
digde bestekken, gebaseerd op het CBC-systeem, voor
Nederland mogelijk waren, dit naar aanleiding van een bezoek van enkele ambtenaren aan Oslo waar met behulp
v·an dergelijke bestekken oprnerkelijke resul taten
werden bereikt. De volledige medewerking werd verkregen van Publieke
Werken Amsterdam en Rijkswaterstaat, Directie Bruggen.
Ook de aannemers waren vertegenwoordigd door de medewerking van de Vereniging voor het Grootbedrijf
in de Bouwnijverheid.
De doelstelling werd al spoedig uitgebreid en luidde
daarna: "Het verbeteren van de communicatie tussen de verschillende partners, en van de samenhang tussen de verschil
lende documenten die nodig zijn in het bouwproces, met name bestek, werkplan, begroting, investerings
plan en nacalculatie". Als middelen waarmee deze verbeteringen tot stand moeten worden gebracht zijn classificatie- en coderingssystematieken onderzocht, alsmede het gebruik
van de computer.
r·,c:-··· ..
-89-
Orn de uitkomsten van de studie op hun practische
waarde te kunnen toetsen werd zij gekoppeld aan de
voorbereiding en uitvoering van het metroviaduct
Aveling te Rotterdam.
De studiegroep kwam, nadat verschillende systemen
waren onderzocht, al spoedig tot de conclusie dat
van de onderzochte systemen geen enkele aan het doel
van de studie beantwoordde. Er werd geen toepassing
gevonden waarbij alle opvolgende fasen van het bouw
proces _door middel van he~ systeem op elkaar waren
aangesloten. De.studiegroep besloot daarna zelf ~en platform voor
verdere studie te ontwikkelen, gebaseerd op een
studie van het Engelse.Department of Envirom:1ent, getiteld: "An Information System for the Construction
Industry". Een essentieel punt in deze studie is dat er onderscheid gemaakt wordt tussen drie soorten informatie:
algemene informatie, project informatie en bedrijfsinformatie. Deze drie groepen informatie hangen samen volgens het onderstaande schema:
algemene i1formatie
, I
bedrijfsinfo bedrijfsinfo ontwerper aa...'Ulerr.er
• •
' ' project inf ormatie
De COP heeft getracht deze begrippen te definieren.
Algemene inforrnatie is informatie die geen betrekking heeft op een specifiek project en voor iedereen
toeeankelijk is. Project informatie is de informatie die nodig is om
-90-
het project te realiseren.
Bodrijfs informatie is de informatie die nodig en
voldoende is om de doelstellingen van een bedrijf of organisatie te realiseren.
We gaan ieder van deze soorten informatie nag eens bekijken. Bij algemene informatie denkt men aan voorschriften,
normbladen, wetenschappelijke kennis, maar oak aan
eigenschappen van materialen en producten.
Wanneer voorschriften e.d. van toepassing worden ver-. . klaard voor een bepaald project, wordt deze algemene
informatie getransformeerd in projebtinformatie. Dit geldt ook voor ~aterialen die warden gebruikt.
Het is duidelijk dat deze eisen voor transformatiemogelijkheden grate invloed hebben op de classifica-
tie van de informatie. Er zullen meerdere classificatietabellen van G~n product of voorschrift moeten warden
opgesteld, afhankelijk van het doel waarvoor de informati~ over dat product of voorschrift moet warden
gebruikt.
De projectinformatie is gemeenschappelijk voor alle
bij het project betrokken partijen. Ook hier krijgen we weer te maken met de transformatie van de ene
soort inf orma tie in de andere. In het programma -van eisen bijvoorbeeld moeten om goed te kunnen ontwerpen
de organisatorische- en bedrijfstec}l_nisc!:e aspecten van een te huisvesten bedrijf zijn vastgelegd. Hier
mee wordt specifieke bedrijfsinformatie getransformeerd tot projectinformatie. De gegevens betreffende het kostenverloop van een project, verzarneld door de
aannemer is projectinformatie, maar daarnaast ook bedrijfsinformatie voor de aannemer.
Bedrijfsinformatie kan zowel projectgebonden als nietprojectgebonden zijn.
We kurmen het bovenstaande sarnenvatten in het volgende schema:
;~,~'.'Ei·''· SC h;,;ipE, UK
NIET GE~ACt::~~SC'f-IAPPEL1Jr<.
PROJECT· GEBONDEN PROJECT INFO
Ni ET PROJE'CTGEBONDcN
Fig. 14.
u. z CJ) fJ. ""')
0:: c w al
De studiegroep CCP heeft een schema van.het bouwproces
ontwikkeld, aangegeven op de volgende bladzijde.
Hierin komt duidelijk naar voren dat er een aantal gezamenlijke documenten zijn:
- bestek aanbieding
- werkplan - termijnbegroting
staat van afrekening.
Deze documenten moeten zodanig zijn gestructureerd dat de afzonderlijke organisaties daaruit direct bru~kbare
informatie voor hun eigen procesbeheersing kunnen putten.
De studiegroep stapt duidelijk af van de.gedachte een
uniform systeem voor het gehele bouwproces te ontwikke
len, maar zoekt het meer in een systeem waarbij informatie van het ene procesbeheersingssysteem vertaald kan
worden in informatie geschikt voor het andere systeem. De studiegroep zegt dan ook: "Elke organisatie heeft
zijn eigen procesbeheersingssysteem. De informatiesystemen van verschillende organisaties moeten op de
raakvlakken ondubbelzinnige ini'ormatie verstrekken".
~} -----
ja
de a'zr.:nder!'.j'.i<e :cor CCP :e toetsen dcc:...menten
proceaures ;rr:orl"'.iaH~
-92-
1·-·--, 1•. i
r------1 I I I I I I I
r_J __ ,
archief d1rect1e
I l I I I I I
-~..,
: L ---4-
nee
1
II __ c__ .. ,.
'loetsing l
I / directie /
I
t---,-1 I I ........._oa--1 .
I i r----L __ - -7:<direct••:,c:/--"4 -L. _; _. J
Fig. 15- Schema van het bouwproces, ontv:ikkeld door
de studiegroep CCP.
------,
-.. l I l I
f;! I' I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
.J ,J
I I I I I I I I I
• I I I I I I I I I I I I I I ____ _J
-93-
In het k~der van deze ideeen heeft de studiegroep enkele
zeer belangwekkende voorstellen gedaan betreffende de
structuur van het bestek. Naar de mening van CCP meet een bestek bestaan uit:
- administratieve voorwaarden
- technische bepalingen l - beschrijving - hoeveelhedenstaat
"koersplan"
De technische bepalingen, beschrijving en hoeveelhedenstaa t w·orden gezamenli jk het "koersplan" genoemd.
In di t koersplan mo et het eindresul taa t, het te .bouwen . .
o"bject, volledig en ondubbelzinnig worden omschreven, de keuze ~an het proces wordt overgelaten aan de producent. Het is een voorspelling en afbakening van de af te leggen weg van vertrekpunt naar doel. De formulering.van het koersplan meet toetsing van de afgelegde weg ten opzichte van de voorspelling mogelijk maken. Daartoe zijn meetbare grootheden nodig. Omdat het koersplan primair geformuleerd is om het eindresul taat weer te geven, is het logisch om als meetbare grootheden z.g. deelresultaten te kiezen en het koersplan ook naar deelresultaten in te delen. Bij elk deelresultaat meet een activiteit warden genoemd waarui t de verplichtingen en de vrijheden van de ·9..annemer duidelijk meet blijken. Een activiteit is nader te preciseren door vermelding van de middelen waarop beslag wordt gele~d.
Deelresultaten zijn uit te drukken in zelfstandige naamwoorden: fundering, kolommen, buitenmuren, vloeren, enz. Activiteiten door werkwoorden: heien, metselen, aanbrengen, maken. Middelen zijn uit te drukken in terrnen van arbeid, materiaal, materieel en diensten.
-94-
Met de invoering van een dergelijk koersplan gaan we
duidelijk afwijken van vmt we gewend zijn.
Tot nu toe is het zo geweest dat ontwerpers zo nauw
keurig mogelijk trachtten te beschrijven welke activi
tei ten door de aan.11.emer verricht moesten warden.
Dit leidde tot een bepaalde verstarring en tot hogere
bouwkosten, omdat de aannemer niet de vrijheid had,
gebruik te maken van productiemiddelen die op grand van al of niet toevallige omstandigheden voor hem in
die situatie op dat tijdstip het voordeligst waren.
Het stB:ndaardbestek waarv~n nu wordt uitgegaan is onder
verdeeld naar uitvoeringsspecialismen, terwijl bij een ~oersplan de indeling naar deelresultaten veel logischer. is, omdat een deelresultaat de enige id~ntiteit is die
door het gehele project heen aanwezig is en blijft.
We moeten bij het ontwerpen van classificaties er dan ook voor zorgen dat het kenmerk "deel:resultaat" centraal
komt.te staan,·met daarnaast de kenmerken "activiteiten" en "middelen"
9.4. Conclusie.
Op grand van de resultaten van beide hiervoor beschreven studies mogen we concluderen dat we in Nederland op het
gebied van de ontwikkeling en invoering van classificatiesystemen op de goede weg zijn. Het is onze vaste
overtuiging dat met behulp van het instrumentarium ontwikkeld door de studiecornmissie A 10 p en de hypothesen van CCP betreffende soorten informatie en "koers
plan" goed bruikbare systemen voor de verwerking en
vertaling van bouwinforma tie ku.n.11.en -vvorden on twikkeld. We mbeten echter niet proberen een uniform systeem te
ontwikkelen geschikt voor alle soorten inforrnatie voor alle participanten in het bouwproces, maar een aantal gelijkvormige systernen, gebaseerd op hetzelfde principe, die gekoppeld kunnen Horclen door middel van vertaalsleu tels.
BEGRIPSBEPALINGEN.
Aanbesteding
Basis-documenten
Basisprogramma
Beheersen
Bestek
Bouwproces
Bijsturen
-95-
Het vragen door de aanbesteder (opdrachtgever) van een bindende prijsopgave voor het verrichten van een in het bestek omschreven aannemers taak aan ieder die gegadigde wordt geacht.
Documenten die als basis moeten dienen voor de werkzaamheden in een volgende fase van het proces.
Document waarin de opdrachtgever de bouwbehoefte in hoofdzaken heeft ontleed en de fundamentele uitgangspunten voor het bouwproject heeft vastgelegd.
Datgene wat moet gebeuren zo te laten verlopen als men wil; zo weinig mogelijk aan het toeval overla. ten.
Een nauwkeurige omschrijving van het te maken bouwwerk en van de voorwaarden waaronder dit moet worden uitgevoerd.
Het geheel van elkaar opvolgende en gedeeltelijk samenvallende activiteiten die nodig zijn voor het realiseren van een bouwwerk.
Het ondernemen van acties om het verloop van het proces binnen de grenzen van een beheerste si.tuatie te houden.
Classeren
Classificeren
Classificatietabel
Code
Comrnunicatie
Controleren
Co1:5rdineren
Element
Elementenraming
Fase
-96-
Het toewijzen van informatie aan
een classificatietabel.
Het kiezen van de· kenmerkende eigenschappen van de informatie die,
gezien het doel, nodig zijn voor het naar de juiste plaats dirigeren van deze informatie, voor het samen
voegen of voor het terugvinden ervan.
Lijst met woorden als resultaat van
classificeren.
Verkorte weergave v~n termen, woorden, beelden, etc. met behulp van tekens.
Het uiiwisselen van informatie.
Registreren van het werkelijke verloop. Toetsen van de resultaten aan de gestelde verwachtingen.
Afstemmen van taken; bevorderen van samenwerking en taakaansluiting.
Onderdeel van een gebouw, waarvan de functie in ieder bouvrwerk dezelfde is, ongeacht het bntwerp en de constructie.
Schatting van de kosten door het gebouw in elementen te verdelen.
Min of meer op zichzelf staand onderdeel van een proces, in de tijd gezie.r.1..
Financieringsplan
Gecotsrdin.eerde werkwijze
Identificeren
Informatie, algemene -
Informatie, bedrijfs -
Informat~e, project-
Informatiesysteem
Inschrijfbegroting
Investeringsbudget
Kostenbewaking
-97-
Raming van de te verwachten vermo gensbehoefte en de·prijzen.
Werkwijze in het bouwproces waarbij
er een overlapping in de tijd plaats
vind t van de verschillende fasen.
In het kader van een bepaalde doel
stelling vaststellen, welke reeks
van eige:nschappen bepalend wordt
geacht voor de identiteit •
. Jnformatie die geen betrekking heeft
op een specifiek project en voor
iederee:n toegankelijk is.
Informatie die nodig is om de doel
stellingen van een bedrijf of orga
nisatie te realiseren .
Informatie die nodig is om het pro
ject te realiseren .
Systeem dat de informatie die op
een informatiedrager is vastgelegd
zodanig rangschikt en verwerkt dat
het gestelde doel wordt bereikt.
Berekening van de kosten ten behoeve
van de bepaling van de aanbiedings
pri j s .
Een overzicht van de geplande acti
vi tei ten en de verwachte investe
ringen voor die activiteiten .
De periodieke vergelijking van
begrote en bestede kosten tijdens de uitvoering van het werk .
Kostenraming
Materialenplan
Materieelplan
Nacalculatie
Ontwerpbegroting
Overall tijdschema
Package deal
Personeelsplan
Planning
-98-
Schatting van de kosten.
Afroepscherna voor de diverse materialen.
Overzicht van het benodigde materieel, de tijdsduur dat het materieel op
het werk aanwezig rnoet zijn en de tijdstippen van aan- en afvoer.
De analyse van de bestede kosten en van de ornstandigheden waaronder die kosten zijn gernaakt, nadat het werk of onderdelen daarvan gereed zijn gekornen.
Berekening van de kosten van het ontwerp door de ontwerper.
Globaal tijdscherna waarin de hoofdopzet is vastgelegd met aanduicling van belangrijke mornenten, zoals leverdata en.data waarop bepaalde onderdelen gereed moeten zijn.
Aannemingsvorrn waarbij de aannemer ten opzichte van de opdrachtgever verantwoordelijk is voor het gehele bouwproces, van ontwerp tot en met de uitvoering.
Overzicht van het verwachte personeelsverloop bij een gekozen bouwvolgorde.
Het bepalen van doeleinden op lange en korte termijn en het maken van plannen om deze te verwezenlijken.
Procesbeheersing
Programma van eisen
Project
Richtbegroting
Structuurontwerp
Schetsontwerp
Sys teem
Systemen , functionele -
•.'.' .
·· .. ·.
-99-
Het kennen van de juiste onderlinge
samenhang van de onderdelen van het
proces, het objectief beoordelen van
de toestand van het proces op elk
tijdstip en het vinden van de beste
methode van corrigeren van ongewenste
ontwikkelingen.
Een door de opdrachtgever opgesteld
docum~nt, waarin zijn eisen, wensen
en beperkingen met betrekking tot
een te bouwen gebouw zijn vastgelegd .
~en geheel van activiteiten, uitge
voerd door meerdere specialistische
groepen, dat gericht is op een duide
lijk gespecificeerd resultaat. Dit
resultaat dient te warden bereikt
binnen een begrensde tijd met begrens
de middelen.
Tussentijdse globale kostprijsbereke
ning per onderdeel van het gebouwo
Ontwerp waarbij in principe de vorm
en de constructie van het gec·;)uw
zijn bepaald.
Een eerste opzet van het ontwerp .
Een van zijn omgeving tamelijk af
gegrensd geheel van onderling samen~
hangende delen .
Die deler:. van een gebouw die samen
~en aspect van het functioneren van
het gebouw vormen.
Systems Management
Termijn
Termijnenstaat
Tijdschema
Uitvoeringsrapport
Werkbegroting
l .,
-100-
Het proces van leidinggeven, speci
aal ontwikkeld voor die situaties
waarin men zich toelegt op het ontwerpen en op de markt brengen van omvangrijke complexe technische
systemen.
Deel (meestal percentage) van de
aanneemsom.
Staat waarin vermeld staat bij welke stand van het werk een termijn betaalbaar wordt gesteld.
Een schematische voorstelling van het geplande verloop van het uit te voeren project, het verband aangevende tussen de hoeveelheid werk, de volgorde van de onderdelen en de benodigde tijdsduur.
Rapport waarin de ervaringen tijdens de uitvoering zijn vastgelegd.
Begroting opgesteld door aannemer of installateur v66r de aanvang van
het werk, noodzakelijk voor de werkvoorbereiding, planning, uitvoering en kostenbewaking.
GERAADPLEEGDE LITERATUUR.
1. Projectmanagement by means of the CBC-system.
2. A study of Coding and Data-coerdination for the Construction Industry .
.3. The Organisation of Information in the Construction Industry.
4. Ali Information System for the Construction Industry. Final Report of the Working Party on Data-co~rdination .
5. CI/Sfb Project Manual. Organi~ing building-inf or ma tion.
6. Informationflow in the Building Process- Classififica tion and coding for Computer use.
7. Industrie -i.en Organisatie, ., een verkemiingstocht.
van het
' _,_ .- .... -~.,..,.. ... .,...~'.<""-·---~ .. -,--- • -·~ - ...... '- ~--1t~
Bj,es'rn Bindslev, CBC-publ. nr. 72. April 1971 .
Building Research Station, H.M.s.o., London 1969 .
Royal Institute of British Architects, Sfb Agency, U.K. Development Paper no. 3.
Department of the Environment, H.M.S.o., London 1971.
Alan Ray-Jones and Wilfred Mccann, RIBA 1971.
Conseil International du Batiment. Oslo, 1968.
Ir.C.Botter, Philips Technische Bibliotheek,
1973.
Dr.Ir.A.Twijnstra en A.Duijs, Samson, Alphen aan den Rijn,
1969.
Communicatie Civiele Projecten, Rotterdam, juni 1972 .
10. Bouwclassificaties.
11,. Bouw en inforrnatie.
12. Een orienterend onderzoek naar Bouwtearns.
13, De O:rganisatie van het Bouwvak. -
-Stichting Bouwresearch,
decernber 1972 .•
]',. de Vries en M. Siewertsen,
.Arti.kelen:reeks ;i.n "Bouwwerelci",
no, 43, 44, 45, 46, oktober-novernber 1972.
Nelissen en v.d.Gaag, Afstudeerrapport THE, 1973.
~rof. Ir, F,J.Hulshoff Pol; Collegedictaat TH Delft, A!deling Weg...,. en VYaterbouwkunde,
1968-1969.
Voor eon studie over "Comrnunicatie in ecn Bouwteam11 zijn we van de
volgende basisgeeevens uiteegaan:
1. Doelmntig bouwen cist samenwerking van deskundigen uit meerdere
vakgebieden. Men kan deze samenwerking tot stand brengen op basis
van een bouwprocedure die is inGedeeld in een aental fasen,
zoals hieronder is omschreven:
f asen
vporonderzoek gehele project
nader ontlerzoek bouwproject
gedetailleerde uitwerking
bouwproject
voor~creiiing bouwcpdracht
act i vi td ten - -- ontstaan en formulering idee
- globale analyse project
globale raming van investeri~g
en exploitatie
- financieringsnogelijkheden
basisprogrernma voor het gehele
project, tijdsindeling
- regelen dele~atie en inschakolen
van projectleider(s), adviseurs,
medewcrkers
- globaal program~a bouwobject
- zceken n~ar mo~~li~ke vestigings-
gebieden
- toetsing terreinmogelijtheden en
-voorwaurden aan programma
- kostenanalyse. tijdschem&
- prcgramma van eisen
- optie terrein
- voorlopig ontwerp, wijzigings-
voorstellen resterende externe
gegcvens
- prcgramma bouwobject, definitief
ontwerp, toetsen hiervan aan eisen
kost,::m•a.ming
bepuling wijze van prijsvor~ing
- be~tek, tekcningcn, begroting
- laatstc confront~tie bouwproject
met gehecl project
aanbesteding bouwp j - r 0 ect
-2-uitvoering - gunningen, verwerving van terrcin
- werktekeningen en werkschema
- aanloop, voorhereidinG on orga-
nisatie van de uitvoering
- uitvoering
- kwaliteits-, kosten- em tijdbewa-
king
- opleverin~
- cnderhoudsperiode ·
- eindoplevering
2. Bij het tot stand brengen van een eobouw kunnen vier hoofdfuncties
onderscheiden warden, dat wil zeg~en vier afzonderlijke groepen
van bijelkaar horende werkzaamheden. Dit zijn:
- opdrachtgeven
- ontwerpen
- uitvoeren
- controleren.
Elke hoofdfunctie omvat een aantal taken waarvan hioronder de
voornaamste zijn weergegeven:
Tot de functie opdrachtgev~n behoren c.a.:
- het nemen van het·~nitiatief tct het stichten of uitbreiden van
een bedrijf of organisatie
de financiering van het geheel
v - de ~ornbinatie van het project met de deelprojecten
- hat formuleren van voorwa~rden waaraan het bouwprojeet als
middel tot huisvesting van de organisatie moet veldoen.
De functie ontwerpen omvat onder meer de taken:
- het ontwerpen van de ruimtelijke samenstelling en de structuur
van bet gebouw
- het ontwerpcn van de tot hat gebouw behorende installnties
De uitvoeringsfunctia bestaat voornamelijk uit de taken:
het opstellen van een uitvoeringsplan
- het beschikbaar stellen van het materiaal, het materieel en de
mankracht voor de totstandkoming van het bouwobject
- hot realiseren van de bcuw volgens het uitvoeringsplan
De controle-functie, gepaard aan het terugkoppalen, is een afge
leide functie van bet opdrachtgeven en omvat:
- bet bewakcn v~n de kwaliteit
- het bewaken van de kosten en de tijtl.
-3-3. In elke functie zullen deskundigen uit verschillende vakgebieden
moeten samenwerken.
4. Deskundigon uit dezelfde vakgebieden zijn in verschillende functies
bij de procedure betrokken.
5. Deskundigheid en werkzaamheden uit versehillende functies zullen
elkaar over en weer dienen te be!nvloeden.
Het i.s duidelijk da.t in de tegenwoordige tijd oen gebouw niet meer
door 66n man (de architect) alleen kan worden ontworpen.
Het is noodzakelijk dat bij het ontwerpen een samenwerking tot stand
komt tussen een aantal mensen die ieder voor zich deskundighaid
bezitten voor het uitoefenen van een bepaalde taak binnen een bepaalde
functie maar die ook mee moet kunnen denken over onderwarpen die niet
in bun vakgebied thuis horen.
Een goede opdrachtgever zal zeer goed weten wat er gebeuren moet binnen
hGt gebouw dat in zijn opdracht ontworpen en uitgevoerd gaat worden.
De crganisatie die in het te stichten gebouw moet gaan functioneren
zal aan opdraehtgeverszijde zeer geed bekend zijn. Hen is va.n deze
zijde echter leek wanneer het gaat over vraagstukken van hat ontwer
pen van de ruimtelijke samenstelling en de constructie van het gebouw
of van de installaties.
De ontwerpers die deskundig zijn op hun gebied zijn leken op het
gebied van de opdrachtgevende organisatie en in mindere mate op het
gebied van de uitvoering.
Ditzelfde i;eldt natuurlijk ook voor de specialist op het gebied van
de uitvoeringstechniek.
Definitie en doel.
Een methode om de genoemde samenwerking tussen verschillende deskun
digen tot stand te brengen is bet instellen van een bouwteam, dat is
het vormen van een werkgroep van bij de bouwprocedure betrokken des
kundigen, waarbij reeds in de eorste fase medewerking verleend wordt
door medewerkers die, gelet op hun functie, pas in latere fasen bun
wezenlijke taken verrichten.
Het doel van de installing van een bouwteam is door duidelijke taak
stelling, goede leiding, duidelijke besluitvorming, goede coordinatie,
goede communicatie en goede vakkennis een doelmatigo samenwerking
tot stand te brengen r;edu:rande do gehele bom·1proc0dure, met. als res11 1.-.
taat een doelmatig gebouw •
.Qntwikkelin..& van het ho\J~"'.team ged.u:r;.~,n.de de h...2..uwp.r.ocedura.
Met als uitgangspunten do hierv66r genoemde fason en functies kan in
-4-grote lijn6l'l. aangegcven worden hoe een bouwteam tijdens de. bouwpro
cedu~e ontstaat en zich ontwikkclt. Tijdans de ontwikkeling krij~t
do inbren::; V<tl1 de v0rschillende leden van het team in verschillende
fasen een verschillend karaktor.
De fnse voor-onderzock voor het gehele project speelt zich nagenoeg
gcheel af binnen d.e functie opdruchtgeven. Toch zal in deze fase
behoefte uanwezig zijn aan bouwkundige en installatietechnische
gecevens in do vorm van informatic uit de functies ontwerpen en
uitvoeren.
Voor vergelijking van de verschillende alternatieven voor de vervul
ling van de eisen van de opdrachtgever zullen gegevens op tnfel
moeten komen, zodut men na de vergel ijkiI".g kan bepalen welke moge
lijkheden verder uitgewerkt kunnen worden. Deze gegevens zullen in
het algemeen ~esta.an uit kostenverg_elijkingt:n, relatieschema'a,
oppervlakte diagrammen enz. die opgevat moeten worden als grove
rarningen.
In de fase nader onderzoek van het bouwprcject ontstaat een globanl
programma. dnt als basis dient voor de keuze van het terrain. Hierbij
zijn weer bouwkundige. mogelijk nu in het bijzonder stedebouwkundige
gagev0nG noodzakelijk. Verder zijn voor een kostenannlyse gegevens
omtrent de kosten van de bouw en de installaties nedig. Ook nu weer
dienen de verstrekte gegevens in de eerste plants voor verg~lijking
van alternatieve mogelijkheden.
In de fase gcdetailleerda uitwerking wordt het uiteindelijke pr0-
gramma van eisen opgesteld. Dit behoort de exacte formulering te zijn.
van de opdrachten voor de ontwerpers en het opstellen ervan. is dan
ook ~en van de taken van de opdrachtgever.
Een analoog verlopende gang van zaken valt te constatoren in de ver
dere ontwikkeling van de bouwkundige- en installatietechnischa
ontwerpen.
In de fase "aanbesteding bouwproject" komt de func:tie uitvcering
met haar eigen taken voor het eerst naar voren.
Toch is bet niet mogelijk te ontwerpen zonder kennis van uitvoerings
mogelijkheden. Het is dus nodig dat de f~n~tie uitvoercn reeds in
eerdere fasen wordt ingeschakeld.
De inbreng van de verschillende laden Y!ln het team krijgt een wis
se lend kax-aktor doordat elk lid de ta.ak vervult van advj.seur in d&
fasen dat de uit de eigen functie vo0r·c.vlceienda taken nog niet ter
Functionnle samenstoll:L!.!K-Van €en bouwtearn.
Eon bouwtoam rnoet, gozfon het voorgaandl?l, bestaan uit vertegenwoor
diGers vnn de functies opdrachteaven, ontwerpen en uitvoeren.
Bij grote projecten zal hat voorkornen dat voor de functie co11tr0lerer1
een zelfstandig verte3en~oordiger ean bet work van een bouwteam
deelneemt.
Een aldus samengesteld bouwteam kent o.a. de volgende leden:
- Projectleider
- Programmasar:iensteller, verteg:enwoordigend de functie opdrachtgeven
Bouwkundir; ontwerper
Constructief ontwerpor
- Installatie ontwerper
vertegenwoord ir;end de functie ont\·rnrpen
- Bouwkundice uitvoaringstechnicus
- Uitvoerdcr inatallaties
vertegenwoordigend de functie ui tvoer.~n
Coordinator ter vervulling van de functie opdrachtgevende controle.
Als algemene stelregel moet gelden dat in elk stad:l.,um van het bouw
proces alle functies vertesenwoordigd zijn, .doch dat steeds slechts
die functievertegenwoordigers lid zijn van het team vier task een
wezenlijke bijdraga aan het teamwerk inhoudt •
.!.£2!1tmsrden voor h~:.Lc..o.ed .f_unctiorH::!"en van e~s!'iouwteam.
Wnnneer de organi satieverm "bouwtea.m" gekozen wordt zijn ui t d~
doelttellingen voor een bouwteam zoals die hiervoor zijn beschreven
enkele ·bijzondere voorwaar·den af te la iden ws.araan voldaan moet
worden •. ·
Er zal een duidelijke taalstelling voor iedere deelnemer aanwezig
moeten zijn, maar.de led.en van het team moet8n er ook voor zorgen
da.t de leiding in hun eigen organisatie goed verloopt ..
Voor een duidelijke besluitvorming is het nodig dat de deelnemers
bun bijdragen in de tea.marbeid duidelijk naar voren kunnen brengen ...
Zij moeten be~eid zijn hun bijdrage te toetsen aan kritische beschouw
ingen van anderen en zij moeten oak bereid zijn verantwoording te
dragen voor teambesluiten, ook als da eigen bijdrage omgewerkt
moest worden in verband met eisen van andere teamleden.
Tenslotte moeten eenmaal tot stand gekomel! beslui ten duidelijk om
schreven en vastgelegd worden.
Voor een goede co~rdinatie is bet nodig dat de deelnemers aan een
bouwteam d3 eigen bijdrage en een deel van de eigen orcanisatie
cndergaschikt maken aan de doelmatige werking van de projectcrgani
satie.
Een goede c:ornmunicatiG eist ean groto openheid over de r.1otieven
en achtergrcneeu die tot het tot stand komen van eon aungeboden
oplossing hebben geleid.
Daarnaast wordt verlnn~d dat men open staat voor de motieven van
-6• anderen. GoP.da vakkennis bij alle betrokkenen rnoet ertoe leiden
dat alle dcelnomers aan het team nauwkeurig weten wclke taken uit
hun functie voortkomen ~n dat zij weten ~at te doen als zij in een
taak buiten hun functie in het bouwteam betrokken worden.
De meest op de voorgrond tredende voorwaarde is voor alle deelnerners
ann een bouwteam de bereidheid tot samenwcrking in nieuwe orrrani
satievormen, waarin de nadruk gelegd wordt op coordinatie van ge
lijkwanrdige partners ..
Leiding van 9en bo~~te!!•
In de functie opdrnchtgeven kcmcn o.a. de volgende taken voor:
- Hat neman van het initiatief voor het gehele project
Het f ormuleren van hat programma van eisen
De financiering
- De controle.
Uit d<:ize taken zou zonder meer de conclusic kunnen worden getrokken
dat de leidlng van het bouwtcam dient te liggen in handen van de
opdrachtgever. Bij bouwprejecten van grote omvan1~, uitgevoe:rd in
opdracht van grote concerns met een eigen bouwkundige star za.l dan
ook vaak de leiding van het bouwteam van begin tot eind in handen
zijn van een projectleider.
1. - Historisch gegroeide verhoudingen in de bouwwereld zullen er echter
toe kunnen leiden dat zelt's in de hierboven genoemde gevallen de
leiding in bepaalde fasen in andere handen komt.
Veorstelbaar is dat als een veelzijdig georienteerd architecten
bure met het ontwerpen wordt belast. de leiding van het bouwteam
aan een medewerker van dit buro wordt toevertrouwd in de fasen waar•
in het ont 1N"erpen het meest belangrijk is. De projectleider van op
drachtgeverszijde ·oefent dan een controlerende taal uit.
Het is onder bepaalde omstandigheden denkbaar dat in de fase uitvoe
ring de leiding van het team in handen is van de aunnemer, terwijl
de controlerende directievoering gedelegeerd is aan de bouwkundig
ontwerper en de tinanciele controle in handen is van de project~
leider.
Taken en verentwoordelijkheden.
Elk lid ontlcent zijn taak aan de functie waarin hij ~cewerkt in hct
bouwproces. De samenwerking in een bouwteam moet er echter op gericht
zijn dat het gahele bouwproces doelmatig verloopt. Dit kan ertoe
J.aiden dat aan sommige taken een e.nder kurakter wordt toegekend dan
gebruikelijk is, en dat or scms taken uitgevoerd rnooten worden die
strikt eenomen buiten de eigon functie liggen. ·
Ook zal het kunnen voorkomen dat voor bijzondere takon onafhankelijke
-7-specialisten in dienst genomen worden.
Bij deze tot nu toe onr,cbruikelijke wijze var: samenwcrking moet raan
toch steeds in het oog houden dat do mentaliteit en de denkwijze
van elke deelnemer bepaald bl ijven door de functie waarui t z ijn rol
in hat team voortvloeit. Een zekere mate van tegenstelling tussen
adviscrende en uitvocrende deelnemers zal aanwezig blijven.
De tank formulering van de opdracht hoo~t thuis in de functie op
drachtgeven. Mon moet in de saman te stellen prcgrammn's duidelijk
omschrijvon hoe de organisatie van de opdrachtfjever in een nieuw
gebouw zal functioneren. Het is echter eveneens noodzakelijk dat in
de programma's geen eisen gesteld warden die bouwkundig of instal
latietechnisch niet uitvoerbaar zijn. De samenstellers van de pro
gramma' s moeten dus encrzijds de organisatorische eisen van de op
drachtgever kennen en anderzijds op de hoogte zijn van bouwkundige
en installatietechnische mogelijkheden. Hierbij kunnen de ontwerpers
een ta.ak verrichten als ze vroegtijdig bij de werkzaamheden worden
betrokken, door het geven van adviezen. Het zal zelf s voor kunnen
komen dat een uitvoeringstechnicus reeds in dit stadium adviezen
moat verstrekken, in het bijzonder wanneer reeds vroeIT gedacht wordt
aan toepassing van prefabricage of a..l'ldere bouwmethoden.
In de fase van het ontwerpen geeft de programmasamsnstel ler advie:z.en
over organisatorische kosekwentie::; van te kiezen al ternatieven, ter
wijl ook weer uitvoeringstechnische inforrnatie moet worden verstrekt.
Op dezelfde manier ontvangt de uitvoeringstechnicus in de fase uit
voering adviezen van programmasarnensteller en ontwerper.
Het zal bij goede samenwerking tussen de participanten eveneens
kunnen voorkomen dat be paalde ta.ken die in de funct ie· ontwerpen
en in de functie uitvoering voorkomen, bijv. het maken van datail
en werktekeningen, overgedragen worden aan een gemeenschappelijk
geexploiteerd buro.
Samenvattend kan worden gesteld dat elke deelnerr~r aan een bouwteam
de uit eigen functie voortkomende t~ken verricht en voor de goede
uitvoering van deze taken verantwoordelijk blijft, ook als de taken
aan buitenstaanders warden overgedragen.
Daarnaast zal alke deelnemer bepaalde taken vorrichten die niet uit
de eigen functie voortkornen maar die ontstaan uit het medewerken in
de grensgebieden met andere functies. Bij deze informatieve, advi
serende taken draagt elke deelnerner de verantwoordelijkheid voor d~
juisthoid en vooral vaktechnische waarde van de doer h0m verstrekte
inf ormatie of de gegeven adviezen.
Enkele bijzondere taken.
In een goed georganiseerd bouwteam zijn enkele bijzondere taken
-8-aanwijnbuart n.1.:
de projectleidi~3
- ae or~anisetio van het bouwproces
- de kostenbewakin~
- de voortgangscontrole.
Bij gecompliceerde projecten zal a::rn daze taken bijzonclere aandacht
besteed moeten warden.
In het voorgaande is al lets gezerrd over de leidinri; van een bouwtea.i:;.
Wannscr een eniffszins gecompliceerd totaal-project onderhnndcn is.
zal het bouwprojoc.t daarvnn ean onderdecl zijn. Het is dan nood
zakelijk dat do projectleiding over het geheel in handen blijft van
de opdruchtgcver. Het ·zal dan de taak van de projectleiding zijn
aan ~ie do leiding van het bouwteam wordt opgedragen.
De organisatorische facetten van het project en van het bouwproce$
kunnen bij omvangrijko projecten een zeer belangrijke plaats in h~t
samenspel tussen de deelnemers innemen, zodat in dergol ijke geva.ll1:rn
een onafhankelijke organisatiedeskundige knn worden ingeschnkeld.
Deze organisatiedeskundige kan in de ecrste plaats vaststellen of
de aan het bouwteamwerk deelnemende participanten-or~anisaties elk
voor zich goed georganiseerd zijn.
In de tweede plnats dienen de programma's van oisen te berusten op
een goede organisatie van het in de toeko~st te huisvesten instituut.
Ten derde zal het soms noodzakelijk zijn voor de doelmatige organi
satie van het bouwteam zelf een onafhankelijke deskundirre in te scha
kelen.
Het bewaken van de kosten is een tank die thuishoort bij de uit bet
opdrachtgeven afgeleide controlefunctie. Men kan niot a.lleen vol
staan met het signaleren van kost~noverscbrijdingen. Het is duidelijk
dat de kostenfactor zeer bolangrijk is tijdens het hale procet.
Bijna aan iedere beslissing is een kostenvergelijking vocraf eegaan.
Deze kostenvergelijkingen kan men bet bes~e laten verrichten door
een onafhankelijke kostendeskundige die dan tevens belnst kan worden
met do kostenbewaking.
De voorteangscontrole, d.w.z. het bel-raken van dA tijd, is eveneens
een controlerende taak afgeleid uit de functir opdrachtgeven. Ook
voor deze taak geldt dat het signaleren van afwijkj.ngen en bet han
teren ven mogelijke strafbepalingen nict voldoende is. De voort
gangscontrole moet gebaseerd zijn op eon Joor elle participanten
n2nvD.,-~ri\e plnnninfi;. Ook voor c.0ze tcken wo:rdt va:~.k een onafhankelijkG
-9-De communicatie.
De uit een oogpunt van co~municat&e moeilijke samenstelliri.g" van een
bom:team leidt ertoe dat deze cornmunicatie goed doordacht 1i10ct wor
den. Er kan onderscheid gernaakt worden tussen algemene i.nformatie
die bestemd is voor alle leden van het team en bijzondere informatie
die slechts voor enkele leden van belang is. Het is niet altijd
doolmatig elk teamlid alle informatie te verstrekken, maar men moet
slcchts die informatie verstrckken die in een gegevGn stadium rele
v~nt is voor de betrokken deelnemers. Do organiGatie van deze in
formatieverstrekking dient van te voren duidelijk vastge!:>teld te
worden. De vorm waarin inf orma:tie verstrekt wordt dicnt zoveel r::ioge
lijk gericht te zijn op het ve~strekken van exacte cijfermatige
gegevens. Motiveringen van alternatieven moeten in voor alle leden
van het team begrijpbare taal ui tgedrukt worden·. De comnmnicatie
middelen kunnen bestaan uit toelichtingen op naar voren gebrachte
suggesties, verslagen van b~sprekingen en vastlegging·van gemaakte -
afspraken.
Besluitvormins;.
Een besluit in een bouwteam is een a!spraak tussen de mede'l-rnrkers
aan het team met het karakter "zo zullen we het doen".
Gedurende· de groei van hat project gaat de besluitvor:ning een voort
durend afnemend gebied bestrijken. Waar in het bogin van de proce
dure een groat aantal alternatieven voor bescho~wing in aanmerki~g
komen, neemt dit aantal bij de verdere uitwerkins van bet project
telkens af, totdat - dit komt heel sterk naar voren aan het begin
van de fase "uitvocring" - aan bet einde van de ontwerpende fase
vrij~el geen ruimte voor alternatieven over is.
l!:r heeft ·in de tea.rnorganisatie besluitvorming op verschillende
nivea.us plaats. In alle drie functies heeft overleg plaats dat resul
teert in onderling genomen besluiten.
In de functie opdrachtgeven zullen alternatieven ten aanzien van de
programmering bekoken worden wat niet gebeurt mn overleg met de
overige functies.
Evenzo zullen ue ontwerpers bepaalde ontwerpalternatieven na onderling
berand terzijde legeen.
Hetzelfde zal zich voordoen bij de uitvoeringstechnicus.
Voor de communicatie in het bouwteam is bet goed dat na onderling
overleg losgeluten al ternat5.evnn op dE! een of andere r:.nniE'r Hordei·;
vermeld, zodat het moGelijk is in een later stadium de uitr,ewerkte
alternutieven te toetsen aan deze verlaten alternatieven.
-10-
f_9ntract_yormipg en Pr!j~~~U.Etr•
Een wezenlijk kenmerk van de bou~t~amorganisatie is dat ontwerpars
en uitvoerrters in een zo vroe~ moselijk stndium bij het werk betrok
ken worden. Deze werkwijze laidt tot een contractvorming die sterk
kan afwijken van de conventionele m~thod~n.
Uit de nieuwe wijze va.n samemrt"•rking volc;t eveneens dut voor de
bcpalinc van honoraria en uitvoering£;kosten nieuwe maatstaven eehan
teerd zullen warden.
Voor de ndvisarende token zullon misschien regclingcn op basis van
de hoeveelheid bestede tijd opgesteld met~ten worden.
Het bolangrijkste voor de prijsbepaling is echter de uitvoerings
prijs. Door het inscha~elen van de uitvoerende instantie in een
vroeg stadiu:n, wordt de methode va.n concurrerende prijsaanbieding
uitgesloten. Voor het inrichten en opstellen van uitvoerin~sbegro
tingen dienen af spraken gemaakt te warden. De prijs zal aan de hand
van een cp~n becroting moetcn warden gemotiveerd.
Percenta~es voor dekking van algemene koston, winst en risico zullen
vastgesteld moeten worden, eveneens normen voor afschrijvin~ van
ma,terieel enz. De berekening van hoeveelheden zal volgens een vast
gestelde methode m~ten geschiedcn. Tenslotte zal afgesproken moetem
worden dat, wanneer geen overeenstemming over de prijs kan worden
bereikt, de opdrachtgever vrij is l~t werk door andere ondernemers
te dee n ui tvoeren.
Voor- e~ nadelen.
Met de nieu'·;e v0rm van samenwe,rkin3 in bouwtea:rNerband i::o nog niet
veel ervaring opeedaan, zodat de voor- en nadelen in vergelijking
met andere wcrkwijzen nog moeilijk bepaD.ld kunnen worden.
Tegenover de .nadelen van grotere omslachtigheid en het vervagen
van de vera.ntwoordelijkheden stoat. het voordr:el dat de opdrachtgever
door zijn aanJeel in het teamwerk grote1·e zekerheid heeft omt:rent
het eff €ct van zijn inbreng in het hole procss.
Een ander voordeel is nog dat bij goede organisatie de gehele bouw
procedure gecomprimeerd kan worden doordat voorlopig ont~erp, defi-
ni tief ontwerp en uitvoering soepel in el!mc:r overgaan.
( 0\
"'·~··"·;
LEERGANG PDOB: KOMMUNIKATIE IN HET BOUWPROCES NAJAAR 1970
KOMMUNIKATIE IN HET ONTWERPPROCES prof. ir. N.J. Habraken
Inleiding
In de tijd die beschikbaar is om de cornmunicatie in het ontwerpproces te bespreken zou ik willen trachten de volgende hoofdlijnen naar voren te brengen:
Ten eerste: het ontwerpproces is niet alleen een creatief proces, maar ook altijd een cornmunicatieproces. Het is rnogelijk een schematisch beeld van dit proces te schetsen waar deze beide ~specten in hun onderlinge samenhang herkenbaar worden.
Ten tweede: ·vanuit <lit beeld kan een inzicht verkregen worden over de aar:d van de cornmunicatie die nodig is om het proces te volvoeren. Hierdoor kunnen ook de cornmunicatiemiddelen, die daarvoor nodig zijn, besproken worden.
Ten derde: dit alles geeft ons de gelegenheid het ontwerpproces te leren kennen als een dynamisch spel, waarin steeds nieuwe inzichten. en gegevens opgenomen moeten warden. Een spel dat door mensen wordt gespeeld, die gezamenlijk op zoek zijn naar een oplossing.
Uiteraard is er alleen maar gelegenheid om deze hoofdlijnen swrunier te behandelen. Toch kan dit rnisschien een hulpmiddel zijn voor diegenen die met ontwerpen in de breedste zin van het woord in de practijk te maken hebben, om de misverstanden en verwikkelingen die zij daarbij ongetwijfeld ontmoeten te herkennen tegen de achtergrond van een breder kader. Alleen wanneer dit mogelijk is, worden zulke verwikkelingen niet alleen frustraties, maar kan een weg gezocht worden om ze te voorkomen en het gehele proces beter te doen verlopen.
De hier volgende tekst pretendeert zeker niet een uiteenzetting te zijn die alles nu eens verklaart. In tegendeel: er is slechts sprake van een aantal observaties die veeleer een samenhang suggereren dan deze expliciet te geven. Er is over het ontwerpproces nog maar heel weinig bekend. Juist hierom meende ik er goed aan te doen mijn gedachten hierover te formuleren ter opening van een verdere discussie. Alleen uit een intensieve gedachtenwisseling over dit onderwerp tussen al diegenen die er mee te maken hebben, kunnen wij tot een beter inzicht komen.
1
J
--·---,- --.._. ,, crea.~ie ',
A V' ----~ p---.
wrsan~en
---·-- .. .-""' .. , ~ ~ ·c.rea.ti& '
'.
•· .
J.
. .
t •
• j.
' . (~)
; . ' .
(
c _)
I. Het ontwerpproces
1. Want wat is ontwerpen ? Wat is een ontwerp ? Wanneer we proberen daarop een antwoord te geven ontdekken we dat de activiteit die met ontwerpen wordt aangeduid altijd twee aspecten heeft: ontwerpen is enerzijds een "bedenken hoe het worden moet" en anderzijds het nvastleggen hoe het worden moet, zodat daarop actie kan volgen 11
•
Deze twee aspecten zijn onverbrekelijk met elkaar verbonden. Er kan niet van "ontwerpen" sprake zijn als zij niet beide aanwezig zijn. Bij het ontwerpen is het niet voldoende om er ideein te hebben, maar is het ook nodig dat dit idee duidelijk wordt gemaakt aan anderen. Want anderen moeten ermee werken. Ja, zelfs wanneer iemand zijn ontwerp geheel eigenhandig wil uitvoeren heeft dat ontwerp toch tot doel om voor hemzelf te noteren wat hij zal gaan doen.
2 .• Het ontwerp als product is dus altijd een document dat informatie bevat welke bedoeld is om handelen mogelijk te maken. Dit geldt evenzeer voor een ontwerp voor een gebouw. als voor een ontwerp van wet.
Ik heb de indruk dat het feit dat ontwerpen een vorm van communicatie is, en het ontwerp een communicatiemiddel is, niet voldoende wordt onderkend. Waarschijnlijk komt dat omdat men te zeer gebiologeerd is door het creatieve aspect van de ontwerparbeid. Natuurlijk is een ontwerpproces ook altijd een creatief proces. Het "bedenken hoe iets worden moet" geeft dat ook duidelijk weer. En het creatieve proces zelf -als onderdeel van het gehele ontwerpproces- is in sterke mate ongrijpbaar en van buitenaf niet hanteerbaar. Het ontsnapt aan de rationele benadering en rationele methoden.
Daarom zien we dat men dikwijls de neiging heeft om 6fwel het gehele ontwerpproces in de mystieke sfeer van de "Creatie" te houden, of wel dat men doorslaat naar het tegendeel en het wil doen voorkomen dat het ontwerpproces kan worden beschouwd als een zaak die strikt logisch uiteengezet kan worden. Alsof dan ontwerpen een arbeid is die in principe ook door een computer zou kunnen warden verricht.
3. De waarheid ligt, zeals altijd, in het midden. Aangenomen dat het creatieve aspect van het ontwerpproces ontsnapt aan de menselijke ratio, (wat niet wil zeggen dat we er niet best over kunnen spreken) dan blijft toch het communicatieaspect als een zaak waarover wij ons wel degelijk op redelijke en ondubbelzinnige wijze met elkaar kunnen verstaan. Wanneer we dit doen blijkt al spoedig dat er een groot terrein braak ligt waar met vrucht graaf- en spitwerk kan warden verricht.
2
I I \
4. Maar als we ons dan in het bijzonder willen bezighouden met het communicatie aspect van het ontwerpproces, zullen we dat toch alleen op zinvolle wijze kunnen doen wanneer we eerst een beeld hebben gevormd over de wijze waarop nu dit communicatie aspect zich verhoudt tot het creatieve aspect. Zonder een beeld dat deze verhouding duidelijk maakt is het gevaar groot dat we het probleem uit zijn verband trekken.
Om zo'n beeld op .te roepen geef ik een eenvoudig schema. Dit schema wil de fasen weergeven die iemand doorloopt die een ontwerpprobleem oplost. Ik hoop dat later zal blijken dat dit schema ook representatief kan zijn voor de fasen die een groep van personen doorloopt wanneer zij bezig zijn met een ontwerpprobleem. Het schema is weergegeven in de bij dit hoofdstuk gevoegde illustratie ..
5. Om dit schema toe te lichten is het het beste om te beginnen met de "uitgangspunten''. Hieronder worden vetstaan alle·gegevens die voor de ontwerper relevant blijken om het ontwerp probleem aan te vatten. Het kunnen gegevens zijn betreffende rnateri~le zaken zoals de situatie waarin het ontwe~p geplaatst rnoet worden en de middelen die beschikbaar zijn. Het zullen ook gegevens zijn die afspraken inhouden waaraan de ontwerper zich te houden heeft: wetten, voorschriften, normen. Het zullen zeker ook gegevens zijn die betrekking hebben op het doel waartoe het ontwerp gemaakt wordt. Gebruikseisen, prograrnma's en alle andere notities die intenties weergeven en iets willen ~eggen van het te ontwerpen product. Deze g~hele groep gegevens die wij met de term "Uitgangspunten" aanduiden, leent zich zeker in belangrijke mate tot rangschikking en ordening langs rationele weg. Hierover is wellicht straks meer te zeggen. Nu wil ik volstaan met vast te stellen dat wij in het ontwerpproces al heel wat werk kunnen verrichten door deze "ui.tgangspunten" te verzamelen, door ze op ordelijke wijze te rangschikken en vooral door ze zoveel mogelijk vergelijkbaar te formuleren. Daarvoor zijn diverse technieken bekend en worden nog steeds nieuwe rnethoden en hulpmiddelen ontwikkeld.
6. Maar als de ontwerper dit alles nauwgezet heeft gedaan is er nog geen ontwerp geboren. Vanaf dit punt komen we bij het creatieve aspect. Het schema vertoont nu een sprong, weergegeven door de stippellijn. Zo U wilt kunnen we deze sprong de 11 creatieve fase" noemen. Het is niet mijn bedoeling hier te bespreken wat zich in deze fase kan afspelen. Hoe het ook zij, het resultaat daarvan is wat wij een ontwerp zouden kunnen noernen. Maar ik zou het liever een "variant" of een "ontwerpvariant" willen noemen. Want het ontwerpproces is hiermee nog geenszins voltooid, en ik zou de term "ontwerp" willen reserveren voor het eindproduct van dit proces.
3
7. Welnu, stel dat de creatieve fase AAn of meer "varianten" oplevert. Om de gedachten te bepalen kunnen we hier, zo U wilt, aan enige schetstekeningen denken. Dan is de derde fase aangebroken. In deze fase kunnen de varianten warden getoetst aan de uitgangspunten. Daarom kunnen we deze fase de "evaluatiefase" noemen.
Deze evaluatiefase leent zich voor rationele en methodische behandeling.We kunnen daarin nagaan in hoeverre de producten van de creatieve fase overeenkomen met de uitgangspunten die in den beginne waren geordend. Wan-neer dit niet, of in onvoldoende mate het geval is, kan het zijn·dat·we de cyclus die hierboven beschreven is herhalen. De uitgangspunten blijveq dan gelden, maar een nieuwe creatieve fase vangt aan waaruit een of meer nieuwe varianten ontstaan.
8. Het kan ook Z1Jn dat de evaluatiefase echter aanleiding is tot een herziening van de uitgangspunten of tot een aanvulling of precisering ervan. Dit is bijna altijd het geval. Wamieer de eerste schetsen op tafel liggen geven die bijna altijd meer informatie over wat mogelijk of onmogelijk is. Ook geeft een beschouwing van de "varianten 11
ons meestal meer inzicht in wat we eigenlijk zouden willen. Hierdoor kunnen we dan onze eigenlijke verlangens beter formuleren. Dit leidt dan tot een herziening of aanvulling van de uitgangspunten.
In dat geval begint ook de cyclus weer opnieuw. De creatieve fase vangt weer aan, maar nu vanuit gewijzigde uitgangspunten.
9. Met het hier gegeven schema wordt het ontwerpproces dus voorgesteld als een cyclisch proces waarin achtereenvolgend een drietal fasen steeds weer opnieuw doorlopen warden. In dit proces wordt gaandeweg een verzameling uitgangspunten opgebouwd terwijl zich ook gaandeweg uit de opeenvolgende varianten een definitief ontwerp samenstelt. Het eindpunt van het proces is bereikt wanneer een laatste variant wordt vergeleken met een laatste groep uitgangspunten, en beide met elkaar in overeenstemming worden verklaard. Wanneer dus wordt vastgesteld dat het "zo goed is".
10. Het zal duidelijR zijn dat in de praktijk het hier geschetste cyclische proces zich meestal heel wat minder expliciet af speelt dan hier wordt gesuggereerd. Maar we zijn dan ook juist bezig met een poging om het meestal zo ondoorzichtige en mystieke ontwerpproces expliciet te maken. Want alleen daardoor hebben we kans om te bereiken dat het ook in de praktijk expliciet wordt en zich dan meer leent voor verbetering en versnelling dan nu het geval is.
4
11. Wanneer we dit cyclische schema kunnen aanvaarden als uitgangspunt voor verdere discussie kunnen we vaststellen dat twee van de drie fasen zich lenen voor methodische benadering en dus rationalisatie.
Het zijn vooral deze twee fasen waarin communicatie mogelijk en zinvol is. We krijgen daarom door dit schema een inzicht in de samenhang tussen het creatieve aspect van het ontwerpproces en het communicatieaspect. En daar was het ons om begonnen.
12. Het valt daarbij op dat de "varianten" die hier ter sprake kwamen als producten van de creatieve fase in dit proces vooral een rol vervullen als communicatiemiddelen. Zij stellen ons in staat om in het proces van gedachten te wisselen ove~ uitgangspunten, doelstellingen en mogelijkheden.
Wanneer dus het ontwerp zelf, als resultaat van het gehele ·ontwerpproces een communlcatiemiddel .is dat tot doe! heeft handelen mogelijk te maken; zijn de varianten communicatiemiddelen om het ontwerpproces zelf voortgang te doen vinden.
13~ Deze producten -de "varianten" en het eindontwerpkunnen nog van alles zijn. Het schema is voor ieder ontwerpproces toepasselijk. Maar wij zijn hier bezig met de problematiek van het bouwkundig ontwerp en we zull~n dan ook verder het schema van daaruit benaderen.
5
II. Conununicatie via inforrnatie over rnateriaal
Laten we nu eens proberen om iets rneer te weten te kornen van de conununicatiewijzen die wij kunnen tegenkornen in dit bouwkundig ontwerpproces en ook bezien welke conununicatierniddelen daarbij van nut zijn.
Orn dit te kunnen doen is, in het kader van deze leergang bijzondere beperking n6odzakelijk. Dit dwingt rnij er toe om te trachten alleen datgene naar voren te brengen, wat naar rnijn rnening fundarnenteel is in deze problernatiek en ik rnoet rnij beperken tot het naar voren brengen van enkele, wellicht ogenschijnlijk fragrnentarische observaties, die rnisschien toch enig licht kunnen werpen op ons onderwerp.
14. Alvorens nu over conununicatiewijzen en conununicatiemiddelen .te spreken een zo'n observatie. Ik ZOU Willen wijzen op het sirnpele feit dat het bij bouwkundig ontwerpen gaat over rnateriaal.
Het ontwerp dat eindpunt en product is van het ontwerpproces is niet anders dan een hoeveelheid inforrnatie over rnateriaal. Het ontwerp dient er inuners toe om degenen die bouwen aanwijzing te geven hoe zij rnoeten handelen: wat zij moeten rnaken. En bouwen is het samenvoegen van rnateriaal.
15. Ruwweg gesproken rnoet een bouwkundig ontwerp antwoord geven op drie vragen: 1. Wat voor rnateriaal wordt gebruikt ? 2. Welke afrnetingen heeft dil rnateriaal ? 3. Waa~ kornt dit rnat~riaal ? Onnodig te zeggen dat in het gehele ontwerpproces heel wat andere zaken ter sprake kornen dan de plaats, de afmeting en de eigenschap van rnaterialen. We hebben in dat proces te rnaken met rnenselijke verlangens, rnenselijke behoeften, rnenselijke verhoudingen. Met drornen, wensen, principes en ideologien. Maar als dat alles is doorgewerkt moet het eindpunt de ondubbelzinnige informatie zijn over plaats en maat van nauwkeurig ornschreven rnaterialen. Uiteindelijk rnoeten we zeggen waar de steen geplaatst zal worden en hoe groot hij moet zijn.
16. Deze sirnpele observatie, die op zichzelf niet veel rneer is dan een gerneenplaats kan ons tenrninste twee dingen leren:
In de eerste plaats kunnen we nu het ontwerpproces zien als een proces waarin we werken vanuit inrnateriele gegevens naar materiele gegevens. We beginnen vanuit uitspra-
6
( '
I,
17.
ken over menselijke verlangens en behoeften, inclusief de maar al te rnenselijke verlangens en behoeften die wij, als ontwerpers, zelf in proces brengen. We eindigen met uitspraken over materiaal. Uitspraken vooral die meetbaar en dus verifieerbaar zijn.
Het werken vanuit immateriele gegevens naar materiele gegevens is een f undarnenteel kenmerk van het bouwkundig ontwerpen. Het is de grote aantrekkelijkheid ervan en tegelijkertijd de grote moeilijkheid. Het is heel verleidelijk om dit zo belangrijk aspect verder uit te werken. Maar ik·wil hier volstaan met het te noemen en naar het tweede punt overgaan dat nu direct betrekking heeft op ons onderwerp.
In de tweede plaats kunnen we nu vaststellen dat dus blijkbaar de cornrnunicatie in het bouwkundig ontwerpproces zich in zeer belangrijke maten voltrekt via uitspraken over materiaal. We zagen irnrners dat de "varianten" niet alleen ptoducten zijn van de creatieve fase, maar in het bijzonder ook hulpmiddelen zijn in de evaluatiefase. Zij stellen ons in staat van gedachten te wisselen over onze uitgangspunten en doelstellingen. Wij zagen dat de "varianten 11 cornrnunicatiemiddelen zijn in het ontwerpproces. Maar de "varianten" zijn op hun beurt te zien .als verzamelingen-informatie over plaats en afrneting en soort van rnateriaal. Zij bieden ons de gelegenheid om in het ontwerpproces van gedachten te wisselen in termen van plaats, maat en hoedanigheid van materiaal.
18. Uit het voorgaande kunnen we enkele conclusies trekken. In de eerste plaats is het blijkbaar voor de cornrnunicatie in het ontwerpproces van het grootste belang dat we snel, eenvoudig en ondubbelzinnig inforrnatie kunnen doorgeven over de plaats, de maat en de hoedanigheid van materiaal. In de tweede plaats zullen we moeten beschikken over technieken die ons in staat stellen inmateriele uitgangspunten zo goed en zo snel mogelijk om te zetten in beweringen die betrekking hebben op de plaats, de maat en de hoedanigheid van materiaal. Hoe beter wij onze verlangens kunnen formuleren in termen van plaats, maat en hoedanigheid van rnateriaal; hoe gemakkelijker wij met deze verlangens in de volgende fasen van het proces kunnen opereren.
Dit brengt ons op de hulpmiddelen die nodig zijn voor het goed laten verlopen van de cornrnunicatie in het ontwerpproces. Laten we eens zien hoe het er mee staat.
7
/
l)
)
19. Beweringen (statements) over de hoedanigheid van materiaal brengen ons op het terrein van de materiaalspecif icatie. Op dit gebied is natuurlijk al veel gebeurd. Toch vraag ik mij af of er niet nog veel meer mogelijk en nodig is wanneer we de kwestie van materiaalspecif icatie bezien vanuit ,de gezichtshoek van het ontwerpproces. We hebben dan niet gen·oeg aan de nu beschikbare classificaties. zoals1b.v. het CBC of SfB ons bieden~Deze classificaties zijn heel goed als we eenrnaal besloten hebben welk materiaal nodig is. Deze informatie kan dan snel en ondubbelzinnig warden doorgegeven.
20.
21.
Maar in het ontwerpproces werken we van schets naar uitgewerkte tekening. We werken van globaal naar specifiek. Het. is dan obk nodig dat we over de hoedanigheden van rnateriaal globale beweringen kunnen rnaken die zich allengs in het proces kunnen vernauwen naar zeer -specifieke. We rnoeten bij onze specificatie eerst grote bogen tre~ken die zich allengs vernauwen. In het ontwerpproces is dan behoefte aan een coderingssysteem dat materiaaleigenschappen kan specif iceren van globaal naar specifiek.
Dit loopt parallel met de eerder genoemde wenselijkheid om yan inmaterieel naar materieel te werken. We zagen immers dat dit het grote kenmerk was van ons ontwerpproces. Deze wenselijkheid geldt zeker ook t.a.v. de specificatie van materiaal. In dit verband is de tendens in de richting van de z.g. "performance specification" van het grootste belang. Deze is immers niet anders dan een wel reeds gekwantif iceerde m·aar nog niet in rnateriaalkeus uitgedrukte beschrijving van een constructie of een materiaal ?
De performance specification is te beschouwen als een beschrijving van de inmateri~le aspecten van rnaterialen. De performance specification is daarmee de ideale vorn van specificatie voor de rubriek "uitgangspunten". Hij is exact en verif ieerbaar maar geeft nog de grootst mogelijke vrijheid in de creatieve fase.
Voor wat betreft de "hoedanigheid" van het rnateriaal zou ik het bij deze sumrniere opmerkingen willen laten. De materiaalspecificatie is niet rnijn terrein. Anderen kunnen daarover veel meer zeggen. Ik wil daarom verder spreken 9ver de twee andere soorten van beweringen inzake rnateriaal die van zo groot belang blijken te zijn in de corrununicatie in het ontwerpproces: De plaatsbepaling en dt:! maatbcpaling.
8
.,-.,,.,~ , .. ,
(,
_)
/ ' ' l \~f
22.
Communicatie over plaats en maat van materiaal schept een apart probleem. Bij deze communicatie schiet het woord als hulpmiddel te kort. De materiaalspecificatie kan zich nog bedienen van het geschreven woord. Daar-bij kunnen we de code beschouwen als een afkorting van woorden waarbij we ons bedienen van dezelfde symbolen die we gebruiken bij de notities van woorden. Wanneer we iets willen zeggen over de afmeting en de positie van materiaal in een ontwerpprobleern zijn de schriftsymbolen niet voldoende. We hebben dan de tekening als hulpmiddel nodig. Zodra plaats en rnaat van materiaal ter sprake kornt wordt de tekening een onmisbaar hulpmiddel. In een tekening kunnen we over plaats en rnaat in een overzichtelijke vorm heel veel inforrnatie samenbrengen. Inforrnatie die zonder tekening een zeer uitvoerig verhaal zou verlangen waarbij getallen en coordinaten onmisbaar zouden zijn. Zelfs wanneer zoiets mogelijk zou Z1Jn, zou zo'n verhaal niet te lezen zijn zonder dat d~ lezer van daaruit z~lf een tekening vervaardigt.
Wanneer we nu de tekening bezien als hulpmiddel in, het ontwerpproces blijkt al spoedig dat dit hulpmiddel op zeer gebrekkige wijze wordt toegepast. Alweer zien we, net als bij de materiaalspecificatie, dat het eindprodukt van het ontwerpproces, n.l. de definitieve ontwerptekening tot nu toe de meeste aandacht heeft gehad. In het verband van ons onderwerp zijn we echter geinteresseerd in de mogelijkheid van communicatie d.m.v. tekeningen in de dynamische situatie van het ontwerpproces zelf.
23. Wanneer we vanuit dit gezicl::t.spunt de tekening als hulpmiddel bezien moeten we weer rekening houden met de twee aspecten die ik al eerder noemde. Ik bedoel de wenselijkheid dat in het ontwerpproces informatie wordt gehanteerd van globaal naar specifiek en ook dat dit proces verloopt van immaterieel naar materieel. Vanuit deze twee eisen kunnen we nu bezien hoe beweringen over plaats en maat van materiaal genoteerd kunnen worden, met inachtname van deze ontwikkelingslijnen.
24. Allereerst de eis dat in het ontwerpproces globale informatie over de plaats en de maat van materiaal geformuleerd moet kunnen worden die dan later steeds specifieker kan worden. Deze eis komt voort uit de aard van het ontwerpproces zeals we dit in hoofdstuk I leerden kennen. Immers, in de eerste cyclus van het proces zijn de uitgangspunten nog zeer onvolledig om in de loop van het proces steeds vollediger en later geformuleerd te
9
kunnen worden. Als dit zo is moeten onze notities over de plaats en de afmeting van materiaal ook al mogelijk zijn als we over deze zaken nog slechts globaal uitgangspunten hebben. Bij de ontwerpregels die we bij de SAR hebben ontwikkeld is dit steeds een belangrijk aspect geweest. Vandaar dat ik u hierover iets meer kan vertellen.
25. Wanneer we spreken over plaats en maat van materiaal is het bijna vanzelfsprekend dat het begrip modulaire coordinatie ter sprake komt. Maar de modulaire coordinatie zoals deze zich tot nu toe ontwikkeld heeft is hoofdzakelijk beschouwd als een middel om tot standaardisatie van maten {en zo mogelijk van producten) te kornen.In het ontwerpproces hebben we daarentegen veel meer behoefte aan een systeern.wat ons in staat stelt om in ons ontwerpprobleem tot de juiste afmetingen te komen. We willen d~n over afmetingen kunnen praten en dit gesprek d.rn.v. tekeningen ondersteunen. We zijn dan niet bezig reeds eerder gevonden of vastgestelde rnaten toe te passen, maar zijn veel rneer juist op zoek naar de goede afmetingen. Om aan deze verlangens te voldoen moeten we het modulaire rooster vooral als een hulpmiddel zien voor positiebepaling van rnateriaal. Hier wordt het rooster dan gebruikt zoals men ook op zee de positie van een schip bepaalt. Het rooster wordt dan vooral een soort coordinatenstelsel.
26. Hoe kunnen we nu met behulp van een rooster materiaal in grote trekken ordenen en dan in de loop van ons verdere proces, aan de hand van de discussies die we daarover voeren, tot grotere precisie komen ?
Om hieraan tegemoet te komen is de gedachte ontwikkeld dat wij bij een gegeven rooster af spraken kunnen forrnuleren over de wijze waarop een materiaal in een rooster wordt geplaatst indien we het zullen toepassen. Hiertoe bleek vooral het bandrooster zeer geeigend te zijn. Het is mogelijk om aan een bandrooster op eenvoudige wijz~ afspraken te verbinden over rnateriaalplaatsing. Een bandrooster geeft namelijk de gelegenheid om met behulp van afspraken materiaal in bepaalde banden te plaatsen, zonder dat bekend is waar precies in d~ze banden. Hierdoor is het dus mogelijk om globaal de positie van materiaal vast te leggen waarbij dan ook globaal iets bekend is over de afmetingen ervan.
27. Het principe dat wordt gevolgd is dat van een bepaalde soort materiaal wordt afgesproken dat hij altijd !igt in een bepaalde band of dat hij eindigt in een bepaalde band. Als het bandrooster - zoals meestal het geval is - bestaat uit afwisselend brede en smalle banden kunnen we 4 hoofdafspraken onderscheiden:
10
I
I
ot& ~ J. .,
~ ....
. ~ Mt.U(. mm.
~ ;?
.OCfo ~ ..
afsp.-.aka.tl ouar ~loa.t~ Q., ~tU"O.n rnCLt-e.reoAl tr:. een bo.nd.too':lttr 94"&&1\ mcqell.Jkhfitd. ctn tt war~ va~ qlcba.le. ~c.w::u' -Sf)ec.tf te.k4 ~i: ~lin9.
hirn~ qe.Ylluii"f'4?Qrd4 4f ..spmak : u mo.ttZr-iaal aindiqt in de.
~rracdle. bctnd.
\l'Ot.)rbe.eJc4 ucan sen hulpmiddel ueor- ccfl\m1.u-.\cai:-i« aver ... 1.....,,,t°" Qh n'\QQ.+ Vl:U\ ..-- ~-l
,. ".~··,- <::z
t .'''
. .. I' ~.· .;
~~ ' ~t
!'
.~ ' '
...
.~
r
a.t11fu·o.~ ovQt" ptao.k °' '""°""t- ucui ruim~ in et.n .:zone ife.t-~c.{ qe.v.t.t\ ~11.Ujkhcaid. ~ ~ wcarkcn vCln qtobcda ncuar -(pe.c&titl.Jcca. h\M.t ~ plaa.+s u~h n..1imi"e"'
hte.r qa·,·uu-i.i-re2tdc? of.~prqo.k: " ~Ide. r"t!fti·rtcn eir-;clt9«.n iattwt:a. cpe12nuolqctnd'2 rMt~c! ~ 0(..,
/ --,. . \.) U"CC:>Nl•ld. ~ est\ hklp~ic4del ucor COl'ftw.&.tntoa.1-ic oue.r ~
&ti\ W'latll~ UQ.n r...aimt-«h.
1 materiaal I! XII
2 materiaal II XII
3 materiaal II X 11
4 materiaal 11 x"
ligt in ligt in eindigt eindigt
de de in in
brede band smalle band een brede band een smalle band.
Bij de eerste twee af spraken is dan de maximum afmeting van materiaal x vastgesteld. Bij de laatste twee afspraken zijn reeksen van mogelijke maximum en minimum afmetingen te ontwikkelen.
Tegelijk geven deze af spraken informatie over de mogelijke relatieve posities van twee materialen "x" en "ij" al naargelang voor deze materialen een van de vier afspraken geldt. Door de af spraken hebben we een mechanisme om regelend op te treden bij de ordening van materialen in de ruimte. Daardoor wordt het mogelijk om over da onderlinge relatie van elementen te spreken en daar conclusies uit te trekken. Het wordt ook mogelijk om verband te leggen tussen de afmeting en de positie van materiaal.
28. De eis die ik hier nu al enige malen naar voren bracht, dat in het ontwerpproces gewerkt meet worden van globaal naar specifiek brengt naar voren dat het ontwerpproces ook als ee'n beslissingsproces zal worden gezien. Daarbij is het dan wenselijk dat in de eerste stadia van het proces alleen die beslissingen worden genomen die nog de meeste volgende beslissingen open houden. We willen natuurlijk steeds voorkomen dat we ons in het begin al zover vastleggen dat we straks geen enkele kant meer uit kunnen. Vandaar de uitdrukking 11 van globaal naar specifiek".
Voor wat betreft de plaats- en maatbepaling van materialen wil dit zeggen dat we dus de plaats van een materiaal zullen kunnen aanwijzen in een bepaald gebied (bijv. de strook in een rooster) om later pas vast te stellen Waar precies in het gebied. Ook Willen we de afmeting van materiaal in het begin alleen bepalen door maximum en minimum grenzen en dan later de exacte afmeting te bepalen.
Deze mogelijkheden worden geboden door bovengenoemd stelsel van afspraken op basis van bandroosters. De verwachting is dan ook gerechtvaardigd dat zo'n stelsel, zeals het zich nu in de SAR heeft ontwikkeld, een belangrijk hulpmiddel kan zijn in het ontwerpproces. Onze ervaring is dat het inderdaad cornrnunicatie mogelijk maakt op eenvoudige en effektieve wijze in de diverse stadia van het ontwerpproces wanneer het gaat over positie en afmeting van het materiaal.
29. Een tweede kenmerk van het ontwerpproces was dat we werken van inmateriele uitgangspunten naar materiele aanwijzingen. We zagen al dat dit ook in het vlak van de
12
(
\ .. /
specif icatie van materiaalsoort en constructiewijze het geval is. Hierdoor kwam de wenselijkheid van de zogenaamde performance specification naar voren.
Ook ten aanzien van de kwestie van maat en plaats van materiaal is dit aspect van groot belang. Wij hebben in het ontwerpproces in het bijzonder te maken met de immateriele gegevens die we met gebruikseisen of behoeften aanduiden. Dit zijn de zaken waarom uiteindelijk alles begonnen is. Hoe brengen we deze eisen nu over in kwantificeerbare gegsvens over de plaats en de afmeting van het materiaal ?
30. De immateriele tegenhanger van materiaal i~ de ruimte. We maken ruimten met behulp van materiaal. Het zijn de ruimten die representatief zijn voor de gebruiksaspecten van een gebouw. Daarom zullen we ook gebruikseisen heel vaak kunnen omzetten in eisen ten aanzien van de
. ·afmetingen en posities van ruimten. Plaats ep maat van· ruimten zijn daarom de schakel tussen de inmateriele uitgangspunten in het ontwerpproces en de uiteindelijke beslissingen over plaats en maat van materiaal.
Om daarom het proces van inmaterieel naar materieel goed te doen verlopen moeten we beschikken over een stelsel van begrippen dat ons in staat stelt mededelingen over plaats en maat van ruimten doeltreffend te kunnen doorgeven.
31. In dit verband kennen we natuurlijk allemaal de relatieschema' s die kunnen worden opgesteld aan de hand van een programma van eisen. Zo'n schema geeft de gelegenheid om de ond~rlinge positie van functies en/of ruimten te noteren. Maar vandaar uit is het nog een moeilijke stap naar plaats en maat van ma~eriaal. Het rooster dat we gebruiken kunnen voor de materiaalplaatsing blijkt een onvoldoende hulpmiddel te zijn wanneer we bezig zijn met de notities van onderlinge relaties van ruimten. Er ontstaat dan behoefte aan een nieuw hulpmiddel.
Ook hier doet zich dan de wens voor om ook ten aanzien van ruimten te kunnen werken van globaal naar specifiek. Hoe kunnen we bepaalde soorten ruimten in het algerneen ordenen ? Hoe kunnen we alweer gebieden aanwijzen die bepaalde ruimtelijke of functionele aspecten gemeen hebben; gebieden dus waarin we ruimten globaal kunnen situeren om pas later tot exacte plaatsbepaling over te kunnen gaan.
32. Voor dit probleem zijn zOnes en marges goede hulpmiddelen gebleken. Een z6ne is een bepaald gebied dat bepaalde situatieve aspecten biedt. Zeals wij bij de banden in een
13
bandrooster afspraken aan de banden konden verbin-den ten aanzien van de soort materiaal die daarin geplaatst wordt, kunnen we ook aan z6nes afspraken verbinden over de soort van ruimte die we in de zone Willen zien.
De marge is dan een gebied tussen twee zones dat een indicatie is voor de beslissingen die we in het ontwerpproces nog nemen kunnen.
Op deze wijze geeft het stelsel van zones en marges ons een hulpmiddel voor het noteren van informatie over de positie en afmeting van ruimte in globale zin. Van daaruit kan naar verdere specif icaties worden toegewerkt. Tegelijkertijd kunnen we dan het begrip ruimte in het ontwerpproces hanteren als een schakel tussen de inmateriele wensen t.a.v. gebruik enerzijds en de positie en
r afmeting van materiaal anderzijds.
(
1 _,.
33. Samenvattend kunnen we dus stellen dat t.a.v. de communicatie over de eigenschappen van materialen en constructies een goed opgezet coderingsstelsel en het principe "Van de performance specification communicatiemiddelen kunnen zijn die ons in staat stellen te werken langs de lijnen van globaal naar specifiek en van i~materieel naar materieel. Daarnaast zijn bandroosters en zones en marges met de daarbij behorende afsprakenstelsels hulpmiddelen om communicatie te plegen over plaats en maat van materiaal. zones en marges zijn daarbij in het bijzonder hulpmiddelen om t.a.v. gebruikseisen de weg van immaterieel naar materleel mogelijk te maken omdat zij helpen de ruimte te ordenen. Zowel het bandrooster als de zones en marges bieden'de gelegenheid om van globaal naar specifiek te werken.
14
III. Communicatie over "normen"
34. Al deze hulpmiddelen stellen ons in staat in het ontwerpproces communicatie te hebben op een directere en duidelijker wijze dan wij tot nu toe gewend zijn. Naar mijn mening zijn we hierdoor langzaam maar zeker op weg naar een beeld dat ons in staat stelt het ontwerpen als een vak met zijn eigen kenmerken te benaderen, en het in zijn juiste samenhang met de menselijke creativiteit te beschouwen.
Het aardige is daarbij dat de ervaring leert dat ook verbale communicatie met behulp van de hierboven geschetste middelen aanzienlijk verbeterd kan worden. De begrippen verbonden met zqnes en marges en bandroosters zijn in de eerste plaats bedoeld om de notatie in tekeningen in diverse stadia van het ontwerp-
·. proces te bevorderen. Het blijkt echter dat ook de · rechtstreekse gedachtenwisseling over plaats en maat van materiaal en ruimte veel effectiever wordt met behulp van deze begrippenstelsels. Dit is een grote winst. Van daaruit ziet het er naar uit dat zich logische systemen en methoden laten ontwikkelen die ons weer verdere hulpmiddelen verschaffen in het spel van beslissen en zoeken, dat wij met de term ontwerpproces aanduiden.
35. Een resultaat daarvan is dat wij nu bezig z1Jn met inschakeling van de computer als hulpmiddel daarbij. Hoewel dit nog in een experimenteel stadium is, is het toch wellicht verhelderend daarvan iets te zeggen. Het blijkt namelijk dat de computer dan niet een hulpmiddel wordt om een ontwerpprobleem uit te rekenen alsof het een rekensom betreft, maar dat we ook de computer kunnen gaan gebruiken als een communicatie-instrument dat ons in staat stelt complexe ontwerpproblemen te doorlopen van globaal naar specifiek. We mogen verwachte'.1 dat we dan gemakkelijker een ingewikkeld ontwerpprobleem langs de cyclische weg, die ik U in het schema schetste, kunnen doorlopen. We kunnen dan verscheidene cycli achter, elkaar snel afwerken, waardoor we de gevolgsn van bepaalde beslissingen veel sneller en beter kunnen overzien, dan wanneer we dit zouden moeten doen door het rnaken van tekeningen alleen.
36. We denken daarbij aan een werkwijze waarbij de computer de gelegenheid biedt tot een soort vraag- en antwoordspel. Met behulp daarvan kan een evaluatief ase zeer snel warden doorlopen en wordt het ook mogelijk om vanuit de creatieve fase (die de computer niet van ons kan overnemen) ook snel en volledig alle mogelijke variant<::n die dan nog mogelijk zijn voor ons uit te werken. Daarbij moet ik vermelden dat deze toepassing van de computer geheel gericht is op het ontwikkelen van plattegronden in de woningbouw.
15
De logische structuur die eraan ten grondslag moet liggen, leert ons echter heel veel over de problematiek van het bouwkundig ontwerpen in het algemeen.
37. Een ander resultaat van het feit dat zich een bepaald begrippenstelsel gaat ontwikkelen over de informatie-uitwisseling omtrent plaats en maat van materiaal en ruimte, is te vinden in de ordening van de gegevens die wij in het schema hebben aangeduid met de term "uitgangspunten".
We weten dat deze uitgangspunten a.h.w. een springplank moeten vormen voor de ~reatieve fase waarin een synthese ontstaat die wordt weergegeven in een hoeveelheid informatie over plaats, maat en hoedanigheid van rnateriaal: de ontwerpvariant. Het laat zich begrijpen dat deze springplank des te eff ectiever is wanneer we al de gegevens die als "uit~angspunten" dienst kunnen doen bij voorbaat al zoveel mogelijk formuleren in termen van plaats, maat en hoedanigheid van materiaal.
38.. Het is niet overdreven om te zeggen dat de communicatie in het ontwerpproces zich steeds toespitst op de orde~ ning van de uitgangspunten. Want niet alleen vormen zij de springplank voor de creatieve fase, maar ook zijn zij de toetssteen voor de evaluatiefase. Daarbij komt dat het juist bij deze ordening van de uitgangspunten vrijwel altijd het geval is dat zich meerdere partijen daarmee bezig houden. De creatieve fase zal meestal tot de taak behoren van een bepaaldc ontwerper (hetzij de ontwerper van het grote geheel, ofwel de ontwerper van een deelstuk). Ook de evaluatie kan nog geschieden door deze ontwerper zelf, in zoverre dit het toetsen aan de uitgangspunten betreft. Het opstellen van de uitgangspunten is echter bijna zeker het werk van de groep. Een groep bovendien die meest:il bestaat uit personen die verschillende disciplines beheersen en verschillende belangen vertegenwoordigen.
39. Voor deze groep is het van het grootste belang dat zij de ordening van de uitgangspunten ter hand kunnen nemen in het kader van een voor allen verstaanbare terminologie. We hebben nu gezien dat deze terminologie gebaseerd zal moeten zijn op beweringen over de plaats, de afme~ing en de hoedanigheid van materiaal en het complement van het materiaal: de ruimte.
Dit alles wordt des te belangrijker wanneer we ons realiseren dat deze groep niet alleen moet samenwerken in het
16
4 0.
41.
42.
begin van het proces, rnaar dat hun activiteit zich uitstrekt gedurende de duur van het gehele proces.
Bij iedere cyclus geeft immers de evaluatiefase aanleiding tot herziening of aanvulling van de eerder gestelde uitgangspunten.
In de fase van de uitgangspunten warden dus allerlei gegevens geordend en allerlei eisen en doelstellingen geforrnuleerd. Deze forrnuleringen zullen we zoveel rnogelijk geven in terrnen van plaats en rnaat van rnateriaal en of ruirnte. In ieder geval zullen we proberen d~ uitgangspunten zodanig te forrnuleren dat zij bruikbaar warden als rnaatstaf voor evaluatie. Het kornt er op neer dat wij het bijna altijd in de groep die in het ontwerpproces betrokken is, eens moeten warden over de uitgangspunten om deze gezarnenlijk te aanvaarden als toetssteen voor de komende evaluatiefase. Na deze laatste f ase moeten we het dan weer met elkaar eens warden over de mate waarin en de wijze waarop onze uitgangspunten zi~h wijzigen of welke gegevens of eisen wij er aan toevoegen.
Dit betekent dat in de fase van de uitgangspunten veel rneer gebeurt dan het min of meer systematisch ordenen van gegevens en doelstellingen. In deze fase zijn we bezig criteria vast te stellen, kwaliteitseisen te formuleren en daaraan ondubbelzinnige afspraken te verbinden die straks te gebruiken zijn in de evaluatiefase.
Wat we dus eigenlijk in de fase van de uitgangspunten doen is het opstellen van normen. Hier gebruik ik het woord Norm op een andere rnanier dan men het in het algemeen in de techniek hanteert. In het ontwerpproces is een norm niet een gegeven uit een normblad; maar is het een afspraak die we zelf kunnen maken. Een norm is een uitspraak waarin een kwaliteitsaspect wordt controleerbaar gemaakt en waarvan wordt afgesproken voor wie de uitspraak hierover bindend is en voor hoe lang.
Een voorbeeld. Wij kunnen spreken over het begrip "A€npersoons slaapkamer". Wanneer we deze ftinctie in ons ontwerpproces willen gebruiken, zullen we het erover eens moeten zijn wat een €€npersoons slaapvertrek is. Dat wil zeggen dat wij, wanneer we in een tekening een vertrek zien, moeten kunnen vaststellen of dit vertrek een €€npersoons slaapvertrek kan zijn of niet.
Op basis van een norm moet men kunnen vaststellen of een gegeven ruimte nu voldoet of niet. Daarom zullen
17
we de functie "eenpersoons slaapvertrek" moe~en stellen in terrnen van plaats en afrneting van de ruimte of zijn onderdelen. Bijvoorbeeld: "indien vertrek A een eenpersoons slaapvertrek is, meet het tenminste 5 o 4 rn2 0ppervlak hebben II t Qf: "een eenpersoons slaapvertrek mag niet naast een keuken liggen", of: "een eenpersoons slaapvertrek meet tenminste 180 cm breed zijn", enzovoort, enzovoort.
43. Dergelijke uitspraken zijn norrnen. Zij komen voort uit gebruiksoverwegingen die gekwalificeerd zijn. Daarbij hoort dan ook nog dat wij weten wanneer de norm geldt. De norm is gebonden aan een groep, een plaats, een tijdsduur of een combinatie van twee of meer van deze zaken.
De in het voorbeeld gegeven normen zijn ontleend aan r de voorschriften voor woningbouw. Deze normen gelden
voor de ~laats: Nederl~nd, de groep: Alle personen betrokken bij gesubsidieerde woningbouw en de tijd: Ge- · durende het bestaan van het geldende rninisteriele voorschrift.
'>
44. Maar in het ontwerpproces zullen wij ook voortdurend bezig zijn om op deze wijze zelf norrnen te stellen. Dit zullen dan uitspraken zijn die alleen voor dit bepaalde ontwerpproces gelden. Dikwijls zullen we zelfs zulke uitspraken doen voor nag kortere tijd, omdat we in een verdere fase in het proces tot de conclusie kornen dat we de afspraak rnoeten wijzigen. We stellen dan een andere norm.· Tegen de achtergrond van het schema kunnen we zeggen dat de kortste geldigheidsduur van een norm een ontwerpcyclus is. Na iedere evaluatiefase zijn we vrij eigen normen te wijzigen of nieuwe toe te voegen.
45. Hier wordt het begrip norm dus op een veel dynamischer wijze gehanteerd dan de meesten van U gewend zijn. Eigenlijk brengen we het terug tot zijn oorspronkelijke betekenis: afspraak die algemeen (d.i. voor alle betrokkenen) geldt. Daarmee wordt de "normstelling 11 een hulpmiddel in het ontwerpproces. Het is het centrum van onze communicatie, want we moeten het met elkaar eens warden over de normen. In iedere fase van het ontwerpproces gaat daar de discussie over.
Uit het hiervoor gestelde rnoge blijken dat we alleen op doeltreffende wijze norrnen kunnen stellen in het ontwerpproces, wanneer we deze snel en ondttbbelzinnig kunnen formuleren in termen van plaats en maat van materiaal en ruirnte.
18
/ i
)
IV. Cornmunicatie tussen personen
46. U zult het met mij eens zijn dat de hierboven geschetste gedachtengang met betrekking tot het begrip norm alleen maar zin heeft, wanneer we het ontwerpproces zien als een proces waarin een groep personen zich moet verstaan over de vraag "hoe het worderi moet". Het eindpunt van het proces wordt bereikt wanneer er een ontwerp op tafel ligt en iedereen in de groep het erover eens is dat "het zo warden moet". We zouden kunnen zeggen <lat het ontwerp dan zelf de normstelling is. Dat is dan immers het document dat de kwaliteit weergeeft waarover alle betrokkenen het eens zijn .
. Maar in het ontwerpproces zelf hebben we <lit document nog niet. We zijn dan nog aan het zoeken. We moeten gezamenlijk kunnen vergelijken en het erover eens worden wat onze uitgangspunten zijn. Daarover moeten we dan
· onder elkaar normen vastleggen.
De "normstelling" wordt dus een zeer belangrijk onderdeel van de fase van de uitgangspunten. Zo belangrijk dat we meestal deze f ase daar naar noemen en spreken van de normstellingsfase of de "normstelling" zonder meer.
47. In deze fase komt de groep dus tot afspraken. Deze afspraken hebben twee doeleinden. In de eerste plaats maken zij het mogelijk <lat de creatieve fase wordt doorlopen op de meest effectieve manier. Door de normstelling mag verwacht worden dat deze f ase producten oplevert die daarmee in overeenstemming zijn. In de ~weede plaats maken zij evaluatie mogelijk. Deze evaluatie kunnen we weer tweeledig zien. Allereerst de objectieve evaluatie. Daarin wordt alleen nagegaan of de producten van de creatieve fase al dan niet in strijd zijn met de afgesproken normen. Vervolgens de subjectieve evaluatie waarin we eenvoudig nagaan of het gebodene ons bevalt, of dat we het niet anders zouden willen hebben.
Daarover kunnen we discussieren met elkaar en uit deze discussies komen uitspraken waarover we het wederom eens kunnen zijn. Er ontstaan nieuwe normen die nauwer formuleren wat we gezamenlijk willen. Of we verwerpen normen waar we het eerder over eens waren.
48. Laten we nu dit beeld eens bezien vanuit de interactie van personen in het ontwerpproces.
Voor de normstellingsfase is intensieve communicatie nodig en is bijna altijd directe samenspraak en samenwerking vereist. In de creatieve fase is dat anders.
19
0
Het creatieve proces is nu eenmaal geen groepsproces. Dit ondanks de experimenten over "brainstorming" en de hang naar "teamwork". Om vanuit een normstelling tot een voorstel te komen dat voor verdere evaluatie in de groep bruikbaar is, is het nodig dat "iemand" daar eens rustig over nadenkt en "iemand" met een voorstel komt.
In de evaluatiefase is samenspraak mogelijk - en meestal nuttig - maar niet steeds noodzakelijk. Ieder voor zich kan het gebodene evalueren; men kan het gezamenlijk doen. Meestal zal beide .het geval zijn.
49. Hieruit ontstaat een beeld van een groep die samenkomt, zich daarna verspreidt om vervolgens weer samen te komen. Naar dit algemeen beeld kunnen we zelf namen en functies v~n personen en groe~en invullen.
Het meest simpele (en misschien ook we! het meest · ·clichema tig·e) voorbeeld is dat van de architect en zijn opdrachtgever. · Deze twee komen samen om de uitgangspunten te bespreken, zij gaan uit elkaar om de architect in de gelegenheid te stellen een voorstel te doen, daarna komen zij weer samen om het voorstel te evalueren, nieuwe uitgangspunten (normen) te bespreken, enzovoort. Dit voorbeeld geeft de situatie van een "groep" die in het ontwerpproces betrokken is, waarvan een lid de creatieve fase "behandelt". Laten we dit model I noemen.
SO. Ren ede illodel van samenspraak en samenwerking in het ontwerpproces geeft de situatie waarin meerdere personen uit de groep ieder afzonderlijk een creatieve fase behandelen om daarna weer bij elkaar te komen. Als voorbeeld kunnen we denken aan een groep architecten die in een stedebouwkundige situatie moeten samenwerken om tenslotte ~en gedetailleerd plan te bieden. Of wij kunnen hier denken aan een constructeur en een architect die gezamen,lijk een gebouw ontwerpen.
51. In dit tweede model wordt het absoluut noodzakelijk dat de verschillende !eden van de groep zich bewust er toe zetten gezamenlijk normen te ontwerpen en zi~h ook er op toeleggen hun wederzijdse resultaten op dezelfde wijze te formuleren. De notitie v~n materiaal en ruimte in onderlinge positie en maatvoerins z~l uezelfde moeten zijn. Alle leden van de groep zullen het begrippenkader moeten beheersen door middel waarvan men beslissingen over de positie en de afmeting van materiaal aan elkaar door kan geven. Ook zullen alle !eden de eisen en voorwaarden en verlangens die vanuit hun eigen problematiek voorkomen in deze termen moeten ku11nen uitdrukken.
20
Pas wanneer dat het geval is kan de groep tot normstell ing komen. Pas dan kan men gezamenlijk uitgangspunten aanvaarden waaraan ieder zich in de creatieve fase houdt.
52. Het tweede model veronderstelt een gelijktijdige ontwerpactiviteit van verschillende partijen in eenzelfde ontwerpcyclus. Het is een moeilijke situatie die veel discipline van de betrokkenen verlangt. Juist om dit model. in practijk effectief te maken is het van het grootste belang dat de hulpmiddelen voor cornmunicatie die ik hiervoor besprak, gemeengoed worden en ook een gemeenschappelijk inzicht bestaat in de wijze waarop het ontwerpproces verloopt. Zolang dergelijke minimum voorwaarden niet vervuld zijn, mogen we niet verwachten dat een proces volgens
· .het tweede model bevredigend kan verlopen.
53. Omdat we eigenlijk nog niet in staat zijn een proces volgens het tweede model te laten verlopen, komt het in de practijk veel voor dat men een situatie, die eigenlijk het tweede model zou verlangen, opdeelt in een aantal kortlopende processen volgens het eerste model, die elkaar ·opvolgen. We zien dan dat de architect een ontw~rp maakt in ~An proces. Het ontwerp dat dan het resultaat is, wordt vervolgens uitgangspunt voor de constructeur. Deze krijgt dan eigenlijk het ontwerp van de architect als "normstelling" mee. Begrijpelijkerwijs is de architect geneigd zijn ontwerp niet meer. te laten wijzigen. Irnmers, wanneer <lit zou moeten gebeuren, betekent <lit dat hij (de architect) het ontwerpproces wat hij zojuist voltooid had, opnieuw moet aanpakken. Ditmaal met nieuwe normen voortkomend uit de koker van de constructeur.
Wat zien we hier eigenlijk gebeuren ? Eerst is er een kleine groep (bijvoorbeeld opdrachtgever - architect) die werken volgens model I. Na een ontwerpproces, bestaande uit diverse cycli, is een ontwerp aanvaard door de betrokkenen. Dit ontwerp is dan representptief voor de normen die in deze eerste groep werden ontwikkeld.
Vervolgens wordt een nieuwe groep samengesteld, bestaande uit de oude groep + constructeur. Het ontwerp wordt als uitgangspunt geponeerd. De constructeur is nu degene die de creatieve fase behandelt. De groep heeft zichzelf echter bijzonder weinig speelruimte geboden, indien men het oorspronkelijk ontwerp niet raeer ter discussie wil stellen. Dat zou namelijk betekenen dat in de evaluatiefase (nadat de constructeur met een eerste voorstel is gekomen) een heel groot stuk van de voorwaarden niet meer voor wijziging in aanmerking komt. Het proces-
21
voltrekt zich dus met een grate hoeveelheid "ballast". De architect is nu wel deelgenoot in het proces, maar zijn rol is nu gelegen in de evaluatiefase en de normstelling. In deze fasen moet hij echter tegelijk zijn eigen ontwerp bewaken. D.w.z. hij wil zijn ontwerp graag zien als normstelling die geldig is voor de gehele duur van het proces.
54. Dikwijls zal men de constructeur reeds uitnodigen in het eerste proces. We krijgen dan de situatie dat de architect de creatieve fasen behandelt, maar de constructeur deelneemt in de evaluatiefase en de opstelling van de uitgangspunten. Orn deze vorm van samenwerking effectief te doen zijn, zullen ook hier beide partijen in staat moeten zijn, gezamenlijk normen te formuleren. Oat betekent dat ieder vanuit zijn vakgebied een inbreng kan hebben bij het kwalif iceren van uitgangspunten. Het betekent ook dat men in de evaluatiefase bereid en in staat is het gebodene gezamenlijk te toetsen en van daaruit nieuwe norrnen kan ontwikkelen. Kortom voor deze situatie is reeds nodig dat beide partijen de conununicatiemiddelen over plaats en maat van materiaal en ruirnte beheersen, dat zij een inzicht hebben in het ontwerpproces zelf en dat zij op grand van de communicatiemiddelen gezamenlijk normen kunnen stellen en elkaars voorstellen hiertoe kunnen afwegen.
55. Maar wanneer dit mogelijk is, is de groep oak in staat volgens model II te werken; want hier werden dezelfde voorwaarden gesteld. Het enige verschil is irnmers dan, dat in I alleen een groepslid de creatieve fase behandelt, terwij 1 in model II meerdere creatieve .fa sen parallel verlopen om vervolgens producten op te leveren die in e~n evaluatieproces samenkomen.
56. Een ontwerpproces volgens model II vindt in de practijk toch wel vrij veel plaats. Men kan namelijk de situatie als voorbeeld nemen, waar op basis van een voorlopig ontwerp de installateurs en constructeurs aan het werk gaan. Hier ontstaan dan bijeenkornsten waarbij diverse partijen hun ontwerparbeid inbrengen om gezamenlijk te vergelijken en te evalueren.
Dit voorbeeld is zeker een primitief geval van model II. In het algemeen dient dit proces er slechts voor, om te voorkomen dat meerdere installateurs met hun leidingen door hetzelfde gat gaan en om ervoor te zorgen dat de constructeur voldoende ruirnte laat voor het verloop van leidingen en het bevestigen van afwerkingsrnateriaal.
22
()
Een proces volgens dit model kan alleen "creatiever" zijn wanneer aan twee voorwaarden wordt voldaan: le. De betrokkenen moeten geschoold zijn in het deel
nemen aan het proces en de daarin noodzakelijke cornmunicatiemiddelen beheersen.
2e. Het proces moet beginnen met ruim gestelde uitgangspunten die in de evaluatiefase veranderbaar zijn.
Dus: men moet niet pas beginnen aLs het "voorlopig ontwerp" klaar is.
57. We kom~n hier weer op de kwestie globaal - specifiek en inmaterieel - mater~eel. Een voorlopig ontwerp is meestal al het resultaat van een heel proces. Het is al zeer specifiek en materieel. Het laat alleen nog ruimte voor detaillering en nadere uitwerking.
Anderzijds zal iedereen die wel eens met een complex ontwerpprobleem te maken heef t gehad en betrokken is geweest in een ontwerpproces volgens model II, beamen dat men toch beslist "ergens van uit moet gaan". Je kunt niet met de gehele groep vanuit het niets beginnen.
De functie van het "voorlopig ontwerp" in het hierboven geschetste voorbeeld is dan oak dat er een kader is waar ieder kan werken. Er is een situatie aanwezig, en zonder situatie die gezamenlijk bekend is, kan men niet beginnen.
58. Daarom is het nodig voor een proces volgens model II, dat een situatie als uitgangspunt dient die even duidelijk is als het "voorlopig ontwerp", maar veel meer vrijheid biedt. Er is daar een situatie nodig die ons niet reeds een geheel ontworpen bouwwerk biedt, maar die ook de ontwerper van het gebouw in het proces betrekt als actieve persoon die ook nog de creatieve fase doormaakt.
Anders gezegd: het "voorlopig ontwerp" is al te specifiek. Men heeft een globalere conceptie nodig die neg verschillende oplossingen mogelijk maakt, maar die toch constructeur en installateur ( om maar een paar van de ontwerpers te noemen) houvast biedt voor het zelfstandig doorlopen van de creatieve fase.
Hier blijkt nu duidelijk het belang van de eis die ik bij de bespreking van de hulpmiddelen stelde. Namelijk dat zij de gelegenheid moet geven globale afspraken te maken. Hier ontmoeten we ook weer het ontwerpproces als beslissingsproces. Het gaat er namelijk om dat aan het begin van model II alleen die beslissingen genomen zijn,
23
die het probleem in grate lijnen ordenen om daarna nog zoveel mogelijk beslissingen mogelijk te maken.
59. De hulpmiddelen die ik hiervoor besprak bieden hiertoe in principe gelegenheid. Een stelsel van maatafspraken, die door de ontwerpers zelf kunnen worden geformuleerd volgens vaste regels, en een stelsel van zones met behulp waarvan de ontwerper wederom af spraken over de globale ordening van ruimte kan formuleren, maken een ontwerpproces volgens model II mogelijk, v66rdat het voorlopig ontwerp gereed is.
Als illustratie hiervan kan de tekening gelden die door Lucas gemaakt is voor het a-carre in het universiteitscomplex "de Uithof". Hier wordt op basis van z6nes en marges en ~en maatstelsel een inmateri~le en globale situatie geboden, waarop alle partijen verder kunnen beslissen en ontwerpen. Zo'n tekening behoeft niet
·.noodzakelijkerwijs alleen uitgangspunt te zijn van een proces van model II; hij kan ook een deelresultaat zijn in de loop van dit proces.
60. Tot slot wil ik neg een, m.i. belangrijke observatie naar voren brengen, die we kunnen doen nu we een inzicht hebben in de structuur van het ontwerpproces en een overzicht hebben van de communicatiemiddelen die zich daarbij voordoen.
Het belangrijkste wat zich bij dit alles voordoet is, dat wij het ontwerpproces leren kennen als een dynamisch maatschappelijk proces, waarin personen en partijen samenkomen en overleggen; waarin zij tot afspraken komen waardoor zij allen aan het werk kunnen en waarin zij ook weer deze afspraken kunnen herzien; om zo, in een cyclisch verloop, tot een voor allen aanvaardbaar eindresultaat te komen. In dit dynamische ontwerpproces is de creatieve fase van de eenling aanwezig al~~een onmisbaar en herkenbaar onderdeel.
De observatie die ik wilde doen is dan de volgende: dit dynamische proces laat het ook toe dat steeds in iedere cyclus nieuwe informatie en nieuwe voorwaarden in het proces worden toegelaten. Immers, steeds wordt in de normstellingsfase opnieuw de stand van zaken opgenomen. Het feit <lat dit kan is van het grootste belang, want het betekent <lat we steeds nieuwe informatie kunnen opvangen en verwerken.
Dit is niet alleen noodzakelijk omdat we nu eenmaal al werkende en evaluerende tot betere en andere inzichten komen. Het is ook noodzakelijk om<lat we nu in een tijd leven waar zich ontwerpprocessen van lange duur af spe-len in een tijdsbestek waarin alles snel wijzigt. Deze gegevens en uitgangspunten die in het begin van het proces
24
' !
gelden als randvoorwaarden z1Jn meestal aan ·het eind in meerdere of mindere mate gewijzigd.
Hierdoor is het nodig dat degenen die in het proces betrokken zijn, wijzigende voorwaarden en uitgangspunten kunnen opvangen en leren zich te bewegen in een vlottende situatie waarin de belangrijkste afspraak wellicht is, dat afspraken zich kunnen wijzigen. Maar dan moet dit ook.kunnen gebeuren binnen het kader van een goede taal en volgens duidelijke regels. Als dit niet het geval is ontaardt ieder proces, onder de druk van de dynamische omstandigheden, in gekibbel en partijpolitiek.
Ik hoop dat het mij is gelukt om duidelijk te maken dat het ontwerpproces iets is waarover men spreken kan, waaraan men werken kan, waarvoor men methoden ontwikkelen kan en waartoe geeigende communicatierniddeleri gehanteerd moeten worden. Het zal zeker ook duidelijk zijn dat wij met dit alles nog maar aan het · begin staan van cen rationele doelbewuste benadering van het ontwerpproces als een proces dat wij kunnen besturen en beheersen.
25
'
'
50.40m• raster 50 40 7M, 50 l.O 7 M" 3 xr•lPGri<eren l !i0.40 7M~
x ... ~ :K70R
,-' I
J.40
I
* SZi .40 7Mv 7 M,
I
... OJ .... (/)
ro ... E 0 ~ . 0
0 -.l 0 U)
c (lJ ,_ (./ ..x L..
0
2: • ~
• " 2:
r-.
0 --:
Lt)c; l.h
HOORT BIJ PUNT 59