+ All Categories
Home > Documents > Golf Tips (Editie 2013-2014)

Golf Tips (Editie 2013-2014)

Date post: 10-Mar-2016
Category:
Upload: thomas-ijland-hooked-on-golf
View: 216 times
Download: 0 times
Share this document with a friend
Description:
Deze Tips zijn gemaakt door Thomas IJland en Hiddo Uhlenbeck i.s.m. Uitgeverij De Stedendriehoek
Popular Tags:
56
Golftips Stedendriehoek Beginner Handicapper Gevordene Algemeen Index pag. 1. Gewichtsverplaatsing 7 2. Frontale waterhindernis 9 3. Laterale waterhindernis 11 4. Respecteer het goede werk van de greenkeepers 13 5. Snelheid in het spel 15 6. Safety first! 17 7. Waar Tee ik de bal op? 19 8. Deel en heers 21 9. Lay it up! 23 10. In de Problemen? 25 11. Visualiseren 27 12. Blijf aandacht besteden aan je grip! 29 13. Varieer balpositie voor verschillende vluchten 31 14. In de bunker? Geen paniek, weet wat te doen! 33 15. Uphill & down-hill in de bunker, ga met de helling mee staan! 35 16. Een ingebedde bal in de bunker? Hit it steep! 37 17. Het lange bunkerschot vanuit een fairway bunker 39 18. Zorg voor een goede basis grip tijdens het putten 41 19. Een goede houding geeft meer stabiliteit 43 20. Zorg voor de juiste balpositie met putten 45 21. Besteed meer aandacht aan oplijnen 47 22. Alle slagen tellen 49 23. Werk aan ritme en lengte van de stroke voor goeie afstandscontrole 51 24. Lees de green voor een beter resultaat 53 25. Wedstrijdje drawback om geen putts meer kort te laten 55
Transcript
Page 1: Golf Tips (Editie 2013-2014)

Golftips Stedendriehoek Beginner Handicapper Gevordene Algemeen

Index pag.

1. Gewichtsverplaatsing 7 2. Frontale waterhindernis 9 3. Laterale waterhindernis 11 4. Respecteer het goede werk van de greenkeepers 13 5. Snelheid in het spel 15 6. Safety first! 17 7. Waar Tee ik de bal op? 19 8. Deel en heers 21 9. Lay it up! 2310. In de Problemen? 2511. Visualiseren 2712. Blijf aandacht besteden aan je grip! 2913. Varieer balpositie voor verschillende vluchten 3114. In de bunker? Geen paniek, weet wat te doen! 3315. Uphill & down-hill in de bunker, ga met de helling mee staan! 3516. Een ingebedde bal in de bunker? Hit it steep! 3717. Het lange bunkerschot vanuit een fairway bunker 3918. Zorg voor een goede basis grip tijdens het putten 4119. Een goede houding geeft meer stabiliteit 4320. Zorg voor de juiste balpositie met putten 4521. Besteed meer aandacht aan oplijnen 4722. Alle slagen tellen 4923. Werk aan ritme en lengte van de stroke voor goeie afstandscontrole 5124. Lees de green voor een beter resultaat 5325. Wedstrijdje drawback om geen putts meer kort te laten 55

Page 2: Golf Tips (Editie 2013-2014)

26. Gebruik de grip die bij je past 5727. Betere Focus door klein mikpunt te kiezen 5928. Werk aan een vaste routine 6129. Putten van een lange afstand 6330. De basis chip techniek, die moet je beheersen! 6531. Chip met meer loft uit hogere rough! 6732. Varieer in clubs om mee te chippen 6933. Laat de handen leiden en de club volgen! 7134. Chippen met de hybride vanaf de fringe 7335. Low is the way to go! Chip vaker met minder loft 7536. Hinge and hold 7737. Chip om uit te holen zonder vlag voor betere focus 7938. Chip van een houten plankje voor beter balcontact 8139. Wedstrijdje Up and down over 9 holes 8340. Stop bij pitchen niet na impact maar zwaai door! 8541. Wat is het verschil tussen een chip en een pitch? 8742. Beheers je achterzwaai tijdens het pitchen 8943. Swing met één arm om het juiste ritme te voelen 9144. Ken je afstanden! 9345. Waarom een goede houding zo belangrijk is 9546. Swing-plane 9747. Het laagste punt is voorbij de bal! 9948. Schouder- en heupdraai belangrijker dan armzwaai 10149. Zorg voor de L-vorm in de bunker 10350. Vlag achter op speel dan lager, vlag voorop speel hoger 10551. Zorg voor een high finish en hou je eindpositie vast! 10752. Hoe speel je een flob-shot? 10953. Kort en hoog uit de bunker, hou je blad open! 11154. Let op de stand van de driver bij adrespositie 113

Page 3: Golf Tips (Editie 2013-2014)

Gewichtsverplaatsing

Of we nou een tennisbal wegslaan, een bal gooien, een voetbal een trap geven of een golfbal wegslaan, bij al deze acties zit een gewichtsverplaatsing naar je doel toe. In golf zie je dit terug in de eindhouding waarbij de rechterhak van de grond komt en het gewicht voornamelijk boven het linkerbeen is.

Het verplaatsen van het gewicht door de bal wordt makkelijker als we de doorzwaai niet al te lang willen maken. Oefen eens om de club niet helemaal in de nek te leggen, maar maak een driekwart doorzwaai waarbij de handen stoppen ter hoogte van je linkeroor en voor de borst blijven.

Dit zal je helpen om het gewicht beter te verplaat-sen en de bal mooi naar het doel te slaan!

7

Page 4: Golf Tips (Editie 2013-2014)

Frontale Waterhindernis

Er zijn twee verschillende soorten waterhinder-nissen op de golfbaan. Wanneer we onze bal in een waterhindernis slaan waar het water recht vóór ons ligt (aangegeven door gele paaltjes) dan hebben we drie mogelijkheden.

1. We mogen proberen om de bal te spelen zoals hij ligt. Dit kost alleen de slag die we naar de bal doen, maar dit is altijd erg riskant en kan in een nat pak resulteren.2. We kunnen teruggaan naar de plek vanwaar we de bal het water in hebben geslagen. Hier ‘betalen’ we dan één strafslag extra voor.3. We kunnen een lijn trekken van de vlag over het punt van de grens van de hindernis waar de bal het laatste overheen is gevlogen. Op deze lijn mogen we zo ver naar achteren gaan als we willen en de bal ook weer met één strafslag droppen.

9

Page 5: Golf Tips (Editie 2013-2014)

11

Laterale Waterhindernis Naast de waterhindernissen die recht voor ons liggen (gele paaltjes), zijn er ook waterhindernissen die meer aan de zijkant van de hole liggen. Deze worden gemar-keerd met rode paaltjes. Als we rechtdoor slaan is dit meestal geen probleem, maar helaas slaan we al-lemaal wel eens scheef. In deze situatie kunnen we vaak niet de bal droppen achter de hindernis zoals dat bij de frontale waterhinder-nissen kan. Daarom hebben we hier twee extra opties.

We mogen namelijk vanaf het punt waar de bal de grens van de waterpartij heeft gekruist een bal droppen binnen twee stoklengtes. Hierbij moeten we wel oppassen dat we niet dich-ter bij de hole uitkomen!

Theoretisch gezien zou je de bal ook nog aan de overkant van dit punt mogen droppen, maar dit is vaak niet mogelijk of te ver weg.

Page 6: Golf Tips (Editie 2013-2014)

Respecteer het goede werk van de greenkeepers. Repareer uw eigen pitchmark (afdruk die een hoge bal heeft achtergelaten op de green) en als iedereen er nou nog eens 2 extra doet dan houden we de baan met z’n allen in topconditie. Pas op voor de speellijn van je medespelers en slof niet op de greens.

Hark de bunkers netjes aan, zodat een ander niet in een voetstap komt te liggen en leg geslagen plaggen zo mooi mogelijk terug. Zo blijven we allemaal het meeste plezier be-leven aan ons rondje golf.

De Scherpenbergh is één van de weinige banen in Nederland waar de greens met de hand gemaaid worden en dat is te zien aan de kwaliteit! Help de greenkeepers deze kwaliteit hoog te houden.

13

Page 7: Golf Tips (Editie 2013-2014)

Snelheid in het spel Een van de grootste ergernissen in golf is langzaam spel en zeker wanneer er niet wordt doorgelaten door een langzamere partij. Zorg ervoor dat het speltempo er lekker in blijft zitten en wees klaar om te slaan als het je beurt is. Probeer erop te letten dat je goed doorloopt tussen de slagen door. Dit is ook voor jezelf vaak veel prettiger dan een sjokrond-je. Wen je aan je tas neer te zetten in de loop naar de volgende tee om onnodig tijdverlies te voorkomen. Scores noteer je tijdens het lopen naar de volgende tee of nog voordat je de volgende bal afslaat. Bal kwijt of aan het zoeken? Kijk ook even achter je en laat door wanneer nodig. Laat ook eens op de green van een lange par 3 de mensen achter je afslaan voordat je gaat putten, dit helpt enorm!

15

Page 8: Golf Tips (Editie 2013-2014)

17

Safety first!

Zowel de golfbal als de golfclub bereiken enorme snelheden in de slag. Let altijd goed op op de golfbaan, want een ongeluk zit soms in een klein ‘hookje’. De veiligste plek om te staan wanneer iemand slaat is in het gezichtsveld van de speler en niet dichter bij het doel dan de speler. Maak zelf ook nooit een oefenswing richting iemand an-ders, want je kan altijd een plag slaan of erger nog, per ongeluk de club loslaten! Flying Object Reaching Earth oftewel FORE is de term die we roepen wanneer een bal richting anderen gaat. Schreeuw deze term als het nodig is en bescherm jezelf goed wanneer anderen hem roepen!

Page 9: Golf Tips (Editie 2013-2014)

Waar Tee ik de bal op?

De meeste golfers slaan bewust of onbewust hun bal met effect. Meestal is dit het effect waarbij de bal van links naar rechts draait in de lucht. Door de juiste positie op de afslagplaats te kiezen maak je de hole een stuk breder.

Door aan de kant van de afslag-plaats te gaan staan waar de bal naartoe draait maak je de hole voor het oog veel breder. Er ontstaat meer ruimte voor de bal om te draaien maar toch op de baan te blijven.

Extra Tip voor een par 3: Doordat men op een par drie veel met ijzers af slaat, zijn hier vaak veel oude plaggen. om deze te ont-wijken kun je wat verder naar achteren opteeën zolang je niet meer naar achteren gaat dan twee clublengtes.

19

Page 10: Golf Tips (Editie 2013-2014)

Deel en heers Veel holes die we spelen zijn behoorlijk lang. Als we ons teveel richten op de totale afstand kan dit best wel intimi-derend zijn. Het gevolg hiervan is meestal dat we gaan forceren om extra ver te slaan. Deel de totaalafstand van de hole op in behapbare afstanden en je zult zien dat de drang om te hard te slaan afneemt.

Heel simpel gezegd, met vier slagen van 100 meter ben je op bijna alle holes mooi in de buurt van de green! Door dit van te voren te doen ga je meer uit van jouw manier om de hole te spelen in plaats van je te laten lijden door de standaardscore van de hole.

21

Page 11: Golf Tips (Editie 2013-2014)

23

Lay it up! Zowel op de 17e als op de 18e hole van de Scherpenbergh komt het water dat voor de green ligt altijd in het spel. Vaak liggen we te ver van de green om in één keer over het water te kunnen gaan. In dit geval is het verstandiger om een tussenslag te doen waarmee de bal in ieder geval voor het water blijft (dit heet een lay up slag).

Wanneer je hiervoor kiest is het heel belangrijk dat je ervoor zorgt dat de bal ook écht voor het water blijft. Probeer de bal dus niet net voor het water te slaan maar denk goed na over welke stok je kiest. Bouw een marge in van ongeveer 25 meter voor het water, zodat de bal er niet ingaat, zelfs niet wanneer je hem heel goed raakt!

Page 12: Golf Tips (Editie 2013-2014)

25

In de Problemen?

Hoeveel we ook oefenen, we komen allemaal wel eens in de problemen. Het is in zo’n situatie vooral zaak om de bal eerst weer terug te spelen naar een goede positie. Dit kost wel een slag, maar dan kunnen we in ieder geval daarna weer vooruit. Vaak wanneer we een slechte bal proberen te corrigeren met één (vaak onrealistische) superslag, komen we nog dieper in de problemen en loopt de score al snel enorm op. Zoals de Engelsen zeggen: “Take your medicine!”

Page 13: Golf Tips (Editie 2013-2014)

27

Visualiseren

Een van de belangrijkste onderdelen van een goede slag is over-tuiging. Een duidelijk beeld van wat we willen gaan doen zorgt ervoor dat we met volle overtuiging de slag kunnen uitvoeren wat de kans op een goed resultaat vergroot.

De manier om deze over-tuiging te krijgen is om het schot van te voren te visualiseren. Des te meer we het schot voor ons zien, des te meer we ons voorbereiden op succes.

Zelfs wanneer het niet helemaal lukt zoals je het in je hoofd had voorgesteld, dan heb je toch de goede slag wel gevoeld!

FOCUS!

Denk aan

target!

Page 14: Golf Tips (Editie 2013-2014)

29

Blijf aandacht besteden aan je grip!

Het enige punt waar het lichaam en de golfclub contact met elkaar maken zijn de handen. Er zijn drie manieren om de handen op de grip te plaatsten. Het belangrijkste hierbij is dat de handen samenwerken en de werking van de polsen niet wordt belemmerd.

Het verschil in de drie grips zit vooral in hoe de handen de verbinding met elkaar maken. De meest gebruikte grip is de overlappende grip. Mensen met wat kleinere handen of dunnere vingers, kunnen ook de pink van de onderste hand laten verstren-gelen met de wijsvinger van de linkerhand. Dit heet de Interloc-king grip.

Bij de laatste grip, de baseball of 10-vingerige grip, schuiven we de vingers alleen tegen elkaar aan (deze wordt heel weinig gebruikt) Leer de juiste grip voor jou handen goed aan van je professional!

Overlap

Interlock

Baseball

Page 15: Golf Tips (Editie 2013-2014)

31

Varieer balpositie voor verschillende vluchten

Wanneer je merkt dat het balcontact bij een normale pitch elke keer goed is kun je af en toe iets gaan spelen met de beginhouding.

Om verschillende hoogtes te krijgen tij-dens het pitchen kun je wat variëren met de balpositie. Des te meer het clubhoofd tegenover de achterste voet geplaatst wordt, des te rechter het clubblad komt te staan. Dit zorgt dan voor een lagere balvlucht.

Speel de bal dus van achterin de stand voor minder hoogte, middenin voor standaard hoogte en voorin de stand voor extra hoogte. Belangrijk is wel dat het gewicht tijdens alle bewegingen iets meer naar het doel gericht is.

Maak de neerwaartse beweging naar de bal toe goed af voor solide contact. Eerst de bal daarna de grond, dus de grond wordt voorbij de bal geraakt.

Page 16: Golf Tips (Editie 2013-2014)

33

De bal in de bunker? Geen paniek, als je weet wat wel en niet te doen!

Bij goede bunkerslagen wordt de bal nooit geraakt, maar alleen het zand. Het zand duwt de bal er als het ware uit. Zand geeft veel meer weerstand dan gras dus je moet met meer snelheid door de bal. Meer zand betekent dat de bal minder ver zal gaan. Weinig zand betekent veel afstand!

Oefen in de bunker eerst met grounden (het neerzetten op de grond wat in de bunker normaal niet mag) van de club en teken een cirkel rondom de bal. Speel de bal iets links van het midden met meer gewicht naar het doel toe. Graaf je een beetje in zodat je steviger staat. Swing en sla door zonder te stoppen, finish hoog met de handen en eindig met je gewicht boven je voorste voet!

Page 17: Golf Tips (Editie 2013-2014)

35

Uphill & down-hill in de bunker, ga met de helling mee staan!

Af en toe komt het voor dat de bal niet vlak ligt in de bunker maar op een helling omhoog of omlaag. Het belangrijkste is dat je er in zo’n situatie voor zorgt dat je schouders dezelfde lijn hebben als de helling waar je op staat. Anders gezegd, ga altijd met de helling mee staan, niet er tegenin! Vertrouw op de slag, versnel door de bal en maak de zwaai goed af!

Vanaf een ‘downhill’ ligging krijgt de bal een vlakkere vlucht. De bal zal ook dan ook meer uitrollen.

Voor uphill liggingen is het precies andersom, een hogere vlucht dus minder rol. Hier kun je dan een club kiezen met minder hellingshoek zoals een pitching wedge.

Page 18: Golf Tips (Editie 2013-2014)

Een ingebedde bal in de bunker? Geen probleem als je weet wat te doen....

Je slaat een mooie hoge bal, maar helaas landt de bal in de bunker en blijft ingebed liggen in zijn eigen inslag. Geen paniek!

Zorg voor een steile in-valshoek van de club door de bal ver achterin de stand te plaatsen en met je gewicht naar het doel toe te hellen.

Zwaai nu met een haaks clubblad hard en steil naar beneden achter de bal en zorg voor een goeie polsknik in de backswing. Onthou, hoek van inval is hoek van uitval.

Een volle doorzwaai is nu moeilijker en het lijkt nu meer op een hakbe-weging. De bal springt omhoog en zal veel meer uitrollen dan normaal.

Oefen hierop om niet voor verrassingen te staan in de baan!

37

Page 19: Golf Tips (Editie 2013-2014)

39

Het lange bunkerschot vanuit een fairway bunker.

In tegenstelling tot een normaal bunkerschot moeten we om ver te kunnen slaan uit de bunker juist bijna geen zand raken. We willen dus nu eerst de bal raken en daarna een heel klein beetje zand om de juiste afstand te overbruggen.

Grip de club iets lager voor meer controle en neem minimaal 1 club extra. Controleer wel of je genoeg loft(hellingshoek) op de club hebt om in ieder geval over de rand van de bunker te komen. Graaf jezelf iets in voor extra stabiliteit. Hou jezelf groot in de set-up door je kin omhoog te houden en hou deze hoogte constant tijdens het raakmoment en maak de doorzwaai volledig af.

Door eerst een aantal oefen-swings BUITEN de bunker te maken krijg je alvast het gevoel voor de slag.

Page 20: Golf Tips (Editie 2013-2014)

41

Zorg voor een goede basis grip tijdens het putten

Goed putten begint met een goede grip! Plaats beide palmen aan de vlakke zijkanten van de grip en zorg ervoor dat de putter de lange levenslijn van de handen raakt.

Belangrijk is dat beide duimen bovenop de grip liggen (daarom is de grip vd putter plat). We willen de beweging bij het putten uit de schouders halen en niet uit de handen. Om polsbewegingen te voorkomen tijdens de beweging, kun je beide wijsvingers langs de grip plaatsen.

Voel het verschil maar eens tijdens de stroke. Let erop dat je niet te hard knijpt in de putter!

Page 21: Golf Tips (Editie 2013-2014)

Een goede houding geeft meer stabiliteit

Voor goede stabiliteit en controle is het belangrijk dat je vanuit een goede houding de putt-beweging maakt. Plaats de voeten naast elkaar en op heupbreedte (ongeveer 40 cm).

De knieën zijn licht gebogen voor meer stabiliteit en we buigen met het bovenlichaam naar voren vanuit de heupen.

Het gewicht op de voeten moet verdeeld zijn over de gehele voet, dus niet teveel links of rechts en zeker niet teveel op de hakken of tenen. Een goede houding helpt je om een herhaalbare beweging uit je schouders te maken, waardoor je telkens weer de bal op de zelfde manier kunt raken.

43

Page 22: Golf Tips (Editie 2013-2014)

45

Zorg voor de juiste balpositie met putten

Zorg ervoor dat de bal onder je linkeroog ligt tijdens het putten. Zo kijk je direct over de baldoel-lijn en is het makkelijker om te mikken. Je controleert dit door een bal van vlak onder je linker-oog te laten vallen op de bal die op de grond ligt.

De bal ligt nu aan de linkerkant van uw borstbeen (uitgaande van rechtshandige golfer) waar-door de bal later geraakt wordt.

Een balpositie die te ver bij de achterste voet ligt kan zorgen voor een negatieve hellingshoek van de putter.

Als de putter met negatieve hellingshoek is neergezet (zie middelste foto) dan sla je de bal als het ware de grond in en zal de bal niet mooi rollen maar gaan stuiteren.

Page 23: Golf Tips (Editie 2013-2014)

47

Besteed meer aandacht aan oplijnen

Als richting en snelheid goed op elkaar zijn afgestemd, dan zitten alle putts erin (Johan Cruijff had dit gezegd kun-nen hebben). Dus zorg ervoor dat de voeten, knieën, heupen en schouders allemaal parallel aan de baldoellijn staan. Om deze lijn te bepalen moet je dus wel eerst achter de bal komen staan om de baldoellijn te bepalen.

Bijna alle putters hebben een lijntje bovenop de putter. Lijn nu eerst het clubblad op en zorg ervoor dat het lijntje van de putter precies in de richting wijst staat van je doel. Je kunt ook het logo op de bal gebruiken om eerst de bal goed neer te leggen en dan het lijntje op de putter hier op aan te laten sluiten. Zo maak je het makkelijker om de juiste stand en richting aan te nemen.

Page 24: Golf Tips (Editie 2013-2014)

49

Alle slagen tellen

Of je nou een afslag slaat van 200 meter of een putt van 40cm, beide slagen hebben een gelijke waarde voor de uiteindelijke score die we maken. Elke slag is er één. Dus probeer ook bij de laatste korte puttjes de boel niet af te raffelen, maar ook hier geconcentreerd te blijven.

Blijf dus goed oplijnen, maak een oefenswing en FOCUS! Mis je die korte putts weleens? Vraagt jezelf dan af of je wel voor de volle 100% gefocussed hebt.

Page 25: Golf Tips (Editie 2013-2014)

51

Werk aan ritme en lengte van de stroke voor goeie afstandscontrole Bij lange putts is het belangrijkste dat we de snelheid goed beheer-sen. Probeer tijdens het oefenen meer te letten op de lengte van de be-weging in combinatie met het ritme hiervan. Een langere beweging geeft uiteraard meer afstand/snelheid, maar hoe is je ritme? Stop je abrubt bij de bal of blijf je de doorzwaai mooi vloeiend afmaken?

Een te hoog ritme met een lange beweging geeft teveel afstand. Steek 2 tees in de grond op 15cm afstand voor de achterzwaai en 2 tees 20 cm voor de bal voor de doorzwaai. Swing nu recht door de tees van achter naar voren. Heb je hetzelfde ritme aangehouden? Oefen op de juiste combinatie tussen lengte en ritme en je zult zien dat het resul-taat verbeterd.

Page 26: Golf Tips (Editie 2013-2014)

53

Lees de green voor een beter resultaat

Als je naar een green toe loopt kun je veel leren door van een afstandje al te kijken waar de hoge en lage punten zich bevin-den. Eenmaal op de green wordt het nog duidelijker en zeker wanneer je gehurkt achter de bal gaat zitten. Twijfel je en wil je nog meer informatie over een break (de buiging) bekijk de lijn dan van de andere kant en de zijkant.

Onthou dat hoe minder snelheid des te meer de bal zal breaken (afbuigen) naar het laagste punt. Oefen op de putting-green en probeer een denkbeeldige witte lijn te trekken waarover de bal zal moeten rollen. Probeer je voor te stellen hoever je links of rechts moet mikken om de bal precies bij de hole te laten eindigen.

Page 27: Golf Tips (Editie 2013-2014)

55

Wedstrijdje drawback om geen putts meer kort te laten

Een leuk wedstrijdje om met elkaar op de puttinggreen te doen is drawback. Dit spel beloont je voor putts die met een goede snelheid voorbij de hole gaan en versterkt je korte putts. Kies 9 holes uit van tussen de 5 en 10 meter lang en speel strokeplay tegen elkaar.

Eindigt een putt te kort dan moet je je bal 1 putter lengte verder van de hole leggen. Eindigt de bal verder dan 1 putterlengte achter de hole dan doe je weer hetzelfde. Je veilige zone is dus één putterlengte achter de hole. Als we in de baan ook elke keer in deze veilige zone zouden komen dan vliegen alle handicaps omlaag!

Geef de bal de kans en onthoud: “ Never up, never in!”

Page 28: Golf Tips (Editie 2013-2014)

57

Gebruik de grip die bij je past.

Bij het putten willen we de polsen zo passief mogelijk houden en dus niet knikken. Om dit makkelijker te maken wijkt de standaard grip bij het putten al wat af van de standaardgrip bij de swing.

De duimen raken de platte voorkant van de grip en de grip ligt hoog in de hand (foto 1) Naast deze standaard grip voor het putten zijn er een aantal variaties die helpen om de polsen uit te schakelen in de beweging.

Onderstaand zien we twee veelgebruikte alternatieve grips voor het putten. Door de wijsvingers langs de grip te strekken (foto 2) schakelen we ook de polsen meer uit. Door de handen om te draaien (foto 3: linkerhand onder de rechterhand) kunnen we de rechterhand minder dominant maken.

Ook door beide wijsvingers langs de grip te plaatsen wordt de polsaktie beperkter. (foto 4)

Page 29: Golf Tips (Editie 2013-2014)

59

Betere Focus door klein mikpunt te kiezen

We proberen met het putten een bal met een doorsnede van iets meer dan 4 cm in een hole te krijgen met een diameter van iets meer dan 10 cm. Dit vergt natuurlijk de nodige precisie. Naarmate we onze focus hierop aanpassen bij het putten zal dit ons helpen met het uitholen van meer putts.

Stel je van te voren de baan waarover de bal gaat rollen voor als een smalle lijn in plaats van een breed pad.Binnen de hole willen we ons richten op een kleiner doel. Dit kan een vlekje in de hole zijn of een grassprietje aan de achter-kant. Om dit te oefenen kunnen we een tee in de achterrand van de hole plaatsen tijdens het oefenen.

Page 30: Golf Tips (Editie 2013-2014)

61

Werk aan een vaste routine

Naarmate je dichter bij de hole komt gaat vaak de verwachting dat je de putt maakt omhoog.Soms werkt deze verwachting tegen je en wordt je zelfs bang om de putt te missen. In deze situatie ben je teveel met het resultaat bezig en niet meer genoeg met een vaste routine.

Door altijd hetzelfde te doen voordat je gaat putten krijg je een routine en als je deze routine goed volgt heb je alles gedaan om de putt te maken.

In een goede routine wil je een goed gevoel krijgen voor de snel-heid die je de bal wil geven en de beweging die daarbij hoort. Ook het bepalen van de goede richting hoort hierbij!

stand innemen ...

en dan putten

oplijnen

gevoel voor snelheid

Page 31: Golf Tips (Editie 2013-2014)

63

Putten van een lange afstand

Na een mooie bal geslagen te hebben die tot stilstand is gekomen op de green, liggen we vaak toch nog een behoorlijke afstand

van de hole. Vanaf hier is de kans om de putt in een keer te maken klein, maar wanneer we de bal met de juiste snelheid putten moet het goed mogelijk zijn om in 2 slagen de bal in de hole te krijgen.

Het doel is dus om de eerste putt in een omtrek van ongeveer 1,5 meter van de hole te krijgen. Om de snelheid goed in te schatten kun je tijdens de oefenzwaai kijken naar de hole. Het lichaam koppelt al snel de juiste lengte van de zwaai aan de afstand. Bij het gooien van een bal hoeven we ook niet teveel na te denken over hoe lang we de armzwaai maken, maar reageren we op ons doel.

Page 32: Golf Tips (Editie 2013-2014)

65

De basis chip techniek, die moet je beheersen!

Een chip is een korte slag om de bal van buiten de green naar de hole te spelen. Het kleine boogje wat de bal krijgt zorgt er-voor dat de bal het hogere gras voor de green vermijdt en mooi op de green uitrolt.

Bij deze slag plaatsen we de bal aan de binnenkant van de rechtervoet (voor rechts-handige spelers). Let op! Nu zorgen we ervoor dat het borstbeen links van de bal is( foto), het gewicht meer op links is (foto) en de handen VOOR de bal zijn! (foto) Dit doen we om ervoor te zorgen dat we altijd eerst de bal raken en niet blijven hangen in het gras achter de bal.

Vanaf de club naar de linkerschouder is nu 1 lijn (streep foto) en de beweging wordt gemaakt vanuit de schouders. De polsen worden niet gebogen voor, tijdens of na het raakmoment.

Doordat de beweging gemaakt wordt vanuit de schouders en niet uit de polsen, verandert de hellingshoek van de club nauwelijks niet.

Page 33: Golf Tips (Editie 2013-2014)

Chip met meer loft uit hogere rough!

Ligt de bal in wat hoger gras, kies dan een club met meer loft (hel-lingshoek). Doordat je meer loft in je handen hebt moet je dus een wat langere en snellere beweging maken om de juiste afstand te over-bruggen. Dit is precies wat je nodig hebt want hoger gras geeft meer weerstand!

Zorg ervoor dat je meer naar het doel leunt zodat de invalshoek steiler wordt en dus de kans afneemt om het gras te raken voor het raken van de bal! Blijf ook tijdens de beweging naar het doel toe leunen!

Accelereer door de bal en hou er rekening mee dat de bal min-der spin zal krijgen en daardoor meer zal uitrollen dan normaal. Stop niet meteen na impact maar maak de zwaai netjes af!

67

Page 34: Golf Tips (Editie 2013-2014)

Varieer in clubs om mee te chippen.

Beperk jezelf niet tot altijd maar dezelfde club om mee te chippen. Bepaal de te spelen club aan de hand van hoe je bal wil laten vliegen, hoog met minder rol (50% vlucht / 50% rol) of laag met veel rol (30%

vlucht / 70% rol). Hoeveel procent van de totale asfstand moet de bal vliegen en hoeveel procent moet de bal Waar wil je de bal laten landen en hoe ver moet ie uitrollen? Dit bepaalt uitein-delijk de te kiezen hellingshoek van de club.

Hoe de bal ligt is ook belangrijk om mee te nemen bij de club-keuze. Kale harde liggingen kun je beter spelen van achter uit de stand met meer rol. Kies je hier een club met veel hellings-hoek dan maak je het jezelf onnodig moeilijk!

69

Page 35: Golf Tips (Editie 2013-2014)

71

Laat de handen leiden en de club volgen!

Een absolute must voor goed chippen is dat de handen vóór de bal zijn tijdens het impact moment. De hellingshoek van de club wordt dus VERMINDERD! De handen komen eerst langs de bal en dan pas raakt de club de bal. Zo verbeter je het balcontact en raak je eerst de bal en dan pas de grond voorbij de bal.

Minimaliseer polsbeweging tijdens het chippen en maak de beweging uit de schouders voor meer consistency.

Probeer ook eens alleen met je linkerhand de club vast te pakken en nu vanuit de schouder de club naar achter en voren te bewegen, dit is wat je wilt voelen tijdens het chippen. Links heeft de leiding!

Page 36: Golf Tips (Editie 2013-2014)

Chip met puttingstroke / Chippen met hybride van fringe

Soms liggen we vlak voor de rand van de green op de voor-green en twijfelen we tussen het slaan van een putt of een chip. In zo’n geval kan het een goede optie zijn om te putten met een hybride. Doordat de hybride iets meer hellings-hoek heeft dan een putter zal de bal makkelijker over het wat hogere gras rollen.

Voor dit schot pakken we de hybride laag op de grip en zetten we de club wat rechter op om zo de puttbewe-ging te kunnen maken. Oefen dit schot een paar keer om een gevoel te krijgen hoe de bal van het clubblad af komt.

73

Page 37: Golf Tips (Editie 2013-2014)

Low is the way to go! Chip vaker met minder loft

Als het niet nodig is speel de bal dan ook niet te hoog. Vaak je zie dat mensen het zichzelf moeilijk maken door te chippen met een pitching wedge of sand wegde, daar waar het niet nodig is. Probeer te denken aan het gooien van een bal richting de vlag, laag en onderhands is veel efficiënter dan hoog en bovenhands!

Hoe dichter bij het landingsgebied is, des te meer controle we hebben. De beweging is ook korter dus mak-kelijker te controleren. Leer jezelf dus aan om vaker een ijzer 7, 8 of 9 te pakken voor de standaard chips met rol richting de hole.

75

Page 38: Golf Tips (Editie 2013-2014)

77

Hinge and hold

Als we de standaard chip heel goed controleren, kun je iets meer gevoel toe gaan laten in de slag. Voor een chip met extra gevoel en meer spin laten we de polsen wat meer onspannen en knikken we de polsen meer in de achterzwaai.

In de doorzwaai houden we nu deze polsknik vast (we laten de polsen dus niet terugknikken. Hierdoor creëer je meer clubsnelheid en een iets steilere invalshoek wat bij zuiver contact resul-teert in meer spin.

De bal zal iets meer grip krijgen bij de eerste stuit en eerder stoppen op de green. Dit is ideaal voor situaties waarin de bal niet te hard mag door-rollen!

Let bij dit schot op de vlakke linkerpols in de eindpositie, deze is cruciaal voor het succes!

Page 39: Golf Tips (Editie 2013-2014)

Chip om uit te holen zonder vlag voor betere focus

De korte chips rondom de greens worden vaak te snel geslagen zonder een optimale concentratie. Dit gebrek aan concentratie kost hoe dan ook slagen omdat de bal vaak net iets te ver door rolt of de verkeerde richting heeft om de putt makkelijk te kun-nen maken.Haal bij korte chips de vlag uit de hole en ga ervoor om de bal met de laatste omwenteling uit te holen. Door de vlag eruit te halen verhoog je je focus en aandacht op de hole! Ook al mocht de bal er nu niet in gaan, hij zal toch veel vaker dicht bij de hole eindigen. Met het oefenen is het goed om eens te kijken hoeveel ballen je nodig hebt om een chip van ongeveer 6 meter uit te holen. Vergeet niet goed door je standaard routine te gaan en visuali-seer het traject dat de bal moet afleggen om in de hole te rollen.

79

Go in the hole!

Page 40: Golf Tips (Editie 2013-2014)

81

Chip van houten plankje voor optimaal balcontact

Door van een houten plankje te chippen train je de kwaliteit van het balcontact. Raak je de plank eerst dan zie je gelijk dat de club afketst en je een slechtere balvlucht krijgt. Je hebt dus nu pre-cies de goede hoek van inval nodig om een mooie chip te kunnen slaan.

Let goed op je beginhouding en zorg ervoor dat de balpositie achter in de voetenstand ligt. Nu zorgen we ervoor dat het borstbeen en handen voor de bal zijn, en leunen we met het gewicht naar het doel toe.

Oefen dit met 5 balletjes en luister en voel wat er gebeurd tijdens het contact. Check na iedere chip je balvucht!

Page 41: Golf Tips (Editie 2013-2014)

83

Wedstrijdje Up and down over 9 holes

Het doel van deze oefe-ning is om 1 keer te chip-pen en 1 keer te putten. Neem 10 ballen en leg ze op verschillende plekken rondom de green. Begin op een afstand binnen 10 meter van de hole. Elke bal is 10%. Chip 1 bal en putt daarna uit. Maak je 1 chip en 1 putt dan heb je 10% verdiend.

Door dit vaker te doen, krijg je een goed beeld van hoe effectief jij bent rond de greens!Deze kennis geeft je ook vertrouwen als je in de baan echt aan het spelen bent.

Let op! Speel alsof je in een belangrijke partij speelt, dus neem je tijd en focus!

Page 42: Golf Tips (Editie 2013-2014)

85

Stop bij pitchen niet na impact maar zwaai door!

Plaats de bal in het midden van de stand met de voeten op schouderbreedte. Zorg ervoor dat het gewicht iets meer richting het doel is gedurende de hele beweging.

Maak een ruime backswing waarbij de linkerarm zoveel mogelijk lang blijft (9 uur positie).

Nu goed NEERWAARTS naar de bal bewegen en doorslaan na impact. We wil-len de positie die we in de achterzwaai hebben spie-gelen in de doorzwaai.

Vaak zie je mensen stoppen met missers als gevolg. Stop niet en eindig richting het doel met meer ge-wicht links dan rechts.

Je raakt dus eerst de bal en daarna de grond, de plag ligt aan de doelzijde van de bal!

Page 43: Golf Tips (Editie 2013-2014)

87

Weet u wat het verschil is tussen een chip en een pitch?

Er zijn een aantal verschillen tussen een chip en een pitch en deze verschillen vragen dan ook om een andere uitvoering van het schot. Bij de chip houden we de bal dicht bij de grond en la-ten we de bal relatief veel rollen. Bij het pitchen gaan we echter de hoogte van de bal meer gebruiken om de bal sneller te laten stoppen op de green.

Omdat we bij de chip weinig hoogte en snelheid gebruiken hoort hier een kortere zwaai bij zonder polsknik. Het clubhoofd blijft dan ook tijdens de hele beweging lager dan de handen. Bij de Pitch gaan we juist wel de polsen toelaten om te knikken om voldoende snelheid en hoogte op de bal te krijgen. Hierdoor komt het clubhoofd in de achter- en doorzwaai wel boven de handen uit. Hierdoor komt het clubhoofd in de achter- en doorzwaai wel boven de handen uit.

Page 44: Golf Tips (Editie 2013-2014)

89

Beheers je achterzwaai tijdens het pitchen voor meer afstandscontrole

De lengte van de ach-terzwaai in combinatie met een constant ritme zorgt voor een bepaalde afstand. Speel de bal vanuit het midden van de stand en met de voeten niet te wijd uit elkaar.

Probeer met het pitchen te letten op de lengte van de achterzwaai en zie hierbij de linkerarm als de wijzer van een klok. Swing de linkerarm tot half acht voor een korte pitch, tot negen uur voor middel lange pitches en tot half elf voor langere pitches.

Iedereen zal zijn eigen afstanden moeten ont-dekken, maar met een beetje oefenen zijn deze al snel constant.

Page 45: Golf Tips (Editie 2013-2014)

91

Swing met één arm om het juiste ritme te voelen

Pak de club vast met je rechter-hand en swing rustig naar achter en naar voren. Voel dat je in de beweging ook je schouders mooi draait en dat de club in de over-gang van de achterzwaai naar de neerzwaai de tijd krijgt om van richting te veranderen. Door deze oefening krijg je een mooie vloei-ende en ritmische Pitchbeweging.

Probeer heel lichtjes het gras te raken en zwaai én draai goed door richting het doel. Doordat je met één arm zwaait zul je merken dat het moeilijker wordt om onderin te stoppen en niet je gewicht te verplaatsen. Doe deze oefening een aantal keer en sla dan een aantal pitches met beide armen waarin je het ritme van de oefening meeneemt.

Tip: Houd de club bij de eerste paar swings andersom vast, dus bij de kop, om rustig te wennen aan de beweging.

Page 46: Golf Tips (Editie 2013-2014)

Ken je afstanden!

Door middel van de afstandpaaltjes aan de zijkant van de fair-way kan je uitpassen hoever je van de vlag/green afligt. Het is daarom nuttig om tijdens het oefenen op de driving range meer aandacht te gaan besteden aan de afstand die je elke club slaat. Oefen je ijzers en sla 10 ballen achter elkaar met dezelfde club. Neem het gemiddelde van de geslagen afstanden en schrijf deze op. Maak vervolgens een lijstje met alle afstanden van alle clubs en oefen dit regelmatig voor meer know-how over je afstanden. Wanneer je nu in de baan bent zul je makkelijker tot de juiste stokkeuze komen!

93

150

100

75

Page 47: Golf Tips (Editie 2013-2014)

95

Waarom een goede houding zo belangrijk is

Een rechte rug geeft de moge-lijkheid om een goede lichaams-draai te maken tijdens de swing. Door niet (goed) te draaien verlies je afstand, controle en meer constantheid!

Neem een club en hou deze met 1 hand achter de rug en zorg dat deze 3 punten raakt; het staartbotje, tussen schou-derbladen en de achterkant hoofd. Hou hem nu met 2 han-den vast, nu sta je kaarsrecht. Ga licht door de knieen en bui langzaam voorover.

Laat je armen nu ontspannen vanuit de schouders hangen, waarbij het clubhoofd de grond raakt. Zorg dat het gewicht op de voeten gelijk verdeeld is over de gehele voet. Vanuit deze houding kunnen we een mooie atletische draai maken om je wervelkolom die als een as fungeert.

Page 48: Golf Tips (Editie 2013-2014)

97

Swingplane uitgelegd

Net als bij tennis en bij honkbal maakt de club een cirkelvormi-ge beweging om het lichaam heen. Bij tennis is dit bijvoorbeeld van beneden naar boven (forehand) om topspin op de bal te krijgen. Bij honkbal is dit een bijna een horizontale beweging om het lichaam. Bij golf ligt de bal natuurlijk op de grond wat re-sulteert in een zwaaivlak of ‘swing-plane’ in een meer diagonale beweging neerwaarts naar de grond toe.

We willen er voor zorgen dat de club zo dicht mogelijk in dit zwaaivlak blijft bewegen voor de meest efficiente slag.

Door in de backswing de linkerarm zoveel mogelijk lang te hou-den en na impact de rechterarm lang te houden houd je veel ruimte en is er meer kans op een mooie constante cirkelvor-mige beweging. Hoe meer buiging van de armen in het eerste gedeelte van de backswing en na impact des te kleiner de cirkel. Dit resulteert in meer lengte en herhaalbaarheid.

Page 49: Golf Tips (Editie 2013-2014)

Laagste punt voorbij de bal

We kijken allemaal wel eens naar golf op TV en dan zie je vaak dat er behoorlijke plaggen geslagen worden. Waar begint die plag nou eigenlijk en waarom?

Om de bal de lucht in te slaan moet er een neerwaartse beweging gemaakt worden naar de bal. De hellingshoek van de club zorgt voor de vlucht op de bal. Als we de swing als een circelvormige beweging zien, dan raken we dus de bal vóór de bodem van die circel en slaan

we de plag pas na de bal! Hiervoor moeten we mooi het gewicht richting het doel verplaatsten in de doorzwaai.

Het belangrijkste is dat we leren om het punt waar we contact met de grond gaan maken kun-nen gaan controleren. Dit kun je heel makkelijk oefenen op de Drivingrange door op je mat oefenswings te maken zonder bal. We proberen nu eerst de

lage rubber tee te raken en dan vervol-gens pas de mat.

Je hoort en voelt direct of je dit goed doet. Als je dit op commando kunt uitvoeren, dan weet je dat je op weg bent naar veel meer goede ballen!

99

Page 50: Golf Tips (Editie 2013-2014)

101

Schouder- en heupdraai belangrijker dan armzwaai

Veel amateurs vergeten te blijven draaien tijdens de swing. Hierdoor verlies je wijdte in de swing en komt alles neer op de armen en het bovenlichaam. Dit is zeer belastend voor je gewrichten en heeft al menig golfer blessures bezorgd.

Zorg ervoor dat je altijd een draaibeweging naar achteren en naar voren blijft maken tijdens de swing. De schouders draaien ongeveer 90 graden en de heupen draaien ongeveer 45 graden. Dit is het geheim achter een krachtige slag!

Probeer maar eens te swingen met de voeten pal naast elkaar. Nu draai je automatisch meer met de heupen en schouders. Ga nu beetje bij beetje iets breder staan en blijf die draaibeweging voelen! Nu krijgen we voldoende stabiliteit en gaan we de mo-tor van de zwaai, het lichaam, optimaal benutten!

Page 51: Golf Tips (Editie 2013-2014)

103

Zorg voor de L-vorm in de bunker Vaak zie je dat mensen veel problemen hebben om de bal goed uit de bunker te slaan. Meestal omdat de ze te ‘snel’ met de club bij de bal zijn. We krijgen dan meer de beweging van het uitwer-pen van een vishengel.

Probeer om tijdens de swing een goede L-vorm (90 graden met linker-arm en club) te behou-den. Hou deze postitie zo lang mogelijk vast tijdens de down-swing en verbreek deze hoek pas zo laat mogelijk.

Hierdoor creëer je meer snelheid en maak je beter contact met het zand!

Tip: maak een paar keer een rustige pompende beweging waarbij je voelt dat de L-vorm in tact blijft.

Page 52: Golf Tips (Editie 2013-2014)

105

Vlag achter op speel dan lager, vlag voorop speel hoger

Gebruik de ruimte die je hebt op de green en bepaal dan de hoogte van pitch die je wilt spelen. Bij een vlag achter op de green heb je genoeg green om de bal te laten rollen, speel daarom de bal lager met meer rol. Neem hiervoor dus ook een club met minder loft. Staat de vlag voorop de green laat dan juist de bal hoger inkomen en neem meer loft. De bal ligt nu eerder stil en rolt veel minder.

Bij een lagere vlucht heb ja als voordeel dat de swing korter is dus ook beter controleerbaar. Dus achterop een lagere vlucht en voorop een hogere vlucht.

Page 53: Golf Tips (Editie 2013-2014)

Zorg voor een high finish en hou je eindpositie vast!

Het beeld wat veel mensen hebben van de eindhouding is dat de club helemaal in de nek wordt neergelegd. Natuurlijk moe-ten we de zwaai mooi afmaken, maar door de club in de nek te leggen verliezen we

Probeer tijdens de full-swing eraan te denken om de beweging helemaal af te maken en dus niet te stoppen na impact. Vaak zie je mensen net na impact de handen naar zich toe trekken. Dit kan problemen met zich meebrengen als toppen, minder afstand en controle.

Probeer in de eindpositie altijd hoog te eindigen met de handen. Dit zal de swing naar voren rui-mer maken en het wordt makkewlijker om met je gewicht op het voorste been te eindigen.

Probeer tijdens het oefenen dje eindpositie vast te houden totdat de bal weer voor het eerst de grond raak.

107

Page 54: Golf Tips (Editie 2013-2014)

109

Hoe speel je een flob-shot?

Soms heb je hem nodig, die hoge bal die bijna dood neer valt. Af en toe is er zo weinig ruimte op de green dat eigenlijk de enige optie is om de bal zo steil mogelijk neer te laten vallen. Gebruik dan je sand-wedge of wanneer je deze hebt een lob-wedge om een zo hoog mogelijke bal te spelen.

Neem een iets wijdere stand in en plaats de bal iets voor in de stand, dus meer naar de voorste voet.. Draai het clubblad 45 graden open, dus rechts van het doel. Als je de bal nu zou spelen zonder je stand aan te passen dan zou je rechts van het doel eidigen. Pas je stand dus ook aan en lijn ruim links van het doel op.

Zorg voor een lange, maar lome zwaai met polsknik en swing langs de lijn van je voeten. Als het ware snijd je de bal nu en speel je de bal met veel meer hellingshoek dan normaal en de bal zal steil neerkomen en snel stoppen.

Let op: Dit is een hoog risico schot, want wanneer je net niet goed uit komt en de L-Vorm verliest in je neer-zwaai je de bal al ver veel te ver zult slaan, dus oefen het schot en gebruik het alleen wanneer je echt niet anders kunt!

Page 55: Golf Tips (Editie 2013-2014)

111

Kort en hoog uit de bunker, hou je blad open!

Plaats de bal meer voor in de stand, dus meer naar de voorste voet. Graaf jezelf iets in het zand zodat je lekker stevig staat. Hiermee voel je meteen aan of het zand wat harder en zwaar is (vochtig weer) of juist erg mul (strandweer!).

Zorg ervoor dat je het clubblad ‘open’ houdt na het raakmo-ment. Dit doe je door te voelen dat je rechterpalm niet te veel naar de grond wijst. Bij hard en vochtig zand kun je als je deze hebt, beter een lobwedge gebruiken en bij erg mul zand kun je het beste je clubblad wat meer open zetten om te voorkomen dat de stok te veel gaat ingraven. Twee oorzeken van slechte bunkerschoten zie je in de foto’s. De eerste is te weinig polsknik, waardoor we te vlak door de bal ko-men en de tweede is het lepelen, waarbij we achter de bal gaan hangen met het gewicht. Komt dit bekend voor?

Page 56: Golf Tips (Editie 2013-2014)

Let op de stand van de driver bij adrespositie

Zorg ervoor dat de stand van de driver correct achter de bal staat. Veel mensen zetten de driver al bij adrespositie verkeerd achter de bal door de hellings-hoek van de club te verminderen.

De clubface wijst nu eigenlijk meer inks van de baldoellijn en wordt sterk verminderd waardoor het erg moeilijk wordt de bal de lucht in te krijgen en recht te vertrekken.

Plaats de bal voor in de stand aan de binnenkant van de linker-hak en zorg ervoor dat de driver plat op de grond staat. Nu staat de driver zoals die gemaakt is en gebruik je de juiste loft van de club en zal je vertrekhoek veel beter zijn.

113


Recommended