+ All Categories
Home > Documents > Document

Document

Date post: 23-Mar-2016
Category:
Upload: pharmaciae-sacrum
View: 242 times
Download: 8 times
Share this document with a friend
Description:
http://www.psgroningen.nl/foliolum/mei2005.pdf
Popular Tags:
72
Foliolum JAARGANG XVIII EDITIE IV APRIL 2005 UNIVERSITAIR CENTRUM VOOR FARMACIE G.F.S.V. PHARMACIAE SACRUM Dierproeven & Alternatieven editieIV.qxd 27-4-2005 14:56 Pagina 1
Transcript
Page 1: Document

FoliolumJAARGANG XVIII EDITIE IV APRIL 2005

UNIVERSITAIR CENTRUM VOOR FARMACIEG.F.S.V. PHARMACIAE SACRUM

Dierproeven&

Alternatieven

editieIV.qxd 27-4-2005 14:56 Pagina 1

Page 2: Document

editieIV.qxd 27-4-2005 14:56 Pagina 2

Page 3: Document

Farmacon: Dierproeven

12 Dierproeven in het Farmaceutisch onderzoek: een inleiding Dr. Catriene M.A. Thuring, proefdierdeskundige RUG

14 Dierproeven en alternatieven voor dierproevenProf. dr. Coenraad Hendriksen

22 De Dierenexperimenten Commissie Prof. dr. Geny Groothuis

24 Ieder voordeel heeft z’n nadeel: proefdiermodellen in de praktijkProf dr. Klaas Poelstra

28 Werken met in vitro en humaan weefsel aan de RUGProf. dr. Geny Groothuis

32 Dierproeven binnen de farmaceutische industrie: hoe zit het bij Organon?Drs. Gerrit-Jan Wennink, proefdierdeskundige N.V. Organon

36 Bezoek aan het Biomedical Primate Research Centre in RijswijkDe redactie

44 Interview onder studenten: mening over dierproeven

Redactie: Stefan Vegter, Nadine Hofman, Anouk Rademaker, Manon Fouchier, Eveline Richert, Femke de Velde

G.F.S.V. Pharmaciae Sacrum in samenwerking methet Universitair Centrum voor Farmacie aan de

Rijksuniversiteit Groningen

FoliolumJaargang XVIII Editie IV April [email protected]

Ab-actiaat:N. Hofman

email: [email protected]

Drukkerij: W. Scholmaoplage 1100 stuksCopyright 2005: niets mag van deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van

druk, microfilm,of welke andere wijze dan ook zonder toestemming van de Redactiecommissie der Foliolum.

Vul/Bindmiddel:

2 Redactioneel3 Praesespraat5 F-Raad: Alexander / Agenda9 Basisgroepen belicht10 Promovendi31 Labyrinth-experiment48 Beleidsnota kandidaatsbestuur 2005-200651 Column: Glaswerk52 Student Buitenland54 Student en Sport56 Verslag van de BEC60 Rondje met de RWPTC63 Uitslag prijsvraag64 Commissiepraat68 De Achterkrant: Recepten

editieIV.qxd 27-4-2005 14:56 Pagina 3

Page 4: Document

2 2R

edac

tione

elFo

liolu

m E

d.IV

Apr

il 20

05 Onbeschrijfelijk

Lectori Salutem,

24 April staat officieus bekend als wereldproefdierendag. Geheel terecht dat deze dag bestaat, proefdierenmogen best geëerd worden. Proefdieren spelen namelijk een onmisbare rol in het onderzoek naar nieuwe enbetere medicijnen. Bijna drie kwart van alle belangrijke biomedische vooruitgangen in de periode 1901-1975zijn te danken aan het gebruik van proefdieren (Bron: Nicoll and Russell (FASEB,1991; 5)). Er zijn echter veelmensen die anders denken over de betekenis van deze dag. Deze mensen zijn van mening dat dierproeven zin-loos en wreed zijn. Er zijn talloze websites en op dit moment zelfs tv-spotjes die dit idee propageren. Om ookde andere kant van de zaak te belichten, gaat dit Foliolum over dierproeven.

Het onderwerp proefdieren wordt in dit Foliolum zeer breed belicht. Proefdierdeskundige van de RUG, dr.Catriene Thuring, verzorgde een inleidend artikel (blz. 12). Drs. Gerrit-Jan Wennink, proefdierdeskundige uitde industrie, vertelt hoe proefdieronderzoek er in de industrie aan toegaat (blz. 32). Prof. dr. CoenraadHendriksen leverde een zeer interessant artikel over zowel de geschiedenis van dierproeven als de ontwikkel-ing van alternatieven (blz. 14). Voordat dierproeven mogen plaatsvinden, moeten de onderzoeken eerst wordengoedgekeurd door de Dier Experimenten Commissie. Een lid van de DEC van de RUG schrijft over de gangvan zaken binnen deze commissie (blz 22). Prof. dr. Geny Groothuis schrijft over het gebruik van alternatievenin wetenschappelijk onderzoek (blz. 28). Prof. dr. Klaas Poelstra behandelt juist het gebruik van in-vivo onder-zoek (blz. 24). Op blz. 44 wordt verslag gedaan van de mening van Farmaciestudenten over dierproeven. Totslot bracht de redactie voor dit nummer een bezoek aan het bekende primaten proefdieren centrum, het BPRC.Komen wij tot dezelfde conclusie als Willibrord Frequin in april 2001? Lees het op blz 36.

Voor dit nummer hebben wij veel contact gehad met Proefdierdeskundige dr. Catriene Thuring. Wij willen haarhiervoor graag bedanken. Veel afbeeldingen in dit nummer komen van de interactieve cursus over dierproeven.Deze is te vinden op http://www.rug.nl/medewerkers/onderwijs/dierenExperiment/cursusProefdieren/index.Een kleine waarschuwing: de cursus richt zich op (aanstaande) biomedische onderzoekers (art. 9) en dierver-zorgers/bio-technici (art. 12). Voor je kleine zusje is het misschien iets minder geschikt.

TV-spotjes zal het Foliolum misschien nooit gaan maken, maar ik hooptoch dat we met dit nummer een eerlijker beeld over dierproeven kun-nen bieden aan de lezer.

Namens de redactiecommissie Foliolum 2004-2005 “Onbeschrijfelijk”,Stefan Vegter, h.t Praeses

editieIV.qxd 27-4-2005 14:56 Pagina 4

Page 5: Document

Foliolum Ed.IV

April 2005

33Praesespraat

Rexwinkel

Beste leden, geachte lezer

Bij het verschijnen van dit stukje zitten er weer een flink aantal activiteiten op dit jaar, althans dat is debedoeling. Het heeft in ieder geval behoorlijk wat voeten in de aarde gehad om deze te organiseren en,ongetwijfeld, in goede banen te doen leiden. Tijdens de FTO-dag zijn er hopelijk vele studenten farmacie enstudenten geneeskunde er bewust van gemaakt dat zij in hun latere beroepsuitoefening met elkaar te makenzullen krijgen en tijdens de FEDAp activiteit is hopelijk gebleken dat er nog vele onbekende wegen zijn naarhet beheren van een eigen apotheek.

Naast de discussie over het zelfstandig ondernemerschap en het reilen en zijlen in de apotheek is er dit jaarook plaats voor discussie over de farmacie in het algemeen. 24 Mei aanstaande zal er namelijk een discussieavond georganiseerd worden. Deze avond is bedoeld voor zowel docenten als studenten en het is debedoeling dat de confrontatie aangegaan zal worden met de verscheidene andere spelers op de markt zoalszorgverzekeraars en de overheid. Ik wil jullie vanaf deze plek van harte uitnodigen om aan deze avond deel tenemen, het avondeten zal worden verzorgd.

Een andere veel gevoerde discussie binnen de farmacie is die met betrekking tot proefdieren. De redactiecom-missie weet hiermee eveneens een beladen thema mee aan te snijden dat hopelijk geen activisten naar ons P.S.-hok zal lokken. In tegenstelling tot hetgeen de meeste mensen zullen denken is er een streng toezicht op hetgebruik van proefdieren. Een aanvraag voor het gebruik van proefdieren wordt altijd getoetst door eendierethische commissie, zo ook binnen deze universiteit. Ik ben dan ook zeer benieuwd naar de gang vanzaken omtrent deze aanvragen en het beleid dat er gevoerd wordt. Tevens wordt er gewerkt aan vele proefdier-modellen. Hetzij om het leed van de proefdieren te verminderen hetzij om de meetgegevens beter te kunneextrapoleren naar de mens, hetgeen in sommige gevallen met dieren niet altijd even ideaal zal zijn. Feit is dater niet meteen op mensen getest zal mogen worden zodat het gebruik van dieren onvermijdelijk zal zijn.

Dan rest mij u veel leesplezier toe te wensen bij deze editie van het foliolum en hoop ik u weer tegen te mogenkomen op een van onze vele activiteiten,

met vriendelijke groet,namens het 123e bestuur der G.F.S.V. “Pharmaciae Sacrum”,Erik Rexwinkel, h.t. praeses

Het bestuur en de redactie bij een gezamelijk etentje.Van links naar rechts: Eveline, Erik, Manon, Kirsten,Anne Marie, Femke, Bart, Stefan, Anouk, Jelmer

editieIV.qxd 27-4-2005 14:57 Pagina 5

Page 6: Document

editieIV.qxd 27-4-2005 14:57 Pagina 6

Page 7: Document

Foliolum Ed.IV

April 2005

55F-R

aad: Alexander / A

genda

April

05. P.S. - Borrel 06. Extra AV K.N.P.S.V. 07. FEDAp-activiteit 09. Extra activiteit KNPSV12. FTO-dag 19. CenE cursus 19. SSS ouderejaars Symposium 21. EJC-feest 26. CenE cursus 27. OPG eerstejaars excursie

Mei

03. P.S. - Borrel 03. CenE cursus 04. t/m 7 mei KNPSV

congres 09. t/m 27 mei stemmen

F-raad11. Onderwijsborrel 24. Discussieavond

ism VVAA28. RWPT31. Eerstejaars Symposium

Juni

07. overdrachts ALV08. Buitendag 21. Ouderejaarsexcursie Interpham 23. EJC- feest

FACULTEITSRAAD VERKIEZINGEN

Alexander Hamilton

Wat is de Faculteitsraad?De Faculteitsraad is het facultaire medezeggenschapsorgaan. De faculteitsraad komt eens per zes weken bijeenom als raad te vergaderen en om in overleg te treden met het faculteitsbestuur tijdens de overlegvergadering.Het faculteitsbestuur heeft instemming nodig van de faculteitsraad als het besluiten neemt over het faculteitsre-glement, bijvoorbeeld bij wijzigingen. Daarnaast kan alles dat de faculteit aangaat aan de orde komen. Defaculteitsraad bestaat uit twee fracties, een personeelsfractie en een studentenfractie, de FRAM. Beide fractiesbestaan uit negen personen die door verkiezingen gekozen worden. Vanaf 9 mei tot 27 mei kan er weergestemd worden voor de verkiezingen voor de studentenfractie van de faculteitsraad 2005-2006.

Wat speelt er nu in de Faculteitsraad?- Bezuinigingen binnen de faculteit (structureel tekort van 6 miljoen euro) - Graduate School- Flexibele Bachelor, TRIPOS en de interne kwaliteitszorg- Behandeling OER-en (Onderwijs- en Examen Regelingen) van alle studies van de faculteit

Wie ben ik en waarom wil ik volgend jaar in de faculteitsraadIk ben Alexander Hamilton en ben derde jaars Farmacie. Momenteel ben ik ASO (Adviserend Student direc-teur Opleiding) en neem ik deel in de Raad van Advies van Farmacie en Farmaceutische Wetenschappen, waarik o.a. advies geef aan dr. ir. H. van Doorne. Om de week komen alle ASO's van de faculteit samen en daarworden naast de problemen van de studies, ook zaken uit de Faculteitsraad besproken. Momenteel speelt er ergveel binnen het FWN en deze zaken hebben mijn aandacht gegrepen. Graag zou ik volgend jaar willen deel-nemen in de Faculteitsraad, waar ik o.a. de farmacie en farmaceutisch wetenschappen studenten zal vertegen-woordigen en de het faculteitsbestuur van advies zal voorzien. Ik denk dat ik met mijn inzet en ervaring die ikin diverse commissies van Pharmaciae Sacrum en als ASO heb opgedaan, goed in staat ben om het beleid ende uitvoering van het faculteitsbestuur kritisch te bekijken en een nuttige toevoeging kan zijn voor deFaculteitsraad. Dus stem op nr. 4 Alexander Hamilton!Mail voor verdere vragen naar [email protected] of bel 06-47914206.

editieIV.qxd 27-4-2005 14:57 Pagina 7

Page 8: Document

editieIV.qxd 27-4-2005 14:57 Pagina 8

Page 9: Document

Foliolum Ed.IV

April 2005

77B

asisgroep Belicht

Een kijkje in de keuken van de afdeling Farmaceutische BiologieDe natuur als bron van farmaceutisch relevante producten staat centraal binnen het onderzoek van de werk-groep Farmaceutische Biologie. Voor de ontdekking en het ontwerp van nieuwe geneesmiddelen wordt zoweleen divers palet van planten als ook een reeks van in het laboratorium "geëvolueerde" cellen gebruikt.Daarnaast wordt onderzoek gedaan naar het gebruik van de levende cel als "fabriekje" van nieuwe geneesmid-delen. De afdeling heeft zeer veel internationale contacten en je kunt kennis maken met de meest moderne far-maceutische en biotechnologische technieken zowel binnen als buiten Groningen. De PhF (PharmaceuticalFun) groep zorgt ervoor dat iedereen zich snel thuis voelt binnen deze dynamische afdeling. Onderzoeksstageszijn te vinden binnen elk van de drie onderzoekslijnen.

Plantenbiotechnologie is gericht op de productie van biogene geneesmiddelen met behulp van planten en plan-tencelcultures. Het betreft hier vooral bioactieve secundaire metabolieten. Het nieuwe antimalariamiddelArtemisinine staat op dit moment internationaal volop in de belangstelling en de opheldering van de biosynthe-se stappen is in volle gang. Een tweede verbinding Podophyllotoxine, wordt reeds toegepast bij verschillendekankertherapieën. Afgelopen jaren is binnen de afdeling een alternatieve route voor de synthese ontwikkeld.Nu kan deze stof gemaakt worden door extracten van fluitenkruid te bewerken met speciale enzymen.

Moleculaire biologie richt zich op het creëren van biologische diversiteit via in vitro evolutie technieken. Ditonderzoek wordt toegepast op enzym/substraat interacties en op receptor/ligand bindingen. DNA mutageneseen de methode van phage display worden gebruikt voor het maken van varianten van farmaceutisch relevantepeptiden en eiwitten. Recentelijk zijn veelbelovend varianten van het apoptosis inducerende eiwit TRAIL ont-wikkeld. Deze varianten worden momenteel geëvalueerd op hun potentie in verscheidene kankertherapieën.

De derde onderzoekslijn, Celbiologie, is gericht op de bestudering van de productie en uitscheiding van farma-ceutische eiwitten door gespecialiseerde gastheercellen. In het afgelopen decennium is een groot aantal farma-ceutische eiwitten, die voortkomen uit de biotechnologie, als geneesmiddel geregistreerd. Binnen de werk-groep wordt onderzoek gedaan naar de expressie van deze humane eiwitten in heterologe gastheercellen, zoalsbacteriën. Er wordt aandacht besteed aan de correcte vouwing, uitscheiding en modificatie van deze eiwitten.

Studenten worden met deze afstudeerrichting voorbereid op verschillende maatschappelijke/wetenschappelijkefuncties: de industrie (farmacie, biotechnologie), de voedingsmiddelenindustrie, plantenveredelingsbedrijvenen universitaire onderzoekslaboratoria.

In de bijvakklapper op de site van Farmaceutische Biologie (www.farmbio.nl) staan heel veel projecten speci-fiek beschreven. Hier krijg je dus een duidelijk beeld van de werkzaamheden verricht door de vakgroep. Erzijn erg veel gemotiveerde promovendi beschikbaar voor de begeleiding van jouw bijvakonderzoek. Heb jeinteresse voor onze onderzoeken dan nodigen wij jullie graag uit om een keer langs te komen bij één van onzedocenten.

editieIV.qxd 27-4-2005 14:57 Pagina 9

Page 10: Document

editieIV.qxd 27-4-2005 14:58 Pagina 10

Page 11: Document

Foliolum Ed.IV

April 2005

99B

asisgroep belichtBasiseenheid Biomonitoring en Sensoring meet tussen de cellen

De basiseenheid Biomonitoring en Sensoring werkt aan de ontwikkeling van biosensoren voor mens en dier.Een belangrijke techniek die de werkgroep onderzoekt en toepast is de microdialyse. Bij deze methode wordteen dun slangetje die bestaat uit dialysemembraan, in weefsel geïmplanteerd. Door het slangetje met fysiologi-sche vloeistof te doorspoelen ontstaat een kunstmatig bloedvat. Op deze wijze kunnen continu endogene stof-fen aan levend weefstel worden onttrokken of toegevoegd. Toepassingen zijn er op velerlei terreinen. Door demicrodialyse-techniek toe te passen in hersenen van proefdieren kunnen allerlei chemische processen in hetbrein worden bestudeerd (prof Ben Westerink). Zo kunnen de effecten van psychofarmaca op de neurotrans-mitter afgifte worden onderzocht. Op deze wijze kunnen bestaande en experimentele geneesmiddelen -bedoeld voor ziekten van het centrale zenuwstelsel - gekarakteriseerd worden. We onderzoeken op deze wijzegeneesmiddelen tegen depressies en schizofrenie (drs Minke Jongsma; drs Kiran Rea; drs Marieke van derHart; drs Gunnar Flik). Op dit moment wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een nieuw geneesmiddel tegendepressie (onder leiding van dr Thomas Cremers).

Bij de humane microdialyse (dr Bert Schoonen en dr Klaas-Jan Wientjes) ligt het accent op de ontwikkelingvan een glucosesensor die continu onderhuids kan meten. Deze sensor zou in de toekomst een insulinepompkunnen aansturen. Vooral voor diabetes type 1 patiënten, die geen insuline meer kunnen aanmaken, zou dit eenuitkomst zijn. We zijn nu bezig een sensor te miniaturiseren, zodat patiënten hem zelf gemakkelijk kunnenaanbrengen en dragen.

Een nieuw onderzoeksgebied is het ontwerp van zeer fijne microsensoren die in levend hersenweefsel wordengeplaatst (Drs Weite Oldenziel en drs Miranda van der Zeyden). Het gaat hier om zeer dunne koolstoffibersdie met specifieke enzymen zijn beladen, waardoor met behulp van electrochemische reacties neurotransmitterconcentraties in de hersenen gemeten kunnen worden. De dunste fibers die we gebruiken zijn 7 micrometerdik; ze zijn daarmee kleiner dan de cellichamen van zenuwcellen.

Daarnaast doet de werkgroep onderzoek - onder leiding van prof Rene Remie - naar chronische cannulatie-methoden bij muizen.

In het kader van het onderzoeksproject kunnen studenten Farmacie zeer actief aan het onderzoek meedoen. Dehumane research vindt plaats bij patiënten en vrijwilligers. Wat het proefdieronderzoek betreft leert men o.m.het uitvoeren van stereotactische hersenoperaties bij de rat.

Van links naar rechts: Klaas-Jan Wientjes, Thomas Cremers, Ben Westerink,Margriet van der Velde, Marius Heiner, Gunnar Flik, Riejanne Seigers, KarolaJansen, Bert Schoonen, Sietske Vermaning en Marieke van der Hart

editieIV.qxd 27-4-2005 14:58 Pagina 11

Page 12: Document

10 10Pr

omov

endi

Folio

lum

Ed.

IVA

pril

2005

PromovendiFWN

Snelle uitschakeling 'geneesmiddelendrager' tegengaan

Evenals haar collega Martin Bartsch die op dezelfde dag promoveert, verrichtte Xuedong Yan onderzoek naardragers die geneesmiddelen op heel specifieke plekken in het lichaam kunnen afleveren. Haar proefschrift gaatvooral over de processen die liposomen (een soort vetbolletje dat als drager fungeert) uit de bloedbaan verwij-deren, soms zelfs al voor de geneesmiddelen op de juiste plek zijn aangekomen. Dat verwijderen gebeurtondermeer in de lever en milt. Daarvoor zijn ondermeer bepaalde levercellen verantwoordelijk, de hepatocy-ten. Yan ontrafelde het mechanisme dat deze cellen gebruiken om liposomen te verwijderen uit het bloed. Datgebeurt efficiënter als de lipsomen bedekt zijn met bepaalde bloedeiwitten, zogeheten opsonines. De promo-vendus laat zien dat het vooral gaat om de bloedeiwitten apolipoproteine E en ß2-glycoproteine I. Ook blijkteen bepaalde receptor op hepatocyten, de HDL receptor, van belang. Tenslotte kunnen ook de eigenschappenvan het liposoom zelf een rol spelen, zoals de diameter en het cholesterolgehalte.

Xuedong Yan (Suileng, China, 1971) studeerde biochemie in Beijing. Ze verrichtte haar promotieonderzoekbij disciplinegroep Celbiologie (sectie Liposomenonderzoek) en Pathologie en Laboratorium Geneeskunde(sectie Medische Biologie) van het Universitair Medisch Centrum Groningen.

Datum en tijd woensdag 23 februari 2005, 16.15 uurPromovendus Mw. X. YanProefschrift Liposome-hepatocyte interactions. The role of plasma proteinsPromotores prof.dr. G.L. Scherphof, prof.dr. D.K.F. Meijer en prof.dr. K. PoelstraFaculteit Medische wetenschappenPlaats Aula Academiegebouw, Broerstraat 5, GroningenInformatie Mw. X. Yan, tel. (050)361 42 91, e-mail: [email protected] (werk)

Eddy Brand, wetenschapsvoorlichter UMCG, tel. (050) 361 40 15, e-mail: [email protected]

editieIV.qxd 27-4-2005 14:58 Pagina 12

Page 13: Document

Foliolum Ed.IV

April 2005

1111Prom

ovendiSucces leflunomide bij reuma deels te voorspellen

Eric van Roon deed onderzoek naar de veiligheid en effectiviteit van geneesmiddelbehandeling van reumatoï-de artritis (RA), met name op het gebied van leflunomide en geneesmiddelinteracties. Hij stelde vast datleflunomide effectief is bij reumatoïde artritis, maar dat in de dagelijkse praktijk een hoog percentage, onge-veer 56 procent, binnen 12 maanden stopt met de behandeling, vooral wegens bijwerkingen of onvoldoendeeffectiviteit. Patiënten die bij de start van de behandeling met leflunomide een lage bezinking van de rodebloedcellen hadden of gelijktijdig ook prednisolon gebruikten, bleken er langer mee door te gaan. Daarnaastbleek de behandelend reumatoloog van invloed op de duur van continueren van leflunomide. Patiënten met eenbloedconcentratie kleiner dan 16 milligram per liter reageerden niet goed op de behandeling. Verder onderzoekkan duidelijk maken of met behulp van bepalingen van deze bloedconcentratie de resultaten van de leflunomi-debehandeling verbeterd kunnen worden. Van Roon ontdekte bovendien dat reumatologen en ziekenhuisapo-thekers verschillen in hun beoordeling van geneesmiddeleninteracties: reumatologen neigen er naar om eeninteractie eerder relevant te noemen als de kans op bijwerkingen van het antireumageneesmiddel door de inter-actie toeneemt. De ziekenhuisapothekers neigen er naar om een interactie eerder relevant te noemen als heteffect een mogelijk verminderd effect van het antireumageneesmiddel is.

Eric van Roon (Voorschoten, 1968) studeerde farmacie aan de Universiteit Utrecht. Zijn promotieonderzoekdeed hij aan de Rijksuniversiteit Groningen bij de Groningen University for Drug Exploration (GUIDE),Subdivision Pharmacotherapy and Pharmaceutical Care. Het werd gefinancierd door de Stichting KNMP fond-sen en het Reumafonds. Van Roon is als apotheker werkzaam in het Medisch Centrum Leeuwarden.

Datum en tijd vrijdag 11 maart 2005, 16.15 uurPromovendus E.N. van Roon, tel. (058)286 66 08, fax (058)286 66 06, e-mail: [email protected] (werk)Proefschrift Practice research in the field of rheumatoid arthritis. Focus on leflunomide, parenteral gold

and drug-drug interactions Promotores prof.dr. J.R.B.J. Brouwers en prof.dr. M.A.F.J. van de LaarFaculteit Wiskunde en natuurwetenschappenPlaats Aula Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen

editieIV.qxd 27-4-2005 14:58 Pagina 13

Page 14: Document

12 12D

r. C

atrie

ne T

hurin

gFo

liolu

m E

d.IV

Apr

il 20

05

DIERPROEVEN IN HET FARMACEUTISCH ONDERZOEK:EEN INLEIDING

ererererererererererer

erereererererer

erer

er

er

erer

er

er

De redactie van het faculteitsblad Foliolum heefthet initiatief genomen om deze editie het thema"Proefdieren" mee te geven. Ik juich dit initiatiefvan harte toe en wil dan ook graag ingaan op hetverzoek een bijdrage te leveren aan dit themanum-mer. In mijn bijdrage wil ik een korte inleidinggeven over het onderwerp dierproeven in de farma-ceutische industrie.

Allereerst een plaatsbepaling; Hoeveel dierproevenworden er eigenlijk in Nederland jaarlijks uitge-voerd? Welk aandeel nemen dierproeven in de far-maceutische industrie daarbij in? Welke diersoor-ten worden daarvoor gebruikt? De Voedsel en Warenautoriteit (ministerie vanLNV) brengt jaarlijks het rapport "Zo Doende" uit.

In dit rapport wordt een uitgebreid overzicht gege-ven van o.a. het aantal dierproeven, het doel van deverrichtte dierproeven en de mate van ongeriefwelke dierproeven bij proefdieren veroorzaakten.De meest recente beschikbare gegevens betreffenhet jaar 2003. Zowel landelijk als binnen de RuG isde tendens een daling in het aantal dierproeven. Zowerden binnen de RuG in 1985 29.148 dierproevenverricht, in 2003 waren dat er 18.527.In 2003 werden in totaal in Nederland 620.875dierproeven verricht. Voor het doel "De ontwikke-ling van geneesmiddelen" en "Productie, controleof ijking van geneesmiddelen" werden respectieve-lijk 70.614 (11.4%) en 31.693 (5.1%) dierproevenverricht. Dat betekent dat één op de zes dierproe-ven gewijd wordt aan deze specifieke

De redactiecommissie heeft tijdens de planning en tijdens het maken van dit thema-nummer veel contact gehad met mevrouw Catriene Thuring. Van haar kregen wij nutti-ge tips over onderwerpen en auteurs. Hieronder schrijft mevrouw Thuring een inlei-dend artikel over proefdieren, ook wordt er kort gesproken over de nut en noodzaakvan dierproeven. Dr. Thuring is proefdierdeskundige van de RUG daardoor tevensadviserend lid van de DEC.

Dr Catriene Thuring, proefdierdeskundige RUG

editieIV.qxd 27-4-2005 14:58 Pagina 14

Page 15: Document

Foliolum Ed.IV

April 2005

1313D

r. Catriene Thuring

farmaceutische doelen. Voor de duidelijkheid: dezedoelen betreffen toepassingen bij de mens, de gege-vens over toepassingen bij het dier - een directeverwijzing naar de veterinaire farmaceutischeindustrie - laat ik hier buiten beschouwing.Voornamelijk werden (en worden) ratten en muizengebruikt in deze dierproeven (in totaal 95.175 die-ren in 2003). Daarnaast werden er ook bijna 3000konijnen, ruim duizend cavia's, ongeveer 600 hon-den, en een beperkt aantal apen, varkens en kattenvoor ingezet. Al met al een hele veestapel.

Wat is eigenlijk het nut en wat is de noodzaak vanhet verrichten van deze dierproeven?Ik denk dat we bij de ontwikkeling van geneesmid-delen grofweg twee categorieën kunnen aanbren-gen: ten eerste zijn er de nieuwe farmaca en tentweede zijn er de farmaca die verfijnd kunnen wor-den bijvoorbeeld tav. de verhouding tussen werk-zaamheid en optreden van bijwerkingen of het ver-tragen of juist bevorderen van de afgifte van dewerkzame stof. Voor beiden geldt uiteraard dat zeveilig moeten zijn wanneer ze door patiëntengebruikt worden. Veel mensen zullen aanvaardendat dierproeven nuttig en noodzakelijk zijn om ditdoel - veilige farmaca - te bereiken.Meer discussie roept de volgende situatie op.Wanneer een octrooi op een geneesmiddel verloren

rr

rrer

er

er

rer

er

er

G

Cirkel 1: Aantal gebruikte dierproeven.Bron: Zodoende 2000

gaat of verouderd is komt het voor dat andereindustrieën dit geneesmiddel ook willen gaan pro-duceren. Welke dierproeven moeten dan herhaaldworden van de registratieautoriteiten? Hebben dézedierproeven nut of een noodzaak? Zowel op natio-naal als internationaal niveau werden hier vanuit demaatschappij zeer kritische kanttekeningen bijgeplaatst. Nut en noodzaak van deze dierproevenstaan en stonden niet duidelijk vast.

Hopelijk zal deze editie van Foliolum een bijdrageleveren aan bewustwording en genuanceerde beeld-vorming van dierproeven in het farmaceutischonderzoek.

Afbeeldingen: afkomstig van interactieve cursus over dierproeven, zie redactioneel. Afbeelding aap: BPRC

editieIV.qxd 27-4-2005 14:59 Pagina 15

Page 16: Document

14 14Pr

of. d

r. C

oenr

aad

Hen

drik

sen

Folio

lum

Ed.

IVA

pril

2005

het dierexperimenteel onderzoek. Zijn ideeën overwetenschappelijke hypothese, proefopzet, hetbelang van standaardisatie en de keuze van eengoed diermodel zijn tot op de dag van vandaagrelevant. Toch was de omvang van het proefdierge-bruik in de 1e helft van de 19e eeuw beperkt. Vanafde 2e helft van de 19e eeuw kwam daar verande-ring in, in eerste instantie nog beperkt maar vanafhet begin van de 20e eeuw in versneld tempo. Dithad 2 belangrijke redenen. Allereerst verbeterde dekwaliteit van de proefdieren, dit door verhoogdeaandacht voor de gezondheidstatus en genetischeachtergrond van proefdieren. Maar vooral kwam destijging door de toenemende specialisatie van debiomedische wetenschap en de steeds nadrukkelij-ker rol van het diermodel hierin. Bleef onderzoektot het midden van de 19e eeuw vooral beperkt totde anatomie en de fysiologie, vanaf de 2e helft vande 19e eeuw kwamen hier disciplines als microbio-logie, immunologie en farmacologie bij, en vanafde 2e helft van de 20e eeuw de toxicologie, mole-culaire biologie, etc. Figuur 1 geeft een overzichtvan het verloop van het proefdiergebruik vanaf heteinde van de 19e eeuw met daarbij aangegeven denieuwe wetenschapsdisciplines. De stijging in hetproefdiergebruik leidde uiteindelijk in Nederlandtot een omvang van meer dan 1,5 miljoen dierenmidden jaren 70 van de vorige eeuw. Het was indeze dat er toenemend verzet vanuit de maatschap-pij kwam tegen het gebruik van proefdieren.

Dierexperimenteel onderzoek in perspectiefAl vanaf het moment dat de mens zich begon teinteresseren voor zaken als gezondheid en ziektezijn er dieren gebruikt om op vragen op dit terreineen antwoord te geven. Het eerste bekende docu-ment dat gedetailleerd verslag doet van onderzoekmet dieren is het Corpus Hippocraticum uit circa350 voor Christus. Het document beschrijft deresultaten van onderzoek in het varken naar defunctie van het hart en het slikproces. Echter, totaan de 17e eeuw stelde dit onderzoek zowel quaomvang als qua diepgang niet veel voor. Dat veran-derde in de Renaissance. Onderzoekers alsVesalius, Harvey en Reinier de Graaf legden in dieperiode de basis voor ons huidige medisch weten-schappelijk denken en maakten het dierexperimenttot een onlosmakelijk onderdeel van die weten-schap. Dat laatste werd versterkt door de ItaliaanMalpighi (1628-1694) die het 'analogie' principeintroduceerde: lagere diersoorten kunnen op basisvan vergelijkbaarheid als model fungeren voorhogere diersoorten. Tot op de dag van vandaagvormt dit principe de theoretische grondslag voorhet gebruik van het dier als model voor de mens.Zeker zo belangrijk voor de verdere verankeringvan het dier in het biomedisch onderzoek is hetwerk van de Fransman Claude Bernard (1813-1878) geweest. Bernard wordt wel de vadergenoemd van de methodologische benadering in

ererererererererererere

Dierproeven en alternatievenvoor dierproeven

Prof. dr. Coenraad HendriksenDierproeven bestaan reeds vele jaren. Ook de ontwikkeling van alternatieven kent eeninteressante geschiedenis. In dit artikel wordt de aanloop naar het ontwikkelen vanalternatieven duidelijk gemaakt. Ook de vormen van ‘alternatieven’ worden beschrevenin dit zeer complete artikel. Het artikel is geschreven door: Prof. Dr. CoenraadHendriksen, Nederlands Vaccin Instituut (NVI), Bilthoven en Nederlands CentrumAlternatieven voor dierproeven (NCA), Universiteit Utrecht.

editieIV.qxd 27-4-2005 14:59 Pagina 16

Page 17: Document

Foliolum Ed.IV

April 2005

1515Prof. dr. C

oenraad Hendriksen

DEC om het belang van het geplande onderzoek afte wegen tegen het te verwachten ongerief voor dedieren. Een belangrijk aspect in de afweging van deDEC is om na te gaan of er voor het experimentgeen alternatieven bestaan.

Uiteindelijk resulteerde dit in de aanname door hetParlement van de Wet op de dierproeven (Wod) in1977. De Wod, die sinds 1977 een paar keer is aan-gepast, is van grote invloed geweest op de manierwaarop wij met proefdieren om mogen gaan. Zobepaalt de wet voor welke doeleinden proefdierenmogen worden gebruikt (Figuur 2), aan welke eisenvan deskundigheid de personen moeten voldoen dieverantwoordelijk zijn voor de verzorging vanproefdieren en voor de planning en uitvoering vandierexperimenteel onderzoek en is het externe toe-zicht op de Wod geregeld. Belangrijk is ook hetwetsartikel dat bepaalt dat een dierexperiment pasmag worden uitgevoerd nadat het een positiefadvies heeft gekregen van eenDierexperimentencommissie (DEC). Het is aan de

Figuur 1: Aantal proefdieren inde UK in de 20e eeuw

Legenda:

Moleculaire biologie

Immunologie

Toxicologie/oncologie

Farmacologie

Microbiologie

Figuur 2: Procentuele verdeling vandierproeven naar wettelijkeomschreven doeleinden

(Bron: Zo doende 2003)

Legenda:Biologische Productie engeneesmiddelen

Toxicologisch onderzoekDiagnostiek

Onderwijs en training

Wetenschappelijk onderzoek

editieIV.qxd 27-4-2005 14:59 Pagina 17

Page 18: Document

16 16Pr

of. d

r. C

oenr

aad

Hen

drik

sen

Folio

lum

Ed.

IVA

pril

2005

Alternatieven voor dierproeven: wat verstaan we daaronder?Het begrip 'Alternatief' werd in 1978 voor het eerstgenoemd in het boek 'Alternatives to AnimalExperiments' van D.H.Smyth (Smyth, 1978). Een'alternatief' volgens Smyth is elke methode diekomt tot een Vervanging, Vermindering en/ofVerfijning van het proefdiergebruik. Hij baseerdezich hierbij op het principe van de 3Vs, een princi-pe dat in 1959 door de Engelse onderzoekers BillRussell & Rex Burch was geïntroduceerd1. Onderde 3Vs werd door Russell & Burch het volgendeverstaan:

Vervanging: het vervangen binnen een experimentvan hogere (gewervelde) dieren door lagere (onge-wervelde) dieren of door een onderzoeksmethode tegebruiken waarvoor geen (levende) dieren meernodig zijn.

Vermindering: het binnen een experiment vermin-deren van het aantal dieren dat nodig is om sta-tistisch valide resultaat en te genereren.

Verfijning: het verminderen binnen het experimentvan de mate van ongerief of van de frequentiewaarmee belastende handelingen worden uitge-voerd.

Aan de 3Vs zijn in latere jaren andere Vs toege-voegd, zoals de Vs van Verantwoording en vanVerantwoordelijkheid, maar het blijven variaties ophetzelfde thema. Tegenwoordig zijn de 3Vs de rodelijn in alle bestaande wetgeving op het gebied vandierproeven in de westerse wereld. Naast de Wodzijn in Nederland ook de Europese Richtlijn2 inza-ke dierproeven en Europese Overeenkomst3 van deRaad van Europa van toepassing. Verder is hetprincipe vastgelegd in beleidsdocumenten van bij-voorbeeld de European Science Foundation (ESF);de Europese overkoepelende organisatie vanAcademies van Wetenschappen of van de EuropeseFederatie van de Farmaceutische Industrie(EFPIA)4. Daarnaast kennen veel landen centra ophet gebied van de 3Vs5, bestaan er specifieke fond-sen voor 3V onderzoek6, en bezit de HogeschoolUtrecht de afstudeerrichting Alternatieven voordierproeven.

Voetnoten:1 Het Principe van de 3Vs werd voor het eerst genoemd in hun boek 'The Principles of Humane Experimental

Technique'. Ten tijde van de uitgave bestond er nauwelijks belangstelling voor het boek. Die kwam pas in de jaren zeventig. De auteurs die inmiddels totaal andere werkzaamheden waren gaan doen werden pas begin jaren negentig opgespoord. Het feit dat het 3V principe uitgangspunt was geworden van alle westerse wetgeving op het gebied van dierproeven was volledig aan hen voorbij gegaan.

2 Richtlijn 86/609/EEG (Council Directive 86/609/EEC on the Approximation of Laws, Regulations and Administrative Provisions of the Member States Regarding the Protection of Animals Used for Experimental and Other Scientific Purposes (1986).

3 Europese Overeenkomst voor de Bescherming van Gewervelde Dieren die voor experimentele en andere wetenschap-pelijke doeleinden (Raad van Europa, 1986)

4 "EFPIA believes that the number of animals required should be kept to a minimum by making maximum use of in vitro techniques and by using appropriate statistical methods. The animals used in experiments should be treated humanely and be subjected to the least stressful experimental methods and housing conditions" EFPIA, Policy statement on the use of animals in research and development (1999).

5 In Nederland is dit het Nationaal Centrum Alternatieven voor dierproeven (NCA), gevestigd binnen de Universiteit Utrecht

6 In Nederland is dit het Programma Alternatieven voor dierproeven van ZorgOnderzoek Nederland-Medische Wetenschappen (ZonMw)

editieIV.qxd 27-4-2005 14:59 Pagina 18

Page 19: Document

Foliolum Ed.IV

April 2005

1717Prof. dr. C

oenraad Hendriksen

Welke typen alternatieven voordierproeven bestaan er?Zoals gezegd gaat het om de 3Vs. Daarbij is hetscala aan beschikbare alternatieven bijzonder groot.Bij Verfijningsalternatieven kan bijvoorbeeldgedacht worden aan de huisvesting van proefdieren.Sommige diersoorten zoals de rat zijn sociale die-ren die bij voorkeur niet alleen gehuisvest moetenworden. Andere mogelijkheden voor verfijning zijnhet geven van analgetica indien het dier pijn onder-vindt of juist het afmaken van een dier bij ernstigongerief. Bij dit laatste wordt (eufemistisch)gesproken over 'humane' eindpunten. Verfijningkomt vaak niet alleen het proefdier ten goede maarook het experiment, dit vanuit het statement 'Happyanimals make good research'. Mogelijkheden voorVermindering liggen vaak op het terrein van hetverminderen van de variatie in onderzoeksresulta-ten. Variatie kan verkleind worden door standaardi-satie van de proefomstandigheden, bijvoorbeelddoor inteelt stammen voor het experiment tegebruiken, dat willen zeggen dieren die genetischidentiek aan elkaar zijn in plaats van genetischheterogene (zogenaamde outbred) dieren. Verder ishet belangrijk om op basis van een statistischepower analyse vooraf te bepalen wat het aantal die-ren in een experiment moet zijn om statistisch sig-nificante resultaten te krijgen. Voor het berekenenvan de power is het wel noodzakelijk om inzicht tehebben in de spreiding in onderzoeksresultaten.Mocht dit inzicht niet aanwezig zijn dan is het uit-voeren van een pilot studie aan te bevelen.

Hoewel een 'Alternatief voor een dierproef' meerkan zijn dan Vervanging alleen, is het toch vooraldeze V die door politiek en beleid centraal gesteldwordt. Grofweg worden Vervangingsalternatievenonderverdeeld in de volgende categorieën:

Het gebruik van data systemenTe denken valt hierbij aan literatuursystemen maarook aan data banken voor product gegevens.Raadpleging van literatuursystemen als Medline ofPubMed is een voorwaarde om onderzoek te doenvolgens de meest recente inzichten en onder demeest optimale condities. Data banken voor pro-ductgerelateerde onderzoeksgegevens wordensteeds belangrijker voor de industrie. Het ondercondities gebruiken van onderzoeksresultaten diereeds door een ander bedrijf zijn gegenereerd ('datasharing') bespaart geld en vooral veel proefdieren.

Fysischchemische-, biochemische- en immunoche-mische methodenHet scale aan mogelijkheden op dit terrein is deafgelopen decennia steeds verder uitgedijd enomvat o.a. de PCR en HPLC techniek, allerlei bin-dings-assays, het gebruik van monoclonale antistof-fen, etc. Voorbeelden waarbij het proefdiergebruikvervangen is door deze technieken is bij de contro-le van recombinant hormoonpreparaten, zoals bij-voorbeeld het rFSH (Follikel StimulerendHormoon). Tot voorkort diende dit preparaat in eendiermodel op werkzaamheid gecontroleerd te wor-den. Onlangs is door de regelgeving een HPLCbepaling geaccepteerd.

editieIV.qxd 27-4-2005 14:59 Pagina 19

Page 20: Document

18 18Pr

of. d

r. C

oenr

aad

Hen

drik

sen

Folio

lum

Ed.

IVA

pril

2005

Weefselkweek techniekenKenmerk van de weefselkweek is dat cellen ofweefsels buiten het intacte lichaam in specialekweekmedia in leven worden gehouden ofgekweekt. De levensduur van de weefselkweken kanvariëren. In geval van orgaan culturen waarbij plak-jes orgaan in 'kweek' worden gebracht is dit vaakniet langer dan 1 dag. Bij gebruik van zogenaamdecellijnen; cellen die het vermogen tot delen behou-den, kan dit in principe oneindig zijn. Bijna iederzichzelf respecterend lab heeft tegenwoordig weef-selkweekfaciliteiten en de techniek wordt dan ookop grote schaal toegepast. Voor veel gebruikerswordt de link naar alternatieven voor dierproevenvaak niet gelegd; het is simpelweg het beste modelvoor hun onderzoeksvraag. Voorbeelden van de toe-passing van weefselkweekmethoden binnen het far-macologisch onderzoek zijn de receptor bindingsstu-dies waarbij receptoren tot (over)expressie kunnenworden gebracht of het gebruik van weefselkweek-methoden in farmaco- of toxicokinetische studies.

Ongewervelde dierenVolgens de wetgeving7 kan alleen over een proef-dier worden gesproken als dit dier gewerveld is.Gebruik van ongewervelde dieren is derhalve eenalternatief voor een dierproef. Voorbeelden zijnlegio zoals het gebruik van C.elegans voor molecu-lair biologisch onderzoek of het fruitvliegje voorgenetica onderzoek.

Voetnoten:7 bestaan plannen om de Europese Richtlijn aan te passen waardoor het ook mogelijk wordt om bepaalde ongewervelde

dieren onder de Richtlijn te laten vallen. In Groot Brittanië valt de octopus (inktvis) in de Engelse wet op de dierproeven

IntermezzoEen voorbeeld uit de farmaca hoek van het gebruik van een ongewerveld organisme is de LimulusAmoebocyte Lysate (LAL) test. De LAL test wordt als alternatief gebruikt voor de konijnen pyrogeniteitstest.Onderzoek op pyrogeniteit, d.w.z. op de aanwezigheid van koortsverwekkende stoffen (endotoxinen), is wette-lijk voorgeschreven voor alle geneesmiddelen en vaccins die parenteraal worden toegediend. In de pyrogeni-teitstest worden konijnen ingespoten met het te onderzoek product waarna de lichaamstemperatuur gevolgdwordt. Stijging hiervan boven een bepaalde waarde wijst op de aanwezigheid van pyrogene stoffen. Bij deLAL test wordt gebruikt gemakt van het principe dat lysaat uit het bloed van de degenkrab (Limulus polyphe-mus) bij contact met endotoxinen een gel vormt. Van de LAL test bestaan inmiddels diverse uitvoeringen ende meeste testen zijn als kit verkrijgbaar. Voor een groot aantal producten is de LAL test door de regelgevendeautoriteiten geaccepteerd. Een aantal producten zoals bloedproducten en antibiotica werkt verstorend in de testen voor deze producten moet nog steeds de konijnentest worden uitgevoerd. Mogelijk verandert dit op kortetermijn. Naast de LAL test is inmiddels een test op basis van monocyten culturen ontwikkeld. De test is geba-seerd op het feit dat o.i.v. pyrogene stoffen monocyten bepaalde cytokinen produceren. Voordeel van de test isdat deze ook te gebruiken is bij genoemde uitzonderingen waarvoor de LAL test niet werkt.

Fruitvliegje, Drosophila melanogaster. Bron: http://www.msstate.edu

Inktvis, Octopus Vulgaris Bron: http://www.unice.fr/

editieIV.qxd 27-4-2005 14:59 Pagina 20

Page 21: Document

Foliolum Ed.IV

April 2005

1919Prof. dr. C

oenraad Hendriksen

In silico alternatievenIn de geneesmiddelenontwikkeling en in de toxico-logie wordt in toenemende mate de computer inge-zet om op basis van bestaande databases en doormiddel van matematische modellen uitspraken tedoen over de mogelijke farmacologische of toxischeeigenschappen van een stof. Computer aided drugdesign is een benadering waarbij potentieel interes-sante farmacologische verbindingen op de computer'gemodelleerd' worden. In de Toxicologie wordtgebruik gemaakt van PBPK (Physiologically-basedpharmacokinetic) modellen waarbij op de computervoorspellende uitspraken kunnen worden gedaanover de toxicokinetiek van een stof.

Menselijke vrijwilligersOnder bepaalde condities kunnen mensen als alter-natief voor een proefdier fungeren; d.w.z. volledigeinformatie over behandeling en risico en schrifte-lijke toestemming. Ook dient dit type experimentengetoetst te worden door Medisch ethische commis-sies. Van menselijke vrijwilligers wordt gebruiktgemaakt in Phase III experimenten hoewel dit nietals een alternatief voor het dier gezien kan worden,immers het dierexperimenteel onderzoek heeftdaarvoor, in de pre-klinische fase, al plaats gevon-den. Als alternatief kan wel het onderzoek op vrij-willigers gezien hebben in de evaluatie van nieuwecosmetica onderzoek8. Vanzelfsprekend zijn derisico's in dit type onderzoek beperkt.

Waarom alternatieven voor dierproeven?De algemene opvatting in de maatschappij is datwe weliswaar niet zonder dierproeven kunnen maardat intensief gezocht moet worden naar de moge-lijkheden van de 3Vs. Dierproeven als'Noodzakelijk kwaad': noodzakelijk maar kwaad.Echter, naast morele overwegingen kunnen er ookandere redenen zijn om 3V methoden te ontwikke-len. Om er enkele te noemen: dierproeven zijnduur, vooral vanwege de dure huisvestingsconditiesen de kosten zullen in de toekomst verder toene-men. Daarnaast zijn dierproeven vaak tijdrovend,weinig flexibel en moeilijk te standaardiseren. Deproblematiek van de extrapolatie, d.w.z. in hoeverrede resultaten van de dierproef voorspellend zijnvoor de mens, is een bijkomend aspect. Van depotentiële geneesmiddelen die de Fase III van hetonderzoek bereiken valt 50% alsnog door de mandvallen, dit op basis van bijwerkingen in de mens.Reden waarom de ontwikkeling van snelle, speci-fieke en automatiseerbare (zogenaamde 'high-throughput') in vitro screeningsmethoden juist in defarmaceutische industrie bijzonder veel aandachtheeft gekregen. Figuur 3 laat dit beeld duidelijkzien. Dankzij het gebruik van vervangingsalterna-tieven als Computer aided drug design, in vitroreceptor bindingsstudies en weefselkweek metho-den is het gebruik aan proefdieren per gescreendestof sterk gedaald. Wat de figuur echter ook laatzien is dat de high-throughput screening ook bete

Voetnoten8 Het gebruik van proefdieren voor de evaluatie van cosmetica is in Nederland verboden. In Europa zal dit verbod vanaf

2013 gelden.

Figuur 3: Aantal gesynthetiseerdefarmaca (leads)

Legenda:

Wit:Aantal leads

Zwart: Aantal dieren/10

Grijs: Ratio (nr. dieren/nr.leads)

editieIV.qxd 27-4-2005 14:59 Pagina 21

Page 22: Document

20 20Pr

of. d

r. C

oenr

aad

Hen

drik

sen

Folio

lum

Ed.

IVA

pril

2005

kent dat meer interessante stoffen de pre-klinischefase van de geneesmiddelen ontwikkeling halen.Omdat in deze fase nog relatief veel dierexperi-menteel onderzoek wordt uitgevoerd (toxiciteit,famacokinetiek, e.d.), vooral ook om de registratie-dossiers compleet te maken, is het totaal aan proef-diergebruik niet veel verder verminderd.

Wat heeft het onderzoek naar 3Valternatieven opgeleverd?Figuur 4 laat de ontwikkeling in het proefdierge-bruik zien in Nederland, Groot Brittanië enZwitserland. Dit zijn landen die al lange tijd eenbetrouwbare registratie van het proefdiergebruikkennen. Te zien valt dat het aantal dieren in dezelanden de afgelopen decennia sterk is gereduceerd,in Nederland tot zo'n 55% sinds 1978. Deze dalingheeft niet alleen te maken met de toepassing van3V alternatieven, maar ook met andere maatregelenzoals met het gebruik van kwalitatief betere proef-dieren, standaardisatie van dierexperimenten enwaarschijnlijk nog het meest met de wettelijk ver-plichte ethische toetsing door een DEC. Het 'evensnel' een dierexperiment inzetten, zoals in het verleden gebeurde, is tegenwoordig nauwelijksmeer mogelijk.

Het effect van 3V alternatieven is terug te vindenin alle gebieden van het biomedisch onderzoek,maar door de diversificatie van het onderzoek nietaltijd even duidelijk in kaart te brengen.Makkelijker is dit voor de alternatieven die dier-testen in het kader van het regelgevend onderzoekvervangen. Hoewel de weg om een alternatief geac-cepteerd te krijgen langer is, en soms van momentvan onwikkeling tot acceptatie wel 15 jaar kanduren, is het effect of het proefdiergebruik groot,dit omdat de wettelijk voorgeschreven testen vaakroutinematig en in veel landen van toepassing zijn.

IntermezzoFiguur 4 laat ook zien dat in genoemde landen medio jaren negentig weer een lichte stijging in het diergebruikoptreedt. Dit heeft alles te maken met het beschikbaar komen en de populariteit van genetisch gemodificeerdedieren. Hierdoor is het mogelijk om de functie van individuele genen te bestuderen door deze genen m.b.v.moleculair biologische technieken uit te schakelen of juist in te bouwen in het genoom van een (ander) dier-soort. Door een menselijk gen in te bouwen kan een diermodel worden 'gehumaniseerd' en daardoor specifie-ker worden voor de bestudering van een ziekteproces. Soms kunnen deze transgene modellen een alternatiefvoor een bestaande dierproef vormen doordat ze efficiënter een wetenschappelijke vraag kunnen beantwoor-den. Veelal echter is het 3V aspect van transgene modellen minder duidelijk.

Figuur 4: Vermindering in proefdierge-bruik in percentages in Groot-Brittanie, Nederland enZwitserland

Legenda:Wit:Gebruikte proefdieren in per-centages in Zwitserland

Zwart: Gebruikte proefdieren in per-centages in Groot-Brittanie

Grijs: Gebruikte proefdieren in per-centages in Nederland

editieIV.qxd 27-4-2005 14:59 Pagina 22

Page 23: Document

Foliolum Ed.IV

April 2005

2121Prof. dr. C

oenraad Hendriksen

Wat is de toekomst van het 3V onderzoek? Het is niet te verwachten dat de maatschappelijkeweerstand tegen dierproeven zal afnemen, eerderhet tegendeel zal het geval zijn. Aandacht voor deontwikkeling van alternatieven zal dan ook noodza-kelijk blijven. Ook vanuit de wetenschap zal debehoefte aan Vervanging alternatieven toenemen.Proefdiervrije methoden zijn vaak goedkoper,geven sneller resultaat en zijn minder complex dandiermodellen. Dat wil niet zeggen dat we op kortetermijn zonder dieren zullen kunnen. Complexiteitis vaak een voordeel, maar zeker niet altijd. De rol van het dierexperiment zal vooral komen te liggenop het bevestigen van de resultaten die in vitrobehaald zijn, het dierexperiment als 'proof of thepudding'. Daarbij zal de uitvoering van het dierex-periment steeds meer naar het einde van het onder-zoekstraject verschuiven. Nieuwe wetenschappe-lijke ontwikkelingen zoals het gebruik van de -omics technieken (genomics, proteomics, metabo-lonomics, etc) zullen de waarde van in vitro metho-den doen toenemen. Overigens zijn de mogelijkhe

den op het gebied van Vermindering en Verfijningook nog niet uitgeput. Figuur 5 laat zien dat er ophet gebied van de statistische toetsing nog wel watte verbeteren valt. In meer dan 70% van de beoor-deelde publicaties was het aantal gebruikte dierente hoog of juist te laag. Voor wat betreft deVerfijning liggen er mogelijkheden op het gebiedvan het gebruik van niet-invasieve meetmethodenof het gebruik van telemetrie. Concluderend, dierproeven hebben in de ontwikke-ling van de wetenschap een belangrijke rolgespeeld, maar voor een werkelijk innovatievewetenschap zijn nieuwe benaderingen noodzakelijk. Die liggen op het terrein van deproefdiervrije methoden. Een en ander zal niet vande een op de andere dag gaan, daarom blijft hetgebruik van proefdieren de realiteit. Aandacht voorvervanging en verfijning blijft daardoornoodzakelijk.

Figuur 5: Evaluatie van gebruikte aantallen dieren per experiment, dit op basis van 48wetenschappelijke artikelen in‘peer-reviewed’ tijdschriften

bron: Festing, 1996

Legenda:

tot 2 keer te groot

ongeveer goed

te klein

>2 keer te groot

ReferentiesFesting M.F.W. (1996) Are animal experiments in toxicological research the 'right' size? In: Statistics inToxicology. Morgan B.J.T. ed., Clarendon Press, Oxford, UK, pp. 3-11

Russell W.M.S. and Burch R.L. (1959) Principles of Humane Experimental Technique. Methuen, London, UK

Smyth D.H. (1978). Alternatives to Animal Experiments. Scolar Press, London, UK

Zo doende 2003. Jaaroverzicht van de Voedsel en Warenautoriteit over dierproeven en proefdieren 2003.Keuringsdienst van Waren, Min.van LNV. Den Haag.

editieIV.qxd 27-4-2005 14:59 Pagina 23

Page 24: Document

22 22D

iere

nexp

erim

ente

ncom

mis

sie

Folio

lum

Ed.

IVA

pril

2005

Aan de RUG worden dierproeven uitgevoerd vooronderzoek en onderwijs in situaties waarin er geengeschikte alternatieven voor vervanging zijn. Alleproeven moeten van tevoren positief beoordeeldzijn door een Dierexperimentencommissie (DEC)zoals dat is vastgelegd in de Wet op deDierproeven. De DierExperimentenCommissie vande Rijksuniversiteit Groningen (DEC-RuG) beoor-deelt ethische aspecten van projecten waarbij metproefdieren gewerkt wordt. Projecten voor onder-zoek of onderwijs met proefdieren mogen volgensde Wet op de Dierproevenpas worden uitgevoerdals er een positief oordeel is gegeven door eenDEC-RuG.

De DEC-RuG beoordeelt het onderzoeksplan engaat na of het belang van een dierproef voldoendezwaar is om op te wegen tegen het ongerief dat debetrokken proefdieren ondervinden. Daarnaastwordt bekeken of de proefopzet en het aantal aan-gevraagde dieren optimaal zijn om de vraagstellingte kunnen beantwoorden. Tenslotte wordt bekekenof de aanvrager voldaan heeft aan de wet op hetpunt van het toepassen van alternatieven voor dier-proeven: overwegen of er alternatieven zijn diezonder een dierproef, met minder dieren of metminder ongerief kunnen worden toegepast om devraagstelling te beantwoorden.

De DEC vergadert iedere maand behalve inaugustus en behandelt per vergadering ca 25 nieu-we projecten. Daarnaast worden wijzigingen inbestaande projecten besproken.

De DEC-RuG bestaat uit deskundigen op hetgebied van dierproeven, alternatieven voor dier-proeven, proefdieren en hun bescherming en ethi-sche toetsing. De voorzitter van de commissie entenminste twee van de andere leden zijn niet indienst van de RuG; verder zijn verder zijn tenmin-ste twee leden niet betrokken bij het uitvoeren vandierproeven.De DEC bestaat uit 10 mensen die ieder hun eigendeskundigheid meebrengen. Bij de RUG wordtgestreefd naar een zo breed mogelijke samenstel-ling van de DEC, zodat de projecten zo goed moge-lijk beoordeeld kunnen worden.

De Dierexperimentencommissie (DEC) treedt niet vaak in de publiciteit. Vandaar dathet doel en de manier van werken van deze commissie voor veel mensen onbekend is, enonbekend maakt onbemind. In dit Foliolum worden deze zaken door een lid van deDEC uit de doeken gedaan. De DEC is het bewijs dat er in Nederland verstandig engecontroleerd met dierproeven wordt omgegaan.

De Dierexperimentencommissie

iuiuiuiuiuiuiuiuiuiuiuiuiuiuiuiui

uii

wqqww

qqwqqw

qqwwqqww

qqwwqqw

qqwqwwqqwwqqww

qqw

qqw

qqww

q

wwqqwqw

qww

qqwqqww

qq

uiuiuiu

Prof. dr. Geny Groothuis

editieIV.qxd 27-4-2005 14:59 Pagina 24

Page 25: Document

erer

erer

ererererererer

erere

Foliolum Ed.IV

April 2005

2323D

ierenexperimentencom

missie

bijvoorbeeld suggesties voor samengaan van con-trole groepen kan worden geadviseerd, of als ereerst een pilot experiment moet worden gedaan omde methode te toetsen. Vervolgens wordt dan doorde DEC leden besloten hoeveel dieren aan het pro-ject toegewezen worden. Soms zijn er zoveel vra-gen over een project dat er nog niets wordt beslotenen worden de vragen eerst schriftelijk aan deonderzoeker voorgelegd. Het komt per jaar enkelekeren voor dat een aanvraag volledig wordt afge-wezen. Als de DEC er zelf niet uitkomt, wordtadvies van onafhankelijke deskundigen gevraagd of

worden de onderzoekers uit-genodigd om hun projectmondeling te komen toelich-ten.

Omdat de DEC zich ervanbewust is dat de hele proce-dure door de onderzoekersniet altijd als gemakkelijkwordt ervaren, wordt gepro-beerd om de onderzoekers zogoed mogelijk voor te lichtenover de informatie die deDEC nodig heeft voor eengoede beoordeling van dedierproeven. Daarom is erveel aandacht aan besteed omhet aanvraagformulier zo dui-delijk mogelijk in te richten.Dit is ook in het eigenbelangvan de DEC, want het blijkt

niet altijd eenvoudig om de formulieren zo eendui-dig in te vullen dat de inhoud voor zich spreekt.Vaak ontstaan er discussies over wat de aanvragernu precies bedoeld heeft.

Als onderzoeker hoor je met enige regelmaat datcollega's zich beklagen over de procedures en hoorje uitspraken als: dat zal de DEC zeker wel niet goedvinden. Als DEC lid ben ik ervan overtuigd dat deDEC van de RUG zich zeer consentieus inzet omhaar wettelijke taak uit te voeren en de ondezoekerszoveel mogelijk van goede adviezen te voorzien omde dierexperimenten zo goed mogelijk uit te voeren.En dat kost tijd, maar levert ook wat op.

De RUG heeft een proefdierdeskundige in dienst,die onderzoekers kan adviseren over de beste opzetvan onderzoek met dieren en die toezicht houdt opde juiste behandeling van de dieren. Deze proef-dierdeskundige is adviserend lid van de DEC.

De leden van de DEC krijgen allen de projectentevoren opgestuurd en besteden er gemiddeld 4-6uur aan om de vergadering voor te bereiden. Hetdagelijks bestuur van de DEC, de zogenaamde klei-ne DEC bespreekt alle projecten voor en doetalvast voorstellen voor die projecten waarbij deongeriefscore "gering" is.De vergaderingen durenaltijd wel zo'n 3.5 tot 4 uur.Ieder project wordt volgenseen vaste procedure doorge-sproken. De artikel 14 func-tionaris bekijkt tevoren ofde formaliteiten van de aan-vraag kloppen, zoals debevoegdheden van de opge-voerde medewerkers. In deDEC vergadering wordteerst de vraagstelling en hetbelang van het onderzoekbesproken. Daarna of endoor wie het project weten-schappelijk is beoordeeld.Als criterium geldt hier datprojecten altijd door meer-dere mensen moeten zijnbesproken, hetgeen eenzekere waarborg is voor de kwaliteit. De DEC zelfbeoordeelt niet de wetenschappelijke inhoud vanhet project. Daarna wordt de proefopzet besproken.Hier komt de diversiteit aan deskundigheid van deDEC leden goed van pas. Vaak worden suggestiesgedaan om de proef te optimaliseren, bijvoorbeeldten aanzien van pijnbestrijding, narcose en aantaldieren. Dit laatste kan soms leiden tot een adviesom het aantal dieren te vergroten, bijvoorbeeld alsde commissie van mening is dat met het voorge-stelde aantal geen statistisch betrouwbare uitspraakkan worden gedaan over de uitkomsten. Het stand-punt is dan: beter een paar dieren meer dan de heleproef met alle betrokken dieren voor niets. Maarsoms worden ook minder dieren toegewezen als er

iuiuiuiui

uiu

Afbeelding weegschaal: afkomstig van interactieve cursus over dierproeven, zie redactioneel

editieIV.qxd 27-4-2005 14:59 Pagina 25

Page 26: Document

24 24Pr

of. d

r. K

laas

Poe

lstra

Folio

lum

Ed.

IVA

pril

2005

Binnen de werkgroep Farmacokinetiek & DrugDelivery werken wij in een team aan het sturen vangeneesmiddelen naar bepaalde cellen in hetlichaam. Door het gericht sturen van potente stof-fen ('targeten') is het mogelijk in bepaalde doelcel-len een hoge concentratie van dergelijke genees-middelen te krijgen terwijl elders in het lichaamgeen of weinig effecten zullen zijn. Theoretischleidt dit tot een hele hoge effectiviteit van hetgeneesmiddel zonder bijwerkingen. Voor sommigeziekten en geneesmiddelen is dit erg belangrijk ensoms bepaalt dit zelfs het verschil tussen wel ofgeen succes.

In de wetenschappelijke wereld wordt drug targe-ting vaak gebruikt om de behandeling van tumorente verbeteren. Iedereen kent de bijwerkingen diecytostatica veroorzaken en diverse tumoren zijnook nog niet effectief te behandelen. Vaak tastencytostatica de kwaliteit van leven aan en vaakwordt gedoseerd op geleide van de bijwerkingen.Dit zijn belangrijke argumenten om cytostaticadirect af te leveren in tumor cellen. De bijwerkin-gen kunnen sterk verminderen, de kwaliteit vanleven verbetert hierdoor of de dosis kan verhoogdworden. In bepaalde gevallen kan het sturen vancytostatica naar de tumor cellen ook een oplossingbieden om überhaupt een effect te verkrijgen. Juistvanwege de impact van cytostatica en tumorenwordt veel onderzoek gedaan naar drug targetingop dit gebied.

In onze werkgroep richten wij ons echter op andereziekten. Ons onderzoek richt zich vooral op chroni-sche ontstekingsprocessen die langzaam leiden totorgaan of weefsel vernietiging en waarvoor geenbehandeling beschikbaar is. Meer concreet richtenwij ons op de ontwikkeling van nieuwe strategieënvoor de behandeling van leverfibrose, nierziektenen reumatoïde artritis hoewel ook tumoren onzeaandacht hebben. Zoals gezegd, dit zijn ernstigeziektes die levensbedreigend dan wel de kwaliteitvan leven sterk aantasten en geneesmiddelen zijnniet effectief in veel gevallen. In het bijzonder voorleverfibrose is geen geneesmiddel beschikbaar. Eenlevertransplantatie is de enige optie maar iedereenkan zich voorstellen dat dit geen ideale situatie isvoor de meeste patiënten, apart van de problemenrond het verkrijgen van donoren. De ziekte wordtveroorzaakt door alcohol misbruik, hepatitis virus-sen, toxische stoffen (sommige geneesmiddelen) engenetische factoren. Tegenwoordig komt ook vet-zucht (non-alcoholic steatohepatitis) steeds meer inbeeld als oorzaak van leverfibrose. De ziekte isdoodsoorzaak nummer 8 in de westerse wereldmaar het probleem neemt toe door het toenemendeaantal mensen met vetzucht. Er zijn deskundigendie schatten dat in de VS ruwweg 1% van de bevol-king leverfibrose heeft of krijgt. Vaak is de ziektesubklinisch aanwezig d.w.z. zonder noemens-waardige klachten en dan wordt de ziekte pas navele jaren, soms zelfs decennia vastgesteld. Deziekte is dan veelal in een onomkeerbaar stadium. De meeste experimentele geneesmiddelen die deafgelopen jaren wereldwijd getest zijn, blijken vaak wel effectief in vitro maar niet in vivo d.w.z. in hetproefdier of de patiënt. Ook voor reumatoïde artri-tis worden veel geneesmiddelen getest, maar ookdit ziekteproces is zeer moeilijk te genezen. Wat

ytytytytytytytytytyttytytytytytytyt

ytyt

Ieder voordeel heeft z n nadeel;over het gebruik van proefdiermodellen in de praktijk

Aan de RUG wordt onderzoek gedaan naar wetenschap op de grens van het onbekende,zo ook bij onze eigen faculteit. Dierproeven zijn hierbij vaak onmisbaar. In dit artikelwordt vertelt hoe proefdieren kunnen helpen nieuwe biomedische ontdekkingen moge-lijk te maken. Klaas Poelstra is werkzaam bij de vakgroep Farmacokinetiek and Drugsdelivery aan de RUG.

Prof. dr. Klaas Poelstra

editieIV.qxd 27-4-2005 14:59 Pagina 26

Page 27: Document

Foliolum Ed.IV

April 2005

2525Prof. dr. K

laas Poelstra

betreft nierziekten komt men, o.a. door hetGroningse PREVENT onderzoek, er steeds meerachter dat ook chronische nierziektes vaker voorko-men dan gedacht en dat het ziekteproces ook eerderbegint dan gedacht zonder dat er klachten optredenbij de patiënt.

Al de genoemde ziekten hebben dus baat bijgeneesmiddelen met een verhoogde effectiviteit, incombinatie met een vroege diagnostiek. Zeker inhet geval van leverfibrose is een zekere mate vancel-specificiteit essentieel want veel geneesmidde-len blijken in de ene cel een positief (therapeutisch)effect te hebben terwijl ze in de naburige cel scha-delijke effecten kunnen hebben of zelfs het ziekte-proces kunnen stimuleren. Bij leverfibrose is eraltijd sprake van ontsteking en van overmatigegroei van hepatische stellaatcellen waarbij het laat-ste celtype een onomkeerbaar proces van littekenvorming in gang zet. Het is deze litteken vormingdie het functioneren van de lever aantast. Groei vanhepatische stellaatcellen is een belangrijk kenmerkvan de ziekte, en een groeiremmer zou dus een the-rapeutisch effect kunnen hebben. Maar de groei vanhepatocyten (leverparenchym cellen) moet nietgeremd worden, want de patiënt is geheel afhanke-lijk van het goed functioneren van deze cellen. Eenontstekingsremmer in de lever kan ook zinvol zijn,maar een chronische toediening van immuunsup-pressieva is weer niet wenselijk. Opname vangeneesmiddelen elders in het lichaam kan ook pro-blemen veroorzaken omdat het proces van wondge-nezing en weefsel herstel een heel nuttig en nor-maal proces is dat niet overal geremd moet worden.

Om hiervoor oplossingen te vinden is proefdier-werk nodig. In ons laboratorium doen wij ook veelin vitro werk met cellen of stukjes weefsel ('slices'),maar uiteindelijk zal de proef op de som in hetproefdier genomen moeten worden, juist omdat het een zeer complex proces is waar verschillende cel

len bij betrokken zijn. Deze complexiteit is nietaltijd in vitro na te bootsen.

In vitro werk wordt gedaan om te kijken of eenexperimenteel geneesmiddel het beoogde effectheeft op de doelcel. Daarna gaan we naar een invivo model om het geneesmiddel verder te onder-zoeken.

Eerst wordt bestudeerd of een geneesmiddel wer-kelijk op de plek van bestemming aankomt en nietin een ander orgaan of verkeerd celtype. Zoalsgezegd, dat kan alleen in vivo. We hebben de afge-lopen jaren zogenaamde 'drug carriers' ontwikkelddie een geneesmiddel af kunnen leveren in eenbepaalde doelcel. Bij elke ziekte spelen verschillen-de cellen een rol, maar uit literatuur gegevensweten wij welke processen in welke doelcellengeremd moeten worden. Voor nierziekten zijn dittubulus cellen (bij interstitiële nierfibrose) of z.g.mesangium cellen in de glomeruli (bij glomerulo-sclerose), voor de behandeling van reumatoïdeartritis richten wij ons op de bekleding van bloed-vat wanden (endotheel cellen) en bij leverfibroseop Kupffercellen (d.w.z. lever macrofagen) en ophepatische stellaat cellen. Wij injecteren radioaktiefgelabelde eiwitten in raten en meten vervolgens deradioactiviteit in organen. Voor het opsporen vangeneesmiddelen en/of eiwitten in bepaalde cellenbinnen die organen gebruiken we vervolgens weerandere technieken.

Een volgende stap in het onderzoek is te bestude-ren of het geneesmiddel dat gekoppeld is aan decel-specifieke carrier ook werkelijk een farmacolo-gisch effect heeft. Dat gebeurt in proefdiermodellendie het proces van leverfibrose, nierfibrose of dechronische ontsteking weerspiegelen. De kunst iseen proefdiermodel te vinden dat precies lijkt op dehumane situatie. Dit is vaak moeilijk of zelfsonmogelijk. Bij sommige ziekten is n.l. de precieze

yt

Figuur 1 en 2: Links een gezonde lever, rechts een fibrotische lever van een alcoholverslafde. Geniet, maar drink met mate!Bron: Mayo Foundation for medical education and research, 2003

editieIV.qxd 27-4-2005 14:59 Pagina 27

Page 28: Document

26 26Pr

of. d

r. K

laas

Poe

lstra

Folio

lum

Ed.

IVA

pril

2005

Ook voor nierziekten gelden dergelijke problemen.Je kunt proteïnurie (d.w.z. eiwit verlies in de urinea.g.v. nierschade) induceren door bijvoorbeelddoxorubicine te injecteren in ratten. Doxorubicineis nefrotoxisch voor de rat (bij de mens is het meercardiotoxisch) en zal daardoor langzaam een proteï-nurie induceren die in week 16 (!) zeer ernstig is.Dit model is traag (kost dus veel tijd), kent veelvariatie (kost dus veel proefdieren) en lijkt maargedeeltelijk op de menselijke situatie. Bij de mensis het proces nog veel trager en doxorubicine isnooit de oorzaak. Maar het model is wel bruikbaaren er wordt in Groningen veel onderzoek aan ver-richt. Een veel sneller model is het Anti-Thy1model dat wordt geïnduceerd door injectie van anti-stoffen tegen niercellen in de rat. In de nier ontstaatzo een acute ontsteking binnen enkele uren gevolgddoor een fibrose proces ('glomerulosclerose') naenkele dagen. De ontstaansgeschiedenis lijkt meerop de menselijke situatie, maar het ziekteverloop isabnormaal snel. Toch is ook dit model goed bruik-baar in sommige gevallen.

Bij chronische nierziekten en leverfibrose weetmen veel over de oorzaken en de ontstaansgeschie-denis maar het wordt natuurlijk moeilijk eengeschikt proefdiermodel te vinden als de ontstaans-geschiedenis niet duidelijk is. Hierdoor wordt hetonderzoek aan reumatoïde artritis vaak ernstigbemoeilijkt. In het verleden werden hiervoor vooralapen gebruikt maar om begrijpelijke redenengebeurt dit niet in Groningen en ligt dit gebruikook in andere laboratoria aan banden. Wij bestude-ren daarom vaak een chronisch ontstekingsproces in de huid. In de huid kan gemakkelijk een stof zoals dinitrofluorobenzeen ingebracht worden datlokaal blijft en een zeer langdurige ontstekingopwekt in muizen. In die zin lijkt dit model dus op

oorzaak onbekend (bijv. reumatoïde artritis) dus diekun je dus ook niet nabootsen, terwijl andere ziek-tes heel langzaam verlopen. Het proces van leverfibrose, sclerose in de nier of proteïnurie kan wel15 jaar in beslag nemen, en zoveel geduld heeftnatuurlijk niemand. Overal in de wereld zijn allerleionderzoekers bezig om proefdiermodellen te ont-wikkelen die bepaalde aspecten van het ziektepro-ces weerspiegelen. Dit is een belangrijke expertise.Om een voorbeeld te noemen; het diermodel datwij in ons laboratorium het meest gebruiken omgeneesmiddelen te testen die het fibrose procesremmen is het gal-gang ligatie model in de rat. Wijbinden daarvoor de galgang af met een touwtje enknippen bovendien deze galgang af. De galgang ishet afvoerkanaal van toxische stoffen in de lever endoordat deze afvoer geblokkeerd is ontstaat eenfibrose proces in de lever dat 3 tot 4 weken duurt.Dit is een zeer snel en een veel heftiger proces danbij de mens. Het proces is daardoor moeilijk teremmen maar je kunt de orgaan - en celverdelingvan stoffen tijdens ziekte prima onderzoeken. Ditmodel is ook zeer reproduceerbaar waardoor je nietzoveel proefdieren nodig hebt. Een ander model ishet 'galactosamine model'. Hierbij injecteren we 3xper week ratten met galactosamine, dat toxisch isvoor de hepatocyten. Dit model is veel trager (6 tot8 weken), kent veel variatie en kost dus meer tijden proefdieren. In het galgangligatie model is meerlitteken vorming in de lever terwijl in het galacto-samine model meer leverontsteking plaatsvindt.Iemand die het therapeutische effect van een rem-mer van de littekenvorming wil aantonen gebruiktdus liever het gal-gangligatie model, terwijl eenonderzoeker die ontstekingsremmers wil testen, bij-voorkeur het galactosamine model zal gebruiken endan de nadelen voor lief neemt. Een onderzoekerzoekt dus voor zijn geneesmiddel het meestgeschikte diermodel.

qqwwqqwwqqwwqqww

qqwqqw

qqwqqwwqwwqwwqwwqqwqwwqqw

qqwwqqwwqwwqqwqqwwqqw

qqwwqqww

editieIV.qxd 27-4-2005 15:00 Pagina 28

Page 29: Document

Foliolum Ed.IV

April 2005

2727Prof. dr. K

laas Poelstraen ontstaan er dus vele nieuwe mogelijkheden omproefdier modellen te ontwikkelen die lijken op desituatie in patiënten. Zo leren wij ook de werkingen het effect van bepaalde genen kennen. Maar ookdeze muismodellen kennen nadelen, veelal vantechnische aard.

Hierboven heb ik een aantal proefdiermodellengeschetst die wij in ons laboratorium gebruiken omde lichaamsverdeling en het effect van experimente-le geneesmiddelen te bestuderen. Voor elke mense-lijke ziekte probeert men vaak meerdere modellen teontwikkelen en zoals gezegd, elk model heeft z'nvoordelen en z'n nadelen en geen enkel diermodel isperfect. Toch zijn ze bruikbaar voor de onderzoeker,hoewel die door een bepaald model te kiezen (en eenander model dus niet) het resultaat van de studieskan beïnvloeden. Daarom moet altijd heel kritischnaar de keuze van het diermodel gekeken worden.Uiteraard is het ook van belang naar de belastingvoor het proefdier te kijken. De meeste onderzoe-kers zijn geen biologie, farmacie of geneeskundegaan studeren omdat ze het leuk vonden dieren telaten lijden. De noodzaak moet duidelijk zijn en hetlijden moet beperkt blijven. Een dier dat lijdt is vaakook geen goed proefdier omdat het bijvoorbeeld nieteet, in gewicht afneemt en andere stress-gerelateer-de problemen krijgt. Dan zijn de uitkomsten ook nietbetrouwbaar. De complexiteit van een proefdier kannooit in een reageerbuis of celculture worden nage-bootst, dus proefdier werk blijft noodzakelijk, maarhet nut van de proef en de belasting voor het proef-dier dienen afgewogen te worden tegen de toege-voegde waarde van de studie. Wat is een nieuwmedicijn of een nieuw inzicht eigenlijk precieswaard? Wie het weet mag het zeggen.

een lokaal chronisch proces als reumatoïde artritisen kunnen ontstekingsremmers worden getest. Erzijn nog tal van andere modellen die een anderaspect van reumatoide artitis weerspiegelen maardie gebruiken wij niet.Tegenwoordig is er een trend om vooral muizen tegebruiken voor geneesmiddel studies omdat dezekleiner zijn en dus goedkoper (ook de injectie vanzeer dure experimentele geneesmiddel gebeurt vaakop basis van het lichaamsgewicht) en omdat hettechnisch mogelijk is bij muizen bepaalde genen uitte schakelen ('knock out' muizen). Hierdoor kunnenvele nieuwe ziekten in de muis geïnduceerd worden

Figuur 3: Volwassen mannelijke ratten kunnen 300-500gram wegen, vrouwtjes zijn een stuk lichter en wegentussen de 250-300 gram. Mannelijke muizen zullenongeveer tussen 30-40 gram wegen, vrouwtjes tussen de20-30 gram.

qqwwqwqww

qqwq

qqwwqww

qqwwqqwwqqwwqww

qwwqqww

qqwwqwwqqwwqqwqqww

qw

q

Afbeeldingen afkomstig van interactieve cursus over dierproeven, zie redactioneel

editieIV.qxd 27-4-2005 15:00 Pagina 29

Page 30: Document

Veel biomedisch wetenschappelijk onderzoek isgericht op het vermeerderen van de kennis omtrentde menselijke fysiologie en pathofysiologie.Daarnaast wordt veel onderzoek verricht ten behoe-ve van het ontwikkelen van nieuwe geneesmidde-len. Voor al dit onderzoek worden veel proefdierengebruikt. Ook wordt veel dierexperimenteel onder-zoek uitgevoerd ten behoeve van toxicologischonderzoek, vaccinontwikkeling en in mindere matevoor onderwijs. Bij proefdieronderzoek voor bio-medische toepassingen is het uitgangspunt dat defysiologie van dier en mens zodanig op elkaar lijktdat dierexperimenteel onderzoek waardevolle infor-matie kan geven voor de mens. Tot op zekere hoog-te is dat ook zo. Echter er zijn toch ook vele ver-schillen tussen de verschillende diersoorten en demens wat fysiologie en pathofysiologie betreft.Wetenschappelijk gezien zouden we dus graag dedierproeven vermijden en direct in de mens onder-zoek doen. Dit is vanwege ethische redenen nietaanvaardbaar.

Nieuw te ontwikkelen geneesmiddelen wordeneerst uitgebreid in proefdieren getest voordat ze aande mens worden toegediend. Maar ondanks dezeuitgebreide testen worden bij de eerste toedieningaan de mens niet zelden niet-voorspelde effectengezien, die het gevolg zijn van species verschillenin farmacodynamische en/of farmacokinetischeeigenschappen. Wanneer deze onverwachte effectentoxiciteit, ongunstige farmacokinetiek of verander-de werkzaamheid tot gevolg hebben wordt de stofniet verder ontwikkeld tot geneesmiddel en zijn de

28 28Pr

of. d

r. G

eny

Gro

othu

isFo

liolu

m E

d.IV

Apr

il 20

05

uitgevoerde dierproeven dus eigenlijk achteraf nietadekwaat gebleken. Dus ook vanwege economischemotieven zouden we voor onderzoek aan nieuwegeneesmiddelen in een eerder stadium van onder-zoek gegevens omtrent de humane kinetiek en wer-king willen hebben om een betere voorspelling tekunnen doen.

Naast wetenschappelijke bezwaren, kleven er ookethische bezwaren aan dierproeven. Er bestaat grotemaatschappelijke belangstelling en druk van natio-nale en internationale overheden om het proefdier-gebruik te verminderen. Midden jaren 70 is erinternationaal een maatschappelijke beweging ingang gezet die aandringt op het terugdringen ofzelfs vervangen van proefdieren. Uiteraard zonderdat het biomedisch onderzoek daaronder lijdt. Debasis voor deze beweging is beschreven in het boekvan W.M.S. Russell en R.L. Burch: "The principlesof humane experimental techniques" . De schrijvershebben het concept van Vervanging, Verminderingen Verfijning (de 3 V's) (in het engels de 3R'sReplacement, Reduction and Refinement) ontwik-keld. Zij stelden dat er methoden moesten wordenontwikkeld die experimenten met gewervelde die-ren kunnen vervangen. Voor experimenten waargeen vervanging voor mogelijk is moesten naar hunmening de experimenten zo worden uitgevoerd dater zo min mogelijk dieren gebruikt worden zonderde betrouwbaarheid van de resultaten aan te tasten(Vermindering). Daarnaast vonden ze dat de experi-menten zo moesten worden opgezet dat het onge-rief voor het proefdier (zowel pijn als stress) zogering mogelijk is (verfijning). Dit streven is nu

Werken met in vitro en humaanweefsel aan de RUG

Prof. dr. Geny Groothuis

tytytytytytytytytyttytytytytytytyt

ytyt

Onze faculteit verricht dierproeven, maar doet ook veel aan de ontwikkeling van alter-natieven voor dierproeven. Voor studenten, maar ook voor de onderzoekers zelf. Dit isniet alleen in ethisch opzicht een vooruitzicht, soms zijn de resultaten zelfs beter metalternatieven. Lees er alles over in dit verhelderende artikel.Geny Groothuis is werk-zaam bij de vakgroep Farmacokinetiek and Drug Delivery aan de RUG.

editieIV.qxd 27-4-2005 15:00 Pagina 30

Page 31: Document

Foliolum Ed.IV

April 2005

2929Prof. dr. G

eny Groothuis

ook in de Nederlandse Wet op de Dierproeven vast-gelegd. Ook de Nederlandse overheid draagt bij aandit streven door subsidie te geven aan het NationaalCentrum Alternatieven voor Dierproeven (NCA)dat onderdeel uitmaakt van de Universiteit Utrechten dat de initiatieven op het gebied van de 3V's inNederland co-ordineert en stimuleert. Daarnaastwordt er via ZON/MW bijgedragen aan het pro-gramma "Dierproeven Begrensd" dat projectengericht op de 3V's subsidieert. Op Europees niveauis het ECVAM (European Centre for the Validationof Alternative Methods) opgericht om de validatieen invoering van alternatieven te bevorderen.

Alternatieven voor dierproeven kunnen wordengezocht in het gebruik van in vitro methoden metdierlijk materiaal.Hierbij kunnen er vaak veel meerexperimenten worden uitgevoerd met materiaal vaneen dier dan in vivo mogelijk is, hetgeen tot ver-mindering van dierproeven leidt. Vervanging kanworden bereikt door met cellijnen of met lagerediersoorten of bacterien te werken. Het werken methumaan weefsel is bij uitstek een mogelijkheid totvermindering en vervanging, waarbij daarbij ookwetenschappelijk voor de mens relvantere informa-tie wordt verkregen. Wanneer pathologische pro-cessen in vitro worden nagebootst in cel- of weef-selcultures leidt dat tevens tot verfijning omdat lij-den van het dier kan worden beperkt. Ook het toe-passen van humane eindpunten bij ongerief veroor-zakend onderzoek behoort tot de alternatieven dieverfijning tot gevolg hebben. Een voorbeeld is deafspraak om kankergezwellen niet groter dan 10%van het lichaamsgewicht te laten worden. Daarnaastkunnen methoden ontwikkeld worden om met min-der dieren toch statistisch verantwoorde conclusiesuit experimenten te kunnen trekken.

Natuurlijk moet je bij de afweging van een keusvoor het gebruik van in vitro methoden als alterna-tief voor dierproeven de voor- en nadelen goedafwegen. Voordelen van in vitro onderzoek zijn,naast de proefdierbesparing, kostenbesparing doorefficienter gebruik van dieren en materialen, beterebeheersbaarheid van de proefomstandigheden, gro-tere flexibiliteit en vaak een duidelijker interpreta-tie van de gegevens. Nadelen zijn dat processenwaarbij interacties tussen organen gemoeid zijn ofwaarbij gedrag bestudeerd wordt, niet of moeilijkin vitro kunnen worden onderzocht. Ook moet goedworden vastgesteld of de te onderzoeken eigen-schappen van het weefsel goed behouden blijven inhet in vitro preparaat. Zo blijken cellen in kweeksoms al binnen enkele uren bepaalde orgaanspeci-fieke eigenschappen te verliezen. Het valideren vanhet in vitro model is dus van groot belang voor deinterpretatie van de gegevens.

Bij de afdeling Farmacie wordt zowel in het onder-wijs als in het onderzoek naast dierproeven gewerktmet alternatieven voor dierproeven. Zowel bij hetpractikum farmacologie als bij het practikum far-macokinetiek worden computermodellen gebruiktwaarmee data worden verwerkt die zijn verkregenin een experiment dat op film is opgenomen. Ookzijn er proeven waabij dierlijk materiaal in vitrowordt gebruikt, waarbij dit materiaal zo veel moge-lijk verkregen wordt uit lopend onderzoek. Heelbelangrijk is dat in het practikum aandacht aanwordt geschonken aan en dat er met de studentenwordt gediscussieerd over het gebruik van dier

Figuur 1: methoden voor het maken van slices vanlever, longen, nieren en darm

editieIV.qxd 27-4-2005 15:00 Pagina 31

Page 32: Document

30 30Pr

of. d

r. G

eny

Gro

othu

isFo

liolu

m E

d.IV

Apr

il 20

05

proeven en alternatieven. Ook bij het vakCommunicatie & Orientatie wordt hieraan aandachtbesteed. De toekomstige farmaceuten en farmaceu-tisch onderzoekers moeten goed op de hoogte zijnvan de voor- en nadelen van dierproeven en hunalternatieven.

Het onderzoek binnen de werkgroep Metabolismeen Toxicologie van de basiseenheidFarmacokinetiek en Drug Delivery is gericht op hetontwikkelen van alternatieven voor dierproevenmet behulp van menselijk weefsel. Dit is gebaseerdop al genoemde verschillen tussen mensen en die-ren bij het verwerken van lichaamsvreemde stoffen.Lichaamsvreemde stoffen en dus ook veel genees-middelen worden in ons lichaam, met name in delever en de darm,gemetaboliseerdtot stoffen diegoed kunnen wor-den uitgescheiden.Daar deze meta-bolieten somstoxisch kunnenzijn, is het vanbelang te wetenwelke metabolie-ten er wordengevormd bij demens, om vervol-gens te kunnenonderzoeken ofdie metabolietentoxisch zijn. Voordit onderzoek wordt subsidie gegeven door hetbovengenoemde Programma van ZON/MW,Dierproeven Begrensd, door een vergelijkbaarfonds (Center for Alternatives to Animal Testing)van de John Hopkins University in Baltimore(USA), door STW en door de FarmceutischeIndustrie. Het doel is om in vitro testen te ontwik-kelen met behulp van humaan en dierlijk weefselwaarmee metabolisme, toxiciteit en transport kun-nen worden voorspeld. Hiermee worden twee vlie-gen in een klap geslagen: er worden dierproevenbespaard en er kan een betere voorspelling gedaanworden over de kinetiek en veiligheid van nieuwegeneesmiddelen alvorens ze worden toegediend aande mens. Daarnaast ontwikkelen we in vitro metho-den om nieuwe geneesmiddelen te testen op patho-logisch humaan en dierlijk weefsel. We makenhierbij gebruik van een eenvoudige doch zeer doel-treffende methode om zeer reproduceerbaar dunne(ca 5-10 cellagen) plakjes (slices) te snijden van

organen als lever, darm, long en nier (figuur 1).Deze kunnen afhankelijk van het weefsel enkeleuren tot enkele dagen in leven worden gehouden.Ze blijken heel geschikt om metabolisme, transport,toxiciteit, maar ook werking van geneesmiddelen tetesten.

Onderzoek van het bovengenoemde NCA heeftaangetoond dat de belangstelling voor menselijkmateriaal groter is dan het aanbod. Het zijn metname onderzoekers in een universitaire setting meteen universitair ziekenhuis die de beschikking kun-nen hebben over menselijk materiaal. Dit is voorna-melijk restmateriaal dat na een chirurgische ingreepvrijkomt en dat anders zou worden vernietigd. Inenkele gevallen waarbij transplantatiegericht onder-

zoek wordt uitge-voerd, kan mende beschikkingkrijgen over niet-transplanteerbaredonororganen.Het komt inNederland regel-matig voor datmenselijk materi-aal voor onder-zoek vrijkomt datniet gebruiktwordt omdat degevolgde con-sentprocedureshierin niet heb-ben voorzien, er

geen coördinatie op nationaal niveau bestaat enmen te weinig bekend is met preservatietechniekenof met de ethische en wettelijke regelgeving. Deoprichting van een nationale not-for-profit humaneweefselbank zou de problemen voor een groot deelkunnen ondervangen. Dergelijke weefselbankenzijn al enige jaren met succes actief in Engeland enfunctioneren daar met instemming van en ondertoezicht van de overheid en de medisch-ethischecommissies. Ook in andere landen van deEuropese gemeenschap zijn weefselbanken voorwetenschappelijk onderzoek opgestart. Daarnaast isonlangs een Europees Netwerk van weefsel banken(European Network of Research Tissue Banks)opgericht met als doel het coördineren en stimule-ren van het verkrijgen en gebruiken van humaanweefsel voor wetenschappelijk onderzoek. Deoprichting van een humane weefselbank inNederland zal in wetenschappelijk opzicht en alsbijdrage aan de 3V's een vooruitgang zijn.

editieIV.qxd 27-4-2005 15:00 Pagina 32

Page 33: Document

Foliolum Ed.IV

April 2005

3131Labyrinth- experim

ent

qww

qqwqqwwqqwwqwwqwwqqwwqqwqqwwqqwwqqwqqwqwqqq

qq

wwqwwqqwwqqwqqww

qqwqqwwPROEF GESLAAGD!

PROEF GESTART

editieIV.qxd 27-4-2005 15:00 Pagina 33

Page 34: Document

32 32D

rs. G

errit

-Jan

Wen

nink

Folio

lum

Ed.

IVA

pril

2005

Dierproeven bij OrganonHelaas zijn voor de ontwikkeling en productie vangeneesmiddelen dierproeven noodzakelijk. Binnenzowel onderzoeksinstituten als het bedrijfslevenbestaat een intrinsieke drang om zo weinigmogelijk dierproeven te doen. Naast ethischeaspecten spelen hierbij ook economische motieveneen rol. Dierexperimenten zijn duur; niet alleendient fors geïnvesteerd te worden in faciliteitenvoor het houden van proefdieren, maar ook de ver-zorging is een aanzienlijke kostenpost. Het is echterwettelijk voorgeschreven de veiligheid en effec-tiviteit in proefdieren te testen alvorens het middelaan de mens mag worden toegediend. Het zouechter te gemakkelijk zijn je als bedrijf hierachterte verschuilen. Organon is van mening dat hetmoreel niet aanvaardbaar is middelen aan mensentoe te dienen zonder kennis te hebben van de veiligheid van het betreffende geneesmiddel.Natuurlijk kan veel onderzoek worden uitgevoerdmet behulp van in vitro en in silico technieken.Echter het ingewikkelde biologische systeemvereist tot op heden het testen van nieuwegeneesmiddelen in het intacte organisme. Dat invitro en in silico onderzoek heeft bijgedragen aaneen aanzienlijke reductie van het aantal proefdierenmoge blijken uit de volgende cijfers. Werden in dejaren zeventig nog ongeveer 295.000 dierproevenuitgevoerd bij Organon in Nederland, in 2004 wasdit aantal geslonken tot minder dan 60.000. Hierbijmoet tevens in ogenschouw worden genomen dat

de researchactviteiten significant zijn toegenomen. Vierenvijftig procent van het bij Organon inNederland uitgevoerde aantal dierproeven is wet-telijk voorgeschreven. Het betreft hier onderzoekten behoeve van de vrijgifte van (hormonale) pro-ducten en toxicologisch onderzoek. Het overig dier-experimentele onderzoek omvat de validatie vanbiologische targets en de optimalisatie van nieuwechemische leads. Werd voor dit laatste in hetverleden veel proefdieren gebruikt, tegenwoordigworden nieuwe stoffen eerst in vitro getest op o.a.affiniteit en selectiviteit voor de betrokken receptor.

Het is voor een bedrijf als Organon belangrijkrekening te houden met de zorg van de maatschap-pij voor het gebruik en welzijn van proefdieren.Een groot deel van de bevolking staat uiterst kri-tisch tegenover het gebruik van proefdieren, hoewelhet merendeel dierexperimenteel onderzoek tenbehoeve van nieuwe medicijnen aanvaardbaarvindt. Opvallend is wel dat de acceptatie afneemtnaarmate het ongerief voor de betrokken dierentoeneemt. Dit geeft aan dat onderzoek naar verfij-ning van dierproeven minstens zo belangrijk is alshet zoeken naar mogelijkheden voor vervanging!Als farmaceutisch bedrijf volstaat het niet meer metalleen het naleven van de Wet op de Dierproeven(WOD). Organon voert dan ook beleid, dat gerichtis op openheid. Openheid moet gezien worden alshet verschaffen van inzicht in de wijze waarop

Dierproeven binnen de farma-ceutische industrie:

Jaarlijks worden in Nederland ongeveer 620.000 dierproeven verricht. Ruim 40% van hettotaal wordt verricht voor de ontwikkeling, productie, controle of ijking van sera, vaccins engeneesmiddelen ten behoeve van mens en dier (“Zo doende”, 2003). Ook bij Organon, een business unit van Akzo Nobel, worden dierproeven voor bovenstaande doeleinden uitgevoerd.Organon is het grootste innovatieve farmaceutisch bedrijf in Nederland met research centra inNederland, Schotland en de Verenigde Staten. Organon ontwikkelt en produceert receptplichtige geneesmiddelen op het gebied van de gynaecologie, psychiatrie en anesthesie enheeft wereldwijd ruim 11.000 medewerkers in dienst. In dit artikel wordt nader ingegaan op hethoe en waarom van dieproeven bij Organon en de inspanningen die het bedrijf levert op hetgebied van de 3 V’s.

hoe zit het bij Organon?Drs. Gerrit-Jan Wennink, proefdierdeskundige N.V.

tytytytytytytytytytytytytyttytytyt

yty

editieIV.qxd 27-4-2005 15:00 Pagina 34

Page 35: Document

Foliolum Ed.IV

April 2005

3333D

rs. Gerrit-Jan W

ennink

Sociaal levende dieren worden zoveel mogelijk in groepen gehuisvest. Alleen in die gevallen, waarin de experimentele opzetdit vereist, mogen de dieren individueel worden gehouden. Dit dient dan wel door de onderzoeker onderbouwd te worden.

dierproeven tot stand komen en worden uitgevoerd,zonder dat bedrijfsgevoelige informatie ongewildaan de buitenwereld bekend wordt gemaakt. Zo iseen brochure gemaakt, waarin wordt uitgelegdwaarom en hoe dierproeven bij Organon wordenuitgevoerd. Deze brochure is vooral bedoeld voormiddelbare scholieren en bezoekers om ze eenandere kijk te geven op dierexperimenteel onder-zoek. Verder kunnen geïnteresseerden, indien hetonderzoek dit toelaat, daadwerkelijk een kijkjeachter de schermen nemen door een bezoek aan deproefdierfaciliteiten.

Overigens past dit beleid in de strategie van AkzoNobel (waarvan naast Organon ook de businessunits Chemicals en Coatings deel uitmaken. Beidelaatstgenoemden voeren ook dierproeven uit in hetkader van de toelating van chemicaliën) metbetrekking tot sociaal verantwoord ondernemen.Sociaal verantwoord ondernemen betekent winstmaken, rekeninghoudend met het milieu en demens. Voor dierproeven geldt hierbij, dat deze alseen noodzakelijk kwaad worden beschouwd. Mendient echter wel verantwoording af te leggen aanhet publiek en daadwerkelijke inspanning te lev-eren om dierproeven te vervangen, te verminderenof te verfijnen (de 3V’s). Dit komt dan ook alszodanig terug in de strategie van Akzo Nobel endus ook van Organon.

De WOD geldt voor Organon als richtlijn in diezin dat hierin wordt aangegeven wat minimaalnoodzakelijk is om naar wettelijke maatstaven ver-antwoord dierproeven uit te voeren. Het spreektvoor zich dat elk bedrijf of instituut zich hieraandient te houden. De interne standaarden die hetbedrijf hanteert gaan echter vaak verder dan die dewet voorschrijft. Zo staat o.a. in de “RegelingHuisvesting en Verzorging Proefdieren” vermelddat “in het dierverblijf bedding en verrijkingsmate-riaal, passend bij de diersoort, aanwezig moet zijn”.Om duidelijkheid naar zowel onderzoeker (art. 9)als biotechnicus/dierverzorger (art. 12) te verschaf-fen, is een procedure in voorbereiding, die per dier-soort aangeeft welk type verrijkingsmateriaalkan/moet worden gebruikt. Hiervan afwijken isalleen mogelijk, indien de onderzoeker kan onder-bouwen, waarom een bepaald type kooiverrijkingniet verenigbaar is met zijn/haar experiment.De proefdierdeskundige fungeert niet alleen alstoezichthouder, maar geeft daarnaast gevraagd enongevraagd advies aan de onderzoeker en vergun-ninghouder over de opzet resp. het beleid tenaanzien van dierproeven. Gezien de omvang vanhet bedrijf en de aard van en het aantal dierproevendat wordt verricht is gekozen voor de aanstellingvan 2 proefdierdeskundigen. Zo is verzekerd dat erte allen tijde een proefdierdeskundige aanwezig is.

editieIV.qxd 27-4-2005 15:00 Pagina 35

Page 36: Document

34 34D

rs. G

errit

-Jan

Wen

nink

Folio

lum

Ed.

IVA

pril

2005

Niet alleen de onderzoekers vormen een belan-grijke schakel in het dierexperimenteel onderzoek.De proefdierverzorgers en biotechnici komendagelijks met de dieren in aanraking. De wijzewaarop zij de verzorging en behandeling uitvoerenis van invloed op de uitkomst van experimenten.Het is dan ook noodzakelijk laatstgenoemdenhierop te wijzen en ze de gelegenheid te bieden hunkennis en vaardigheid op peil te houden. Dit kanworden bereikt door een persoonlijk opleidingsplanop te stellen en in een database de ervaringen enexpertises per medewerker bij te houden. Bij- ennascholing kunnen zowel intern als externplaatsvinden.

Alternatieven voor dierproevenElk instituut of bedrijf dat met proefdieren werktheeft de morele plicht actief te zoeken naar metho-den ter vervanging, vermindering of verfijning vandierproeven. In het verleden is, niet alleen bijOrganon, veel aandacht besteed aan de vervangingvan dierproeven. Het is echter lang niet altijdmogelijk om dierproeven te vervangen en daaromverdienen de andere 2 V’s net zoveel aandacht. Inhet bijzonder vervanging van dierproeven is eenlangdurig proces. Aangetoond dient te worden datde alternatieve testmethode dezelfde resultatenoplevert als het in vivo experiment. Bij experi-menten ten behoeve van bijvoorbeeld de registratievan geneesmiddelen betekent dit vaak een lang-durig validatietraject.

Hoewel Organon al lange tijd actief aan alter-natieven heeft gewerkt, is dit niet altijd op eenstructurele manier gebeurd. Daarom is er een werk-groep in het leven geroepen, met de opdracht eenstrategie te formuleren voor de uitvoering van dier-experimenten en de wijze waarop het onderzoeknaar alternatieven dient plaats te vinden, het sti-muleren van dit onderzoek en het maken vanvoorstellen voor het management ten aanzien vanhet toewijzen van budgetten. Bij dit laatste wordtvooral gelet op de impact van de alternatieve me-thode op vervanging, vermindering en/of verfijningen de kans op implementatie. De werkgroep kenteen internationaal karakter en telt medewerkersafkomstig uit binnen- en buitenland, die op een ofandere manier met dierexperimenten te makenhebben. De samenstelling moet garanderen dat hetonderzoek beter wordt gestroomlijnd en wereld-wijde implementatie (voor zover aan de orde)mogelijk maken.

Het brede publiek verwacht echter niet alleen eeninspanningsverplichting, maar ook resultaten.Daarom wordt als voorbeeld onderstaand een twee-tal alternatieven beschreven, die tot op heden, medebij Organon, zijn ontwikkeld.

1 - Alternatief voor de vrijgifte van recom-binant-FSH (Puregon®)Recombinant-FSH (rec-FSH; merknaamPuregon®) wordt, zoals de naam al aangeeft gepro-duceerd met behulp van recombinant-DNA tech-nologie. De bepaling van de biologische activiteitvan rec-FSH geschiedt door middel van de aug-mentatietest in ratten, conform de EuropeseFarmacopee). Hierbij worden niet-geslachtsrijpevrouwelijke ratten behandeld met de te onder-zoeken batches en is de toename van het ovari-umgewicht een maat voor de biologische activiteitvan het rec-FSH. Met de vrijgifte van rec-FSH zijnrelatief grote aantallen proefdieren gemoeid.Vervanging van dit diermodel door een in vitromodel zal dan ook een belangrijke bijdrage leverenaan het proefdiergebruik.

Onderzoek met behulp van isoelectric focussing enchromatofocussing heeft geleerd, dat er aanzien-lijke ladingsverschillen bestaan tussen de diverseisohormonen van rec-FSH. Deze verschillen in lading kunnen voornamelijk worden toegeschrevenaan het siaalzuurgehalte (N-acetylneuraminezuur)van de koolhydraatfractie. Zure isohormonen (pIca. 3,5) met een hoog siaalzuurgehalte zijn in de invivo assay biologisch actiever dan de basische iso-hormonen (pI ca. 5,5). Waarschijnlijk heeft dit temaken met de grotere stabiliteit van zure isohormo-nen in de circulatie.

Het is mogelijk het hormoonprofiel van rec-FSHkwantitatief te bepalen door de isohormonen metbehulp van een electrisch veld te scheiden.Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de IEF (iso-electric focussing). Het principe van de IEF is datproteinen in een electrisch veld en in aanwezigheidvan een pH-gradient migreren naar de plaats waarde pH-waarde gelijk is aan de pI-waarde van hetbetreffende eiwit. De gemiddelde pI-waarde is daneen maat voor de in vivo biologische activiteit.

Inmiddels wacht de toepassing van de IEF bij devrijgifte van de grondstof rec-FSH op goedkeuringdoor de autoriteiten. Daarnaast wordt thans gewerktaan een in vitro bio-assay voor de vrijgifte van heteindproduct, Puregon®.

qqwwqqww

qqwwqqwqwwqwqwqwwqwwqqww

qqwwqqww

qqwqqww

qw

qw

qqq

qqq

qww

qq

editieIV.qxd 27-4-2005 15:00 Pagina 36

Page 37: Document

Foliolum Ed.IV

April 2005

3535D

rs. Gerrit-Jan W

ennink2 - In vivo imaging system (IVIS)In vivo imaging is een technologie die op nietinvasieve wijze inzicht kan geven in de in vivoactiviteit van verbindingen. Het grote voordeel isdat er real-time gemeten kan worden en dat deeffecten van verbindingen gedurende langere tijd inhetzelfde dier vervolgd kunnen worden. Daarnaastis ieder dier zijn eigen controle doordat de basaleexpressie van ieder dier gemeten wordt en dus deuitgangswaarde bekend is. Dit verhoogt denauwkeurigheid van demetingen en kan het aan-tal kontrole dieren ver-minderen. Deze technolo-gie maakt het mogelijkom diermodellen te verfij-nen, vervangen en hetaantal dieren per experi-ment te verminderen enom nieuwe diermodellenop te zetten waarbij ernaar genexpressiegekeken wordt.

Bij deze imaging tech-niek wordt m.b.v. eensupergevoelige camera deluciferase activiteit invivo gevolgd en gekwan-tificeerd. Het luciferase-reporter systeem is eenveel gebruikt read-outsysteem in vitro (bijvoor-beeld met oestrogeenre-ceptor-luciferasereporter getransfecteerde CHOcellen voor de in vitro screening van oestrogenestoffen). Maar er zijn ook transgene muizen bekendwaarbij het luciferase gen achter een gen-specifiekepromotor is gekloneerd. Luciferase is een enzymdat in staat is luciferine om te zetten in licht(luciferine ® + ATP + O2 ——-> oxyluciferine +ADP + licht). De hoeveelheid uitgezonden licht kanmbv een CCD (digitale) camera worden gemetenen is een maat voor de activiteit van de genpromo-tor. Bij in vivo imaging experimenten wordt bijluciferase-transgene muizen de promotor geac-tiveerd. Vervolgens wordt het substraat luciferinesubcutaan toegediend, waarna de muizen gemetenworden en het lichtsignaal berekend wordt.

De grote uitdaging voor de farmaceutische indus-trie is om meer produkten in kortere tijd op demarkt te brengen tegen zo laag mogelijke kosten.Op dit moment bereikt van elke voor de ontwik-keling geselecteerde stof slechts 5% de markt.Vijfenennegentig procent van de stoffen sneuveltdus tijdens het development proces. Verder wordtgeschat dat van de 20.000 stoffen geisoleerde ofgesynthetiseerde stoffen slechts 1 de eindstreephaalt. De belangrijkste redenen voor het sneuvelenvan producten zijn onvoldoende effectiviteit, onvol-

doende biologischebeschikbaarheid,ongewenste bijwerkingenen productieproblemen.Het zal dan ook geen ver-bazing wekken, datgezocht wordt naarmogelijkheden om in eenvroege fase van deontwikkeling van een stofeen betere voorspelling tedoen van diens effec-tiviteit en toxiciteit.Bijkomend voordeel isdat bij een vroege enbetere karakterisering vannieuwe potentielegeneesmiddelen het aan-tal dierproeven zal afne-men.

Binnen Organon werkthet early ADME/tox plat-form aan een strategie,dat gebruik makend vanmoderne technieken, hetontwikkelingsproces

moet verbeteren. Hierbij kan gedacht worden aanhet gebruik van high- en medium throughputscreenings methoden als in vitro mutageniteit-stesten (zoals de Amestest), ex vivo en in-vitroteratogeniteitstesten (micromass, embryonic stemcell test en whole embryo cell culture, toxico-genomics, cytochroom P450 enzym inhibitie - enlever enzym inductie systemen en dergelijke).

ConclusiesDierproeven zijn helaas nog onontbeerlijk bij deontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen.Dierproeven vereisen een zorgvuldige afweging endienen met de grootste zorg te worden uitgevoerd.Pas dan verkrijgt men resultaten die betrouwbaarzijn en extrapolatie naar de mens mogelijk maken.Elk zich zelf respecterend berdrijf of instituut, datmet proefdieren werkt, dient actief onderzoek tedoen (al of niet in samenwerkingsverbanden) naaralternatieve testmethoden. Men dient zich hierbijniet alleen te richten op vervanging van dierproeven,maar ook te streven naar vermindering en verfijning.

De uitvoering van dierproeven vergt een constante afwegingvan maatschappelijke en wetenschappelijke belangen tegenhet welzijn van het proedier.

wwqw

qw

qw

qqww

qww

qqww

qqww

qww

qqww

qww

qqwqw

qqwqqwqwwq

qqwwqqwwqqwwqqwqqw

qqww

qqwqqww

editieIV.qxd 27-4-2005 15:00 Pagina 37

Page 38: Document

36 36B

ezoe

k aa

n he

t BPR

CFo

liolu

m E

d.IV

Apr

il 20

05

BPRCVoor de deuren van het BPRC zit een slagboom eneen hek, maar hermetisch gesloten is het zeker niet.Vrijwel elke week komen nieuwsgierigen een kijkjenemen in dit primatencentrum, van onderzoekerstot basisschoolklassen. Directeur Ronald Bontropontving ons in zijn kantoor, dat versierd was metdierenposters. Tijdens het interview kwamen wijalles te weten over dit centrum. Hierna zouden wijeen rondleiding krijgen langs de faciliteiten.

BPRC staat voor Biomedical Primate ResearchCentre. Het werd in 1960 opgericht als onderdeelvan het TNO. In 1995 werd het centrum een onaf-hankelijke organisatie en kreeg het de naam BPRC.Op dit moment zijn er 1300 primaten gehuisvest,dat maakt het BPRC het grootste onderzoekscen-trum voor niet-menselijke primaten in Europa.Onder de 110 medewerkers zijn onder meer onder-zoekers, dierverzorgers (met speciale opleiding),dierenartsen en administratief medewerkers. HetBPRC is een organisatie zonder winstoogmerk enkomt rond van overheidssubsidies en onderzoeks-kosten. Dhr. Ronald Bontrop is sinds 1987 werk-zaam bij het primatencentrum en sinds 1998 direc-teur. Hij studeerde Scheikunde en verrichte onder-zoek naar biologische genetica.

PrimatenHet BPRC huisvest meer dan 1100 resusapen(Macaca mulatta). Dit grote aantal is nodig, omdathet centrum zijn eigen fokprogramma heeft.Daardoor hoeft het geen apen uit het wild te halen.Dit heeft voordelen, omdat de eigen individuen altot in de genetische details bekend zijn. Bovendienkunnen wilde apen ziekten met zich meebrengen.Ongeveer 800 resusapen worden alleen gehoudenvoor de 'fok en voorraad'. Naast deze zogenaamdeOude-Wereldapen zijn er ook Nieuwe-Wereldapen,voornamelijk penseelapen (Callithrix jacchus).Onderzoek met de derde primatengroep Mensapenis in 2002 afgebouwd. Het BPRC huisvest op ditmoment nog 82 chimpansees (Pan troglodytesverus). Deze dieren wachten op uitzetting naar eendierentuin (Amersfoort) en uitplaatsing naar Spanje(Stichting Aap). Chimpansees die drager zijn vanHIV of het Hepatitisvirus worden ondergebracht inspeciale verblijven van stichting AAP in Almere.

Dhr. Bontrop legt uit dat er goede redenen zijnwaarom voor onderzoeken primaten gebruikt moe-ten worden. De genetische overeenkomst tussenapen en mensen is erg groot. Tussen het DNA vaneen mens en een chimpansee is deze overeenkomstmaar liefst 98,6 %, bij andere primaatsoorten ietsminder. Deze genetische verwantschap is van grootbelang bij onderzoek naar de immuunrespons. Niet-menselijke primaten reageren op veel virale,

Voor sommige onderzoeken kunnen geen knaagdieren gebruikt worden en bestaan geenalternatieven. Dan kan het noodzakelijk zijn om diersoorten te gebruiken die watbetreft fysiologie dichter bij de mens staan. In Nederland wordt er op kleine schaalonderzoek verricht met behulp van niet-menselijke primaten. Het Foliolum was ergbenieuwd naar deze onderzoeken en naar de huisvesting en verzorging van de apen.Woensdag 23 februari vertrokken Manon, Nadine en Stefan dan ook naar Rijswijk vooreen bezoek aan het Biomedical Primate Research Centre…

Bezoek aan het BPRC -RijswijkStefan Vegter - Praeses Foliolum

ererererererererererere

editieIV.qxd 27-4-2005 15:01 Pagina 38

Page 39: Document

Foliolum Ed.IV

April 2005

3737B

ezoek aan het BPR

C

bacteriële en parasitaire infecties op dezelfdemanier als de mens. Het humane immuunsysteem isveel te complex om over te brengen in een compu-termodel of knaagdier. Eén humaan gen valt wel ineen muis te transplanteren, maar het kopiëren vande vele lagen waaruit het humane immuunsysteembestaat is simpelweg onmogelijk, aldus Bontrop.

KriteriaHet BPRC is, zo legt Bontrop uit, in de eersteplaats een kenniscentrum. De enorme kennis diehet centrum in de loop der tijd over het immuun-systeem heeft verworven helpt onderzoekers bij hetontwikkelen van nieuwe theorieën en medicijnen.Het primatencentrum levert voornamelijk funda-mentele kennis. Daarnaast worden er in het cen-trum onderzoeken verricht naar nieuwe medicijnen.Voordat onderzoeken worden gestart, moeten dezeeerst aan een aantal strenge kriteria voldoen.

De DEC (Dieren Experimenten Commissie, zieartikel op blz. 22) handhaaft voor primaten veelstrengere regels dan voor knaagdieren. Zo zijnreproductieonderzoeken en proeven op jonge dierenverboden. Ook moeten medicijnen vaak eerst opknaagdieren zijn getest en goedgekeurd, dit kan inbeperkte mate ook in het BPRC gebeuren. Als deDEC goedkeuring heeft gegeven, kan ook hetBPRC zelf het experiment nog afkeuren. Zo test het

BPRC volgens Bontrop niet zomaar een 'medicijnX' op de apen, maar werkt het alleen mee aan doel-gerichte onderzoeken. Ook onderzoeken waarbij dekans op ernstig ongerief voor de dieren volgens hetBPRC te groot is, worden geweigerd.

OnderzoekPer jaar worden er in Nederland 700.000 dierexpe-rimenten verricht. 500 hiervan zijn proeven metniet-menselijke primaten, ongeveer de helft hiervanvindt plaats in het BPRC. Per onderzoek of 'chal-lenge' worden maximaal 10 tot 15 apen gebruikt,het liefst minder. Ter reductie van het aantal benodigde dieren worden de primaten vaak voortwee of drie proeven gebruikt. De apen worden uitsociale overwegingen vaak samen ingezet. Naafloop van een experiment worden de dieren weerteruggeplaatst in de sociale huisvesting. Dhr.Bontrop vertelt dat dit echter niet altijd mogelijk is.Sommige experimenten vereisen autopsie. Ook kanhet nodig zijn om een dier te euthanaseren als grootongerief optreedt. De dierverzorgers zijn altijd ver-dacht op spontane ziekten die kunnen optreden bijde primaten. Deze moeten namelijk goed onder-scheiden worden van mogelijke bijwerkingen vaneen therapie. Ook kan op dieren met spontane kwa-len onderzoek verricht worden naar een therapievoor de kwaal, bijvoorbeeld diabetes.

Figuur 1: De genetische verwantschap tussen primaten

editieIV.qxd 27-4-2005 15:01 Pagina 39

Page 40: Document

38 38B

ezoe

k aa

n he

t BPR

CFo

liolu

m E

d.IV

Apr

il 20

05

OnderzoeksprogrammaVeel onderzoekers van buiten het centrum verrich-ten korte of lange studies bij het BPRC. Daarnaastworden er onderzoeken verricht in opdracht vanuniversiteiten of de industrie. Het onderzoekspro-gramma bestaat uit meerdere afdelingen, deze wor-den hieronder met enkele voorbeelden toegelicht.

VirologieAIDS/HIVOnderzoek naar HIV, het virus dat AIDS veroor-zaakt, is van enorm maatschappelijk belang. DeAIDS epidemie die op dit moment in Afrika enZuid Oost Azië rondraast zal ook het nonchalanteWesten eens op grote schaal treffen. Onderzoekmet chimpansees besmet met HIV en resusapenbesmet met de vergelijkbare variant CIV levert eengrote bijdrage aan de ontwikkeling van nieuwe vac-cins. Chimpansees krijgen geen AIDS van HIV.Volgens een theorie, die bedacht is door het BPRCen het wereldnieuws haalde, zijn de dieren langgeleden door een AIDS pandemie gegaan en heefthun immuunsysteem zich succesvol aangepast.Directeur Bontrop vindt het jammer dat het onder-zoek met chimpansees stopt. In de eerste plaatsomdat het onderzoek in andere landen zal wordenvoortgezet, waar wellicht minder aandacht zal wor-den besteedt aan huisvesting en kriteria voor onder-zoek. In de tweede plaats vanwege de bijna familie-sterke band die de verzorgers met de dieren hebbenopgebouwd.

HepatitisIn het BPRC vindt veel onderzoek plaats naar deHepatitis virussen. Het Hepatitis-B vaccin wat elkefarmacie student tijdens zijn studie krijgt, is ont-wikkeld met hulp van het primatencentrum.

ParasitologieMalariaMalaria staat in de top drie van meest dodelijkeziekten in ontwikkelingslanden. Helaas bestaan erslechts weinig medicijnen voor, die bovendienzware bijwerkingen hebben. Het gebrek aan onder-zoek naar betere middelen komt onder meer door-dat de Farmaceutische industrie weinig geld aanontwikkelingslanden kan verdienen. Het BPRCechter werkt wel aan een vaccinkandidaat voordeze parasitaire ziekte.

TuberculoseOok tuberculose staat in de top drie van meestdodelijke ziekten in ontwikkelingslanden (de derdeis overigens het genoemde AIDS/HIV).Tuberculose vormt echter ook een reële bedreigingvoor de Westerse wereld, zo blijkt uit het groot-schalige TBC-onderzoek in Zeist begin dit jaar. Eenrecentelijk succes van het BPRC is de ontwikkelingvan een model voor het testen van nieuwe medicij-nen voor tuberculose. Dit heeft geleid tot de ont-wikkeling van een nieuw vaccin.

Figuur 2: Rode bloedcellen (vanwege de steunkleurgroen in de afbeelding) zijn besmet met malariaparasie-ten (de kernen van de parasieten zijn zwart in de afbeel-ding).

Figuur 3: Een dun plakje van een besmette long van eenaap met tuberculose. Het monster wordt gekleurd envervolgens onder de microscoop bekeken. Het resultaatziet er hetzelfde uit als bij mensen die zijn besmet mettuberculose.

editieIV.qxd 27-4-2005 15:01 Pagina 40

Page 41: Document

Foliolum Ed.IV

April 2005

3939B

ezoek aan het BPR

C

ImmunobiologieBeenmergtransplantatiesIn het Oktobernummer van het Foliolum is te lezendat een beenmergtransplantatie bij leukemie vanlevensbelang kan zijn. Het BPRC heeft een belang-rijke rol gespeeld bij de ontwikkeling van veiligeprocedures voor beenmergtransplantaties. De eerstebeenmergtransplantatie is met samenwerking vanhet BPRC in Leiden uitgevoerd. De grote kennisvan de stamcel en voortdurend onderzoek van hetBPRC naar immunologische tolerantie is onmisbaarvoor de ontwikkeling van 'zachtere' drugs bij dezeoperaties.

Multiple ScleroseDe progressieve en uiteindelijk dodelijke spierziek-te Multiple Sclerose (MS) wordt veroorzaakt doorde verwoesting van de myeline schede om neuro-nen. Net als bij tuberculose heeft het BPRC gehol-pen bij de ontwikkeling van een model voor hettesten van nieuwe medicijnen.

Comperative Genetics & Refinement,AlternatievenIn de onderzoeksafdeling Comperative Genetics &Refinement wordt de genetische opbouw van demens en de aap vergeleken. Dit kan onder meer lei-den tot reductie van het aantal dierproeven en ont-wikkeling van alternatieven. Juist vanwege de grotekennis van het BPRC speelt het centrum namelijkook een grote rol in het ontwikkelen van alternatie-ven voor dierproeven. Sinds kort is Alternatievendan ook een apart onderdeel van het onderzoeks-programma van het BPRC geworden.

DierwetenschappenDe apen in het BPRC leven veelal in sociale huis-vesting. In deze gecontroleerde omgeving kunnengoed gedragsonderzoeken worden verricht.Daarnaast helpen de ethologen dieren die in hetverleden zijn vereenzaamd weer te socialiseren ingroepen. Ook worden dierentuinen met de kennisvan de ethologen geholpen.

Figuur 5: MRI (Magnetic Resonance Imaging) vanbeschadigingen van de witte stof van de hersenen bijouistiti's met een MS-achtige ziekte.

Figuur 6:Laboratorium voor klinische chemie, BPRCFiguur 4: Hematologisch laboratorium, BPRC

editieIV.qxd 27-4-2005 15:01 Pagina 41

Page 42: Document

40 40B

ezoe

k aa

n he

t BPR

CFo

liolu

m E

d.IV

Apr

il 20

05

RondleidingNa het interview gingen wij met Dhr. Bontrop naarbuiten. Al snel zagen we de buitenkooien met resusapen, 'de weide'. De eerste hokken die wezagen, waren groter dan de gemiddelde studenten-kamer, maar zagen er echter ook zo uit: enigszinsverouderd. De kooien waren ingericht met speel-goed: ballen, autobanden en door de brandweergedoneerde brandslangen. De resusapen zelf maak-ten hier dankbaar gebruik van. De beesten rendenrond en speelden met elkaar zoals je in dieren-tuinen ook ziet. De gemeente brengt in snoeitijd veeltakken naar het centrum, er lagen dan ook grotetakkenbossen klaar om aan de dieren te geven.

Resusapen leven in een sociale structuur, met eendominante vrouwtje als leiding. Deze structuur kanin het primatencentrum behouden worden, omdatde dieren vaak in grote groepen leven. Om ervoorte zorgen dat zoveel mogelijk dieren in grote sociale structuren kunnen leven, heeft Dhr. Bontropveel aangedrongen op extra subsidie. Mede doormaatschappelijke kritiek op de verouderde verblij-ven heeft het ministerie van Onderwijs, Cultuur enWetenschap daarom geld beschikbaar gesteld voorde bouw van nieuwe verblijven. Hiermee werd in2003 begonnen en op het moment van ons bezoekwaren twee van de vier nieuwe verblijven voorresusapen voltooid. Een verblijf voor de Nieuwe-Wereld apen was in aanbouw.

De voltooide vertrekken waren een stuk mooier enmoderner dan de oude verblijven. We zagen zwem-baden en een glijbaan en de dieren kunnen zelfnaar binnen of buiten lopen. Op de grens van debinnen- en buitenverblijven waren balustrades aan-gebracht vanwaar etymologen het gedrag van dedieren kunnen bestuderen.

BinnenverblijvenIn de binnenverblijven viel één ding meteen op.Overal werden we aangestaard door resusapen.Overal in het gebouw waren namelijk ramen aange-bracht, van de hal waar we binnenkwamen en dekeuken tot aan een kantoorruimte. Deze ramengeven de dieren zoveel mogelijk afleiding. Watblijkbaar ook voor goede afleiding zorgt, is muziek.Volgens Bontrop houden de apen vooral van soulen klassieke muziek. De chimpansees, waar welater zouden kijken, schijnen graag televisie te kij-ken. Sesamstraat en boksprogramma's waren daarerg populair.

Alle hokken waren voorzien van een speciaal sluis-systeem. De apen worden getraind om hierdoor telopen. Op deze manier kunnen de dieren stressvrijgevangen worden. Om het juiste dier te kunnenvinden, zijn alle apen voorzien van een tatoeage opde borst. Wij bezochten het centrum tijdens hetpaarseizoen. In deze periode verliezen vrouwtjes-

editieIV.qxd 27-4-2005 15:01 Pagina 42

Page 43: Document

Foliolum Ed.IV

April 2005

4141B

ezoek aan het BPR

C

apen vacht rond de onderbuik. Dit zag er volgensons niet zo charmant uit, maar de mannetjes apenschijnen er helemaal gek op te zijn. Door één vande ramen waren wij namelijk ook getuige van eenander fenomeen wat optreedt tijdens het paarseizoen.

TuberculoseWij konden op geen enkel moment dicht bij dedieren komen. Alleen de dierverzorgers mogen inde kooien komen. De dieren kennen de verzorgersen lopen daardoor geen stress van hun bezoek op.Ook bestaat het gevaar dat mensen de tuberculoseparasiet met zich meebrengen. Dit is een erggevaarlijke ziekte voor primaten, het zou de helekolonie kunnen ombrengen. Het personeel wordtdan ook regelmatig met mantoux-testen gecontro-leerd op tuberculose.

ChimpanseesEr zijn nog 82 chimpansees in het BPRC aanwe-zig. Sommige dieren zitten in zowel binnen- alsbuitenverblijven, anderen alleen in binnenhokken.Bontrop vond, net als wij, dat deze binnenverblij-ven te klein zijn om de dieren lange tijd te mogenhuisvesten. Dit is ook de reden dat hij aandrong opsubsidie. Hij vertelde dat de dieren in veel mooierebuitenlandse dierentuinen worden geherhuisvest.Volgens Bontrop zoeken dierverzorgers tijdens hun

vakanties de dieren vaak op in het buitenland,omdat ze een hechte band met de dieren hebbenopgebouwd. Andersom zijn de dieren ook erggehecht aan de dierverzorgers.

In één van de binnenverblijven zaten drie mannetjeschimpansees. Zodra ze ons zagen begon-nen ze te showen, door te slaan op de muren enhard te schreeuwen. Bontrop vertelde dat de reactievan de chimpansees afhangt van de aard van hetbezoek. Zo zouden ze redelijk stil blijven als erverpleegsters op bezoek komen maar helemaal uithun dak gaan als er een politieteam langs zoukomen. Tijdens zijn verhaal maakte een van dechimpansees opeens een verdachte beweging enspatte een gele klodder uiteen op het raam. Spugenscheen te horen bij het culturele erfgoed van dechimpansees, in andere dierentuinen gooien de die-ren bijvoorbeeld met poep.

In de buitenverblijven hebben de dieren meer ruim-te. Eén chimpansee nodigde ons met zijn gekrijs uitom dichterbij te komen. Vanwege de eerdere gelewaarschuwing gingen wij hier maar niet op in. Wewaren erg blij dat de dieren niet met poep gooiden,want gezien de grote bakken eten die we zagenstaan was hier geen gebrek aan. Volgens Bontropwaren de hoeveelheden meloenen, wortels enasperges die erdoor gingen enorm.

editieIV.qxd 27-4-2005 15:01 Pagina 43

Page 44: Document

ere

editieIV.qxd 27-4-2005 15:01 Pagina 44

Page 45: Document

Foliolum Ed.IV

April 2005

4343B

ezoek aan het BPR

CEr zijn veel meer mensen die vooral uit onwetend-heid negatief denken over het BPRC. Zo stondener, vertelde Bontrop, enige tijd terug Engelse acti-visten op het terrein om te protesteren tegen cosme-ticaproeven op chimpansees. Dierproeven voor cosmetica zijn al lang verboden in Nederland.Overigens is dit nog niet verboden in Engelandzelf, ook al gebeurt het nooit op primaten.

De strategie van het BPRC is om de discussie teblijven aangaan. Vroeger was er weinig geldbeschikbaar voor voorlichting, nu is dat gelukkigbeter. Bontrop vindt het belangrijk dat mensen zelfoordelen over dierproeven. Kritisch blijven is vol-gens Bontrop goed, zelf is hij ook kritisch.Dierproeven zijn volgens hem ook niet leuk, "Je moet het zorgvuldig doen, of het niet doen",aldus Dhr. Bontrop.

Het omgaan met de pers is volgens Bontrop somsmoeilijk, omdat er veel suggestieve rapportage isen veel op emoties wordt ingespeeld. Dit gaat danten koste van objectief onderzoek. Bontrop heeftzelf veel artikelen geschreven voor kranten en tijd-schriften. Dit heeft geholpen om het beeld van hetpubliek tegenover primatencentrum eerlijker temaken. Dit artikel wilde hij echter graag geschre-ven zien door de Foliolum redactie zelf, omdat hijniet wilde "preken voor eigen parochie".

Sommige dierentuindirecteuren die op bezoek zijngeweest, waren volgens Dhr. Bontrop jaloers op denieuwe verblijven. Amerikaanse collega onderzoe-kers wisten niet wat ze zagen. Ook wij waren ergonder de indruk van het bezoek aan de verblijvenen laboratoria. We hadden veel verhalen gelezenvan kleine hokken en bebloede dieren. Dit bleekabsoluut niet waar te zijn. Wij zijn er nu van over-tuigd dat onderzoeken met niet-menselijke prima-ten noodzakelijk zijn. Bovendien vonden wij dat dehuisvesting voor de primaten behoorlijk is, vooralin de nieuwe verblijven. Bontrop nodigde ons uitom over enkele maanden nog een keer te komenkijken, omdat dan de verbouwing voltooid zal zijn.Mocht u dan ook een kijkje willen nemen, dan isdat vast mogelijk. Zolang er met vragen en niet metbakstenen wordt gegooid, is namelijk iedereen wel-kom bij het BPRC.

Het laboratoriumHet laatste gebouw was het laboratorium. Hetonderzoek wordt verricht in deze laboratoria, vooral met afgenomen bloedmonsters. Ook hierwaren dierverblijven. Deze zijn voor dieren die ineen experiment zaten. Het zijn uiteraard binnen-kooien, maar de meeste dieren zitten hier niet permanent. Hier was ook een kooi met twee HIVbesmette chimpansees. Ondanks dat de CD4-lymfosyten concentratie (onderdeel van het afweer-systeem) af en toe daalt, blijven de dieren over hetalgemeen gezond.

De sectiekamer van het BPRC wordt gebruikt voorbeenmerg- orgaan- of weefseltransplantaties, kijk-operaties en autopsies. In de ruimte, die wij vanuiteen andere kamer door glas konden bekijken, stondeen grote operatietafel. De sectiekamer had veelweg van een Operatie Kamer in een ziekenhuis.Vanwege de beperkte subsidie moet het centrumechter vaak met afgedankt materiaal werken. Deruimte zag er volgens ons erg schoon en netjes uit.

In het laboratoriumgebouw zijn ook ruimten voorde penseelapen. Ook deze dieren zijn sociaalgehuisvest, maar zitten binnen omdat ze een veelwarmere omgeving nodig hebben. De penseel-aapjes zaten voor hun geringe grootte in erg ruimekooien. Ze krijgen, naast fruit, levend voer in devorm van sprinkhanen. We konden de ruimte nietbetreden, maar door grote hoeveelheden feromonen(ook weer paarseizoen) schijnen de dieren erg zoette ruiken.

KritiekEr is nog altijd veel kritiek op dierproeven, in hetbijzonder op proeven met primaten. Er is volgensBontrop een harde kern van zo'n 50 man met wieniet te praten valt en wiens activiteiten aan terro-risme grenzen. Deze mensen zijn nog nooit opbezoek geweest in het BPRC, maar hebber er welingebroken. Het centrum is drie maal bezetgeweest, waarbij de boel kort en klein geslagenwerd.

er

er

ererere

re

r

ere

ererer

er

ererererererererer

ererererererere

rerer

er

Alle gebruikte afbeeldingen zijn eigendom van hetBPRC, www.bprc.nl

editieIV.qxd 27-4-2005 15:01 Pagina 45

Page 46: Document

44 44En

quêt

eFo

liolu

m E

d.IV

Apr

il 20

05

Farmacologie prakticum

Farmacologie prakticum is een derde jaars vak, watverplicht is voor een bachelor Farmacie. Voor dege-ne die dit prakticum nog niet heeft gehad, volgthieronder kort weergeven welke proeven er uitge-voerd worden en welke proefdieren hiervoorgebruikt worden.

De gedragsproefHierbij wordt het gedrag van ratten bestudeerd natoediening van bepaalde stoffen. Hiervoor moetende stoffen eerst in de buikholte van de rat wordengespoten door een assistent die hiervoor eenbevoegdheid heeft. Ondanks dat de ratten er bijnaniets van voelen, beginnen ze vaak te krijsen en teplassen van angst. Wanneer ze weer in de kooiworden gezet, zijn ze meteen weer rustig. Een vande combinaties van stoffen die ingespoten wordt isamfetamine met atropine. Door deze combinatiegaat de rat stereotyp gedrag vertonen, wat zich uitin op zijn pootjes achteruit lopen, convulsies, her-haalde nutteloze bewegingen en ander onrustiggedrag. Een andere combinatie is amfetamine metchloorpromazine waardoor de rat juist heel rustigwordt en in een onnatuurlijke houding gaat liggenmet verkrampte pootjes. De zojuist genoemde com-binaties veroorzaakte het meest extreme gedrag. Erwaren ook ratten die rustig gingen slapen en geenhinder van het experiment ondervonden.

De bloeddrukproefDit experiment is uitgevoerd met behulp van eencomputersimulatie. Met behulp van de computerkonden verschillende stoffen in de virtuele rat wor-den ingespoten, waarna grafieken in beeld versche-nen die de bloeddruk en de hartslag weergaven.Door verschillende data te combineren en watrekenwerk te verrichten konden de resultaten hier-van verwerkt worden.

De calciumproefVoor dit experiment worden gekweekte cellen vande vas deferens (zaadleider) van de hamstergebruikt om de intracellulaire calciumconcentratiete meten. Verschillende stoffen kunnen worden toe-gevoegd en hun invloed op de calciumconcentratiekan worden bepaald.

De experimenten op de verschillende organenEen aantal experimenten zijn op organen uitge-voerd, namelijk de vas deferens (de zaadleider), hetdiafragma, de aorta, het ileum (de kronkeldarm), detrachea (luchtpijp) en de geïsoleerde atria. De proe-ven op deze organen kwamen op hetzelfde neer.Van vier verschillende onbekende stoffen moest deindentiteit worden bepaald door slimme testen uitte voeren. Elke proefdag werden er een rat en eencavia gedood, waaruit de organen werden gehaaldom alle groepen van te voorzien. Per dag zijn erdus twee proefdieren gedood om 55 personen expe-rimenten te laten uitvoeren.

Enquete: farmacologie prakticum

Tijdens het vak Farmacologie prakticum wordt veel gebruik gemaakt van dierproeven.Na het schrijven van een heel nummer over dit onderwerp is de redactiecommissie ergbenieuwd hoe de 55 deelnemde studenten zelf over dit onderwerp denken. Daarom iseen enquete onder de studenten uitgedeeld. In dit artikel wordt de uitkomst hiervanbeschreven.

eerreerree

reerreereerre

rreerreerre

rer

err

eeeerreerre

rrer

eerreerre

rrereer

ee

rr

editieIV.qxd 27-4-2005 15:02 Pagina 46

Page 47: Document

Foliolum Ed.IV

April 2005

4545Enquête

Aan het eind van het prakticum hebben alle 55deelnemers de enquête ingevuld, nogmaals hartelijkbedankt. De vragen waren ingedeeld in verschillendcatagorien, de studie Farmacie, Farmacologie prak-ticum, Farmaceutisch onderzoek. Er moest gekozenworden uit vijf antwoordmogelijkheden; geheelmee eens, mee eens, neutraal, mee oneens, geheelmee oneens. Bij sommige vragen was ruimte vooreen toelichting en ook was er ruimte voor algemeneopmerkingen.

De studie Farmacie

Om een goed beeld te krijgen hoe de studentenover het gebruik van dierproeven tijdens hun studiete krijgen, zijn eerst wat algemene vragen gesteld.Bijna driekwart van de studenten vindt het gebruikvan dierproeven essentieel binnen de studie. Maar23% van de studenten vindt wel dat het beter is methet gebruik van dierproeven te wachten totdat eenhoofd- / bijvakonderzoek gedaan wordt. 29% vande studenten zou graag meer informatie willen overhet gebruik van dierproeven. De redactiecommissiehoopt in deze vraag te voorzien.

Farmacologie prakticum

De grote meerderheid (85%) heeft veel geleerddoordat zij tijdens het prakticum met dierproevenhebben gewerkt. Op de vraag: “Ik vond sommigeproeven minder noodzakelijk voor dit practicum.”waren de antwoorden heel erg verdeeld. Dit isweergegeven in figuur 1.

Ook was er gelegenheid om een toelichting tegeven bij het antwoord. De studenten die geheelmee eens hadden geantwoord gaven over het alge-meen als antwoord dat de gedragsproef overbodigwas en beter vervangen had kunnen worden dooreen computersimulatie. In de catagorie mee eenswerd dit geantwoord. Ook werd daar veelvuldigopgemerkt dat de experimenten op de verschillen-de organen vaak op hetzelfde neer kwamen en dateen deel hiervan vervangen zou kunnen wordendoor computer simulaties. Degene die antwoorddedat alle proeven wel noodzakelijk waren voor hetprakticum, gaven als reden dat alle organen sameneen compleet beeld geven over het functioneren endat het mislukken van een experiment er ook bijhoort en leerzaam is.

Ook is er specifiek gevraagd welke experimentenvervangen konden worden door computermodellenen of dit gedaan zou moeten worden. De antwoor-den hierop waren erg extreem. Sommige studentenvonden dat alle proeven vervangen zouden moetenworden door computersimulaties en anderen alleengedrag. Ook werd er voor gesteld om proeven diebruikbare resultaten opleverden uit te breiden enproeven die vaak mislukte te vervangen. Een ande-re opmerking die veel gemaakt werd, is dat eendierexperiment vervangen mocht worden wanneerer een betrouwbaar alternatief voor gevonden is.Tegenstanders van het vervangen van de dierproe-ven gaven als reden dat een computersimulatievaak niet hetzelfde resultaat geeft als een experi-ment. Een student moet volgens hen ‘feeling’ enervaring krijgen voor het uitvoeren van dergelijkeexperimenten en leren de resultaten te interpreteren. De overgrote meerderheid van de studenten is heter mee eens dat de proeven bloeddruk en gedraggedeeltelijk zijn vervangen door dierproeven.

83% van alle studenten heeft voor dit prakticumwel eens nagedacht over het gebruik van dierproe-ven. In figuur 2 op de volgende bladzijde staat hunmening hierover weergegeven.

Figuur 1: de mening van de farmaciestudent over destelling “Ik vond sommige proeven minder noodza-kelijk voor dit prakticum.”

ttytty

ttyytyy

tytt tt

y

ttytty

geheel mee eens

mee

neutraal

mee oneens

geheel mee oneens

editieIV.qxd 27-4-2005 15:02 Pagina 47

Page 48: Document

46 46En

quêt

eFo

liolu

m E

d.IV

Apr

il 20

05

Dezelfde vraag is ook gesteld voor de situatie nahet prakticum. 78% heeft na het prakticum hierweer over nagedacht en de mening hierover staatweergegeven in figuur 3.

Wanneer je de resultaten van voor het prakticumen na het prakticum met elkaar vergelijkt is te ziendat de mening van de student weinig veranderd is.Te zien is dat iets meer studenten door dit prakti-cum het gebruik van dierproeven in de farmacie alsnuttig of erg nuttig ervaren. Toch zegt 13% van destudenten dat dit prakticum hun mening veranderdheeft over het gebruik van dierproeven.

Farmaceutisch onderzoek

Op de vraag “ Ik vind dat dierproeven noodzake-lijk zijn voor de ontwikkeling van nieuwe farma-ca.” was het antwoord heel eenduidig. Maar liefst70% is het hier geheel mee eens, 25% is het hiermee eens en 5% is hierover neutraal. Kortom, defarmaciestudent vind dierproeven voor farmaceu-tisch onderzoek noodzakelijk. Ook vinden zij hetheel belangrijk dat er veel onderzoek gedaan wordtnaar de alternatieven voor de dierproeven.

Ook was er nog ruimte voor eventuele extraopmerkingen. Door twee studenten die al ervaringhadden opgedaan met het gebruik van proevendie-ren door een stage of opleiding werd opgemerkt datde proefdieren juist zijn behandeld en dat er metveel respect met hen is omgegaan. Ook werd ergevraagd of er ook in andere jaren is ge-enqueteerdDit is helaas niet gedaan, maar zou zeer interessantzijn voor een vervolg.

Conclusie

Over het algemeen is de mening van de farma-ciestudent dat dierproeven noodzakelijk zijn voorfarmaceutisch onderzoek, maar dat proeven die ern-stig ongerief veroorzaken, zoals tijdens dit prakti-cum de gedragsproef, vervangen zouden moetenworden door computermodellen. Veel studentenzijn van mening dat dierproeven een essentieelonderdeel is van de studie en hebben over hetproefdiergebruik nagedacht.

Tot slot moet er nog opgemerkt worden dat er spe-cifiek gevraagd is naar de mening van de studentover dierproeven in de farmacie, tijdens het farma-cologie prakticum en in het farmaceutisch onder-zoek. Er worden geen dierproeven voor cosmeticaen dergelijke bedoeld.

Op de volgende pagina vindt u het standpunt watbetreft dierproeven en dierproeven in het onderwijsvan de Farmacie Faculteit.

erg nuttig

nuttig

neutraaltotaal overbodig

Figuur 3: de mening van de farmaciestudent over destelling: “Hoe denk je over dierproeven nadat je ditprakticum gevolgd hebt”

Figuur 2: de mening van de farmaciestudent over destelling: “Hoe dacht je over dierproeven voor hetbegin van dit prakticum.”

erg nuttig

nuttig

neutraal

overbodig totaal overbodig

qqwqww

qqwqqw

qqww

qww

qwqww

qqwqq qww

qqw

qwqqwwqwwqwq

editieIV.qxd 27-4-2005 15:02 Pagina 48

Page 49: Document

Van de RUG

Foliolum Ed.IV

April 2005

4747Enquête

Standpunt opleidingsinstituut m.b.t. dierproeven

De opleidingen Farmacie en Farmaceutische Wetenschappen leiden op tot apotheker, resp. tot onderzoeker ophet betrokken wetenschapsgebied. In beide gevallen betreft het geneesmiddeldeskundigen, die grondige kennismoeten hebben van hoe geneesmiddelen ontwikkeld worden, hoe ze werken en hoe ze door het lichaam wor-den verwerkt.Afgestudeerden vinden niet alleen een functie in de openbare Farmacie en/of ziekenhuisfarmacie, maar ookdaarbuiten, waaronder in R&D functies binnen de farmaceutische industrie. In die laatste hoedanigheid zullenze deel uitmaken van, of leiding geven aan teams waarbinnen dierexperimenteel werk wordt uitgevoerd, ofwordt geëvalueerd. Bij de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen is dierexperimenteel onderzoek om dewerking (farmacologie) en de verwerking (famacokinetiek) evenals de toxiciteit vast te stellen wettelijk voor-geschreven.Een grondige kennis van de gewenste en ongewenste effecten van geneesmiddelen op het menselijk en dierlijklichaam is dus noodzakelijk.

Naast deze inhoudelijke argumenten vinden wij het ook van groot belang dat de student reeds in de bachelorfase enigermate kennis maakt met dierexperimentele onderzoekstechnieken. Alleen door een directe confronta-tie kan de student een gefundeerde keuze maken voor zijn toekomstige onderzoeksproject(en) en de richtingwaarin hij/zij zich verder wil ontwikkelen. Ook de ethische aspecten kunnen naar onze mening alleen met vol-doende impact worden behandeld in een leeromgeving die het referentiekader duidelijk schetst en waarbij destudent dus daadwerkelijk met de materie in aanraking komt.

Dit alles laat onverlet dat wij de mening van individuele studenten respecteren en kan aan studenten diegegronde bezwaren hebben tegen het uitvoeren van dierproeven een alternatief worden aangeboden.

Hans van DoorneLid bestuur opleidingsinstituut LevenswetenschappenPortefeuillehouder Farmacie

Standpunt

editieIV.qxd 27-4-2005 15:02 Pagina 49

Page 50: Document

48 48B

elei

dsno

ta k

andi

daat

sbes

tuur

‘05-

’06

Folio

lum

Ed.

IVA

pril

2005

Schepers

Beleidsnota Kandidaatsbestuur '05 / '06.

Terentius sprak ooit eens de wijze woorden 'Quot homines tot sententiae' wat vrij vertaald betekent 'zoveelmensen, zoveel meningen'. Ook al zei hij dit vele eeuwen terug, zijn uitspraak is er niet minder waar opgeworden. Het komende jaar zullen wij als bestuur der G.F.S.V. 'Pharmaciae Sacrum' dan ook de belangrijketaak krijgen een gulden middenweg te zoeken tussen de verschillende meningen die de Groningse studentenfarmacie en farmaceutische wetenschappen erop na houden. Een taak die al 123 besturen voor ons gekend enuitgevoerd hebben. De grote opkomst op de vele mooie activiteiten die Pharmaciae Sacrum kent, moge getuigezijn van het succes waarmee deze taak tot nu toe volbracht is.

Pharmaciae Sacrum is niet de enige farmaceutische studentenvereniging in Nederland. Aesculapius uit Leidenen Unitas Pharmaceuticorum uit Utrecht staan garant voor een degelijke studentenvereniging voor de studentenbiofarmaceutische wetenschappen en farmacie uit die steden. Net zoals Pharmaciae Sacrum hebben deze vere-nigingen een eigen cultuur, wat een gezonde onderlinge rivaliteit met zich mee brengt. Door goed overleghopen wij deze leuke band in stand te houden en veel van deze verenigingen te leren. Naast het goede contactmet deze verenigingen hopen wij komend jaar op een voortzetting van de goede verstandshouding met deKoninklijke Nederlandse Pharmaceutische Studenten Vereniging. Gezien de ontwikkelingen van het BaMa-stelsel binnen de Europese Unie willen wij onze leden bewust maken van de mogelijkheden die de K.N.P.S.V.op Europees niveau te bieden heeft.

Wij kennen als oudste farmaceutische studentenvereniging van Nederland vele tradities. Tradities die al langgeleden ontstaan zijn en welke tot de dag van vandaag nog met trots worden uitgedragen. Deze stabiele rug-gengraat die Pharmaciae Sacrum al lange tijd zo fier overeind houdt, maakt dat onze mening overal waar wijactief zijn met gepast respect ontvangen wordt. Als bestuur zullen wij het komende jaar proberen deze traditieste continueren. Hiervoor willen wij het goede contact met de ereleden voortzetten. Zij beschikken namelijkover een uitgebreide kennis van de vereniging. Aan de andere kant willen wij ons vooral richten op de eerste-jaars studenten. Immers moeten deze farmaceuten de tradities voor het Pharmaciae Sacrum van de toekomstwaarborgen. Wetende dat over twee jaar het propedeusejaar structureel gaat veranderen zien wij het aan ons detaak om Pharmaciae Sacrum hierop voor te bereiden. Hiertoe willen wij graag de contacten met de opleidingfarmacie onderhouden en waar nodig versterken. Farmacie en Pharmaciae Sacrum zullen hierbij één frontmoeten vormen om de instroom van enthousiaste eerstejaars studenten bij farmacie en farmaceutische weten-schappen te kunnen blijven garanderen. Ook is goed overleg met Groninger Biologen Club en Melior Vitahierbij van groot belang.

Naast het bestuur zijn ook de commissies belangrijk om het voortbestaan van Pharmaciae Sacrum, zoals wijhaar kennen, te kunnen garanderen. Zij organiseren veel van de activiteiten die Pharmaciae Sacrum kent enwaarbij de studenten farmacie en farmaceutische wetenschappen samenkomen. Vooral voor de eerstejaarswordt het beeld van Pharmaciae Sacrum grotendeels gevormd door het enthousiasme en toewijding van dezecommissies. Wij als toekomstig bestuur hebben de bevoorrechte positie om toe te mogen zien op de kwaliteiten inzet van de commissies. Het komende jaar zal de 124e Dies Natalis plaatsvinden, wat betekent het jaardaaropvolgend een lustrumjaar zal zijn. De Dies commissie en Lustrum commissie gaan dit jaar beide aan het

editieIV.qxd 27-4-2005 15:02 Pagina 50

Page 51: Document

Foliolum Ed.IV

April 2005

4949B

eleidsnota kandidaatsbestuur ‘05-’06werk, om beide evenementen tot een succes te brengen zullen wij toezien op een goed overleg tussen dezetwee commissies. Tevens willen wij ook dit jaar weer van het Foliolum en de almanak van Pharmaciae Sacrumeen veelgelezen literatuur maken. Hiertoe willen wij in samenwerking met de Redactiecommissie en deAlmanakcommissie proberen het drukken op een goedkopere manier te laten gebeuren, zodat er een grotergedeelte van het budget beschikbaar is voor de lay-out. Voor het STOF zien wij voor het komende jaar eenbelangrijke taak weggelegd. Door de komst van het digitale evaluatieforum zien wij kans om ad-hoc een posi-tieve invloed op de kwaliteit van het onderwijs uit te oefenen. Niet alleen om de opleiding te overtuigen vanhet belang van Pharmaciae Sacrum, maar vooral om het niveau van onderwijs op een hoog peil te houden.

Aangezien wij als oudste farmaceutische vereniging zeker met onze tijd meegaan, erkennen wij de invloed vanhet internet in de huidige maatschappij dan ook zeer zeker. Het huidige bestuur heeft hierin al het voortouwgenomen door de Internetcommissie te laten opbloeien. Dit jaar zien wij het als onze taak om vooral de eerste-jaars vanaf dag één kennis te laten maken met de P.S.-site. Hiertoe willen wij komend jaar graag proberen omde boekenverkoop via www.psgroningen.nl te starten.

Dat de commissies binnen Pharmaciae Sacrum een belangrijke rol spelen moge na het lezen van het boven-staande duidelijk zijn. Om de leden, die deze commissies maken tot wat ze vandaag de dag zijn, naast onzeoprechte dank ook een tastbare beloning te kunnen geven, hebben de voorgaande besturen in samenwerkingmet de faculteit het 'Studie Actief Certificaat' tot leven gebracht. Wij hopen het komende jaar de leden bewustte maken van de waarde van het S.A.C. zodat alle leden die dit certificaat verdiend hebben hem ook daadwer-kelijk aanvragen.

Naast het bovenvermelde zullen wij proberen om ons als bestuur flexibel en toegankelijk naar de leden op testellen.

Vol vertrouwen in het komende jaar, tekenen wij,

Het kandidaatsbestuur der G.F.S.V. "Pharmaciae Sacrum" 2005-2006,

Emiel Schepers PraesesJenny Hartman Ab-actisJan Baltink QuaestorMarianne Kuijvenhoven Assessor IEbian Brill Assessor II

editieIV.qxd 27-4-2005 15:02 Pagina 51

Page 52: Document

editieIV.qxd 27-4-2005 15:03 Pagina 52

Page 53: Document

Foliolum Ed.IV

April 2005

5151C

olumn: G

laswerk

GlaswerkZo,zo…poeh,poeh…nou,nou…dus?...

Het moment is daar gekomen…na een welverdiende vakantie, zijn we allen weer van de partij. We hebben er zin in.Op maandagochtend, klokslag 8.30, gaat het hier los. Er melden zich, over het algemeen allemaal, op tijd, frisse enactieve studenten. Zij hebben er ook zin in, dat stralen ze echt uit. Voor ACI wordt er in de collegezaal bij de practi-cumzalen een zeer uitgebreidde voorlichting (over afval, zuurkasten etc) gegeven. Wij zijn benieuwd of jullie hetecht allemaal hebben kunnen onthouden, met al die spanningen. Ook bij Celbio geven ze op het zelfde moment denodige informatie. En dan, en dan,

Dan gaat het los hier. De eerste groep, zal hier 3 weken onder onze "vleugel", vertoeven. Iedereen is natuurlijk zoe-kende en de eerste stress-items komen aan het eind van de dag al in het zicht. Er is voor elke groep ook een momentvan ontspanning na zo'n drukke dag, namelijk de corvee. Hier wordt gezamenlijk even "ge-dolt". Als de eerste weekvoorbij is, lijkt het of iedereen zijn/ haar draai heeft gevonden op zaal. Het loopt soepel en de meeste studenten lopenop schema. Helaas zijn er altijd afhakers, maar gelukkig komen die volgend jaar als nog terug, toch? Je mag het ooknog vaker doen, als je het echt leuk vindt.Als de laatste week begint, zie je toch dat mensen het benauwder krijgen, paraaf hier halen, daar een voorbespre-king, ach nee…niet met die assistent…shit paraaf op nieuw doen…hehe, goed gedaan..een nabespreking, stof aan-vragen, proef doen en ook nog verslag schrijven EN mijn meetwaarden niet vergeten door te geven. Dit is een kleineindruk van 1 dag van de eerste jaar student. Best vol!Maar als men het vol houdt, nou, dan ben je binnen. Het mooiste van ACI is de allerlaatste dag. Studenten die kritiekstaan, maar het uiteindelijk op de aller laatste minuut, toch halen, dat is prachtig om mee te maken. Die tevredenheiden zuchten van verlichting. De enkeling die het niet halen, blijft altijd sneu, ook voor ons.

“Wij hebben ook liever dat iedereen het in 1 keer haalt.”

Onder tussen loopt beneden het vak Celbio. Men denkt dat het makkelijker is dan ACI, daar vergis je in. Het vakbiologie is een breed vak, ook met analyses. En verder moet je toch enigszins goed kunnen tekenen en kijken. Jemoet tekenen wat je ziet en ook erg nauwkeurig. Daar blijkt dus dan ook dat wij kunstzinnige types in ons middenhebben. Aankomende apothekers kunnen, als het nodig mocht zijn, ook iets aan kunst gaan doen. Sommigen hebbenbest aanleg. Volgens assistenten zijn er enkele studenten hardleers, nou zijzelf….ook. Dit na het knutselen met demicroscoop tot ontdekking komt dat dit schokkende plaatjes kan opleveren, die ze letterlijk tot in hun tenen voelen.Er sloeg gewoon een vonk over….

Het einde van deze enerverende periode nadert. Maar niet zonder! De Borrel! De opbrengst van de streepjes wordtgeteld en geïnt. Daar wordt op donderdag in de laatste week, een borrel voor alle eerste jaar met assistenten, georga-niseerd. Dat kun je de volgende dag ook goed RUIKEN, dat het gezellig was en niet iedereen binnen een uurtje naarhuis ging. Voor sommige personen zit er nog een klein actiepuntje in de dag verstopt. Die krijgen als ze goed hunbest doen, meerdere vakgroepen en personeelsleden vanFarmacie, te zien. Het is een gratis rondleiding binnen hetmooie Farmacie. Dit is een traditie, die met zorg wordt onder-houden.

Wij, van practicumbeheer, willen jullie bedanken voor degezellige tijd bij ons over de vloer. Wij wensen jullie heel veelsucces bij de komende vakken van dit jaar. En zien jullie vanzelf wel weer bij ons verschijnen.

Groeten van het Practicumbeheer

editieIV.qxd 27-4-2005 15:03 Pagina 53

Page 54: Document

editieIV.qxd 27-4-2005 15:03 Pagina 54

Page 55: Document

Esther Reus in BelgiëNa 5 jaar in Groningen te hebben doorgebracht vond ik dat het eens een keer tijdwas om te kijken hoe het leven buiten Groningen zou zijn. Ik heb daarom beslotenom mijn bijvak niet op de faculteit te gaan doen maar in het buitenland. Omdat iknog niet helemaal zeker ben of ik wel apotheker wil worden leek dit mij de uitge-sproken gelegenheid om eens bij de industrie te gaan vragen of het mogelijk wasom 7 maanden onderzoek voor hen te gaan doen. Vandaar dat ik een open sollicita-tiebrief heb geschreven aan Eli Lilly waarin ik heb verteld wie ik was, wat ik vooreen studie doe, en dat ik graag voor hun een onderzoeksproject wilde gaan doen inelk land behalve in Nederland.

Na een aantal omzwervingen is mij een project aangeboden bij het Lilly Development Centre in Mont-Saint-Guibert, een klein stadje net buiten Brussel. Dit leek me wel wat, en ben hier op 10 januari begonnen met mijnbijvak. Lilly is een groot farmaceutisch bedrijf waar onderzoek hoog in het vaandel. Het hoofdkantoor isgevestigd in Indianapolis. Een van de bekendste medicijnen die ze op de markt hebben gebracht in 'Prozac'.Het Lilly Development Centre in België houdt zich bezig met fase 1, 2 en 3 studies. Er werken hier ongeveer500 mensen die allemaal hun best doen om zo snel mogelijk nieuwe geneesmiddelen op de markt te brengen.

Mijn project bestaat uit het ontwikkelen van een nieuwe snelle analytische methode om een antwoord te krij-gen welke onzuiverheden er tijdens de synthese van nieuwe geneesmiddelen ontstaan. Het is belangrijk om eensnelle methode te hebben, omdat er op farmaceutische bedrijven grote druk staat om de nieuwe geneesmidde-len op de markt te brengen.

Het leven in de industrie is luxer dan het leven op de universteit, maar er staat wel meer druk op je schouders.Er moeten resultaten gehaald worden, en het liefst zo snel mogelijk. Dit betekent dat ik achteraf in mijn ver-slag mijn resultaten kan delen, maar wanneer ik iets gevonden heb waar de mensen hier iets aan hebben, datook meteen moet delen. Ik moet dus zorgen dat ik zeker ben van mijn zaak, en ik moet snelle beslissingenkunnen nemen. Daar staat wel tegenover dat er vrij veel voor je wordt gedaan. De visie hier is, houdt je bezigmet waar je goed in bent, net zoals alle anderen: statistieken worden voor je uitgerekend, computer-programma's worden geïnstalleerd, glaswerk wordt voor je afgewassen enz. Je werkt hier dus niet in je eentjemaar in een teamverband.

Omdat het bedrijf van oorsprong Amerikaans is, dacht ik van te voren dat de algemene spreektaal hier engelszou zijn. Maar dat viel tegen. Iedereen spreekt hier frans, waardoor ik met mijn 3 jaar frans op de middelbareschool vooral in het begin grote moeite had om mensen te verstaan en om mezelf verstaanbaar te maken tij-dens de pauzes. Gelukkig merk ik dat mijn frans redelijk snel vooruit gaat, en dat ik dus wanneer ik hier klaarben niet alleen mijn bijvak heb afgerond, maar ook een aardig woordje frans kan praten.

Op dit moment woon ik in Brussel, en heb het erg naar mijn zin. Het is echt een superleuke stad, met heel veelmooie gebouwen en leuke pleintjes waar je lekker kunt zitten. Zeker nu de zomer eraan zit te komen. Je hebthier echt het gevoel dat je heel ver weg in het buitenland zit, terwijl ik eigenlijk nu dichter bij mijn ouderswoon, dan toen ik in Groningen woonde. De Belgen zijn erg gastvrij. Niet alleen op mijn werk heb ik heel veelaardige mensen om mij heen waar ik af en toe heel hard mee en om moet lachen, maar ook buiten mijn werkheb ik al een heel aantal Belgen ontmoet die het heel interessant vinden om te weten hoe Nederlanders nu echtzijn.

Als laatste kan ik alleen maar zeggen dat het kiezen voorde industrie voor mij een heel goede keuze is geweest. Jeziet nu eindelijk eens echt wat er voor een werk voorafgaat voordat een geneesmiddel op de plank in de apo-theek ligt. Er wordt hier heel veel van me gevraagd, maarik krijg er ook veel voor terug. Wanneer iemand eraan zitte denken om ook eens een tijdje ergens anders te gaanstuderen, is de industrie een goede optie.

Foliolum Ed.IV

April 2005

5353Student B

uitenland

editieIV.qxd 27-4-2005 15:03 Pagina 55

Page 56: Document

54 54St

uden

t en

Spor

tFo

liolu

m E

d.IV

Apr

il 20

05

Voor ik begin met dit verhaal zal ik me even voorstellen. Ik ben Nynke Troelstra, eerstejaars farmacie studenteen ik ben wedstrijdroeister bij roeivereniging Aegir. Na mijn practica celbiologie en analytische chemie is mijgevraagd een artikel te schrijven voor Foliolum over het wedstrijdroeien en hoe ik dat combineer met farma-cie. Ik ben inmiddels met beide enige tijd bezig en het bevalt me erg goed. In het begin van het jaar toen ik netAegir lid was geworden vertelden ouderejaars me over de mooie dingen van wedstrijdroeien; de hechte ploeg-band die je met z'n negenen (8 roeisters en stuur) opbouwt in je trainingsjaar, de goede trainingen, de spanningvoor de wedstrijden, het winnen… En dan waren er andere mensen die het fuifroeien (regioroeien) aanprezen;ervaren drinkers, meestal iets minder ervaren roeiers; mensen die voor de gezelligheid en mooie borrels zorgenop Aegir. Wat een keuze; erg intensief gaan wedstrijdroeien wat 7 keer per week trainen in zou gaan houden,niet meer drinken (en voor de rokers niet meer roken), voor elf uur binnen, frequent weg voor wedstrijdwee-kenden en ook in de overgebleven weekenden bijna geen tijd om bijvoorbeeld naar huis te gaan…

Of gaan regioroeien; "rustig wennen" aan het studentenleven, gezellig borrelen, af en toe een beetje peddelen,eventueel een wedstrijd starten; easy going in ieder geval. Lastig… Gelukkig had ik nog een paar weken omte kiezen. Ik kwam in een ploegje met 7 dames die allemaal net als ik jeugdgeroeid hadden. We konden dusallemaal al redelijk roeien en trainden een paar keer in de week tot de eerste wedstrijd waar alle eerstejaarstegen elkaar roeien. Tot die tijd was het een en al feest; mooi weer; geweldige borrels, veel mensen leren ken-nen en ook bij farmacie was het prima te doen; celbiologie had direct al een indrukwekkend dik boek (in hetEngels!!) en met af en toe een beetje studeren ging dat ook z'n gangetje. Na die wedstrijd moesten we aange-ven of we ofwel kozen voor regioroeien ofwel wilden proeven aan het wedstrijdroeien. Nu moet je weten datAegir behoorlijk wat tradities kent; overbracht door moeder vereniging Vindicat; het is bijvoorbeeld zo datroeiers steeds meer aanzien genieten als ze meer wedstrijden winnen en krijgen daarmee steeds meer bijzonde-re rechten. Zo mag een roeier namelijk pas in een mouwloos shirt roeien als hij of zij 3 tellende blikken heeftgetrokken (dat wil zeggen 3 keer goud op een 2 km) en pas\met 8 blikken mag er een zonnebril gedragen wor-den in de boot. Op de een of andere manier maakte dit een dermate grote indruk om mij dat ik vanaf datmoment vast besloten was die acht blikken te gaan halen om maar zo snel mogelijk weer met mouwloos shirten zonnebril te mogen roeien (wat ik altijd gewend was vanuit mijn jeugdroei tijd); ik ging wedstrijdroei-en!…dacht ik… Het bleek namelijk nog aardig lastig te zijn om überhaupt in die acht te komen aangezien ermet mij nog zo'n 40 dames hetzelfde idee hadden. Er was een redelijk strenge selectie waarin steeds meermensen uitvielen. Gelukkig ben ik wel ingeselecteerd en na de intrainingspartij begon het serieuze werk. Veelvalt over het winterseizoen niet te zeggen; trainen, trainen, trainen en studeren. Er waren ups en downs, mooieen taaie momenten; in sneeuwbuien roeien, op spiegelglad water trainen bij een graadje of 4, blessures, eengeweldig gala (waarbij gedronken mocht worden !), de ochtend na het gala weer met een suf hoofd achter mijnburet zitten bij analytisch practicum, en dan de eerste wedstrijd die afgelast wordt omdat het vriest, met inval-lers moeten trainen, nog meer blessures en de tweede wedstrijd die we niet starten vanwege 6 blessures en eenzieke….

Student en Sport

Wedstrijdroeien bij AegirFoto 1: training, ik zit helemaal voorin

Nynke Troelstra

editieIV.qxd 27-4-2005 15:03 Pagina 56

Page 57: Document

Foliolum Ed.IV

April 2005

5555Student en Sport

Erg blij werden we hier allemaal niet van, maar we moesten vertrouwen houden want het wedstrijdseizoenwas begonnen en uiteindelijk hebben we daarvoor al die maanden getraind.Langzamerhand zijn alle blessures overgegaan; ik heb zelf nog steeds fysiotherapie vanwege mijn rugblessure,maar ook dat is niet meer pijnlijk en ik kan weer normaal mee trainen. We hebben nu twee wedstrijden gestart; de Head of the River Amstel in Amsterdam (5,5 km) en de Varsity inHouten (2 km lang: dit is de belangrijkste studenten roeiwedstrijd van Nederland) waar we helaas niet heelgoed gepresteerd hebben. Voor de motivatie en de ervaring was het wel heel erg goed en we gaan heel ergvooruit in techniek en snelheid. De klok is om; we kunnen 's avonds trainen en ik heb mijn eerste trainingen inkorte broek ook alweer gehad. Kortom; het gaat weer lekker en we werken toe naar de volgende wedstrijd opde roeibaan in Amsterdam (de Bosbaan)op 23 en 24 april.

Wat ik kan zeggen over sporten op hoog niveau en studeren; het is heel persoonlijk. Iedereen gaat er andersmee om, stelt andere prioriteiten en heeft andere ambities. Voor mij is het een hele goede ervaring: je leert ont-zettend veel van een jaar wedstrijdroeien; met een ploeg omgaan en met coaches; zaken die geregeld moetenworden, die fout gaan. Het is lang niet altijd makkelijk en ik heb zeker mijn momenten gehad waar ik erggetwijfeld heb. Voor mij is het niet het geval dat roeien voor mijn studie gaat, en ik denk dat in die zin wed-strijdroeien en studeren (farmacie in het bijzonder) prima te combineren is. Je moet je doelen duidelijk stellen.Er zijn genoeg wedstrijdroeiers die in hun jaar bijna geen punten halen, maar ik heb mij voorgenomen om mijnpropedeuse dit jaar te halen en ja, dan moet je wel studeren na de trainingen. Wat ik zelf echter wel merk is dathet roeien een enorme stabiliteit geeft aan mijn leven; ik eet gezond, ik lig vroeg in bed, ik heb nooit een kateren het klinkt misschien raar maar ik voel me sterk. In feite de randvoorwaarden om goed te kunnen studerenen het gaat mij tot nu toe goed af. Afgezien van Inleiding Technische Farmacie heb ik alles nog gehaald, dushet is niet zo moeilijk als het lijkt. Het moet je liggen en je moet ervoor willen gaan.

Er zullen mensen zijn die het uitgaan missen, het drinken, het roken. Dat heb ik niet. Mijn leven zoals het nuis is heel rustig, maar ook ik mis vrijheid. Vrijheid om in het weekend ergens heen te gaan met mijn vriend,mijn ouders te zien, me met andere interesses en hobby bezig te houden, vriendschappen te onderhouden.Behalve trainen en studeren kan ik weinig anders doen; er is geen tijd en mogelijkheid voor want het trainenmoet iedere dag door gaan. Toch is dit voor mij niet een heel groot probleem. Enerzijds weet je dat het tijdelijkis; al die andere dingen komen wel weer. Na de laatste wedstrijd op 4 juli ga je uit training en dan is er weertijd. Anderzijds heb ik met mijn ploeg en coaches ontzettend veel lol en de trainingen geven heel veel voldoe-ning, roeien is een fantastische sport. En ja, het is soms zwaar, maar je kiest aan het begin van het jaar voor dedruk van zo'n seizoen, en dan ga je er voor de volle 100 % voor. Samen met je ploeg.

Foto 2: het roeiersterein op de Varsity; wij stappen net in

editieIV.qxd 27-4-2005 15:04 Pagina 57

Page 58: Document

56 56Ve

rsla

g B

uite

nlan

dse

Excu

rsie

Folio

lum

Ed.

IVA

pril

2005

Verslag

Buitenland Excursie 2005

Na een heerlijke maaltijd in de Gouden Zweepging de Buitenland Excursie 2005 donderdagavond24 maart van start. De twintig uurtjes in de bus vlo-gen voorbij, mede dankzij de goedgeregelde cater-ing en de boeiende films die onderweg vertoondwerden. Bij aankomst in Boedapest bleek het hotelsupermooi te zijn, met een ruime binnenplaats eneen groot balkon. Nadat de buikjes weer flinkrondgegeten waren tijdens het diner in het hotel,was er tijd voor een rondvaart over de Donau. Meteen drankje in de hand en een koptelefoon op hethoofd werd de schoonheid van de Donau en haaridyllische oevers ervaren. Opmerkelijk was dat deDonau ons zelf in dertig talen tegelijk via dekoptelefoon toesprak. Na deze rondvaart en enkele pogingen tot hetmaken van een geslaagde groepsfoto later, was hettijd om het nachtleven van deze bruisende stad teverkennen. Een klein cafeetje vlakbij het hotelmaakte de omzet van het jaar, omdat er vijftig mankwamen housen en balletje-balletje spelen. Al metal was het een geslaagde eerste dag en kroopmenigeen doodop in zijn (betonnen) bedje.

Tanja ter BrakeAnouk Rademaker

Zaterdag ging de wekker al vroeg en was het tijdvoor het bezoek aan het Parlement. Met het ontbijtnog maar net achter de kiezen, werd er koers gezetrichting de metro. Wat menigeen bij zal blijven vande bezoeken aan de metro, was de immense lengteen snelheid van de roltrappen. Tot ergernis vanvelen, bleek deze snelheid te beïnvloeden door hetdrukken op de stop-knop. Eindelijk aangekomen bijhet Parlementsgebouw, was het tijd voor eenrondleiding door het met bladgoud bedektegebouw. De mevrouw van de rondleiding wist ergveel cijfers over het gebouw te reproduceren, maarwat is bijgebleven is vooral dat er van alles (ramen,trappen, gangen) erg veel was. Erg indrukwekkendwas de vergaderruimte, alwaar kogelsgaten in demuren te bezichtigen waren. Hierna volgde een lunch, die menigeen zich lietsmaken, waarna het bezoek aan de SemmelweisUniversiteit op het programma stond. Tijdens ditbezoek was er de mogelijkheid om het nieuwsteNMR-apparaat te bezichtigen, waar de studentenerg trots op waren. Georgina Gál, student aan dezeuniversiteit, vertelde veelover hoe farmacie geregeldis in Boedapest.Opmerkelijk was, dat wan-neer dit strenge systeem ooktoegepast zou worden op destudenten farmacie uitGroningen, nog slechts eenenkeling de studie zoumogen blijven volgen. Nadit bezoek was er tijd omzelf de stad Boedapest nogverder te verkennen. ‘s Avonds was er een dinerin een restaurant, waar hetbier al flink vloeide. Hiernawerd een bezoek gebracht

editieIV.qxd 27-4-2005 15:04 Pagina 58

Page 59: Document

Foliolum Ed.IV

April 2005

5757Verslag B

uitenlandse Excursieaan een grote studenten-schuur, waar het Appie IIadje soldaat gemaakt is en het spelletje “Little ball,little ball” geleerd werd aan de Hongaarse studen-ten, die vervolgens onmiddellijk beter waren hierin.De zaterdag-nacht werd doorgebracht in de dis-cotheek “Der Bahnhoff”, waar de muziek in iedergeval niet te zacht stond en menig farmaceut zichliet verleiden tot een dansje in de kooi.

De zondag begon heerlijk met een bezoek aan hetGellert-bad, waar iedereen genoeg tijd had om evente relaxen in de sauna’s en de verschillende ther-male baden. Iedereen zag er erg charmant uit meteen mooi blauw badmutsje op het hoofd. Toen allehandjes en voetjes gerimpeld waren en iedereenbijgekomen was van de drukke dagen ervoor, washet tijd voor lunch in badkledij.‘s Middags stond het bezoek aan de Kasteelheuvelop het programma. Iedereen kreeg een plattegronden een uitgetiepte rondleiding, waardoor iedereenin eigen tempo de Kasteelheuvel kon bezichtigen.De Kasteelheuvel kon met een kabelbaan bereiktworden, en bovenaan wachte een wonderschoonuitzicht over de Donau. Verder waren deMatthiaskerk en het Farmacie museum geliefdebezienswaardigheden. Uiteraard waren er ook gele-genheden tot het nuttigen van een enkel biertje. Viade Koningstrap en de Kettingbrug werd het restau-rant bereikt, dat zich in een boot bevond. Menigevenwichtsorgaan werd hier op de proef gesteld,maar dit werd ruimschoots overschaduwd door eenheerlijk diner. Het bezoek aan het Heldenpleinwerd uitgesteld naar de volgende avond. Zodoendewas er een vrije avond die door iedereen verschil-lend werd ingevuld.

Maandagochtend stond een bezoek aan hetKoninklijk Paleis van Keizerin Elisabeth (Sisi) inGödöllõ op het programma. Tijdens de rondleidingwerd veel duidelijk over het leven van deze vrouw.

Onder andere werd duidelijk,dat een paarsblauwe kleur tothaar lievelingskleur beho-orde en dat in deze kleur nogsteeds naar haar vernoemdijs te koop is in Wenen. Ookwerd verteld over de onmo-gelijke geliefde van haarzoon, die geen koninklijkbloed bezat. Samen pleegdenzij zelfmoord, waarnaKeizerin Elisabeth enkel nogzwarte kleren droeg. Hierna ging de reis verdervan Gödöllõ naarSzentendre, waar een wijn-

proeverij in het Nationale Wijnmuseum geplandstond. Vijf heerlijke wijntjes later deed iedereenzich te goed aan een drie-gangen lunch. Hierna wasde mogelijkheid tot het verder exploreren van hetplaatsje Szentendre of te genieten van je favorietewijn op het dakterras. Op de terugweg vanSzentendre naar Boedapest is er een stop gehoudenbij het Heldenplein, waar iedereen genoeg tijd hadalle mooie beelden op dit indrukwekkende plein tebezichtigen. ‘s Avonds was er een vrije avond, waarop er ingroepjes gedineerd werd in verschillende eetgele-genheden. ‘s Nachts belandde een grote groep vande deelnemers in de discotheek de “Bank”, waar totin de vroege uurtjes gedanst kon worden op R&Ben keiharde techno.

Dinsdag stond in het teken van de bedrijvenbe-zoeken. Terwijl menigeen de slaap nog eens uit deoogjes wreef, vertrok de bus richtingGlaxoSmithKline. Hier werd ons in een interessantpraatje duidelijk hoe het zorgstelsel in Hongarijeverschilde van dat in Nederland, waarin de invloedvan het communisme duidelijk naar voren kwam.Erg opmerkelijk was het gebruik fooien te gevenaan de dokter. Ook werd duidelijk, dat veelHongaren verslaafd zijn aan alcohol en/of sigaret-ten, dat het percentage zelfmoorden erg hoog ligten dat de gemiddelde levensverwachting erg laagis.Na het bezoek aan GlaxoSmithKline volgde de(wederom drie-gangen) lunch. Hierna was nog eventijd om de laatste HUFjes in het winkelcentrum tespenderen of lekker in het gras te liggen. Voor hetgebouw van Abbott was dit laatste echter niet ver-standig, omdat dit door een nogal zwaar bewapendeman verboden werd. Tijdens het bezoek aan Abbott, werd ons in driepresentaties duidelijk gemaakt wat Abbott voor far-maceutisch bedrijf is. Er werd onder andere gespro-ken over de bedrijfsstructuur en de verschillendeprodukten van Abbott. Ook kwam hier hetHongaarse zorgstelsel weer ter sprake. Na afloopvan de presentaties werden er heerlijke broodjes(met onder andere kaviaar) geserveerd. Teruggekomen in het hotel, kon iedereen zich omk-leden op de binnenplaats, wat tot enige hilariteitleidde. Het laatste diner in Boedapest was in hetrestaurant Kaltenberg. Hier bedankte Sander zijncommissieleden en vice versa. Na dit heerlijkediner was het moment dan daar: De terugreis. Iedereen viel al snel in slaap en aangekomen inGroningen besloten enkelen nog even ‘af tezwepen’ in de Gouden Zweep. Dit was dan echt heteinde van een fantastische Buitenland Excursie.

"Gone with the BEC", superbedankt voor demooie dagen, Köszönöm!

editieIV.qxd 27-4-2005 15:04 Pagina 59

Page 60: Document

F

editieIV.qxd 27-4-2005 15:04 Pagina 60

Page 61: Document

Foliolum Ed.IV

April 2005

5959Verslag B

uitenland ExcursieFotopagina Buitenland Excursie 2005

editieIV.qxd 27-4-2005 15:05 Pagina 61

Page 62: Document

60 60R

ondj

e m

et d

e RW

PTC

Folio

lum

Ed.

IVA

pril

2005

door haar METOX tentamen niet heeft gehaald(niet getreurd Daphne er zijn er meer, red.) Ookzijn de fietsen uitgerust met bidons vol heerlijkedrankjes. De bidon van Daphne bevat biologischeAH groentensap, waar ze niet van af kan blijvensinds het EIK-weekend. Esther’s bidon bevat niet-rode whiskey-wodka-RedBull, wat volgens Anoukerg recalcitrant is. Daniël maakt voor Esther tijdensde borrel na de RWPT een cocktail die officieel desummer slammer ’69 heet, welke bestaat uit dehelft passoa, een kwart safari en een kwart malibumet sinas of bitter lemon on top. Esther heeft als goede praeses nog nooit een boeteop de fiets gekregen, want ze zit nooit op de fiets.Haar band is namelijk lek sinds oud en nieuw(gelukkig komt hier binnenkort verandering in,aangezien de heer Rexwinkel deze gaat maken).Daniël sloopt altijd fietsen en heeft ook de remmenvan Esther doorgeknepen, waardoor zij altijdachterop moet. Daniël zou echter nooit een fietsvan een junk kopen, omdat die instorten.

Natuurlijk moet er worden gevraagd wie dit jaar deRWPT gaat winnen. Unaniem wordt gezegd datLoek de RWPT gaat winnen, als hij mee zou doen.Volgens deze bron heeft hij hard geoefend en is hijeen echter sterfietser. Het bestuur gaat gesaboteerdworden, waardoor er maar 1 logische winnaaroverblijft: de RWPTC ’03/’04! Na enig overlegwordt weer duidelijk wie daar ook al weer in zaten,met als overduidelijk antwoord van Daniël datDorieke zeker wint, omdat hij haar wel leuk vindt.Over de activiteit van dit jaar wordt natuurlijk erggeheimzinnig gedaan. Wel kan Daniël vertellen datze het lasergamen hebben afgezegd, omdat ze eenmooiere activiteit bedacht hadden. Esther krijgtnatuurlijk de enige vraag die ze niet wilde hebben.

Rondje met

de

RW PTC

In een wederom zeer drukke Luie Kikker werd ditvragenrondje gehouden met de RWPTC. Opvallend is dat er wanneer met 6 vrouwen en 2 mannengeborreld wordt, er toch de nodige (gratis) pitchersbier gedronken worden. Er zijn echter wel een aan-tal verschillen te noemen tussen de twee mannen indit gezelschap. Daphne omschrijft dit als volgt:Daniël is lief en kan wel salsadansen in tegen-stelling tot onze praeses. Dit leidt tot het verschil inde harems van de beide heren: Stefan heeft die vanhem zelf uitgekozen, terwijl Daniël zich noodge-dwongen in het gezelschap van de vrouwen bevin-dt. Hij houdt dan ook erg van het lijfboek van deRWPTC: “Waarom mannen en vrouwen met hunlichaam zeggen wat ze eigenlijk niet willenvertellen.”Ook de vraag over het ondergoed van de damesvindt Daniël erg interessant: hij zit op het puntjevan zijn kruk en is erg benieuwd naar het antwoordvan Daphne. Deze dame vindt het erg moeilijk omte kiezen tussen een string en een oma-onderboek,welke ze dus maar over elkaar draagt: “Maar danwel eerst de oma-onderbroek!”

Bij een commissie als de RWPTC denk je natuurlijk direct aan een fiets. Hierover kondennatuurlijk een aantal mooie vragen worden gesteld.Iedereen heeft natuurlijk zijn favoriete fiets. AanEsther de eer om te bedenken wie welke fiets hetmeest waardeert. Volgens haar heeft Daphne eenoma-fiets (mét bijpassende oma-onderbroek).Daniël heeft natuurlijk de racefiets want die magniet op de snorfiets van Marlous, omdat hij dan tehard optrekt. Voor Esther blijft de driewieler over.Wanneer Marlous op een tandem mag fietsen, zouzij dit doen met haar beste vriendin Charlotte,omdat zij vaak valt. Op de moderne fietsen van de RWPTC zit natuurlijk een polyfone ringtonebel. Marlous heeftals favoriet ‘Not that kind’ van Anastacia, waarDaphne het hier niet mee eens is, omdat ze hier-

editieIV.qxd 27-4-2005 15:05 Pagina 62

Page 63: Document

Foliolum Ed.IV

April 2005

6161R

ondje met de RW

PTCNu is de grote vraag of ze prijsgeeft wat het naarstemoment is waarop ze BETRAPT is of dat ze dezojuist bestelde pitcher adt? Wij kregen uiteindelijktoch een erg mooi verhaal te horen, wat helaasgecensureerd moest worden. De nieuwsgierigheidvan Marlous was echter nog niet bevredigd. Zijmoest een vraag stellen aan een ander commissieliden vroeg dus of Esther nog meer kon vertellen overhaar weekend. “Lekker gedanst, gedronken, ges-lapen, gedouched, niet naar de WC geweest, naastJamie gelegen, gekeken naar het romantische open-zetten van de ramen door Jamie.”Daphne vertelt over de mooiste anekdote binnen decommissie. “Daniël, Esther en Daphne zaten in eenlege 3 gezusters. Esther was heel hard aan het praten over een trio, waarbij Daniël hoopte datiedereen het hoorde...” De rest is een gecensureerdverhaal. Esther ergert zich binnen de commissie hetmeest aan MaDaDa, nee dit zijn niet haar eerstekreetjes, maar de beginletters van de namen vanhaar commissie leden. De reden mogen we zelfbedenken, maar heeft iets te maken met het feit datze beginnen met eten voordat zij aankomt na 20minuten!!!??? (deze vraag was overigens lieverdoor Daphne beantwoord) Over het eten heeftEsther ook nog een mooi verhaal. Marlous had eenkeer een maaltijd van Knorr, waarbij je water overinstant pasta moet schenken, gemaakt. Het was nietecht vies maar het stonk wel! Het commentaar vanMarlous hierbij was, dat het wel tijdens AnalytischI was!

Daniël kan geen slechte grappen vertellen, maarweet wel de overeenkomst tussen pasen en eenolijf: “We moeten voortaan olijven eten met pasen,omdat eieren niet goed zijn voor Esther, want dandijt ze uit en moet ze meer fietsen!” Verder komt ernog een onsamenhangend verhaal over een verlo-ving met Esther: “Op 27 februari zijn we verloofdvia SMSjes als ‘ik hou van jou’ van Esther en ‘ikook van jou, knuffel Daniël’ van mijzelf. Op 29mei gaan we trouwen!”Marlous vind dat wij vage vragen hebben bedacht.Wij zijn verontwaardigd, want we willen toch echtweten als welk dier zij zichzelf zou omschrijven.De andere commissieleden doen een poging: zevinden dat Daniël een leeuw, dromedaris, teddy-beer, wasbeer of zelfs een lieveheersbeestje is. Zevinden Marlous een muisje of een poesje. Zij vindtzichzelf een poes of een kat, waarop Daphne zegtdat ze dan niet in de tuin van de onderburen magschijten en Daniël antwoordt dat hij poesjes wellief vindt.

Ook moeten wij weer de hemel in wordengeprezen. Marlous doet dit met de volgende woor-den: vrolijk, gezellig, onbeschrijfelijk mooi,geweldig, fantastisch, boeiend, interessant,momenteel overwegend rood. Daphne geeft ons een9,8. Dit had een 10 kunnen zijn wanneer Stefanhaar naam goed had geschreven. Dus voor de laat-ste keer: Daphne heet geen Dafne!

editieIV.qxd 27-4-2005 15:05 Pagina 63

Page 64: Document

editieIV.qxd 27-4-2005 15:05 Pagina 64

Page 65: Document

Foliolum Ed.IV

April 2005

6363U

itslag Prijsvraag

Het Februarinummer van het Foliolum, over Radiofarmaca, had een prijsvraag. Hier is de prijsuitreiking!

Puzzel 1De oplossing van deze doorstreeppuzzel leek makkelijk, maar toch kwamen we voor een verassing te staan. Demeeste mensen hadden SACRUM als juiste antwoord gevonden. Maar het onverwachte ontdekte anagramMARCUS was natuurlijk ook goed!

Puzzel 2Puzzel 2 was een stuk moeilijker, maar ook hier waren heel wat goede inzendingen. Een stap-voor-stap oplos-sing kunnen we je opsturen als je dit soort puzzels echt niet snapt. Hier de oplossing:

Uit de juiste inzendingen zijn door de onafhankelijke Foliolum-notaris, Notaris Wilmots, 5 prijswinnaars geko-zen. De winnaars zijn:

- Job van Boven -- Wilma Heesen -

- Annelies Kassies -- Mirthe Niehoff -

- Els Rennen -

Gefeliciteerd! Jullie hebben de originele fotogenieke knuffels gekregen die de voorkant van het Foliolum sieren!

Oplossi

ng Prijsvraag Februarinummer

Straatnummer Apotheek Naam Hobby Medicijn3 “De toonbank” Henk Mul Reizen Diclofenac12 “Hereweg” Zaagmans Knutselen Paracetamol35 “De Kwakzalver” Meneer W. Bier drinken Prozac102 “Jazeker de apotheker” Spamster Fotografie Nuvaring201 “Slikken!” Dr. Spuugtenen Golfen Ritalin

editieIV.qxd 27-4-2005 15:05 Pagina 65

Page 66: Document

SSS, The Next Generation!Na een jaar dat de SSS voor heteerst weer een volledig actief jaarheeft georganiseerd, zijn de ver-wachtingen voor het jaar erop natuurlijk hoog. Wij als SSS’ 04-’05 denken dat wij ook zeker aan de verwachtin-gen gaan voldoen! Dit doen wij ondere andere door te gaan eten bij het Javaanse Eetcafe (super lekker Marc!)waar we naast Bertje Vischer zaten. Dit doen we door Judith de mailtjes van Charly te laten checken als hij metz'n brakke hoofd achter de PC zit. Dit doen we door Vincent en Dorieke (ondanks dat ze Organisch Practicumhadden, rezzzzpect!) van bovenaf zoveel mogelijk te laten controleren! Ons vergader/diner schema moet nog ietsgestructureerder worden (een uur van te voren bellen waar we gaan eten werkt niet altijd even goed), maar afge-zien van dat gaat het "Toppie Joppie"! De komende tijd wordt spannend, we moeten kijken of we geen kleinedingen vergeten zijn, maar dan komen ze, de symposia, de BBB en, als primeur, zelfs een voorlichtingsmiddag insamenwerking met de studieadviseurs! We hopen de ouderejaars op 19 april te mogen verwelkomen voor hetouderejaarssymposium, de eerstejaars op 31 mei voor hun eerstejaarssymposium. Maar over alle activiteitenwordt nog gemaild enzo! Goh, en nu is er toch nog een heel stukje van de SSS zonder dat Dorieke er doorheen isgehaald......

Commissiepraat64 64

Com

mis

siep

raat

Sur sum scutra

t y t y t y t y t y t y t y t y t y t

ty

ty

yt

yt

y

Folio

lum

Ed.

IVA

pril

2005

e r e r e r e r e r e r e

Hey PSers,

How're you doin'? Vanuit het EJC front gaat alles goed!Het eerste EJC-feest zit er alweer op. We kunnen met een gerust hart zeggen dat het thema Tiroler Bierfest goedaangeslagen was. Want het feestje was een groot succes. Hoewel niet iedereen zijn bretels uit de kast gehaaldhad, waren er veel originele outfits bij, zoals gebruinde skiërs en zelfs een koe. Het bestuur had zich prima aande motie gehouden om als hun voorganger te komen. Ondanks de practica van de eerstejaars was de opkomstgroter dan verwacht. Door het grote succes van het eerste feest ligt de lat hoog voor ons volgend feest. Maar we beloven een ding:het volgende feest wordt leuker, groter en BETER!!!!!We zijn erg enthousiast bezig met de voorbereidingen voor het volgende feest. Naast onze bloed, zweet en tra-nen zullen we al onze energie (gekregen door de wraps van Job, de cocktails van Yves en de goedgevulde boe-renkool van Sophie) in het tweede feest stoppen.Sinds een tijdje weten we ook wat een gezellig avondje tap inhoudt; veel geouwehoer, veel alcohol en vooralveel getafel dans. Maargoed da's weer een ander verhaal.Bij deze nodigen we jullie uit op 21 april. Voor het komende feest gaan we een stukje terug in de tijd..........Maar dat zien jullie dan wel!

Farma Sutra

EJC

editieIV.qxd 27-4-2005 15:05 Pagina 66

Page 67: Document

Foliolum Ed.IV

April 2005

6565C

omm

issiepraat

y

er

e

r

De internetcommissieHet internet wordt met de dag belangrijker, ook binnen de farmaceutische wereld. Het is dan ook zaak metde tijd mee te gaan en te blijven ontwikkelen! In 2003 kwamen onder andere Emiel Schepers en BastiaanFens in de internetcommissie. De doelstelling was destijds om een compleet vernieuwde PharmaciaeSacrum-site te gaan maken. Het is geen kleine klus geweest. De lancering van de vernieuwde site vondplaats tijdens de ALV van oktober 2003. Onder begeleiding van muziek en enthousiaste blikken werd devernieuwde PS-site gepresenteerd.

Momenteel vormt Emiel samen met Bart Poolman en mijzelf de harde kern van de internetcommissie.Tijdens het programmeren werden we geconfronteerd met wat hobbels die genomen moesten worden maarook met allemaal nieuwe dingen die geleerd konden worden. Van de eerste komma tot de laatste punt heb-ben we het zelf in elkaar geschreven. Emiel was toch de voornaamste drijfveer achter het programmeer-werk. Hij heeft hier veel vrije uurtjes aan besteed. De PS-site ziet hij als zijn eigen creatie, of beter gezegd,zijn kindje. Stap voor stap is het van een simpele HTML-site geëvolueerd tot een professionele site. Hetwerd mogelijk om foto's online te bestellen, adressen op te zoeken, te controleren of het bestuur daadwerke-lijk bezig is - door middel van een webcam - en uiteraard de verhalen van het afgelopen weekend - of vandoordeweekse braspartijen - met je medefarmaceuten uit te wisselen op het PS-forum.

Eens in de zoveel tijd gaan we om de tafel zitten om de ontvangen feedback te verwerken. Een perfecte sitebestaat niet, maar we proberen de perfectie uiteraard wel zo dicht mogelijk te benaderen! In de toekomstwillen we de PS-site voor nog uiteenlopender zaken bruikbaar maken. Bijvoorbeeld dat de komende eerste-jaars hun boeken kunnen bestellen op de site. Dit kan echter niet zonder enthousiaste commissieleden, van-daar dat wij ook altijd op zoek zijn naar nieuwe leden die hun kennis willen delen of nieuwe kennis willenopdoen. Dus kruip achter je computer en log in op www.psgroningen.nl

Dinsdag 19 april was het ouderejaarssymposium van de SSS.Het thema was Biotechnologie in de Farmacie

editieIV.qxd 27-4-2005 15:06 Pagina 67

Page 68: Document

66 66C

omm

issi

epra

atFo

liolu

m E

d.IV

Apr

il 20

05 Commissiepraatt

ty

ty

De KNPSV voorjaarsdag van 19 MaartHet voorjaar was nog nooit zo supermooi ingeluid!

editieIV.qxd 27-4-2005 15:06 Pagina 68

Page 69: Document

Foliolum Ed.IV

April 2005

6767C

omm

issiepraaty

De borrel van 5 April. De borrel was weer erg gezellig, met een flinke portie schwung!

Bron strips: www.foksuk.nl

editieIV.qxd 27-4-2005 15:06 Pagina 69

Page 70: Document

68 68A

chte

rkra

nt: R

ecep

ten

Folio

lum

Ed.

IVA

pril

2005

Onze praeses Stefan moest voor het eerst zelf zijn eten opscheppen

Op de maandagavond doet elk redactiecommissielid altijd erg zijn/haar best omlekker te koken. Op deze pagina’s kun je enkele geslaagde recepten vindenwaardoor jij zelf ook kunt genieten van deze heerlijke gerechten!

IngrediëntenVoor 4 personen300 gr snelkookrijst 1 eetlepel olijfolie 1 aubergine in blokjes 1 eetlepel Provençaalse kruiden 1/2 bakje gemengde noten 200 gram brie in blokjes 250 gram cherrytomaatjes, gehal-veerd 3 bosuitjes, in ringen Provençaalse rijst

BereidingKook de rijst volgens gebruiksaanwijzing 10 minuten en laat het 5 minuten metdeksel op de pan staan. Verhit ondertussen olie in een wok en bak de uitjeseven. Voeg daarna de aubergine toe en roerbak 5 minuten. Voeg de kruiden ennoten toe. Schep de gare rijst erdoor en schep het geheel goed om. Breng hetop smaak met peper en zout. Voeg de brie en tomaat toe en verwarm nog 2-3minuten tot de brie smelt.

Rec

epte

npaginaAch

terk

rant:

editieIV.qxd 27-4-2005 15:06 Pagina 70

Page 71: Document

Foliolum Ed.IV

April 2005

6969A

chterkrant: Recepten

IngrediëntenVoor 4 personen5 plakken bladerdeeg200 g ham in blokjes400 g broccoli1 rode paprika1 ui1 zakje pijnboompitten200 ml melk3 eieren1 zakje geraspte kaasItaliaanse kruiden

Italiaanse quiche

BereidingOntdooi de plakken bladerdeeg. Kook ondertussen de broccoli 5 tot 10 minuten.Rooster de pijnboompitten en bak de ui, ham en paprika in een koekenpan.Bedek een springvorm of ovenschotel met het bladerdeeg. Doe hier als eerstehet ham/paprika/ui mengsel in. Hierna doe je de gekookte broccoli in de vorm.Maak de vulling door de melk, eieren en de helft van de geraspte kaas te men-gen. Voeg hier de Italiaanse kruiden aan toe. Giet dit mengsel over de broccoli.Strooi hierna de rest van de geraspte kaas en de pijnboompitten over de quiche.Na 30 minuten in een oven van 220 graden Celsius kun je de quiche opdienen.

Tiramisu

IngrediëntenVoor 6 personen3 eieren200 gram suiker300 gram mascarpone1 klein glas amaretto30 lange vingers1 kop sterke koffiecacaopoeder

BereidingKlop de eigelen met de suiker tot ze bijna wit zijn. Voeg de mascarpone en de amaret-to toe en roer tot het een glad mengsel wordt. Klop hierna de eiwitten stijf en voeg zevoorzichtig toe aan het eigeelmengsel.Doop de lange vingers in de koffie en leg ze in de schaal. Verdeel het eimengselerover heen en bestrooi het met cacaopoeder. Doe dit eventueel meerdere keren,zodat er meerdere lagen ontstaan.Laat de tiramisu in de koelkast rusten voor enkele uren. Bewaar het niet langer daneen paar dagen omdat er rauwe eieren inzitten!

editieIV.qxd 27-4-2005 15:06 Pagina 71

Page 72: Document

editieIV.qxd 27-4-2005 15:06 Pagina 72


Recommended