+ All Categories
Home > Documents > K L E I TA B L E T T E N VIEW INTER G E ZO N D H E I D...

K L E I TA B L E T T E N VIEW INTER G E ZO N D H E I D...

Date post: 10-Aug-2021
Category:
Upload: others
View: 0 times
Download: 0 times
Share this document with a friend
1
nrc.next ZATERDAG21MEI&ZONDAG22MEI2016 30 31 .wetenschap Babyloniërs lazen de hemel als een krant INTERVIEW KLEITABLETTEN Mathieu Ossendrijver was onlangs wereldnieuws met zijn ontdekking dat de Ba by l o n i ë rs ver voor het jaar nul al de baan van Jupiter beschreven met ‘m o d e r n e’ w iskunde. Door Jannetje Koelewijn M athieu Ossendrijvers liefde voor de oud- heid wordt bijna tast- baar als we stil hou- den bij de maquette van de Toren van Ba- bel, op de tweede verdieping van het Per- gamon Museum in Berlijn. Hij wijst naar de tempel naast de eindeloze trap naar boven en vertelt dat hij zich graag voor- stelt hoe Babylonische astronomen daar ’s nachts op het platte dak stonden, met een kleitablet in de hand en een schuin afgesneden rieten griffel om hun waarne- mingen te noteren. „Mensen die hun her- senen gebruikten zoals wij, hè”, zegt hij. „Volslagen modern. Alleen nog zonder elektrisch licht en koelkast en laptop.” Als hun dienst erop zat, gingen ze naar hun huis in de stad, naar hun vrouw en kinderen en daar hadden ze hun andere werkzaamheden. „Ze handelden in on- roerend goed of ze traden op als notaris, want ze behoorden tot de kleine elite die kon schrijven. Ze stelden contracten op en ze regelden erfenissen.” Ossendrijver is de man die ontdekt heeft dat Babylonische astronomen voor het jaar nul al abstracte meetkundige be- rekeningen konden maken, van de soort die we nu een integraalrekening noemen. Eerder werd gedacht dat die manier van denken pas in de Middeleeuwen tot ont- wikkeling kwam. Zijn artikel werd de co- ver van Science, de top van de weten- schappelijke tijdschriften. Het was we- reldnieuws. „Zo veel belangstelling”, zegt hij als we van het Museumsinsel naar zijn kamer op de Humboldt-universiteit lo- pen. „Dat had ik nooit verwacht.” Zijn spijt over hoe weinig we eigenlijk weten over die modern denkende men- sen daar in Babylonië is ook bijna tast- baar. „Van sommige astronomen kennen we de namen”, zegt hij. Maar van de meesten dus niet. „We weten dat ze clans vormden en dat ze het vak leerden van vader op zoon. Er zijn administratieve ta- bletten bewaard gebleven, contracten met de tempel waarin stond wat astrono- men moesten doen en hoeveel ze ervoor betaald kregen. Ze werkten volgens schema’s en als ze oud waren, gingen ze met pensioen.” Hij vindt het allemaal ma- teloos boeiend, maar wat het doel was van al die waarnemingen – daarover is veel onbekend. Het blijft speculeren. Geleerden in dienst van het hof Ossendrijver denkt dat de hemel voor de Babyloniërs een soort krant was. „Ze ge- loofden dat de bewegingen van de plane- ten verband hielden met de prijs van het graan, het peil van de rivier, het weer.” En was dat dan een oorzakelijk verband? „Dat weten we niet zo goed. In de oudste teksten, rond 1.000 voor Christus, is dat nog wel zo. Dan lees je: als Jupiter in de buurt van de maan komt, zal de koning sterven. De goden produceerden tekens en de geleerden zeiden wat ermee be- doeld werd. En die geleerden waren in dienst van het hof. Maar in de tijd van mijn tabletten, tussen 350 en 50 voor Christus, worden zulke voorspellingen niet meer opgeschreven. De Toren van Babel is verwoest door de Perzen, er is geen Babylonische koning meer, de heer- sers zitten ver weg en de astronomen zijn nu priesters. Die voeren zeer gecompli- ceerde mathematische berekeningen uit op hun waarnemingen, maar waarom? Ja, ze maken horoscopen voor privéperso- nen, voor de geboortedag van een kind bijvoorbeeld. Maar daarin wordt dan al- leen de stand van de planeten beschre- ven, gortdroog. Zelden iets over het lot van dat kind.” De tabletten die Ossendrijver bestu- deert – het zijn er 450 – bevatten de in- structies voor die mathematische bereke- ningen. „We zouden het nu wiskunde- handboeken noemen. Vermenigvuldig dit met dat. Controleer het product als volgt.” Vijf van die tabletten, en nu ko- men we bij Ossendrijvers ontdekking, be- schrijven de baan van Jupiter met een methode waarvan moderne wiskundigen dus niet hadden gedacht dat de Babylo- niërs die al beheersten. Ze zetten de af- stand af tegen de tijd en begrepen dat je door het oppervlak onder de grafiek te berekenen – de integraal – kon weten wat de totale afstand in graden is die Jupiter aan de hemel aflegt. Maar het heeft lang geduurd voordat Ossendrijver zag dat het daarom ging. Op de tabletten stonden namelijk alleen de getallen, niet de grafiek – die werd waar- schijnlijk in het zand getekend – en bo- vendien had hij er aanvankelijk maar drie. En ook al dook er een paar jaar gele- den in het British Museum een vierde ta- blet op dat bij de verzameling hoort, be- grijpen deed hij het nog steeds niet. Toen kwam emeritus hoogleraar Her- mann Hunger uit Wenen bij hem op be- zoek, eind 2014. „De nestor van de an- tieke wiskunde, een zeer gerenommeerd man”, zegt Ossendrijver. „Hij heeft al die dagboeken met waarnemingen die in de negentiende eeuw zijn opgegraven ver- taald.” Zeven dikke boeken vol. „Zijn le- venswerk.” Hunger had wat voor hem meegenomen: een stapel foto’s van ta- bletten die hij ooit van een Amerikaanse assyrioloog had gekregen. Ossendrijver pakt ze uit zijn bureaula. Het zijn zwart-witopnamen, wat groter dan een pasfoto, niet al te scherp, op pa- pier geplakt en in mappen gestopt, met een labeltje eraan. „Op een zeker moment zag ik op een van de foto’s getallen die me direct herinnerden aan de vier tabletten met die merkwaardige berekeningen. Ik dacht: ah, misschien is dit wel een sleu- tel.” Hij reisde naar Londen om de origi- nelen te bekijken en toen wist hij het ze- ker: op de vijf tabletten wordt in abstract geometrische termen de beweging van Jupiter beschreven. Toch durfde hij nog niet aan een publi- catie te denken. „Er stond een tweede be- rekening op die ik niet begreep, en ik dacht: straks haalt die alles onderuit.” Dus toen? „Ben ik in de oud-Babyloni- sche literatuur over wiskunde gedoken, meer dan duizend jaar ouder dan mijn ta- bletten. Daarin gaat het ook over trape- zoïden [de vorm van de grafiek die be- schreven wordt, red.], maar dan verwij- zen ze naar in de werkelijkheid bestaande velden, figuren die in twee gelijke delen moeten worden verdeeld. Het was een klassiek wiskundig probleem voor de Ba- byloniërs: hoe verdeel ik mijn stuk land eerlijk over mijn erfgenamen. Nu begreep ik de berekening, alleen wist ik nog steeds niet waarom die op mijn tablet staat. De astronoom stelde zich kennelijk de vraag hoe lang het duurde voordat Ju- piter de halve weg had afgelegd. Die be- antwoordt hij correct, maar wat er astro- nomisch interessant aan is, is me een raadsel.” De tijd in minuten en seconden Zijn ontdekking, zegt hij, bevestigt weer eens dat er vanaf de vroege oudheid een continue ontwikkeling in het weten- schappelijke denken is. „De Babyloniërs hadden geen exotische cultuur die ver- dwenen is en er niet meer toe doet. Je ziet in hun werk de oorsprong van onze we- tenschap. Het is ons erfgoed. De verde- ling van een cirkel in 360 graden en van de tijd in minuten en seconden – de be- kende voorbeelden – hebben we van de Babyloniërs. Maar er is veel meer kennis die zich via de Grieken en de Romeinen heeft verspreid en zo bij ons is terechtge- komen. Ik vind het iedere keer weer ver- rassend om te zien hoe dicht de Babylo- niërs in hun ontwikkeling al bij ons ston- den. Hoe conceptueel ze al dachten. Vermoedden ze dan misschien ook al dat de aarde om de zon draaide in plaat van andersom? „Als wetenschapshistori- Babyloniërs waren „volslagen modern zonder elektrisch licht en koelkast en laptop” CV MathieuOssen- drijver(48)isde oudstezoonvan eenaannemer, maarhijwildede zaaknietoverne- men.Zijnzusisnu debazinvanhetbe- drijf.Zijnjongere broerisdemode- ontwerperLucas Ossendrijver. In1985begonhijin Utrechtaanna- tuur-ensterren- kunde,eninhet tweedejaarontdek- tehijhetspijker- schrift.Hijginger hiërogliefenbij doen,enGrieksen Latijn,enHe- breeuwsenAra- bisch.Hijpromo- veerdein1996inde sterrenkunde. InFreiburgstu- deerdehijassyrio- logie enhijpromo- veerdeopeenon- derzoeknaardeBa- bylonischemathe- matischeastrono- mie,inTübingen. Sinds2014ishij hoogleraaraande Humboldt-universi- teitinBerlijn. GEZONDHEID Paddotripkanpatiëntenmet ernstige depressie helpen Mensen met een moeilijk te be- handelen flinke depressie kun- nen opknappen door hallucine- rende paddo’s te gebruiken. Dat suggereert de uitkomst van een klein experiment met 12 patiën- ten. Zij kregen, met een week tussentijd, twee keer een dosis psilocybine, de actieve stof in paddo’s. Na die week hadden acht patiënten geen depressie meer. Na drie maanden waren er nog vijf ziektevrij. Bij de an- deren was de depressie milder dan voor het paddogebruik. Het onderzoek, gepubliceerd in The Lancet Psychiatry (17 mei, online) was bedoeld om de vei- ligheid en mogelijkheid van psi- locybine te onderzoeken. Het effect was mooi meegenomen, maar er valt van alles op af te dingen. „Veelbelovend, maar niet overtuigend”, noemt een commentator in The Lancet Psychiatry het. Maar iedereen vindt dat er meer onderzoek moet komen. Hardnekkige depressies zijn een groot probleem. Naar schat- ting van 20 procent van de de- pressiepatiënten is op geen en- kele manier te helpen met psy- chotherapie, medicatie of elek- troshock (ECT). Paddo’s staan in een kwaad daglicht. In 2005 werden ze in het Verenigd Koninkrijk verbo- den, omdat ze schade zouden kunnen veroorzaken, vooral bij mensen met psychische proble- men. Ook in Nederland zijn de stoffen psilocybine en psilocine verboden. Dat maakt het opzet- ten van onderzoek moeilijk. Onderzoeker Robin Cahart-Har- ris (Imperial College in Londen) weerspreekt het gevaar met medische literatuur uit de laat- ste jaren. Er is een duidelijk idee over de werking van pad- do’s. Ze zouden een „een diepe, spiritueel betekenisvolle erva- ring geven die blijvende winst oplevert”, schrijft de commen- tator. Sinds 2008 is in Nederland de verkoop van alle paddo’s, vers of gedroogd, verboden. Zelf kweken mag ook niet, maar het Puntig Kaalkopje groeit in Ne- derland in het wild en de over- heid doet daar niets tegen. Wim Köhler BEELDVANDEWEEK Afwijkingenaandeoogkaskomenook nunogvaakvoor,doorslechteten Cribra orbitalia is de benaming van geribbelde poreuze plekken aan de binnenkant van de oogkassen van een menselijke schedel. Voor archeologen die skeletten onderzoeken is dit vaak een teken van een slechte gezondheid van mensen in een ver verleden. De ver- groeiingen zijn onschuldig, maar ze ontstaan waarschijnlijk door onderliggende infecties of ondervoeding, met name ijzertekort. Cribra orbitalia werd door sommige wetenschappers gezien als een historisch fenomeen, dat in onze moderne tijd zou zijn verdwenen. Maar onderzoekers ontdekten dat cribra orbitalia tegenwoordig nog bijna net zo vaak voorkomt als vroeger (Clinical Anatomy, 16 mei online). Ze deden onderzoek aan schedels in forensische col- lecties uit de VS en Zuid-Afrika; dus van mensen die meestal ano- niem stierven, waarschijnlijk arme migranten. Bij hen kwam het bij 1 op 10 of zelfs 1 op 5 voor. Cribia orbitalia wordt het vaakst in ver- band gebracht met extreme bloedarmoede in de kindertijd. De on- derzoekers leggen een verband met mais als hoofdbestanddeel van het menu. Dat vult wel, maar leidt er ook toe dat ijzer en andere mi- neralen slecht opgenomen worden. SanderVoormolen MathieuOssendrijverinhetPergamonmuseum (Berlijn)bijdeIsjtarpoort,in575v.Chr.doordeBabyloniërsgebouwd.„Ze geloofdendatdebewegingenvandeplanetenverbandhieldenmetdeprijsvanhetgraan,hetpeilvanderivier,hetweer.” FOTOGORDONWELTERS cus moet ik zeggen: weten we niet, want er zijn geen tabletten gevonden waar dat op staat. Er waren wel Grieken die dat op- schreven, de bekendste is Aristarchos van Samos. Ook in Babylonië was er een Griek die beredeneerde dat de aarde om de zon draaide, Seleukos heette hij. Misschien was hij wel een Babyloniër met een Griekse naam. Namen zeiden in die tijd niet alles meer over iemands etniciteit. In ieder geval werd hij niet geloofd: als de aarde rond was, zou alles wegvliegen. Maar wie weet wat er ooit nog tevoor- schijn komt als we doorgaan met het be- studeren van tabletten.” Punt is wel dat er misschien maar dui- zend mensen op de wereld zijn die nog spijkerschrift kunnen lezen. En dat wor- den er zeker niet meer. In Nederland, zegt Ossendrijver, zijn het er maar vier of vijf. Het Pergamonmuseum mag dan zelfs op een doordeweekse dag bomvol bezoekers zijn, de belangstelling voor het vak assy- riologie lijkt bijna verdwenen. „Toen we de Bijbel nog lazen, had het een vanzelf- sprekende relevantie. Je had het nodig om de verhalen in het Oude Testament te begrijpen. In de negentiende eeuw was de assyriologie belangrijk voor de archeo- logie. De Britten, de Fransen, en later ook de Duitsers en de Nederlanders – ieder- een ging graven in wat nu Irak heet. Dat is allemaal verdwenen.” 450 tabletten Wat gaat Ossendrijver doen nu, zoals hij het zegt, zijn „fifteen minutes of fame” voorbij zijn? „Door met de vertaling en analyse van mijn 450 tabletten. Ik heb er in 2012 een boek over gepubliceerd en ik ben bezig met het tweede deel. Vooral de tabletten over de maan zijn erg interes- sant. Ze waren bezeten van de maan. De berekeningen van de maanbeweging zijn heel ingewikkeld, want de maan draait op een ellips en die ellips draait zelf ook. Dat hadden ze al helemaal begrepen.” Hij gaat ook door met wat hij de sociale vragen noemt: wat voor mensen de astro- nomen waren. „Ze werden betaald om met de fundamentele vragen bezig te zijn. Ik stel me weleens voor dat ik zelf op het dak van de tempel loop en een tablet probeer te beschrijven. Ik heb het ook wel eens geprobeerd en dat is nog helemaal niet zo gemakkelijk. Je moet die klei eerst kneden en vouwen, en weer kneden en vouwen, anders barst die bij het drogen. Wat ik ook zo interessant vind: als een as- tronoom met pensioen ging, kon hij zijn positie dus aan zijn zoon overdragen. Maar die moest dan wel eerst bewijzen dat hij het vak beheerste. En als er meer zoons waren, werd de positie gelijkelijk over hen verdeeld. Hoe ging dat dan? Kre- gen ze een deel van het salaris? Hoefden ze maar een deel van de tijd te werken?” Over dat soort dingen wil hij ook een boek gaan schrijven. Kleitabletmetastronomischeberekeningeninspijkerschrift. Geribbeldeporeuzeplekkenindeoogkassenvaneenschedel FOTOANNROS,NORTHCAROLINASTATEUNIVERSITY
Transcript
Page 1: K L E I TA B L E T T E N VIEW INTER G E ZO N D H E I D …amor.cms.hu-berlin.de/~ossendrm/NRC-2016-05-24-officieel.pdf · 2016. 8. 11. · nrc.n ex t.we te n s c h a p 30 G A Z AT

nrc.n ex tZ AT E R DAG 21 MEI & ZO N DAG 22 MEI 2 0 1630 31.we te n s c h a p

Babyloniërs lazen dehemel als een krant

INTERVIEW K L E I TA B L E T T E N

Mathieu Ossendrijver was onlangs wereldnieuws met zijn ontdekking dat de Ba by l o n i ë rsver voor het jaar nul al de baan van Jupiter beschreven met ‘m o d e r n e’ w iskunde.

Door Jannetje Koelewijn

M athieu Ossendrijversliefde voor de oud-heid wordt bijna tast-baar als we stil hou-den bij de maquettevan de Toren van Ba-

bel, op de tweede verdieping van het Per-gamon Museum in Berlijn. Hij wijst naarde tempel naast de eindeloze trap naarboven en vertelt dat hij zich graag voor-stelt hoe Babylonische astronomen daar’s nachts op het platte dak stonden, meteen kleitablet in de hand en een schuinafgesneden rieten griffel om hun waarne-mingen te noteren. „Mensen die hun her-senen gebruikten zoals wij, hè”, zegt hij.„Volslagen modern. Alleen nog zonderelektrisch licht en koelkast en laptop.”

Als hun dienst erop zat, gingen ze naarhun huis in de stad, naar hun vrouw enkinderen en daar hadden ze hun anderewerkzaamheden. „Ze handelden in on-roerend goed of ze traden op als notaris,want ze behoorden tot de kleine elite diekon schrijven. Ze stelden contracten open ze regelden erfenissen.”

Ossendrijver is de man die ontdektheeft dat Babylonische astronomen voorhet jaar nul al abstracte meetkundige be-rekeningen konden maken, van de soortdie we nu een integraalrekening noemen.Eerder werd gedacht dat die manier vandenken pas in de Middeleeuwen tot ont-wikkeling kwam. Zijn artikel werd de co-ver van Scie nce, de top van de weten-schappelijke tijdschriften. Het was we-reldnieuws. „Zo veel belangstelling”, zegthij als we van het Museumsinsel naar zijnkamer op de Humboldt-universiteit lo-pen. „Dat had ik nooit verwacht.”

Zijn spijt over hoe weinig we eigenlijkweten over die modern denkende men-sen daar in Babylonië is ook bijna tast-baar. „Van sommige astronomen kennenwe de namen”, zegt hij. Maar van demeesten dus niet. „We weten dat ze clans

vormden en dat ze het vak leerden vanvader op zoon. Er zijn administratieve ta-bletten bewaard gebleven, contractenmet de tempel waarin stond wat astrono-men moesten doen en hoeveel ze ervoorbetaald kregen. Ze werkten volgenss c h e m a’s en als ze oud waren, gingen zemet pensioen.” Hij vindt het allemaal ma-teloos boeiend, maar wat het d o el wasvan al die waarnemingen – daarover isveel onbekend. Het blijft speculeren.

Geleerden in dienst van het hofOssendrijver denkt dat de hemel voor deBabyloniërs een soort krant was. „Ze ge-loofden dat de bewegingen van de plane-ten verband hielden met de prijs van hetgraan, het peil van de rivier, het weer.” Enwas dat dan een oorzakelijk verband?„Dat weten we niet zo goed. In de oudsteteksten, rond 1.000 voor Christus, is datnog wel zo. Dan lees je: als Jupiter in debuurt van de maan komt, zal de koningsterven. De goden produceerden tekensen de geleerden zeiden wat ermee be-doeld werd. En die geleerden waren indienst van het hof. Maar in de tijd vanmijn tabletten, tussen 350 en 50 voorChristus, worden zulke voorspellingenniet meer opgeschreven. De Toren vanBabel is verwoest door de Perzen, er isgeen Babylonische koning meer, de heer-sers zitten ver weg en de astronomen zijnnu priesters. Die voeren zeer gecompli-ceerde mathematische berekeningen uitop hun waarnemingen, maar waarom? Ja,ze maken horoscopen voor privéperso-nen, voor de geboortedag van een kindbijvoorbeeld. Maar daarin wordt dan al-leen de stand van de planeten beschre-ven, gortdroog. Zelden iets over het lotvan dat kind.”

De tabletten die Ossendrijver bestu-deert – het zijn er 450 – bevatten de in-structies voor die mathematische bereke-ningen. „We zouden het nu wiskunde-handboeken noemen. Vermenigvuldigdit met dat. Controleer het product alsvo l g t .” Vijf van die tabletten, en nu ko-men we bij Ossendrijvers ontdekking, be-schrijven de baan van Jupiter met eenmethode waarvan moderne wiskundigendus niet hadden gedacht dat de Babylo-niërs die al beheersten. Ze zetten de af-stand af tegen de tijd en begrepen dat jedoor het oppervlak onder de grafiek teberekenen – de integraal – kon weten watde totale afstand in graden is die Jupiteraan de hemel aflegt.

Maar het heeft lang geduurd voordatOssendrijver zag dat het daarom ging. Opde tabletten stonden namelijk alleen degetallen, niet de grafiek – die werd waar-schijnlijk in het zand getekend – en bo-vendien had hij er aanvankelijk maardrie. En ook al dook er een paar jaar gele-den in het British Museum een vierde ta-blet op dat bij de verzameling hoort, be-grijpen deed hij het nog steeds niet.

Toen kwam emeritus hoogleraar Her-mann Hunger uit Wenen bij hem op be-

zoek, eind 2014. „De nestor van de an-tieke wiskunde, een zeer gerenommeerdm a n”, zegt Ossendrijver. „Hij heeft al diedagboeken met waarnemingen die in denegentiende eeuw zijn opgegraven ver-t a a ld .” Zeven dikke boeken vol. „Zijn le-ve n s we r k .” Hunger had wat voor hemmeegenomen: een stapel foto’s van ta-bletten die hij ooit van een Amerikaanseassyrioloog had gekregen.

Ossendrijver pakt ze uit zijn bureaula.Het zijn zwart-witopnamen, wat groterdan een pasfoto, niet al te scherp, op pa-pier geplakt en in mappen gestopt, meteen labeltje eraan. „Op een zeker momentzag ik op een van de foto’s getallen die medirect herinnerden aan de vier tablettenmet die merkwaardige berekeningen. Ikdacht: ah, misschien is dit wel een sleu-te l .” Hij reisde naar Londen om de origi-nelen te bekijken en toen wist hij het ze-ker: op de vijf tabletten wordt in abstractgeometrische termen de beweging vanJupiter beschreven.

Toch durfde hij nog niet aan een publi-catie te denken. „Er stond een tweede be-rekening op die ik niet begreep, en ikdacht: straks haalt die alles onderuit.”Dus toen? „Ben ik in de oud-Babyloni-sche literatuur over wiskunde gedoken,meer dan duizend jaar ouder dan mijn ta-bletten. Daarin gaat het ook over trape-zoïden [de vorm van de grafiek die be-schreven wordt, red.], maar dan verwij-zen ze naar in de werkelijkheid bestaandevelden, figuren die in twee gelijke delenmoeten worden verdeeld. Het was eenklassiek wiskundig probleem voor de Ba-byloniërs: hoe verdeel ik mijn stuk landeerlijk over mijn erfgenamen. Nu begreepik de berekening, alleen wist ik nogsteeds niet waarom die op mijn tabletstaat. De astronoom stelde zich kennelijkde vraag hoe lang het duurde voordat Ju-piter de halve weg had afgelegd. Die be-antwoordt hij correct, maar wat er astro-nomisch interessant aan is, is me eenr a a d s e l .”

De tijd in minuten en secondenZijn ontdekking, zegt hij, bevestigt weereens dat er vanaf de vroege oudheid eencontinue ontwikkeling in het weten-schappelijke denken is. „De Babyloniërshadden geen exotische cultuur die ver-dwenen is en er niet meer toe doet. Je zietin hun werk de oorsprong van onze we-tenschap. Het is ons erfgoed. De verde-ling van een cirkel in 360 graden en vande tijd in minuten en seconden – de be-kende voorbeelden – hebben we van deBabyloniërs. Maar er is veel meer kennisdie zich via de Grieken en de Romeinenheeft verspreid en zo bij ons is terechtge-komen. Ik vind het iedere keer weer ver-rassend om te zien hoe dicht de Babylo-niërs in hun ontwikkeling al bij ons ston-den. Hoe conceptueel ze al dachten.

Vermoedden ze dan misschien ook aldat de aarde om de zon draaide in plaatvan andersom? „Als wetenschapshistori-

Babyloniërs waren„volslagen modernzonder elektrischlicht en koelkast enl a p t o p”

CVMathieu Ossen-drijver (48) is deoudste zoon vaneen aannemer,maar hij wilde dezaak niet overne-men. Zijn zus is nude bazin van het be-drijf. Zijn jongerebroer is de mode-ontwerper LucasO s s e n d r i j ve r.

In 1985 begon hij inUtrecht aan na-tuur- en sterren-ku n d e , en in hettweede jaar ontdek-te hij het spijker-schrift. Hij ging erhiërogliefen bijdoen, en Grieks enLatijn, en He-breeuws en Ara-bisch. Hij promo-veerde in 1996 in des t e r re n ku n d e .

In Freiburg stu-deerde hij assyrio-logie en hij promo-veerde op een on-derzoek naar de Ba-bylonische mathe-matische astrono-mie, in Tübingen.Sinds 2014 is hijhoogleraar aan deH u m b o l d t- u n i ve r s i -teit in Berlijn.

G E ZO N D H E I D

Paddotrip kan patiënten meternstige depressie helpen

Mensen met een moeilijk te be-handelen flinke depressie kun-nen opknappen door hallucine-rende paddo’s te gebruiken. Datsuggereert de uitkomst van eenklein experiment met 12 patiën-ten. Zij kregen, met een weektussentijd, twee keer een dosispsilocybine, de actieve stof inp a dd o’s. Na die week haddenacht patiënten geen depressiemeer. Na drie maanden warener nog vijf ziektevrij. Bij de an-deren was de depressie milderdan voor het paddogebruik.Het onderzoek, gepubliceerd inThe Lancet Psychiatry (17 mei,online) was bedoeld om de vei-ligheid en mogelijkheid van psi-locybine te onderzoeken. Heteffect was mooi meegenomen,maar er valt van alles op af tedingen. „Veelbelovend, maarniet overtuigend”, noemt eencommentator in The LancetPsychiatry het. Maar iedereenvindt dat er meer onderzoekmoet komen.Hardnekkige depressies zijneen groot probleem. Naar schat-ting van 20 procent van de de-pressiepatiënten is op geen en-

kele manier te helpen met psy-chotherapie, medicatie of elek-troshock (ECT).P a dd o’s staan in een kwaaddaglicht. In 2005 werden ze inhet Verenigd Koninkrijk verbo-den, omdat ze schade zoudenkunnen veroorzaken, vooral bijmensen met psychische proble-men. Ook in Nederland zijn destoffen psilocybine en psilocineverboden. Dat maakt het opzet-ten van onderzoek moeilijk.Onderzoeker Robin Cahart-Har-ris (Imperial College in Londen)weerspreekt het gevaar metmedische literatuur uit de laat-ste jaren. Er is een duidelijkidee over de werking van pad-d o’s. Ze zouden een „een diepe,spiritueel betekenisvolle erva-ring geven die blijvende winsto p l e ve r t ”, schrijft de commen-t ato r.Sinds 2008 is in Nederland deverkoop van alle paddo’s, versof gedroogd, verboden. Zelfkweken mag ook niet, maar hetPuntig Kaalkopje groeit in Ne-derland in het wild en de over-heid doet daar niets tegen.Wim Köhler

BEELD VAN DE WEEK

Afwijkingen aan de oogkas komen ooknu nog vaak voor, door slecht eten

Cribra orbitalia is de benaming van geribbelde poreuze plekken aande binnenkant van de oogkassen van een menselijke schedel. Voorarcheologen die skeletten onderzoeken is dit vaak een teken vaneen slechte gezondheid van mensen in een ver verleden. De ver-groeiingen zijn onschuldig, maar ze ontstaan waarschijnlijk dooronderliggende infecties of ondervoeding, met name ijzertekort.Cribra orbitalia werd door sommige wetenschappers gezien als eenhistorisch fenomeen, dat in onze moderne tijd zou zijn verdwenen.Maar onderzoekers ontdekten dat cribra orbitalia tegenwoordignog bijna net zo vaak voorkomt als vroeger (Clinical Anatomy, 16mei online). Ze deden onderzoek aan schedels in forensische col-lecties uit de VS en Zuid-Afrika; dus van mensen die meestal ano-niem stierven, waarschijnlijk arme migranten. Bij hen kwam het bij1 op 10 of zelfs 1 op 5 voor. Cribia orbitalia wordt het vaakst in ver-band gebracht met extreme bloedarmoede in de kindertijd. De on-derzoekers leggen een verband met mais als hoofdbestanddeel vanhet menu. Dat vult wel, maar leidt er ook toe dat ijzer en andere mi-neralen slecht opgenomen worden. Sander Voormolen

Mathieu Ossendrijver in het Pergamonmuseum (Berlijn) bij de Isjtarpoort, in 575 v. Chr. door de Babyloniërs gebouwd. „Zegeloofden dat de bewegingen van de planeten verband hielden met de prijs van het graan, het peil van de rivier, het weer.”

FOTO

GORDON W

ELTERS

cus moet ik zeggen: weten we niet, wanter zijn geen tabletten gevonden waar datop staat. Er waren wel Grieken die dat op-schreven, de bekendste is Aristarchos vanSamos. Ook in Babylonië was er een Griekdie beredeneerde dat de aarde om de zondraaide, Seleukos heette hij. Misschienwas hij wel een Babyloniër met eenGriekse naam. Namen zeiden in die tijdniet alles meer over iemands etniciteit. Inieder geval werd hij niet geloofd: als deaarde rond was, zou alles wegvliegen.Maar wie weet wat er ooit nog tevoor-schijn komt als we doorgaan met het be-studeren van tabletten.”

Punt is wel dat er misschien maar dui-zend mensen op de wereld zijn die nogspijkerschrift kunnen lezen. En dat wor-den er zeker niet meer. In Nederland, zegtOssendrijver, zijn het er maar vier of vijf.Het Pergamonmuseum mag dan zelfs opeen doordeweekse dag bomvol bezoekerszijn, de belangstelling voor het vak assy-

riologie lijkt bijna verdwenen. „Toen wede Bijbel nog lazen, had het een vanzelf-sprekende relevantie. Je had het nodigom de verhalen in het Oude Testament tebegrijpen. In de negentiende eeuw wasde assyriologie belangrijk voor de archeo-logie. De Britten, de Fransen, en later ookde Duitsers en de Nederlanders – ieder-een ging graven in wat nu Irak heet. Dat isallemaal verdwene n .”

450 tablettenWat gaat Ossendrijver doen nu, zoals hijhet zegt, zijn „fifteen minutes of fame”voorbij zijn? „Door met de vertaling enanalyse van mijn 450 tabletten. Ik heb erin 2012 een boek over gepubliceerd en ikben bezig met het tweede deel. Vooral detabletten over de maan zijn erg interes-sant. Ze waren bezeten van de maan. Deberekeningen van de maanbeweging zijnheel ingewikkeld, want de maan draait opeen ellips en die ellips draait zelf ook. Dat

hadden ze al helemaal begrepen.”Hij gaat ook door met wat hij de sociale

vragen noemt: wat voor mensen de astro-nomen waren. „Ze werden betaald ommet de fundamentele vragen bezig tezijn. Ik stel me weleens voor dat ik zelf ophet dak van de tempel loop en een tabletprobeer te beschrijven. Ik heb het ook weleens geprobeerd en dat is nog helemaalniet zo gemakkelijk. Je moet die klei eerstkneden en vouwen, en weer kneden envouwen, anders barst die bij het drogen.Wat ik ook zo interessant vind: als een as-tronoom met pensioen ging, kon hij zijnpositie dus aan zijn zoon overdragen.Maar die moest dan wel eerst bewijzendat hij het vak beheerste. En als er meerzoons waren, werd de positie gelijkelijkover hen verdeeld. Hoe ging dat dan? Kre-gen ze een deel van het salaris? Hoefdenze maar een deel van de tijd te werken?”Over dat soort dingen wil hij ook eenboek gaan schrijven.Kleitablet met astronomische berekeningen in spijkerschrift. Geribbelde poreuze plekken in de oogkassen van een schedel

FOTO

ANN ROS, NORTH CAROLINA STA

TE UNIVERSITY

Recommended