High Tech, High Touch, High Trust
E-Mental HealthProgrammeringsstudie E-Mental Health in opdracht van het ministerie van VWS
Trim
bos
-in
stit
ute
Heleen Riper
Filip Smit
Rianne van der Zanden
Barbara Conijn
Jeannet Kramer
Karen Mutsaers
�
Colofon
OpdrachtgeverMinisterie van VWS
ProjectleidingHeleen Riper
ProjectuitvoeringHeleen RiperFilip SmitRianne van der ZandenBarbara ConijnJeannet KramerKaren MutsaersAnke Wammes
ProductieFrédéric Zolnet
Vormgeving en drukLadenius Communicatie BV
Deze uitgave is te bestellen bij het Trimbos-instituut, via www.trimbos.nl/producten, www.icom.trimbos.nl of via de Afdeling bestellingen, Postbus 7�5, 3500 AS Utrecht, 030-�97 11 80; fax: 030-�97 11 11; e-mail: [email protected]. Onder vermelding van artikelnummer AF0761. U krijgt een factuur voor de betaling.
ISBN 978-90-5�53-590-6
©�007 Trimbos-instituut, Utrecht, The Netherlands
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgesla-gen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige an-dere manier, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van art. 16b en 17 Auteurswet 191�, dient men de daarvoor verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht, Postbus 88�, 1180 AW Amstelveen. Voor het overnemen van één of enkele gedeelten uit deze uitgave in bloemlezingen, readers of andere compilatie-werken dient men zich tot de uitgever te wenden. All rights reserved. No part of this publica-tion may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any me-ans, electronic, mechanical, photocopying or otherwise, without the prior written permission of the publisher.
3
Voorwoord
Depressie, angststoornissen, alcoholverslaving. De ziektelast van deze drie psychische stoornissen is vergelijkbaar met die van ernstige lichamelijke aandoeningen. Deze stoornis-sen staan zelfs in de top tien van aandoeningen die de kwaliteit van leven het meeste aan-tasten. Uit het eerste grootschalige bevolkingsonderzoek naar de omvang van psychische stoornissen onder de Nederlandse bevolking - het NEMESIS-onderzoek dat het Trimbos-on-derzoek eind jaren negentig uitvoerde - bleek tot verbazing van velen dat deze stoornissen veelvuldig voorkomen. Elk jaar heeft één op de vier volwassenen last van een psychische stoornis. Geen ‘dipjes’, maar vaak ernstige aandoeningen met ingrijpende gevolgen voor de mensen die het overkomt. Psychische stoornissen leiden in veel gevallen tot ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid, en in het verlengde hiervan tot hoge maatschappelijke kosten. Alleen al een aandoening als depressie leidt tot een jaarlijkse maatschappelijke kostenpost van 1,3 miljard euro: 15% van deze kosten worden gemaakt door het beroep op de zorg, de overige 85% ontstaan door productieverliezen ten gevolge van ziekteverzuim.
De laatste decennia heeft de ontwikkeling van bewezen effectieve behandelvormen voor depressie, angsten en alcoholverslaving een hoge vlucht genomen. Daarnaast is er binnen de geestelijke gezondheidszorg en de verslavingszorg de afgelopen jaren tevens een scala aan online interventies ontwikkeld voor deze aandoeningen. Behalve voorlichtende en pre-ventieve informatie over veel voorkomende psychische stoornissen en verslavende mid-delen zijn er op internet tal van kennis- en zelftesten te vinden. Al surfend kunnen internet-gebruikers chatten met hulpverleners. En mensen die echt hulp willen bij hun psychische problematiek kunnen bij steeds meer aanbieders terecht voor een online behandeling. In veel gevallen kan dat anoniem en gratis. Zo worden via internet nieuwe doelgroepen bereikt door de GGZ.
Sinds het world wide web in 1997 toegankelijk werd voor het grote publiek, hebben de meeste Nederlanders zich in korte tijd een digitale leefstijl eigen gemaakt. Het gebruik van internet en mobiele telefoon zijn voor velen niet meer zijn weg te denken. Niets wijst erop dat het einde van de toepassingsmogelijkheden van internet inmiddels in zicht is. Integendeel. De komende jaren zal de digitale technologie nog veel dieper ingrijpen in tal van processen, ook binnen de gezondheidszorg. Het leidt geen twijfel dat er tal van nieuwe multi- en crossmedi-ale toepassingen zullen worden ontwikkeld met nieuwe diensten. Derhalve staan de GGZ en alle belanghebbende partijen bij deze sector na tien jaar pionieren nu voor een nieuwe fase met nieuwe vragen en uitdagingen. Beleidsmakers, verzekeraars en cliënten willen bijvoor-beeld duidelijkheid over de kwaliteit en de (kosten)effectiviteit van het aanbod op internet. Daarnaast moet er ook een antwoord komen op de vraag of dit aanbod door verzekeraars wordt vergoed of niet. En er zal gezocht moeten worden naar manieren waarop voortvarend kan worden geïnvesteerd in verdere innovatie, zonder dat aanbieders daarbij elk het spreek-woordelijke wiel zelf opnieuw moeten uitvinden.
Tegen deze achtergrond heeft het Trimbos-instituut deze programmeringsstudie gemaakt in opdracht van het ministerie van VWS. De studie biedt een totaaloverzicht van het Ne-derlandstalige e-mental health aanbod plus een overzicht van de wetenschappelijke on-derbouwing hiervan in termen van (kosten)effectiviteit. Daarnaast is ook een berekening
�
gemaakt van de kosten van effectieve e-mental health interventies in relatie tot het aantal gewonnen gezonde levensjaren. Uit deze berekeningen blijkt dat de kosten van deze in-terventies relatief laag zijn, zeker in vergelijking met de hoge maatschappelijke kosten die psychische stoornissen jaarlijks genereren.
E-mental health biedt veelbelovende perspectieven. Dat is goed nieuws, vooral voor het groeiende aantal patiënten en cliënten die kiezen voor deze vorm van online ondersteu-ning en behandeling. Naar het zich laat aanzien kan met e-mental health ook op populatie-niveau aanzienlijke gezondheidswinst geboekt worden tegen relatief lage kosten. In die zin biedt het dus zowel klinisch als economisch interessante kansen. Bovendien kan hiermee het bereik van de GGZ en verslavingszorg aanzienlijk worden vergroot. Om deze moge-lijkheden daadwerkelijk te kunnen realiseren, is het noodzakelijk dat alle partijen die bij e-mental health betrokken zijn zich de komende jaren vanuit hun eigen perspectief en des-kundigheid inzetten bij het gezamenlijk oplossen van een aantal uitdagingen die in deze studie naar voren komen. Het Trimbos-instituut heeft hiervoor in �007 mede een nieuw multidisciplinair platform opgezet, het Innovation Centre of Mental Health & Technology (I.COM). Op dit platform kunnen onderzoekers, ontwikkelaars, aanbieders, beleidsmakers, cliënten en financiers kennis en ervaringen uitwisselen en gezamenlijk werken aan de ver-nieuwing en verdere wetenschappelijke onderbouwing van het e-mental health aanbod.
Hoe verder? Aan het eind van deze studie zijn vijf aanbevelingen geformuleerd die richting bieden aan alle activiteiten die nodig zijn om e-mental health op een hoger plan te til-len. Met deze aanbevelingen kunnen alle belanghebbenden gericht toewerken naar een geïntegreerd stepped care online aanbod (licht waar mogelijk, zwaar waar nodig). Hierbij worden alle online interventies die tot nu toe afzonderlijk van elkaar zijn ontwikkeld, per stoornis in een logische, programmatische lijn gezet. Deze stroomlijning van het e-mental health aanbod volgens de principes van het diseasemanagementmodel is van groot belang om in de komende jaren een samenhangend online aanbod te creëren van interventies die elkaar aanvullen en aansluiten op het face to face aanbod van zorgaanbieders.
Als onafhankelijk landelijk kenniscentrum voor beleid, onderzoek en praktijk heeft het Trim-bos-instituut met deze programmeringsstudie een eerste aanzet willen bieden aan de ver-dere ontwikkeling van e-mental health. Op deze plaats past een woord van dank aan alle partijen die hieraan op een of andere wijze een bijdrage leverden door mee te werken aan interviews, focusgroepen en survey-onderzoeken: GGZ- en verslavingszorginstellingen, an-dere zorgaanbieders, het ministerie van VWS, GGZ Nederland, Zorgverzekeraars Nederland en Cliënten- en Patiëntenverenigingen. Al deze partijen hebben de intentie om ook in de komende periode gezamenlijk voort te bouwen aan de verdere versterking van e-mental health. Dat biedt een uitstekend perspectief om technologische vernieuwingen nog meer dan nu te gaan inzetten bij de behandeling van psychische stoornissen en verslavingspro-blemen.
Jan Walburg
5
HIGH TECH, HIGH TOUCH, HIGH TRUST
Samenvatting
Deze programmeringsstudie High Tech, High Touch & High Trust biedt een overzicht van de stand van zaken en toekomstige mogelijkheden van e-mental health voor mensen met psychische problemen, waaronder depressie, angststoornissen en probleemdrinken. Deze studie is gemaakt vanuit het perspectief van stakeholders in de zorg: overheid, aanbieders, cliënten en financiers.
De studie geeft antwoord op de volgende vragen:
1. Hoe is het gesteld met de wetenschappelijke onderbouwing van e-mental health in-terventies voor depressie, angststoornissen en problematisch alcoholgebruik in termen van (kosten) effectiviteit?
�. Wat gebeurt er op dit moment in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) op het gebied van e-mental health? Welke interventies worden voor welke doelgroepen en met welke doelstelling aangeboden?
3. Wat zijn de huidige aandachtspunten en toekomstige mogelijkheden voor e-mental health vanuit het perspectief van betrokken stakeholders in de zorg?
�. Welke aanbevelingen kunnen er op basis van de resultaten worden gedaan aan de over-heid, zorgaanbieders en zorgverzekeraars?
Voor de beantwoording van deze vragen raadpleegde een onderzoeksgroep van het Trim-bos-instituut in opdracht van het Ministerie van VWS een groot aantal bronnen. Naast een meta-analyse werd een inventarisatie gemaakt van het e-mental health aanbod in de praktijk. Verder werden tal van stakeholders in de zorg geraadpleegd. Dit gebeurde met surveyes, interviews, focusgroepen en een expertmeeting. Ter aanvulling hierop is ook een studie gemaakt van relevante literatuur en beleidsdocumenten. Op basis hiervan is een to-taaloverzicht gemaakt van de huidige stand van zaken op het terrein van e-mental health.
Prevalentie van psychische klachtenPsychische klachten komen veel voor. In Nederland hebben jaarlijks ongeveer 737 duizend mensen een depressie, �31 duizend personen een paniekstoornis en �93 duizend personen een sociale fobie. Daarnaast voldoen ongeveer 810 duizend volwassenen aan de DSM-cri-teria voor alcoholmisbruik en alcoholafhankelijkheid.
Bereik en efficiëntie van GGZ-hulpverlening is beperktDe zorg van de GGZ in Nederland is over het algemeen hoogwaardig en effectief. De ziek-telast van psychische stoornissen is echter hoog. Hetzelfde geldt voor de zorgkosten. In �003 werd in de Nederlandse gezondheidszorg circa 1�,7 miljard euro uitgegeven aan het voorkomen en behandelen van psychische stoornissen. Ondanks deze hoge kosten, wor-den veel mensen met een psychische stoornis niet als zodanig herkend. Als dat wel het geval is, krijgen zij echter niet altijd een bewezen effectieve interventie. En zelfs dan kan een gebrek aan therapietrouw de effectiviteit van de interventie uiteindelijk nog teniet doen.
6
Als gevolg hiervan wordt op populatieniveau slechts tussen de 10 en �0% van de ziektelast van psychische stoornissen weggenomen. Preventie en vroegtijdige behandeling kunnen dit percentage aanzienlijk verhogen, mits het bereik en de effectiviteit van GGZ worden vergroot. En juist hieraan kan E-mental health een belangrijke bijdrage leveren.
Mogelijkheden van e-mental healthE-mental health wordt in deze studie gedefinieerd als het gebruik van informatie- en com-municatietechnologieën om de geestelijke gezondheidszorg te verbeteren. Met dit aanbod kan een aantal grote uitdagingen worden aangegaan:- Het bereiken van doelgroepen die niet of nog onvoldoende bereikt worden, op grote
schaal middels een laagdrempelig aanbod.- Het ondersteunen van burgers en patiënten bij het zelf managen van hun gezondheid. - Het bieden van extra keuzemogelijkheden voor burgers/cliënten. - Het vergroten van de efficiëntie van het GGZ-aanbod. - Het besparen van kosten op termijn door een verruiming van de mogelijkheden om step-
ped care interventies te kunnen inzetten (minimaal waar mogelijk, zwaar waar nodig).
ResultatenEffectiviteit van e-mental health veelbelovendOp basis van de uitgevoerde meta-analyse kan met enige zekerheid worden gesteld dat e-mental health interventies voor depressie in klinisch en economisch opzicht effectief zijn. Voor het winnen van een gezond levensjaar (disability adjusted life year, DALY) zijn relatief lage uitgaven nodig van circa € 5�96. Uit de meta-analyse blijkt verder dat e-mental health interventies voor een aantal angststoornissen - waaronder paniekstoornissen, sociale fobie en posttraumatische stress stoornis - in klinisch opzicht effectief zijn. Potentieel kunnen deze interventies leiden tot gezondheidswinst op populatieniveau. Hiertoe is echter aan-vullend onderzoek nodig. Dit geldt ook voor het vaststellen van de effectiviteit van e-men-tal health interventies voor problematisch alcoholgebruik. Wereldwijd zijn hierover slechts een beperkt aantal studies beschikbaar. Hierdoor was het uitvoeren van een meta-analyse vooralsnog niet mogelijk. Twee van deze studies betreffen echter interventies van Neder-landse bodem. Deze interventies maken een goede kans om niet alleen gezondheidswinst te genereren, maar ook kosten te besparen.
E-mental health aanbod in de Nederlandse praktijkHet praktijkoverzicht van 65 interventies laat zien dat er een e-mental health aanbod voor zowel jongeren (vanaf 1� jaar), jongvolwassenen als ouderen beschikbaar is. Deze interven-ties worden voor het merendeel aangeboden door reguliere GGZ-instellingen en landelijke kennisinstellingen (tezamen 66%), gevolgd door vrijgevestigde hulpverleners en nieuwko-mers op de markt waaronder landelijk opererende GGZ-instellingen (tezamen �5%). Cliën-ten kunnen op dit moment aan ongeveer tweederde van het aanbod kosteloos en anoniem deelnemen. Hierbij gaat het met name om het selectieve en geïndiceerde preventieve aan-bod. Van dit aanbod is ongeveer 1 op de 7 interventies middels wetenschappelijk onder-zoek bewezen effectief bevonden. Effectiviteitsonderzoek naar het aanbod voor jongeren is zeer beperkt uitgevoerd.
7
De potentie van e-mental health voor depressie, angststoornissen en problematisch alco-holgebruik lijkt op dit moment vooral te bestaan uit de vergroting van het bereik en de toe-gankelijkheid van het aanbod van preventieve- en vroege interventies vanuit een stepped care benadering voor psychische problemen. De verwachting is dat beginnende klachten met behulp van vroegsignalering en vroegtijdig interveniëren kunnen worden verholpen. Bovendien kan zo de incidentie van ernstige problematiek worden gereduceerd. Op termijn kan dit leiden tot een vermindering van het aantal intensieve behandelingen in de gespeci-aliseerde tweedelijnszorg en tot een efficiënter gebruik van middelen binnen deze lijn voor cliënten die deze zorg echt nodig hebben. Het curatieve e-mental health behandelaanbod is in opmars. Gezien de nog beperkte implementatiegraad van dit aanbod lijkt het hier vooralsnog te gaan om een alternatief dat wordt aangeboden naast het reguliere aanbod. Dit neemt niet weg dat de effectuering van een efficiënt e-mental aanbod zich zal voltrekken in alle segmenten van de zorgketen, dus ook op het terrein van behandeling en (na)zorg van psychische stoornissen.
Aandachtspunten en kansenStakeholders geven aan dat zij beperkt inzicht hebben in de kwaliteit van het e-mental he-alth aanbod. Zij hebben behoeften aan instrumenten om deze kwaliteit te kunnen toetsen. Deze kwaliteitstoetsing is onder meer van belang voor de verheldering van de financie-ringsstructuur bij invoering van de nieuwe Zorgverzekeringswet in �008. Over de bekos-tiging van het e-mental health aanbod bestaat namelijk nog veel onduidelijkheid. Deze onduidelijkheid wordt enerzijds veroorzaakt door generieke stelselwijzigingen in de zorg, anderzijds door onduidelijkheid over de aard van het huidige e-mental health aanbod. Bij deze financiering is de potentiële bekostiging van het anonieme aanbod een extra aan-dachtspunt. Naast financiële aspecten spelen ook zorginhoudelijke overwegingen een rol bij de anonieme hulpverlening in relatie tot de WGBO-eisen. Een ander aandachtspunt betreft de transparantie van het e-mental health aanbod. De fac-toren die deze transparantie op dit moment belemmeren zijn volgens de betrokken stake-holders: a) de samenwerking versus concurrentie tussen aanbieders; b) de nog beperkte sy-stematische implementatie van het aanbod; en c) de beperkingen in het monitoren van het bereik van het e-mental health aanbod in termen van aantallen en doelgroepkenmerken. Een laatste aandachtspunt betreft de geconstateerde hiaten in het e-mental health aanbod en het onderzoek hiernaar. Daardoor is het inzicht in de effectiviteit, de kwaliteit en het bereik van dit aanbod beperkt.
Conclusie en aanbevelingen
De omvang, ziektelast en maatschappelijke kosten van depressie, angststoornissen en pro-bleemdrinken zijn aanzienlijk. De resultaten van deze studie laten zien dat de mogelijk-heden van e-mental health qua effectiviteit en kosteneffectiviteit veelbelovend zijn, naar verwachting ook op populatieniveau. Aanbieders hebben een groeiend aanbod met een toenemend bereik, terwijl vanuit cliëntenperspectief de vraag naar dit aanbod stijgt. Dit alles rechtvaardigt een aantal aanvullende acties om het potentieel van e-mental health te versterken en daarmee de zorg voor mensen met psychische problemen te verbeteren. Hiertoe worden in deze programmeringsstudie vijf aanbevelingen gedaan.
8
Aanbeveling 1VWS installeert een expertgroep ‘e-mental health kwaliteitsinstrumenten’
Het e-mental health aanbod kenmerkt zich door overeenkomsten én verschillen met het reguliere GGZ-aanbod. Gezien de snelle ontwikkelingen op het gebied van e-mental health en de voortgaande implementatie van het e-mental health aanbod in de praktijk is de tijd rijp voor een gestructureerde kwaliteitstoetsing van dit aanbod. Uit deze studie blijkt dat een aantal stakeholders - waaronder verzekeraars, de Inspectie voor de Gezondheidszorg, een aantal aanbieders en de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie - een keur-merk voor het e-mental health aanbod een goede oplossing vinden om de kwaliteit hiervan te toetsen. Niet alle aanbieders zijn echter van mening dat hiervoor een apart keurmerk nodig is. Het aanpassen van bestaande richtlijnen en het ontwikkelen van aanvullende richtlijnen die specifiek zijn toegesneden op het professioneel handelen binnen het kader van e-mental health bieden een tweede mogelijkheid om de kwaliteit van het e-mental health te borgen. Hierbij zouden alle kwaliteitsinstrumenten moeten aansluiten bij bestaande keurmerken, gedragscodes en (multi)disciplinaire richtlijnen. In dit kader verdient het aanbeveling dat het ministerie van VWS een expertgroep Kwaliteit & E-Mental Health installeert. Deze expertgroep heeft onder de regie van VWS de taak om de wenselijkheid en haalbaarheid van een e-mental health keurmerk nader te onderzoe-ken, alsmede eventuele aanvullingen op de (multi)disciplinaire richtlijnen of additionele professionele richtlijnen vast te stellen. Deze expertgroep bestaat idealiter uit betrokken stakeholders in de GGZ, inclusief cliëntenvertegenwoordigers, verzekeraars en ICT- en Zorg- expertise-organen. Deze expertgroep zoekt aansluiting bij keurmerkinitiatieven die recent vanuit de somatische zorg zijn geopperd. De GGZ loopt hiermee ofwel gezamenlijk op of initieert als voorloper een pilot. GGZ Nederland, het Trimbos-instituut en Zorgverzekeraars Nederland zijn inmiddels gestart met een eerste verkenning van de mogelijkheden voor de installatie van een dergelijke expertgroep.
Aanbeveling 2Bepaal welk e-mental health aanbod in het basispakket wordt opgenomen en verduidelijk de financiering
Een eerste stap om de onduidelijkheden in de financiering van het e-mental health aanbod op te lossen, is de vraag van VWS aan het College van Zorgverzekeringen als pakketbeheer-der om advies uit te brengen over de vraag welk deel van het e-mental health aanbod in het basispakket dient te worden opgenomen.
9
Aanbeveling 3 Stimuleer goed toezicht op de kwaliteit van e-mental health
Zorgverzekeraars en de Inspectie voor de Gezondheidszorg dienen eisen te stellen aan de wijze waarop het e-mental health aanbod wordt verantwoord. Hierbij dienen deze partijen eveneens te bepalen of zij over voldoende instrumenten beschikken om te toetsen of aan-bieders inderdaad aan deze eisen voldoen. Verder verdient het aanbeveling om in afstem-ming met het veld een minimale dataset e-mental health te ontwikkelen, waarmee niet alleen verantwoording kan worden afgelegd, maar waarmee ook het bereik van e-mental health kan worden gemonitord. Deze data zijn zowel relevant voor de interne bedrijfvoering van aanbieders als voor wetenschappelijk onderzoek. Voor GGZ-aanbieders geldt tevens de aanbeveling om het e-mental health aanbod overeenkomstig een aantal gestandaardi-seerde criteria inzichtelijk te maken voor hun cliëntèle. Tenslotte verdient het aanbeveling het totale e-mental health aanbod (preventie, behandeling en zorg) via een voor derden toegankelijke database te publiceren. Het Trimbos-instituut heeft hiertoe een eerste aan-zet gegeven met de ontsluiting van de e-mental health interventies uit deze studie in een online database (www.icom.trimbos.nl).
Aanbeveling 4 Investeer in een ‘roadmap’ voor de ontwikkeling van een stepped care e-mental health aanbod en in onderzoek naar dit aanbod
De vierde aanbeveling betreft het ontwikkelen van een geïntegreerde ‘road map’. Hierin zijn de ontwikkel- en ondezoeksactiviteiten rondom e-mental health beschreven en ge-prioriteerd. Deze activiteiten worden aangestuurd vanuit een specifieke e-mental health beleidscomponent, als onderdeel van de generieke beleidsontwikkeling voor de GGZ. De rol van VWS kan hierbij richtinggevend zijn, terwijl ZonMw een meer initiërende rol vervult. Afstemming op e-mental health projecten die worden gefinancierd vanuit verschillende ZonMw programma’s - zoals ZonMw Preventie, Jeugd, Verslaving en Geestkracht - kan een belangrijke bijdrage leveren aan het versnellen van de innovatie en de kwaliteit van e-men-tal health. GGZ-aanbieders, kennisinstituten en universiteiten kunnen elk vanuit hun eigen perspectief een actieve bijdrage leveren aan de verdere ontwikkeling van de in deze road map geprioriteerde activiteiten. Tenslotte dienen toekennende instanties van ICT- en inno-vatiegelden hun vizier meer te richten op GGZ- en ICT-gerelateerde projecten. Concreet worden hierbij de volgende acties aanbevolen:
A Stimuleer doelmatigheidsonderzoek en onderzoek op populatieniveau;B Onderzoek de effectiviteit van e-mental health voor problematisch alcoholgebruik;C Bevorder effectiviteitsonderzoek naar het e-mental health aanbod voor jongeren;D Ontwikkel een e-mental health aanbod voor angststoornissen;E Ontwikkel aanbod voor en onderzoek naar e-mental health voor specifieke doelgroepen;F Onderzoek de rationale voor en de haalbaarheid van anonimiteit;G Alloceer innovatiegelden voor e-mental health.
10
Aanbeveling 5 Ondersteun een nationaal multidisciplinair platform voor kennis- en ervaringsuitwisseling op het gebied van e-mental health
De huidige kennis over e-mental health is sterk in ontwikkeling, is verspreid over uiteenlo-pende stakeholders en is bovendien onderhevig aan snelle veranderingen. Zoals blijkt uit de resultaten van deze studie wordt het stimuleren van kennis- en ervaringsuitwisseling op het gebied van onderzoek, beleid en praktijk door de betrokken stakeholders als een belangrijke randvoorwaarde gezien om te komen tot een effectieve en efficiënte imple-mentatie van een gestructureerd e-mental health aanbod. VWS en GGZ Nederland kunnen een dergelijke uitwisseling actief ondersteunen, bijvoorbeeld via het Innovation Centre for Mental Health & Technology (I.COM) van het Trimbos-instituut. I.COM wil fungeren als multidisciplinair platform voor uitwisseling van evidence based kennis op het gebied van e-mental health voor onderzoekers, ontwikkelaars, aanbieders uit het veld, beleidsmakers, cliënten en financiers.
11
HIGH TECH, HIGH TOUCH, HIGH TRUST
Executive summary
This High Tech, High Touch & High Trust programming study gives an overview of the state of affairs and the future possibilities of e-mental health for people with psychological prob-lems, including depression, anxiety disorders and drinking problems. This study was carried out from the viewpoint of stakeholders in health care: the government, suppliers, clients and financiers.
The study answers the following questions:
1. What is the state of play with scientific support for e-mental health interventions for de-pression, anxiety disorders and problematic alcohol use, in terms of (cost) effectiveness?
�. What is happening at the moment in mental health care in the area of e-mental health? What interventions are being offered to which target groups, and with what objective?
3. What are the current focal points and future possibilities for e-mental health from the viewpoint of concerned stakeholders in health care?
�. Based on the results, what recommendations can be made to the government, health care suppliers and health insurance companies?
To answer these questions, a study group from the Trimbos Institute consulted a large number of sources by order of the Ministry of Health, Welfare and Sports. Besides a meta-analysis, the group carried out a survey of the e-mental health facilities being offered in practice. Numerous stakeholders in the care field were also consulted. This took the form of a survey, interviews, focus groups and an expert meeting. To supplement this, a study of relevant literature and policy documents was also carried out. Based on the findings, the group compiled a complete overview of the present state of affairs in the field of e-mental health.
Prevalence of psychological complaintsPsychological complaints are very common. Each year in the Netherlands around 737 thou-sand people suffer from depression, �31 thousand people have a panic disorder and �93 thousand people have a social phobia. In addition, around 810 thousand adults meet the DSM criteria for alcohol abuse and alcohol dependency.
Reach and efficiency of mental health assistance is limitedIn general mental health care in the Netherlands is high of quality and effective. However, the disease burden of psychological disorders is high. This is also true of the care costs. In �003 the Dutch health care services spent approximately 1�.7 billion euros on the pre-vention and treatment of psychological disorders. Despite these high costs, many people with a psychological disorder are not recognised as such. But even if the disorder is recog-nised, they do not always receive an intervention whose effectiveness is proven. And even if they do, a lack of conscientious adherence to the therapy can still ultimately negate the effectiveness of the intervention. As a result, only between 10 and �0% of the disease bur-
1�
den of psychological disorders is removed at the population level. Prevention and early treatment can significantly raise this percentage, provided that the reach and the effective-ness of mental health care are increased. And it is precisely here that E-mental health can make an important contribution.
Possibilities of e-mental healthE-mental health is defined in this study as the use of information and communication tech-nologies to improve psychological care. A number of major challenges can be tackled with these facilities:- Reaching target groups that are not being reached or not yet being reached adequately,
on a large scale, by using accessible facilities.- Helping members of the public and patients to manage their health themselves. - Offering members of the public / clients extra options to choose from.- Increasing the efficiency of the mental health care facilities.- Achieving long-term cost savings by expanding the scope for using stepped care inter-
ventions (minimally where possible, substantially where necessary).
ResultsEffectiveness of e-mental health very promisingBased on the meta-analysis carried out, it can be concluded with some certainty that e-mental health interventions for depression are effective from a clinical and economic view-point. A relatively low cost of around € 5,�96 is needed to gain a healthy year of life (disabil-ity adjusted life year, DALY). The meta-analysis also shows that e-mental health interventions are effective from a clinical viewpoint for a number of anxiety disorders, including panic dis-orders, social phobia and post-traumatic stress disorder. These interventions can potentially lead to health benefits at the population level. However, additional research is needed for this, and also to determine the effectiveness of e-mental health interventions for problem-atic alcohol use. Only a limited number of studies are available on this subject worldwide. Because of this, carrying out a meta-analysis was not possible at this stage. However, two of these studies are concerned with interventions on Dutch soil. These interventions have a good chance of generating not only health benefits, but also cost savings.
E-mental health provision in practice in the NetherlandsThe practical overview of 65 interventions shows that e-mental health facilities are avail-able for both young people (age 1� upwards), young adults and older adults. The majority of these interventions are offered by regular mental health care institutions and national knowledge institutions (66% together), followed by independent aid agencies and new-comers to the market, including mental health care institutions operating nationally (�5% together). At the moment clients can participate free of charge and anonymously in roughly two-thirds of the facilities. These mainly consist of the selective and indicated preventive care options. Of these facilities, scientific research has proven the effectiveness of approxi-mately 1 in 7 interventions. Very limited research has been carried out into the effectiveness of the facilities for young people.
13
At the moment the effectiveness of e-mental health for depression, anxiety disorders and problematic alcohol use mainly appears to consist of increasing the reach and accessibility of the range of preventive and early interventions on the basis of a stepped care approach to psychological problems. It is expected that with the aid of early identification and early intervention, complaints can be remedied in the early stages. In this way, the incidence of serious problems can also be reduced. In the longer term this can lead to a reduction in the number of intensive treatments in specialised second-line care and to more efficient use of resources within this line for clients who really need this type of care. The range of curative e-mental health treatments is on the increase. Bearing in mind the still limited degree of implementation of these treatments, however, for the time being they ap-pear to comprise an alternative that is offered alongside the regular facilities. This does not detract from the fact that the implementation of an efficient range of e-mental care facilities will take place in all segments of the care chain, including the fields of treatment and (after-) care for psychological disorders.
Focal points and opportunitiesStakeholders admit that they have only a limited insight into the quality of the e-mental health facilities. They need tools to enable them to test this quality. This quality testing is important to clarify the funding structure when the new Health Insurance Act comes into force in �008. This is because there is still much uncertainty as to how the e-mental health facilities will be funded. This uncertainty is caused partly by generic changes in the health care system, and partly by a lack of clarity about the nature of the present e-mental health facilities. The possibilities for financing the anonymous facilities are an additional considera-tion in this area. Besides the financial aspects, health care considerations also play a role in anonymous health care in relation to the requirements of the Medical Treatment Agree-ment Act. Another focal point is the transparency of the e-mental health facilities. According to the stakeholders concerned, the factors that hinder this transparency at the moment are: a) cooperation versus competition between suppliers; b) the still limited systematic imple-mentation of the facilities; and c) the limitations on monitoring of the reach of the e-mental health facilities, in terms of numbers and target group characteristics. A final consideration is the gaps identified in e-mental health facilities and research in this area. Due to these gaps, insight into the effectiveness, the quality and the reach of these facilities is limited.
Conclusion and recommendations
The extent, disease burden and social costs of depression, anxiety disorders and problem drinking are substantial. The results of this study show that the possibilities of e-mental health are very promising in terms of effectiveness and cost-effectiveness, and this is also expected to be the case at the population level. Suppliers offer a growing range with an increasing reach, while from the clients’ viewpoint demand for this range is rising. All of this justifies a number of additional actions to strengthen the potential of e-mental health and so improve the care for people with psychological problems. Five recommendations for this purpose are offered in this programming study.
1�
Recommendation 1Ministry of Health, Welfare and Sport should set up an expert group on ‘e-mental health quality tools’
The range of e-mental health facilities is characterised by both similarities to and differences from the regular mental health care facilities. Bearing in mind the rapid developments tak-ing place in the e-mental health field and the continuing implementation of the e-mental health facilities in practice, the time is ripe for a structured quality test of these facilities. This study shows that a number of stakeholders - including insurers, the Health Care Inspector-ate, a number of suppliers and the Netherlands Patient Consumer Federation - think that an approval mark for the e-mental health facilities would be a good approach to test their quality. However, not all suppliers think that a separate approval mark is needed for this. A second way to guarantee the quality of e-mental health care would be to modify existing guidelines and develop additional guidelines specifically designed to promote professional conduct within the context of e-mental health. This would involve bringing all quality tools into line with existing approval marks, codes of conduct and (multi)disciplinary guidelines. In this context we recommend that the Ministry of Health, Welfare and Sport sets up an expert group on Quality & E-Mental Health. This expert group, under the Ministry’s manage-ment, will have the task of carrying out further research on the desirability and feasibility of an e-mental health approval mark, and of specifying supplements to the (multi)disciplinary guidelines or additional professional guidelines if necessary. Ideally this expert group will consist of concerned stakeholders in mental health care, including client representatives, insurers and ICT and Care expertise bodies. This expert group will seek to join the approval mark initiatives that have recently been proposed by the somatic care sector. The mental health care service will either go along with these or initiate a pilot project as a precursor. The Netherlands Institute for Psychological Care (GGZ Nederland), the Trimbos Institute and the Dutch Health Insurance Companies (Zorgverzekeraars Nederland) have now begun a preliminary survey of the possibilities for setting up such an expert group.
Recommendation 2 Decide which e-mental health facilities will be included in the basic package and clarify the funding
A first step towards resolving the uncertainties about funding for the e-mental health facili-ties is the Ministry of Health, Welfare and Sport’s request to the Health Insurance Board, as the package manager, to give its opinion on the question of which part of the e-mental health facilities to include in the basic package.
15
Recommendation 3 Encourage good monitoring of the quality of e-mental health
Health insurance companies and the Health Care Inspectorate should lay down require-ments for the way in which account is rendered for the e-mental health facilities. These parties must also decide whether they possess adequate tools to check whether suppliers are indeed meeting these requirements. We also recommend the development of a mini-mum e-mental health dataset, in co-ordination with the field, which can be used not only to render account but also to monitor the reach of e-mental health. This data is relevant both for suppliers’ internal management needs and for scientific research. For mental health care suppliers, we also recommend that the range of e-mental health facilities should be insight-ful to their clientele in accordance with a number of standardised criteria. Finally, we rec-ommend that the complete range of e-mental health facilities (prevention, treatment and care) should be published in a database accessible to third parties. The Trimbos Institute has instigated this by publishing details of the e-mental health interventions used in this study in an online database (www.icom.trimbos.nl).
Recommendation 4 Invest in a ‘road map’ for the development of a stepped care range of e-mental health facilities and in research into this range
The fourth recommendation concerns the development of an integrated ‘road map’ that describes and prioritises the development and research activities relating to e-mental health. These activities will be managed on the basis of a specific e-mental health policy component, as part of the generic policy development for mental health care. The Ministry of Health, Welfare and Sport can play a directive role in this, while the Netherlands Organi-sation for Health Research (ZonMw)’s role will be more that of an initiator. Co-ordination with e-mental health projects financed by various ZonMw programmes - such as ZonMw Prevention, Youth, Addiction and Strength of Mind - can play a significant role in accelerat-ing innovation and promoting the quality of e-mental health. Mental health care suppliers, knowledge institutes and universities can each contribute actively from their own perspec-tive to the further development of the activities prioritised in this road map. Finally, bodies responsible for allocating ICT and innovation funds need to pay more attention to mental health care and ICT-related projects. The following specific actions are recommended to achieve this:
A Encourage effectiveness research and research at population level;B Research the effectiveness of e-mental health for problematic alcohol use;C Promote effectiveness research into the e-mental health facilities for young people;D Develop e-mental health facilities for anxiety disorders;E Develop facilities for and research into e-mental health for specific target groups;F Research the rationale for and feasibility of anonymity;G Allocate funds for innovation in e-mental health.
16
Recommendation 5 Support a national multidisciplinary forum for knowledge and experience exchange in the field of e-mental health
The present knowledge about e-mental health is developing fast, it is dispersed among a wide variety of stakeholders and it is also subject to rapid change. As the results of this study show, the stakeholders concerned regard encouraging an exchange of knowledge and experience in the area of research, policy and practice as an important precondition for implementing a structured range of e-mental health facilities effectively and efficiently. The Ministry of Health, Welfare and Sport and the Netherlands Institute for Psychological Care can actively support such an exchange, for example through the Innovation Centre for Men-tal Health & Technology (I.COM) of the Trimbos Institute. I.COM will act as a multidisciplinary forum for the exchange of evidence-based knowledge in the area of e-mental health for researchers, developers, suppliers from the field, policy-makers, clients and financiers.
17
Inhoudsopgave
Voorwoord 3
Samenvatting 5
Executive summary 11
1 InleidingE-MentalHealth 191.1 Inleiding 191.� De samenleving digitaliseert �11.3 De zorg digitaliseert �11.� De GGZ digitaliseert �31.5 Doel van deze studie �81.6 Plan van aanpak �81.7 Leeswijzer �9Referenties �9
2 Effectiviteitvane-mentalhealthinterventies 33�.1 Inleiding 33�.� Methoden van onderzoek 3��.3 Epidemiologie en kosten van depressie 38�.� Effectiviteit van e-mental health interventies voor depressie 39�.5 Epidemiologie en kosten van angststoornissen �5�.6 Effectiviteit van e-mental health interventies voor angststoornissen �6�.7 Epidemiologie en kosten van problematisch alcoholgebruik �9�.8 Effectiviteit e-mental health interventies problematisch alcoholgebruik �9�.9 Samenvatting en conclusie 51Referenties 5�
3 E-mentalhealthvoorpsychischeaandoeningeninNederland 573.1 Inleiding 573.� Methode en afbakening 583.3. Overzicht e-mental health aanbod voor depressie 593.� Overzicht e-mental health aanbod angststoornissen 653.5 Overzicht e-mental health aanbod ‘psychische klachten allerlei’ 693.6 Overzicht e-mental health aanbod voor problematisch alcoholgebruik 753.7 Samenvatting en conclusie 83Referenties 86
18
4 KnelpuntenenKansenvoorE-MentalHealth 89�.1 Inleiding 89�.� Methoden 89�.3 Kwaliteitstoetsing e-mantal health 90�.� Internationale e-mantal health kwaliteitsinstrumenten 91�.5 Financiering van het e-mantal health aanbod 96�.6 Structurele organisatie van het aanbod 98�.7 Hiaten in aanbod en onderzoek 101�.8 Samenvatting 103Referenties 105
5 Aanbevelingen 1095.1 Inleiding 1095.� Aanbeveling 1 110 Installeer expertgroep e-mental health kwaliteitsinstrumenten 5.3 Aanbeveling � 111 Verduidelijk opname e-mental health aanbod in het basispakket 5.� Aanbeveling 3 111 Stimuleer monitoring van het e-mental health aanbod5.5 Aanbeveling � 11� Investeer in roadmap voor e-mental health aanbod en onderzoek5.6 Aanbeveling 5 11� Ondersteun nationaal multidisciplinair e-mental health platform Referenties 115
Bijlagenhoofdstuk 3: 3.1 – 3.5 117hoofdstuk �: �.1 165
19
1 Inleiding E-Mental Health
1.1 Inleiding
Dit rapport bevat de resultaten van een verkennende studie naar de stand van zaken en de toekomstige mogelijkheden van e-mental health voor mensen met psychische proble-men. Doel van dit rapport is het bieden van handvatten voor het tot stand brengen van een evidence-based e-mental health aanbod. Het rapport levert hierbij bijdragen voor beleids-formulering ter zake, en wel voor alle betrokken belanghebbende partijen: beleidsmakers, zorgaanbieders, financiers en cliënten. Deze studie is vanaf mei �006 uitgevoerd door het Trimbos-instituut in opdracht van het ministerie van VWS.Aanleiding voor deze studie is de relatief snelle groei van het e-mental health aanbod voor mensen met psychische problemen. Voorbeelden hiervan zijn: online kennis- en zelftesten, gepersonaliseerd advies op maat, interactieve zelfhulpprogramma’s en online behandel- of zorginterventies. Om dit potentieel op waarde te kunnen toetsen, is allereerst een overzicht nodig van het beschikbare aanbod, de (kosten)effectiviteit hiervan, de ervaren knelpunten en kansen in de praktijk. Het ontbreken van een dergelijk overzicht vormde de directe aan-leiding tot het uitvoeren van deze studie.
AchtergrondSinds de beschikbaarheid van het internet en het wijdverbreide gebruik ervan is het e-men-tal health aanbod voor mensen met psychische problemen snel gegroeid. Maar wat biedt deze ontwikkeling ons? Liggen hier kansen? Zijn er risico’s? En dient hier beleidsmatig op gestuurd te worden, bijvoorbeeld in de sfeer van kwaliteitswaarborgen? De wijze waarop e-mental health wordt beoordeeld, hangt nauw samen met de appreciatie van de Nederlandse geestelijke gezondheidszorg (GGZ). Er kan worden geconstateerd dat de GGZ in Nederland op een professioneel plan staat en over het algemeen hoogwaardig en effectief is. Dat neemt niet weg dat de Nederlandse GGZ al jaren wordt achtervolgd door omvangrijke problemen. Eén van die problemen betreft de zorgkosten. In �003 werd in de zorg 1�,7 miljard euro uitgegeven aan psychische stoornissen (1). De Nederlandse sa-menleving wordt met een veelvoud van deze kosten geconfronteerd, omdat psychische stoornissen niet alleen kosten genereren in de zorg, maar ook daarbuiten. Denk aan de economische kosten die ontstaan door productieverliezen ten gevolge van afgebroken op-leidingen, ziekteverzuim en verminderde arbeidsproductiviteit (�). Daarnaast creëren met name alcoholgerelateerde stoornissen een zeer omvangrijke maatschappelijke kostenpost door vernielingen van goederen, geweld tegen personen, en kosten bij politie en justitie (3). Psychische stoornissen kosten de Nederlandse samenleving dus zeer veel. Ondanks al haar kwaliteiten kan de GGZ dit probleem niet goed beheersen. Therapieën zijn duur, ze vergen veel tijd, er is sprake van een beperkte behandelcapaciteit, en dat alles leidt tot wachtlijsten.
Het probleem gaat nog dieper. Psychische stoornissen veroorzaken op populatieniveau een omvangrijke ziektelast. Deze ziektelast kan worden uitgedrukt in het aantal gezonde levens-jaren dat door ziekte verloren gaat. Drie psychische stoornissen staan wereldwijd in de top-tien van de grootste veroorzakers van ziektelast: depressie, alcoholgerelateerde stoornissen en angststoornissen (�). In zekere zin is het fair om te stellen dat de GGZ tot taak heeft deze
�0
ziektelast te verminderen. Maar precies op dit punt ontstaat er een paradox. Hoewel per patiënt de effectiviteit van psychologische en farmacologische behandelingen in de GGZ niet onderdoet voor die in de somatische geneeskunde, is het effect ervan op populatieni-veau nogal beperkt. Op populatieniveau wordt slechts tussen de 10 en �0% van de ziektelast van psychische stoornissen weggenomen. Dat komt, omdat veel mensen met een stoornis niet als zodanig worden herkend. Als hun stoornis wel wordt herkend, krijgen zij niet altijd een gepaste en bewezen effectieve interventie. En voor zover zij een werkzame interven-tie ontvangen, kan een gebrek aan therapietrouw de effectiviteit van de interventie weer teniet doen. Om al deze redenen wordt het aantal jaren waarin mensen door hun stoornis met beperkingen functioneren (years lived with disability, YLD) voor slechts 10 tot �0% ver-holpen (5-6). Dat betekent dat het overgrote deel van de zorgbehoefte onbeantwoord blijft – met alle gevolgen van dien: mensen lijden aan voortdurende psychische stoornissen, het ziekteverzuim blijft omvangrijk evenals de economische schadepost. Met de huidige zorginrichting is het niet goed mogelijk hier veel aan te veranderen. Zelfs in het hypothetische scenario – waarbij alle behandelaars erin slagen 100% van de geval-len te herkennen en voor de volle 100% van bewezen effectieve behandelingen te voor-zien – stijgt het aantal vermeden YLD tot hooguit 30% (5-6). Kortom, ook dan blijft er een gapend gat aan zorgbehoefte bestaan.
Begripsverhelderingvane-mentalhealthDe snelle groei van het e-mental health aanbod heeft geleid tot een veelvoud aan begrip-pen die gerelateerd zijn aan de inzet van informatie- en communicatietechnologie (ICT) in de zorg. Het begrip e-health is een overkoepelende term om deze inzet te duiden. E-health wordt gedefinieerd als het gebruik van ICT en met name internettechnologie om de ge-zondheid en gezondheidszorg te ondersteunen of te verbeteren (7-8). Gebaseerd op deze definitie wordt in dit rapport het begrip e-mental health gehanteerd om het gebruik van ICT voor de geestelijke gezondheidszorg te kenmerken. Deze definitie komt overeen met de definiëring van e-mental health in de internationale literatuur (9-10). In dit rapport staat een specifiek onderdeel van e-mental health centraal, namelijk het ge-bruik van ICT in het primaire zorgaanbod binnen de totale zorgketen: preventie, behande-ling en zorg. Dit aanbod wordt op velerlei wijzen gedefinieerd; van telemedicine, e-therapy, web counseling, e-mail therapy, online therapy tot cyber therapy (9, 11-13). In deze studie wordt het begrip ‘e-mental health interventies’ gebruikt om dit aanbod aan te duiden. Hier-bij gaat het dus niet om automatisering van bedrijfprocessen, zoals de elektronische uitwis-seling van medische gegevens, de informatie-uitwisseling tussen zorgaanbieders en zorg-verleners, het elektronische patiëntendossier of e-learning voor educatie van professionals in de zorg. Deze studie heeft derhalve ook geen betrekking op B�B (Business-to-Business), maar beperkt zich tot B�C (Business-to-Consumer). Technologische ontwikkelingen op het gebied van zorg op afstand middels ICT voltrekken zich natuurlijk wel in relatie tot deze B�B-ontwikkelingen. Waar deze ontwikkelingen elkaar raken, worden ze in dit rapport besproken.
�1
1.2 De samenleving digitaliseert
Nederlanders maken veelvuldig gebruik van internet en doen dit graag. Driekwart van de Nederlanders is enthousiast over het gebruik van ICT en heeft zich een digitale leefstijl eigen gemaakt (1�). Dertien miljoen Nederlanders (83%) hebben toegang tot internet en 11 miljoen maakte hier in �006 actief gebruik van. Toegang tot internet is in 80% van alle huishoudens beschikbaar. Van deze huishoudens beschikt 66% over een breedbandverbin-ding(15-16). Van alle Europese landen heeft Nederland het hoogste percentage ouderen dat gebruik maakt van internet: de helft van alle 65-plussers was in �00� online (17) en een kwart van alle internettende Nederlanders bestond uit personen van 50 jaar of ouder (18). Onder jongeren (15-�� jaar) is internet het meeste gebruikte mediakanaal. Zij hebben vrijwel allemaal toegang tot internet (96%) en een mobiele telefoon (98,3%) (15, 19). Daar-naast vindt zeven op de tien Nederlanders tussen de 15 en de 65 jaar internet en e-mail onmisbaar in hun leven (�0). Velen participeren in chatrooms (36%), doen aan weblogging (11%) of maken deel uit van een online gemeenschap (19%) (1�). Het gaat hierbij vaak om bottom-up initiatieven die geïnitieerd worden door burgers zelf. Zij creëren hun eigen me-diakanalen, ontwerpen hun eigen producten en drijven hun eigen handel (‘meconomy’) (�1). De grens tussen aanbieder en consument vervaagt hierdoor: de burger produceert steeds meer zijn eigen content via weblogs, podcasts en ‘peer-to-peer (burgers naar bur-gers)’-technologieën (��). Het zijn deze digitale gemeenschappen die in toenemende mate een bron van interesse vormen voor het bedrijfsleven, marketeers en politici. In beperkte mate geldt dit ook voor de stakeholders in de zorg.
1.3 De zorg digitaliseert
Stakeholders in de zorg - overheid, zorgverzekeraars, aanbieders, cliënten en aanpalende sectoren – zien e-health als een van de belangrijkste instrumenten om de uitdagingen waar de gezondheidszorg voor staat aan te kunnen gaan. Het gaat hierbij om het verhogen van de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van zorg vanuit een visie waarin marktwer-king en de ‘empowerde en verantwoordelijke’ burger en patiënt centraal staan. De bijdrage die e-health hieraan kan leveren, is beschreven in tal van rapporten en adviezen die in de afgelopen zes jaar aan de overheid zijn uitgebracht. Wat betreft de visie op de verwachte mogelijkheden van e-health vertonen deze rapporten een hoge mate van consensus.
��
Tabel 1.1: e-health visiedocumenten en adviesrapporten
Auteur Jaar van uitgave
Titel
CVZ (�3) �00� Zorg met ICT, strategische verkenning
Kösters (��) �005 GGZ op een keerpunt Sectorstudie Geestelijke Gezondheidszorg
KPN (�5) �006 Zorg voor innovatie! Sneller Beter - Innovatie en ICT in de curatieve zorg
Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie/Universiteit Twente (�6)
�006 Veilig mailen met de huisarts. Een onderzoek naar het gebruik van e-consult in de zorg.
Raad voor de Volksgezondheid en zorg (�7)
�000 Patiënt en internet
Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (7)
�00� E-health in zicht
Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (�8)
�006 Internetgebruiker en prioriteitenstelling in de zorg
VWS (�9) �005 Toezeggingen AO patiëntveiligheid
In de afgelopen periode zijn een aantal stichtingen opgericht om deze visie te vertalen naar de praktijk, zoals het Nationaal ICT Instituut in de Zorg (NICTIZ) en de Nederlandse Vereni-ging voor E-Health (NVEH). Daarnaast heeft de overheid tal van initiatieven op het gebied van e-health voor beleid en praktijk gestimuleerd en geïnitieerd, zoals het ‘kiesbeter- project’ (www.kiesbeter.nl). Dit project wordt uitgevoerd door het RIVM om burgers en cliënten te ondersteunen bij hun keuzes in de zorg.
Knelpuntenvane-healthIn de reeds genoemde uitgebrachte adviezen en rapporten zijn tevens een aantal knelpun-ten met betrekking tot e-health benoemd (zie tabel 1.1.). Hierin is met name bij de pro-bleemanalyse voor een succesvolle implementatie van e-health in de praktijk sprake van een hoge mate van consensus. Uit de resultaten van deze studie zal blijken dat de belang-rijkste knelpunten ook gelden voor de geestelijke gezondheidszorg. Alhoewel de GGZ in de adviezen niet als specifiek domein voor de zorg wordt benoemd, staan er wel voorbeelden vanuit de GGZ in ter onderbouwing van de gesignaleerde knelpunten. De belangrijkste knelpunten zijn:• Landelijke standaarden voor de veilige uitwisseling van patiëntengegevens tussen zorg-
verleners, zorgaanbieders en cliënten zijn nog onvoldoende geïmplementeerd. Dit kan leiden tot de schending van privacy van aanbieders en vragers, en tot het niet optimaal benutten van de efficiëntie en kwaliteitswinst die hiermee te behalen is (B�B).
• De zorgsector loopt achter bij andere sectoren wat betreft het aanwenden van innova-tiegelden voor de inzet van ICT. Daarnaast belemmert de behoudende cultuur van het professionele veld het optimaal benutten van de e-health potentie en innovatie.
• De bekostiging van e-health toepassingen is nog onduidelijk. Hierdoor is niet helder welke interventies wel en niet gefinancierd gaan worden (B�C).
�3
• Er is onvoldoende zicht op de (kosten)effectiviteit en de kwaliteit van het e-health aanbod en de meerwaarde die dit kan hebben voor de cliënt, zorgverlener en zorgverzekeraar. Ook zijn er nog onvoldoende zorginhoudelijke e-health standaarden ontwikkeld.
• De kennis van en ervaring met e-health is versnipperd. Hetzelfde geldt voor de samen-werking tussen de ICT-sector en de zorgsector.
Samenwerking tussen stakeholders in de zorg wordt gezien als een van de meest belang-rijke randvoorwaarden om bovengenoemde knelpunten op te lossen.
EuropeseenInternationaleontwikkelingenE-health wordt binnen het Europese beleid en de hieruit voortvloeiende Europese on-derzoeksprogrammering steeds belangrijker. De prioritering en agendering van e-health vindt plaats binnen de algemene doelstelling van de Europese Raad om Europa in �010 wereldwijd tot koploper op economisch gebied te maken met meer werkgelegenheid en sociale cohesie (30). Binnen dit kader zijn vanaf �00� de eEurope actieplannen gelanceerd. Behalve aandacht voor de technische infrastructuur en breedbandnetwerken, de veiligheid van informatieoverdracht en e-government is in deze plannen ook aandacht voor e-health met voorbeeldprojecten rond het elektronisch zorgverzekeringspas en het elektronisch patiëntendossier, de ondersteuning van chronische patiënten middels monitoringapplica-ties en informatiebeveiliging. Een onderdeel van het eEurope actieplan uit �00� betrof een checklist met kwaliteitscriteria voor websites met medische informatie. Deze checklist dient binnen de EU-landen als uitgangspunt voor de ontwikkeling van kwaliteitsinstrumenten om het e-health aanbod te kunnen toetsen (zie hoofdstuk �). Daarnaast heeft de Europese Commissie een actieplan voor e-health in �00� gelanceerd. Hierin is voor het eerst specifiek aandacht besteed aan e-public health met een focus op informatieoverdracht aan burgers (B�C) over gezond leven en ziektepreventie (8). In �005 heeft de WHO een actieplan gelan-ceerd om met de inzet van ICT extra gezondheidswinst te realiseren (31). In het verlengde van beleidsmaatregelen worden vanuit de eEurope actieplannen ook demonstratie- en on-derzoeksprojecten geïnitieerd, onder meer in het kader van het Information Society Tech-nologies Programma. Binnen al deze projecten zijn echter weinig tot geen voorbeelden van specifieke e-mental health projecten gevonden. De rationale voor e-health in al deze beleids- en actieplannen komt overeen met die in de reeds genoemde Nederlandse advies-rapporten en de internationale literatuur: hierbij gaat het met name om kostenbeheersing, kwaliteitsverhoging en verbeterde toegang voor burgers en cliënten tot zorg, en uitwisse-ling van vergelijkbare gezondheidsdata op Europees niveau.
1.4 De GGZ digitaliseert
In de geestelijke gezondheidszorg wordt e- health gezien als een goede mogelijkheid om een groot aantal uitdagingen aan te gaan. Het gaat hierbij om het terugdringen van de fragmen-tatie van de zorg, het temperen van de toenemende hulpvraag en almaar stijgende kosten1 en om het verhogen van het bereik van de geestelijke gezondheidszorg. Dit blijkt ondermeer
1 De zorguitgaven aan de ggz zijn in de periode 199�-�00� gestegen van € 1,8 miljard tot € 3,� miljard, een stijging met 80 procent (Tweede Kamer �003-�00� in GGZN �00�)3�.
��
uit het rapport van GGZ Nederland in �00� en het - in opdracht van het ING - uitgevoerde onderzoek naar de toekomst van de geestelijke gezondheidszorg (��). GGZ Nederland stimu-leert dan ook de ontwikkeling van e-mental health om meer gezondheidswinst te kunnen realiseren, meer kosteneffectief te kunnen werken en het bereik van de GGZ te vergroten (3�). Om deze doelen te bereiken zijn binnen de GGZ in de afgelopen zes jaar tal van e-mental health interventies ontwikkeld, geïmplementeerd en deels geëvalueerd.
Alle stakeholders onderkennen de mogelijkheden van e-mental health voor mensen met psychische problemen. In de nieuwe Preventienota Kiezen voor gezond leven (33) en het recent verschenen VTV rapport Gezond Verstand (3�) wordt de uitbreiding van het e-mental health aanbod geprioriteerd om het bereik van depressiepreventie te vergro-ten. Ook in de ZonMw programmering is e-health een prioriteit met een aanzienlijk aantal e-(mental) health projecten in de komende jaren. Alhoewel met enige schroom zijn ook een aantal zorgverzekeraars gestart met het verkennen van de mogelijkheden die e-mental health kan bieden. Dit doen zij middels een direct eigen aanbod als onderdeel van hun wer-vingsstrategieën of vergoeding van een deel van het professionele e-mental health aanbod door derden (zie hoofdstuk 3).
Deze ontwikkelingen hangen nauw samen met de toenemende behoefte van burgers en cliënten om zich via internet te informeren. Het RVZ rapport uit �006 laat zien dat in �005 drie-kwart van de internetgebruikers online informatie zocht over gezondheid of zorg (9 miljoen mensen). Vijftien procent van deze groep zocht hierbij naar informatie over depressie. Naast informatieverstrekking door medici zelf is internet de meest geprefereerde informatiebron. Het nemen van eigen verantwoordelijkheid voor gezondheid is de rationale voor driekwart van de internetbezoekers. De helft van de internetters die zoekt naar informatie over gezond-heidsproblemen geeft aan dat deze zoektocht de communicatie met de arts verbetert, omdat zij de arts beter begrijpen. Ook biedt informatie op internet ondersteuning bij het opvolgen van adviezen van arts. Een op de vijf internetters geeft aan op basis van de gevonden informa-tie op internet geen bezoek aan de arts brengen. Uit dit rapport blijkt verder dat driekwart van alle internetgebruikers graag via e-mail of internet de huisarts raadpleegt (�8). In de huidige praktijk gebeurt dit echter nog op zeer beperkte schaal (6%), omdat maar weinig huisartsen deze dienst aanbieden (�6). Het NCPF pleit dan ook voor een uitbreiding van deze dienst door huisartsen. Burgers gebruiken ook digitale en zelfs virtuele (‘avatar’) gemeenschappen, zoals Second Life voor therapeutische doeleinden (35). Zo organiseren deelnemers aan Second Life virtuele zelfhulpgroepen voor mensen met psychische problemen (36).
Preventie,behandelingenzorgHet e-mental health aanbod dat de afgelopen zes jaar is ontwikkeld door professionele in-stellingen kan indrukwekkend genoemd worden (zie hoofdstuk 3). Dit relatief nieuwe aan-bod kenmerkt zich door een grote variëteit. In dit rapport maken we voor het e-mental health aanbod een onderscheid tussen preventie, behandeling en zorg, zoals dat ook voor het reguliere aanbod wordt gehanteerd (37). Dit onderscheid maakt het mogelijk om het e-mental health aanbod binnen de totale zorgketen te kenschetsen (zie hoofdstuk � en 3). Dit onderscheid is noodzakelijk, omdat het type aanbod, de aanbieders en de doelstellin-gen per segment in de zorgketen verschillen. In schema 1.1 staat een grafische weergave van deze zorgketen.
�5
PreventieBinnen preventie wordt onderscheid gemaakt tussen universele, selectieve en geïndiceer-de preventie. Universele preventie richt zich met voorlichting op het algemene publiek. Selectieve preventie richt zich op mensen met een verhoogd risico op psychische proble-men. En geïndiceerde preventie is bedoeld voor mensen met beginnende klachten, die echter (nog) geen psychische stoornis hebben ontwikkeld in termen van een DSM diagno-se. Doel van het totale preventieve aanbod is het voorkomen en verminderen van klachten en het voorkómen dat er een psychisch stoornis ontstaat. Het aanbod op internet varieert en bestaat uit informatie en advies; zelfhulpprogramma’s zonder en met minimale begelei-ding; en kortdurende interventies waarbij sprake is van een intensievere vorm van bege-leiding door een hulpverlener. Aan deze kortdurende interventies kan al of niet anoniem worden deelgenomen.
BehandelingEr is sprake van een e-mental health behandelinterventie wanneer deze interventie gericht is op de behandeling van een psychische stoornis. Deze behandeling vindt plaats op basis van een behandelovereenkomst tussen een cliënt en een hulpverlener die voldoet aan de geldende kwaliteitseisen en reguleringen (BIG registratie). Binnen dit kader vallen ook e-consultaties, bijvoorbeeld tussen huisartsen en patiënten of psychologen en patiënten (zie hoofdstuk 3). Omdat de behandelovereenkomst persoonlijke gegevens bevat, is het binnen deze definitie niet mogelijk dat cliënten anoniem deelnemen aan e-mental health behandelinterventies.
ZorgBij het verlenen van zorg gaat het om interventies die mensen ondersteunen bij het le-ren leven met hun langdurige of chronische psychische aandoening. Hierbij kan het gaan om conditiemanagement en zelfmanagement (ter bevordering van therapietrouw) of om het ondersteunen van rehabilitatie (gericht op het oppakken of vinden van werk, studie of hobby) met behulp van hulpverleners of middels lotgenotencontact (zie hoofdstuk 3).
�6
Schema 1.1.
CommunicatieBinnen e-mental health interventies kan de communicatie tussen verschillende ‘partners’ verlopen:
• consument/patiënt met webbased informatie; • consument/patiënt met interactieve geautomatiseerde feedback, zoals advies op maat
of met een zelfhulpprogramma zonder tussenkomst van een hulpverlener;• consument/patiënt met een professionele hulpverlener/behandelaar ;• lotgenotencontact (peer to peer) ;• combinatie van bovenstaande mogelijkheden.
De manier van communiceren wordt mogelijk gemaakt door verschillende technische communicatiemodaliteiten. De meest gebruikte modaliteiten zijn: e-mailuitwisseling, web-based-communicatie, instant messaging (chat) en videoconferenties. Ook een combinatie van bovenstaande modaliteiten of een combinatie met andere media zoals de mobiele telefoon worden toegepast. Deze communicatie kan asynchroon in tijd verlopen (zoals via e-mail) of synchroon (zoals bij chatten), waarbij tevens meerdere personen tegelijkertijd kunnen communiceren.
Doelvanhete-mentalhealthaanbodDe inzet van e-mental health aanbod kan variëren, afhankelijk van het segment in de zorg-keten en de betrokken stakeholders. Hierbij kan het gaan om:
�7
• een zelfstandige interventie;• een interventie ter overbrugging van de wachttijd op reguliere interventie;• een onderdeel van een reguliere interventie; • een opstap naar een zwaardere face to face interventie of e-mental health interventie.
In internationale literatuur (9, 38-�0) en in de praktijk (zie hoofdstuk 3 en �) worden uiteen-lopende doelstellingen genoemd voor de inzet van e-health in de zorgpraktijk. In Tabel 1.� staat een overzicht van deze doelstellingen gerelateerd aan het type aanbod en de stake-holders in de zorg die deze doelstelling prioriteren.
Tabel 1.2 Doelstelling e-health naar type aanbod en stakeholders
Type aanbod Doelen Stakeholder
preventie bereiken van doelgroepen die niet of onvoldoende bereikt worden.
aanbieders, cliënten, zorgverzekeraars, overheid
preventie en zorg ondersteunen van burgers en patiënten bij het zelf managen van gezondheid of chronische aandoening.
overheid, aanbieders en cliënten
preventie en zorg verhogen van mogelijkheden tot lotgenotencontact.
burgers en cliënten binnen en buiten de professionele zorg, aanbieders
preventie, behandeling en zorg
vergroten van de toegankelijkheid tot zorg voor mensen met mobiliteitsbeperkingen (vanwege een lichamelijke of psychische aandoening) of vanwege geografische afstand tussen aanbieder en cliënten.
aanbieders, cliënten,
preventie aanbieden van laagdrempelig aanbod voor burgers/cliënten voor wie de stap naar de reguliere hulpverlening uit angst voor stigma of privacyschending hoog is.
aanbieders, cliënten, zorgverzekeraars, overheid
preventie en behandeling
vergroten van keuzemogelijkheden voor burgers/cliënten in het aanbod en het verhogen van de efficiëntie van dit aanbod (geen reistijd, �� uurs bereikbaarheid met name bij zelfhulp en asynchrone hulpverleningscontacten zoals via e-mail).
cliënten en aanbieders
Preventie, behandeling en zorg
besparen van kosten op termijn vanwege de inzet van stepped care (minimaal waar mogelijk, zwaar waar nodig) en het aanbieden van face to face behandelingen voor die cliënten die dit echt nodig hebben.
aanbieders, zorgverzekeraars, overheid en cliënten
Deze doelstellingen voor e-mental health zijn aantrekkelijk. De vraag is vervolgens of deze doelstellingen met het e-mental health aanbod inderdaad kunnen worden gerealiseerd, nu of in de nabije toekomst. Deze vraag is niet eenvoudig te beantwoorden gezien de com-plexiteit die gepaard gaat met de introductie van dit innovatieve zorgaanbod. E-mental health heeft namelijk ingrijpende effecten op cliënten en aanbieders en vergaande conse-quenties voor het zorgaanbod en de wijze waarop dit wordt georganiseerd, gefinancierd en geïmplementeerd. Ook komen hierbij tal van andere vragen op. Gaat het bij het e-mental
�8
health aanbod om een uitbreiding van het bestaande aanbod of kan dit aanbod ook als alternatief gelden voor het bestaande aanbod? En wat betekent dit voor de praktijk? Leidt dit aanbod op termijn tot kostenbesparingen of zal dit aanbod een nieuwe vraag creëren die zal leiden tot extra kosten en een toename van de zorg voor mensen met psychische problemen?
1.5 Doel van deze studie
In dit rapport is het e-mental health aanbod beperkt tot het aanbod voor de veelvoorkomen-de enkelvoudige psychische stoornissen: depressie, angststoornissen en probleemdrinken. De reden hiervoor is dat er nog geen aanbod voor ernstige chronische stoornissen zoals psy-chosen of schizofrenie is ontwikkeld. Het ontwikkelen van een e-mental health aanbod voor deze patiëntengroepen wordt op dit moment zelfs afgeraden door het professionele veld (39). Doel van deze studie is het beantwoorden van de volgende onderzoeksvragen:• Wat is er op dit moment vanuit de wetenschap bekend over het doel, het bereik en
de (kosten)effectiviteit, kwaliteit en effectieve implementatie van e-mental health inter-venties (hoofdstuk � en �)?
• Wat gebeurt er op dit moment in de praktijk op het gebied van e-mental health (ken-nissynthese op basis van praktijkkennis)? Welke interventies worden aangeboden voor welke doelgroepen? En wat is er bekend over het bereik, de kwaliteit en de organisatie en financiering? Wat zijn de ervaren knelpunten op het gebied van kwaliteitsstandaar-den, de financiering van het aanbod, de bescherming van de privacy en de wet- en regelgeving? En welke mogelijkheden biedt e-mental health vanuit het perspectief van betrokken stakeholders (cliënten/patiëntenorganisaties, zorgaanbieders, verzekeraars en overheid) (hoofdstuk 3 en �)?
• Welke richtlijnen (wet- en regelgeving) worden er op dit moment nationaal en Europees uitgezet op het gebied van e-mental health? En welke rol wordt hierin toegekend aan de overheden en overige relevante stakeholders (cliënten, zorgverzekeraars, zorgaan-bieders) (hoofdstuk 1 en �)?
• Wat zijn de beperkingen, mogelijkheden en kansen voor de toekomst van e-mental he-alth? Welke acties kunnen worden aanbevolen voor de overheid, zorgaanbieders, zorg-verzekeraars en cliënten? En welke randvoorwaarden moeten worden gegarandeerd voor het adequaat uitvoeren van deze acties (hoofdstuk � en 5)?
1.6 Plan van aanpak
Om de in deze studie gestelde vragen te beantwoorden, is overeenkomstig de vraagstelling de onderstaande methode gebruikt. Een uitgebreidere beschrijving van deze methoden staat vermeld in de hoofdstukken waar deze op van toepassing zijn:1. bestudering van de (inter)nationale wetenschappelijke literatuur en relevante docu-
menten;�. praktijkinventarisatie middels een survey, literatuurstudie, internet search, interviews
en cross referenties;3. voor de inventarisatie van knelpunten en kansen is gebruik gemaakt van een survey
�9
onder aanbieders van e-mental health interventies, focusgroep-interviews en face to face interviews met betrokken stakeholders in de zorg, in combinatie met bestudering van de literatuur en relevante beleidsdocumenten. De resultaten zijn vervolgens voor-gelegd aan betrokken stakeholders via focusgroep-interviews en presentaties.
1.7 Leeswijzer
Dit rapport is opgebouwd overeenkomstig de doel- en vraagstelling in paragraaf 1.5 van dit hoofdstuk. Op dit inleidende hoofdstuk volgt in hoofdstuk � een presentatie van de resultaten van de wetenschappelijke review naar de (kosten)effectiviteit van e-mental health interventies voor angststoornissen, problematisch alcoholgebruik en depressieve aandoeningen. Hoofdstuk 3 biedt een overzicht van het huidige professionele e-mental health aanbod in Nederland. In hoofdstuk � worden de knelpunten en mogelijkheden van e-mental health belicht vanuit het perspectief van betrokken stakeholders in de zorg. In hoofdstuk 5 staan tenslotte de conclusies en aanbevelingen voor de toekomst op basis van de gepresenteerde resultaten in de voorgaande hoofdstukken. Om de leesbaarheid van dit rapport te vergroten, wordt de meer gedetailleerde informatie in de bijlagen per hoofdstuk gepresenteerd.
In dit rapport worden de begrippen burgers, consumenten, deelnemers, gebruikers, cliën-ten en patiënten naast elkaar gebruikt. Over deelnemers en gebruikers wordt met name ge-sproken binnen de context van e-mental health interventies waarbij iemand nog geen cli-ent of patiënt is, maar wel deelneemt aan selectieve of geïndiceerde preventie (bijvoorbeeld zelfhulp). Deze deelnemers en gebruikers hebben geen formele patiëntenstatus, waardoor het predicaat patiënt niet passend is. Het begrip stakeholders in de zorg wordt gehanteerd om alle partijen aan te duiden die bij de zorg betrokken zijn: de overheid, zorgverzekeraars, cliënten/patiënten en zorgaanbieders (instellingen en professionele hulpverleners).
Referenties
(1) Slobbe LCJ, Kommer GJ, Smit JM, Groen J, Meerding WJ, Polder JJ. Kosten van Ziekten in Nederland
2003: Zorg voor euro’s. Bilthoven: RIVM, 2006.
(2) Smit F, Ederveen A, Cuijpers P, Deeg D, Beekman, A. Opportunities for cost-effective prevention of
late-life depression: an epidemiological approach. Arch Gen Psychiatry 2006; 63:290-296.
(3) KPMG. Kosten en baten van alcoholzorg- en preventie. Hoofddorp: KPMG, 2001.
(4) Ustun TB, Ayuso-Mateos JL, Chatterji S, Mathers C, Murray CJL. Global burden of depressive disorders
in the year 2000. Br J Psychiatry 2004; 184:386-92.
(5) Andrews G, Issikadis C, Sanderson K, Corry J, Lapsley H. Utilizing survey data to inform public policy:
comparison of the cost-effectiveness of treatment of ten mental disorders. Br J Psychiatry 2004;
184:526-33.
30
(6) Chisholm D, Sanderson K, Ayoso-Mateos JL, Saena S. Reducing the global burden of depression:
population-level analysis of intervention cost-effectiveness in 14 world regions. Br J Psychiatry 2004;
184:393-403.
(7) Raad voor de Volksgezondheid en Zorg. E-health in zicht. Zoetermeer: RVZ, 2002.
(8) COM. E-Health, making healthcare better for European citizens: An action plan for a European
e-Health Area. Brussel: COM, 2004.
(9) Christensen H, Griffiths KM, Evans K. E-mental health in Australia: Implications of the internet and
related technologies for policy. ISC discussion paper no 3. Canberra: Commonwealth Department of
Health and Ageing; 2002.
(10) Eysenbach, G. What is e-health? J Med Internet Res 2001; 3(2):e20.
(11) Stubbs, P. Online mental health care [geciteerd oktober 2006].
Beschikbaar via: http://www.m-a-h.net/hip/index.html.
Ref Type: Electronic Citation
(12) American Psychiatric Association, APA. APA resource document on telepsychiatry via video-
conferencing. c1998 [geciteerd oktober 2006].
Beschikbaar via: http://www.psych.org/psych_pract/tp_paper.cfm
Ref Type: Electronic Citation
(13) International Society for Mental Health Online, ISMHO Suggested Principles for the Online Provision
of Mental Health Services. version 3.11[geciteerd oktober 2006]
Beschikbaar via: http://www.ismho.org/suggestions.htm
Ref Type: Electronic Citation
(14) Integrated Electronics, INTEL. Digital Lifestyle Report. 2005.
(15) CBS. E-mailen en chatten populairste internetactiviteiten. CBS Webmagazine. 6 maart 2006.
Beschikbaar via: http://www.cbs.nl/.
Ref Type: Electronic Citation
(16) Eurostat. Internet usage in the EU25. 10 november 2006.
Beschikbaar via: http://epp.eurostat.ec.europa.eu
Ref Type: Electronic Citation
(17) Eurostat. Homepage op het internet. 2005 [geciteerd oktober 2006].
Beschikbaar via: http://epp.eurostat.cec.eu.int/
Ref Type: Electronic Citation
(18) Trendbox. Internetmonitor. 2004 [geciteerd oktober 2006].
Beschikbaar via: www.trendbox.nl
Ref Type: Electronic Citation
31
(19) Newrulez. Homepage op het internet. 2006 [geciteerd oktober 2006].
Beschikbaar via: http://www.newrulez.nl/
Ref Type: Electronic Citation
(20) KPN/ Motivaction. Homepage op het internet. 2006 [geciteerd oktober 2006].
Beschikbaar via: http://www.motivaction.nl/
Ref Type: Electronic Citation
(21) Marketing Tribune. De Meconomy. 2005/19.
(22) Ministerie van Economische Zaken. Toekomst van electronische communicatie. 2005.
(23) College voor Zorgverzekeringen, CVZ. Zorg met ICT, strategische verkenning. Diemen: CVZ, 2004.
(24) Kösters, TP. GGZ op een keerpunt. Sectorstudie Geestelijke Gezondheidszorg. ING Medinet, 2005
(25) KPN. Zorg voor innovatie! Sneller Beter – Innovatie en ICT in de curatieve zorg, Den Haag: KPN, 2006.
(26) Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie & Universiteit Twente. Veilig mailen met de huisarts:
een onderzoek naar het gebruik van e-consult in de zorg. 2006 [geciteerd oktober 2006]. Beschikbaar
via: http://www.npcf.nl/?id=257
Ref Type: Electronic Citation
(27) Raad voor de Volksgezondheid en Zorg. Patiënt en Internet. Zoetermeer: RVZ, 2000.
(28) Rijen AJG van, Ottes L. Internetgebruiker en prioriteitenstelling in de zorg: Resultaten van een
onderzoek uitgevoerd door Flycatcher in opdracht van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg
Zoetermeer. In: Raad voor de Volksgezondheid en zorg. Zicht op zinnige en duurzame zorg:
achtergrondstudie uitgebracht door de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg bij het advies zinnige
en duurzame zorg. Den Haag: RVZ, 2006 p. 229-75.
(29) VWS. Toezeggingen AO patiëntveiligheid. Kamerstuk. 2005.
(30) Leys M, Potloot L. Stand van zaken E-gezondheid in Vlaanderen. Brussel: Vlaams Instituut voor
Wetenschappelijk en Technologisch Aspectenonderzoek (viWTA), 2004.
(31) World Health Organization. eHealth. World Health Assembly resolution. Conference Paper No. 13.
Genève, 2005.
(32) GGZ Nederland. Ambities van de ggz. De krachten gebundeld. Amersfoort: GGZN, 2004.
(33) Ministerie van VWS. Preventienota. Kiezen voor gezond leven. Den Haag: Ministerie van VWS, 2006.
(34) Meijer SA, Smit F, Schoemaker CG, Cuijpers P. Gezond verstand. Evidence-based preventie van
psychische stoornissen. Bilthoven: RIVM, 2006.
3�
(35) AOL. American Online Digital Marketing Services. 2005 [geciteerd oktober 2006]. Beschikbaar via:
www.emarketer.com
Ref Type: Electronic Citation
(36) Nood D de, Attema J. Second Life: het tweede leven van virtual reality. 2006 [geciteerd oktober 2006].
Beschikbaar via: www.epn.net.
Ref Type: Electronic Citation
(37) Mrazek RJ, Haggerty RJ. Reducing risks for mental disorders: frontiers for preventive intervention
research. Washington: National Academy Press, 1994.
(38) Proudfoot J, Ryden C, Everitt B, Shapiro DA, Goldberg D, Mann A, et al. Clinical efficacy of computeri-
sed cognitive-behavioural therapy for anxiety and depression in primary care: randomised
controlled trial. Br J Psychiatry 2004; 185:46-54.
(39) American Psychiatric Association Council on Psychiatry and Law. Frequently asked questions
E-therapy. 2006 [geciteerd oktober 2006].
Beschikbaar via: http://www.psych.org/psych_pract/clin_issues/etherapyfaqs.cfm.
Ref Type: Electronic Citation
(40) Ritterband LM, Andersson G, Christensen H, Carlbring P, Cuijpers P. Directions for the International
Society for Research on Internet Interventions (ISRII). J Med Internet Res 2006; 83:e23.
33
2 Effectiviteit van e-mental health interventies
2.1 Inleiding
AanleidingPsychische stoornissen, zoals depressie, angststoornissen en stoornissen die gerelateerd zijn aan overmatig alcoholgebruik komen veel voor. Ze gaan gepaard met een grote ziekte-last en leiden tot hoge kosten voor de Nederlandse samenleving (1-�). Nederland beschikt over uitgebreide en zeer professionele geestelijke gezondheidszorg. Toch is het effect van die zorg op populatieniveau gering. Dat heeft meerdere oorzaken. Vaak worden psychische stoornissen niet als zodanig herkend. Voor zover dat wel het geval is, volgt er niet altijd een gepaste en bewezen effectieve interventie. En wanneer er een werkzame interventie wordt geboden, kan een gebrek aan therapietrouw de effectiviteit van de interventie alsnog teniet doen. Om al deze redenen wordt het aantal jaren waarin mensen door hun psychische stoornis met beperkingen functioneren - zogeheten years lived with disability (YLD) - voor slechts 10 à �0% verholpen (3-�). Dat betekent dat het over-grote deel van de zorgbehoefte onbeantwoord blijft, met alle gevolgen van dien: mensen blijven lijden aan onbehandelde psychische stoornissen, het ziekteverzuim blijft omvang-rijk evenals de economische schadepost.
OnderzoeksvraagRedenen te over om te onderzoeken of deze problemen met een nieuwe zorgtechnologie kunnen worden aangepakt. In potentie is het bereik van internettherapieën (al dan niet met ondersteuning van therapeuten) groot. Bovendien zijn deze therapieën relatief betaal-baar, omdat ze een forse reductie van de arbeidstijd van therapeuten met zich mee kunnen brengen. Dat maakt internettherapieën ook in economisch opzicht interessant. Daar komt nog bij dat de effectiviteit van internettherapieën niet onder hoeft te doen voor die van therapieën die hulpverleners face to face aanbieden.
In dit hoofdstuk wordt de effectiviteit van internettherapieën nader onderzocht en gekwan-tificeerd. De volgende vragen staan hierbij centraal:
1. Wat is er te zeggen over de effectiviteit van internettherapieën? �. Leiden deze therapieën tot gezondheidswinst op populatieniveau? 3. Wat kost het aanbieden van deze internettherapieën op grote schaal?
De eerste vraag over de effectiviteit is inmiddels in tal van individuele studies beantwoord, behalve voor wat betreft problematisch alcoholgebruik. Soms bleek het mogelijk om daar-bij ook op meta-analytisch niveau iets over die effectiviteit te zeggen. Naar de tweede en derde vraag - over mogelijke gezondheidswinst op populatieniveau en over de kosten van internettherapieën - is tot dusver geen onderzoek verricht. Wat dat betreft worden met deze studie stappen op onbekend gebied gezet.
3�
BeperkingenBij het beantwoorden van bovenstaande vragen richt deze studie zich op de drie meest voorkomende stoornissen: depressie, angststoornissen en overmatig alcoholgebruik. Deze drie stoornissen gaan gepaard met een forse ziektelast en leiden tot hoge economische kosten. De eerste vraag over de effectiviteit kan goed worden beantwoord voor internet-therapieën voor depressie en angststoornissen, maar minder goed voor interventies voor het terugdringen van alcoholgerelateerde klachten. Op dat gebied bestaan namelijk nog te weinig op effectiviteit onderzochte online interventies. De tweede vraag over de mogelijke gezondheidswinst op het niveau van de Nederlandse populatie is alleen te beantwoorden voor internettherapieën die gericht zijn op het redu-ceren van depressie en twee soorten angststoornis: de paniekstoornis en de sociale fobie. Voor de posttraumatische stressstoornis (een angststoornis waarvoor wel internettherapie-en bestaan) ontbreken namelijk de benodigde epidemiologische gegevens om te kunnen berekenen of hiermee gezondheidswinst kan worden behaald op populatieniveau. De derde vraag naar de kosten kan alleen worden beantwoord voor internettherapieën die gericht zijn op de behandeling van depressie. Voor de economische berekeningen waren voldoende gegevens beschikbaar, al moesten soms aannamen worden gemaakt. Voor het berekenen van de kosten voor angststoornissen en problematisch alcoholgebruik zijn nog onvoldoende gegevens beschikbaar.
OpzetIn volgende paragraaf staat beschreven in welke stappen het onderzoek is uitgevoerd. Daar-op volgt een presentatie van de resultaten. Ter afsluiting van dit hoofdstuk volgt een discussie, waarbij de onderzoeksbevindingen worden beschouwd in het licht van de sterke en zwakke kanten van de gebruikte methoden. Het hoofdstuk eindigt met enkele aanbevelingen over het gebruik van internetinterventies voor psychische stoornissen en vervolgonderzoek.
2.2 Methoden van onderzoek
Het onderzoek naar de bovenstaande vragen is uitgevoerd in zeven stappen. Al deze stap-pen worden hier beknopt beschreven, zonder hierbij al te diep in te gaan op technische details. Daarvoor wordt verwezen naar relevante publicaties.
Stap1:VerzamelenvaneffectstudiesAllereerst is in wetenschappelijke literatuur systematisch gezocht naar studies waarin inter-venties zijn geëvalueerd die op internet worden aangeboden. Bij deze zoektocht is gebruik gemaakt van diverse bestanden waarin wetenschappelijke literatuur is opgeslagen. In deze bestanden is gezocht naar gerandomiseerde studies van internetinterventies met effect-metingen op de relevante uitkomsten (depressie, angst, alcohol). Voor depressie is onlangs een dergelijke review uitgevoerd (5). Het Trimbos-instituut kon hier drie nieuwe interven-ties aan toevoegen waarover recentelijk is gepubliceerd. Voor angst is een review in voor-bereiding (6). Hieraan kon één nieuwe studie worden toegevoegd. Het onderzoeksteam dat deze studie uitvoert heeft een goed beeld van bestaand en lopend onderzoek naar de interventies op het gebied van alcohol. Desondanks is ook op dat terrein de wetenschap-pelijke literatuur systematisch doorzocht.
35
Stap2:BerekenenvaneffectgroottesDe tweede stap bestond uit de bestudering van de betreffende publicaties. Per studie is na-gegaan hoe groot het effect is van de betreffende interventie. Dat effect is uitgedrukt in de gangbare gestandaardiseerde effectgrootte, d. De effectmaat, d, kan als volgt worden ge-interpreteerd: bij d = 0.15 is sprake van een klein effect, d = 0.�5 duidt op een middelgroot effect, en bij d = 0.90 is sprake van een groot effect (7). Het 95% betrouwbaarheidsinterval rondom d is berekend met behulp van een benaderingsformule die gegeven wordt in Hed-ges en Olkin (p. 86) (8). Dit interval geeft de onzekerheidsmarge weer. In de navolgende stappen is verder gerekend met de steekproefgrootte van de primaire studies, (N), de ge-standaardiseerde effectgrootte (d) en het betreffende 95% betrouwbaarheidsinterval.
Stap3:Meta-analysevaneffectgroottesWaar mogelijk zijn de effectgroottes, d, van verschillende primaire effectstudies gecombi-neerd tot één nieuwe gecombineerde effectgrootte, die ook d wordt genoemd. Hiervoor is meta-analytische software gebruikt (9), waarin dezelfde meta-analytische strategieën worden gevolgd zoals beschreven in Hedges en Olkin (8). Met de meta-analyse worden enkele doelen gerealiseerd. Ten eerste wordt zo duidelijk gemaakt wat de gemiddelde effectgrootte is van meerdere interventies. Zo’n gemiddelde effectgrootte is nauwkeuriger dan die van de afzon-derlijke primaire studies. Op deze manier kan ook een meta-analyse worden uitgevoerd die betrekking heeft op een selectie van studies. Voor een dergelijke selectie komen bijvoorbeeld alleen interventies in aanmerking die bedoeld zijn voor een bepaalde stoornis. Daarbinnen kunnen dan de meest effectieve interventies worden geselecteerd. Want waarom zouden we in Nederland met weinig effectieve internetinterventies aan de slag willen? Wanneer er een keuze mogelijk is, is het is beter om een pakket van de meest succesvolle internetinterventies samen te stellen en dat pakket aan te bieden. Op die manier ontstaat er een beeld van wat een bepaalde mix aan interventies (zorgscenario) aan gezondheidswinst kan genereren. In principe is het mogelijk zo verschillende zorgscenario’s onderling te vergelijken, wanneer er althans voldoende interventies zijn waaruit te kiezen valt.
Stap4:Berekenenvan‘gewonnengezondelevensjaren’Vervolgens wilde het onderzoeksteam op een innovatieve manier een volgende stap ma-ken. De gestandaardiseerde effectmaat, d, zegt namelijk alleen iets over het effect van een interventie op het niveau van een groep patiënten. Daarnaast is het - met name voor beleidsmakers - interessant om zicht te krijgen op behaalbare gezondheidswinst op po-pulatieniveau. Een maat die hiervoor geschikt is, is het aantal gewonnen ‘levensjaren ge-corrigeerd voor kwaliteit van leven’. Voor het uitdrukken van de ziektelast die een ziekte veroorzaakt op populatieniveau gebruikte de WHO de zogeheten disability adjusted life years (DALYs). Voor het uitdrukken van de ziektelast die een ziekte veroorzaakt op popu-latieniveau gebruikte de WHO de zogeheten disability adjusted life years (DALYs). Met deze maat worden twee kanten van een ziekte samengenomen: het aantal gezonde levensjaren dat door de betreffende ziekte verloren is gegaan toen de patiënt leefde (morbiditeit), en het aantal levensjaren dat door vroegsterfte verloren is gegaan (mortaliteit). Op de precieze berekening komen we later terug. Hier volstaat het te zeggen dat met DALYs de ziektelast van bijvoorbeeld lymfklierkanker vergeleken kan worden met astma of met depressie. De ziektelast van uiteenlopende ziekten kunnen zo onderling vergeleken worden. Dat maakt brede toepassing van DALYs mogelijk. In dit hoofdstuk moesten wij daarvan ook gebruik
36
maken omdat we verschillende stoornissen onderling willen vergelijken. Om vergelijkbare redenen willen beleidsmakers op het gebied van de volksgezondheid graag ziektelast in die breed toepasbare ziektelastmaat uitgedrukt zien. We gaan nu een stap verder. Therapie en preventie willen de ziektelast in de populatie (het aantal DALYs) terugbrengen. Ofwel, door het bespoedigen van genezing en het vermijden van het ontstaan van ziekten een (groot) aantal DALYs terugwinnen. Voor het gemak worden deze teruggewonnen DALYs aangeduid als ‘gewonnen gezonde levensjaren’. Het idee is nu om de effectgrootten, d, in DALYs te vertalen. Deze vertaalslag is gemaakt met een methode die door Sanderson et al. (10) is ontwikkeld. Op die manier is voor enkele zorgscenario’s berekend wat de gezond-heidswinst is op populatieniveau, uitgedrukt in het aantal gewonnen gezonde levensjaren. Zoals gezegd, deze berekeningen waren alleen mogelijk voor e-mental health interventies die zich richten op depressie en enkele angststoornissen.
Bij de berekening is rekening gehouden met zowel de onzekerheid rondom de oorspron-kelijke d’s, als met de onzekerheid die gepaard gaat met de vertaling van d naar gewon-nen gezonde levensjaren. Bovendien moest rekening worden gehouden met de verwachte ziekteduur. Elk van deze zaken introduceert een eigen stukje onzekerheid. Deze onzekerhe-den zijn stap voor stap meegenomen in de verdere berekening. Op die manier worden de gewonnen gezonde levensjaren ook in onzekerheidsranges geplaatst. Hierbij nog één op-merking. Het effect van interventies op vroegsterfte is buiten beschouwing gelaten, terwijl er wel evidentie is dat bijvoorbeeld depressie leidt tot vroegsterfte (11) en dat interventies voor probleemdrinkers leiden tot een aantoonbare reductie in vroegsterfte (1�). Om deze reden is de berekende gezondheidswinst in deze studie een te lage schatting. In werkelijk-heid zou het aantal gewonnen gezonde levensjaren dus groter kunnen zijn.
Stap5:BerekenenvankostenMet het aanbieden van een interventie zijn kosten gemoeid: (1) de investeringskosten om een e-mental health interventie te ontwikkelen en op effectiviteit te evalueren; (�) de aanbiedings-kosten (hosting en onderhoud); en (3) de vernieuwingskosten om periodiek een verbeterde versie van de interventie te kunnen maken. De kosten (in euro) worden gepresenteerd binnen de tijdshorizon van één jaar voor het peiljaar �003. Bij de kostenberekening is de gebruikelijke richtlijn (13) gevolgd. De kostenberekeningen zijn tamelijk ruw, omdat is uitgegaan van de kosten van een gemiddelde e-mental health interventie. Wel is per interventie onderscheid gemaakt naar het aantal contacturen met een therapeut. Dat is namelijk een variabele kosten-post die een flinke impact heeft op de totale kosten van een interventie.
Het aanbieden van een interventie kost niet alleen wat, maar kan ook bijdragen aan het verminderen van andere kosten. Een effectieve interventie leidt er vaak toe dat iemand minder kosten genereert bij andere zorgvoorzieningen; na een geslaagde behandeling voor depressie neemt bijvoorbeeld het aantal bezoeken aan de huisarts af. Een geslaagde behandeling leidt tevens tot een toename van arbeidsproductiviteit, en ook dat kan een forse economische impact hebben (�). Dit zijn voorbeelden van besparingen die vrijwel zeker optreden. De kosten om een interventie aan te bieden dienen eigenlijk weer vermin-derd te worden met zulke besparingen. Over de omvang van deze besparingen ontbreekt echter informatie. Daarom konden deze besparingen niet in de economische berekeningen worden opgenomen. Om deze reden zijn de berekende kosten aan de hoge kant.
37
Stap6:Berekenenvandekostenper‘gewonnengezondlevensjaar’In de zesde stap zijn de kosten (in euro) afgezet tegen de behaalbare gezondheidswinst (in het aantal gewonnen gezonde levensjaren, de DALYs). Hiertoe zijn de kosten gedeeld door het aantal gewonnen gezonde levensjaren. Bij de kosten per gewonnen gezond levensjaar zijn twee kanttekeningen te maken.
Zoals al vermeld, is bij het berekenen van de gezondheidswinst in DALYs uitgegaan van conservatieve aannamen. Het aantal DALYs dat door een interventie wordt gewonnen is een onderschatting, omdat het effect van de interventies op sterfte buiten beschouwing is gelaten. Omgekeerd moeten de berekende kosten worden gezien als een overschatting, omdat de mogelijke besparingen hierbij niet in mindering zijn gebracht. Al met al biedt deze studie dus een iets te pessimistisch beeld. Om die reden mag worden verwacht dat de verhouding tussen kosten en opbrengsten er in werkelijkheid beter uitziet.
Het zou interessant zijn de kosten per gezond levensjaar die gewonnen worden met in-ternetinterventies rechtstreeks te vergelijken met de kosten per gezond levensjaar die ge-wonnen worden door face to face therapieën. Een dergelijke kosten-utilteitsanalyse laat de meer- of minderwaarde zien van de ene interventievorm ten opzichte van de andere. Zulke analyses zijn in het kader van deze studie niet gemaakt, omdat deze vraag buiten de scope van deze verkennende en in tijd beperkte studie ligt. Deze vraagstelling vraagt om een apart onderzoek waarbij gebruik gemaakt kan worden van primaire studies waarin inter-nettherapieën rechtstreeks vergeleken worden met face to face therapieën (die nagenoeg ontbreken).
Stap7:GevoeligheidsanalyseSoms waren er geen harde gegevens beschikbaar en moesten er aannamen worden ge-maakt. De onzekerheid, uitgedrukt in onder- en bovengrenzen voor de waarden van be-langrijke parameters is uitgedrukt in gevoeligheidsanalyses. Zo kon de robuustheid van de onderzoeksbevindingen worden gekwantificeerd. De betreffende onzekerheidsmarges zijn in de navolgende tabellen gerapporteerd. Daarbij staat beschreven binnen welke marges de schatting ligt.
SamenvattingOm de behaalbare gezondheidswinst met internetinterventies af te kunnen zetten tegen de daarmee gemoeide kosten, zijn effectgroottes, d, vertaald naar gewonnen gezonde le-vensjaren. Daarnaast zijn de kosten van de internetinterventies berekend. Op basis hiervan konden vervolgens de kosten per gewonnen gezond levensjaar worden berekend. Dit geeft een beeld van de hoeveelheid gezondheidswinst en de kosten om die gezondheidswinst te genereren. De uitkomsten zijn in gevoeligheidsanalyses meerdere keren opnieuw berekend om zo de onzekerheid die over een aantal parameters bestaat te kunnen kwantificeren. In de navolgende paragraven is deze methode toegepast op e-mental health interventies voor depressie, en waar mogelijk op angststoornissen. Over interventies voor probleem-drinken valt minder te zeggen, omdat het aantal effectstudies op dat gebied relatief klein is. Elke paragraaf wordt voorafgegaan door een korte beschrijving van de epidemiologie en gezondheidseconomie van de betreffende stoornis.
38
2.3 Epidemiologie en kosten van depressie
EpidemiologievandepressieIn de leeftijdsgroep van 1� – 8� jaar lijden jaarlijks ongeveer 737 duizend personen aan de-pressie in Nederland (1). Bij al deze mensen beantwoordt de depressie aan de strenge diag-nostische criteria voor een depressieve stoornis volgens de DSM (1�). Gemiddeld blijven zij zes maanden depressief (15), terwijl bij �0% de depressie langer dan twee jaar voortduurt (16). In de Nederlandse populatie gaan daarmee jaarlijks 158 duizend gezonde levensjaren verloren, de zogeheten disability adjusted life years (DALYs).
Het aantal nieuwe gevallen van depressie is omvangrijk. Elk jaar worden 359 duizend vol-wassenen (1� – 8� jaar) voor het eerst in hun leven geconfronteerd met een depressieve stoornis (1). Dat betekent dat het bij bijna de helft van de mensen met een depressie om nieuwe gevallen gaat. Tegen deze achtergrond is het ontwikkelen van preventieve e-men-tal health interventies van groot belang.
Daarnaast is er nog een omvangrijke groep van personen met depressieve klachten, die niet beantwoordt aan de diagnostische criteria van de DSM. Deze groep heeft een zogeheten subklinische depressie. In de leeftijdsgroep van 18 tot 65 jaar gaat het om circa 700 duizend personen (�). Bij ouderen (65 – 8� jaar) gaat het ruwweg om 59� duizend personen. Jong of oud, de groep met een subklinische depressie heeft een aanzienlijk verhoogd risico op het krijgen van een depressie en wordt daarom beschouwd als een doelgroep voor depressie-preventie. Een aantal e-mental health interventies richt zich specifiek op deze groep.
KostenvandepressieIn de meest productieve leeftijdsgroep van 18 tot 65 jaar veroorzaakt depressie ruim 1,3 miljard euro aan kosten (�). Voor een deel worden deze kosten gemaakt doordat deze mensen een extra beroep doen op de zorg. Deze kosten ontstaan echter voor 85% door productieverliezen ten gevolge van ziekteverzuim.
Bij een focus op de leeftijdsgroep van 18 tot 65 jaar, genereert de jaarlijkse instroom van nieuwe gevallen van depressie zo’n 651 miljoen euro aan kosten (�). De helft van de kosten van depressie wordt dus veroorzaakt door de instroom van nieuwe gevallen.
Mensen met een subklinische depressie, waarbij hun depressieve klachten niet beantwoor-den aan de DSM-criteria, genereren eveneens omvangrijke kosten die slechts een factor 0,6� lager zijn dan de per capita kosten van een DSM-depressie (�). Omdat de omvang van deze groep echter een factor 1,�� groter is dan de groep met een DSM-depressie, bedra-gen de jaarlijkse kosten van subklinische depressie in de Nederlandse populatie toch nog 1 miljard euro. Het loont dus om ook mildere beelden van depressie aan te pakken. In het ka-der van depressiepreventie gebeurt dit ook. Zo kunnen de kosten van een milde depressie worden gedrukt en kunnen wellicht ook de kosten van een meer ernstige DSM-depressie op termijn worden vermeden.
39
2.4 Effectiviteit van e-mental health interventies voor depressie
PrimairestudiesVoor de deelstudie naar het effect van e-mental health interventies voor depressie wordt in deze studie voortgebouwd op een recente meta-analyse die op dit gebied een overzicht geeft (5). Deze meta-analyse is aangevuld met drie andere recent uitgevoerde effectevalua-ties (17-19). Op deze manier zijn acht gerandomiseerde studies naar het effect van e-mental health interventies voor depressie gevonden.
Tabel 2.1: E-mental health interventies voor depressie: studie, naam, werkwijze, therapeutencontact en doelgroep
Id Referentie Naam Werkwijze Contact Doelgroep
1 Clarke (�00�) (�0) ODIN 1 7 modulen CBT Geen Klin. met CESD=31
� Patten (�003) (�1) Geen naam � modulen Prev Telefoon Pop. subklin. depr.
3 Christensen (�00�) (��) Moodgym 5 modulen CBT TO (z.n.) Pop. met CESD=��
� Clarke (�005) (�3) ODIN � 7 modulen CBT Geen Klin. met depr. sympt.
5 Anderson (�005) (��) Geen naam 5 modulen CBT EF-T Pop. met CIDISF>55%
6 Van Straten (in prep) (17) AOC � modulen CBT EF-A Pop. met CESD=30
7 Spek (�007) (18) KJL 8 modulen Prev Geen Pop. 50+ met EDS>1�
8 Lange (in prep) (19) Interapy 8 modulen CBT IF-T * Pop. 10 < BDI < �9
Id = identificatienummer; CBT = cognitive behavioral therapy (cognitieve gedragstherapie) ODIN = overcoming depression on the internet; AOC = Alles onder controle; KJL = Kleur je leven; TO = technische ondersteuning; EF-A = email feedback door assistent; EF-T = email feedback door therapeut; IF-T = internet feedback door therapeut; Klin. = uit klinische populatie gerekruteerd; Pop. = uit de algemene populatie gerekruteerd; CESD = centre of epidemiology scale for depression; CIDI-SF = composite international diagnostic interview – short form; EDS = Edinburgh depression scale. BDI = Beck’s depression scale. * Bij Interapy gaat het om gemiddeld 14 contacten met een therapeut (tegen € 1.963 CTG-tarief, 2004).
Tabel �.1 biedt een overzicht van de bronnen, de naam van de interventie, de gevolgde werkwijze, de vormen van ondersteunend contact, en een korte beschrijving van de doel-groep. Onderaan de tabel staat een beschrijving van de gehanteerde afkortingen. De mees-te interventies in de onderzochte studies zijn gericht op het terugdringen van depressie door preventieve interventies of vroege interventie. Twee onderzochte interventies (� en 7) zijn van geïndiceerde preventieve aard. Deze interventies zijn specifiek onderzocht in een populatie met subklinische depressieve klachten en vooralsnog minder bestemd voor mensen met ernstige problematiek, beantwoordend aan de DSM-criteria. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de indeling in geïndiceerde preventie-interventies en vroege inter-ventie of vroege behandeling in de praktijk niet altijd eenduidig is. In de praktijk liggen ze op een glijdende schaal in elkaars verlengde. Daarom vullen zij elkaar eerder aan dan dat ze elkaar uitsluiten. Voor de review wordt echter een onderscheid gemaakt tussen beide typen interventies, omdat zij betrekking hebben op verschillende onderzoekspopulaties. Dit is van belang voor de latere berekeningen, omdat deze typen gericht zijn op verschillende groepen en daardoor betrekking hebben op andere aantallen personen.
Het aantal modulen (sessies) waaruit de onderzochte interventies bestaan, ligt tussen de vier en de acht. Sommige interventies zijn pure zelfhulpinterventies. Bij ongeveer
�0
de helft van de interventies (�, 5, 6 en 8) is sprake van contact met een therapeut of een therapeutisch geschoolde assistent. Dat contact kan vrij intensief zijn, zoals bij Interapy. Het aantal modulen loopt echter niet altijd synchroon met het aantal hulpverleningscontacten. Met uitzondering van de studies van Clarke (1 en �) waarbij respondenten geworven zijn uit klinische populaties, hebben alle overige studies onderzoekspopulaties geworven vanuit de algemene bevolking.
Meta-analyseSpek et al (5) rapporteren effectgroottes van een aantal internetinterventies voor depressie. Tabel �.� biedt een overzicht, waaraan enkele studies zijn toegevoegd die sindsdien bekend zijn geworden: van Van Straten et al. (17); Spek et al. (18) en Lange et al. (19).
Tabel 2.2: Effectiviteit van e-mental health interventies voor depressie uitgedrukt in d’s
Id Referentie N d 95% BI
1 Clarke (�00�) (�0) �99 0,00 -0,�3 0,�3
� Patten (�003) (�1) 786 0,00 -0,1� 0,1�
3 Christensen (�00�) (��) 5�5 0,37 0,�0 0,5�
� Clarke (�005) (�3) �55 0,31 0,06 0,56
5 Anderson (�005) (��) 117 0,88 0,50 1,�6
6 Van Straten (in prep) (17) �13 0,61 0,3� 0,88
7 Spek (�007) (18) �0� 0,55 0,�7 0,83
8 Lange (in prep) (19) �6 1,07 0,�5 1,69
Vroege interventie Studies 3, �, 5 6, 8 a 1183 0,66 0,5� 0,78
Preventie Studie 7 b �0� 0,55 0,�7 0,83a zonder studie 1; b zonder studie 2
Tabel �.� toont het aantal opgenomen studies, de auteur en het jaar van publicatie, de grootte van de onderzoekspopulatie (N), de effectgrootte (d) en de 95 % betrouwbaarheidsinterval.
De gemiddelde effectgrootte van alle vroege interventie interventies is 0,66 wanneer ge-schat met een random effects model en na correctie voor meetimperfectie in de oorspron-kelijke schalen waarmee de ernst van depressie is gemeten. Dit effect is significant (Z=3,07; p=0,001), waarbij Z de corresponderende toetsgrootheid is om de statistische significantie te toetsen. Tussen de primaire studies zit nogal wat verschil en de kans is groot (87%) dat die verschillen aan systematische factoren, zoals karakteristieken van de interventie - en dus niet aan toeval - kunnen worden toegeschreven (Q=5�, 79; df=6; p<0,001), waarbij Q de toetsgrootheid is om na te gaan of er grote verschillen zijn tussen de d’s van de primaire studies. Een fail/safe analyse laat zien dat er acht andere studies nodig zijn met d=0,00 om het gevonden effect van d=0,66 te reduceren tot een triviale effectgrootte van d=0,�0. We merken daarbij op een d=0,�0 triviaal is vanuit het oogpunt van de ontvanger van een in-terventie. Voor hem of haar is dit een kleine verbetering van klachten. Op populatieniveau zou daarentegen gezegd kunnen worden dat wanneer bij veel mensen een kleine gezond-heidswinst wordt behaald, al die kleine effecten bij elkaar genomen toch weer een aanzien-lijke gezondheidswinst kunnen opleveren.
�1
De interventie in de studie van Clarke et al (�0) is niet effectief (d=0,00) en bovendien verou-derd: nieuwere interventies zien er niet meer zo uit. Ook de preventieve interventie van Pat-ten et al (�1) is een interventie die niet effectief lijkt te zijn, althans niet voor de doelgroep waarbij die is uitgetest. Om die reden heeft het onderzoeksteam een tweede meta-analyse uitgevoerd, waarbij bovenstaande twee studies verwijderd zijn. Hierbij heeft het team zich beperkt tot die interventies die een populatie hebben geïncludeerd met zowel subklinische als klinische klachten. Studie 7 is hierbij uitgesloten, omdat deze studie zich specifiek richt op een populatie met subklinische klachten. Zo ontstaat er een beeld van de gemiddelde effectgrootte van vroege interventies. De gecombineerde effectgrootte is 0,66 (95% BI 0,36 ~ 0,96) en attendeert op een klinisch substantieel en statistisch significant effect (p < 0,001). In het hier navolgende wordt met deze meta-analytisch gecombineerde gegevens verder gerekend. Na eliminatie van Pattens studie resteert er slechts één andere preventieve interventie (stu-die 7). Het heeft geen zin om die meta-analytisch te beschouwen. De beste schatting van de effectgrootte komt uit de betreffende studie zelf. Daaruit blijkt dat de effectgrootte van deze interventie 0,55 is (95%BI= 0,�7 ~ 0,83).
GewonnengezondelevensjarenVoor het berekenen van de gezondheidswinst op populatieniveau is niet alleen de effectivi-teit van de interventies (uitgedrukt als d), maar ook het bereik (aantal personen dat gebruik van de interventies maakt) van belang. Een schatting daarvan is als volgt verkregen. In de Nederlandse bevolking tussen de 1� en de 75 jaar zijn jaarlijks 737 duizend mensen depres-sief volgens de diagnostische criteria van de DSM (vgl. (1)). Over het bereik van de inter-venties moeten nu enkele aannamen worden gedaan. Van de doelgroep van 737 duizend personen heeft circa 80% toegang tot het internet. Hiervan wordt circa �0% (onzekerheids-range 30 ~ 50) bereikt met informatie over de ene of andere e-mental health interventie voor depressie. Circa 10% (onzekerheidsrange 5 ~ 15) besluit daadwerkelijk deel te nemen aan zo’n interventie. Deze aannamen leiden tot een groep van circa �3.600 personen die op jaarbasis een of andere e-mental health interventie voor depressie volgt. De eigenlijke berekeningen zijn nauwkeuriger uitgevoerd door rekening te houden met de leeftijdsop-bouw van de Nederlandse bevolking. Het aantal depressieve personen verschilt namelijk per leeftijdscategorie. Bovendien verschilt het internetgebruik tussen de leeftijdsgroepen. Rekening houdend met deze factoren ontstaat zo uit de berekeningen uiteindelijk een doelgroep van �3.700 personen. Ook moest rekening gehouden worden met het gegeven dat vrijwel al deze interventies zich richten op de groep met de stoornis, terwijl één preven-tieve interventie (studie 7) zich richt op de groep zonder stoornis, maar wel met depressieve klachten.
Vervolgens zijn vanuit de d’s de DALYs berekend. Uit Sanderson et al (10) is bekend dat 1 eenheid verschuiving in de effectgrootte d gepaard gaat met 0.17� (range 0,15� ~ 0,�1�) eenheden verschuiving in het DALY ziektelastgewicht voor depressie. Hierbij is rekening gehouden met het gegeven dat een depressie niet een heel jaar duurt, maar gemiddeld zes maanden (15). Tabel �.3 presenteert de uitkomsten in DALYs en plaatst deze in een on-zekerheidsrange.
��
Tabel 2.3: Effectiviteit van e-mental health interventies voor depressie uitgedrukt in de omvang van de bereikte doelpopulatie en DALYs
Id Referentie Doel-populatie1 DALYs2 Onzekerheidsrange3
1 Clarke (�00�) (�0) �3700 a 0 -155 1069
� Patten (�003) (�1) 10900 b 0 -116 800
3 Christensen (�00�) (��) �3700 a 75� 135 �559
� Clarke (�005) (�3) �3700 a 63� �3 �6�7
5 Anderson (�005) (��) �3700 a 179� 3�3 59��
6 Van Straten (in prep) (17) �3700 a 1��3 �30 �17�
7 Spek (�007) (18) 10900 c 515 85 1800
8 Lange (in prep) (19) �3700 a �181 310 7963
Vroege interventie Studies 3, �, 5, 6, 8 �3700 a 13�5 37� 3666
Preventie Studie 7 (bij ouderen) 10900 c 515 85 18001 Doelpopulatie = prevalente groep * pr(actief op internet)=.80 (.46~.96) * pr(bereikt)=.40 (.30~.50) * pr(bereid)=.10 (.05~.15); 2 DALYs = disability adjusted life years; 3 Onzekerheidsrange = op basis van lage en hoge waarden van d, doelpopulatie, en de conversiefactor. Berekend onder de aanname dat een depressieve episode 6 maanden duurt (cf. Kruijshaar et al, 2005); a = alle leeftijdsgroepen met DSM depressie; b = alle leeftijdsgroepen met subklinische depressie; c = ouderen met subklinische depressie
De interpretatie van Tabel �.3 is als volgt. Met de beperkte selectie van vroege interventies worden circa 1.3�5 gezonde levensjaren gewonnen. Deze 1.3�5 gezonde levensjaren zijn omringd door onzekerheid met een ondergrens en bovengrens van respectievelijk 37� en 3.666. Met deze onzekerheidsrange worden een aantal onzekere factoren tot uitdrukking gebracht. Allereerst is de gestandaardiseerde effectgrootte, d, door onzekerheid omgeven ten gevolge van steekproeffluctuatie in de primaire studies (zie de 95% betrouwbaarheids-intervallen van d in Tabel �.�). Bovendien kan de uiteindelijke doelpopulatie groter of kleiner zijn, afhankelijk van het aantal personen dat bereikt wordt met informatie over de betref-fende interventie (30 ~ 50%). Hetzelfde geldt voor hun geneigdheid daadwerkelijk gebruik te maken van deze interventies (5 ~ 15%). De gerapporteerde onzekerheidsrange gaat voor de ondergrens telkens uit van de laagste waarden, de bovengrens van de hoogste. De onze-kerheidsrange omvat daarmee de uiterste waarden die kunnen worden bereikt.
KostenvandeinterventiesBij het berekenen van de kosten zijn enkele aannamen gemaakt om de berekeningen te kunnen vereenvoudigen. Zo is gewerkt met de veronderstelling dat bij alle interventies ruwweg dezelfde vaste kosten worden gemaakt, bestaande uit de kosten om de interventie te ontwikkelen (€ �50.000), op effectiviteit te onderzoeken (€ 300.000) en de interventie te ‘hosten’ (€ 8.000 / jaar). Daarnaast is er van uitgegaan dat de website tussen de 3 en � jaar vernieuwing behoeft (€ 10.000 / 3,5 jaar). Deze bedragen zijn hoofdelijk omgeslagen over het verwachte aantal deelnemers (midden, lage en hoge variant). Deze hoofdelijke kosten blijken relatief laag te zijn met gemiddeld € 7,00 per ontvanger, maar met enige variatie (5.80 ~ 15.�0). Met deze bedragen is verder gerekend.
Vervolgens zijn er een aantal aannamen gedaan over de kostenopbouw van de interventie. Hierbij is uitgegaan van de veronderstelling dat: a) elke interventie bestaat uit een intake, screening of een andere wijze om te bepalen of de betreffende interventie geschikt is voor
�3
de aanwezige problematiek (€ 1��); b) er sprake is van een zelfhulpcomponent van onge-veer 15 uren (à € 8,30 / uur buiten werktijd); en c) er eenvoudige - meestal technische - on-dersteuning wordt geboden (€ �5 / ontvanger). Bij elkaar opgeteld leidt dit tot een kosten-post van € �9� per ontvanger. De bedragen van deze integrale kostprijzen zijn ontleend aan Oostenbrink et al (13). Bij de economische waardering van de tijdskosten van gebruikers is ervan uitgegaan dat de internettherapie buiten werktijd is gevolgd.
Tenslotte is bij sommige interventies sprake van een of andere vorm van contact met een therapeut. Dat contact (€ 1�� / sessie) kan via de telefoon, e-mail of internet verlopen. In de berekening is ervan uitgegaan dat elk contact ook een extra uur therapietijd voor de ontvanger met zich meebrengt (€ 8,30 / uur). Hierbij is een aanname gedaan van 8, � en 1� uren voor respectievelijk de interventies 5, 6 en 8. Als daarnaast ook de kosten (€ 600 / jaar) worden verdisconteerd om de betreffende therapeuten te trainen en te superviseren, dan bedragen de extra kosten van een therapeut € 1658, € 11�9 en € ��5� per ontvanger voor de respectievelijke interventies. Deze kosten zijn bij de vorige kosten opgeteld.
Nog enkele opmerkingen over de kosten. Het is in principe mogelijk de berekeningen te verfijnen, maar dat vraagt om gedetailleerde informatie over iedere interventie. Op het moment van schrijven was die informatie echter niet beschikbaar. Dat maakt deze kos-tenberekeningen ruw. Om deze reden is er geen gevoeligheidsanalyse uitgevoerd binnen de kostencalculaties. De kosten worden beschouwd binnen een tijdshorizon van een jaar. Daarom is afgezien van discontering. Het lijkt aannemelijk dat een werkzame therapie leidt tot besparingen (in de zorgconsumptie en als gevolg van verbeterde arbeidsproductiviteit). Hoewel het hierbij waarschijnlijk om aanzienlijke besparingen gaat, zijn zij niet in minde-ring gebracht op de kosten. Dat betekent dat de kosten die hier worden gepresenteerd aan de hoge kant zijn.
KostenpergewonnengezondlevensjaarTabel �.� bevat de belangrijkste uitkomsten van de berekende kosten per gewonnen ge-zond levensjaar. Hierin zijn de niet-effectieve interventies van de studies 1 en � buiten beschouwing gelaten: ze zijn oninteressant en leiden bovendien tot rekentechnische pro-blemen (delen door nul). Van de overige vroege interventies rapporteert de tabel de gemid-delde jaarlijkse omvang van de behandelde populatie, de gemiddelde kosten (in miljoenen euro per jaar) om al die personen een interventie te kunnen aanbieden, en het gemiddelde aantal gewonnen DALYs dat door de betreffende interventie wordt gegenereerd. Dit levert het verhoudingsgetal op van de kosten per gewonnen gezond levensjaar. Dat getal wordt vervolgens binnen de berekende onzekerheidsmarge geplaatst.
Uit de tabel blijkt dat voor vroege interventie interventies de kosten per gewonnen DALY uitkomen op gemiddeld € 5.�96 met een waarschijnlijkheidsrange van 1.9�3 ~ 19.1�1. Per gewonnen DALY is dit ruimschoots kosteneffectief te noemen bij de limiet van € �5.000 / DALY die informeel wel eens genoemd wordt voor ziekten zoals depressie waarbij er geen sprake is van een acuut overlijdingsrisico. Wat betreft de depressiepreventie (bij ouderen) zijn de kosten van € 6531 / DALY (1.870 ~ 39.76�) eveneens kosteneffectief, maar daar heb-ben gelet de brede onzekerheidsmarge iets minder zekerheid over.
��
Tabel 2.4: Kosten per gewonnen gezond levensjaar van e-mental health interventies voor depressie: omvang doelpopulatie, totale kosten (in mln), kosten per gewonnen DALY, onzekerheidsrange
Id Doel-populatie
Kosten (in mln €)
GewonnenDALYs
Kosten / DALY
Onzekerheidsrange
3 �3700 7.1� 75� 9��7 �783 5�63�
� �3700 7.1� 63� 11�75 �711 16�838
5 �3700 �6.�3 179� �5885 781� 1353�8
6 �3700 33.89 1��3 �7�55 8119 1�7�68
7 10895 3.37 515 6531 1870 3976�
8 �3700 65.�� �181 �9915 8193 �105�9
Vroege interventie �3700 7.1� 13�5 5�96 19�3 191�1
Preventie 10895 3.37 515 6531 1870 3976�
DiscussieIn deze paragraaf is een methode toegepast, waarmee het mogelijk is om - uitgaande van gerandomiseerd effectstudies, epidemiologische gegevens en enkele aannamen - tot schat-tingen te komen over de kosten van e-mental health interventies per gewonnen gezond levensjaar. Deze methode is hier voor het eerst toegepast om de vraag te beantwoorden wat de gezondheidswinst kan zijn van het breed toepassen van deze interventies en welke kosten hiermee gemoeid zijn. Een dergelijke analyse is voor e-mental health interventies nog niet toegepast. Belangrijk punt hierbij is dat de kosten en de behaalbare gezondheid-winst zijn berekend op het niveau van de populatie en niet per individu. Dat doet recht aan het macroperspectief van waaruit overheden hun beleid willen formuleren en evalueren.
Voor de geselecteerde mix van vroege e-health interventies blijken de kosten gemiddeld € 5.�96 per gewonnen gezond levensjaar te zijn. De kosten zijn daarbij niet verminderd met eventuele besparingen in de reguliere zorg als gevolg van geslaagde therapie. Evenmin zijn de kosten verminderd met de economische tegenwaarde van verbeterde arbeidspro-ductiviteit. Al met al wordt hier dus een te pessimistisch beeld gegeven van de verhouding tussen de kosten en de behaalbare gezondheidswinst.
Het zou boeiend zijn om de gevonden ratio van kosten per gewonnen gezond levensjaar te vergelijken met die van reguliere GGZ/ face-to-face therapieën. Daarmee zou licht gewor-pen worden op de meerwaarde (incrementele kostenutiliteit) van e-mental health interven-ties in vergelijking tot reguliere interventies. Dit vraagt echter om een aparte studie, geba-seerd op primaire studies die rechtstreeks een dergelijke vergelijking maken en evalueren. Deze studies zijn echter internationaal ook nog slechts sporadisch voorhanden.
Het zou mogelijk zijn om te kiezen voor diverse mixen van e-mental health interventies voor het terugdringen van depressie, bijvoorbeeld (en bij voorkeur) voor een mix bestaande uit interventies die de kosteneffectiviteit op populatieniveau helpen optimaliseren. Daarbij dient de diversiteit van het aanbod niet uit het oog te worden verloren. Verschillende groepen zul-len zich immers meer tot de ene of de andere interventie aangetrokken voelen, bijvoorbeeld omdat een bepaalde interventie relatief veel contacttijd met een therapeut aanbiedt. Hierbij
�5
dient opgemerkt te worden dat de hoeveelheid contacttijd één van de belangrijkste determi-nanten is van zowel het aantal gewonnen DALYs als van de kosten. De berekeningen in deze studie laten zien dat hier op verschillende manieren een balans in kan worden bereikt.
Kijkend naar preventieve internetinterventies blijkt dat er momenteel in elk geval één geschikte interventie voorhanden is: ‘Kleur je Leven 55+’ (18). Een buitenlandse preventieve internetin-terventie heeft namelijk geen enkel effect (�1). ‘Kleur je Leven 55+’ kost € 6.531 per gewonnen DALY (1.870 ~ 39.76�). De gewonnen DALYs, zoals in deze studie berekend, hebben betrekking op de onmiddellijk gewonnen DALYs bij de doelgroep – de DALYs die gewonnen werden op ba-sis van klachtenvermindering. Maar juist bij een preventieve interventie wordt er ook later nog gezondheidswinst verwacht. De ontvangers van de interventie hebben immers een kleinere kans op het ontwikkelen van de betreffende stoornis. Ook hier wordt dus een te conservatief beeld geschetst. De verwachting is dat het beeld in werkelijkheid gunstiger zal zijn.
Nog een laatste opmerking over de e-mental health interventies voor depressie. In Neder-land wordt momenteel een andere versie van ‘Kleur je Leven’ – voor volwassenen van 18 tot 55 jaar – op effectiviteit onderzocht (Universiteit Maastricht i.s.m. Trimbos-instituut). Deze studie richt zich niet alleen op een subklinische populatie. De resultaten van deze studie ko-men in �008 beschikbaar. Dit is mogelijk, omdat preventie en vroege interventie op een glij-dende schaal in elkaars verlengde liggen, op elkaar kunnen aansluiten, en op elkaar kunnen voortbouwen – bijvoorbeeld in het kader van getrapte zorg. Dit geldt ook voor een aantal interventies die in de meta-analyse als vroege interventies zijn opgenomen. Dit belangrijke punt komt tevens ter sprake in hoofdstuk 3, � en 5.
2.5 Epidemiologie en kosten van angststoornissen
EpidemiologievanangststoornissenAngststoornissen komen veel voor. Van een aantal van deze stoornissen is bekend dat zij een forse ziektelast veroorzaken in de populatie. Het gaat hierbij specifiek om paniekstoor-nis en sociale fobie. Vermoedelijk geldt dit ook voor posttraumatische stressstoornis. In Nederland zijn echter geen goede epidemiologische gegevens beschikbaar om dat met zekerheid te kunnen zeggen. Er zijn meer angststoornissen, maar tot nu toe zijn alleen e-mental health interventies ontwikkeld voor de hier genoemde angststoornissen en op niet-specifieke angstklachten.
Per jaar lijden ongeveer �31 duizend personen van 18 – 6� jaar aan paniekstoornis en nog eens �93 duizend aan sociale fobie (�5). Bij al deze mensen beantwoordt de betreffende angststoornis aan de diagnostische criteria van de DSM (1�). Uitgaande van niet te ernstige vormen van beide stoornissen, gaan hiermee jaarlijks respectievelijk �5 duizend en 66 dui-zend gezonde levensjaren (DALYs) verloren.
KostenvanangststoornissenIn de leeftijdsgroep van 18 tot 65 jaar veroorzaakt DSM paniekstoornis ruim 1,9 miljard euro aan totale kosten, terwijl sociale fobie jaarlijks 9�� miljoen (0,9 miljard) euro aan kosten genereert (�).
�6
2.6 Effectiviteit van e-mental health interventies voor angststoornissen
PrimairestudiesVoor de deelstudie naar het effect van e-mental health interventies voor angststoornissen wordt in deze studie voortgebouwd op een meta-analyse die op dit gebied een overzicht geeft (Cuijpers et al, in voorbereiding). In deze meta-analyse komen twaalf gerandomiseer-de studies aan bod naar het effect van e-mental health interventies voor diverse angst-stoornissen. Hieraan is één studie (�6) toegevoegd. Tabel �.5 biedt een overzicht van de bronnen, de doeldiagnose, de gevolgde werkwijze, de vormen van ondersteunend contact, en de doelgroep.
Tabel 2.5: E-mental health interventies voor angststoornissen: studie, doeldiagnose, werkwijze, mate van contact met therapeut en doelgroep
Id Referentie Diagnose Werkwijze Contact Doelgroep
1 Calbring (�001) (�7) Paniek 6 modulen CGT 1,5 u EF-T pop. met CIDISF PS
� Calbring (�003) (�8) Paniek 6 modulen CGT 0,5 u EF-T pop. met CIDISF PS
3 Klein (�001) (�9) Paniek 3 modulen 0,0 u pop. ADIS>�
� Klein (�006) (30) Paniek 6 modulen 5,5 u EF-T pop. ADIS
5 Carlbring (�006b) (31) Paniek 6 modulen CGT �,0 u EF-T pop. met CIDISF PS
6 Marks (�00�) (3�) Paniek 6 modulen 1,5 u EF-T klin. FQ-GP > �
7 Richards (�006) (33) Paniek CGT + SM 5,0 u EF-T Pop. A-DIS
8 Andersson (�006) (3�) Soc Fob CGT �,0 u EF-T Pop. CIDISF SF
9 Carlbring (�006a) (35) Soc Fob 9 modulen CGT �,5 u TF-T Pop. SPSQ
10 Lange (�001) (�6) PTSS 10 modulen CGT �,5 u EF-T Studenten met klachten
11 Lange (�003) (36) PTSS 10 modulen CGT �,5 u EF-T Pop. met klachten
1� Hirai (�005) (37) PTSS 8 modulen 0,0 u Pop. DSM-IV PTSS
13 Van Straten (in prep) (17) Angst � modulen CGT 1,5 u EF-A Pop. met CESD=30
Soc Fob = sociale fobie; PTSS = posttraumatische stressstoornis; CGT = cognitieve gedragstherapie; SM = stress management; TO = technische ondersteuning; EF-A = email feedback door assistent; EF-T = email feedback door therapeut; IF-T = internet feedback door therapeut; TF-T = telefonische feedback door therapeut; Klin. = uit klinische populatie gerekruteerd; Pop. = uit de algemene populatie gerekruteerd; CESD = centre of epidemiology scale for depression; CIDI-SF = composite international diagnostic interview – short form; PS = paniekstoornis, SF = sociale fobie; FQ-GP = fear questionnaire Global Phobia scale; ADIS = Anxiety Disorders Interview Schedule; SPSQ = social phobia screening questionnaire; IES = Impact of Events Scale. u = uren
Tabel �.5 geeft een overzicht van de geïncludeerde studies. Per studie wordt de auteur weer-gegeven, de stoornis waar de studie zich op richt, het aantal modulen, het totaal aantal te investeren tijdsduur van therapeutencontact en de doelgroep waarop de interventie zich richt. De meeste studies zijn gericht op interventies voor de paniekstoornis. Twee studies (8 en 9) richten zich op interventies voor sociale fobie. Een ander drietal (10, 11, 1�) richt zich op posttraumatische stressstoornis (PTSS). Vanuit de epidemiologie beschouwd, zijn dit goede keuzen. Al deze drie stoornissen komen namelijk veel voor. Bovendien gaan ze gepaard met een forse ziektelast en leiden ze (voor zo ver bekend) tot hoge maatschappelijke kosten.
Het aantal modulen (sessies) waaruit de bestudeerde internetinterventies bestaan, ligt tussen de vier en de tien. De meeste interventies bieden contact met een therapeut of
�7
therapeutisch geschoolde assistent. Met uitzondering van studies 6 en 10 richten alle stu-dies zich op de algemene bevolking.
Meta-analyseIn Tabel �.6 staat per studie een rapportage van de steekproefgrootte, N, en de gestandaar-diseerde effectgrootte, d. Deze d’s zijn door Cuijpers (6) berekend. Daarbij heeft hij rekening gehouden met het feit dat een aantal studies uitkomsten op meerdere relevante schalen rapporteerden. In die gevallen is per schaal de effectgrootte d berekend. Vervolgens is hier-van het gemiddelde genomen. Het gaat dan dus om gemiddelde d’s per studie. Tabel �.6 geeft zowel de d’s van de primaire studies, als de meta-analytische d’s van groepen studies: A voor alle studies, B voor de interventies met de doeldiagnose paniekstoornis, C voor soci-ale fobie en D voor posttraumatische stressstoornis.
Tabel 2.6: Internetinterventies naar doeldiagnose, steekproefgrootte (N) en gestandaardiseerde effectgrootte (d) met hun 95% betrouwbaarheidsinterval (95%BI)
Id Referentie Diagnose N d 95% BI
1 Calbring (�001) (�7) Paniek �1 0,99 0,33 1,6�
� Calbring (�003) (�8) Paniek �� 0,33 -0,51 1,17
3 Klein (�001) (�9) Paniek �3 0,�0 -0,�3 1,�3
� Klein (�006) (30) Paniek 37 1,5� 0,79 �,�5
5 Carlbring (�006b) (31) Paniek 60 1,1� 0,59 1,69
6 Marks (�00�) (3�) Paniek 36 1,8� 1,0� �,60
7 Richards (�006) (33) Paniek �1 0,77 -0,1� 1,66
8 Andersson (�006) (3�) Soc fobie 6� 0,77 0,�6 1,�8
9 Carlbring (�006a) (35) Soc fobie 57 1,08 0,5� 1,6�
10 Lange (�001) (�6) PTSS 30 0,57 -0,16 1,30
11 Lange (�003) (36) PTSS 101 1,17 0,75 1,59
1� Hirai (�005) (37) PTSS �7 0,81 0,03 1,59
13 Van Straten (in prep) (17) Angst �13 0,51 0,�� 0,78
A Alle studies Alle angst 698 1,0� 0,86 1,18
B Studies 1 t/m 7 Paniek �36 1,10 0,83 1,37
C Studies 8, 9 Soc fobie 1�1 1,00 0,6� 1,38
D Studies 10 t/m 1� PTSS 158 0,81 0,�9 1,1�
De individuele studies laten effecten zien die middelgroot, groot en zeer groot zijn. Ge-middeld is er een groot effect gelijk aan d = 1.0� (95%BI = 0.86 ~ 1.18), gebaseerd op 698 waarnemingen. Over de algemene effectiviteit van de bestudeerde interventies bestaat dus geen twijfel. Eenzelfde beeld bestaat er voor de interventies die specifiek gericht zijn op paniekstoornis (d = 1.10; 95%BI = 0.83~1.37), sociale fobie (d = 1.00; 95%BI = 0.6�~1.38), en posttraumatische stressstoornis (d = 0.81; 95%BI = 0.�9~1.1�).
Studie 13 ‘Alles onder controle’verdient apart aandacht. Deze interventie is onderzocht voor een breed spectrum angstklachten, depressieve klachten en stressklachten en daarom ook opgenomen in de deelstudie over depressie.
�8
GewonnengezondelevensjarenbijpaniekstoornisensocialefobieIn het navolgende staan de paniekstoornis en sociale fobie centraal. Voor beide stoornissen zijn namelijk relevante epidemiologische gegevens beschikbaar; voor posttraumatische stressstoornis is dat niet het geval. Volgens de gangbare berekeningen (zie Methoden, pa-ragraaf �.�) worden de doelpopulaties geschat op respectievelijk 7.�00 en 15.800 mensen. Voor paniekstoornis en sociale fobie is een conversiefactor van 0.171 (onzekerheidsrange 0.131 ~ 0.�07) gebruikt om de effectgrootte d te vertalen in een verschuiving in het DALY- ziektelastgewicht dat bij deze stoornissen hoort (10). In beide gevallen is bij de gemiddelde ziekteduur een conservatieve schatting gemaakt van acht maanden.
Tabel 2.7: Omvang doelgroep en gezondheidswinst bij e-mental health interventies voor paniekstoornis en sociale fobie
Id Referentie Diagnose Pop DALY Onzekerheidsmarge
1 Calbring �001 (�7) Paniek 7�00 839 8� 3159
� Calbring �003 (�8) Paniek 7�00 �80 -1�6 ��58
3 Klein �001 (�9) Paniek 7�00 339 -105 �363
� Klein �006 (30) Paniek 7�00 1�89 19� �3�1
5 Carlbring �006b (31) Paniek 7�00 967 1�6 3�50
6 Marks �00� (3�) Paniek 7�00 15�3 �56 5006
7 Richards �006 (33) Paniek 7�00 653 -�9 3193
8 Andersson �006 (3�) Soc Fob 15800 139� 136 5��6
9 Carlbring �006a (35) Soc Fob 15800 1955 �71 6715
A Studies 1 t/m 7 Paniek 7�00 933 �03 �6�8
B Studies 8, 9 Soc fobie 15800 1810 3�� 5657
De individuele interventies laten enige variatie zien in termen van de behaalbare gezond-heidswinst. Het gemiddelde effect van de interventies die zich richten op paniekstoornis komt uit op 933 DALYs (range: �03 ~ �6�8). Voor sociale fobie ligt dat op 1810 DALYs (3�� ~ 5657).
DiscussieWereldwijd zijn er meerdere e-mental health interventies ontwikkeld en geëvalueerd voor paniekstoornis, sociale fobie en posttraumatische stressstoornis. Gelet op de epidemiologie zijn dit goede eerste keuzen. Het zijn namelijk stoornissen die veel voorkomen. Bovendien leiden deze stoornissen tot een grote ziektelast in de populatie en omvangrijke economische kosten. De beschikbare interventies laten stuk voor stuk substantiële gestandaardiseerde ef-fectgrootten zien, die gelet op de meta-analytische berekeningen statistisch significant zijn. Dit is erg goed nieuws. Op termijn zouden ook e-mental health interventies voor agorafobie, gegeneraliseerde angststoornis en obsessief compulsieve stoornis welkom zijn.
Bij paniekstoornis en sociale fobie is het mogelijk gebleken om de behaalbare gezondheids-winst ook uit de drukken in het aantal gewonnen gezonde levensjaren. Voor paniekstoor-nis zijn met deze interventies gemiddeld ruim 900 DALYs te behalen, voor sociale fobie ruim 1800. Omdat sociale fobie meer voorkomt, is daarmee ook meer gezondheidswinst te boeken op populatieniveau. Om soortgelijke berekeningen voor posttraumatische stressstoornis te kunnen maken, moet de epidemiologie van deze stoornis eerst beter worden onderzocht.
�9
2.7 Epidemiologie en kosten van problematisch alcoholgebruik
Jaarlijks voldoen 809.600 volwassen personen aan de criteria van de DSM voor alcoholmis-bruik en alcoholafhankelijkheid (1). Hierbij zijn personen jonger dan 18 jaar niet meegeteld. Het werkelijke aantal zal daarom waarschijnlijk hoger liggen. In de volwassen bevolking leidt dit alcoholgebruik jaarlijks tot een verlies van 1�1.�00 gezonde levensjaren. In deze be-rekening is wederom sprake van een onderschatting, omdat cijfers over het aantal jongeren dat aan de DSM-criteria voldoet ontbreken.
Het aantal volwassenen dat beantwoordt aan de criteria voor probleemdrinken is groter, en wordt geschat op 10% van de volwassen bevolking, ruim 1,05 miljoen personen van 18 tot 65 jaar (38).
KPMG schat de jaarlijkse kosten van overmatig alcoholgebruik voor de Nederlandse samen-leving op �,6 miljoen euro. Die kosten komen niet alleen voort uit hogere zorgconsumptie, maar ook uit productieverliezen, vernielingen en geweld, en kosten bij politie en justitie.
2.8 Effectiviteit e-mental health interventies problematisch alcoholgebruik
PrimairestudiesHoewel het aanbod van Nederlandse internetinterventies voor probleemdrinken vrij groot is (zie hoofdstuk 3), zijn er weinig evaluatieve studies uitgevoerd naar hun effectiviteit: wereldwijd zijn er voor zover bekend slechts vier studies, waarvan twee van Nederlandse bodem. Tabel �.8 biedt een beknopt overzicht van deze interventies.
Tabel 2.8: E-mental health interventies voor probleemdrinken, studie, naam van de interventie, werkwijze, contact met therapeut en doelgroep
Id Referentie Naam Werkwijze Contact Doelgroep
1 Moore (�005) (39) Alcohol and You � modulen nee studenten
� Kypri (�00�) (�0) Geen naam � modulen (screening+advies)
PF-A studenten AUDIT > 8
3 Riper (submitted) (�1)
MinderDrinken � modulen Nee pop. > richtlijn ver-antwoord alcoholgebruik
� Huibrechts (in prep) (��)
Drinktest zelftest en advies Nee Algemene populatie
Pop. = uit de algemene populatie gerekruteerd; PF-A = persoonlijke feedback door assistent; AUDIT: Alcohol Use Disorders Identification Test
Beide buitenlandse studies (1 en �) richten zich op een studentenpopulatie. De beide Nederlandse interventies richten zich op de algemene bevolking vanaf 18 jaar en ouder. De ‘Drinktest’ van het NIGZ is een geautomatiseerd advies op maat dat via internet wordt aangeboden. MinderDrinken biedt een gestructureerde, stapsgewijze zelfhulpinterventie voor mensen die meer drinken dan de richtlijn voor verantwoord alcoholgebruik. Deze
50
interventies richten zich op alcoholmatiging. Hiermee wordt directe gezondheidswinst be-oogd, maar ook een preventief effect. Gematigde drinkers lopen immers een veel kleiner risico om in de nabije toekomst een ernstig alcoholprobleem te ontwikkelen.
Effectenvane-mentalhealthinterventiesvoorproblematischalcoholgebruikDe twee buitenlandse studies lenen zich voor het berekenen van een gestandaardiseerde effectgrootte, d. Voor Moore (39) was dat een klein en niet significant effect d=0,11 (95% BI= -0,�5~0,�7). Dit gold ook voor Kypri (�0).
De studie van Huibrechts et al (��) naar de effectiviteit van de ‘Drinktest’ had een dichtome uitkomst (wel of niet onder een bepaalde normatieve grens drinken). Dichtome uitkomsten kunnen niet naar een d worden omgerekend. Die interventie wordt daarom apart bespro-ken. De evaluatie van de ‘Drinktest’ vond plaats bij 10� personen die aan de betreffende inter-ventie deelnamen. Ter vergelijking werd een controlegroep van 87 personen ingezet die een digitale voorlichtingsfolder kregen. Ten opzichte van deze controlegroep leidde de inter-ventie bij de experimentele groep tot een bescheiden risicoreductie (relatief risico, RR=0,89; 95% BI = 0,75~1,05) die niet significant was (χ�=�,01; p=0,15). Bij vrouwelijke deelnemers aan de ‘Drinktest’ was deze risicoreductie (RR=0,76; 95%BI= 0,59~0,99) wel significant (χ�=�,�5; p=0,03). Gelet op de grote aantallen actieve deelnemers (in �003 ruim ��.600 vrouwen) leidt dit tot apprecieerbare gezondheidswinst: per jaar hebben circa 5.000 vrouwen baat bij deze interventie (1). Momenteel wordt een vernieuwde ‘Drinktest’ geëvalueerd, specifiek met het doel te bezien in hoeverre nu ook mannen hierbij baat kunnen hebben.
De effecten van ‘MinderDrinken’ laten zich als volgt beschrijven. In een gerandomiseerde studie werden �61 personen met een verhoogd risico op probleemdrinken door loting toegedeeld aan de interventiegroep (MinderDrinken, N=131) of aan een controlegroep (digitale psycho-educatieve brochure, N=130). Vervolgens werd onderzocht in hoeverre de deelnemers hun risicostatus verloren, omdat zij volgens de richtlijn voor minder riskant alcoholgebruik begonnen te drinken. Na een jaar was dat risico meer afgenomen in de in-terventiegroep dan in de controlegroep (RR=0,90; 95%BI= 0,83~0,98) op een statistisch sig-nificante manier (χ�=6,05; p=0,01).
Zonder dat er actief is geworven voor ‘MinderDrinken’ werd de website in elf maanden bezocht door 18.653 unieke personen. Hiervan namen �.511 (��%) actief deel aan de in-terventie. Op jaarbasis correspondeert dit met �.9�0 actieve deelnemers, van wie ��3 hun ongunstige risicostatus verliezen door de interventie (1).
Met de in deze studie gehanteerde berekeningen (zie Methoden, paragraaf �.�) behoort een groep van naar schatting 15.000 actieve deelnemers per jaar tot de mogelijkheden. Een economische analyse (�3) liet zien dat met ‘MinderDrinken’ jaarlijks per persoon gemiddeld 171 euro aan kosten kan worden bespaard. Bij jaarlijks 15.000 deelnemers leidt dat tot een besparing van ruim �,5 miljoen euro. Deze besparingen treden op in de zorg, maar ook door een afname aan productieverliezen: wanneer mensen niet te veel drinken, verzuimen ze minder en werken ze vooral efficiënter. De interventie levert dus gelijktijdig gezondheids-winst en kostenbesparingen op.
51
DiscussieHoewel in Nederland meerdere internetinterventies worden aangeboden waarmee deel-nemers hun alcoholgebruik kunnen matigen, zijn er slechts twee Nederlandse interventies geëvalueerd. De huidige versie van de ‘Drinktest’ blijkt alleen werkzaam bij vrouwen. Mo-menteel is echter een nieuw onderzoek gestart naar de werkzaamheid van een vernieuwde versie van de ‘Drinktest’. De tweede geëvalueerde Nederlandse interventie betreft ‘Minder-Drinken’. Deze interventie is effectief in die zin dat deelnemers hun alcoholgebruik zo ma-tigen dat een deel van hen zelfs onder de grens voor verantwoord alcoholgebruik komt. Beide interventies sluiten mooi op elkaar aan. Van de overige Nederlandse interventies op dit gebied (zie hoofdstuk 3) zou men graag effectstudies willen zien. Twee buitenlandse studies waren weinig overtuigend: bij hen traden kleine en middelgrote effecten op, maar die waren niet significant.
2.9 Samenvatting en conclusie
Op basis van de hier uitgevoerde meta-analyse kan met enige zekerheid gesteld worden dat e-mental health interventies voor depressie in klinisch en economisch opzicht effectief zijn. Voor het winnen van een gezond levensjaar (disability adjusted life year, DALY) zijn relatief lage uitgaven nodig van circa € 5�96. Het lijkt onwaarschijnlijk dat de reguliere geestelijke gezondheidszorg (GGZ) tegen een lager bedrag een DALY kan winnen. Daar spelen de hoge kosten van therapeuten namelijk een rol van betekenis. Toch past hier voorzichtigheid. De doelgroepen van de online en de reguliere GGZ kunnen onderling verschillen waardoor de vergelijking niet zo maar kan worden gemaakt. Voor uitspraken op dit gebied is eerst vergelijkend onderzoek nodig.
Bij de berekening van de kosten per gewonnen gezond levensjaar (DALY) is in deze studie geen rekening gehouden met besparingen die elders in de zorg en daarbuiten (onder an-dere in de sfeer van arbeidsproductiviteit) kunnen ontstaan. Voor het kwantificeren van zul-ke besparingen is namelijk specifieke informatie nodig die niet beschikbaar was. Dit vraagt om aanvullend onderzoek. De kosten per gewonnen gezond levensjaar zoals berekend in deze studie dienen derhalve als bovengrenzen te worden gezien. In werkelijkheid zullen de kosten lager uitvallen.
De schattingen in deze studie zijn met enige onzekerheid omgeven. De gevoeligheidanaly-ses laten dit zien. Toch is de onzekerheid niet zo groot dat het de conclusies van deze studie aan het wankelen brengt. De conclusie van deze studie luidt dan ook dat het de moeite waard is om de online preventie en vroege interventie van depressie nader uit te werken en op grote schaal te implementeren. Goed flankerend onderzoek en andere vormen van kwaliteitscontrole blijven daarbij essentieel.
Wereldwijd zijn er meerdere e-mental health interventies geëvalueerd voor angststoornis-sen. Deze interventies richten zich op angststoornissen die leiden tot een hoge ziektelast en omvangrijke economische implicaties. Uit de meta-analyse blijkt dat deze interventies in klinisch opzicht effectief zijn en potentieel kunnen leiden tot gezondheidswinst op popu-latieniveau.
5�
Wereldwijd zijn er slechts een beperkt aantal studies (N=�) beschikbaar over de klinische effectiviteit van e-mental health interventies voor problematisch alcoholgebruik. Dit be-perkte aantal maakt de uitvoering van een meta-analyse onhaalbaar. Twee van deze studies zijn van Nederlandse bodem. Beide internetinterventies maken een goede kans om niet al-leen gezondheidswinst te genereren, maar ook kosten te besparen. Het is van groot belang dat er meer e-mental health interventies voor probleemdrinken op effectiviteit worden ge-evalueerd. Dat vraagt om nader onderzoek.
Referenties
(1) Meijer S, Smit F, Schoemaker C, Cuijpers P. Gezond verstand: evidence-based preventie van
psychische stoornissen. De Bilt: RIVM, 2006.
(2) Smit F, Cuijpers P, Oostenbrink J, Batelaan N, De Graaf R, Beekman A. Costs of common mental
disorders: implications for curative and preventive psychiatry. J Ment Health Policy Econ 2006; 9:
193-200.
(3) Andrews G, Issikadis C, Sanderson K, Corry J, Lapsley H. Utilising survey data to inform public policy:
comparison of the cost-effectiveness of treatment of ten mental disorders. Br J Psychiatry 2004;
184:526-33.
(4) Chisholm D, Sanderson K, Ayoso-Mateos JL, Saena S. Reducing the global burden of depression:
population-level analysis of intervention cost-effectiveness in 14 world regions. Br J Psychiatry.
2004;184: 393-403.
(5) Spek V, Cuijpers P, Nyklíček I, Riper H, Keyzer J, Pop V. Internet-based cognitive behaviour therapy for
symptoms of depression and anxiety: a meta-analysis. Psychol Med. 2007,37(3): 319-328.
(6) Cuijpers P, Marks I, Van Straten A, Cavanagh K, Gega L. Computer-aided psychotherapy for anxiety
disorders: a meta-analytic review (in prep).
Ref Type: Unpublished Work
(7) Lipsey MW, Wilson DB. The efficacy of psychological, educational and behavioral treatment. Am
Psychol 1993; 48:1181-1209.
(8) Hedges LV, Olkin I. Statistical methods for meta-analysis. San Diego: Academic Press, 1985.
(9) Schwarzer R. Meta-analysis programs (software). Berlin: Institut für Psychologie, Freie Universität
Berlin, 1989.
(10) Sanderson K, Andrews G, Corry J, Lapsley H. Using the effect size to model change in preference
values for descriptive health states. Qual Life Res 2004; 13(7):1255-64.
(11) Cuijpers P, Smit F. Excess mortality in depression: A meta-analysis of community studies. J Affect
Disord 2002; 72:227-36.
53
(12) Cuijpers P, Riper H, Lemmers L. The effects on mortality of brief interventions for problem drinking: a
meta-analysis. Addiction 2004; 99:839-54.
(13) Oostenbrink JB, Bouwmans CAM, Koopmanschap MA, Rutten FFH. Manual for costing: Methods and
standard costs for economic evaluations in health care. Diemen: Health Insurance Board, 2004.
(14) American Psychiatric Association (2001) Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, 4th
Edition TR Washington, DC: American Psychiatric Association.
(15) Kruijshaar ME, Barendregt J, Vos T, Graaf R de, Spijker J, Andrews G. Lifetime prevalence estimates of
major depression: An indirect estimation method and a quantification of recall bias. Eur J Epidemiol
2005; 20:103-11.
(16) Spijker J, Graaf R de, Bijl RV, Beekman ATF, Ormel J, Nolen WA. Duration of major depressive episodes
in the general population: results from the Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study
(Nemesis). Br J Psychiatry 2002; 181:208-13.
(17) Straten A van, Cuijpers P, Smit N. The effectiveness of a generic web-based self-help intervention for
depression, anxiety and stress (in prep).
Ref Type: Unpublished Work
(18) Spek V, Nyklíček I, Smits N, Cuijpers P, Riper H, Keyzer J et al. Internet-based cognitive behavioral
therapy for subthreshold depression in people over 50 years old: A randomized controlled clinical
trial. 2007. [in press Psychol Med.].
(19) Lange et al (in prep).
(20) Clarke G, Reid E, Eubanks D, O’Connor E, DeBar LL, Kelleher C, et al. Overcoming depression on the
internet (ODIN): a randomized controlled trial of an Internet depression skills intervention program.
J Med Internet Res 2002; e14.
(21) Patten SB. Prevention of depressive symptoms through the use of distance technologies. Psychiatr
Serv 2003; 54:369-98.
(22) Christensen H, Griffiths KM, Jorm, AF. Delivering interventions for depression by using the Internet:
randomised controlled trial. Br Med J 2004; 328:265-267.
(23) Clarke G, Eubanks D, Reid E, Kelleher C, O’Connor E, DeBarr LL, et al. Overcoming depression on the
internet (ODIN) (2): A randomised trial of self-help depression skills program with reminders. J Med
Internet Res 2005; 7:e16.
(24) Andersson G, Bergström J, Holländare F, Carlbring P, Kaldo V, Ekselius L. Internet-based self-help for
depression: randomised controlled trial. Br J Psychiatry 2005; 187:456-61.
5�
(25) Bijl RV, Ravelli A, Zessen G van. Prevalence of psychiatric disorder in the general population: results of
the Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study (NEMESIS). Soc Psychiatry Psychiatr
Epidemiol 1998; 33:587-95.
(26) Lange A, Ven JP van de, Schrieken B, Emmelkamp P. Interapy. Treatment posttraumatic stress
through the internet: a controlled trail. J Behav Ther Exp Psychiatry 2001; 32:73-90.
(27) Carlbring P, Westling B, Ljungstrand P, Exeslius L, Andersson G. Treatment of panic disorder via the
Internet: a randomized trial of self-help program. Behav Ther 2001; 32:751-64.
(28) Carlbring P, Ekselius L, Andersson G. Treatment of panic disorder via the internet: a randomized trial
of CBT vs. applied relaxation. J Beh Ther Exp Psychiatry 2003; 34:129-40.
(29) Klein B, Richards JC, Austin DW. A brief Internet-based treatment for panic disorder. Behav Cognit
Psychother 2001; 29:113-17.
(30) Klein B, Richards JC, Austin DW. Efficacy of internet therapy for panic disorder. J Behav Ther Exp
Psychiatry 2006; 37:213-38.
(31) Calbring P, Gunarsdóttir M, Hedensjö L, Andersson G, Ekselius L, Furmark T. Treatment of social
phobia from a distance: a randomized trial of internet delivered cognitive behaviour therapy and
telephone support. Br J Psychiatry (in prep).
Ref Type: Unpublished Work
(32) Marks I, Kenwright M, McDonough M, Whittaker M, O’Brien T, Mataix-Cols D. Saving clinicians’ time
by delegating routine aspects of therapy to a computer: a randomised controlled trail in panic/
phobia disorder. Psychol Med 2004; 34:9-17.
(33) Klein B, Richards JC, Austin DW. Efficacy of internet therapy for panic disorder. J Behav Ther Exp
Psychiatry 2006; 37:213-38.
(34) Andersson G, Carlbring P, Holström A, Sparthan E, Furmark T, Nilsson-Ihrfelt E, et al. Internet-based
self-help with therapist feedback and in vivo group exposure for social phobia: a randomized
controlled trial. J Consult Clin Psychol 2006; 74:677-86.
(35) Carlbring P, Bohman S, Brunt S, Buhrman M, Westling BE, Ekselius L, et al. Remote treatment of panic
disorder: a randomized trial of internet-based behavioural therapy supplemented with telephone
calls. Am J Psychiatry (in prep).
Ref Type: Unpublished Work
(36) Lange A, Rietdijk D, Hudcovicova M, Ven JP van de, Schrieken B, Emmelkamp PM. Interapy : a
controlled randomized trial of the standardized treatment of posttraumatic stress through the
Internet. J Consult Clin Psychol. 2003; 71:901-09.
(37) Hirai M, Clum GA. An Internet-based self-change program for traumatic event related fear, distress,
and maladaptive coping. J Trauma Stress 2005; 18:631-36.
55
(38) Van Dijk D, Knibbe RA. De prevalentie van probleem drinken in Nederland: een algemeen bevolkings-
onderzoek. Maastricht: Universiteit van Maastricht, 2005.
(39) Moore MJ, Soderquist J, Werch C. Feasibility and efficacy of a binge drinking prevention intervention
for college students delivered via the Internet versus postal mail. J Am Coll Health 2005; 54:38-44.
(40) Kypri K, Saunders JB, Williams SM, McGree RO, Langley JD, Cashell-Smith ML, et al. Web-based
screening and brief intervention for hazardous drinking: a double-blind randomized controlled trial.
Addiction 2004; 99:1410-17.
(41) Riper H, Kramer J, Smit F, Conijn B, Cuijpers P. ‘Drinking Less’. An online self- help intervention: Results
from an online randomised clinical trial (submitted).
Ref Type: Unpublished Work
(42) Huiberts A. Effectiviteit drinktest online. NIGZ, Woerden (in prep).
Ref Type: Unpublished Work
(43) Smit F, Riper H, Kramer J, Cuijpers P. Economic evaluation of “Drinking Less”: RCT of an online self-
help intervention for problem drinkers (submitted).
Ref Type: Unpublished Work
57
3 E-mental health aanbod voor psychische aandoeningen in Nederland
3.1 Introductie en vraagstelling
In hoofdstuk � zijn de resultaten gepresenteerd van een internationale review naar de (kosten) effectiviteit van online interventies voor depressie, angststoornissen en probleemdrinken. In deze review is ook een beperkt aantal Nederlandse e-mental health interventies opgenomen, namelijk die interventies die op effectiviteit zijn onderzocht middels gerandomiseerd klinisch onderzoek. Het e-mental health aanbod in de Nederlandse praktijk is echter velen malen gro-ter dan de studies die zijn opgenomen in deze review. Omdat dit aanbod relatief nieuw is, bestaan er nog veel vragen over bij beleidsmakers, zorgverzekeraars en zorgaanbieders. Een overzicht van dit aanbod ontbreekt. Daarom is in dit hoofdstuk voor de genoemde aandoe-ningen een inventarisatie gemaakt van het huidige e-mental health aanbod.
De volgende vragen vormden de grondslag voor het praktijkoverzicht:1. Welke online interventies zijn beschikbaar voor depressie, angst en probleemdrinken
binnen de totale zorgketen: preventie, behandeling en (na)zorg? Hoe is dit aanbod on-derverdeeld naar doel, doelgroep, type aanbod, bereik en toegankelijkheid? Is er sprake van een anoniem aanbod? Wie zijn de aanbieders? Hoe wordt dit aanbod bekostigd? En van welke communicatiemodaliteiten wordt gebruikgemaakt bij de interventies?
�. In welke ontwikkelingsfase bevindt het e-mental health aanbod zich? Heeft er al een evaluatie of (proef )implementatie plaatsgevonden?
3. Wat is er bekend over de kwaliteit van dit aanbod in termen van (kosten)effectiviteit?
In dit hoofdstuk wordt het beschikbare aanbod allereerst per aandoening gepresenteerd: met 1� interventies voor depressie, 6 voor angststoornissen en �7 voor ‘psychische klachten allerlei’. In de categorie ‘psychische klachten allerlei’ komen e-mental health interventies aan bod waar niet expliciet één klacht of stoornis centraal staat, maar waarbij wel sprake is van depressie, angst of alcoholproblemen. Vervolgens wordt een overzicht geboden van het e-mental health aanbod voor probleemdrinken met 18 interventies. Het hoofdstuk ein-digt met een samenvatting en een conclusie over het totaal beschikbare aanbod.
Een dergelijke inventarisatie wekt de verwachting dat het om een volledig praktijkoverzicht gaat. Die verwachting is echter om verschillende redenen niet waar te maken. De inventari-satie en analyse hebben binnen een tijdsbestek van slechts zes maanden plaatsgevonden. Daarbij kon het onderzoeksteam geen gebruik maken van een overzicht van bestaande on-line interventies. Bovendien is het veld sterk in beweging en zijn er interventies in ontwikke-ling waaraan nog geen bekendheid wordt gegeven. Hierom zijn verschillende zoekstrate-gieën gehanteerd om de betreffende interventies systematisch op het spoor te komen en te verzamelen. Zo is het toch gelukt om het huidige aanbod grotendeels te inventariseren. Het geboden praktijkoverzicht biedt derhalve een goed overzicht van het gevarieerde aanbod van e-mental health interventies binnen de totale zorgketen in Nederland.
Tot slot van deze paragraaf nog een opmerking over anonimiteit. Bij de interventies in deze inventarisatie is steeds gekeken of er al of niet sprake is van anonimiteit. Veel zorgaanbieders
58
bieden de mogelijkheid om deelnemers anoniem aan een interventie te laten deelnemen. Dat verlaagt de toegangsdrempel en verhoogt het bereik. Onder anonimiteit wordt in dit kader verstaan dat deelnemers zich niet verplicht hoeven te identificeren en persoonlijke gegevens moeten vermelden om te kunnen deelnemen aan de interventie. Hoewel e-mail-adressen en zelfs IP-adressen ook persoonsgegevens zijn (omdat hiermee personen kun-nen worden achterhaald), worden in dit praktijkoverzicht interventies waarvoor gebruikers alleen een e-mailadres moeten opgeven beschouwd als een anonieme interventie. Gebrui-kers kunnen in dat geval immers ook een alias-adres opgeven. Bovendien kunnen personen verbonden aan IP-adressen niet door de aanbieders worden achterhaald.
3.2 Methode en afbakening
SelectiecriteriaDe interventies in dit overzicht zijn gericht op depressie, angst, psychische klachten allerlei en probleemdrinken. Daarbij zijn interventies opgenomen uit de totale zorgketen: preven-tie, behandeling en (na)zorg. De preventieve interventies zijn onderverdeeld in universele, selectieve en geïndiceerde preventie (zie hoofdstuk 1).
Websites met alleen informatie zijn niet in deze studie opgenomen, omdat sites met ge-zondheidsinformatie al eerder gedetailleerd zijn geanalyseerd (1). Ook interventies die worden aangeboden middels computersoftware, maar niet via internet zijn niet in dit prak-tijkoverzicht opgenomen. Hetzelfde geldt voor internetinterventies die worden aangebo-den door individuele ervaringsdeskundigen en lotgenotensites, zonder dat er sprake is van samenwerking met een professionele organisatie of stichting (1).
In het onderstaande overzicht is het e-mental health aanbod ingedeeld naar de kern van de interventie in de zorgketen – en dus niet op bijkomend aspecten die wellicht vallen onder een ander segment van de zorgketen. Dit om redenen van overzichtelijkheid. Een voorbeeld: ‘gripopjedip.nl’ (zie tabel 3.1) bestaat in de kern uit een online geprotocolleerde groepscursus, maar heeft ook een selectief preventief aanbod. Omdat het accent ligt bij het groepsaanbod, is deze interventie ingedeeld onder de noemer van geïndiceerde preventie.
Enkele instellingen voor verslavingszorg (IVZ) bieden hun aanbod via meerdere websites aan. In dit praktijkoverzicht wordt het aanbod van één IVZ, als het vanuit een gezamenlijk doel en voor eenzelfde doelgroep wordt aangeboden, als één interventie beschouwd. Het betreft hier: 1) ‘alcoholdebaas.nl’ en ‘tactus.nl’; �) ‘alcoholinfo.nl’, ‘dekaterkomtlater.nl’ en ‘drinktest.nl’; 3) ‘brijder.nl’ en ‘alcoholinfoteam.nl’; en �) ‘novadic-kentron.nl’ en ‘digidrugs.nl’.
OnderzoeksmethodenOm het huidige aanbod van e-mental health interventies te inventariseren, is gebruikge-maakt van meerdere onderzoeksmethoden en -instrumenten: 1. een search in de databestanden van het Landelijke Steunfunctie Preventie (LSP, Trim-
bos-instituut), het QUI-bestand (NIGZ), de ZonMw-bestanden en de jaargangen van re-levante Nederlandse tijdschriften vanaf �000;
59
�. een analyse van het praktijkoverzicht van GGZ Nederland uit �005 (�);3. een internetsearch met de trefwoorden: e-health, e-mental health, ggz, depressie,
angst, paniek, fobie, posttraumatische stressstoornis, alcohol, alcoholproblemen, psy-chische klachten en internetaanbod;
�. cross referenties van e-mental health interventies en gezondheids- en GGZ-informatie-websites, waaronder ‘psychowijzer.nl’, ‘ggzwegwijzer.nl’, ‘fondspsychischegezondheid.nl’, ‘depressie.startpagina.nl’ en ‘alcohol.startpagina.nl.’;
5. een schriftelijke vragenlijst (bijlage 3.1) onder aanbieders van e-mental health interven-ties (N=7�, response rate 60%). Om de verzamelde gegevens over interventies te verifi-eren en ontbrekende kennis te achterhalen, is de vragenlijst ‘Praktijkoverzicht e-mental health in Nederland’ ontwikkeld en per e-mail verstuurd aan contactpersonen van de in-terventie. Deze vragenlijst bevatte de geïnventariseerde gegevens over de interventie, met de vraag deze gegevens te verifiëren en aan te vullen. In het geval er geen contact-persoon bekend was en er ook geen e-mailadres van de webmaster vindbaar was, is er via een webformulier een verzoek gedaan tot een e-mailadres van een contactpersoon om de vragenlijst alsnog te kunnen versturen. Vervolgens zijn een aantal aanbieders telefonisch benaderd om nadere uitleg te vragen over de geretourneerde vragenlijsten. Verder is aan de aanbieders via de vragenlijst gevraagd naar de belangrijkste knelpun-ten bij het implementeren van e-mental health interventies in de praktijk. Deze knel-punten komen aan bod in hoofdstuk �.
De inventarisatie vond plaats van mei tot en met oktober �006. In bijlage 3.� tot en met 3.5 staat een gedetailleerde beschrijving van het aanbod van de geïncludeerde interventies.
3.3 Overzicht e-mental health aanbod voor depressie
In totaal zijn viertien e-mental health interventies geïnventariseerd voor mensen met de-pressieve klachten of een depressieve stoornis. In tabel 3.1 staat een overzicht van deze interventies. Deze interventies worden achtereenvolgens besproken naar segment in de zorgketen (preventie, behandeling of (na) zorg) in combinatie met de doelgroep; de aanbie-ders en de wijze van bekostiging voor deelnemers/cliënten. Vervolgens wordt beschreven wat er bekend is over de kwaliteit in termen van (kosten) effectiviteit, gevolgd door een in-dicatie van het bereik van deze interventies. Deze paragraaf eindigt met een samenvatting. In bijlage 3.� tot en met 3.5 is een uitgebreid overzicht opgenomen van alle variabelen die per interventie zijn verzameld.
60
Tabel 3.1. Overzicht van de belangrijkste karakteristieken van geïnventariseerde interventies voor depressie.
Aanbieder/interventie Segment Doelgroep Kosten/identificatie
Landelijke kenniscentra
Fonds Psychische Gezondheid: depressiecentrum.nl
selectieve preventie 16+ gratis/anoniem
RIVM: kiesbeter.nl selectieve preventie 16+ gratis/anoniem
Stichting Korrelatie: zwaarweer.nl selectieve preventie 1�-�5 gratis/anoniem
Trimbos-instituut: kleurjeleven.nl en tweekleurjeleven.nl
geïndiceerde preventiegeïndiceerde preventie
50+18+
nog niet van toepassingnog niet van toepassing
Regionale (GGZ) instellingen
Altrecht: [email protected] selectieve preventie 18-55 gratis/ anoniem
AMC de Meren: depri-en-dan.nl geïndiceerde preventie 15-�3 gratis/ anoniem
GGZ Delftland: internettherapie.nl geïndiceerde preventie 18+ gratis/ anoniem
GGZ Drenthe: ggzdrenthe.nl geïndiceerde preventie 1�+ gratis/ anoniem
Consortia
Altrecht, Parnassia Riagg IJsselland, Stichting Korrelatie en Trimbos Instituut: gripopjedip.nl
geïndiceerde preventie 16-�5 gratis/ anoniem
Stichting Tieners on Line en Jeugdriagg NHZ: pratenonline.nl
geïndiceerde preventie 1�-�� gratis/ anoniem
Wyeth (met Mentrum GGZ Amsterdam en patiëntenvereniging Fobievrienden): depressiezelftest.nl
selectieve preventie 18+ gratis/ anoniem
Landelijke aanbieders
Interapy Nederland BV: interapy.nl behandeling 16+ kosten AWBZ vergoed bij indicatie of via zorgverzekeraar of werkgever/ niet anoniem
ANNAzorg: annazorg.nl behandeling en nazorg 18+ kosten AWBZ vergoed bij indicatie of via zorgverzekeraar of werkgever/ niet anoniem
AanbodnaartypeinterventieendoelgroepPreventieVan de 1� interventies voor depressie, zijn er 1� gericht op preventie: hiervan zijn er 5 ge-richt op selectieve preventie en 7 op geïndiceerde preventie. De overige twee interventies zijn gericht op de behandeling van depressie (zie tabel 3.�).
Tabel 3.2 Type interventies (depressie)
Selectieve preventie Geïndiceerde preventie Behandeling (Na)zorg Totaal
5 7 � - 1�
61
Het selectieve preventieaanbod bestaat uit: • zelftesten• vraag en antwoorddiensten• discussiefora voor lotgenoten• ondersteuning bij het maken van een behandelkeuze• een combinatie van bovenstaande mogelijkheden
Het geïndiceerde preventieaanbod biedt mensen met subklinische of zwaardere depressie-ve klachten hulp via geprotocolleerde ondersteuning (met of zonder hulpverlenercontact) in meerdere sessies of via online één op één contact.
Drie interventies die binnen het geïndiceerde aanbod vallen zijn bestemd voor jongeren en jong volwassenen (1�-�5 jaar). In deze interventies wordt gebruik gemaakt van geslo-ten chatboxen waarin de jongeren op gezette tijden met een professional kunnen chat-ten. Inhoudelijk is het aanbod echter verschillend. Op ‘depri-en-dan.nl’ kunnen deelnemers chatten met een hulpverlener en lotgenoten over een aantal vooraf vastgestelde thema’s. De website ‘gripopjedip.nl’ biedt een geprotocolleerde groepscursus die is gebaseerd op cognitieve gedragstherapie. En ‘pratenonline.nl’ biedt de mogelijkheid om individueel te chatten met een hulpverlener over depressieve klachten op basis van oplossingsgerichte therapeutische uitgangspunten.De drie geïndiceerde preventieve interventies voor de leeftijdsgroep van 18+ bestaan uit geprotocolleerde zelfhulpinterventies. Deze bestaan uit meerdere modules en zijn geba-seerd op cognitieve gedragstherapie. Twee interventies zijn bestemd voor volwassenen en één is bedoeld voor mensen van 50 jaar en ouder. Twee van deze zelfhulpcursussen -‘kleurjeleven.nl’ en ‘tweekleurjeleven.nl’ - zijn cursussen die kunnen worden aangeboden met of zonder professionele begeleiding, terwijl ‘internettherapie.nl’ bestaat uit een cursus met minimale professionele begeleiding (bijlage 3.�).
BehandelingNaast de net genoemde preventieve interventies zijn er twee behandelinterventies beschik-baar voor volwassenen met een depressie (tabel 3.�). Beide behandelingen zijn gebaseerd op cognitieve gedragstherapie. De eerste Nederlandse aanbieder van internetbehandelingen, Interapy Nederland BV, biedt op ‘interapy.nl’ een geprotocolleerde online behandeling voor mensen met depressieve klachten of een depressie. In �006 kwam er een tweede speler op de markt, die via ‘annazorg.nl’ een online behandelaanbod aan dezelfde doelgroep aanbiedt. Waar nodig vinden in deze interventie tijdens de behandeling op geplande momenten tele-fonische of face to face contacten plaats. Daarnaast biedt ‘annazorg.nl’ ook nazorg in de vorm van een online, telefonische of face to face boostersessie, zes maanden na de behandeling.
AanbiedersenbekostigingAanbiedersHet merendeel van de interventies wordt aangeboden door landelijke kennisinstituten, regionale geestelijke gezondheidszorginstellingen of door consortia van deze twee typen organisaties. Twee van de aanbieders (Interapy Nederland BV en ANNAzorg) zijn relatieve nieuwkomers op de markt. Ze opereren op landelijk niveau en zijn gespecialiseerd in een online behandelaanbod.
6�
Wijze van financieringDe preventieve interventies worden volledig gefinancierd door de aanbieders of door sub-sidieverstrekkers. Hierdoor kunnen deelnemers gratis gebruikmaken van dit aanbod. De behandelinterventies ‘interapy.nl’ en ‘annazorg.nl’ zijn niet gratis. De kosten van beide be-handelingen worden (nu nog) vergoed via de AWBZ, op voorwaarde dat de behandeling op indicatiestelling wordt uitgevoerd. Daarnaast worden de kosten van beide behandelingen soms vergoed door een zorgverzekeraar of werkgever. Cliënten kunnen er overigens ook voor kiezen om de behandeling zelf te betalen.
OnderzoekPreventieTabel 3.3 geeft een overzicht van de preventieve interventies, waarvan bekend is dat er procesevaluatief of effectonderzoek naar is uitgevoerd. Procesevaluatief onderzoek in com-binatie met een voor- en nameting gaat vaak vooraf aan een effectonderzoek in de vorm van een klinische trial. Na gebleken effectiviteit volgt vaak een vorm van (proef )implementatieonderzoek.
Tabel 3.3 Onderzochte preventieve interventies (depressie)
Interventie Onderzoek
depri-en-dan.nl Procesevaluatie en behoeftepeiling (nog niet gepubliceerd), effectiviteit nog niet bekend.
gripopjedip.nl Voor- en nameting en procesevaluatie (3). RCT in aanvraag, effectiviteit nog niet bekend.
internettherapie.nl Voor- en nameting in uitvoering.
kleurjeleven.nl Effectonderzoek (RCT) (�), bewezen effectiefImplementatieonderzoek in uitvoering.
pratenonline.nl Voor- en nameting en procesevaluatie in uitvoering, effectiviteit nog niet bekend.
tweekleurjeleven.nl Effectonderzoek in uitvoering (UM/T-i), effectiviteit nog niet bekend.
zwaarweer.nl Behoeftepeiling �001 (intern verslag), effectiviteit nog niet bekend.
Van de twaalf preventieve interventies zijn er twee op klinische effectiviteit onderzocht via een gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek. De interventie ‘kleurjeleven.nl’ voor oude-ren is bewezen effectief (zie hoofdstuk � en (�)), terwijl het effectonderzoek naar ‘tweekleur-jeleven.nl’ voor volwassenen nog in uitvoering is (Universiteit Maastricht).Naar de genoemde interventies voor jongeren en jongvolwassenen is nog geen effecton-derzoek uitgevoerd. Ook in de internationale review werden geen klinische effectstudies voor interventies gericht op jongeren aangetroffen. Wel zijn via een voor- en nameting de effecten van ‘gripopjedip.nl’ geëvalueerd. Uit de resultaten van deze metingen bleek dat de depressieve klachten van de cursisten significant verminderd waren na deelname aan de cursus3. Inmiddels is er bij ZonMw een voorstel ingediend voor een effectiviteitonderzoek naar deze interventie. Enkele aanbieders van het preventieve aanbod hebben ook proce-sevaluatief onderzoek uitgevoerd. Hierbij gaat het om ‘depri-en-dan.nl’, ‘gripopjedip.nl’, ‘pra-tenonline.nl’ en ‘zwaarweer.nl’. Weinig van deze onderzoeksresultaten zijn echter gepubli-ceerd of voor derden toegankelijk.
63
BehandelingDe behandelinterventie ‘interapy.nl’ is geëvalueerd en bewezen effectief (zie hoofdstuk � en 5) (tabel 3.�). Onderzoek naar de langetermijneffecten van deze depressiebehandeling is in voorbereiding. De effecten van het recent gestarte depressiebehandelprogramma van ‘annazorg.nl’ worden op dit moment via een voor- en nameting geëvalueerd. Eind �006 hebben de eerste cliënten deze online behandeling afgerond.
Tabel 3.4 Onderzoek behandelinterventies (depressie)
Interventie Onderzoek
annazorg.nl Voor- en nameting en procesevaluatie in uitvoering.
interapy.nl RCT. Lange et al (5) (uitgevoerd.)Onderzoek naar lange termijn effecten van depressiebehandeling is in voorbereiding.
ToegankelijkheidenbereikPreventieAlle genoemde preventieve interventies zijn (proef ) geïmplementeerd en worden aange-boden in de praktijk, behalve ‘kleurjeleven.nl’ en ‘tweekleurjeleven.nl’. Naar de interventie ‘kleurjeleven’ voor ouderen is een proefimplementatie in voorbereiding, terwijl ‘tweekleur-jeleven’ alleen toegankelijk is voor deelnemers aan het effectonderzoek.Aan de geïmplementeerde selectieve en geïndiceerde interventies kan anoniem worden deelgenomen. In sommige gevallen heeft de deelnemer wel een e-mailadres nodig.De geïndiceerde preventieve interventies zijn niet vrij toegankelijk. Dat wil zeggen dat de toegang tot de interventies wordt verleend door de aanbieders, nadat een bepaald klach-tenniveau bij de deelnemer is vastgesteld. Dit geldt voor ‘gripopjedip.nl’, ‘internettherapie.nl’ en ‘pratenonline.nl’. De interventie ‘depri-en-dan.nl’ verleent alleen toegang aan Marok-kaanse meisjes nadat er een aantal vragen over de etnische achtergrond zijn beantwoord.
Tabel 3.5 geeft een overzicht over het bereik van interventies op basis van data die aanbie-ders ter beschikking hebben gesteld via de vragenlijst.
Tabel 3.5 Bereik per preventieve interventie (depressie)
Preventieve interventie Bereik
depressiecentrum.nl 7500 unieke site-bezoekers per maand; per maand doen 750 bezoekers een zelftest.
depressiezelftest.nl 10.000 unieke site-bezoekers per maand; ��0.08� volledig ingevulde zelftesten (in de periode april �003 – augustus �006).
ggzdrenthe.nl 300.000 site-bezoekers per jaar.
gripopjedip.nl In 18 maanden 190.000 unieke site-bezoekers; 700 aanmeldingen voor cursus; 39 cursussen uitgevoerd voor �30 jongeren.
kiesbeter.nl In �005 1,7 miljoen unieke site-bezoekers.
pratenonline.nl In �0 maanden 58.000 unieke site-bezoekers; 700 chatters met gemiddeld 3 chats; 35.000 forumbezoeken.
zwaarweer.nl 600 mailvragen per jaar.
6�
Over het exacte bereik van preventieve interventies is moeilijk een goed beeld te krijgen. Hiervoor zijn uiteenlopende factoren aan te wijzen. Aanbieders (ook in het reguliere pre-ventieve werkveld) rapporteren niet systematisch over het bereik. Sommige data zijn al-leen voor interne doeleinden beschikbaar. Er is nog geen standaard ontwikkeld voor de wijze van rapporteren. Er is een onderscheid tussen unieke site bezoekers en bezoekers die daadwerkelijk aan de interventie deelnemen. De therapietrouw van deelnemers loopt sterk uiteen. De e-mental health interventies bestaan vaak uit verschillende onderdelen (bijvoor-beeld een zelftest of e-mailservice). En er zijn verschillende wijzen van registratie. Door al deze factoren is er geen eenduidig beeld van het huidige bereik van deze interventies.
Rekening houdend met deze complicaties en vele onzekerheden kan op basis van de beschik-bare data toch voorzichtig worden geconcludeerd dat het bereik van het huidige aanbod omvangrijk is (tabel 3.5). In hoofdstuk 1 is reeds aangegeven dat van de 9 miljoen internet-tende Nederlanders die online informatie zoekt over gezondheid of zorg, 15% op zoek is naar informatie over depressie. Twee van de in dit overzicht opgenomen selectieve preventieve interventies met een vergelijkbaar aanbod (een zelftest) en doelgroep rapporteren tussen de 90.duizend en 1�0.duizend unieke site-bezoekers per jaar (‘depressiezelftest.nl’ en ‘depressie-centrum.nl’). Verder is van de geïndiceerde preventieve interventies bekend dat via ‘praten-online.nl’ op jaarbasis met ongeveer ��0 jongeren wordt gechat (in gemiddeld drie chats). Via ‘gripopjedip.nl’ komen jaarlijks ongeveer �70 aanmeldingen binnen voor de groepcursus; ruim 150 jongeren stromen daadwerkelijk in in deze cursus. In vergelijking met het bereik van het face to face groepsaanbod voor jongeren is dit een hoog bereik.
BehandelingIn vergelijking met de net genoemde preventieve interventies is het bereik van behande-linterventies nog beperkt (tabel 3.6). Dit heeft te maken met de beperkte omvang van dit aanbod. Bovendien gaat het bij de aanbieders van dit aanbod om twee relatieve nieuw-komers. Een van deze aanbieders - ANNAzorg - is pas operationeel sinds medio �006. De drempel van deze interventies is relatief hoog. Cliënten en hulpverleners gaan een online behandelrelatie aan en er zijn voor de cliënt kosten aan de behandeling verbonden. De behandelingen zijn niet vrij toegankelijk. Alleen cliënten met een bepaald klachtenniveau komen in aanmerking voor een behandeling. Ook worden er exclusiecriteria gehanteerd. Bij Interapy worden bijvoorbeeld geen mensen toegelaten die last hebben van psychotische en dissociatieve klachten. Ook mensen die anti-psychotica gebruiken, bovenmatig alcohol- of drugs gebruiken, suïcideplannen hebben of in een crisissituatie verkeren kunnen niet aan de online behandeling van Interapy deelnemen.
Tabel 3.6 Bereik per behandelinterventie (depressie)
Behandelinterventies Bereik
annazorg.nl 5500 unieke site-bezoekers per maand; sinds start (juni ‘06) 105 cliënten gescreend; 1� cliënten in behandeling.
interapy.nl 5000 unieke site-bezoekers per maand; sinds start (�001) in totaal ruim �000 uitgevoerde behandelingen (inclusief depressie).
65
Samenvatting en conclusieVan de in totaal veertien interventies die expliciet gericht zijn op depressie is het merendeel bestemd voor mensen van 16 jaar en ouder. Het preventieve aanbod bestaat uit zes selectieve en zes geïndiceerde preventieve interventies. Daarnaast zijn er twee online behandelinter-venties gevonden. Er zijn geen afzonderlijke (na)zorg interventies voor depressie gevonden.
Slechts twee depressie-interventies zijn volgens de wetenschappelijke standaard ‘bewezen effectief’. Het betreft de preventieve zelfhulpcursus voor ouderen met depressieve klachten via ‘kleurjeleven.nl’ en het behandelaanbod voor mensen met depressieve klachten of een depressie via ‘interapy.nl’. Deze interventies zijn niet onderzocht op kosteneffectiviteit. Toch blijken deze interventies op basis van het gehanteerde model en een eerste exploratie op groepsniveau kosteneffectief te zijn (hoofdstuk �). Doorberekend naar populatieniveau lei-den zij bovendien tot gezondheidswinst. De preventieve interventie ‘tweekleurjeleven.nl’ voor volwassenen wordt op dit moment op effectiviteit en doelmatigheid onderzocht. Over de effecten van interventies voor jongeren en jongvolwassenen (middels een voor- en nameting of RCT) is nog zeer weinig bekend, ook vanuit internationaal perspectief. De thans beschikbare data over ‘gripopjedip’ zijn echter veelbelovend. De beschikbare resultaten van procesevaluatief onderzoek zijn beperkt of niet bestemd voor extern gebruik. Er is nog vrij-wel geen online behandelaanbod voor specifieke etnische groepen. Er is daarentegen wel een laagdrempelig preventie- en vroeginterventie aanbod beschikbaar voor jongeren en volwassenen waaraan veelal anoniem en kosteloos kan worden deelgenomen. Voor het geïndiceerde preventieve aanbod en het online behandelaanbod gelden toelatingscriteria middels screening. Over het bereik van de interventies wordt nog niet systematisch gerap-porteerd (met uitzondering van het behandelaanbod). In het aanbod zijn gradaties in de mate van anonimiteit. Dit levert bij sommige interventies problemen op voor de bekosti-ging en/of de formele behandelrelatie (meer hierover in hoofdstuk �).
3.4 Overzicht e-mental health aanbod angststoornissen
In totaal zijn er zes e-mental health interventies geïnventariseerd die expliciet gericht zijn op angstklachten of een angststoornis. Van alle vormen van angstgerelateerde problemen beperkt het aanbod zich tot (sociale) angst, paniekstoornis en posttraumatische stress-stoornis (PTSS). In tabel 3.7 staat dit aanbod weergegeven. Daarop volgt in deze paragraaf een overzicht van het aanbod naar het type interventie en de doelgroep, de aanbieders, de bekostiging, de effectiviteit, de toegankelijkheid en het bereik van het aanbod. Een totaal-overzicht is opgenomen in bijlage 3.3.
66
Tabel 3.7 Overzicht van belangrijkste karakteristieken van geïnventariseerde interventies (angst)
Aanbieder/interventie Segment Doelgroep Kosten/identificatie
Consortia
Consortium: Trimbos-instituut & GGNET:geenpaniekonline.nl (nog niet aangeboden)
geïndiceerde preventie 18+ nog niet van toepassing
Landelijke aanbieders
Interapy Nederland BV: interapy.nlPTSS en paniekstoornis
behandeling 18+ kosten AWBZ vergoed bij indicatie of via zorgverzekeraar of werkgever/ niet anoniem
ANNAzorg: annazorg.nlangst, sociale fobie en PTSS.
behandeling en nazorg 16+ kosten AWBZ vergoed bij indicatie of via zorgverzekeraar of werkgever/ niet anoniem
AanbodnaartypeinterventieendoelgroepPreventieEr zijn geen preventieve online interventies gevonden voor angst. In �007 komt een ge-indiceerde preventieve interventie beschikbaar, maar deze is nog niet geïmplementeerd (tabel 3.8).
Tabel 3.8 Type interventies (angst)
Selectieve preventie Geïndiceerde preventie Behandeling (Na)zorg Totaal
- 1 5 - 6
‘Geenpaniekonline.nl’ is een geïndiceerde preventieve zelfhulpinterventie. De interventie biedt geprotocolleerde ondersteuning in acht sessies aan mensen met paniekklachten. De interventie is gebaseerd op cognitieve gedragstherapie, met of zonder minimale begelei-ding van een professional. Een aanvraag voor de evaluatie van deze interventie is in voor-bereiding.
BehandelingVoor (sociale) angst- en paniekstoornissen zijn drie behandelinterventies beschikbaar en voor post traumatische stress stoornis (PTSS) twee (tabel 3.7). Het aanbod en de behandel-wijze zijn vergelijkbaar met het online behandelaanbod voor depressie (zie paragraaf 3.3). Deze behandelingen worden aangeboden door dezelfde twee aanbieders, ANNAzorg en Interapy Nederland BV. De behandelingen zijn gebaseerd op cognitieve gedragstherapie. ‘Interapy.nl’ biedt online geprotocolleerde behandelingen voor mensen met een paniek-stoornis en PTSS. ‘Annazorg.nl’ biedt behandelinterventies aan voor mensen met een angst-stoornis, sociale fobie en PTSS.
Het aanbod richt zich op (jong)volwassenen (16+).
67
AanbiederenbekostigingAanbiedersDe zes interventies worden aangeboden door drie aanbieders: een consortium bestaande uit het Trimbos-instituut en GGNet, en twee landelijke aanbieders (zie tabel 3.7).
Wijze van financieringEvenals bij de online behandeling van depressie (zie paragraaf 3.3) rekenen de landelijke aanbieders de kosten direct of indirect door aan de deelnemers. De kosten van behandelin-gen worden (nu nog) vergoed via de AWBZ, op voorwaarde dat de behandeling op indica-tiestelling wordt uitgevoerd. Daarnaast worden de kosten van beide behandelingen soms vergoed door een zorgverzekeraar of werkgever. Cliënten kunnen er overigens ook voor kiezen om de behandeling zelf te betalen.De behandelingen zijn niet vrij toegankelijk. Alleen cliënten met een bepaald klachtenni-veau komen in aanmerking voor een behandeling. Bovendien gelden er exclusiecriteria. Bij Interapy gaat het hierbij ondermeer om psychotisch en dissociatieve klachten, het gebruik van anti-psychotica, bovenmatig alcohol- of drugmisbruik, suïciderisico en crisissituaties.
EvaluatieTabel 3.9 geeft een overzicht van de interventies, waarvan bekend is dat er effectonderzoek en/of procesevaluatief onderzoek naar is uitgevoerd. De aanvraag tot het uitvoeren van een evaluatie (RCT) naar ‘geenpaniekonline.nl’ is in voorbereiding. De effecten van de behande-linterventie voor PTSS en paniekstoornis van ‘interapy.nl’ zijn onderzocht middels gerando-miseerde klinische trials en bewezen effectief (zie hoofdstuk � en (6)). De effecten van de behandelprogramma’s angst, sociale fobie en PTSS van ‘annazorg.nl’ worden via een voor- en nameting geëvalueerd. Eind �006 hebben de eerste cliënten de behandeling afgerond.
Tabel 3.9 Onderzoek behandelinterventies angst
Interventie Onderzoek
annazorg.nl- angst- sociale fobie- PTSS
Voor- en nameting en procesevaluatie in uitvoering, effectiviteit nog niet bekend..
interapy.nl- paniek- PTSS
RCT (nog niet gepubliceerd)RCT behandeling PTSS (6)
geenpaniekonline.nl RCT aanvraag in voorbereiding
Toegankelijkheid en bereikGezien het geringe aanbod zijn de data over het actuele bereik van deze interventies nog beperkt. De twee behandelinterventies - ‘annazorg.nl’ en ‘interapy.nl’ - worden aangebo-den in de praktijk. Aan de interventies kan niet anoniem worden deelgenomen. Ten eerste vanwege de behandelrelatie die wordt aangegaan tussen de behandelaar en de cliënt. Ten tweede vanwege de kosten die moeten worden betaald voor een behandeling. De behan-delingen zijn bovendien niet vrij toegankelijk; alleen cliënten met een bepaald klachten-niveau komen in aanmerking. Ook worden er exclusiecriteria gehanteerd (zie paragraaf 3.3 Toegankelijkheid en bereik depressie behandelinterventies).
68
Tabel 3.10 geeft een overzicht van data over het bereik van deze behandelinterventies. Deze data zijn door de aanbieders ter beschikking gesteld.
Tabel 3.10 Bereik per behandelinterventie (angst)
Behandelinterventies Bereik
annazorg.nl- angst- sociale fobie- PTSS
5500 unieke site-bezoekers per maand.Sinds start (juni �006):Prog. angst: 68 cliënten gescreend; �1 cliënten in behandeling.Prog. sociale fobie: 77 cliënten gescreend; 36 cliënten in behandelingProg. PTSS: 13 cliënten gescreend; 1 cliënt in behandeling
interapy.nl- paniek- PTSS
5000 unieke site-bezoekers per maand;Sinds start totaal ruim �.000 uitgevoerde behandelingen (inclusief paniekstoornis en PTSS).
Omgerekend krijgen beide aanbieder per jaar tussen de 60.duizend en 66.duizend unieke bezoekers op hun site. Een klein percentage van deze bezoekers start daadwerkelijk met een behandeling.
SamenvattingenconclusieOndanks het feit dat angststoornissen een hoge prevalentie, ziektelast en economische kosten kennen (zie hoofdstuk �), is het e-mental health aanbod voor angst (met zes in-terventies) zeer beperkt. Zeker in vergelijking met de in totaal veertien online interventies voor depressie (tabel 3.1). Ook het offline geïndiceerde preventieaanbod voor angst- en paniekklachten is namelijk beperkt. Daarentegen is het online aanbod voor angst en pa-niek in het buitenland wel vaker op effectiviteit onderzocht. Op basis van de huidige data blijken die effectief te zijn. Over de kosteneffectiviteit van Nederlandse interventies zijn nog geen data beschikbaar. Er is geen specifiek aanbod voor jongeren. Dit hangt waarschijnlijk samen met het feit dat angststoornissen zich het meest voordoen en ook ontstaan in de leeftijdsgroep �5 tot �� jaar (7). Het online behandelaanbod bestaat uit vijf interventies. Twee interventie zijn volgens de wetenschappelijke standaard bewezen effectief. Hierbij gaat het om de behandelinterventies voor PTSS en paniek via ‘interapy.nl’ (zie hoofdstuk �). De behandelinterventie van ANNAzorg voor angst wordt op dit moment onderzocht met een voor- en nameting. Een onderzoek naar de effecten van de begeleide zelfhulpcursus ‘geenpaniekonline.nl’ is in voorbereiding.
69
3.5 Overzicht e-mental health aanbod ‘psychische klachten allerlei’
In totaal zijn er �7 e-mental health interventies geïnventariseerd die zich richten op diverse psychische klachten. Het criterium voor deze categorie is dat de interventie zich richt op psychische problemen zonder dat daarbij nadrukkelijk één klacht of stoornis centraal staat. Er moet echter wel sprake zijn van een aanbod voor in ieder geval depressie, angst en/of probleemdrinken. Vijf van deze interventies richten zich niet specifiek op e-mental he-alth en bieden ook online ondersteuning op het gebied van somatische klachten (‘achmeahe-alth.nl‘, MSN-gezondheidsbuddy via ‘VGZ.nl’, ‘preventiekompas.nl’, ‘emaildokter.nl’ en ‘mijnspecialist.nl’). In de tabellen 3.11, 3.1� en 3.13 wordt het geïnventariseerde aanbod weergegeven. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen preventie, behandeling in de vorm van e-consultatie en nazorg. Na de analyse van het type interventie, komen in deze paragraaf de doelgroep, de aanbieders en de bekostiging, de wetenschappelijke basis en het bereik van de interventie aan bod. In bijlage 3.� staat een totaaloverzicht.
70
AanbodnaartypeinterventiePreventieZeventien interventies zijn gericht op preventie, één interventie op (na)zorg en negen op online behandeling in de vorm van e-consultatie.
Tabel 3.11 Overzicht van belangrijkste karakteristieken van het preventieaanbod voor psychische klachten allerlei
Aanbieder/interventie Segment Doelgroep Kosten/identificatie
Landelijke kenniscentra
Fonds Psychische Gezondheid: benjijgek.nl
selectieve preventie 1�-18 gratis/anoniem
Stichting Korrelatie: korrelatie.nl selectieve preventie 1�+ gratis/anoniem
VU: allesondercontrole.nl geïndiceerde preventie 18+ n.v.t./ n.v.t. (onderzoek)
Landelijke stichtingen en organisaties
Stichting Cliëntgestuurde Initiatieven en Projecten: netclienten.nl
zorg 18+ gratis/ anoniem
Stichting Pandora: zogeknogniet.nl selectieve preventie 1�-18 gratis/ anoniem
Stichting SOShulp Nederland: soshulp.nl
selectieve preventie 1�+ gratis/ anoniem
Regionale (GGZ) instellingen:
Altrecht: familievan.nl geïndiceerde preventie 16+ gratis/anoniem
GGZ Delftland: optijderbij.nl selectieve preventie 18+ gratis/anoniem
GGZ Drenthe: ggzdrenthe.nl en survivalkid.nl
selectieve preventieselectieve preventie
1�+1�-�3
gratis/anoniemgratis/anoniem
Parnassia Groep: psyq.nl selectieve preventie 18+ gratis/ deels anoniem
Cliënten Informatiepunt (CLIP): clienteninformatiepunt.nl selectieve preventie
1�+ gratis/anoniem
Consortia
Consortium: Trimbos-instituut, Spatie, GGNet, de Gelderse Roos en RIAGG IJsselland: kopstoring.nl
geïndiceerde preventie 13-�5 gratis/ deels anoniem
Vrijgevestigde aanbieders/Zorgverzekeraars
Achmea: achmeahealth.nl selectieve preventie 1�+ gratis/ anoniem
NDDO Institute for Prevention and Early Diagnostics (NIPED): preventiekompas.nl
selectieve preventie 18+ gratis/ anoniem
psychotherapeut Von Bönninghausen: depsycholoog.nl
geïndiceerde preventie/ behandeling
1�+ Tussen 16,00 en 17,50 euro voor � weken toegang zelfhulp + / niet anoniem
VGZ: MSN-gezondheidsbuddy selectieve preventie 18-�7 gratis/ anoniem
71
Het selectieve preventieaanbod bestaat uit zelftesten, vraag- en antwoordservices, discus-siefora voor lotgenoten, ondersteuning bij het maken van een behandelkeuze of een com-binatie van bovenstaande mogelijkheden.
Tot de geïndiceerde preventie worden in deze inventarisatie ‘allesondercontrole.nl’, ‘familie-van.nl’, ‘kopstoring.nl’ en ‘depsycholoog.nl’ gerekend. Deze vier interventies bieden zelfhulp met minimale begeleiding van een professional. ‘Allesondercontrole.nl’ richt zich specifiek op preventie en vroege behandeling van stress, somberheid en angstklachten bij volwassenen via een geprotocolleerde zelfhulpcursus met vijf lessen, volgens uitgangspunten van de ‘probleemoplossende therapie’. ‘Depsycholoog.nl’ biedt verschillende zelfhulpcursussen, zoals ‘Omgaan met Angst’, ‘Omgaan met verdriet’ en ‘Omgaan met boosheid en conflicten’. Dit aanbod is toegankelijk voor iedereen die er-mee wil werken (vanaf 1� jaar) ook mensen met klinische klachten kunnen aan de cursus-sen deelnemen, eventueel als ondersteuning bij een andere behandelingsvorm. Cliënten kunnen hierbij extra begeleiding van een psychotherapeut krijgen via e-mailcontact. De interventies ‘familievan.nl’ en ‘kopstoring.nl’ bieden allebei een online groepscursus via een chat voor jongeren plus individuele e-mail coaching in maximaal acht sessies. ‘Familie-van.nl’ is bedoeld voor iedereen die betrokken is bij iemand met psychische of psychoge-riatrische problemen. ‘Kopstoring.nl’ is bestemd voor kinderen van ouders met psychische problemen. Iedereen uit deze doelgroep kan gebruik maken van het aanbod, behalve wan-neer zij door eigen gezondheidsklachten in aanmerking komen voor zwaardere hulp.
NazorgEén van de interventies biedt exclusief nazorg aan. Op het gebied van depressie en angst zijn dergelijke interventies niet geïnventariseerd. Het nazorgaanbod bestaat uit een digitale MSN-steungroep voor cliënten vanaf 15 jaar van GGZ-instelling De Gelderse Roos Rivieren-land. Deze cliënten volgen een langdurig en intensief rehabilitatietraject.
Tabel 3.12. Overzicht van belangrijkste karakteristieken van de nazorg interventie (allerlei)
Aanbieder/interventie Doelgroep Kosten/identificatie
De Gelderse Roos Rivierenland: digitale MSN steungroep 15+ gratis
E-consult en behandelingNaast het preventieve en nazorg aanbod, is er ook een e-consultatie aanbod dat gerekend kan worden tot geïndiceerde preventie of behandeling (zie tabel 3.13). Hierbij gaat het om aanbod waarbij vrijgevestigde professionals (zoals huisartsen, psychologen en psychiaters) informatie, advies en/of behandeling aanbieden. In totaal zijn er negen e-consultatie inter-venties gevonden. Zes daarvan richten zich op het informeren en adviseren van aanmel-ders/cliënten via e-mail. Drie richten zich op hulpverlening via e-mail en of chat. ‘Emailpsy-choloog.nl’ biedt als enige ook online groepstherapie via chat en e-mail. De helft van het e-consult aanbod richt zich op mensen van 1� jaar en ouder. Van het overige deel van het aanbod is dit niet duidelijk.
7�
Tabel 3.13. Overzicht van kosten van e-consultaties en e-behandeling voor psychische klachten allerlei (niet anoniem)
Aanbieder/interventie Kosten
Mediportaal BV i.s.w. met UMCU econsult.mediportaal.nl
�0 euro per e-consult (eventueel meerdere contacten)
Emaildokter.nl B.V.: emaildokter.nl 1� euro per e-consult
emailpsycholoog.nl e-consult (twee mails): 50 euro; 60 minuten chat 50 euro; 90 minuten chat 67,50 euro; introprijs groepsgesprek (90 minuten) �5 euro
e-psychiater.nl �5 euro per e-consult
hulpgids.nl gratis
levante-onlinetherapie.nl eerste retour mail gratis; een retour mail/maand: 37.50 euro; twee retour mails/maand: 55 euro. Vergoeding via zorgverzekeraar mogelijk.
mailtherapie.nl ja, maar onbekend
spreekuurpsycholoog.nl 5 euro per antwoord
mijnspecialist.nl e-consult standaard antwoord 50 euro; uitgebreid antwoord 75 euro; beantwoording binnen �� uur 1�5 euro.
Doel en doelgroepHet meeste aanbod is gericht op mensen van 1� jaar en ouder (zie tabel 3.11). Een beperkt aantal interventies richt zich specifiek op jongeren en jongvolwassenen. Ruim de helft van de online interventies is gericht op het informeren, adviseren en onder-steunen van mensen met psychische klachten en mensen uit hun omgeving (zie tabel 3.1�). Ook is er divers aanbod om mensen in de omgeving van iemand met psychische proble-men te ondersteunen: ‘familievan.nl’, ‘kopstoring.nl’ en ‘survivalkid.nl’. Verder zijn er enkele interventies met een laagdrempelige screeningsmogelijkheid voor psychische klachten. Waar nodig kunnen cliënten worden verwezen naar passende hulp: ‘optijderbij.nl’, ‘pre-ventiekompas.nl’ en ‘psyq.nl’. Tenslotte is er één interventie, die gericht is op preventie en vroege behandeling van psychische klachten allerlei: ‘allesondercontrole.nl’.
Tabel 3.14 Doel van interventies psychische klachten allerlei
Doel van de interventie Aantal interventies
Informeren, adviseren en ondersteunen van mensen met psychische klachten en mensen uit hun omgeving
15
Ondersteunen van mensen in de omgeving van mensen met psychische problemen
�
Screenen van psychische klachten �
Preventie van psychische klachten 1
Psychologische hulpverlening / e-consultatie �
Empowerment van (rehabilitatie) cliënten 1
Totaal �7
73
AanbiedersenbekostigingAanbiedersDe �7 interventies worden aangeboden door �6 aanbieders. De grootste groep aanbieders bestaat uit vrijgevestigde professionals (N=11), waaronder voornamelijk vrijgevestigde pro-fessionals en enkele zorgverzekeraars (Achmea en VGZ). ‘Kopstoring.nl’ wordt door een con-sortium aangeboden. De overige interventies worden aangeboden door verschillende lande-lijke kenniscentra (N=3), landelijke stichtingen (N= �) en regionale (GGZ) instellingen (N= 6).
Wijze van financieringAlle preventieve interventies worden volledig gefinancierd door de aanbieders ervan (dus zonder kosten voor de cliënt) of door bijvoorbeeld subsidiegevers, met uitzondering van ‘preventiekompas.nl’ en ‘depsycholoog.nl’. De kosten voor de periodieke gezondheidscheck via ‘preventiekompas.nl’ bedragen 160 euro en worden (gedeeltelijk) vergoed via werkge-vers en verzekeraars. Voor de mailservice via ‘Achmeahealth.nl’ worden geen onkosten in rekening gebracht. Deze service is alleen beschikbaar voor klanten van Achmea, die uiter-aard wel een verzekeringspremie betalen. Voor de e-consult interventies wordt tussen de 5 en 75 euro gerekend, met een gemiddelde van rond de �5 tot 30 euro (zie tabel 3.13). Een e-consult kan bij sommige aanbieders uit meerdere contacten bestaan. ‘Mijnspecialist.nl’ biedt ook e-consults waarbij vragen binnen �� uur worden beantwoord. Hiervoor wordt 1�5 euro in rekening gebracht. Bij enkele andere aanbieders zoals ‘emaildokter.nl’ en ‘econ-sult.mediportaal.nl’ is beantwoording binnen �� uur standaard.
OnderzoekPreventieTabel 3.15 bevat een overzicht van de preventieve interventies waarvan bekend is dat er effectonderzoek of procesevaluatief onderzoek naar is gedaan.
Tabel 3.15 Onderzoek preventieve interventies psychische klachten allerlei
Interventie Onderzoek
allesondercontrole.nleffectief
RCT (VU) (8).RCT vernieuwde versie in uitvoering (VU).
familievan.nl Behoeftepeiling en tevredenheidonderzoek in uitvoering.
kopstoring.nl Procesevaluatie begeleide zelfhulp in uitvoering.
korrelatie.nl Evaluatie- en klanttevredenheidsonderzoek in �000 (intern verslag).Registratie van vragen (Jaarbericht �005, via site beschikbaar). (9)
optijderbij.nl Procesevaluatie en tevredenheidsonderzoek in uitvoering.
preventiekompas.nl Valideren aangepaste screeningsvragenlijsten voor burn-out, vitaliteit en neurasthenie (in uitvoering). En vergelijking en validatie risicobepaling 10-item (K10), 6-item (K6) en �-item als depressie screeningsinstrument, in uitvoering.
soshulp.nl Jaarlijkse inventarisatie van vragen en vraagstellers. (10)
survivalkid.nl Procesevaluatie (nog niet gepubliceerd).
zogeknogniet.nl Procesevaluatie in eerste jaar.
7�
Van de zeventien preventieve interventies is alleen ‘allesondercontrole.nl’ op effectiviteit onderzocht en bewezen effectief voor depressie en angstgerelateerde klachten (zie hoofd-stuk �). Deze interventie richt zich ook op mensen met zwaardere psychische klachten. In-middels is de interventie aangepast; naar de vernieuwde versie is een RCT in uitvoering. Ver-schillende aanbieders van het preventieve aanbod hebben een procesevaluatief onderzoek uitgevoerd (zie tabel 3.15).
BehandelingenzorgNaar het nazorg- en e-consultatieaanbod is geen effectonderzoek uitgevoerd. Naar ‘mijnspe-cialist.nl’ is een procesevaluatie uitgevoerd (zie bijlage 3.�).
ToegankelijkheidenbereikPreventieAan de meeste preventieve interventies kan anoniem worden deelgenomen (zie tabel 3.11). De volgende preventieve interventies zijn niet vrij toegankelijk:- ‘allesondercontrole.nl’ is alleen toegankelijk voor deelnemers aan het lopende effecton-
derzoek;- de e-mailservice via ‘achmeahealth.nl’ is alleen toegankelijk voor klanten van Achmea;- het begeleide zelfhulpaanbod via ‘familievan.nl’ en ‘kopstoring.nl’ is alleen toegankelijk
na screening door de aanbieders;- ‘survivalkid.nl’ is alleen toegankelijk voor Drentse jongeren met een familielid dat voor
psychische problemen of verslaving in behandeling is.
Tabel 3.16 geeft een overzicht van data over het bereik van de preventieve interventies. Aanbieders hebben deze data via de verstuurde vragenlijst ter beschikking gesteld.
Tabel 3.16 Bereik per preventieve interventie psychische klachten allerlei
Preventieve interventie Bereik
familievan.nl In �006 in acht maanden 38.000 unieke site-bezoekers.
ggzdrenthe.nl 300.000 unieke site-bezoekers per jaar.
kopstoring.nl 3000 unieke site-bezoekers per maand; �� deelnemers groepscursus tijdens pilot.
korrelatie.nl In �005 187.��0 unieke site-bezoekers; 3.000 mailvragen per jaar.
optijderbij.nl In pilot hebben momenteel 30 mensen screeningsvragenlijst ingevuld.
soshulp.nl In �005 5151 hulpvragen via chat en mail.
zogeknogniet.nl In �005 366 mailvragen; 50 unieke site-bezoekers per dag.
depsycholoog.nl Vrijwel geen respons.
Voor wat betreft het actuele bereik van de interventies voor diverse psychische klachten gelden dezelfde restricties zoals genoemd bij depressie en angst. De data over het bereik zijn zeer divers en moeilijk vergelijkbaar. Afhankelijk van de interventie worden via vraag- en antwoordservices per jaar een paar honderd of enkele duizenden vragen online beant-woord; bij ‘zogeknogniet.nl’ 366, bij ‘korrelatie.nl’ 3.000 en bij ‘soshulp.nl’ 5.151 vragen.
75
NazorgAan de nazorginterventie (MSN-steungroep) kan niet anoniem worden deelgenomen. Deze interventie is gericht op cliënten van GGZ-instelling De Gelderse Roos Rivierenland die be-zig zijn met rehabilitatie. De interventie is geïmplementeerd. Vanaf de start in �005 zijn er dertig cliënten toegelaten tot de MSN-steungroep.
E-consultHet gebruik van de negen interventies met de mogelijkheid tot e-consultatie is met uitzon-dering van het aanbod van ‘hulpgids.nl’ niet anoniem. Van twee aanbieders zijn gegevens ontvangen over het aantal unieke site-bezoekers. Omgerekend krijgt ‘e-psychiater.nl’ per jaar 60 duizend unieke bezoekers en ‘mijnspecialist.nl’ 1�� duizend unieke bezoekers op hun site. Deze aanbieders leveren echter geen gestandaardiseerde rapportage over het aantal uitgevoerde e-consulten.
SamenvattingenconclusieIn totaal zijn er �7 e-mental health interventies voor ‘psychische klachten allerlei’ geïnven-tariseerd. De interventies zijn gericht op diverse psychische klachten, waaronder in elk ge-val depressie, angst en/of alcohol. Het meeste aanbod richt zich op mensen van 1� jaar en ouder. Een beperkt aantal interventies richt zich specifiek op jongeren en jongvolwas-senen (N=�). Alle typen interventies zijn vertegenwoordigd in het aanbod. Van het totale aanbod is alleen de geïndiceerde preventieve interventie ‘allesondercontrole.nl’ onderzocht op effectiviteit en bewezen effectief voor depressie en angstgerelateerde symptomen (zie hoofdstuk �). Een specifieke groep van interventies betreft het e-consultatie aanbod. Hier-aan kan niet anoniem worden deelgenomen. Deze consultatie kan echter wel online wor-den gestart (zie hoofdstuk �). Deze e-consulten zijn niet gratis. Een deel van deze consulten kan worden vergoed via een zorgverzekeraar.
3.6 Overzicht e-mental health aanbod voor alcoholproblemen
In totaal zijn er achttien e-mental health interventies geïnventariseerd die gericht zijn op problematisch alcoholgebruik. In tabel 3.17 staat dit aanbod weergegeven. Bijna de helft van de geïnventariseerde interventies richt zich exclusief op problematisch alcoholgebruik. De overige interventies integreren dit aanbod met een aanbod voor problematisch drugs-gebruik. Verder komen in deze paragraaf ter sprake: het doel, de doelgroep, het type inter-ventie, de aanbieders, de bekostiging, de effectiviteit, de toegankelijkheid en het bereik van de interventie. Een van deze interventies richt zich specifiek op doven en slechthorenden. Een totaaloverzicht van de alcoholinterventies biedt bijlage 3.5.
76
Tabel 3.17 Overzicht van belangrijkste karakteristieken van geïnventariseerde alcohol interventies
Aanbieder/interventie Segment Doel-groep
Kosten/identificatie
Landelijke kenniscentra
Trimbos-instituut: drugsinfo.nl,lerenovergenotmiddelen.nl,uwkindengenotmiddelen.nl enminderdrinken.nl
selectieve preventieuniversele preventieuniversele preventiegeïndiceerde preventie
1�+1�-1�18+18+
gratis/anoniem�5 euro per klas per jaargratis/deels anoniemgratis/anoniem
NIGZ: alcoholinfo.nl in combi met dekaterkomtlater.nl en drinktest.nl
selectieve preventie (deels universeel)
1�+ gratis/anoniem
Regionale (GGZ) instellingen
Brijder: brijder.nl in combi met alcoholinfoteam.nl
behandeling en nazorg (deels selectieve preventie)
1�+ (18+ voor behande-ling)
gratis/ anoniem
GGD Rotterdam e.o.: drugsrotterdam.nl
selectieve preventie jongeren gratis/ anoniem
Jellinek: alcoholendrugsinbeeld.nl en jellinek.nl
selectieve preventiebehandeling (deels selectieve en geïndiceerde preventie)
1�+1�+
gratis/ anoniembehandeling vergoed bij indicatie via zorgverzekeraar / behandeling niet anoniem
Novadic-Kentron: novadic-kentron.nl in combi met digidrugs.nl
selectieve preventie 1�+ gratis/anoniem
Parnassia: drugsweb.nl selectieve preventie jongeren gratis/anoniem
Tactus: drankendrugs.nl entactus.nl in combi met alcoholdebaas.nl
selectieve preventiebehandeling en nazorg (deels selectieve preventie)
1�-1816+ (18+ voor behande-ling)
gratis/anoniemgratis/anoniem
Consortia
Trimbos-instituut, NIGZ, Jellinek, De Grift en Tactus: drankjewel.nl
selectieve preventie 1�+ gratis/ anoniem
Landelijke aanbieders
ANNAzorg: annazorg.nl behandeling en nazorg
18+ kosten AWBZ vergoed bij indicatie of via zorgverzekeraar of werkgevr/ niet anoniem
Stichting Coke van Jou: cokevanjou.nl
selectieve preventie 1�+ gratis/anoniem
Al-non: al-non.nl selectieve preventie 1�+ gratis/anoniem
Teleac: Teleac cursus ‘Minder drinken? Doe-het-zelf!’
geïndiceerde preventie
18+ �0 euro voor cursusboek en 30 euro voor DVD TV-afleveringen
77
DoelendoelgroepDe doelen van de interventies variëren. Een overzicht staat weergegeven in tabel 3.18. Het grootste deel heeft als doel het publiek te informeren en adviseren over alcohol en het stimuleren van verantwoord alcoholgebruik (selectieve preventie). Twee geïndiceerde in-terventies richten zich op de preventie van alcoholproblemen voor mensen die boven de norm drinken (‘minderdrinken.nl’ en de Teleac-cursus ‘Minder drinken? Doe-het-zelf!’). Een kwart richt zich op de behandeling van mensen met alcoholproblemen (‘alcoholdebaas.nl’, ‘annazorg.nl’, ‘brijder.nl’ en ‘jellinek.nl’). De behandelinterventies (met uitzondering van ‘annazorg.nl’) zijn ook deels gericht op het informeren en adviseren over alcohol en het stimuleren van verantwoord alcoholgebruik (selectieve preventie). ‘Jellinek.nl’ biedt naast behandeling en selectieve preventie ook een geïndiceerd preventief aanbod in de vorm van een zelfhulpprogramma.Er zijn ook enkele selectieve preventieve interventies voor mensen die leven in de nabijheid van een probleemdrinker (‘al-non.nl’, ‘cokevanjou.nl’ en ‘drankjewel.nl’). Ze bieden onder-steuning bij het omgaan met probleemdrinkers. ‘Cokevanjou.nl’ richt zich daarbij vooral op naasten van drugsverslaafden.
Tabel 3.18 Doel van alcohol interventies
Doel van de interventie Aantal interventies
Informatie/adviseren en stimulerenverantwoord alcoholgebruik
9
Preventie van alcoholproblemen �
Ondersteunen van mensen in de omgeving van probleemdrinkers 3
Behandeling van alcoholproblemen �
Totaal 18
Het merendeel van het aanbod richt zich op mensen van alle leeftijden (1�+) (zie tabel 3.19). Ongeveer een kwart is specifiek gericht op jongeren en of jongvolwassenen tussen de 1� en �5 jaar, en nog eens een kwart op mensen van 16 of 18 jaar en ouder.
Tabel 3.19 Doelgroep alcohol interventies naar leeftijd
Doelgroepen naar leeftijd Aantal interventies
Jongeren en/of jongvolwassenen (1�-�5) �
Jongeren (1�+) en ouder 9
Jongvolwassenen (16+) en ouder 1
Volwassenen (18+) �
Totaal 18
78
AanbodnaartypeinterventiePreventieHet preventieve aanbod bestaat uit twee universele, tien selectieve en twee geïndiceerde preventieve interventies (tabel 3.�0). Een van de selectieve preventieve interventies biedt ook deels universele preventie (via ‘alcoholinfo.nl’ en ‘dekaterkomtlater.nl’). Ook enkele be-handelinterventies bieden deels selectieve preventie (via ‘brijder.nl’, ‘jellinek.nl’ en ‘tactus.nl’), geïndiceerde preventie (via ‘jellinek.nl’) en nazorg (via ‘alcoholdebaas.nl’ en ‘annazorg.nl’) (zie tabel 3.17 en bijlage 3.5).
Tabel 3.20 Type alcohol interventies
Universelepreventie
Selectieve preventie Geïndiceerde preventie
Behandeling (Na)zorg Totaal
� 10 � � - 18
Het universele preventieve aanbod bestaat uit een lesprogramma voor leerlingen van in het bijzonder het VMBO (‘lerenovergenotmiddelen.nl’) met een bijbehorende interventie voor ouders van die leerlingen gericht op opvoedingsondersteuning (‘uwkindengenotmid-delen.nl’). De interventie voor ouders biedt tevens een opvoedcursus over alcohol die voor iedereen toegankelijk is. Verder bieden ‘alcoholinfo.nl’ en ‘dekaterkomtlater.nl’ een univer-seel aanbod. ‘Dekaterkomtlater.nl’ is onderdeel van de overheidscampagne ‘DRANK de ka-ter komt later’. Deze campage heeft als doel jongeren te informeren over de effecten van alcoholgebruik en ze te stimuleren er verantwoord mee om te gaan.Het selectieve preventieve aanbod bestaat veelal uit informatie over alcohol(gebruik), zelf-testen en een vraag- en antwoordservice. ‘Al-non.nl’, ‘cokevanjou.nl’ en ‘drankjewel.nl’ bie-den ook lotgenotencontact voor naasten van probleemdrinkers. Bij ‘al-non.nl’ kan dit alleen 1-op-1 met zogenaamde werkgroepleden die ook lotgenoot zijn.
Er zijn in totaal drie geïndiceerde preventieve interventies. Naast de zelfhulpcursus ‘min-derdrinken.nl’ en de zelfhulpcursus van Teleac ‘Minder drinken? Doe-het-zelf!’ wordt via ‘jel-linek.nl’ (die in te tabel 3.�0 als behandelinterventie is meegerekend) een (begeleide) zelf-hulpcursus aangeboden. De Teleac-cursus bestaat uit vijf tv-afleveringen, een cursusboek en ‘minderdrinken.nl’. Bij de zelfhulpcursus via ‘jellinek.nl’ is ondersteuning van een profes-sional via chat en mail optioneel. De zelfhulpcursussen zijn gebaseerd op de uitgangspun-ten van zelfcontrole en cognitieve gedragstherapie.
BehandelingNaast preventie is er ook een online behandelaanbod beschikbaar voor probleemdrin-kers (N=�) (tabel 3.�0). Ook deze behandelingen zijn gebaseerd op zelfcontrole principes en cognitieve gedragstherapie. ‘Annazorg.nl’ biedt een behandelinterventie aan die deels online wordt aangeboden en deels face-to-face. De behandelwijze (inclusief nazorg) komt overeen met de behandelwijze voor depressie en angststoornissen zoals eerder beschreven (zie paragraaf 3.3).‘Alcoholdebaas.nl’, ‘jellinek.nl’ en ‘brijder.nl’ bieden een behandelaanbod dat geheel via internet verloopt. Bij ‘alcoholdebaas.nl’ en ‘brijder.nl’ verloopt de communicatie met een
79
hulpverlener asynchroon in de tijd via de webapplicatie of mail. Bij ‘jellinek.nl’ verloopt het con-tact synchroon via een chatbox. De behandelingen duren tussen de negen en vijftien weken.Op het gebied van alcohol zijn er geen expliciete interventies op het gebied van (na)zorg gevonden. Nazorg maakt wel onderdeel uit van de behandelingen via ‘alcoholdebaas.nl’ en ‘annazorg.nl’. Via ‘alcoholdebaas.nl’ kunnen cliënten gedurende een half jaar na de afron-ding van de behandeling gebruikmaken van het online programma, onder andere om hun alcoholgebruik bij te houden. Nazorg via chat-groepen is in voorbereiding.
AanbiedersenbekostigingAanbiedersDe achttien interventies kennen dertien verschillende aanbieders (zie tabel 3.17).
WijzevanfinancieringDe interventies worden volledig gefinancierd door de aanbieders of door bijvoorbeeld sub-sidiegevers. Deelnemers kunnen gratis deelnemen, met uitzondering van de preventieve interventie ‘lerenovergenotmiddelen.nl’ en de drie behandelinterventies ‘annazorg.nl’, ‘brij-der.nl’ en ‘jellinek.nl’ (tabel 3.�1).Voor ‘lerenovergenotmiddelen.nl’ betaalt een school �5 euro per schoolklas per jaar.De behandeling via ‘alcoholdebaas.nl’ is gratis voor deelnemers. De kosten worden (voor-alsnog) betaald door de aanbieder zelf. Sinds �007 worden de kosten van ‘brijder.nl’ in re-kening gebracht, net zoals bij ‘annazorg.nl’ en ‘jellinek.nl’. De kosten komen potentieel in aanmerking voor vergoeding via zorgverzekeraars. Dit op voorwaarde dat de behandeling op indicatiestelling wordt uitgevoerd. De kosten van ‘annazorg.nl’ kunnen ook door een werkgever worden betaald. In alle gevallen kunnen behandelingen ook door de cliënt zelf worden betaald. Voor mensen met alcoholproblemen kan dit de drempel naar hulp wel-licht verlagen, doordat zij de behandeling dan niet hoeven te melden bij bijvoorbeeld de verzekeraar.
Tabel 3.21 Kosten alcoholinterventies
Interventies Kosten
lerenovergenotmiddelen.nl �5 euro per schoolklas per jaar.
Teleac cursus ‘Minder drinken? Doe-het-zelf!’ Gratis, optioneel cursusboek �0 euro, DVD Tv-afleveringen 30 euro.
annazorg.nl AWBZ-vergoed mits geïndiceerd of via zorgverzekeraar of werkgever. Of voor eigen rekening.
brijder.nl, alcoholinfoteam.nl voor behandeling vrijwillige bijdrage naar draagkracht (50-150 euro). Vanaf �007 worden kosten doorberekend aan cliënt. Men verkent de mogelijkheid tot kostenvergoeding (zorgverzekeraars). Kosten voor eigen rekening wordt optie.
jellinek.nl behandeling wordt vergoed via zorgverzekeraar mits geïndiceerd. Of voor eigen rekening (850 euro).
80
OnderzoekPreventieIn tabel 3.�� een overzicht van de preventieve interventies waarvan bekend is dat er effect- dan wel procesevaluatief onderzoek naar is gedaan.
Tabel 3.22 Onderzoek preventieve interventies (alcohol)
Interventie Onderzoek
drankendrugs.nl Procesevaluatie. Voor- en nameting (UT) in uitvoering.
drankjewel.nl Procesevaluatie (11) en tevreden-heidsonderzoek (1�).
drugsinfo.nl Procesevaluatie. Verslag in jaarberichten.
drugsweb.nl Procesevaluatie en tevredenheidsonderzoek (intern verslag).
jellinek.nl Tevredenheidsonderzoek jellinek.nl (intern verslag).Voor- en nameting en tevredenheidsonderzoek zelfhulp (13).
lerenovergenotmiddelen.nl RCT in uitvoering, als onderdeel van uitgebreidere RCT.
minderdrinken.nl RCT (1�).
Teleac cursus ‘Minder drinken? Doe-het-zelf!’ RCT in uitvoering (Trimbos-instituut).
drinktest.nl RCT (15).RCT naar verbeterde versie in uitvoering.
Van de preventieve interventies zijn er twee op effectiviteit onderzocht middels een RCT (‘drinktest.nl’ en ‘minderdrinken.nl’).Van beide interventies is het effect aangetoond. ‘Drink-test.nl’ leidt tot een toename van de intentie tot minder drinken, een significante afname van het aantal drinkdagen en bij vrouwen tot een significante afname van de weekconsump-tie (15-16). ‘Minderdrinken.nl’ leidt tot een significante afname van de weekconsumptie en zorgt ervoor dat mensen zich significant vaker houden aan de richtlijn voor verantwoord drinken tot een jaar na de start van de interventie (1�). Een RCT naar de verbeterde versie van ‘drinktest.nl’ is in voorbereiding. RCT’s naar ‘lerenovergenotmiddelen.nl’ en de Teleac-cursus ‘Minder drinken? Doe-het-zelf!’ zijn in uitvoering. De effecten van de zelfhulpmodule van ‘jellinek.nl’ zijn inmiddels via een voor- en nameting geëvalueerd. De effecten van ‘dran-kendrugs.nl’ worden nog via een voor- en nameting geëvalueerd. Daarnaast hebben enkele aanbieders ook nog een procesevaluatief onderzoek uitgevoerd.
81
BehandelingEr is nog weinig bekend over de effecten van het online behandelaanbod. Effectonderzoek naar alle vier de interventies is echter wel in voorbereiding of reeds in uitvoering (zie voor een overzicht tabel 3.�3). De effecten van het behandelaanbod van ‘alcoholdebaas.nl’ en ‘jellinek.nl’ zullen via een RCT worden geëvalueerd. De effecten van het behandelaanbod van ‘annazorg.nl’ en ‘brijder.nl’ worden geëvalueerd via een voor- en nameting.Eerder is ‘alcoholdebaas.nl’ al geëvalueerd via een voor- en nameting. Hieruit kwam naar voren dat met de behandeling nieuwe doelgroepen worden bereikt en dat de interventie mogelijkheid biedt om het bereik van probleemdrinkers voor behandeling te verhogen17.
Tabel 3.23 Onderzoek behandelinterventies (alcohol)
Interventie Onderzoek
annazorg.nl Voor- en nameting en procesevaluatie in uitvoering.
brijder.nl Voor- en nameting behandeling in voorbereiding.
jellinek.nl RCT behandeling in voorbereiding.
alcoholdebaas.nl Procesevaluatie en voor- en nameting (17).RCT in voorbereiding.
ToegankelijkheidenbereikPreventieHet merendeel van de preventieve interventies wordt aangeboden in de praktijk. Daarbij is het aanbod via ‘al-non.nl’ alleen toegankelijk na toestemming van de aanbieder. ‘Leren-overgenotmiddelen.nl’ is vooralsnog alleen toegankelijk voor deelnemers aan een pilot op scholen. ‘Uwkindengenotmiddelen.nl’ komt in �007 beschikbaar.Aan alle genoemde preventieve interventies kan anoniem worden deelgenomen met uit-zondering van de interventies ‘lerenovergenotmiddelen.nl’ en een deel van ‘uwkindenge-notmiddelen.nl’. Aan de opvoedcursus van ‘uwkindengenotmiddelen.nl’ kan echter wel anoniem worden deelgenomen. Beide interventies worden via scholen aangeboden en de gebruikers ervan (leerlingen en hun ouders) zijn bekend bij elkaar en bij de school.
Tabel 3.�� geeft een overzicht van het bereik van de preventieve interventies die aanbieders ter beschikking hebben gesteld. Op jaarbasis worden de betreffende interventies bezocht door 17.000 tot 100.000 unieke bezoekers. Andere beschikbare data over het bereik zijn van uiteenlopende aard. Bij ‘cokevanjou.nl’ komen jaarlijks 300 mailvragen binnen. Via ‘drinktest.nl’ is in �003 150.000 keer een geautomatiseerd advies-op-maat. Het zelfhulpprogramma van ‘minderdrinken.nl’ heeft een geschat potentieel van �0.000 interventiegebruikers op jaarbasis. De vijf tv-afleveringen van de Teleac-cursus hadden gemiddeld �00.000 kijkers. En via ‘jellinek.nl’ melden zich maandelijks 100 mensen voor de zelfhulpcursus.
8�
Tabel 3.24 Bereik per preventieve interventie (alcohol)
Preventieve interventies Bereik
al-non.nl in �00� �95 hulpvragen via mail en in �005 5��.
cokevanjou.nl 100 unieke site-bezoekers per dag.300 mailvragen aan systeemtherapeut in 1 jaar.
alcoholendrugsinbeeld.nl 80 unieke site-bezoekers per dag.
drankendrugs.nl nieuwe site; daarom wisselt aantal bezoekers sterk. Op promotie momenten �00 unieke site-bezoekers per dag.
drankjewel.nl �000 unieke site-bezoekers per maand.
drugsinfo.nl In �005 3300 vragen telefoon waarvan 93 over alcohol.
drugsrotterdam.nl 75.000-100.000 unieke site-bezoekers per jaar.
lerenovergenotmiddelen.nl tijdens pilot 30 scholen.
minderdrinken.nl Deel �005: 17.000 unieke site-bezoekers per jaar.Potentieel van �0.000 interventiegebruikers per jaar.
Teleac-cursus ‘Minder drinken? Doe-het-zelf!’ Gemiddeld �00.000 kijkers per tv-aflevering.
alcoholinfo.nl, dekaterkomtlater.nl, drinktest.nl drinktest.nl: 8.000-10.000 unieke site-bezoekersin �003 150.000 advies-op-maat.
jellinek.nl 100 aanmeldingen per maand voor begeleide zelfhulp.
BehandelingAlle behandelinterventies worden aangeboden in de praktijk. Twee van de vier behande-linterventies kunnen anoniem worden gebruikt (‘alcoholdebaas.nl’ en ‘brijder.nl’). Een van deze behandelinterventie – ‘brijder.nl’ - zal vanaf �007 echter niet meer anoniem kunnen worden gebruikt. Deze vernieuwde behandeling is niet vrij toegankelijk. Alleen cliënten met een bepaald klachtenniveau komen ervoor in aanmerking.Tabel 3.�5 geeft een overzicht van data over het bereik van de behandelinterventies die de aanbieders ter beschikking hebben gesteld. Via ‘annazorg.nl’ zijn sinds de start in juni �006 �6 cliënten gestart met de alcoholbehandeling. In totaal zijn er in die tijd 79 mensen gescreend voor behandeling. Via ‘alcoholdebaas.nl’ zijn in �005 578 cliënten behandeld. En over ‘brijder.nl’ is bekend dat er in het tweede kwartaal van �006 109 aanmeldingen voor online behandeling binnenkwamen. Voor sommige aanbieders is het niet haalbaar om het aantal mensen dat zich aanmeldt voor online behandeling voor alcoholproblemen ook on-line te behandelen. Zo wordt de inschrijving voor online behandeling via ‘alcoholdebaas.nl’ en ‘brijder.nl’ regelmatig gesloten wegens capaciteitsproblemen. In augustus �006 stonden er 1�00 mensen op de wachtlijst voor ‘alcoholdebaas.nl’.
83
Tabel 3.25 Bereik per behandelinterventie (alcohol)
Preventieve interventies Bereik
alcoholdebaas.nl in �005 578 cliënten in behandeling.
annazorg.nl 5500 unieke site-bezoekers per maandsinds start 79 cliënten gescreend; �6 cliënten in behandeling.
brijder.nl, alcoholinfoteam.nl in �e kwartaal �006 �5.000 unieke site-bezoekers; �1� mailvragen; 59 online aanmelding f-t-f hulp; 109 aanmeldingen online behandeling.
Samenvatting en conclusieEr zijn achttien interventies voor problematisch alcoholgebruik beschikbaar. Ruim de helft van deze interventies heeft ook een aanbod op het gebied van drugs(problematiek). De meerderheid is bestemd voor mensen van 1� jaar en ouder en gericht op preventie. Alle typen interventies zijn echter vertegenwoordigd in het aanbod. Er zijn geen aparte (na)zorg interventies voor alcoholproblemen, maar online nazorg maakt wel onderdeel uit van een aantal behandelinterventies. Gezien het ruime aanbod is het opvallend dat slechts een be-perkt aantal interventies (N=�) volgens de wetenschappelijke standaard ‘bewezen effectief’ is: ‘minderdrinken.nl’ en ‘drinktest.nl’. Uit de review (hoofdstuk �) blijkt overigens dat het effectonderzoek naar het e-mental health aanbod ook in andere landen vrijwel ontbreekt. In die zin scoort Nederland dus niet slecht, zeker gezien het feit dat vijf gerandomiseerde trials in de voorbereidende of uitvoeringsfase zijn. De kosten van vier behandelinterventies worden direct of indirect doorberekend aan de deelnemers. Over de financiering van het preventieve en behandelaanbod bestaat nog geen eenduidigheid. Deze onduidelijkheid wordt in hoofdstuk vier nader besproken.
3.7 Samenvatting en conclusie psychische stoornissen
DoelendoelgroepIn totaal zijn er 65 e-mental health interventies geïnventariseerd op het gebied van depres-sie, angst, psychische klachten allerlei en problematisch alcoholgebruik. Vooral in de laatste jaren is het aanbod fors gegroeid. Bijna de helft van dit aanbod is gericht op mensen vanaf 16 jaar en ouder. Een vijfde van de interventies richt zich speciaal op jongeren en jongvol-wassenen tussen de 1� en �5 jaar. Voor deze leeftijdsgroep is er echter geen aanbod be-schikbaar voor angststoornissen. Dit geldt ook voor de leeftijdsgroepgroep van 1� jaar en ouder waarop 30% van het aanbod zich richt. Uitzonderlijk in het aanbod is een interventie gericht op ouderen (50-plussers) met depressieve klachten.De doelen van de interventies zijn in meerderheid gericht op de preventie van klachten op het gebied van depressie of angst en alcoholproblemen. Een klein deel van dit aanbod is niet exclusief gericht op deze stoornissen, maar heeft ook een aanbod op het gebied van bijvoorbeeld drugs(problematiek) of somatische aandoeningen. Ongeveer eenderde van de interventies is gericht op de behandeling van stoornissen op het gebied van depres-sie, angst of alcoholproblemen. In tegenstelling tot het aanbod voor depressie, psychische klachten allerlei en problematisch alcoholgebruik is er bij het online aanbod voor angst meer behandelaanbod dan preventief aanbod beschikbaar. Deze verhouding komt over-een met het reguliere aanbod voor angststoornissen.
8�
AanbodDe meeste van de geïnventariseerde interventies hebben een aanbod op het gebied van psychische klachten allerlei (N=�7). Het betreft hier met name selectieve preventieve in-terventies gericht en e- consulten. Deze interventies richten zich op diverse psychische klachten. Deze worden gevolgd door interventies voor alcohol (N=18), depressie (N=1�) en angst (6) (tabel 3.�6). Binnen de categorie ‘psychische klachten allerlei’ wordt ook e-consul-tatie gegeven. Hierbij kan het zowel gaan om geïndiceerde preventie als om behandeling. Daarom is e-consultatie in tabel 3.�6 als aparte categorie opgenomen.
Tabel 3.26 Type interventies
Stoornis UniverselePreventie/setting
Selectieve preventie
Geïndiceerde preventie
Behandeling E-consult (Na)zorg totaal
depressie n.v.t. 6 6 � - 1�
angst n.v.t. - 1 5 - - 6
psychische klachten allerlei
n.v.t. 13 � - 9 1 �7
alcohol � 10 � � - - 18
totaal 2 29 13 11 9 1 65
Tweederde van het e-mental health aanbod richt zich op preventie en eenderde op be-handeling. Ongeveer tweederde van de preventieve interventies behoort tot de categorie selectieve preventie en eenderde tot geïndiceerde preventie. Het universele preventieve aanbod is in dit overzicht relatief klein. Dit komt doordat puur informatieve interventies voor het algemene publiek buiten deze inventarisatie zijn gehouden. In het totale aanbod is slechts één interventie expliciet gericht op nazorg. Nazorg maakt echter wel onderdeel uit van enkele behandelinterventies. Naast het preventieve, behandel- en nazorgaanbod is er bij de interventies voor psychische klachten allerlei een aparte categorie ‘e-consult’. Hieronder valt het aanbod waarbij vrijgevestigde professionals (zoals psychologen en psy-chiaters) informatie, advies en/of hulp aanbieden. In totaal behoren negen interventies tot dit aanbod. Zes daarvan richten zich op het informeren en adviseren, drie op geïndiceerde preventie of behandeling.Het grootste deel van de preventieve interventies behoort tot de categorie selectieve pre-ventie. Ze bieden informatie, vraag- en antwoordmogelijkheden, lotgenotencontact, zelf-testen, advies op maat, behandelkeuzeondersteuning of een combinatie hiervan. In dit overzicht is er op het gebied van angst geen selectief preventie aanbod. Van het preven-tieve e-mental health aanbod valt eenderde onder geïndiceerde preventie (N=13). Het gaat hierbij om geprotocolleerde (soms begeleide) zelfhulpcursussen of online ondersteuning van een hulpverlener in meerdere sessies voor mensen met subklinische angst-, paniek- of depressieve klachten en alcoholproblemen. Het klachtenniveau van deelnemers in de prak-tijk varieert echter. Hierdoor nemen ook deelnemers met een relatief hoog klachtenniveau aan deze interventies deel. Naar verwachting is bij een deel van deze populatie sprake is van een klinische stoornis.
85
ToegankelijkheidenbereikDe geïnventariseerde interventies bevinden zich in verschillende ontwikkelstadia. Bijna alle interventies zijn echter (proef )geïmplementeerd. Enkele interventies wordt op dit moment of in de nabije toekomst gebouwd (N=3) of zijn inmiddels afgesloten in verband met lo-pend effectonderzoek via een RCT (N=3).Het grootste deel van het beschikbare preventieve aanbod is vrij toegankelijk en door ie-dereen te gebruiken. Dit geldt echter niet voor het geïndiceerde aanbod. Hiervoor verleent de aanbieder vaak pas toegang nadat het klachtenniveau bij de gebruiker is vastgesteld. Dit niveau varieert per interventie. Het verdient aanbeveling om meer duidelijkheid te krijgen over de screenings- en toelatingscriteria die hierbij worden gehanteerd. Deze criteria zijn voor de behandelinterventies wel duidelijk omschreven. Dat is noodzakelijk, omdat voor deze interventies een indicatiestelling nodig is ten behoeve van de bekostiging door de verzekeraar. Aan ruim de helft van de voor publiek beschikbare interventies kan anoniem worden deel-genomen. Een groot deel hiervan valt onder de categorie selectieve preventie. Aanbieders van de interventies hebben zeer diverse data over het bereik van hun interventie ter be-schikking gesteld. Aangezien de interventies zich op verschillende doelgroepen richten naar type aandoening en omvang zijn de gegevens moeilijk te vergelijken en samen te vatten.
Concluderend kan op basis van de hier gepresenteerde data voorzichtig worden gesteld dat e-mental health interventies voorzien in een behoefte van cliënten aan informatie, ad-vies en steun voor psychische problemen. Op basis van de beschikbare praktijkdata kunnen we nog weinig robuuste uitspraken doen over of het e-mental health aanbod een groep bereikt die anders niet bereikt wordt of dat het aanbod een alternatief vormt voor reeds be-staand aanbod. Dit zal ook per stoornis en doelgroep verschillen zoals blijkt uit de beschik-bare praktijkdata. Men bezoekt e-mental health interventies, maakt gebruik van vraag- en antwoordservices en fora voor lotgenotencontact, en vult zelftesten in. Ook de meeste (be-geleide) zelfhulpcursussen, online ondersteuning van hulpverleners en behandelinterven-ties lijken goed te worden benut. In sommige gevallen is de capaciteit aan hulpverleners zelfs niet toereikend om iedereen die zich aanmeldt voor de interventie (direct) te kunnen toelaten. Op basis van deze inzichten zijn twee aanbevelingen van toepassing. Enerzijds pleit dit voor een meer systematische registratie van het bereik van e-mental health interventies, zodat een afweging kan worden gemaakt over de toereikendheid van het aanbod. Anderzijds pleit dit voor studies gebaseerd op extrapolatie van het potentiële bereik van interventies. Hiertoe is in hoofdstuk � een eerste aanzet gegeven om zo de gezondheidswinst op popu-latieniveau te kunnen berekenen. Deze aandachtspunten worden in het volgende hoofd-stuk nader uiteengezet.Ter aanvulling is ook het volgende van belang. Het verkrijgen van informatie over het hui-dige aanbod was voor de onderzoekers geen eenvoudige taak en zeer tijdrovend (zie ook paragraaf �.1). In het verlengde hiervan kan dit ook gelden voor mensen die op zoek zijn naar informatie over - of hulp voor - depressie, angststoornissen en alcoholproblemen. Voor potentiële deelnemers ontbreekt vooralsnog een duidelijk overzicht van wat er op dit terrein te halen is op internet. Bovendien is de kwaliteit van de interventies niet altijd goed
86
te beoordelen door ‘consumenten’, omdat de informatie die op de homepage van aanbie-ders wordt gegeven vaak onvoldoende duidelijkheid biedt. Dit pleit voor het maken van gestandaardiseerde afspraken over informatie voor consumenten. In het verlengde hiervan zou mogelijk een kwaliteitskeurmerk kunnen worden toegekend.
AanbiedersenbekostigingTweederde van de interventies wordt op dit moment aangeboden door landelijke kenniscen-tra, regionale GGZ-instellingen, instellingen voor verslavingszorg (IVZ) of consortia van deze instellingen. Daarnaast wordt een klein deel aangeboden door landelijke stichtingen. Een kwart van het aanbod wordt verzorgd door uiteenlopende aanbieders, waaronder vrijgeves-tigde hulpverleners, zorgverzekeraars en relatieve nieuwkomers die landelijk opereren.Tweederde van de interventies wordt op dit moment kosteloos aan deelnemers aangebo-den. De kosten van de overige interventies worden doorberekend aan de deelnemers. Dat is met name het geval bij e-consultatie en behandelinterventies. Deze kosten worden op uiteenlopende wijze vergoed; deels via de AWBZ of zorgverzekeraar, mits deze op indica-tiestelling wordt uitgevoerd. In sommige gevallen is ook een vergoeding via de werkgever mogelijk. De kosten voor een e-consult bij een vrijgevestigde hulpverlener dienen, voor zo-ver bekend, veelal te worden betaald door deelnemers zelf. In hoofdstuk �.� gaan we nader in op de huidige knelpunten bij de financiering van het e-mental health aanbod.
OnderzoekEen beperkt aantal van de e-mental health interventies is op effectiviteit onderzocht mid-dels gerandomiseerd klinisch onderzoek. Dit is niet verwonderlijk, omdat dit aanbod pas zes jaar bestaat. Positief is dat het aantal onderzochte interventies stijgt. Bijna een vijfde van de geïnventariseerde interventies is of wordt op dit moment onderzocht middels een RCT. Van enkele RCTs zijn inmiddels de resultaten gepubliceerd. De resultaten hiervan zijn veelbelo-vend (zie hoofdstuk �). Opvallend hierbij is dat effectonderzoek onder jongeren nagenoeg ontbreekt, terwijl het e-mental health aanbod zich wel (mede) op hen richt. Verder is nati-onaal en internationaal nog nauwelijks onderzoek gedaan naar de kosteneffectiviteit van de interventies. Bij ongeveer een vijfde van het aanbod wordt effectonderzoek uitgevoerd via een voor- en nameting. De resultaten hiervan zijn veelal echter niet gepubliceerd. Gelet op de groei van het beschikbare aanbod en het potentieel van e-mental health verdient het aanbeveling om het onderzoek naar (kosten)effectiviteit van dit aanbod uit te breiden. Zo kan het van een stevigere wetenschappelijke onderbouwing worden voorzien.
Referenties
(1) Keijser WA. Online gezondheidsinformatie en lotgenotencontact. Utrecht: Wacomed, 2005.
(2) De Kok F, Ponti de K. Rapportage internet-enquête e-health. GGZ Nederland. 2005. Beschikbaar via:
www.ggzkennis.net.
Ref Type: Electronic Citation
(3) Zanden AP van der, Conijn B, Visscher RFM, Gerrits R. Grip op je dip online: een preventieve
groepsinterventie voor jongeren via internet. MGV 2005; 5:515-26.
87
(4) Spek V, Nyklíček I, Smits N, Cuijpers P, Riper H, Keyzer J et al. Internet-based cognitive behavioral
therapy for subthreshold depression in people over 50 years old: A randomized controlled clinical
trial. 2007. [in press Psychol Med.].
(5) Lange A, Vermeulen H, Renckens CH, Schrijver M, Ven JP van de, Schrieken B, et al. De geprotocol-
leerde Interapy-behandeling van depressie via het internet: resultaten van een gerandomiseerde
trial. Dth 2005; 25:27-50.
(6) Lange A, Rietdijk D, Hudcovicova M, Ven JP van de, Schrieken B, Emmelkamp PMG. Interapy.
A controlled randomized trial of the standardized treatment of posttraumatic stress through the
Internet. J Consult Clin Psychol. 2003; 71(5):901-09.
(7) Flint AJ. Epidemiology and comorbidity of anxiety disorders in the elderly. Am J Psychiatry. 1994; 51:
640-649.
(8) Straten A van, Cuijpers P, Smit N. The effectiveness of a generic web-based self-help intervention for
depression, anxiety and stress (in prep).
Ref Type: Unpublished Work
(9) Stichting Korrelatie. Jaarbericht 2005, Utrecht: Stichting Korrelatie, 2006.
(10) Schreurs A. Jaarverslag 2005. SOS-hulp Nederland, 2005.
(11) Riper H, Conijn B. Procesevaluatie Drankjewel. Utrecht: Trimbos-instituut, 2003.
(12) Conijn B, Riper H. Online tevredenheidsonderzoek Drankjewel.nl. Utrecht: Trimbos-instituut, 2005
[intern verslag].
(13) Blankers H. Zelfhulp via het internet. Een exploratief onderzoek naar de zelfhulpmodule alcohol op
jellinek.nl. Amsterdam: Jellinek/UvA, 2005.
(14) Riper H, Kramer J, Smit F, Conijn B, Cuijpers P. ‘Drinking Less’. An online self- help intervention: Results
from an online randomised clinical trial. (in prep).
Ref Type: Unpublished Work
(15) Huiberts A, Boon B. De effecten van Drinktest.nl. Woerden: NIGZ, 2003.
(16) Huiberts A, Boon B. Wat u drinkt, test u zelf. Een jaar alcoholadvies-op-maat via internet. G 2003;
6:28-29.
(17) Postel MG, Jong CAJ de, Haan HA de. Does e-therapy for problem drinking reach hidden populati-
ons? Am J Psychiatry 2005;162(12):2393.
89
4 Aandachtspunten en kansen voor E-Mental Health
4.1 Inleiding
In hoofdstuk � is een overzicht geboden van de wetenschappelijke evidentie voor e-mental health. Het praktijkaanbod is besproken in hoofdstuk 3. In dit vierde hoofdstuk worden enkele aandachtspunten en kansen gepresenteerd die aan e-mental health zijn gerelateerd. Deze zijn geformuleerd vanuit het perspectief van de bij deze studie betrokken stakeholders: zorgaanbieders, cliënten, financiers en beleidsmakers. Achtereenvolgens worden de volgende geprioriteerde aandachtspunten bediscussieerd: 1) de ontwikkeling en toepassing van kwaliteitsinstrumenten voor e-mental health; �) de bekostiging van het e-mental health aanbod;3) de transparantie van het e-mental health aanbod;�) de ontwikkeling van een programmatische onderzoeks- en ontwikkelingsagenda;5) de nationale uitwisseling van kennis en ervaring op het gebied van e-mental health on-
derzoek, beleid en praktijk.
Deze aandachtspunten worden in hoofdstuk 5 vertaald naar concrete aanbevelingen met als doel: het bieden van handvatten voor het verbeteren van de implementatie van e-men-tal health in de praktijk.
4.2 Methoden
Voor de inventarisatie van aandachtspunten en kansen voor e-mental health is gebruik ge-maakt van de volgende bronnen en onderzoeksmethoden:• onder aanbieders van e-mental health interventies is een schriftelijke vragenlijst verspreid
(N=7�, response rate 60%). Met behulp van deze vragenlijst zijn aanbieders gevraagd de belangrijkste aandachtspunten voor het implementeren van e-mental health interventies te benoemen en te prioriteren. Deze vragenlijst is opgenomen in bijlage 3.1.
• met vertegenwoordigers van de betrokken stakeholders is een expertmeeting belegd (bijlage �.1 ). Aan deze expertmeeting hebben onder andere aanbieders en GGZ Neder-land (GGZN), Zorgverzekeraars Nederland (ZN), verzekeraars, het College van Zorgver-zekeringen (CVZ), Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF), VWS: directie Mevia ICT, ZonMw en de Inspectie voor de Gezondheidszorg deelgenomen. In bijlage �.1 is een lijst met deelnemers opgenomen plus een samenvatting van de belangrijkste uitkomsten van deze bijeenkomst.
• tijdens het e-health congres van GGZ Nederland op � oktober �006 zijn twee workshops gegeven. In de eerste workshop konden medewerkers van GGZ- en IVZ-instellingen feed-back geven op de voorlopige resultaten van het praktijkoverzicht (hoofdstuk 3). Deelne-mers aan de tweede workshop richtten zich op een prioritering van geïnventariseerde knelpunten met behulp van de decision support room methodiek van de TU Delft.
• er zijn face to face interviews gehouden met aanbieders (6), verzekeraars (3), GGZN (�) en ICT/ innovatie experts (3 / 1�)
• er is een analyse gemaakt van de (wetenschappelijke) e-mental health literatuur gericht op implementatie.
90
4.3 Kwaliteitstoetsing e-mental health
In hoofdstuk 3 is beschreven hoe het e-mental health aanbod gestaag groeit. Met deze groei, zijn ook de vragen naar de kwaliteit van dit aanbod door betrokken stakeholders toegenomen. Deze vragen lopen uiteen. Hoe (kosten) effectief is het aanbod? In welke mate moet dit aanbod tot de verzekerde zorg gaan behoren? Welk bereik heeft dit aanbod in termen van aantallen en doelgroepkenmerken? Zijn de veiligheid en privacy van cliënten gegarandeerd? En over welke kwalificaties dienen de aanbieders te beschikken?
Kwaliteitstoetsing is voor betrokken stakeholders om uiteenlopende redenen belangrijk. Deze toetsing stelt de overheid bijvoorbeeld in staat om haar taak als toezichthouder (IGZ) naar behoren uit te voeren. Deze toetsing ondersteunt de overheid ook bij het nemen van weloverwogen beslissingen, bijvoorbeeld over de vraag of - en zo ja welk - e-mental he-alth aanbod in het basispakket moet worden opgenomen. Voor cliënten kan toetsing een belangrijk hulpmiddel zijn bij het bepalen van de betrouwbaarheid en kwaliteit van het aanbod én de aanbieder. Zij zijn zo beter in staat om een verantwoorde keuze te maken uit het beschikbare aanbod. Ook voor zorgverzekeraars is kwaliteitstoetsing van groot belang, omdat deze toetsing voorafgaat aan potentiële financiering (zie paragraaf �.5). Tenslotte, is kwaliteitstoetsing van belang voor aanbieders en verwijzers, zoals blijkt uit de survey onder aanbieders. Zij willen zich kunnen onderscheiden met een kwalitatief goed aanbod. Erken-ning van de kwaliteit van dit aanbod vormt voor hen daarom een belangrijk aandachtspunt. Zij kunnen hiermee hun marktpositie versterken en zich onderscheiden van aanbieders waarvan de kwaliteit van het aanbod niet getoetst is. Kortom, kwaliteitsinstrumenten kun-nen een leidraad vormen bij het ontwikkelen van een e-mental health aanbod dat gelijk staat aan een off-line aanbod. Bovendien zullen huisartsen en andere potentiële verwijzers eerder bereid zijn om te verwijzen naar een aanbod waarvan de kwaliteit is vastgesteld.
WettelijkekwaliteitsregelingenDe kwaliteitsgarantie van het e-mental health aanbod dient natuurlijk in eerste instantie te worden geregeld door de wettelijke kwaliteitsregelingen voor de zorg zoals bijvoorbeeld vastgelegd in de Kwaliteitswet Zorginstellingen, de Wet op de Geneeskundige Behandel-overeenkomst (WGBO), de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP) en de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG). In aanvulling op deze wettelijke regelgeving bestaan er tal van instrumenten om het zorgaanbod te reguleren. Voor het e-mental health aanbod kan hierbij aansluiting worden gezocht bij de multidisciplinaire richtlijnen, keurmerken en certificering van aanbieders, zoals de HKZ certificering.
Zoals blijkt uit deze studie, hebben de betrokken stakeholders naar eigen zeggen nog on-voldoende zicht op de kwaliteit van het e-mental health aanbod. Daarnaast vertoont het e-mental health aanbod overeenkomsten maar ook verschillen met het reguliere aanbod. Het gaat immers om zorg op afstand, cliënten kunnen soms anoniem deelnemen aan het aanbod, en er is sprake van nauwe samenwerking met de ICT sector. Hierom pleit een aantal stakeholders voor de toepassing van specifieke kwaliteitsinstrumenten en een keurmerk voor e-mental health. Een dergelijk keurmerk wordt door de stakeholders gezien als een belangrijk hulpmiddel om het e-mental health aanbod te verbeteren, de kwaliteit en veilig-heid ervan te waarborgen en het aanbod voor financiers transparant en controleerbaar te
91
maken. Vooralsnog is zo’n keurmerk in Nederland niet voorhanden. Ook zijn er nog geen specifieke aanvullingen op bestaande instrumenten ontwikkeld voor het toetsen van e-mental health. Om die reden is in het kader van deze studie een inventarisatie gemaakt van beschikbare kwaliteitsinstrumenten in het buitenland. In de volgende paragraaf een overzicht van deze inventarisatie.
4.4 Internationale e-mental health kwaliteitsinstrumenten
Een specifiek keurmerk voor e-mental health is niet beschikbaar, noch in Nederland, noch daarbuiten. Wel zijn er in het buitenland een aantal specifieke kwaliteitsinstrumenten voor e-mental health ontwikkeld. Tabel �.1 biedt een overzicht van deze instrumenten.� Hiervoor is gebruikgemaakt van het overzicht van Wootton & Blignault (1). Dit overzicht is in deze studie aangevuld met hierna verschenen instrumenten. Verder zijn de reeds gepresenteer-de instrumenten opnieuw op geldigheid gecontroleerd.
De tabel toont achtereenvolgens de organisatie en het jaar waarin deze het instrument ge-lanceerd heeft, het type instrument en de plaats waar het instrument op het web te vinden is. De gepresenteerde instrumenten zijn onderverdeeld naar:a) klinische richtlijnen; deze geven handvatten voor specifieke beroepsgroepen over de
toepassing van e-mental health in de praktijk. b) operationele richtlijnen; deze bieden professionals ondersteuning bij de toepassing van
het gebruik van ICT voor e-health (niet e-mental health specifiek). c) technische richtlijnen; deze bieden inzicht in communicatiestandaarden die worden
toegepast voor informatie-uitwisseling met gebruikmaking van ICT.d) keurmerken; hierbij gaat het om productkwalificatie door middel van een keurmerk
(met of zonder (vrijwillige) zelfcertificatie).
KlinischerichtlijnenTabel �.1 laat zien dat er vanaf 1997 met name klinische richtlijnen voor e-mental health zijn ontwikkeld in de Verenigde Staten, Australië en Canada. Het betreft hier richtlijnen voor professionals, zoals psychiaters, psychologen en maatschappelijk werkers. In een enkel ge-val betreft het een uitspraak door een beroepsvereniging ter voorbereiding op een toe-komstige richtlijn (�). Doel van deze richtlijnen is het bieden van handvatten voor professi-oneel handelen en het reduceren van risico’s voor cliënten. Sommige richtlijnen bieden ook ondersteuning aan cliënten. Op dit moment zijn er geen Nederlandse klinische richtlijnen voor e-mental health ontwikkeld.
De eerst gepubliceerde klinische e-mental health richtlijnen richtten zich specifiek op het aanbod van telepsychiatrie via videoconferencing. Deze richtlijnen zijn vooral ontwikkeld in landen waar het toepassen van telepsychiatrie vergevorderd is vanwege de grote geo-grafische afstand tussen aanbieders en patiënten. De richtlijnen zijn veelal afkomstig van koepelorganisaties van beroepsgroepen (3-�).
� Voor zover wij deze hebben kunnen identificeren. Niet alle richtlijnen zijn publiekelijk toegankelijk en soms voorbehouden aan leden van beroepsgroepen.
9�
De eerste internationale klinische richtlijn voor e-mental health is opgesteld door de In-ternational Society for Mental Health Online (5). Deze richtlijn vormt een leidraad voor het bieden van e-mental health door clinici en het gebruik hiervan door cliënten (6). De meest recente professionele richtlijn is die van de Canadian Psychological Association (7) voor psy-chologen.
De klinische richtlijnen gaan uit van geldende kwaliteitseisen voor de zorg: effectiviteit, vei-ligheid, tijdigheid, toegankelijkheid (8) en enkele sectorspecifieke kwaliteitseisen. Daarnaast stimuleren deze richtlijnen het evidence based werken, gedeelde klinische besluitvorming, de betrokkenheid van cliënten en het gestandaardiseerd en geprotocolleerd werken. Sa-menvattend luiden de adviezen van deze klinische e-mental health richtlijnen als volgt:• werk op basis van het informed consent principe aan het zorgproces, geef de cliënt mo-
gelijke risico’s en voordelen duidelijk aan, tref veiligheidsmaatregelen en informeer cli-enten over alternatieven;
• volg dezelfde procedures als bij face to face consultaties en biedt een duidelijke defini-ering van de rol en competenties van hulpverleners en cliënten;
• voldoe aan wettelijke verplichtingen, zoals het verzekeren van de privacy van cliënten en dossiervorming;
• stel richtlijnen op voor het online adverteren en sponsoren door farmaceutische bedrijven;• organiseer de training en accreditatie van professionals.
OperationelerichtlijnenDe in tabel �.1 gepresenteerde operationele richtlijnen zijn gericht op e-health en niet expliciet op e-mental health. Toch zijn ze hier wel op toepasbaar. Deze richtlijnen bieden kwaliteitscriteria waaraan een e-health aanbod en de aanbieders moeten voldoen. Ze zijn echter niet opgesteld door of voor specifieke klinische disciplines. De richtlijnen bevatten bijvoorbeeld adviezen over de wijze waarop privacy van cliënten en de kwaliteit van de ge-boden informatie geborgd moeten zijn. Deze richtlijnen hebben veelal een internationaal karakter zoals de HON richtlijnen (Health On the Net). Vanwege de internationale status en het zelfregulerende karakter is het volgen van deze richtlijnen dus niet verplicht. Hierdoor is de wettelijke geldigheid voor Nederlandse aanbieders beperkt. Ook de Europese Com-missie (9) heeft een richtlijn gepubliceerd met adviezen over de kwaliteit van gezondheids-gerelateerde websites. Het betreft hier echter een advies, waarbij het uitgangspunt wordt gehanteerd dat deze richtlijn door de lidstaten zelf verspreid en geïmplementeerd gaat worden. De richtlijn heeft vooralsnog geen wettelijke status. Er gelden dus geen sancties wanneer aanbieders deze richtlijnen niet volgen.
In Nederland is in �005 de KNMG richtlijn voor e-mail consultatie door artsen in werking getreden (10). Deze richtlijn bevat zowel elementen van een klinische richtlijn als van een operationele richtlijn. In navolging van deze richtlijn heeft de NHG een checklist voor e-mail consultatie voor huisartsen ontwikkeld (11). De KNMG richtlijn wordt op dit moment geëvalueerd.
93
De betreffende richtlijn biedt weliswaar adviezen voor aanbieders van e-mental health in-terventies, maar is desondanks slechts beperkt toepasbaar op dit aanbod. Hiervoor zijn drie oorzaken aan te wijzen. Ten eerste gaat de richtlijn uit van een bestaande (face to face) behandelrelatie tussen arts en cliënt, alvorens zich er een online relatie kan ontwikkelen. Kenmerkend voor het e-mental health aanbod is echter dat deze vaak online start en soms zelfs geheel online plaatsvindt. Ten tweede wordt het e-mental health aanbod ook uitge-voerd door beroepsgroepen die niet vertegenwoordigd worden door de KNMG. Ten derde stelt de checklist van het NHG expliciet dat e-consultatie niet geschikt is voor het bespreken van emotionele problemen.
E-mentalhealthkeurmerkEr zijn geen voorbeelden gevonden van een e-mental health keurmerk. Wel is er een aantal e-health keurmerken ontwikkeld. De Health On the Net code (HON code) was het eerste in-ternationale zelfregulerend kwaliteitskeurmerk voor e-health interventies, inclusief e-men-tal health interventies. Uit een eigen search van oktober �006 blijkt dat deze code 3.�80 keer werd toegekend aan interventies onder de noemer ‘health’, 937 keer aan interventies onder de noemer van mental health, en 6 keer aan interventies onder de noemer van e-therapy (zie www.hon.ch). In Nederland is TNO actief met twee Europese projecten (QMIC (Quality for Medical Information & Communication) en QMT (Quality for Medical Technology). Het QMIC keurmerk is een systeem voor zelfcertificatie met externe audits die door TNO wordt uitgevoerd. De implementatie van dit keurmerk is nog nog beperkt, maar verdient nader onderzoek zodat het mogelijk kan worden toegepast bij e-mental health interventies.
Samenvattend kan worden geconcludeerd dat e-mental health richtlijnen en keurmerken in Nederland ontbreken. Dit geldt overigens ook voor het merendeel van het e-health aanbod gericht op de somatische zorg (1�-13). Uitzondering hierop vormt de KNMG richtlijn voor e-mail consultatie (10). Deze beperkte beschikbaarheid is niet verwonderlijk, omdat het om een relatief nieuw aanbod gaat. In �006 heeft de International Society for Research on In-ternet Interventions (ISRII), een internationaal netwerk van e-(mental) health onderzoekers, gepleit voor de ontwikkeling en implementatie van instrumenten om e-mental health in-terventies te toetsen, zodat deze interventies herkenbaar worden als empirisch gevalideerd en bewezen effectief (1�). Daarnaast wil de ISRII een classificeringsschema ontwikkelen dat rekening houdt met een gedifferentieerd aanbod: informatie, interactieve informatie uitwisseling, ondersteuning van behandelkeuze, minimale begeleiding (bijvoorbeeld zelf-hulp) en meer intensievere vormen van behandeling en daaraan gerelateerde kwaliteitsei-sen. Gezien de internationale ontwikkelingen en de behoeften van betrokken stakeholders om het e-mental health aanbod op kwaliteit te kunnen toetsen, is een nadere verkenning van de wenselijkheid en haalbaarheid van specifieke kwaliteitsinstrumenten voor e-mental health gerechtvaardigd. Het ligt hierbij voor de hand gebruik te maken van Europese en internationale ervaringen en de scope te richten op zowel e-health als e-mental health.
9�
Tabel 4.1 Internationale kwaliteitsinstrumenten voor e-mental health naar aanbieder, type instrument en referentie en land van herkomst
Aanbieder Instrument Referentie en land van herkomst
Richtlijnen/Ethische Codes
Klinische richtlijnen
American Psychological Association (APA Ethics Committee ) 1997 (15)
APA statement voor aanbod via telefoon, videoconferencing en audiotapes. Evaluatie in uitvoering (�006) inclusief online aanbod via nieuwe media.
http://www.apa.org/ethics/stmnt01.htmlVerenigde Staten
American Psychiatric Association (APA) 1998 (3)
Telepsychiatrie (videoconferencing real time)Goedgekeurd door APA Board of Trustees.
http://www.psych.org/psych_pract/tp_paper.cfmVerenigde Staten
American Counseling Association, 1999 update �006 (alleen toegankelijk voor leden) (16)
Ethical Standards for Internet Online Counseling1996 versie goedgekeurd door ACA Governing Council.
http://www.counseling.org/Verenigde Staten
Royal Australian and New Zealand College of Psychiatrist (RANZCP) 1999 (�)
Telepsychiatrie (videoconferencing real time)Telepsychiatrie Positie Statement.
http://www.ranzcp.orgNieuw Zeeland
International Society for Mental Health Online/Psychiatric Society for Informatics �000 (5)
Aanbevolen principes voor het bieden van online GGZ diensten voor clinici en cliënten.
http://www.ismho.org/suggestions.html Internationaal
American Psychiatric Association (APA) �001/�006 (�)
APA “Opinions of the Ethics Committee on the Principles of Medical Ethics With Annotations Especially Applicable to Psychiatry. Sectie 1-K: Ethische opinie (evaluatie in �006).
http://www.psych.org/psych_pract/ethics/ethics_opinions53101.cfmVerenigde Staten
Australian Psychological Society (APS) �00� (17)
APS Ethische richtlijnen voor aanbod via internet.
http://www.psychology.org.au/Australië
American Psychiatric Association Council on Psychiatry and Law �006 (18)
Veelgestelde vragen en antwoorden over e-therapy voor aanbieders.
http://www.psych.org/psych_pract/clin_issues/etherapyfaqs.cfmVerenigde Staten
Canadian Psychological Association (CPA) �006 (7)
Ethische richtlijnen voor psychologen die via nieuwe media hun diensten aanleveren.
http://www.cpa.ca/aboutcpa/boardofdirectors/committees/ethics/ethicsconsultation/Canada
KNMG �005 (10) Richtlijn online arts-patient contact, e-consult.
www.KNMG.nlNederland
NHG �006 (11) NHG-Checklist e-consult. http://nhg.artsennet.nl/Nederland
CPME (Standing Committee of European Doctors) (19)
Advies online arts-patient communicatie.
http://www.cpme.be/Europa
95
Operationele richtlijnen voor ICT gebruik
Health on the Net Foundation (HON) 1997 (�0)
Diverse internationale richtlijnen o.b.v. zelfregulatie en third party audit (en keurmerk, zie HON code).
http://www.hon.ch/HONcode/Conduct.htmlInternationaal (vanuit Zwitserland)
Internet Healthcare Coalition (IHC)�000 (�1)
Richtlijnen voor kwaliteitsborging van e-health interventies waaronder privacy en kwaliteit van informatie.
http://www.ihealthcoalition.org/Internationaal
Yellowlees, P. M. (�001) (��) Richtlijnen specifiek ontwikkeld voor cliënten om de kwalificaties en betrouwbaarheid van e-health aanbieders vast te stellen.
http://www.mja.com.au/public/issues/173_11_0�1�00/yellowlees/yellowlees.htmlAustralie
EU/ CEC �00� (9) Communication on Criteria for Basic Good Conduct in the Development & Maintenance of Health Related Websites: een set van kwaliteitscriteria voor websites met medische informatie voor landen binnen de EU (�3).
http://ec.europa.eu/information_society/eeurope/ehealth/quality/draft_guidelines/index_en.htmEuropese Unie
TNO �00� (��) QMIC (Quality for Medical Information and Communication) model voor het vaststellen van de betrouwbaarheid van zorginformatie.
http://www.qmic.nlNederland
Continua �006 (�5) Europese industriële alliantie (ICT. Farmacie, gezondheidszorg), richtlijnen en gecertificeerde producten in �008.
http://www.continuaalliance.orgInternationaal/ profit
Technische richtlijnen
NEN/NICTIZ �00�/�005 (�6) Norm voor informatiebeveiliging en bescherming van uitwisseling van medische gegevens van patiënten tussen zorgverleners. Niet e-health specifiek maar wel toepasbaar als algemeen referentiekader.
http://www�.nen.nlNederland
Keurmerk
Health on the Net Foundation 1997 (�0)
HON Code of Conduct for Medical and Health Websites(niet e-mental health specifiek).
http://www.hon.ch/HONcode/Conduct.htmlInternationaal (vanuit Zwitserland)
TNO �00� (�7) QMT (Quality for Medical Technology) een systeem voor zelfcertificatie met externe referentie.
http://www.tno.nl/content.cfm?context=markten&content=case&laag1=189&item_id=113Nederland
De EU wetgeving m.b.t. e-health/telemedicine bestaat uit een aantal richtlijnen (o.a. de Richtlijn 2000/31/EC m.b.t. e-commerce), en standpunten en opvattingen op het niveau van de beroepsgroepen: de Ethical guidelines in telemedicine uit 1997 (28) o.a. en aanbevelingen van het Comité Permanent des médecins Européen uit 2002 (29).
96
4.5 Financiering van het e-mental health aanbod
Met de groei van het e-mental health aanbod is ook de vraag naar de structurele financie-ring van dit aanbod gegroeid. Over deze financiering bestaat nog onduidelijkheid. Door de betrokken stakeholders wordt dit als tweede belangrijk aandachtspunt benoemd. Aanbie-ders vragen zich af welk aanbod nu en in de toekomst tot de verzekerde zorg zal gaan beho-ren. Verzekeraars willen weten welk aanbod zij wel of niet kunnen financieren. En cliënten willen duidelijkheid over de vraag welk e-mental health aanbod vanuit hun ziektekosten-verzekering wordt vergoed. Uit de gepresenteerde inventarisatie in hoofdstuk 3 blijkt dat aanbieders op dit moment voor tweederde van het aanbod geen kosten doorberekenen aan cliënten. Dit geldt met name voor het preventieve e-mental health aanbod. Dit betekent natuurlijk niet dat aan-bieders geen kosten maken. Zij financieren dit aanbod vanuit verschillende bronnen en vaak op interne projectbasis (AWBZ gelden, investeringsgelden, giften, subsidies of derden zoals werkgevers of cliënten zelf, zie hoofdstuk 3). Deze onduidelijke financiële infrastruc-tuur maakt de continuïteit van het aanbod onzeker. Bovendien bemoeilijkt het binnen de organisaties de beleidsvorming op dit domein en het opstellen van businessplannen. Aan-bieders vragen zich af welke regelingen getroffen kunnen worden totdat bovenstaande on-zekerheden zijn opgelost en hoe het kostenplaatje er in de toekomst zal gaan uitzien. Des-ondanks investeren veel GGZ- en verslavingszorgaanbieders in e-mental health vanwege de potentiële kansen die dit biedt op het vergroten van het bereik van doelgroepen. Dit is conform de speerpunten van VWS (Preventienota (30), VTV-rapport (31)) en de ambities van GGZ-Nederland.
De onzekerheden worden mede veroorzaakt door algemene stelselwijzigingen in de zorg. Met ingang van 1 januari �007 is de collectieve preventie vanuit de AWBZ overgeheveld naar de WMO. Met ingang van 1 januari �008 wordt de geneeskundige ambulante GGZ en de intramurale GGZ korter dan 1 jaar overgeheveld naar de Zorgverzekeringswet en in het basispakket opgenomen. Deze transities zijn echter nog niet volledig uitgekristalliseerd.
Collectieve preventie is opgenomen in de WMO en zal daarmee binnen het gemeentelijke financieringskader vorm krijgen. Individu gerichte GGZ-preventie valt met ingang van �008 onder de Zorgverzekeringswet (ZVW). Voor zorgverzekeraars - als schadeverzekeraars - ligt financiering van het (selectieve) preventieve aanbod in eigen termen vooralsnog moeilijk, omdat zij zich gesteld zien staan voor de ‘preventieparadox’. Bij preventie ligt het accent immers op het voorkomen van gezondheidsschade op de lange termijn. Preventie wordt belangrijk geacht, maar is voor verzekeraars financieel risicovol. Het is namelijk onzeker of verzekerden in wie middels preventie wordt geïnvesteerd ook bij de investerende zorgver-zekeraar zullen blijven. Een langdurige relatie is noodzakelijk voor de zorgverzekeraar om profijt uit preventie te halen. Strikt genomen zou dit geen reëel probleem zijn indien alle zorgverzekeraars in dezelfde mate in preventie investeren. Dit is echter nog niet de praktijk van alledag. Dit kan ertoe leiden dat de polis van een verzekeraar die in preventie investeert duurder wordt dan van de verzekeraar die dit niet doet. Dit leidt tot het risico dat burgers uiteindelijk toch kiezen voor een verzekeraar die een lagere premie aanbiedt, omdat hij niet in preventie investeert.
97
Pakketbeheerder CVZ krijgt regelmatig vragen hoe het fenomeen preventie zich verhoudt tot de aard en inhoud van de ZVW. Een collectief preventiefonds zou deze problematiek deels kunnen oplossen. Omdat de meningen van zorgverzekeraars hierover sterk zijn ver-deeld, lijkt zo ’n fonds nu geen reële optie (expertmeeting e-mental health �006 (3�), ex-pertmeeting preventie �006 (33)). Ook de politiek laat zich niet onberoerd. In �007 is een motie aangenomen waarin de regering wordt verzocht in overleg met het veld na te gaan of en hoe preventie in het basispakket kan worden opgenomen3. Onduidelijkheden in fi-nanciering die hieruit voortvloeien raken ook het preventieve e-mental health aanbod.
Het huidige curatieve e-mental health aanbod wordt nu nog gefinancierd vanuit de AWBZ (hoofdstuk 3). Uitgangspunt bij de invoering van de Zorgverzekeringswet per 1 januari �008 is dat het curatieve GGZ-budget neutraal naar deze nieuwe wet wordt overgeheveld. In het verlengde hiervan zou dan gelden dat het curatieve e-mental health aanbod verze-kerde zorg blijft, mits dit aanbod aan de gestelde kwaliteitseisen en aan de indicatie-eisen voldoen wordt. De bekostiging van het curatieve e-mental health aanbod is op dit moment echter nog niet uitgekristalliseerd. Het curatieve aanbod - en daarmee ook het curatieve e-mental health aanbod, mits aan de vereiste indicatie en geldende kwaliteitseisen wordt voldaan - valt per �008 onder de ZVW.
Helderheid over de bekostiging van het e-mental health aanbod vloeit dus voort uit ge-nerieke besluiten in het kader van de nieuwe Zorgverzekeringswet. Tegelijkertijd zijn er drie aan e-mental health gerelateerde aandachtspunten die structurele financiering op dit moment bemoeilijken: 1) kwaliteitstoetsing, �) mogelijkheden voor cliënten tot anonieme deelname aan het aanbod en 3) het mogelijk creëren van oneigenlijk gebruik door het aan-bod. Het belang van kwaliteitstoetsing is in de paragrafen �.3 en �.� uitvoerig besproken.
AnonimiteitKenmerkend voor het huidige e-mental health aanbod is dat cliënten aan een deel van dit aanbod niet alleen gratis maar ook anoniem kunnen deelnemen. In de praktijk blijkt dat dit voor sommige mensen de drempel om hulp te zoeken verlaagt. De verwachting is dat deze groep zich hierdoor eerder meldt met hun klachten en symptomen. Of het hier gaat om een groep die zich anders niet zou melden, moet systematisch worden onderzocht. Het belang van deze anonimiteit speelt met name bij de selectieve en geïndiceerde GGZ preventie, bij een aantal aandoeningen waaronder depressie en probleemdrinken en bij bepaalde doel-groepen waaronder jongeren (bijlagen 3.� – 3.�). Stakeholders, inclusief de verzekeraars erkennen het belang van laagdrempeligheid en staan daarom niet onwelwillend tegenover anonimiteit. Verzekeraars lopen echter tegen een aantal problemen op bij de financiering van een anoniem aanbod.
Het huidige e-mental health aanbod maakt verschillende vormen van anoniem deelnemen mogelijk. Zo kan een cliënt werken met een gefingeerde naam (alias), waardoor hij niet ken-baar is als geregistreerde cliënt van een instelling. Ook kan een cliënt al of niet met een alias door het ontbreken van een polisidentificatie niet herkenbaar zijn voor een verzekeraar.
3 Tweede Kamer der Staten-Generaal, Vergaderjaar �006–�007, 30 800 XVI, nr. 7� MOTIE VAN HET LID VAN DER VEEN C.S.
98
Zonder polisidentificatie is het echter niet mogelijk om dit aanbod te bekostigen binnen de ZVW. Er kan dan immers geen relatie worden gelegd tussen polishouder, verzekeraar en hulpverlener. Uit de expertmeeting kwam naar voren dat hier mogelijk wel oplossin-gen voor gevonden kunnen worden, zoals versleuteling of poortwachters als ‘trusted third parties’ waarmee in Australië en Groot Brittannië al ervaring wordt opgedaan ter illustratie dienen. Als intermediairs kunnen zij de geldigheid van een polis controleren. Deze oplos-sing wordt in de Nederlandse nog praktijk nog niet toegepast, waarschijnlijk omdat men eerst een oplossing zoekt binnen de bestaande kaders en de uitkristallisering van de ZVW in de loop van �007. Om tot een weloverwogen beslissing te komen voor de financiering van het anonieme e-mental health aanbod dient allereerst te worden verkend voor welke doelgroepen, settings en stakeholders (financier, aanbieder, cliënten, overheid (landelijk/lokaal)) anonimiteit belangrijk is en in welke mate dit wettelijk en beroepsmatig aanvaard-baar is.
KostenEen tweede belangrijke vraag voor de financiering van het e-mental health aanbod is of dit aanbod leidt tot kostenbesparing of kostenverhoging en op welke tijdstermijn. Bij zorgver-zekeraars bestaat het beeld dat zowel vraag als aanbod in de GGZ ongebreideld groeien wanneer daar geen rem op wordt gezet. Zorgverzekeraars veronderstellen eveneens dat deze groei sterker is dan in andere zorgsectoren. Laagdrempelig e-mental health kan inder-daad extra patiënten aantrekken. De veronderstelling is dat dit op termijn kostenbesparend uitpakt. Op deze manier worden immers mensen bereikt voordat hun klachten zijn uitge-groeid tot ernstige psychische problemen die intensieve vormen van zorg vereisen. Deze aanname moet dan wel opgeld doen. Dat wil zeggen dat het laagdrempelige aanbod niet ook een groep moet aantrekken, die zonder dit aanbod hun beginnende klachten net zo goed zelf hadden kunnen oplossen. Hier kunnen op grond van beschikbare data geen ver-dere uitspraken over worden gedaan. Uit de beschikbare data blijkt echter wel dat cliënten die deelnemen aan een preventief aanbod eerder een hoog dan een laag klachtenniveau hebben.
4.6 Structurele organisatie van het aanbod
In paragraaf �.3 en �.� zijn twee verbeterpunten voor succesvolle implementatie van e-mental health gepresenteerd: 1) kwaliteitstoetsing van het aanbod en �) verheldering van de financiering van dit aanbod. Het derde aandachtspunt is nauw aan deze verbeter-punten gerelateerd en betreft de transparantie van dit aanbod door de aanbieders. In deze paragraaf komen drie factoren aan bod die volgens de betrokken stakeholders de transparantie op dit moment bemoeilijken: a) samenwerking versus concurrentie tussen aanbieders; b) systematische implementatie; en c) het monitoren van het bereik van het e-mental health aanbod in termen van aantallen en doelgroepkenmerken.
SamenwerkingversusconcurrentieHet praktijkoverzicht (hoofdstuk 3) liet zien dat het e-mental health aanbod wordt ontwik-keld en aangeboden door diverse organisaties. De afgelopen jaren is de vraag naar meer af-stemming van dit aanbod gegroeid in een context van toenemende concurrentie en markt-
99
werking binnen de zorgsector. Deze marktwerking bemoeilijkt soms de samenwerking. Tegelijkertijd benoemen de betrokken stakeholders deze samenwerking op een aantal pun-ten juist als een noodzakelijke randvoorwaarde om versnippering van het aanbod tegen te gaan en de kwaliteit van het aanbod te borgen, te financieren en verdere ontwikkelingen betaalbaar te houden. De samenwerking heeft dus betrekking op punten die het eigenbe-lang van instellingen overstijgen en bijdragen aan de professionalisering van het e-mental health aanbod, zoals het vaststellen van kwaliteitscriteria, garantiestelling van financiering van het aanbod en mogelijkheden voor financiering en uitvoering van onderzoek. Soms werken aanbieders al nauw samen en worden consortia gevormd rondom specifieke in-terventies. Een voorbeeld hiervan is het consortium rondom ‘grip op je dip online’ waarbij enkele GGZ-instellingen en het Trimbos-instituut gezamenlijk opereren. Vanuit de literatuur is nog weinig bekend over samenwerking en marktwerking op het ge-bied van e-mental health in de praktijk. Wel wordt het belang van samenwerking in een aantal studies benoemd met enkele aandachtspunten, zoals de samenwerking met private ICT en marketing partners (3�).
Van‘adhoc’naarbeleidsmatigeimplementatieUit de consultatie met aanbieders blijkt dat GGZ- en verslavingszorginstellingen e-mental health in toenemende mate beleidsmatig willen prioriteren binnen hun organisatie. Deze prioritering vereist echter een transitie van een ‘ad hoc’ en ‘pioneer’ benadering naar een meer beleidsmatige implementatie van e-mental health. Gezien de huidige ontwikkelingen op het gebied van e-mental health achten veel instellingen een dergelijke benadering op-portuun. Tegelijkertijd geven instellingen aan dat zij over beperkte implementatiekennis op dit terrein beschikken. Dit vergt van instellingen niet alleen investering in kennis, maar ook in menskracht, (financiële) middelen en nieuwe samenwerkingsvormen. Uit de consultaties blijkt – niet verwonderlijk – dat de kosten ook hier voor de baten uitgaan. Instellingen moe-ten ervaringen opdoen met het nieuwe aanbod en dit aanbod inbedden in hun staande organisatie. Zoals in paragraaf �.3 en �.� besproken, kunnen kwaliteitsinstrumenten en hel-dere financieringsafspraken het besluitvormingsproces rondom implementatie versterken. Aanbieders moeten immers een aantal belangrijke keuzes maken. Deze keuzes variëren van het type aanbod tot keuzes over het zelf ontwikkelen van dit aanbod of aansluiting zoeken bij reeds ontwikkeld aanbod. Vervolgens gaat het om zaken als opname van het aanbod in behandelprotocollen en om regelingen inzake rapportage, dossiervorming en privacybe-leid overeenkomstig de geldende wettelijke kaders. Ook de aanvaarding door en opleiding van hulpverleners speelt een belangrijke rol. Uiteindelijk moet dit leiden tot een veranke-ring van het e-mental health aanbod op basis van duidelijke (financiële) randvoorwaarden voor de uitvoering, het onderhoud en de innovatie hiervan.
Hetbelangvanmonitorenvanhete-mentalhealthbereikSuccesvolle implementatie van e-mental health veronderstelt een daadwerkelijk bereik van de beoogde doelgroep gemeten naar aantal, doelgroepkenmerken en effectiviteit van het aanbod in relatie tot de gemaakte kosten (35-36). Bij doelgroepkenmerken gaat het om: a) inzicht in socio-demografische karakteristieken (sekse, leeftijd, opleiding en inkomen) en b) om inzicht in het klachtenniveau, de gezondheidsstatus en de consumptie van de (geeste-lijke) gezondheidszorg door cliënten. Het praktijkoverzicht uit hoofdstuk 3 liet zien dat er over het daadwerkelijke bereik van
100
het e-mental health aanbod op het niveau van de aanbieders nog slechts voorzichtige uitspraken kunnen worden gedaan. Ook vanuit de literatuur is hierover nog weinig bekend. Systematische studies naar het bereik van het e-mental health aanbod ontbreken nage-noeg. Wel zijn er twee aandachtspunten die in de beschikbare literatuur ruim aandacht krijgen: therapietrouw en het bereik van e-mental health onder mensen met een lage so-ciaal economische status (SES). Zabinski (37) komt op basis van zijn studie tot de conclusie dat lager opgeleiden en minder gemotiveerde cliënten slecht bereikt worden met het e-mental health aanbod. Zabinski constateert echter terecht dat dit ook geldt voor het bereik van het reguliere off-line aanbod. Emmelkamp (38) en Keijser (39) komen tot soortgelijke conclusies. De toegang tot internet als zodanig geldt in Nederland niet als een belemme-rende factor voor doelgroepen met een lage SES, gezien de zeer hoge dekkingsgraad van internet onder de Nederlandse bevolking. Het monitoren van doelgroepkenmerken kan zo antwoord geven op de vraag of geprioriteerde doelgroepen daadwerkelijk in een vroeger stadium door e-mental health worden bereikt.In de wetenschappelijke literatuur wordt in dit kader vaak gerefereerd aan mensen die bang zijn gestigmatiseerd te worden vanwege een aandoening zoals depressie of probleemdrin-ken, mensen die veraf wonen van GGZ-aanbieders, en mensen die aan huis zijn gebonden vanwege ziekte, handicap of ouderdom (3�). Uit beschikbare bereik-gegevens blijkt bijvoor-beeld dat met ‘gripopjedip.nl’ - een geïndiceerd preventieaanbod - de beoogde doelgroep ‘jongeren met depressieve klachten’ daadwerkelijk wordt bereikt, terwijl dat nauwelijks lukt met het reguliere aanbod. Uit de monitorgegevens van de aanmeldingen voor het aanbod en uit de gegevens over de onderzoeksgroep blijkt echter ook dat de lager opgeleiden en de mannelijke bezoekers ondervertegenwoordigd zijn. Jongeren met relatief zware klachten zijn daarentegen oververtegenwoordigd. Onderzoeksgegevens van ‘gripopjedip.nl’ tonen aan dat veel jongeren zelfs nooit met iemand over hun depressieve gevoelens hebben gesproken (�0, �1). Ook is op basis van effectonderzoek naar de online zelfhulpinterventie MinderDrinken bekend dat negen van de tien probleemdrinkers geen professionele hulp voor probleemdrin-ken had gezocht voorafgaande aan de interventie (��).
Voor stakeholders vormt een beter inzicht in het bereik van het e-mental health aanbod een belangrijk verbeterpunt. Voor aanbieders is dit belangrijk, omdat zij veel in e-mental health investeren. Zij willen weten wat deze investeringen om het bereik van het GGZ aanbod te vergroten uiteindelijk opleveren. Daarnaast is rapportage over het bereik voor veel verze-keraars een randvoorwaarde voor financiering. Bereikgegevens zijn ook van essentieel be-lang om de gevolgen van e-mental health voor de gezondheidswinst op populatieniveau te kunnen inschatten. Van daaruit kan de overheid kaders voor landelijk GGZ beleid op dit terrein ontwikkelen. Tenslotte is inzicht in de omvang van het bereik voor verzekeraars van belang bij het vaststellen van verzekeringspakketten op maat. Bereik vormt hierbij een be-langrijk kwaliteitscriterium.
De resultaten van deze studie laten zien dat het inzicht in het bereik van het actuele aanbod nog beperkt is, omdat:a) registratie in termen van aantal en doelgroepkenmerken van het e-mental health aan-
bod niet gestandaardiseerd is en op een aantal variabelen wezenlijk verschilt van regi-stratie van het reguliere aanbod;
101
b) de mogelijkheid anoniem deel te nemen aan een deel van het aanbod een systemati-sche registratie beperkt;
c) er nog geen onderzoek op geaggregeerd niveau is uitgevoerd.
Een aantal van deze beperkingen geldt ook voor het monitoren van het offline GGZ aan-bod. In de Qui-databank (databank voor Gezondheidsbevordering en Preventie) wordt bij-voorbeeld wel de doelgroep geregistreerd waarvoor de interventie bestemd is evenals het aantal bereikte personen per interventie. Hierbij ontbreekt echter de registratie van doel-groepkenmerken. Bovendien gaat het om schattingen, omdat niet alle interventies worden aangemeld�. Het bereik van het offline behandelaanbod wordt onder andere gepresenteerd in GGZ in tabellen (�3) en het Sectorrapport GGZ �003 – �005 van GGZ Nederland (��). Het gaat hier om generieke gegevens die losgekoppeld zijn van het specifieke behandelaan-bod. Ook de data omtrent specifieke doelgroepkenmerken zijn beperkt.
De transparantie van het e-mental health aanbod kan dus aanzienlijk verbeteren door het be-reik van het aanbod op een meer systematische en gestandaardiseerde wijze te monitoren.
4.7 Hiaten in aanbod en onderzoek
De review van hoofdstuk �, het praktijkoverzicht uit hoofdstuk 3 en de verbeterpunten die zijn genoemd door de in deze studie geïnterviewde stakeholders, tonen een aantal hiaten aan in het e-mental health aanbod en onderzoek. Zoals herhaaldelijk gesteld, gaat het bij e-mental health om een nieuw en innovatief aanbod. De bovengenoemde beperktheid moet dan ook in dat perspectief worden bezien.
Deze hiaten worden in deze paragraaf besproken. Hoofdstuk � laat zien dat de effectiviteit van e-mental health voor depressie, angst en problematisch alcoholgebruik veelbelovend is. Hoofdstuk 3 toont echter ook aan dat het aanbod in de praktijk geen gelijke tred houdt met uitgevoerd onderzoek. Ongeveer een kwart van dit aanbod is - of wordt nu - op effec-tiviteit onderzocht. Daarmee is het inzicht in de effectiviteit, kwaliteit en het bereik van het huidige e-mental health aanbod dus nog beperkt. Dit laat onverlet dat het beantwoorden van de effectiviteitvraag cruciaal is voor de toekomstige ontwikkeling, implementatie en financiering van het e-mental health aanbod. Onderzoek naar dit aanbod middels gerando-miseerd effectonderzoek bepaalt immers welke internetinterventies wel en niet werken en tegen welke kosten. Een programmatische onderzoeksagenda voor e-mental health (‘road map’) met geprioriteerde thema’s wordt door de betrokken stakeholders dan ook als een belangrijk aandachtspunt benoemd.5 Naast het generieke belang van (kosten) effectivi-teitonderzoek zijn hiertoe de volgende bevindingen voor een effectieve ontwikkeling van e-mental health van belang.
� De Qui- databank bevat niet alleen gegevens over off-line interventies, maar ook over e-mental health inter-venties. Deze zijn echter onvolledig, omdat slechts een klein aantal van de in het praktijkoverzicht genoemde interventies opgenomen waren in deze databank.
5 Zie bijvoorbeeld de ervaringen die hiermee zijn opgedaan door het National Institute of Mental Health in de Verenigde Staten: NIMH. Internet-based Research Interventions in Mental Health: How Are They Working? http://www.nimh.nih.gov/scientificmeetings/interventionsJuly03.cfm.
10�
Aanbodvoorouderen,lageSESenallochtonedoelgroepenisbeperktIn paragraaf �.5 is besproken dat inzicht in socio-demografische doelgroepkenmerken een belangrijke bereiksindicator is. Op basis van beschikbare data en ervaringen van aanbieders lijkt het erop dat het e-mental health aanbod vooralsnog vooral autochtonen en hoogop-geleiden bereikt en in veel mindere mate allochtonen en mensen met een lage SES (38, �0). De toegang tot internet (de digitale kloof ) lijkt hierbij een ondergeschikte rol te spelen, ge-zien de zeer hoge penetratiegraad van internet in Nederland. Onvoldoende bekendheid of aansluiting van dit aanbod bij deze doelgroepen speelt hier waarschijnlijk een grotere rol.
Effectiviteitsonderzoeknaare-mentalhealthvoorjongerenisbeperktHet e-mental health aanbod voor jongeren en jongvolwassenen is aanzienlijk, met name voor depressie. Tweederde van het huidige aanbod richt zich op deze leeftijdsgroep (zie hoofdstuk 3 en bijlage 3.� – 3.�). Dit geïndiceerde en vroege behandelaanbod is voor jonge-ren acceptabel en aantrekkelijk in tegenstelling tot het reguliere preventieve aanbod voor depressie. Opvallend is dat het effectonderzoek (middels RCT’s) naar e-mental health voor deze doelgroep echter nagenoeg ontbreekt (zie hoofdstuk � en (3�)). Dit geldt overigens ook voor een groot deel van het reguliere GGZ-aanbod voor jongeren.
EffectiviteitsonderzoeknaarproblematischalcoholgebruikisbeperktHoofdstuk � laat zien dat het effectiviteits- en doelmatigheidsonderzoek naar (geïndiceer-de) preventie en behandeling van problematisch alcoholgebruik voor alle leeftijdsgroepen beperkt is (met slechts drie RCT’s), terwijl het aanbod voor deze aandoening in de praktijk aanzienlijk is.
Afstemmingtussenonderzoek&praktijkAanbieders, ontwikkelaars en onderzoekers geven aan behoefte te hebben aan de ontwikke-ling en toepassing van innovatieve onderzoeksdesigns. Ook vragen zij aandacht voor de spe-cifieke context van het e-mental health aanbod in de praktijk. E-mental health is volgens hen gebaat bij geaccepteerde onderzoeksdesigns die de verschillende fasen van aanbodontwik-keling flankeren en van gerichte informatie voorzien. Het uitvoeren van RCT’s (randomized cli-nical trials) wordt algemeen geaccepteerd als ‘golden standard’. Toch wordt zulk onderzoek in bepaalde stadia niet altijd haalbaar geacht, bijvoorbeeld vanwege het innovatieve karakter van het aanbod, ethische overwegingen of omdat de doelgroep anoniem wenst te blijven (denk bijvoorbeeld aan jongeren die geen informed consent van hun ouders willen vragen). Om die reden worden vanuit pragmatisch oogpunt ook quasi-experimentele designs noodzakelijk ge-acht voor innovatieve trajecten zeker bij de start van de ontwikkeling zonder de doelstelling van een evidence based e-mental health af te zwakken. Dergelijke trajecten dienen ten alle tij-den in dienst te staan van effectiviteitsonderzoek overeenkomstig de ‘gouden standaard’ voor e-mental health. Veel subsidieverstrekkers sluiten dergelijke designs echter uit.
103
Uitval,therapietrouwenpredictorenonderzoekAanbieders en onderzoekers noemen ook therapietrouw in relatie tot de effectiviteit van interventies als aandachtspunt. Hierbij dient onderscheid te worden gemaakt tussen:a) uitval; het voortijdig beëindigen van de interventie door cliënten (waarbij gekeken
moet worden naar het aantal sessies (modulen) uit het totaal aantal sessies (modulen) dat werd voltooid);
b) de mate van blootstelling gedurende de deelname aan de interventie; werden bijvoor-beeld de oefeningen en huiswerkopdrachten wel of niet uitgevoerd;
c) een combinatie van a en b.
De verwachting is dat beide vormen van therapietrouw (en in het verlengde hiervan de ef-fectiviteit) bij e-mental health lager zijn dan bij het reguliere GGZ aanbod. Dit geldt zowel voor het aanbod in de praktijk als voor deelname aan onderzoek. Zo meldt Emmelkamp (38) in zijn review dat uitval bij het e-mental health aanbod hoger ligt dan bij face to face therapie. Hij pleit dan ook voor onderzoek naar voorspellers van uitval en onderzoek naar maatregelen om uitval te voorkomen. Onderzoek naar de mogelijke impact van uitval en blootstelling is echter nog beperkt. Uit onderzoek dat inmiddels is uitgevoerd, blijkt dat de effectiviteit toeneemt bij een geringe toename van hulpverleningscontact, zoals bij depres-sie. Of dit ook geldt voor problematisch alcoholgebruik is nog niet vast te stellen. Verder is - niet onbelangrijk - met name bij het preventieve zelfhulpaanbod onvoldoende bekend over de redenen voor uitval. Valt men uit omdat het aanbod niet geschikt is of omdat het aanbod voldoende is geweest? Dezelfde vragen spelen overigens bij het e-health aanbod. Zo wordt momenteel onderzoek uitgevoerd naar de blootstelling van specifieke doelgroe-pen aan gezondheidsbevorderende interventies via internet (�5).Onderzoek naar acceptatie en geschiktheid van e-mental health is nog niet voorhanden. Hetzelfde geldt voor onderzoek naar effectieve wervingsstrategieën voor nog niet bereikte doelgroepen. In het verlengde hiervan bestaat er ook nog maar beperkt inzicht in welk aan-bod, voor welk type aandoening, voor welke doelgroep en onder welke omstandigheden het meest geschikt is.
4.8 Samenvatting
Het praktijkoverzicht toont aan dat het e-mental health aanbod gestaag groeit. Dit aanbod is niet meer weg te denken uit de dagelijkse praktijk (hoofdstuk 3). De internationale review toont veelbelovende resultaten voor wat betreft de (kosten) effectiviteit van het e-mental health aanbod voor depressie en angstgerelateerde aandoeningen. Hetzelfde geldt voor de gezondheidswinst die op populatieniveau kan worden gerealiseerd met een daadwer-kelijke implementatie van dit aanbod (hoofdstuk �). Het e-mental health aanbod voor pro-blematisch alcoholgebruik is in Nederland goed voorhanden. Het internationale onderzoek naar de effectiviteit van e-mental health voor problematisch alcoholgebruik is echter nog beperkt beschikbaar. De eerste resultaten hiervan zijn echter veelbelovend.
De potentie van e-mental health voor depressie, angststoornissen en problematisch alco-holgebruik lijkt op dit moment vooral te bestaan uit de vergroting van het bereik en de toe-gankelijkheid van het aanbod van preventieve- en vroege interventies vanuit een stepped
10�
care benadering voor psychische problemen (zie hoofdstuk 1 en 3). De verwachting is dat beginnende klachten met behulp van vroege signalering en vroeg interveniëren kunnen worden verholpen. Bovendien kan zo de incidentie van ernstige problematiek gereduceerd worden (zie hoofdstuk �). Op termijn kan dit leiden tot een vermindering van het aantal intensieve behandelingen in de gespecialiseerde tweedelijnszorg en tot een efficiënter ge-bruik van middelen binnen deze lijn voor cliënten die deze zorg echt nodig hebben. Geïndi-ceerde preventie vormt hierbij een schakel tussen preventie en vroege behandeling. Al naar gelang het accent kan het als een van deze twee vormen worden ingezet. Het curatieve e-mental health behandelaanbod is echter ook in opmars. Gezien de nog beperkte imple-mentatiegraad van dit aanbod lijkt het hier vooralsnog om een alternatief te gaan dat wordt aangeboden naast het reguliere aanbod. Dit alternatieve aanbod biedt op dit moment een extra keuzemogelijkheid aan cliënten (zie hoofdstuk 3 en �). Dit neemt niet weg dat de ef-fectuering van een efficiënt e-mental aanbod zich zal voltrekken in alle segmenten van de zorgketen, dus ook in het kader van behandeling en (na)zorg van psychische stoornissen.
Stakeholders geven aan dat zij nog beperkt inzicht hebben in de kwaliteit van het e-mental health aanbod. Zij hebben behoeften aan instrumenten om deze kwaliteit te kunnen toet-sen. Deze kwaliteitstoetsing is ook van belang voor de verheldering van de financierings-structuur. Indien een aanbod voor financiering via de basisverzekering of aanvullende zorg-verzekering in aanmerking wil komen, moet het net als het reguliere aanbod aan een aantal kwaliteitscriteria voldoen. Middelen zijn immers schaars en voor verzekeraars is inzicht in de prijs-kwaliteitverhouding belangrijk. Bij deze financiering is de potentiële bekostiging van het anonieme aanbod een extra aandachtspunt. Naast financieringsproblemen spelen ook zorginhoudelijke overwegingen een rol met betrekking tot anonieme hulpverlening. Hierbij gaat het ondermeer om de traceerbaarheid en bereikbaarheid van de (anonieme) cliënt in geval van een crisis overeenkomstig de WGBO eisen.
In dit hoofdstuk is een aantal aandachtspunten besproken in relatie tot de structurele im-plementatie van e-mental health. Het hoofdstuk is afgesloten met een inventarisatie van een aantal hiaten in het huidige aanbod en onderzoek. In het volgende en laatste hoofd-stuk worden de in dit hoofdstuk besproken aandachtspunten en kansen voor e-mental he-alth vertaald naar concrete aanbevelingen.
105
Referenties
(1) Wootton R, Blignault I. Guidelines for Telepsychiatry and e-Mental Health. Londen: Royal Society of
Medicine Press, 2003: 293-303.
(2) American Psychiatric Association. Opinions of the Ethics Committee on the principles of medical
ethics with annotations especially applicable to psychiatry (sectie 1-K). 2001 [geciteerd oktober
2006]. Beschikbaar via: http://www.psych.org/psych_pract/ethics/ethics_opinions53101.cfm.
Ref Type: Electronic Citation
(3) American Psychiatric Association. APA resource document on telepsychiatry via videoconferencing.
1998 [geciteerd oktober 2006. Beschikbaar via: http://www.psych.org/psych_pract/tp_paper.cfm.
Ref Type: Electronic Citation
(4) The royal Australian and New Zealand college of psychiatrists. Position statement #44. 2002
[geciteerd oktober 2006]. Beschikbaar via: http://www.ranzcp.org.
Ref Type: Electronic Citation
(5) International Society for Mental Health Online/Psychiatric Society for Informatics. Suggested
principles for the online provision of mental health services. 2000 [geciteerd oktober 2006].
Beschikbaar via: http://www.ismho.org/suggestions.html.
Ref Type: Electronic Citation
(6) Hsiung RC. Suggested principles of professional ethics for the online provision of mental health
services. Telemed J E Health 2001; 7(1):39-45.
(7) Canadian Psychological Association. Ethical guidelines for psychologists providing psychological
services via electronic media. 2006 [geciteerd oktober 2006]. Beschikbaar via: http://www.cpa.ca/
aboutcpa/boardofdirectors/committees/ethics/ethicsconsultation/.
Ref Type: Electronic Citation
(8) Institute of Medicine. Crossing the Quality Chasm: A New Health System for the 21st Century.
Washington DC: National Academies Press, 2001.
(9) EU/CEC. Communication on Criteria for Basic Good Conduct in the Development & Maintenance of
Health Related Websites. 2002 [geciteerd oktober 2006]. Beschikbaar via: http://ec.europa.eu/
information_society/eeurope/ehealth/quality/draft_guidelines/index_en.htm.
Ref Type: Electronic Citation
(10) Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst. Richtlijn voor online arts-
patiënt contacten. 2005 [geciteerd oktober 2006]. Beschikbaar via: www.knmg.nl.
Ref Type: Electronic Citation
(11) Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG). NHG-Checklist e-consult: implementatie van e-consult
in de huisartspraktijk. 2006[geciteerd oktober 2006]. Beschikbaar via: http://nhg.artsennet.nl/.
Ref Type: Electronic Citation
106
(12) Schrijvers G. E-health in eerlijke handen. 2-11-2006.
Ref Type: Hearing
(13) College voor Zorgverzekeringen. Zorg met ICT, strategische verkenning. Diemen: CVZ, 2004.
(14) Ritterband LM, Andersson G, Christensen H, Carlbring P, Cuijpers P. Directions for the International
Society for Research on Internet Interventions (ISRII). J Med Internet Res 2006; 83:e23.
(15) American Psychological Association. APA Statement on services by telephone, teleconferencing, and
internet. A statement by the Ethics committee of the American Psychological Association. 1997
[geciteerd oktober 2006]. Beschikbaar via: http://www.apa.org/ethics/stmnt01.html.
Ref Type: Electronic Citation
(16) American Counseling Association. Ethical Standards for Internet Online Counseling. 2006 [geciteerd
oktober 2006]. Beschikbaar via: http://www.counseling.org/
Ref Type: Electronic Citation.
(17) Australian Psychological Society. APS Ethical Guidelines for internet services. 2004 [geciteerd oktober
2006]. Beschikbaar via: http://www.psychology.org.au/.
Ref Type: Electronic Citation
(18) American Psychiatric Association Council on Psychiatry and Law. Frequently asked questions E-
therapy. 2006 [geciteerd oktober 2006]. Beschikbaar via: http://www.psych.org/psych_pract/clin_
issues/etherapyfaqs.cfm.
Ref Type: Electronic Citation
(19) Comité Permanent des medecins europeens. Internetsite CPME. http://www.cpme.be/. 2007.
Ref Type: Electronic Citation
(20) Health on the net foundation. HON code of conduct (HONcode) for medical and health websites.
1997 [geciteerd oktober 2006]. Beschikbaar via: http://www.hon.ch/HONcode/Conduct.html.
Ref Type: Electronic Citation
(21) Internet Healthcare Coalition. eHealth code of ethics. 2000 [geciteerd oktober 2006]. Beschikbaar via:
http://www.ihealthcoalition.org/.
Ref Type: Electronic Citation
(22) Yellowlees PM. Healthcare on the internet: buyers beware. 2001 [geciteerd oktober 2006]. Beschikbaar
via: http://www.mja.com.au/public/issues/173_11_041200/yellowlees/yellowlees.html. 173, 629-630.
Ref Type: Electronic Citation
(23) eEurope. Quality Criteria for Health related Websites. J Med Internet Res 2002; 4(3):e15.
(24) TNO. Quality for Medical Information and Communication (QMIC). 2002 [geciteerd oktober 2006].
Beschikbaar via: http://www.qmic.nl.
Ref Type: Electronic Citation
107
(25) Continua Health Alliance. Europese industriële alliantie. 2006 [geciteerd oktober 2006]. Beschikbaar
via: http://www.continuaalliance.org.
Ref Type: Electronic Citation
(26) NEN/NICTIZ. Internetsite NEN. 2005 [geciteerd oktober 2006]. Beschikbaar via: http://www2.nen.nl.
Ref Type: Electronic Citation
(27) TNO. Quality for Medical Technology (QMT). 2002 [geciteerd oktober 2006].
Beschikbaar via: www.tno.nl.
Ref Type: Electronic Citation
(28) CPME. Ethical guidelines in telemedicine. CP 97/033.
(29) CPME. The practice of telemedicine in Europe : analysis, problems and CPME recommendations.
CPME 2002/027
(30) Ministerie van VWS. Preventienota. Kiezen voor gezond leven. Den Haag: Ministerie van VWS, 2006.
(31) Meijer SA, Smit F, Schoemaker CG, Cuijpers P. Gezond verstand. Evidence-based preventie van
psychische stoornissen. Bilthoven: RIVM, 2006.
(32) Expertmeeting E-mental Health. Utrecht: Trimbos-instituut, 28 september 2006.
(33) Expertmeeting Preventie Verzekerd. Diemen: CVZ, 2006.
(34) Ybarra M, Eaton WW. Internet-based mental health interventions. Ment Health Serv Res 2005; 7:75-87.
(35) Rogers EM. Diffusion of Innovation. New York, NY: Free Press, 2003.
(36) Glasgow RE, Vogt TM, Boles SM. Evaluating the public health impact of health promotion interventions:
the RE-AIM framework. Am J Public Health 1999; 89(9):1322-7.
(37) Zabinsky MF, Wilfley DE, Pung MA, Winzelberg A, Eldredge K, Taylor CB. An interactive internet-based
intervention for women at risk of eating disorders: a pilotstudy. Int J Eat Disord 2001; 30:129-137.
(38) Emmelkamp PMG. Technological innovations in clinical assessment and psychotherapy. Psychother
Psychosom 2005; 74:336-343.
(39) Keijser WA. Online gezondheidsinformatie en lotgenotencontact. Utrecht: Wacomed, 2005.
(40) Zanden AP van der, Conijn B, Visscher RFM, Gerrits R. Grip op je dip online: een preventieve
groepsinterventie voor jongeren via internet. MVG 2005; 5:515-526.
(41) Gerrits R, Visscher R, Zanden R vd, Conijn B. ‘Master your mood online: A preventive chat group
intervention for adolescents’. AeJAMH. In prep.
108
(42) Riper H, Kramer J, Smit F, Conijn B, Cuijpers P. ‘Drinking Less’. An online self- help intervention: Results
from an online randomised clinical trial. In prep.
Ref Type: Unpublished Work
(43) Ginneken P van, Schoemaker CG. GGZ in tabellen. Utrecht: Trimbos-instituut, 2005.
(44) GGZ Nederland. Toenemende zorg, sectorrapport GGZ 2003 – 2005. Amersfoort: GGZ Nederland, 2006.
(45) Nooijer J, Oenema A, Kloek G, Brug H, Vries H de, Vries N de. Bevordering van gezond gedrag via
internet, nu en in de toekomst. Universiteit van Maastricht en Erasmus MC, 2005.
109
5 Aanbevelingen voor een Actieplan E-Mental Health
5.1 Inleiding
Dit rapport bevat de resultaten van een verkenning naar de huidige stand van zaken op het gebied van e-mental health. Deze studie is verricht vanuit het perspectief van betrokken sta-keholders in de zorg: overheid, aanbieders, cliënten en financiers. Voor een overzicht van het Nederlandse e-mental health aanbod zijn zowel een wetenschappelijke review naar de effec-tiviteit als een inventarisatie naar het aanbod van e-mental health in de praktijk uitgevoerd. Tevens heeft er consultatie plaatsgevonden met bovengenoemde stakeholders. De resultaten van deze verkenning laten zien dat e-mental health potentieel de twee belangrijkste determi-nanten van gezondheidswinst op populatieniveau positief kan beïnvloeden: 1) het bereik en �) de effectiviteit van het GGZ-aanbod. De rationale voor de prioritering van het vergroten van het bereik en effectiviteit van het GGZ-aanbod is hiermee ook verklaard (1-�).
Psychische stoornissen veroorzaken op populatieniveau een omvangrijke ziektelast. De in deze studie besproken drie psychische stoornissen - depressie, angststoornissen en pro-blematisch alcoholgebruik - staan wereldwijd in de toptien van de grootste veroorzakers van ziektelast (5). Hoewel per patiënt de effectiviteit van psychologische en farmacologi-sche behandelingen in de GGZ niet slechter of beter is dan in de somatische geneeskunde, is het effect ervan op populatieniveau beperkt. Naar schatting wordt op populatieniveau slechts tussen de 10 en �0% van de ziektelast van psychische stoornissen weggenomen. Veel mensen met een stoornis worden niet als zodanig herkend en/of ontvangen niet al-tijd een gepaste en bewezen effectieve interventie. En voor zover zij wel een werkzame interventie ontvangen, kan een gebrek aan therapietrouw de effectiviteit van de interventie weer teniet doen (6-7). Het overgrote deel van de zorgbehoefte blijft dus onbeantwoord – met alle gevolgen van dien: psychische stoornissen blijven voortduren, mensen lijden, het ziekteverzuim blijft omvangrijk, en de economische schadepost blijft groot.
Hoeverder?Een voor de hand liggende vraag is nu: kan e-mental health worden versterkt zodat het potentieel hiervan beter kan worden benut? En zo ja, is dit wenselijk en hoe kan dit plaats-vinden? Uit de resultaten van deze verkenning blijkt dat de eerste twee vragen bevestigend beantwoord kunnen worden. In de volgende paragrafen presenteren wij een aantal aan-bevelingen die een bijdrage kunnen leveren aan de beantwoording van de derde vraag, namelijk op welke wijze e-mental health kan worden versterkt. Deze aanbevelingen strek-ken zich uit over verschillende stakeholders, omdat zij hierbij ieder een eigen rol en verant-woordelijkheid vervullen. De overheid (VWS/EZ) heeft als taak om kaders voor uitvoering te scheppen. Concreet gaat het hierbij om agendasetting, het stimuleren van innovatie, het stellen van kwaliteitseisen aan het aanbod en het bevorderen van samenwerking, bijvoorbeeld tussen aanbieders en zorgverzekeraars. Zo kan bij positieve resultaten de continuïteit van het e-mental he-alth aanbod worden gewaarborgd. Aanbieders (het veld) dienen zorg te dragen voor een adequaat en kwalitatief hoogwaardig e-mental health aanbod. Verzekeraars moeten een juiste afweging maken tussen wat wel en niet vergoed wordt op basis van schaarse mid-delen. Professionals dienen zorg te dragen voor adequaat handelen. En burgers en cliënten
110
hebben de taak verantwoord gebruik te maken van middelen met waar mogelijk de inzet van een eigen inbreng. Om het e-mental health potentieel ten volle te benutten dient een aantal aandachtspunten uit deze studie vertaald te worden naar concrete aanbevelingen. De volgende aanbevelin-gen worden in dit laatste hoofdstuk gepresenteerd:
1. verkenning van wenselijkheid en haalbaarheid van kwaliteitsinstrumenten;�. verheldering van financiering van het aanbod;3. verbetering van transparantie van het aanbod; �. ontwikkeling van een ‘road map’ voor e-mental health;5. ondersteuning van een e-mental health platform voor kennis- en ervaringsuitwisse-
ling.
5.2 Aanbeveling 1
VWSinstalleertexpertgroep‘e-mentalhealthkwaliteits-instrumenten’Het e-mental health aanbod kenmerkt zich door overeenkomsten én verschillen met het reguliere GGZ-aanbod. Gezien de snelle ontwikkelingen op het gebied van e-mental he-alth en de voortgaande implementatie van het e-mental health aanbod in de praktijk, is de tijd nu rijp voor een gestructureerde kwaliteitstoetsing van dit aanbod. Deze toetsing biedt een uitgelezen kans om dit aanbod te verbeteren, te reguleren en te financieren. Voor e-mental health dienen allereerst de wettelijke eisen te gelden, die gesteld worden aan de zorg met als doel: het leveren van hoogwaardige en veilige zorg aan cliënten. De kwaliteit van e-mental health kan vervolgens met aanvullende instrumenten worden getoetst en gereguleerd.
Uit deze studie blijkt dat een aantal stakeholders waaronder verzekeraars, de Inspectie voor de Gezondheidszorg, een aantal aanbieders en de Nederlandse Patiënten Consumenten Fe-deratie een keurmerk voor het e-mental health aanbod een goede oplossing vinden om de kwaliteit hiervan te toetsen. De ontwikkeling en toepassing van een keurmerk in de praktijk is echter een complexe aangelegenheid. Niet alle aanbieders zijn van mening dat hiervoor een apart keurmerk nodig is. Alvorens een specifiek e-mental health keurmerk te ontwik-kelen, dient er in elk geval zicht te zijn op het draagvlak voor een dergelijk keurmerk onder aanbieders en betrokken stakeholders. Ook moet er zicht zijn op de haalbaarheid in termen van financiering en uitvoering, omdat het GGZ-veld de eindverantwoordelijkheid voor de toepassing van een dergelijk keurmerk draagt.
Het aanpassen van bestaande richtlijnen en het ontwikkelen van aanvullende richtlijnen die specifiek zijn toegesneden op het professioneel handelen binnen het kader van e-mental health bieden een tweede mogelijkheid om de kwaliteit van het e-mental health te borgen. Voor beide instrumenten geldt dat aansluiting bij bestaande keurmerken, gedragscodes en (multi) disciplinaire richtlijnen het uitgangspunt moet zijn.
Tegen deze achtergrond dient het ministerie van VWS een expertgroep Kwaliteit & E-Men-tal Health te installeren. Deze expertgroep heeft onder de regie van VWS de taak om de
111
wenselijkheid en haalbaarheid van een e-mental health keurmerk, aanvullingen op de (multi) disciplinaire richtlijnen of additionele professionele richtlijnen vast te stellen. Bij veronderstelde haalbaarheid dient deze expertgroep vragen te beantwoorden van inhou-delijke, financiele en organisatorische aard. Wie gaat bijvoorbeeld een dergelijk keurmerk ontwikkelen, uitvoeren en financieren? Hoe bindend is dit keurmerk voor de betrokken par-tijen? En moet dit keurmerk worden toegepast op alle segmenten in de zorgketen, of dient daarbinnen te worden gedifferentieerd? Ook de relatie tussen een dergelijk keurmerk en kwaliteitstoetsing van het reguliere aanbod moet nader worden beschouwd alvorens tot ontwikkeling over te gaan.De in te stellen expertgroep dient idealiter te bestaan uit betrokken stakeholders binnen de GGZ, inclusief cliëntenvertegenwoordigers, verzekeraars en ICT en Zorg expertise-organen zoals het NICTIZ of TNO6. Tevens verdient het aanbeveling deze expertgroep aansluiting te laten zoeken met keurmerkinitiatieven die recent vanuit de somatische zorg zijn geopperd waarbij de GGZ ofwel gezamenlijk oploopt of als voorloper een pilot initieert. Ook dient gebruik te worden gemaakt van kennis en ervaringen uit het buitenland op dit gebied7. Tijdens de uitvoering van deze studie zijn GGZ Nederland, het Trimbos-instituut en Zorg-verzekeraars Nederland gestart met een allereerste verkenning van de mogelijkheden voor de installatie van een dergelijke expertgroep.
5.3 Aanbeveling 2
Bepaalwelke-mentalhealthaanbodinhetbasispakketwordtopgenomenenverduidelijkdefinancieringDe omvang, ziektelast en maatschappelijke kosten van depressie, angststoornissen en pro-bleemdrinken zijn aanzienlijk. De mogelijkheden van e-mental health zijn qua effectiviteit en kosteneffectiviteit echter veelbelovend. Aanbieders hebben een aanbod en vanuit cliën-tenperspectief groeit de vraag naar dit aanbod. Over de bekostiging van het e-mental health aanbod bestaat echter nog veel onduidelijkheid. Deze onduidelijkheid wordt ener-zijds veroorzaakt door generieke stelselwijzigingen in de zorg, anderzijds door onduidelijk-heid over de aard van het huidige e-mental health aanbod. Een eerste stap om deze onduidelijkheden op te lossen is de vraag van VWS aan het College van Zorgverzekeringen als pakketbeheerder om advies uit te brengen over welk deel van het e-mental health aanbod in het basispakket dient opgenomen te worden.
5.4 Aanbeveling 3
Stimuleer goed toezicht op de kwaliteit van e-mental health GGZ aanbieders moeten zich verantwoorden via de basisset prestatie-indicatoren. In deze basisset is geen specifieke indicator voor e-mental health opgenomen. Dit roept de vraag op of momenteel de kwaliteit voldoende wordt gegarandeerd en of er voldoende instrumentarium voorhanden is om daar goed toezicht op te houden. Wij bevelen aan dat
6 Dit wordt eveneens aangeraden door de World Medical Association.7 Zie resultaten van het congres ‘E-health in eerlijke handen’ Utrecht, � november �006, Julius Centrum/UU (1�).
11�
zorgverzekeraars en de IGZ eisen stellen aan de wijze waarop het e-mental health aanbod verantwoord wordt en dat deze bepalen of zij voldoende instrumenten voorhanden heb-ben om het voldoen aan deze eisen te toetsen. Tevens raden wij aan om in afstemming met het veld een minimale dataset e-mental health te ontwikkelen waarmee niet alleen verantwoord kan worden, maar tevens het bereik van e-mental health gemonitord kan wor-den. Deze data zijn zowel relevant voor de interne bedrijfvoering van aanbieders als voor wetenschappelijk onderzoek. Voor GGZ aanbieders geldt tevens de aanbeveling om hun e-mental health aanbod overeenkomstig een aantal gestandaardiseerde criteria inzichtelijk te maken voor hun cliëntèle. Tenslotte verdient het aanbeveling om in dit stadium het totale e-mental he-alth aanbod (preventie, behandeling en zorg) ook middels een voor derden toegankelijke database te publiceren. Het Trimbos-instituut heeft hiertoe een aanzet gegeven met de ontsluiting van de e-mental health interventies uit deze studie in een online database (www.icom.trimbos.nl), die toegankelijk is vanaf 15 juni �007.
5.5 Aanbeveling 4
Investeerineen‘roadmap’voordeontwikkelingvaneensteppedcaree-mentalhealthaanbodeninonderzoeknaarditaanbodIn de wetenschappelijke review (hoofdstuk �) en het praktijkoverzicht (hoofdstuk 3) uit deze studie is aangetoond dat e-mental health voor depressie, angststoornissen en pro-blematisch alcoholgebruik zowel in klinisch als in economisch opzicht veelbelovend is. Deze resultaten laten echter ook de huidige hiaten in het kennisarsenaal zien. Derhalve wordt hier de aanbeveling gedaan een geïntegreerde ‘road map’ te ontwikkelen voor aan e-mental health gerelateerde activiteiten. Het gaat hierbij om activiteiten die gericht zijn op ontwikkeling en onderzoek van het e-mental health aanbod. Deze activiteiten worden aan-gestuurd vanuit een specifieke e-mental health beleidscomponent als onderdeel van de generieke GGZ beleidsontwikkeling. De rol van VWS kan hierbij richtinggevend zijn, terwijl ZonMw een meer initiërende rol vervult. Afstemming en samenhang van e-mental health projecten die gefinancierd worden vanuit verschillende ZonMw programma’s zoals ZonMw Preventie, Jeugd, Verslaving en Geestkracht kan een belangrijke bijdrage leveren aan het versnellen van de innovatie en kwaliteit van e-mental health. GGZ aanbieders, kennisinsti-tuten en universiteiten kunnen een actieve bijdrage verleen aan de verdere ontwikkeling van de in deze road map geprioriteerde activiteiten. Het verdient tevens aanbeveling dat toekennende instanties van ICT en Innovatiegelden hun vizier gaan richten op GGZ en ICT gerelateerde projecten. Concreet worden hierbij de volgende acties aanbevolen:
A Stimuleer doelmatigheidsonderzoek en onderzoek op populatieniveauVoor beleidsmakers en zorgverzekeraars is zicht op de te behalen gezondheidswinst op populatieniveau uitermate belangrijk. Onderzoek naar het aantal gewonnen ‘levensjaren gecorrigeerd voor kwaliteit van leven’, de zogeheten disability adjusted life years (DALY’s) kan hieraan een belangrijke bijdrage leveren.Zoals blijkt uit hoofdstuk �, is ook de vraag naar de prijs-kwaliteitverhouding tussen het re-guliere offline aanbod en het e-mental health aanbod nog beperkt onderzocht. Hier ligt dus een belangrijke doelmatigheidsonderzoeksvraag open. Dergelijk onderzoek levert inzicht
113
in de gezondheidseconomische meer- of minderwaarde van het e-mental health aanbod. Dit inzicht is een noodzakelijke voorwaarde voor toekomstige financiering van het e-men-tal health aanbod. Dit onderzoek kan door ZonMw middels haar onderzoeksprogramme-ring worden geprioriteerd en ondersteund.
Gegeven het huidige aanbod verdient het de aanbeveling om ruimte te bieden aan: 1) onderzoek naar de effectiviteit van online stepped care benaderingen voor depressie en problematisch alcoholgebruik, �) de integratie van deze benaderingen met het reguliere aanbod, en 3) onderzoek naar de effectiviteit van individuele interventies. Zo kan een pak-ket van de meest succesvolle e-mental health interventies worden samengesteld. Op die manier ontstaat er een beeld wat een bepaalde mix aan interventies (zorgscenario) aan gezondheidswinst kan genereren. In principe is het mogelijk zo verschillende zorgscena-rio’s onderling te vergelijken. Stimuleer hierbij implementatieonderzoek en uitwisseling van ‘best practices’. ZonMw en zorgverzekeraars kunnen voor de uitvoering van dit type onderzoek een belangrijke initiërende rol vervullen.
B Onderzoek de effectiviteit van e-mental health voor problematisch alcoholgebruikEen volgende aanbeveling betreft de stimulering van doelmatigheidsonderzoek naar pre-ventieve en curatieve e-mental health interventies voor problematisch alcoholgebruik onder alle leeftijdsgroepen. In vergelijking met het beschikbare onderzoek naar depressie en angststoornissen is dit onderzoek nog op zeer beperkte schaal uitgevoerd, terwijl het aanbod van e-mental health voor problematisch alcoholgebruik het aanbod voor depres-sie en angststoornissen overstijgt. Het aantonen van de effectiviteit van e-mental health is een gedeelde verantwoordelijkheid. ZonMw en VWS kunnen dit type onderzoek echter prioriteren en agenderen.
C Effectiviteitsonderzoek naar het e-mental health aanbod voor jongerenStimuleer onderzoek naar de (kosten)effectiviteit van e-mental health voor depressie, angststoornissen en problematisch alcoholgebruik onder jongeren. Kennis over deze effec-tiviteit ontbreekt nagenoeg, terwijl het aanbod voor jongeren ruimschoots ontwikkeld is. In dit kader dient ook te worden onderzocht hoe de huidige belemmeringen voor onderzoek onder deze doelgroep overkomen kunnen worden, zoals het geringe animo van jongeren om deel te nemen aan onderzoek en de wettelijke verplichting tot het verkrijgen van ‘infor-med consent’ van zowel ouders en kinderen onder de 18 jaar.
D Ontwikkel een e-mental health aanbod voor angststoornissenHet wetenschappelijke onderzoek naar het e-mental health aanbod voor angststoornissen is veelbelovend. Daarentegen is het e-mental health aanbod voor angststoornissen en met name het geïndiceerde preventieve en vroege behandelaanbod in Nederland nog nauwe-lijks ontwikkeld. GGZ aanbieders dienen zich derhalve actief op dit aanbod in te zetten in samenhang met het door ZonMw te stimuleren onderzoek naar dit aanbod.
E Ontwikkel aanbod voor en onderzoek naar e-mental health voor specifieke doelgroepenDe ontwikkeling van een e-mental health aanbod voor die groepen die baat kunnen hebben bij e-mental health maar waarvoor nu nog geen aanbod beschikbaar dient gestimuleerd te worden zowel vanuit het perspectief van te behalen gezondheidswinst als maartschappelijke
11�
participatie. Het betreft hier de ontwikkeling van een aanbod voor licht verstandelijk ge-handicapten, langdurige zorgcliënten en allochtonen en lage SES doelgroepen. Beschik-bare kennis en ervaring zijn vooralsnog vooral gericht op autochtone en hoogopgeleide cliënten.
F Onderzoek de rationale voor en de haalbaarheid van anonimiteitOm tot een weloverwogen beslissing te komen over de financiering van een anoniem e-mental health aanbod is onderzoek nodig om te bepalen voor welke doelgroepen (bij-voorbeeld jongeren), settings en stakeholders (financier, aanbieder, cliënten, overheid (lan-delijk/lokaal) anonimiteit belangrijk is, en in welke mate anonieme hulpverlening wettelijk en beroepsmatig aanvaardbaar is. Daarvoor is meer inzicht nodig in de redenen tot gewens-te anonimiteit van zorgvragers. Waarom is anonimiteit voor sommige cliënten belangrijk? Willen zij niet bekend worden bij hun zorgverzekeraar, bij een GGZ aanbieder of überhaupt niet? Hebben cliënten ook iets over voor hun anonimiteit in termen van eigen financiering? En hoe kan anonimiteit ertoe leiden dat burgers hun eigen verantwoordelijkheid dragen, terwijl een mogelijk anoniem aanbod uiteindelijk toch kan leiden naar een geïdentificeerd zorgaanbod? Onderzoek ter beantwoording van deze vragen kan geïnitieerd worden bin-nen de prioritering van E-health vanuit ZonMw.
G Alloceer innovatiegelden voor e-mental healthDe overheid kan stimuleren dat aanbestedingsgelden voor innovatie en ICT ook worden toegekend aan e-mental health gerelateerde projecten. Vooralsnog zijn de financierings-mogelijkheden van e-mental health projecten vanuit innovatiegelden zeer beperkt. Bo-vendien zijn deze onvoldoende bekend bij aanbieders en onderzoekers in de geestelijke gezondheidszorg. VWS en ZonMw kunnen een belangrijke rol spelen bij het verkennen en publiekelijk maken van deze alternatieve financieringsgelden.
5.6 Aanbeveling 5
Ondersteun een nationaal multidisciplinair platform voor kennis- en ervaringsuitwisseling op het gebied van e-mental health.
De huidige kennis over e-mental health is in ontwikkeling, verspreid over uiteenlopende stakeholders en onderhevig aan snelle veranderingen. Zoals blijkt uit de resultaten van deze studie wordt het stimuleren van kennis- en ervaringsuitwisseling op het gebied van onderzoek, beleid en praktijk vanuit betrokken stakeholders als een belangrijke randvoor-waarde gezien om te komen tot een effectieve en efficiente implementatie van gestruc-tureerd e-mental health. VWS en GGZ Nederland kunnen een dergelijke uitwisseling ac-tief ondersteunen, bijvoorbeeld via het Innovation Centre for Mental Health & Technology (I.COM) van het Trimbos-instituut. I.COM beoogt de ontwikkeling van een multidisciplinair platform voor uitwisseling van evidence based kennis op het gebied van e-mental health voor onderzoekers, het veld, beleidsmakers, clienten, financiers en overige betrokken sta-keholders. In dit kader heeft I.COM in �007 een aantal pilot-activiteiten ondernomen om deze uitwisseling vorm te geven, waaronder de ontwikkeling van een website, e-zine en een projectendatabase.
115
Referenties
(1) Ministerie van VWS. Preventienota. Kiezen voor gezond leven. Den Haag: Ministerie van VWS, 2006.
(2) Meijer SA, Smit F, Schoemaker CG, Cuijpers P. Gezond verstand. Evidence-based preventie van
psychische stoornissen. Bilthoven: RIVM, 2006.
(3) GGZ Nederland. Ambities van de ggz. De krachten gebundeld. Amersfoort: GGZN, 2004.
(4) GGZ Nederland. Prestatie-indicatoren geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg. Basisset.
Utrecht: GGZN, 2006.
(5) Ustun TB, Ayuso-Mateos JL, Chatterji S, Mathers C, Murray CJL. Global burden of depressive disorders
in the year 2000. Br J Psychiatry 2004; 184:386-392.
(6) Andrews G, Issikadis C, Sanderson K, Corry J, Lapsley H. Utilizing survey data to inform public policy:
comparison of the cost-effectiveness of treatment of ten mental disorders. Br J Psychiatry 2004;
184:526-533.
(7) Chisholm D, Sanderson K, Ayoso-Mateos JL, Saena S. Reducing the global burden of depression:
population-level analysis of intervention cost-effectiveness in 14 world regions. Br J Psychiatry 2004;
184:393-403.
117
Bijlage
3.1 Vragenlijst ‘Praktijkoverzicht E-Mental Health in Nederland’
Deze vragenlijst is ingevuld door:
® Dhr. ® Mevr. Naam:
Instelling:
Functie:
E-mail:
Telefoon:
Wilt u bericht ontvangen als de resultaten van deze inventarisatie bekend zijn?® ja® nee
1. Naam interventie / URL interventie
�. Eigenaar interventie en samenwerkende organisaties
3. In welk jaar is de interventie gelanceerd?
�. Wat is het doel van de interventie?
5. Voor wie is de interventie bedoeld?
Meerdere antwoorden mogelijk.
® jongeren® jongvolwassenen® volwassenen® ouderen
Eventuele leeftijdrange:
6. Wat is de doelgroep van de interventie?
7. Is de interventie vrij toegankelijk, oftewel door iedereen te gebruiken?
® ja® deels vrij en deels besloten voor een specifieke
doelgroep, te weten:® nee, geheel besloten voor een specifieke
doelgroep, te weten:® nee, afgesloten i.v.m. Onderzoek® nee, want nog in ontwikkeling
118
8. In welke van deze categorie valt uw interventie?
Meerdere antwoorden mogelijk.
® preventie® behandeling® zorg® nazorg® interventie voor professionals
9. Wat biedt de interventie?
Meerdere antwoorden mogelijk.
® informatie® advies-op-maat (geautomatiseerd advies)® vraag & antwoord via e-mail, forum of chat® lotgenotencontact® zelftest ® kennistest® zelfhulpcursus® begeleide zelfhulpcursus® ondersteuning bij het kiezen van een
behandeling® kortdurende behandeling (≤ 6 sessies)® intensieve behandeling (> 6 sessies)® ondersteunen van therapietrouw® ondersteuning van chronisch zieken
10. Welke technische functionaliteiten biedt de interventie?
Meerdere antwoorden mogelijk.
® e-mail® chatten ® SMS® forum® gaming (spellen)® anders, namelijk:
11. Kunnen bezoekers anoniem deelnemen aan de interventie?
® ja® nee® deels (gebruik van deel van de interventie is
niet anoniem)
1�. Is gebruik van de interventie gratis? ® ja® nee
Evt. toelichting:
13. Wat wilt u bereiken met de interventie?
Meerdere antwoorden mogelijk.
® bereiken van nieuwe doelgroepen® nieuwe manier om ‘oude’ doelgroep te bereiken® vervanging van bestaande behandeling of
preventieve interventie® als onderdeel van bestaande behandeling of
preventieve interventie (aanvullend)® ter overbrugging van wachtlijstperiode
anders, namelijk:
119
1�. Wat is bekend over het bereik van de interventie? Bijvoorbeeld over het aantal unieke bezoekers, gebruikers en e-mailvragen per maand of jaar?
Geef hierbij de tijdsperiode en of jaartal aan.
15. Wat ziet u als belangrijkste knelpunten bij het implementeren van E-Mental Health interventies?
Knelpunt 1:
Knelpunt �:
Knelpunt 3:
16. Heeft u onderzoek uitgevoerd m.b.t. uw interventie (of loopt dit nog)?
® nee® ja, procesevaluatie® ja, effectonderzoek® ja, andersoortig onderzoek namelijk:
Zo ja, zijn de resultaten beschikbaar?® ja, interne verslaggeving® ja, gepubliceerd ® nee (nog niet)
17. In welke ontwikkelfase bevindt uw interventie zich?
® ontwikkeling® evaluatie® proefimplementatie® implementatie
18. Heeft u nog opmerkingen?
1�1
Bijlage
3.2 Overzicht aanbod depressie interventies in Nederland
Toelichtingtabel:- Interventies onderverdeeld in preventie, behandeling en na(zorg) en daarbinnen alfabetisch
geordend.- Definiëring doelgroep: jongeren = vanaf 12 jaar, jongvolwassenen = vanaf 16 jaar, volwas-
senen = vanaf 18 jaar, ouderen = vanaf 50 jaar.- Fase: O = in ontwikkeling/aanbouw, E= interventie wordt geëvalueerd op effecten (via RCT),
I = interventie is ( ter proef) geïmplementeerd en wordt aangeboden in de praktijk.- Bereik: data over het bereik van de interventie die ter beschikking is gesteld door de aanbie-
der (in schriftelijke vragenlijst).- Onderzoek: als leeg = ontbrekende informatie en als ‘-‘ = geen onderzoek uitgevoerd.- ‘CGT’ = cognitieve gedragstherapie.- ‘f-t-f’ = face to face.- ‘zelfhulp+’ = zelfhulp met minimale begeleiding.
1��
PR
EVEN
TIE
altr
ech
t.n
l, d
ip@
altr
ech
t.n
l
Aan
bie
der:
Sele
ctie
ve p
reve
ntie
Star
t: �0
0�
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
O
nder
steu
ning
aan
men
sen
met
dep
ress
ieve
kla
chte
n en
hun
om
gevi
ng.
Doe
lgro
ep
18-5
5In
hou
d
Info
rmat
ieVr
aag
en a
ntw
oord
vi
a m
ail
Oef
enin
gen
An
onie
m ja
Toeg
anke
lijkh
eid
land
elijk
en
pub
lieke
lijk
Kos
ten
geb
ruik
er
nee
On
der
zoek
Bere
ik
Op
mer
kin
gen
dep
ress
iece
ntr
um
.nl
Aan
bie
der:
Fond
s Ps
ychi
sche
Gez
ondh
eid
Sele
ctie
ve p
reve
ntie
Star
t: �0
01
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
O
nder
steu
ning
aan
men
sen
die
mog
elijk
last
heb
ben
va
n de
pre
ssie
.
Doe
l in
zet
Bere
ik n
ieuw
e do
elgr
oep.
Verv
angi
ng b
esta
and
aanb
od.
Ond
erde
el b
esta
and
aanb
od.
Ove
rbru
ggin
g w
acht
lijst
.
Doe
lgro
ep16
+In
hou
d
Info
rmat
ieZe
lftes
t
An
onie
m ja
Toeg
anke
lijkh
eid
land
elijk
en
pub
lieke
lijk
Kos
ten
geb
ruik
er n
ee
On
der
zoek
-
Ber
eik
7500
uni
eke
site
-b
ezoe
kers
per
maa
nd;
750
unie
ke b
ezoe
kers
do
en z
elft
est p
er m
aand
.
Op
mer
kin
gen
Zelft
est i
s ge
valid
eerd
e N
eder
land
se v
erta
ling
van
Edin
bur
gh
Dep
ress
ion
Scal
e (P
op
e.a.
199
�)
1�3
dep
ress
ieze
lfte
st.n
l
Aan
bie
der:
W
yeth
/Men
trum
GG
Z A
mst
erda
m/
Fob
ieVr
iend
en
Sele
ctie
ve p
reve
ntie
Star
t: �0
03
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
O
nder
steu
ning
aan
men
sen
die
mog
elijk
last
heb
ben
va
n de
pre
ssie
.
Doe
l in
zet
In b
ehoe
fte
aan
zelfo
nder
zoek
voo
rzie
n.
Doe
lgro
ep
18+
Inh
oud
Info
rmat
ieZe
lftes
t
An
onie
m ja
Toeg
anke
lijkh
eid
la
ndel
ijk e
n p
ublie
kelij
k
Kos
ten
geb
ruik
er n
ee
On
der
zoek
-
Ber
eik
10.0
00 u
niek
e si
te-
bez
oeke
rs p
er m
aand
; ��
0.08
� vo
lledi
g in
gevu
lde
zelft
este
n (a
pril
‘03
en a
ug. ’
06).
Op
mer
kin
gen
Ze
lftes
t is
Beck
D
epre
ssio
n In
vent
ory
(BD
I).
dep
ri-e
n-d
an.n
l
Aan
bie
der:
A
MC
de
Mer
en
Geï
ndic
eerd
e p
reve
ntie
Star
t: �0
05
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Pr
even
tie d
epre
ssie
ve
klac
hten
voo
r Mar
okka
anse
m
eisj
es m
et d
epre
ssie
ve
(psy
chos
ocia
le) k
lach
ten.
In d
e to
ekom
st o
ok v
oor
Mar
okka
anse
jong
ens.
Doe
l in
zet
Nie
uwe
man
ier b
erei
k ou
de
doel
groe
p.
Doe
lgro
ep
Jong
eren
Jo
ngvo
l-w
asse
nen
(15-
�3 ja
ar)
Inh
oud
In
form
atie
Vraa
g en
ant
woo
rd
via
mai
lLo
tgen
oten
cont
act
Zelft
est
Zelfh
ulp
+
An
onie
m ja
Toeg
anke
lijkh
eid
Lan
del
ijk, b
eper
kt to
t D
oelg
roep
Kost
en g
ebru
iker
nee
On
der
zoek
Pr
oces
eval
uatie
en
beh
oeft
epei
ling
(nie
t gep
ublic
eerd
)
Ber
eik
Op
mer
kin
gen
Zelft
est i
s �D
KL
vrag
enlij
st (T
erlu
in,
1996
)N
a ze
lftes
t vol
gt a
dvie
s of
men
mee
kan
doe
n aa
n ch
atse
ssie
s of
an
dere
hul
p n
odig
is.
Cha
tten
met
hul
p-
verl
ener
en
lotg
enot
en
sam
en k
an �
x p
er w
eek.
C
hatt
en m
et lo
tgen
oten
ka
n ��
/7.
Mai
lvra
gen
wor
den
per
m
ail o
f tel
efoo
n b
eant
woo
rd.
1��
g
gzd
ren
the.
nl
Aan
bie
der:
GG
Z D
rent
he
Geï
ndic
eerd
e p
reve
ntie
Star
t: 19
96
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
O
nder
steu
ning
aan
men
sen
die
mog
elijk
last
heb
ben
va
n de
pre
ssie
.
Doe
l in
zet
Bere
ik n
ieuw
e do
elgr
oep,
Ond
erde
el b
esta
and
aanb
od.
Dre
mpe
lver
lagi
ng e
n zo
rgen
da
t men
sen
bij S
tart
: beh
an-
delin
g du
idel
ijker
bee
ld
hebb
en v
an b
ehan
delin
g.
Doe
lgro
ep
1�+
Inh
oud
In
form
atie
Zelft
est
Ont
span
ning
s-oe
feni
ngen
An
onie
m ja
Toeg
anke
lijkh
eid
la
ndel
ijk e
n p
ublie
kelij
k
Kos
ten
geb
ruik
er n
ee
On
der
zoek
-
Ber
eik
300.
000
site
-bez
oeke
rs
per
jaar
.
Op
mer
kin
gen
De
herk
omst
van
de
zel
ftes
t sta
at n
iet
bes
chre
ven.
gri
po
pje
dip
.nl
Aan
bie
der C
onso
rtiu
m:
Parn
assi
a/D
e Ju
tter
s,
Alt
rech
t, Ri
agg
Ijsse
lland
, Ko
rrel
atie
en
Trim
bos
In
stitu
ut.
Geï
ndic
eerd
e p
reve
ntie
(m
et d
eel s
elec
tieve
p
reve
ntie
)
Star
t: �0
0�
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Ve
rmin
dere
n va
n su
bkl
inis
che
dep
ress
ieve
kl
acht
en v
ia
gep
roto
colle
erde
p
reve
ntie
ve C
GT
groe
psc
ursu
s.
Doe
lgro
ep
Jong
vol-
was
sene
n(1
6-�5
jaar
)
Inh
oud
In
form
atie
Vraa
g en
ant
woo
rd
via
mai
lZe
lfhul
p+
An
onie
m ja
Toeg
anke
lijkh
eid
Land
elijk
. Zel
fhul
p+
na
scre
enin
g.
Kos
ten
geb
ruik
er n
ee
On
der
zoek
H
aalb
aarh
eids
onde
r-zo
ek, i
ncl.
voor
- en
nam
etin
g
Het
is h
aalb
aar o
m d
e gr
oeps
curs
us v
ia in
tern
et
uit t
e vo
eren
. Dep
res-
siev
e kl
acht
en z
ijn n
a de
cu
rsus
ver
min
derd
. (Va
n de
r Zan
den
ea, �
005)
RCT
in a
anvr
aag.
Ber
eik
In 1
8 m
aand
en 1
90.0
00
unie
ke s
ite-b
ezoe
kers
; 70
0 cu
rsus
aanm
el-
ding
en; 3
9 cu
rsus
sen
uitg
evoe
rd v
oor �
30
jong
eren
.
Op
mer
kin
gen
1�5
inte
rnet
ther
apie
.nl
Aan
bie
der:
G
GZ
Del
ftla
nd
Geï
ndic
eerd
e p
reve
ntie
Star
t: �0
05
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Ve
rmin
dere
n va
n lic
ht
dep
ress
ieve
kla
chte
n vi
a ge
pro
toco
lleer
de C
GT
zelfh
ulp
curs
us.
Doe
lgro
ep
18+
Inh
oud
Ze
lfhul
p+
Lotg
enot
enco
ntac
t
An
onie
m ja
Toeg
anke
lijkh
eid
Land
elijk
. zel
fhul
p+
m
ogel
ijk n
a sc
reen
ing.
Kos
ten
geb
ruik
er n
ee
On
der
zoek
Vo
or- e
n na
met
ing
in
uitv
oerin
g
Ber
eik
wor
dt o
nder
zoch
t
Op
mer
kin
gen
Min
imal
e b
egel
eidi
ng in
de
vor
m v
an h
et
bea
ntw
oord
en v
an
vrag
en o
ver
huis
wer
kop
drac
hten
.
kies
bet
er.n
l
Aan
bie
der:
RI
VM
Sele
ctie
ve p
reve
ntie
Star
t: �0
05
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
O
nder
steu
ning
bij
het
mak
en v
an z
orgk
euze
s. O
ok
voor
men
sen
die
met
hu
lpve
rlen
er to
t con
clus
ie
zijn
gek
omen
dat
zij
mog
elijk
een
dep
ress
ie
heb
ben
.
Doe
l in
zet
Con
sum
ente
n vo
orzi
en v
an
keuz
eond
erst
eune
nde
info
rmat
ie.
Doe
lgro
ep
16+
Inh
oud
In
form
atie
Vraa
g en
ant
woo
rd
via
mai
lBe
hand
elke
uze
onde
rste
unin
g
An
onie
m ja
Toeg
anke
lijkh
eid
la
ndel
ijk e
n p
ublie
kelij
k
Kos
ten
geb
ruik
er n
ee
On
der
zoek
Pr
oces
eval
uatie
en
mar
kton
derz
oek.
Inte
rn v
ersl
ag �
005.
In
tern
ver
slag
�00
6 in
vo
orb
erei
ding
.
Ber
eik
In �
005
1,7
milj
oen
unie
ke s
ite-b
ezoe
kers
.
Op
mer
kin
gen
Het
ond
erde
el G
GZ
is
nog
in v
oorb
erei
ding
.
1�6
kl
eurj
elev
en.n
l
Aan
bie
der:
Tr
imb
os-in
stitu
ut
Geï
ndic
eerd
e p
reve
ntie
Star
t: �0
0�
Fase
: E
Doe
l int
erve
ntie
Verm
inde
ren
van
sub
klin
isch
e de
pre
ssie
ve
klac
hten
via
ge
pro
toco
lleer
de C
GT
zelfh
ulp
curs
us.
Doe
lgro
ep
Oud
eren
(5
0+)
Inh
oud
In
form
atie
Lotg
enot
enco
ntac
tZe
lfhul
p
An
onie
m
nog
niet
bek
end
Toeg
anke
lijkh
eid
bes
lote
n in
ver
ban
d
met
On
der
zoek
Kos
ten
geb
ruik
er
nog
niet
bek
end
On
der
zoek
RC
T ((
Spek
et a
l, su
bm
itted
)
Proe
fimp
lem
enta
tie
onde
rzoe
k in
vo
orb
erei
ding
Bere
ik n
.v.t.
(ond
erzo
ek)
Op
mer
kin
gen
Is a
ls p
ure
zelfh
ulp
on
derz
ocht
, maa
r kan
al
s ze
lfhul
p+
wor
den
aang
ebod
en i.
s.m
. GG
Z-in
stel
linge
n, o
f als
on
derd
eel v
an e
en
beh
ande
ling.
pra
ten
on
line.
nl
Aan
bie
der:
St
icht
ing
Tien
ers
on L
ine
i.s.m
. Jeu
gdria
gg N
HZ
Geï
ndic
eerd
e p
reve
ntie
Star
t: �0
0�
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Ve
rmin
dere
n va
n de
pre
ssie
ve k
lach
ten
via
indi
vidu
ele
pro
fess
ione
le
hulp
via
cha
t (vo
lgen
s ui
tgan
gsp
unte
n ‘p
rob
leem
oplo
ssen
de
ther
apie
’).
Doe
l in
zet
Bere
ik n
ieuw
e do
elgr
oep
nieu
we
man
ier b
erei
k
oude
doe
lgro
ep.
Verv
angi
ng b
esta
and
aanb
od.
Ond
erde
el b
esta
and
aanb
od.
Doe
lgro
ep
Jong
eren
Jong
vol-
was
sene
n(1
�-��
jaar
)
Inh
oud
In
form
atie
Vraa
g en
ant
woo
rd
via
chat
Lotg
enot
enco
ntac
tZe
lftes
tZe
lfhul
p+
An
onie
m ja
(op
tione
el)
Toeg
anke
lijkh
eid
Land
elijk
. zel
fhul
p+
m
ogel
ijk n
a sc
reen
ing
Kos
ten
geb
ruik
er n
ee
On
der
zoek
Vo
or- e
n na
met
ing
en
pro
cese
valu
atie
in
uitv
oerin
g
Ber
eik
In �
0 m
aand
en 5
8.00
0 un
ieke
site
-bez
oeke
rs;
700
chat
ters
met
ge
mid
deld
3 c
hats
;35
.000
foru
mb
ezoe
ken.
Op
mer
kin
gen
De
zelft
est “
Hoe
voe
l jij
je e
igen
lijk?
” bes
taat
uit
dert
ien
onde
rdel
en.
Her
kom
st z
elft
est s
taat
ni
et b
esch
reve
n.
1�7
twee
kleu
rjel
even
.nl
Aan
bie
der:
Tr
imb
os-in
stitu
ut
Geï
ndic
eerd
e p
reve
ntie
Star
t: �0
05
Fase
: E
Doe
l int
erve
ntie
Ve
rmin
dere
n va
n su
b-
klin
isch
e de
pre
ssie
ve
klac
hten
via
gep
roto
-co
lleer
de C
GT
zelfh
ulp
curs
us.
Doe
lgro
ep
18+
Inh
oud
In
form
atie
Lotg
enot
enco
ntac
tZe
lfhul
p
An
onie
mno
g ni
et b
eken
d
Toeg
anke
lijkh
eid
Alle
en v
oor d
eeln
emer
s RC
T
Kos
ten
voo
r geb
ruik
erno
g ni
et b
eken
d
On
der
zoek
RC
T in
uit
voer
ing
(U
M /
Ti)
Ber
eik
n.v.
t. (o
nder
zoek
)
Op
mer
kin
gen
-
zwaa
rwee
r.n
l
Aan
bie
der:
St
icht
ing
Korr
elat
ie
Sele
ctie
ve p
reve
ntie
Star
t: �0
00
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
O
nder
steu
ning
aan
men
sen
die
mog
elijk
last
heb
ben
va
n de
pre
ssie
.
Doe
l in
zet
Bere
ik n
ieuw
e do
elgr
oep.
Ond
erde
el b
esta
and
aanb
od.
Men
sen
info
rmer
en,
mot
iver
en to
t beh
ande
ling
en z
o no
dig
verw
ijzen
.
Doe
lgro
ep
Jong
eren
Jong
vol-
was
sene
n
Inh
oud
In
form
atie
Vraa
g en
ant
woo
rd
via
mai
lZe
lftes
tBe
hand
elke
uze
onde
rste
unin
g
An
onie
m ja
Toeg
anke
lijkh
eid
la
ndel
ijk e
n p
ublie
kelij
k
Kost
en g
ebru
iker
nee
On
der
zoek
Be
hoef
tep
eilin
g �0
01
(inte
rn v
ersl
ag).
Ber
eik
600
mai
lvra
gen
per
jaar
.
Op
mer
kin
gen
Her
kom
st z
elft
est s
taat
ni
et b
esch
reve
n.
1�8
B
EHA
ND
ELIN
G
ann
azo
rg.n
l
Aan
bie
der:
A
NN
Azo
rg (G
GZ
inst
ellin
g, o
nder
deel
van
O
ptim
a Zo
rg G
roep
)
Beha
ndel
ing
en n
azor
g
Star
t: �0
05
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Be
hand
elen
van
men
sen
met
een
lich
te to
t mat
ige
dep
ress
ie v
ia
gep
roto
colle
erd
CGT
zorg
pro
gram
ma.
Doe
l in
zet
Bere
ik n
ieuw
e do
elgr
oep
nieu
we
man
ier b
erei
k
oude
Doe
lgro
ep.
Verv
angi
ng b
esta
and
aanb
od.
Ond
erde
el b
esta
and
aanb
od.
Voor
kom
en w
acht
lijst
en.
Doe
lgro
ep
18+
Inh
oud
In
form
atie
Vraa
g en
ant
woo
rd
Zelft
est
Kenn
iste
stBe
hand
elke
uze
onde
rste
unin
gBe
hand
elin
g
Duu
rbeh
ande
ling
15-�
� w
eken
.
An
onie
m n
ee
Toeg
anke
lijkh
eid
land
elijk
, mog
elijk
na
scre
enin
g.
Kos
ten
geb
ruik
erIn
take
en
scre
enin
g gr
atis
. Be
hand
elin
g AW
BZ-
verg
oed
mits
ge
ïndi
ceer
d of
via
w
erkg
ever
. Of v
oor
eige
n re
keni
ng.
On
der
zoek
Vo
or- e
n na
met
ing
en
pro
cese
valu
atie
in
uitv
oerin
g
Ber
eik
5500
uni
eke
site
-b
ezoe
kers
per
maa
nd;
sind
s st
art 1
05 c
liënt
en
gesc
reen
d; 1
� cl
iënt
en in
b
ehan
delin
g.
Op
mer
kin
gen
Bied
t per
soon
lijke
coa
ch
via
web
por
taal
. Op
ge
pla
nde
mom
ente
n vi
nden
tele
foni
sche
en
f-
t-f c
onta
cten
pla
ats.
C
liënt
krij
gt ‘e
igen
w
ebp
agin
a’ m
et in
fo,
oefe
ning
en e
n fe
edb
ack
van
coac
h. D
it vo
rmt
rode
dra
ad b
ehan
delin
g.
Her
kom
st z
elft
est s
taat
ni
et b
esch
reve
n. Z
elft
est
indi
ceer
t beh
ande
ling.
In ju
ni �
006
gest
art m
et
beh
ande
len.
inte
rap
y.n
l
Aan
bie
der:
Inte
rapy
N
eder
land
B.V
.
Beha
ndel
ing
Star
t: �0
01
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Be
hand
elen
van
men
sen
met
een
dep
ress
ie v
ia
gep
roto
colle
erde
CG
T in
tern
etb
ehan
delin
g.
Doe
l in
zet
Bere
ik n
ieuw
e do
elgr
oep
Nie
uwe
man
ier b
erei
k
oude
Doe
lgro
epVe
rvan
ging
bes
taan
d aa
nbod
.Vo
lwaa
rdig
sub
stitu
ut v
oor
f-t-
f beh
ande
linge
n.
Doe
lgro
ep
16+
Inh
oud
In
form
atie
Beha
ndel
ing
Duu
rbeh
ande
ling
gem
idde
ld 1
5 w
eken
.
An
onie
m n
ee
Toeg
anke
lijkh
eid
Land
elijk
, mog
eljk
na
scre
enin
g en
het
to
epas
sen
van
vast
e ex
clus
iecr
iteria
.
Kos
ten
geb
ruik
er
AWBZ
-ver
goed
mits
ge
ïndi
ceer
d of
via
zo
rgve
rzek
eraa
r of
wer
kgev
er. O
f voo
r ei
gen
reke
ning
.
On
der
zoek
RC
T (L
ange
ea,
�00
5)
Ond
erzo
ek la
nge
term
ijn
effec
ten
in v
oorb
erei
ding
.
Ber
eik
5000
uni
eke
site
-b
ezoe
kers
per
maa
nd;
sind
s st
art t
otaa
l rui
m
�000
uitg
evoe
rde
beh
ande
linge
n (in
clus
ief
dep
ress
ie).
Op
mer
kin
gen
Inte
rapy
maa
kt d
eel u
it va
n b
ehan
dela
anb
od
van
15 G
GZ-
inst
ellin
gen.
1�9
Referenties:Lange A, Vermeulen H, Renckens CH, Schrijver M, van de Ven JP, Schrieken B, Dekker J. De geprotocolleerde
Interapy-behandeling van depressie via het internet; resultaten van een gerandomiseerde trial. Dth.
2005;25(1):27-50.
Pop VJ, Komproe IH, van Son MJ. Characteristics of the Edinburgh Post Natal Depression Scale in The
Netherlands. Journal of Affective Disorders. 1992;26:105-110.
Terluin B. De Vierdimensionale Klachtenlijst (4DKL). Een vragenlijst voor het meten van distress, depressie,
angst en somatisatie. Huisarts en Wetenschap. 1996;39(12):538-547. Spek e.a �006., in voorberei-
ding).
Van der Zanden AP, Conijn B, Visscher RFM, Gerrits R. Grip op je dip online: een preventieve groepsinterven-
tie voor jongeren via internet. Maandblad Geestelijke Gezondheid. Houten: Bohn Stafleu Van
Loghum; 2005;5:515-526.
131
Bijlage 3.3 Overzicht aanbod angst interventies in Nederland
Toelichtingtabel:- Interventies onderverdeeld in preventie, behandeling en na(zorg) en daarbinnen alfabetisch
geordend.- Definiëring doelgroep: jongeren = vanaf 12 jaar, jongvolwassenen = vanaf 16 jaar, volwas-
senen = vanaf 18 jaar, ouderen = vanaf 50 jaar.- Fase: O = in ontwikkeling/aanbouw, E= interventie wordt geëvalueerd op effecten (via RCT),
I = interventie is ( ter proef) geïmplementeerd en wordt aangeboden in de praktijk.- Bereik: data over het bereik van de interventie die ter beschikking is gesteld door de aanbie-
der (in schriftelijke vragenlijst).- Onderzoek: als leeg = ontbrekende informatie en als ‘-‘ = geen onderzoek uitgevoerd.- ‘CGT’ = cognitieve gedragstherapie.- ‘f-t-f’ = face to face.- ‘zelfhulp+’ = zelfhulp met minimale begeleiding.
13�
P
REV
ENTI
E
gee
np
anie
kon
line.
nl
Aan
bie
der:
Trim
bos
-inst
ituut
Geï
ndic
eerd
e p
reve
ntie
Star
t: �0
07
Fase
: O
Doe
l int
erve
ntie
Ve
rmin
dere
n va
n p
anie
k-kl
acht
en b
ij vo
lwas
sene
n m
et s
ubkl
inis
che
klac
hten
vi
a ge
pro
toco
lleer
de C
GT
zelfh
ulp
curs
us.
Doe
l in
zet
Nie
uwe
man
ier b
erei
k
oude
doe
lgro
ep.
Bere
ik n
ieuw
e do
elgr
oep.
Nie
uw a
anb
od v
oor
doel
groe
p.
Doe
lgro
ep
18+
Inh
oud
In
form
atie
Vraa
g en
ant
woo
rd
Lotg
enot
enco
ntac
tZe
lfhul
p+
An
onie
m
n.v.
t. (in
ont
wik
kelin
g)
Toeg
anke
lijkh
eid
n.v.
t. (in
ont
wik
kelin
g)
Kos
ten
geb
ruik
er
n.v.
t. (in
ont
wik
kelin
g)
On
der
zoek
RCT
gep
land
Ber
eik
n.v.
t. (in
ont
wik
kelin
g)
Op
mer
kin
gen
Site
wor
dt v
erm
oede
lijk
in
�007
geb
ouw
d en
afh
. van
su
bsi
die
onde
rzoc
ht o
p
effec
ten.
De
inte
rven
tie w
ordt
als
ze
lfhul
p+
ond
erzo
cht,
afh.
va
n re
sult
aten
wor
dt
inte
rven
tie a
ls z
elfh
ulp
of
zelfh
ulp
+ v
aria
nt
aang
ebod
en.
BEH
AN
DEL
ING
ann
azo
rg.n
l
Aan
bie
der:
AN
NA
zorg
Beha
ndel
ing
en n
azor
g
Star
t: �0
05
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Be
hand
elen
van
men
sen
met
bui
tens
por
ige
angs
t en
bez
orgd
heid
via
gep
roto
-co
lleer
d zo
rgp
rogr
amm
a ge
bas
eerd
op
CG
T.
Doe
l in
zet
Bere
ik n
ieuw
e do
elgr
oep.
Nie
uwe
man
ier b
erei
k ou
de d
oelg
roep
.Ve
rvan
ging
bes
taan
d aa
nbod
.O
nder
deel
bes
taan
d aa
nbod
.O
verb
rugg
ing
wac
htlij
st.
Doe
lgro
ep
18+
Inh
oud
Info
rmat
ieVr
aag
en a
ntw
oord
Zelft
est
Kenn
iste
stBe
hand
elin
g
An
onie
m n
ee
Toeg
anke
lijkh
eid
la
ndel
ijk, m
ogel
ijk n
a sc
reen
ing.
Kos
ten
geb
ruik
er
AWBZ
-ver
goed
mits
ge
ïndi
ceer
d of
via
zo
rgve
rzek
eraa
r of
wer
kgev
er. O
f voo
r ei
gen
reke
ning
.
On
der
zoek
-Vo
or- e
n na
met
ing
en
pro
cese
valu
atie
in
uitv
oerin
g.
Ber
eik
5500
uni
eke
site
-b
ezoe
kers
per
maa
nd;
sind
s st
art 6
8 cl
iënt
en
gesc
reen
d; �
1 cl
iënt
en
in b
ehan
delin
g.
Op
mer
kin
gen
Bi
edt p
erso
onlij
ke c
oach
via
w
ebpo
rtaa
l. O
p ge
plan
de
mom
ente
n vi
nden
tele
foni
-sc
he e
n f-t
-f co
ntac
ten
plaa
ts.
Clië
nt k
rijgt
‘eig
en w
ebpa
gina
’ m
et in
fo, o
efen
inge
n en
fe
edba
ck v
an c
oach
. Dit
vorm
t ro
de d
raad
beh
ande
ling.
Her
kom
st z
elft
est s
taat
nie
t b
esch
reve
n. Z
elft
est
indi
ceer
t beh
ande
ling.
In ju
ni �
006
gest
art m
et
beh
ande
len.
133
ann
azo
rg.n
l
Aan
bie
der:
AN
NA
zorg
Beha
ndel
ing
en n
azor
g
Star
t: �0
05
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Be
hand
elen
van
men
sen
met
soc
iale
fob
ie v
ia
gep
roto
colle
erd
zorg
pro
gram
ma
geb
asee
rd
op C
GT.
Doe
l in
zet
Bere
ik n
ieuw
e do
elgr
oep.
Nie
uwe
man
ier b
erei
k
oude
doe
lgro
ep.
Verv
angi
ng b
esta
and
aanb
od.
Ond
erde
el b
esta
and
aanb
od.
Ove
rbru
ggin
g w
acht
lijst
.
Doe
lgro
ep
18+
Inh
oud
In
form
atie
Vraa
g en
ant
woo
rd
Zelft
est
Kenn
iste
stBe
hand
elin
g
Ano
niem
nee
Toeg
anke
lijkh
eid
land
elijk
, mog
elijk
na
scre
enin
g.
Kos
ten
geb
ruik
er
AWBZ
-ver
goed
mits
ge
ïndi
ceer
d of
via
zo
rgve
rzek
eraa
r of
wer
kgev
er. O
f voo
r ei
gen
reke
ning
.
On
der
zoek
Vo
or- e
n na
met
ing
en
pro
cese
valu
atie
in
uitv
oerin
g.
Ber
eik
5500
uni
eke
site
-b
ezoe
kers
per
maa
nd;
sind
s st
art 7
7 cl
iënt
en
gesc
reen
d; 3
6 cl
iënt
en
in b
ehan
delin
g.
Op
mer
kin
gen
Bied
t per
soon
lijke
coa
ch v
ia
web
port
aal.
Op
gepl
ande
m
omen
ten
vind
en te
lefo
ni-
sche
en
f-t-f
cont
acte
n pl
aats
. Cl
iënt
krij
gt ‘e
igen
web
pagi
na’
met
info
, oef
enin
gen
en
feed
back
van
coa
ch. D
it vo
rmt
rode
dra
ad b
ehan
delin
g.
Her
kom
st z
elft
est s
taat
nie
t b
esch
reve
n. Z
elft
est
indi
ceer
t beh
ande
ling.
In ju
ni �
006
gest
art m
et
beh
ande
len.
ann
azo
rg.n
l
Aan
bie
der:
A
NN
Azo
rg
Beha
ndel
ing
en n
azor
g
Star
t: �0
05
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Be
hand
elen
van
men
sen
met
PTS
S vi
a ge
pro
toco
lleer
d zo
rgp
rogr
amm
a ge
bas
eerd
op
CG
T.
Doe
l in
zet
Bere
ik n
ieuw
e do
elgr
oep.
Nie
uwe
man
ier b
erei
k
oude
doe
lgro
ep.
Verv
angi
ng b
esta
and
aanb
od.
Ond
erde
el b
esta
and
aanb
od.
Ove
rbru
ggin
g w
acht
lijst
.
Doe
lgro
ep
18+
Inh
oud
In
form
atie
Vraa
g en
ant
woo
rd
Zelft
est
Kenn
iste
stBe
hand
elin
g
An
onie
m n
ee
Toeg
anke
lijkh
eid
land
elijk
, mog
elijk
na
scre
enin
g.
Kos
ten
geb
ruik
er
AWBZ
-ver
goed
mits
ge
ïndi
ceer
d of
via
zo
rgve
rzek
eraa
r of
wer
kgev
er. O
f voo
r ei
gen
reke
ning
.
On
der
zoek
Vo
or- e
n na
met
ing
en
pro
cese
valu
atie
in
uitv
oerin
g.
Ber
eik
5500
uni
eke
site
-b
ezoe
kers
per
maa
nd;
sind
s st
art 1
3 cl
iënt
en
gesc
reen
d; 1
clië
nt in
b
ehan
delin
g.
Op
mer
kin
gen
Bied
t per
soon
lijke
coa
ch v
ia
web
port
aal.
Op
gepl
ande
m
omen
ten
vind
en te
lefo
ni-
sche
en
f-t-f
cont
acte
n pl
aats
. Cl
iënt
krij
gt ‘e
igen
web
pagi
na’
met
info
, oef
enin
gen
en
feed
back
van
coa
ch. D
it vo
rmt
rode
dra
ad b
ehan
delin
g.
Her
kom
st z
elft
est s
taat
nie
t b
esch
reve
n. Z
elft
est
indi
ceer
t beh
ande
ling.
In ju
ni �
006
gest
art m
et
beh
ande
len.
13�
in
tera
py.
nl
Aan
bie
der:
Inte
rapy
Ned
erla
nd B
.V.
Beha
ndel
ing
Star
t: �0
01
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Be
hand
elen
van
men
sen
met
een
PTS
S vi
a ge
pro
toco
lleer
de C
GT
inte
rnet
beh
ande
ling.
Doe
l in
zet
Bere
ik n
ieuw
e do
elgr
oep.
Nie
uwe
man
ier b
erei
k
oude
doe
lgro
ep.
Verv
angi
ng b
esta
and
aanb
od.
Volw
aard
ig s
ubst
ituut
voo
r f-
t-f b
ehan
delin
gen.
Doe
lgro
ep
16+
Inh
oud
In
form
atie
Beha
ndel
ing
An
onie
m n
ee
Toeg
anke
lijkh
eid
Land
elijk
, mog
elijk
na
scre
enin
g en
het
to
epas
sen
van
vast
e ex
clus
iecr
iteria
.
Kos
ten
geb
ruik
er
AWBZ
-ver
goed
mits
ge
ïndi
ceer
d of
via
zo
rgve
rzek
eraa
r of
wer
kgev
er. O
f voo
r ei
gen
reke
ning
.
On
der
zoek
RC
TM
ense
n b
ehan
deld
m
et o
nlin
e b
ehan
de-
ling
voor
PTS
S ve
rbet
erde
n si
gnifi
cant
m
eer d
an d
eeln
emer
in
wac
htlij
st c
ondi
tie
(Lan
ge e
.a. �
003)
.
Ber
eik
5000
uni
eke
site
-b
ezoe
kers
per
maa
nd;
sind
s st
art r
uim
�00
0 ui
tgev
oerd
e b
ehan
de-
linge
n (in
clus
ief P
TSS)
.
Op
mer
kin
gen
Inte
rapy
maa
kt d
eel u
it va
n b
ehan
dela
anb
od v
an 1
5 G
GZ-
inst
ellin
gen.
inte
rap
y.n
l
Aan
bie
der:
Inte
rapy
N
eder
land
B.V
.
Beha
ndel
ing
Star
t: �0
01
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Be
hand
elen
van
men
sen
met
een
pan
ieks
toor
nis,
via
ge
pro
toco
lleer
de C
GT
inte
rnet
beh
ande
ling.
Doe
l in
zet
Bere
ik n
ieuw
e do
elgr
oep.
Nie
uwe
man
ier b
erei
k
oude
doe
lgro
ep.
Verv
angi
ng b
esta
and
aanb
od.
Volw
aard
ig s
ubst
ituut
voo
r f-
t-f b
ehan
delin
gen.
Doe
lgro
ep
16+
Inh
oud
In
form
atie
Beha
ndel
ing
An
onie
m n
ee
Toeg
anke
lijkh
eid
Land
elijk
, mog
elijk
na
scre
enin
g en
het
to
epas
sen
van
vast
e ex
clus
iecr
iteria
.
Kos
ten
geb
ruik
er
AWBZ
-ver
goed
mits
geï
ndic
eerd
of v
ia
zorg
verz
eker
aar o
f w
erkg
ever
. Of v
oor
eige
n re
keni
ng.
On
der
zoek
RC
T (n
og n
iet
gep
ublic
eerd
)
Ber
eik
5000
uni
eke
site
-b
ezoe
kers
per
maa
nd;
sind
s st
art r
uim
�.0
00
uitg
evoe
rde
beh
ande
linge
n (in
clus
ief
pan
ieks
toor
nis)
.
Op
mer
kin
gen
Inte
rapy
maa
kt d
eel u
it va
n b
ehan
dela
anb
od v
an 1
5 G
GZ-
inst
ellin
gen.
135
Referenties:Lange A, Ven JP van de, Schrieken B, Emmelkamp P. Langetermijneffecten, cognitieve verandering en
mediërende variabelen in de korte behandeling van posttraumatische stress via het internet.
Directieve Therapie, 2004;24(1):37-52.
Lange A, Rietdijk D, Hudcovicova M, Van de Ven JP, Schrieken B, Emmelkamp PMG. Interapy. A controlled
randomized trial of the standardized treatment of posttraumatic stress through the Internet. Journal
of Consulting and Clinical Psychology. 2003;71(5):901-909.
Lange A, van de Ven JP, Schrieken B. Interapy: treatment of post-traumatic stress via the internet. Cognitive
Behaviour Therapy. 2003;32(3):110-24.
137
Bijlage 3.4 Overzicht aanbod interventies psychische klachten allerlei in Nederland
Toelichtingtabel:- Interventies onderverdeeld in preventie, behandeling en na(zorg) en daarbinnen alfabetisch
geordend.- Definiëring doelgroep: jongeren = vanaf 12 jaar, jongvolwassenen = vanaf 16 jaar, volwas-
senen = vanaf 18 jaar, ouderen = vanaf 50 jaar.- Fase: O = in ontwikkeling/aanbouw, E= interventie wordt geëvalueerd op effecten (via RCT),
I = interventie is ( ter proef) geïmplementeerd en wordt aangeboden in de praktijk- Bereik: data over het bereik van de interventie die ter beschikking is gesteld door de aanbie-
der (in schriftelijke vragenlijst).- Onderzoek: als leeg = ontbrekende informatie en als ‘-‘ = geen onderzoek uitgevoerd.- ‘CGT’ = cognitieve gedragstherapie.- ‘f-t-f’ = face to face.- ‘zelfhulp+’ = zelfhulp met minimale begeleiding.
138
P
REV
ENTI
E
alle
son
der
con
tro
le.n
l
Aan
bie
der:
VU Geï
ndic
eerd
e p
reve
ntie
Star
t: �0
06
Fase
: E
Doe
l int
erve
ntie
Prev
entie
van
str
ess,
so
mb
erhe
id e
n an
gstk
lach
ten
via
gep
roto
colle
erd
beg
elei
de
zelfh
ulp
curs
us in
5 le
ssen
(v
olge
ns u
itgan
gsp
unte
n ‘p
rob
leem
oplo
ssen
de
ther
apie
’).
Doe
l in
zet
Bere
ik n
ieuw
e D
oelg
roep
.N
ieuw
e m
anie
r ber
eik
ou
de D
oelg
roep
.
Doe
lgro
ep18
+In
hou
dIn
form
atie
Zelfh
ulp
+
Duu
rcur
sus
5 w
eken
.
An
onie
m
n.v.
t. (o
nder
zoek
)
Toeg
anke
lijkh
eid
bes
lote
n i.
v.m
. On
der
-zo
ek
Kos
ten
geb
ruik
er
n.v.
t. (o
nder
zoek
)
On
der
zoek
RCT
(VU
)(S
trat
en v
an,
sub
mitt
ed).
RCT
vern
ieuw
de v
ersi
e in
uit
voer
ing
(VU
)
Ber
eik
n.v.
t. (o
nder
zoek
)
Op
mer
kin
gen
�e RC
T ei
nd �
007
afge
rond
ach
mea
hea
lth
.nl
Aan
bie
der:
Ach
mea
Sele
ctie
ve p
reve
ntie
Star
t: �0
03
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Info
rmer
en e
n ad
vise
ren
van
clië
nten
.
Doe
lgro
ep1�
+In
hou
dIn
form
atie
Vraa
g en
ant
woo
rd
via
mai
lZe
lftes
tBe
hand
elke
uze
onde
rste
unin
g
Ano
niem
dee
ls,
mai
lser
vice
nie
t
Toeg
anke
lijkh
eid
Land
elijk
, mai
lser
vice
ex
clus
ief v
oor k
lant
en
Kos
ten
geb
ruik
er
nee
(afg
ezie
n va
n ve
rzek
erin
gsp
rem
ie)
On
der
zoek
Ber
eik
Op
mer
kin
gen
Nie
t sp
ecifi
ek e
-men
tal
heal
th.
Zelft
est e
etst
oorn
is,
vers
lavi
ng, b
urno
ut e
n de
pre
ssie
139
ben
jijg
ek.n
l
Aan
bie
der:
Fond
s Ps
ychi
sche
G
ezon
dhei
d
Sele
ctie
ve p
reve
ntie
Star
t: �0
06
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Besp
reek
baa
r mak
en v
an
psy
chis
che
pro
ble
men
bij
jong
eren
.
Doe
lgro
epJo
nger
enJo
ngvo
l-w
asse
nen
(1�-
18)
Inh
oud
Info
rmat
ieO
nlin
e SM
S-sp
el
An
onie
m ja
Toeg
anke
lijkh
eid
Land
elijk
en
pub
lieke
lijk
Kos
ten
geb
ruik
er n
ee
On
der
zoek
-
Ber
eik
Op
mer
kin
gen
Benj
ijgek
.nl i
s on
derd
eel
van
uitg
ebre
ider
pro
ject
.
clie
nte
nin
form
atie
pu
nt.
nl
Aan
bie
der:
Clië
nten
Info
rmat
iep
unt
(CLI
P)
Sele
ctie
ve p
reve
ntie
Star
t: �0
03
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Info
rmer
en v
an m
ense
n m
et p
sych
isch
of
psy
chia
tris
che
klac
hten
(e
n hu
n fa
mili
e en
vrie
nden
) vi
a m
ail.
Doe
lgro
ep1�
+In
hou
dIn
form
atie
Vraa
g en
ant
woo
rd
via
mai
l
Ano
niem
ja
Toeg
anke
lijkh
eid
Land
elijk
en
pub
lieke
lijk
Kost
en g
ebru
iker
nee
On
der
zoek
Ber
eik
Op
mer
kin
gen
Mee
ste
voor
licht
ers
heb
ben
ze
lf er
varin
g in
GG
Z. E
r zijn
ge
en h
ulpv
erle
ners
.
Bied
t op
loca
ties
ook
f-t-
f in
form
atie
.
1�0
d
igit
ale
MSN
-ste
un
gro
ep
Aan
bie
der:
De
Gel
ders
e Ro
os
Rivi
eren
land
Naz
org
Star
t: �0
05
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Emp
ower
men
t van
clië
nten
in
zor
g di
e la
ngdu
rig/
inte
nsie
f bez
ig z
ijn m
et
reha
bili
tatie
(op
pak
ken
/ vi
nden
van
wer
k, s
tudi
e,
hob
by) v
ia lo
tgen
oten
-co
ntac
t.
Doe
l in
zet
Nie
uwe
man
ier b
erei
k
oude
doe
lgro
ep.
Ond
erde
el b
esta
and
aanb
od.
Doe
lgro
ep15
+In
hou
dIn
form
atie
Lotg
enot
enco
ntac
t vi
a fo
rum
An
onie
m n
ee
Toeg
anke
lijkh
eid
Besl
oten
voo
r clië
nten
Kos
ten
geb
ruik
er n
ee
On
der
zoek
-
Ber
eik
Vana
f sta
rt: 3
0 cl
iënt
en.
Op
mer
kin
gen
Clië
nten
beh
eren
zel
f MSN
-gr
oep.
De
Gel
ders
e Ro
os
Rivi
eren
land
hee
ft
gefa
cilit
eerd
.
fam
iliev
an.n
l
Aan
bie
der:
Alt
rech
t
Geï
ndic
eerd
e p
reve
ntie
(d
eel s
elec
tieve
p
reve
ntie
)
Star
t: �0
06
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Ond
erst
eune
n va
n m
ense
n di
e be
trok
ken
zijn
bij
iem
and
met
psy
chis
che
of
psyc
hoge
riatr
isch
e pr
oble
men
via
1) b
egel
eide
ch
at g
roep
sess
ies,
�) o
nlin
e KO
PP-c
ursu
s (8
x 1
,5 u
ur m
et
6 jo
nger
en),
3) in
divi
duel
e m
ail c
oach
ing
in m
axim
aal
8 se
ssie
s.
Doe
l in
zet
Bere
ik n
ieuw
e do
elgr
oep.
Nie
uwe
man
ier b
erei
k
oude
doe
lgro
ep.
Verv
angi
ng b
esta
and
aanb
od.
Doe
lgro
ep16
+
Gro
ep-
sess
ies
en
KO
PP-
curs
us
16-�
5; m
ail
coac
hing
16
+.
Inh
oud
Info
rmat
ieVr
aag
en a
ntw
oord
vi
a m
ail
Adv
ies
op m
aat
Zelfh
ulp
+Lo
tgen
oten
cont
act
via
chat
An
onie
m
ja (b
ij aa
nmel
ding
gr
oep
sses
sies
en
curs
us w
orde
n w
el
per
soon
lijke
geg
even
s ge
vraa
gd, m
aar a
lleen
m
aila
dres
is v
erp
licht
)
Toeg
anke
lijkh
eid
Land
elijk
, cur
sus
en
bije
enko
mst
en n
a to
este
mm
ing.
Kos
ten
geb
ruik
er n
ee
On
der
zoek
Beho
efte
pei
ling
en
tevr
eden
heid
-on
derz
oek
in
uitv
oerin
g.
Ber
eik
In 8
maa
nden
38.
000
unie
ke s
ite-b
ezoe
kers
.
Op
mer
kin
gen
Indi
vidu
ele
mai
l coa
chin
g w
ordt
ook
aan
geb
oden
via
A
ltre
cht.n
l.
Bij a
anm
eldi
ng K
OPP
-cur
sus
vrag
en o
ver k
lach
ten,
er i
s ge
en o
nder
gren
s vo
or
deel
nam
e, w
el b
oven
gren
s (e
xclu
siec
riter
ia).
1�1
gg
zdre
nth
e.n
l
Aan
bie
der:
GG
Z D
rent
he
Sele
ctie
ve p
reve
ntie
Star
t:
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Ond
erst
euni
ng v
oor e
n do
or m
ense
n m
et
psy
chis
che
pro
ble
men
of
oude
rdom
spro
ble
men
(en
hun
fam
ilie
en v
riend
en),
via
lotg
enot
enco
ntac
t.
Doe
lgro
ep1�
+In
hou
dLo
tgen
oten
cont
act
via
mai
l
An
onie
m ja
Toeg
anke
lijkh
eid
Land
elijk
en
pub
lieke
lijk
Kos
ten
geb
ruik
er n
ee
On
der
zoek
-
Ber
eik
300.
000
unie
ke s
ite-
bez
oeke
rs p
er ja
ar
Op
mer
kin
gen
kop
sto
rin
g.n
l
Aan
bie
der:
C
onco
rtiu
m: T
rimb
os-
inst
ituut
, Sp
atie
, GG
Net
, de
Gel
ders
e Ro
os e
n RI
AG
G IJ
ssel
land
.
Geï
ndic
eerd
e p
reve
ntie
(d
eel s
elec
tieve
p
reve
ntie
)
Star
t: �0
06
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Ond
erst
eune
n va
n ki
nder
en
van
oude
rs m
et p
sych
isch
e p
rob
lem
en in
de
omga
ng
met
vra
gen
en p
rob
lem
en
sam
enha
ngen
d m
et
pro
ble
mat
iek
van
oude
r.Be
gele
ide
zelfh
ulp
via
cha
t gr
oep
scur
sus
(8 x
1,5
uur
m
et 6
jong
eren
) en
indi
vidu
ele
mai
l coa
chin
g in
m
axim
aal 8
ses
sies
.
Doe
lgro
ep13
-�5
Gro
eps-
curs
us v
oor
16-�
5 ja
ar.
Inh
oud
Info
rmat
ieVr
aag
en a
ntw
oord
vi
a m
ail
Lotg
enot
enco
ntac
t vi
a fo
rum
Zelfh
ulp
+
An
onie
m
deel
s, z
elfh
ulp
+ e
n m
ail c
oach
ing
niet
Toeg
anke
lijkh
eid
Land
elijk
, cur
sus
na
toes
tem
min
g.
Kos
ten
geb
ruik
er
nee
On
der
zoek
Proc
esev
alua
tie
zelfh
ulp
+ in
uit
voer
ing.
Ber
eik
3000
uni
eke
site
-b
ezoe
kers
per
maa
nd;
�� d
eeln
emer
s gr
oep
scur
sus
tijde
ns
pilo
t.
Op
mer
kin
gen
Bij a
anm
eldi
ng
groe
psc
ursu
s vr
agen
ove
r kl
acht
en, e
r is
geen
on
derg
rens
voo
r dee
lnam
e,
wel
bov
engr
ens
(exc
lusi
ecrit
eria
).
1��
ko
rrel
atie
.nl
Aan
bie
der:
Stic
htin
g Ko
rrel
atie
Sele
ctie
ve p
reve
ntie
Star
t: �0
00
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Info
rmer
en e
n ad
vise
ren
van
pub
lieke
ove
r p
sych
isch
e en
soc
iale
p
rob
lem
en e
n or
gani
satie
s in
zor
g en
wel
zijn
Doe
l in
zet
Bere
ik n
ieuw
e do
elgr
oep.
Nie
uwe
man
ier b
erei
k
oude
doe
lgro
ep.
Verv
angi
ng b
esta
and
aanb
od.
Ond
erde
el b
esta
ande
aa
nbod
.O
verb
rugg
ing
wac
htlij
st.
Doe
lgro
ep1�
+In
hou
dIn
form
atie
Vraa
g en
ant
woo
rd
via
mai
lBe
hand
elke
uze
onde
rste
unin
gC
ondi
tie-
man
agem
ent
Zorg
onde
rste
unin
g
An
onie
m ja
Toeg
anke
lijkh
eid
Land
elijk
en
pub
lieke
lijk
Kos
ten
geb
ruik
er n
ee
On
der
zoek
Eval
uatie
- en
klan
ttev
rede
nhei
ds-
onde
rzoe
k in
�00
0 (in
tern
e ve
rsla
g)Re
gist
ratie
van
vra
gen
(Jaa
rber
icht
�00
5, v
ia
site
bes
chik
baa
r)
Ber
eik
In �
005
187.
��0
unie
ke
site
-bez
oeke
rs; 3
000
mai
lvra
gen
per
jaar
.
Op
mer
kin
gen
Aan
bod
ook
voo
r p
rofe
ssio
nals
Bean
twoo
rdin
g b
inne
n �
wer
kdag
en, k
an o
ok
tele
foni
sch.
MSN
-gez
on
dh
eid
sbu
dd
y vi
a V
GZ
.nl
Aan
bie
der:
VGZ
Sele
ctie
ve p
reve
ntie
Star
t: �0
06
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Bied
t inf
orm
atie
ove
r ge
zond
heid
en
ziek
te e
n b
eant
woo
rd v
rage
n ov
er
o.a.
gez
ondh
eid,
sp
orte
n,
voed
ing
en v
eilig
vrij
e vi
a M
SN-b
uddy
.
Doe
lgro
ep18
-�7
Inh
oud
Info
rmat
ieVr
aag
en a
ntw
oord
Test
en
An
onie
m ja
Toeg
anke
lijkh
eid
Land
elijk
en
pub
lieke
lijk
Kos
ten
geb
ruik
erne
e
On
der
zoek
Ber
eik
Op
mer
kin
gen
Nie
t sp
ecifi
ek e
-men
tal
heal
th.
MSN
-bud
dy v
erw
ijst
voor
nam
elijk
naa
r in
form
atie
en
zelft
ests
op
ve
rsch
illen
de w
ebsi
tes
bui
ten
VGZ.
nl.
1�3
net
clie
nte
n.n
l
Aan
bie
der:
Stic
htin
g C
lient
-ge
stuu
rde
Initi
atie
ven
en P
roje
cten
Sele
ctie
ve p
reve
ntie
Star
t:
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Uit
wis
sele
n va
n er
varin
gen
met
o.a
. hul
pver
leni
ng e
n m
edic
atie
tuss
en G
GZ
clië
nten
.M
ediu
m o
m o
nder
zoek
va
nuit
clië
ntp
ersp
ectie
f te
pub
licer
en.
Doe
lgro
ep18
+In
hou
dIn
form
atie
Lotg
enot
enco
ntac
t fo
rum
An
onie
m ja
Toeg
anke
lijkh
eid
Land
elijk
en
pub
lieke
lijk
Kos
ten
geb
ruik
er n
ee
On
der
zoek
Ber
eik
Op
mer
kin
gen
Ook
act
ivite
itena
gend
a vo
or li
fe a
ctiv
iteite
n vo
or
GG
Z cl
iënt
en.
op
tijd
erb
ij.n
l
Aan
bie
der:
GG
Z D
elft
land
Sele
ctie
ve p
reve
ntie
Star
t: �0
06
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Laag
drem
pel
ige
scre
enin
g vo
or m
ense
n m
et
psy
chis
che
klac
hten
om
te
kijk
en o
f zij
in a
anm
erki
ng
kom
en v
oor p
reve
ntie
ve
inte
rven
tie.
Doe
l in
zet
Bere
ik n
ieuw
e do
elgr
oep.
Nie
uwe
man
ier b
erei
k
oude
doe
lgro
ep.
Doe
lgro
ep18
+In
hou
dA
dvie
s op
maa
tKe
nnis
test
An
onie
m ja
Toeg
anke
lijkh
eid
Land
elijk
en
pub
lieke
lijk.
Adv
iesg
esp
rek
alle
en
mog
elijk
in re
gio
Del
ft,
Wes
tlan
d, O
ostl
and.
Kos
ten
geb
ruik
erne
e
On
der
zoek
pro
cese
valu
atie
en
tevr
eden
heid
s-on
derz
oek
in
uitv
oerin
g.
Ber
eik
In p
ilot h
ebb
en
mom
ente
el 3
0 m
ense
n vr
agen
lijst
inge
vuld
.
Op
mer
kin
gen
Men
sen
kunn
en z
ich
na
scre
enin
g aa
nmel
den
voor
vr
ijblij
vend
adv
iesg
esp
rek.
1��
p
reve
nti
eko
mp
as.n
l
Aan
bie
der:
ND
DO
Inst
itute
for
Prev
entio
n an
d Ea
rly
Dia
gnos
tics
(NIP
ED)
Sele
ctie
ve p
reve
ntie
Star
t: �0
05
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Perio
diek
e ge
zond
heid
sche
ck
(som
atis
che
en p
sych
isch
e kl
acht
en) v
ia o
nlin
e ge
valid
eerd
e vr
agen
lijst
en,
licha
mel
ijk o
nder
zoek
en
lab
orat
oriu
mon
derz
oek.
Stim
uler
en g
ezon
dere
le
vens
stijl
.O
nder
steu
nen
eers
telij
nsge
zond
heid
szor
g.
Doe
lgro
ep18
+In
hou
dIn
form
atie
Adv
ies
op m
aat
An
onie
m n
ee
Toeg
anke
lijkh
eid
Land
elijk
en
per
�00
7 p
ublie
kelij
k (d
aarv
oor
alle
en o
p u
itnod
igin
g va
n w
erkg
ever
of
verz
eker
aar)
.
Kos
ten
geb
ruik
er16
0 eu
ro,
(ged
eelte
lijke
) ve
rgoe
ding
doo
r w
erkg
ever
of
verz
eker
aar b
ehoo
rt
tot m
ogel
ijkhe
id.
On
der
zoek
Valid
eren
aan
gep
aste
sc
reen
ings
vrag
en-
lijst
en v
oor b
urn-
out,
vita
litei
t en
neur
as-
then
ie (i
n ui
tvoe
ring)
.Ve
rgel
ijkin
g en
va
lidat
ie ri
sico
bep
alin
g 10
-item
(K10
), 6-
item
(K
6) e
n �-
item
als
de
pre
ssie
scr
eeni
ngs-
inst
rum
ent i
n ui
tvoe
ring.
Ber
eik
Scha
ttin
g �0
07:
100.
000
deel
nem
ers.
Op
mer
kin
gen
Nie
t sp
ecifi
ek e
-men
tal
heal
th, w
el s
cree
ning
op
de
pre
ssie
, bur
n-ou
t., a
ngst
, al
coho
lpro
ble
men
en
stre
ss.
Onl
ine
scre
enen
is
onde
rdee
l van
een
ui
tgeb
reid
ere
inte
rven
tie.
Uits
lag/
advi
es is
voo
r de
elne
mer
s (n
iet v
oor
wer
kgev
er o
f ver
zeke
raar
).
Na
scre
enin
g vo
lgt a
dvie
s/ve
rwijz
ing
naar
onl
ine
of f-
t-f h
ulp
aanb
od (o
.a.
alle
sond
erco
ntro
le.n
l) co
nfor
m s
tep
ped
car
e p
rinci
pes
. In
�007
RC
T ge
pla
nd n
aar i
nter
vent
ies
waa
rnaa
r ver
wez
en w
ordt
.
psy
q.n
l
Aan
bie
der:
Parn
assi
a G
roep
Sele
ctie
ve p
reve
ntie
Star
t:
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Laag
drem
pel
ige
scre
enin
g vo
or m
ense
n m
et
psy
chol
ogis
che
pro
ble
men
vi
a ze
lftes
ts e
n zo
nod
ig
advi
es g
even
voo
r hul
p b
ij Ps
yQ.
Doe
lgro
ep18
+In
hou
dIn
form
atie
Zelft
est
An
onie
m d
eels
,ad
vies
krij
gen
niet
Toeg
anke
lijkh
eid
land
elijk
en
pub
lieke
lijk
Kos
ten
geb
ruik
er n
ee
On
der
zoek
Ber
eik
Op
mer
kin
gen
Zelft
est d
epre
ssie
f: H
AD
S (Z
igm
ond
& S
naith
, 19
83).
Zelft
est a
ngst
is v
an A
ngst
, D
wan
g en
Fob
ie s
ticht
ing.
Onl
ine
aanm
eldi
ng
beh
ande
ling
mog
elijk
.
1�5
sosh
ulp
.nl
Aan
bie
der:
Stic
htin
g SO
Shul
p
Ned
erla
nd
Sele
ctie
ve p
reve
ntie
Star
t: 19
99
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Bied
t em
otio
nele
on
ders
teun
en, h
ulp
bij
verh
elde
ren
van
situ
atie
s en
he
t zoe
ken
naar
op
loss
inge
n vi
a ch
at e
n m
ail.
Ook
info
rmer
en o
ver
hulp
verl
enin
g.
Doe
lgro
ep1�
+In
hou
dVr
aag
en a
ntw
oord
vi
a ch
at e
n m
ail.
An
onie
m ja
Toeg
anke
lijkh
eid
Land
elijk
en
pub
lieke
lijk
Kos
ten
geb
ruik
erne
e
On
der
zoek
Jaar
lijks
e in
vent
aris
atie
va
n vr
agen
en
vraa
gste
llers
.
Mee
st b
espr
oken
via
ch
at z
ijn p
sych
o-so
cial
e pr
oble
men
(som
ber-
heid
, ang
st e
.d.)
Mee
st
besp
roke
n vi
a m
ail z
ijn
rela
tiepr
oble
men
, ge
volg
d do
or p
sych
o-so
cial
e pr
oble
men
(S
chre
urs,
�00
5).
Ber
eik
In �
005
5151
hul
p-
vrag
en v
ia c
hat e
n m
ail.
Op
mer
kin
gen
Doo
r get
rain
de v
rijw
illig
ers,
on
der b
egel
eidi
ng v
an
ber
oep
skra
cht.
surv
ival
kid
.nl
Aan
bie
der:
GG
Z D
rent
he
Sele
ctie
ve p
reve
ntie
Star
t: �0
06
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Ond
erst
eune
n va
n D
rent
se
jong
eren
met
vad
er,
moe
der,
bro
er o
f zus
met
p
sych
isch
e p
rob
lem
en o
f ve
rsla
ving
.
Doe
l in
zet
Nie
uwe
man
ier b
erei
k ou
de d
oelg
roep
Doe
lgro
ep1�
-�3
Inh
oud
Info
rmat
ieA
dvie
s op
maa
tVr
aag
en a
ntw
oord
vi
a ch
atLo
tgen
oten
cont
act
via
foru
m e
n ch
atO
efen
inge
nZe
lftes
t
An
onie
m n
ee
Toeg
anke
lijkh
eid
bes
lote
n v
oor D
rent
se
Doe
lgro
ep
Kos
ten
geb
ruik
erne
e
On
der
zoek
pro
cese
valu
atie
(nog
nie
t ge
pub
licee
rd)
Ber
eik
Op
mer
kin
gen
1�6
zo
gek
no
gn
iet.
nl
Aan
bie
der:
Stic
htin
g Pa
ndor
a
Sele
ctie
ve p
reve
ntie
Star
t: �0
03
Fase
: I
Doe
lBi
edt i
nfor
mat
ie o
ver G
GZ
aan
jong
eren
om
p
sych
isch
e/p
sych
iatr
isch
e p
rob
lem
en te
gen
te g
aan
en b
esp
reek
baa
r te
mak
en.
Doe
lgro
ep1�
-18
Inh
oud
Info
rmat
ieVr
aag
en a
ntw
oord
vi
a m
ail
An
onie
m ja
Toeg
anke
lijkh
eid
land
elijk
en
pub
lieke
lijk
Kos
ten
geb
ruik
erne
e
On
der
zoek
Proc
esev
alua
tie in
ee
rste
jaar
.
Ber
eik
In �
005
366
mai
lvra
gen;
50
unie
ke s
ite-b
ezoe
kers
p
er d
ag; 6
00
nieu
wsb
rief a
bon
nees
.
Op
mer
kin
gen
VR
IJG
EVES
TIG
DE
PR
OFE
SSIO
NA
LS
dep
sych
olo
og.
nl
Aan
bie
der:
psy
chol
oog/
psy
cho-
ther
apeu
t M.I.
von
Bö
nnin
ghau
sen
Geï
ndic
eerd
e p
reve
ntie
en
beh
ande
ling
Star
t: �0
00
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Bege
leid
t men
sen
bij
beï
nvlo
eden
van
gev
oele
ns
via
beg
elei
de
zelfh
ulp
curs
usse
n: ‘O
mga
an
met
Ang
st’, ‘
Om
gaan
met
ve
rdrie
t’ en
‘Om
gaan
met
b
oosh
eid
en c
onfli
cten
’.
Doe
lgro
ep1�
+In
hou
dIn
form
atie
Vraa
g en
ant
woo
rd
via
mai
lZe
lfhul
p+
An
onie
m n
ee
Toeg
anke
lijkh
eid
Land
elijk
en
pub
lieke
lijk
Kos
ten
geb
ruik
er
Zelfh
ulp
+ 1
6,00
-17,
50
euro
per
� w
eken
to
egan
g.
On
der
zoek
-
Ber
eik
Vrijw
el g
een
resp
ons
Op
mer
kin
gen
Op
ver
zoek
adv
ies
en
beg
elei
ding
mog
elijk
per
m
ail e
n te
lefo
on.
eco
nsu
lt.m
edip
ort
aal.n
l
Aan
bie
der:
Med
ipor
taal
BV
i.s.w
. m
et U
MC
U, a
fdel
ing
Volw
asse
nenp
sych
iatr
ie
E-co
nsul
t
Star
t:
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Info
rmer
en e
n ad
vise
ren
van
men
sen
met
psy
chis
ch
of p
sych
iatr
isch
e kl
acht
en
(en
hun
fam
ilie
en
omge
ving
) via
mai
l.
Doe
lgro
epIn
hou
dVr
aag
en a
ntw
oord
vi
a m
ail
An
onie
m n
ee
Toeg
anke
lijkh
eid
Land
elijk
en
pub
lieke
lijk
Kos
ten
geb
ruik
er
e-co
nsul
t (ka
n ui
t m
eerd
ere
cont
acte
n b
esta
an):
�0 e
uro
On
der
zoek
Ber
eik
Op
mer
kin
gen
Bean
twoo
rdin
g b
inne
n ��
uu
r doo
r psy
chol
oog
of
psy
chia
ter U
MC
Utr
echt
.
1�7
emai
ldo
kter
.nl
Aan
bie
der:
Emai
ldok
ter.n
l B.V
. (R
. Mol
, hui
sart
s)
E-co
nsul
t
Star
t:
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Info
rmer
en e
n ad
vise
ren
van
men
sen
met
ge
zond
heid
skla
chte
n zo
nder
eig
en h
uisa
rts
via
mai
l.
Doe
lgro
ep1�
+In
hou
dIn
form
atie
Vraa
g en
ant
woo
rd
via
mai
lBe
hand
elke
uze
onde
rste
unin
gZo
rgon
ders
teun
ing
An
onie
m n
ee
Toeg
anke
lijkh
eid
Land
elijk
en
pub
lieke
lijk
Kos
ten
geb
ruik
ere-
cons
ult:
1� e
uro
Ond
erzo
ek -
Ber
eik
Op
mer
kin
gen
Nie
t sp
ecifi
ek e
-men
tal
heal
th.
Aan
bod
ook
in E
ngel
s.
Bean
twoo
rdin
g b
inne
n ��
uu
r per
tele
foon
of m
ail.
Of
pat
iënt
moe
t naa
r sp
reek
uur.
emai
lpsy
cho
loo
g.n
l
Aan
bie
der:
kl
inis
ch p
sych
oloo
g
R. M
aas
E-co
nsul
t
Star
t: �0
0�
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Onl
ine
ther
apie
en
coun
selin
g; in
divi
duel
e m
ailb
ehan
delin
g, b
ehan
de-
ling
via
chat
en
groe
psb
e-ha
ndel
ing
via
chat
en
mai
l.
Doe
lgro
epsb
egel
eidi
ng:
inzi
cht i
n je
zelf
en je
p
rob
lem
en, g
oed
beg
in
mak
en m
et o
plo
ssen
erv
an
en e
en fl
ink
uitg
ebre
id
zelfi
nzic
ht.
Doe
lgro
epIn
hou
dIn
form
atie
Vraa
g en
ant
woo
rd
via
mai
l en
chat
Beha
ndel
ing
An
onie
m n
ee
Toeg
anke
lijkh
eid
Land
elijk
en
pub
lieke
lijk
Kos
ten
geb
ruik
er
e-co
nsul
t (�
mai
ls):
50
euro
; 60
min
uten
cha
t 50
eur
o; 9
0 m
inut
en
chat
67,
50 e
uro;
in
trop
rijs
groe
psg
esp
rek
(90
min
uten
) �5
euro
On
der
zoek
Ber
eik
Op
mer
kin
gen
1�8
e-
psy
chia
ter.
nl
Aan
bie
der:
psy
chia
ter J
.A. v
an d
er
Lind
en
E-co
nsul
t
Star
t: �0
05
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Info
rmer
en e
n ad
vise
ren
van
pat
iënt
en o
ver
psy
chia
tris
che
stoo
rnis
sen
via
mai
l.
Doe
l in
zet
Bere
ik n
ieuw
e do
elgr
oep.
Nie
uwe
man
ier b
erei
k
oude
doe
lgro
ep.
Verv
angi
ng b
esta
and
aanb
od.
Doe
lgro
ep1�
+In
hou
dIn
form
atie
Vraa
g en
ant
woo
rd
via
mai
lLo
tgen
oten
cont
act
via
foru
m
An
onie
m n
ee
Toeg
anke
lijkh
eid
Land
elijk
en
pub
lieke
lijk
Kos
ten
geb
ruik
ere-
cons
ult:
�5 e
uro
On
der
zoek
-
Ber
eik
5000
uni
eke
site
-b
ezoe
kers
per
maa
nd;
3x p
er w
eek
e-co
nsul
ten
Op
mer
kin
gen
Aan
bod
ook
voo
r hui
sart
s,
med
isch
sp
ecia
list e
n ee
rste
lijns
psy
chol
oog.
hu
lpg
ids.
nl
Aan
bie
der:
psy
chia
ter A
.L. Q
uerid
o
E-co
nsul
t
Star
t: �0
00
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Info
rmer
en v
an m
ense
n ov
er p
sych
iatr
isch
e zi
ekte
bee
lden
, ve
rsch
illen
de
ther
apie
vorm
en e
n m
edic
atie
via
foru
m.
Doe
lgro
ep1�
+In
hou
dIn
form
atie
Vraa
g en
ant
woo
rd
via
foru
mZe
lftes
tLo
tgen
oten
cont
act
via
foru
m
An
onie
m ja
Toeg
anke
lijkh
eid
Land
elijk
en
pub
lieke
lijk
Kos
ten
geb
ruik
er n
ee
On
der
zoek
-
Ber
eik
Op
mer
kin
gen
Foru
ms
o.a.
ove
r dep
ress
ie,
angs
t, b
urno
ut e
n ve
rsla
ving
.
Bean
twoo
rdin
g vi
a fo
rum
do
or p
sych
iate
r.
Zelft
este
n: B
urno
ut P
oten
tial
Inve
ntor
y (B
PI) (
Pott
er, 1
980)
; H
amilt
on R
atin
g Sc
ale
for
Dep
ress
ion
(HA
M-D
) (H
amilt
on, 1
960)
; Zun
g Se
lf-ra
ting
Dep
ress
ion
scal
e (S
DS)
(Z
ung,
196
5); M
ontg
omer
y-Å
sber
g D
epre
ssio
n Ra
ting
Scal
e (M
AD
RS) (
Mon
tgom
ery
& A
sber
g, 1
979)
.
1�9
leva
nte
-on
linet
her
apie
.nl
Aan
bie
der:
psy
chos
ocia
al th
erap
eut
S. K
ieft
E-co
nsul
t
Star
t: �0
0�
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Psyc
holo
gisc
he
hulp
verl
enin
g ov
er
stem
min
gsp
rob
lem
atie
k,
rela
tiep
rob
lem
atie
kge
zins
pro
ble
mat
iek,
b
urno
ut, r
ouw
verw
erki
ng,
iden
titei
tsvr
aags
tukk
en e
n tr
aum
aver
wer
king
via
mai
l.
Doe
lgro
epIn
hou
dVr
aag
en a
ntw
oord
vi
a m
ail.
Beha
ndel
ing
via
mai
l.
An
onie
m n
ee
Toeg
anke
lijkh
eid
land
elijk
en
pub
lieke
lijk
Kos
ten
geb
ruik
er
1e re
tour
mai
l gra
tis;
1 re
tour
mai
l/m
aand
: 37
.50
euro
; � re
tour
m
ails
/maa
nd: 5
5 eu
ro.
Verg
oedi
ng v
ia
zorg
verz
eker
aar
mog
elijk
.
On
der
zoek
Ber
eik
Op
mer
kin
gen
mai
lth
erap
ie.n
l
Aan
bie
der:
psy
chos
ocia
al th
erap
eut
M. H
arin
g
E-co
nsul
t
Star
t: �0
01
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
psyc
hoso
cial
e th
erap
ie
betr
effen
de p
robl
emen
in
wis
selw
erki
ng tu
ssen
in
divi
du e
n om
gevi
ng o
.a.
rela
tiepr
oble
men
, (w
erk)
stre
ss, m
inde
r-w
aard
ighe
idsg
evoe
lens
, ve
rlies
erva
ringe
n, v
erw
erke
n va
n ch
roni
sch
ziek
-zijn
, een
de
pres
sie
of s
ombe
re
geda
chte
n vi
a m
ail.
Doe
lgro
epIn
hou
dVr
aag
en a
ntw
oord
vi
a m
ail.
Beha
ndel
ing
via
mai
l.
An
onie
m n
ee
Toeg
anke
lijkh
eid
land
elijk
en
pub
lieke
lijk
Kos
ten
geb
ruik
er
ja, m
aar o
nbek
end
On
der
zoek
Ber
eik
Op
mer
kin
gen
150
m
ijnsp
ecia
list.
nl
Aan
bie
der:
Stic
htin
g A
skYo
urED
octo
r (AY
E)
E-co
nsul
t
Star
t: 19
97
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Info
rmer
en e
n ad
vise
ren
van
pub
liek
over
med
isch
sp
ecia
listis
che
zorg
via
mai
l. O
ok v
rage
n aa
n (k
inde
r)p
sych
iate
rs.
Verv
angi
ng b
esta
and
aanb
od.
Ond
erde
el b
esta
ande
aa
nbod
.O
verb
rugg
ing
wac
htlij
st.
Doe
lgro
ep1�
+In
hou
dIn
form
atie
Vraa
g en
ant
woo
rd
via
mai
l.Be
hand
elke
uze
onde
rste
unin
g.
An
onie
m n
ee
Toeg
anke
lijkh
eid
land
elijk
en
pub
lieke
lijk
Ko
sten
geb
ruik
er
e-co
nsul
t sta
ndaa
rd
antw
oord
50
euro
; ui
tgeb
reid
ant
woo
rd
75 e
uro;
bea
ntw
oord
ing
bin
nen
�� u
ur 1
�5 e
uro.
On
der
zoek
Proc
esev
alua
tie(in
tern
ver
slag
)
Ber
eik
1�.0
00 u
niek
e si
te-
bez
oeke
rs p
er m
aand
Op
mer
kin
gen
Nie
t sp
ecifi
ek e
-men
tal
heal
th.
spre
eku
urs
pyc
ho
loo
g.n
l
Aan
bie
der:
psyc
holo
og I.
Sui
jker
buijk
E-co
nsul
t
Star
t:
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Bied
t psy
chol
ogis
che
info
rmat
ie e
n (p
erso
onlij
k)
advi
es. G
een
diag
nose
s,
cons
ulte
n of
ther
apie
.
Doe
lgro
epIn
hou
dIn
form
atie
Vraa
g en
ant
woo
rd
via
mai
l.
An
onie
m n
ee
Toeg
anke
lijkh
eid
land
elijk
en
pub
lieke
lijk
Kos
ten
geb
ruik
er5
euro
per
ant
woo
rd
On
der
zoek
Bere
ik
Op
mer
kin
gen
151
Referenties: Straten van, Cuijpers P, Smits N. The effectiveness of a generic web-based self-help intervention for
depression, anxiety and stress (submitted).
Hamilton M. A rating scale for depression. Journal of neurology, neurosurgery, and psychiatry. 1960;23:56-
62.
Montgomery SA & Asberg M. A new depression scale designed to be sensitive to change. British Journal of
Psychiatry. 1979;134:382–389.
Potter BA. Overcoming Job Burnout: How to Renew Enthusiasm for Work. CA, Ronin Publishing; 1980.
Schreurs A. Jaarverslag SOShulp Nederland; 2005. [soshulpjaar2005.pdf]
Zigmond AS, Snaith RP. The Hospital Anxiety And Depression Scale. Acta Psychiatry Scandinavia.
1983;67:361-370.
Zung WW. A self-rating depression scale. Archives of general psychiatry. 1965;12:63-70.
153
Bijlage 3.5 Overzicht aanbod alcohol interventies in Neder-land
Toelichting tabel:- Interventies onderverdeeld in preventie, behandeling en na(zorg) en daarbinnen alfabetisch
geordend.- Definiëring doelgroep: jongeren = vanaf 12 jaar, jongvolwassenen = vanaf 16 jaar, volwas-
senen = vanaf 18 jaar, ouderen = vanaf 50 jaar.- Fase: O = in ontwikkeling/aanbouw, E= interventie wordt geëvalueerd op effecten (via RCT),
I = interventie is ( ter proef) geïmplementeerd en wordt aangeboden in de praktijk.- Bereik: data over het bereik van de interventie die ter beschikking is gesteld door de aanbie-
der (in schriftelijke vragenlijst).- Onderzoek: als leeg = ontbrekende informatie en als ‘-‘ = geen onderzoek uitgevoerd.- ‘CGT’ = cognitieve gedragstherapie.- ‘f-t-f’ = face to face.- ‘zelfhulp+’ = zelfhulp met minimale begeleiding.
15�
P
REV
ENTI
E
al-a
no
n.n
l
Aan
bie
der:
Al-a
non
Sele
ctie
ve p
reve
ntie
Star
t: �0
00
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Ond
erst
eune
n va
n ki
nder
en
van
oude
rs m
et
alco
holp
rob
lem
en in
de
omga
ng m
et v
rage
n en
p
rob
lem
en s
amen
hang
end
met
pro
ble
mat
iek
van
oude
r.
Doe
lgro
ep1�
+
Inh
oud
Info
rmat
ie (o
.a. i
nfo
geb
asee
rd o
p 1
� st
app
en v
ia m
ail)
Vraa
g en
ant
woo
rd
via
mai
lLo
tgen
oten
cont
act
via
mai
l
An
onie
m ja
Toeg
anke
lijkh
eid
land
elijk
, mog
elijk
na
toes
tem
min
g
Kost
en g
ebru
iker
nee
On
der
zoek
Ber
eik
In �
00�
�95
hulp
vrag
en v
ia m
ail;
in
�005
5��
hul
pvra
gen
Op
mer
kin
gen
Lotg
enot
enco
ntac
t alle
en
1-op
-1 m
et w
erkg
roep
lede
n.
alco
ho
len
dru
gsi
nb
eeld
.nl
Aan
bie
der:
Jelli
nek
Sele
ctie
ve p
reve
ntie
Star
t: �0
06
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Info
rmer
en v
an d
oven
en
slec
htho
rend
e in
woo
rd e
n ge
bar
enta
al o
ver
alco
hol(g
ebru
ik).
Doe
lgro
ep1�
+In
hou
dIn
form
atie
Vraa
g en
ant
woo
rd
via
mai
lZe
lftes
tLo
tgen
oten
cont
act
An
onie
m ja
Toeg
anke
lijkh
eid
land
elijk
en
pub
lieke
lijk
Kos
ten
geb
ruik
er n
ee
On
der
zoek
Ber
eik
80 u
niek
e si
te-
bez
oeke
rs p
er d
ag
Op
mer
kin
gen
Aan
bod
ook
voo
r dru
gs.
155
alco
ho
linfo
.nl,
dri
nkt
est.
nl &
dek
ater
kom
tlat
er.n
l
Aan
bie
der:
N
IGZ
Sele
ctie
ve (d
eels
un
iver
sele
pre
vent
ie)
Star
t: �0
0�
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Info
rmer
en v
an p
ublie
k ov
er a
lcoh
ol(g
ebru
ik).
Stim
uler
en v
eran
twoo
rd
alco
holg
ebru
ik.
Adv
iser
en v
an m
ense
n di
e re
gelm
atig
drin
ken
en h
un
drin
kged
rag
will
en
anal
yser
en v
ia
geau
tom
atis
eerd
advi
es-o
p-m
aat e
n zw
aard
ere
drin
kers
m
otiv
eren
tot g
edra
gs-
vera
nder
ing.
Doe
l in
zet
Bere
ik n
ieuw
e do
elgr
oep.
Nie
uwe
man
ier b
erei
k
oude
doe
lgro
ep.
Ond
erde
el b
esta
and
aanb
od.
Doe
lgro
ep1�
+
deka
ter-
kom
tlat
er.n
l vo
or 1
�-�5
; dr
inkt
est.n
l vo
oral
voo
r 35
-55
Inh
oud
Info
rmat
ieVr
aag
en a
ntw
oord
vi
a m
ail
Kenn
iste
stZe
lftes
tA
dvie
s op
maa
t
An
onie
m ja
Toeg
anke
lijkh
eid
land
elijk
en
pub
lieke
lijk
Kos
ten
geb
ruik
er n
ee
On
der
zoek
RCT
drin
ktes
t.nl.
Toen
ame
inte
ntie
tot
min
der d
rinke
n.
Sign
ifica
nte
afna
me
aant
al d
rinkd
agen
. Bij
vrou
wen
sig
nific
ante
af
nam
e w
eek-
cons
ump
tie(B
oon
& H
uib
erts
, in
voor
ber
eidi
ng).
RCT
naar
ver
bet
erde
ve
rsie
drin
ktes
t.nl i
n vo
orb
erei
ding
(lab
se
ttin
g).
Ber
eik
drin
ktes
t.nl:
8.00
0-10
.000
uni
eke
site
-b
ezoe
kers
per
maa
nd;
in �
003
150.
000
advi
es-o
p-m
aat.
Op
mer
kin
gen
Dek
ater
kom
tlat
er.n
l is
onde
rdee
l van
ove
rhei
ds-
cam
pag
ne ‘D
RAN
K de
kat
er
kom
t lat
er’. I
s on
derz
ocht
m
et v
oor-
en
nam
etin
g.
156
co
keva
njo
u.n
l
Aan
bie
der:
St
icht
ing
Cok
e va
n Jo
u
Sele
ctie
ve p
reve
ntie
Star
t: �0
05
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Ond
erst
eune
n va
n m
ense
n di
e le
ven
in d
irect
e na
bijh
eid
van
vers
laaf
de.
Zorg
en v
oor (
h)er
kenn
ing
van
hun
pro
ble
men
.
Doe
l in
zet
Bere
ik n
ieuw
e do
elgr
oep.
Nie
uwe
man
ier b
erei
k
oude
doe
lgro
ep.
Ond
erde
el b
esta
and
aanb
od.
Doe
lgro
ep1�
+
Inh
oud
Info
rmat
ieVr
aag
en a
ntw
oord
vi
a m
ail
Lotg
enot
enco
ntac
tBe
hand
elke
uze
onde
rste
unin
g
An
onie
m ja
Toeg
anke
lijkh
eid
Land
elijk
, dee
ls
bes
lote
n vo
or le
den
(iede
reen
kan
lid
wor
den
met
mai
ladr
es)
Kos
ten
geb
ruik
er n
ee
On
der
zoek
Ber
eik
100
unie
ke s
ite-
bez
oeke
rs p
er d
ag; 3
00
mai
lvra
gen
aan
syst
eem
ther
apeu
t in
1 ja
ar
Op
mer
kin
gen
Aan
bod
ook
voo
r dru
gs.
Cok
evan
jou.
nl is
ond
erde
el
van
bre
der p
roje
ct.
Org
anis
eren
ook
f-t-
f b
ijeen
kom
sten
.
dra
nke
nd
rug
s.n
l
Aan
bie
der:
TAC
TUS
Sele
ctie
ve p
reve
ntie
Star
t: �0
06
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Verg
rote
n ke
nnis
van
jo
nger
en o
ver
geno
tmid
dele
n en
b
eïnv
loed
en h
oudi
ng
rond
om g
enot
mid
dele
n.
Doe
l in
zet
Bere
ik n
ieuw
e do
elgr
oep.
Nie
uwe
man
ier b
erei
k
oude
doe
lgro
ep.
Doe
lgro
epJo
nger
enJo
ngvo
l-w
asse
nen
(1�-
18)
Inh
oud
Info
rmat
ieVr
aag
en a
ntw
oord
vi
a m
ail
Zelft
est
Kenn
iste
st
An
onie
m ja
Toeg
anke
lijkh
eid
land
elijk
en
pub
lieke
lijk
Kos
ten
geb
ruik
er n
ee
On
der
zoek
Proc
esev
alua
tie.
Voor
- en
nam
etin
g (U
T) in
uit
voer
ing.
Ber
eik
Nie
uwe
site
en
daar
om
wis
selt
aan
tal
bez
oeke
rs s
terk
. Op
p
rom
otie
mom
ente
n �0
0 un
ieke
site
-b
ezoe
kers
per
dag
.
Op
mer
kin
gen
Aan
bod
ook
voo
r dru
gs e
n ze
lftes
t can
nab
is, X
TC e
n ta
bak
Afk
omst
zel
ftes
t onb
eken
d.
157
dra
nkj
ewel
.nl
Aan
bie
der:
C
onso
rtiu
m: T
rimb
os-
inst
ituut
, NIG
Z, J
ellin
ek,
De
Grif
t, TA
CTU
S
Sele
ctie
ve p
reve
ntie
Star
t: �0
03
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Ond
erst
eune
n va
n ki
nder
en
van
oude
rs m
et
alco
holp
rob
lem
en in
de
omga
ng m
et v
rage
n en
p
rob
lem
en s
amen
hang
end
met
pro
ble
mat
iek
van
oude
r.
Doe
lgro
ep1�
+
Inh
oud
Info
rmat
ieVr
aag
en a
ntw
oord
vi
a m
ail e
n ch
atLo
tgen
oten
cont
act
An
onie
m ja
Toeg
anke
lijkh
eid
land
elijk
en
pub
lieke
lijk
Kos
ten
geb
ruik
erne
e
On
der
zoek
Proc
esev
alua
ties.
Tijd
ens
pilo
t is
site
naa
r te
vred
enhe
id b
ezoc
ht.
Doe
lgro
ep m
aakt
ge
brui
k va
n in
ter-
actie
ve o
nder
dele
n (R
iper
H e
.a.,
�003
).Si
te w
ordt
doo
r be
zoek
ers
met
een
ru
ime
vold
oend
e be
oord
eeld
(Con
ijn e
.a.,
(�00
5).
Ber
eik
�000
uni
eke
site
-b
ezoe
kers
per
maa
nd
Op
mer
kin
gen
dru
gsi
nfo
.nl
Aan
bie
der:
Tr
imb
os-in
stitu
ut
Sele
ctie
ve p
reve
ntie
Star
t: �0
06
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Info
rmer
en e
n ad
vise
ren
van
pub
liek
over
al
coho
l(geb
ruik
), m
et n
ame
jong
eren
, oud
ers
en
omge
ving
van
geb
ruik
ers.
Doe
lgro
ep1�
+In
hou
dIn
form
atie
Vraa
g en
ant
woo
rdvi
a ch
at
An
onie
m ja
Toeg
anke
lijkh
eid
land
elijk
en
pub
lieke
lijk
Kos
ten
geb
ruik
er n
ee
On
der
zoek
-Ja
arlij
kse
inve
ntar
isat
ie
vrag
en e
n vr
aags
telle
rs.
Ber
eik
In �
005
3300
vra
gen
tele
foon
waa
rvan
93
over
alc
ohol
.
Op
mer
kin
gen
Aan
bod
ook
voo
r dru
gs.
Vrag
en w
orde
n te
lefo
nisc
h b
eant
woo
rd e
n p
er
dece
mb
er �
006
ook
via
chat
.
Vrag
en o
ver a
lcoh
ol v
eela
l ov
er c
omb
i alc
ohol
en
drug
s.
158
d
rug
sro
tter
dam
.nl
Aan
bie
der:
G
GD
Rot
terd
am e
.o.
Sele
ctie
ve p
reve
ntie
Star
t: �0
0�
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Info
rmer
en v
an
(Rot
terd
amse
) jon
gere
n ov
er a
lcoh
ol(g
ebru
ik).
Ond
erde
el b
esta
and
aanb
od.
Doe
lgro
epJo
nger
enIn
hou
dIn
form
atie
Kenn
iste
st‘P
et F
riend
’ die
m
aila
dvie
s vr
aagt
Mai
l prij
svra
ag e
n w
edst
rijd
An
onie
m ja
Toeg
anke
lijkh
eid
land
elijk
en
pub
lieke
lijk
Kos
ten
geb
ruik
er n
ee
On
der
zoek
-
Ber
eik
75.0
00-1
00.0
00 u
niek
e si
te-b
ezoe
kers
per
jaar
Op
mer
kin
gen
Aan
bod
ook
voo
r dru
gs,
tab
ak e
n go
kken
.
dru
gsw
eb.n
l
Aan
bie
der:
Pa
rnas
sia
Sele
ctie
ve p
reve
ntie
Star
t: �0
0�
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Info
rmer
en v
an jo
nger
en
over
alc
ohol
(geb
ruik
).
Doe
lgro
epJo
nger
enIn
hou
dIn
form
atie
Vraa
g en
ant
woo
rdvi
a m
ail
Mai
l prij
svra
ag
An
onie
m ja
Toeg
anke
lijkh
eid
land
elijk
en
pub
lieke
lijk
Kost
en g
ebru
iker
nee
On
der
zoek
Proc
esev
alua
tie e
n te
vred
enhe
ids-
onde
rzoe
k (in
tern
ve
rsla
g)
Ber
eik
Op
mer
kin
gen
Aan
bod
ook
voo
r dru
gs.
lere
nov
erg
eno
tmid
del
en.n
l
Aan
bie
der:
Trim
bos
-inst
ituut
Uni
vers
ele
pre
vent
ie
Star
t: �0
06
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Info
rmer
en v
an le
erlin
gen
(met
nam
e VM
BO) o
ver
alco
hol(g
ebru
ik) e
n he
n st
imul
eren
ver
antw
oord
om
te
gaa
n m
et a
lcoh
ol v
ia
lesp
rogr
amm
a.
Doe
l in
zet
Nie
uwe
man
ier b
erei
k
oude
doel
groe
p.Ve
rvan
ging
bes
taan
d aa
nbod
.
Doe
lgro
epJo
nger
en
(1�-
1�)
Inh
oud
Info
rmat
ieE-
lear
ning
met
o.a
. te
stje
s, o
pdr
acht
en,
vide
o’s,
ond
erlin
g co
ntac
t via
foru
m,
gam
ing
(als
b
elon
ing)
An
onie
m n
ee
Toeg
anke
lijkh
eid
land
elijk
, alle
en v
oor
deel
nem
ers
pilo
t. Va
naf n
ajaa
r �00
7 vo
or
alle
sch
oolk
lass
en
Kos
ten
geb
ruik
er�5
eur
o p
er s
choo
lkla
s p
er ja
ar
On
der
zoek
RCT
in u
itvo
erin
g, is
on
derd
eel v
an b
rede
re
RCT
(Ti,
UU
, RU
N)
Ber
eik
Tijd
ens
pilo
t 30
scho
len
Op
mer
kin
gen
Aan
bod
in �
007
ook
voor
ro
ken
en b
low
en.
159
min
der
dri
nke
n.n
l
Aan
bie
der:
Trim
bos
-in
stitu
ut
Geï
ndic
eerd
e p
reve
ntie
Star
t: �0
03
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Min
dere
n of
sto
pp
en m
et
alco
holg
ebru
ik, v
ia
gep
roto
colle
erd
CGT
zelfh
ulp
curs
us, v
oor
men
sen
die
bov
en n
orm
dr
inke
n.
Doe
lgro
ep18
+In
hou
dIn
form
atie
Lotg
enot
enco
ntac
t vi
a fo
rum
Zelfh
ulp
Ano
niem
ja
Toeg
anke
lijkh
eid
land
elijk
en
pub
lieke
lijk
Kost
en g
ebru
iker
nee
On
der
zoek
RCT
(pub
licat
ie in
vo
orb
erei
ding
)
Pers
onen
in in
ter-
vent
iegr
oep
drin
ken
sign
ifica
nt m
inde
r gl
azen
alc
ohol
per
wee
k en
hou
den
zich
vak
er
aan
richt
lijn
vera
nt-
woo
rd d
rinke
n (R
iper
e.
a., i
n vo
orbe
reid
ing)
Ber
eik
17.0
00 u
niek
e si
te-
bez
oeke
rs p
er ja
ar; i
n �0
05 �
500
inte
rven
tie-
geb
ruik
ers.
Op
mer
kin
gen
15%
van
de
volw
asse
n b
evol
king
drin
kt b
oven
no
rm
nov
adic
-ken
tro
n.n
l & d
igid
rug
s.n
l
Aan
bie
der:
N
ovad
ic-K
entr
on
Sele
ctie
ve p
reve
ntie
Star
t:
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Info
rmer
en v
an p
ublie
k ov
er a
lcoh
ol(g
ebru
ik).
Doe
lgro
epjo
nger
envo
lwas
-se
nen
Inh
oud
Info
rmat
ieVr
aag
en a
ntw
oord
vi
a m
ail
Mai
l prij
svra
agZe
lftes
t
An
onie
m ja
Toeg
anke
lijkh
eid
land
elijk
en
pub
lieke
lijk
Kost
en g
ebru
iker
nee
On
der
zoek
Ber
eik
Op
mer
kin
gen
Aan
bod
ook
voo
r dru
gs.
Dig
idru
gs.n
l is
apar
t jo
nger
enaa
nbod
.
Zelft
est i
s dr
inkt
est v
an N
IGZ
in e
igen
sch
il.
160
Te
leac
cu
rsu
s ‘M
ind
er d
rin
ken
? D
oe-
het
-zel
f!’v
ia te
leac
.nl
Aan
bie
der:
Tele
ac i.
s.w
. met
Tr
imb
os-in
stitu
ut
Geï
ndic
eerd
e p
reve
ntie
Star
t: �0
06
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Min
dere
n of
sto
pp
en m
et
alco
holg
ebru
ik v
ia T
elea
c-cu
rsus
(5 T
V-afl
ever
inge
n,
curs
usb
oek
en
min
derd
rinke
n.nl
) voo
r m
ense
n di
e b
oven
nor
m
drin
ken.
Doe
lgro
ep18
+In
hou
dIn
form
atie
Zelfh
ulp
An
onie
m ja
Toeg
anke
lijkh
eid
land
elijk
en
pub
lieke
lijk
Kos
ten
geb
ruik
erC
ursu
sboe
k �0
eur
o,
DVD
TV-
aflev
erin
gen
30 e
uro
On
der
zoek
RCT
in u
itvo
erin
g.
Ber
eik
��5.
000
kijk
ers
1e T
V-afl
ever
ing.
Op
mer
kin
gen
Eind
�00
6 op
TV.
TV-
aflev
erin
gen
ook
op D
VD
verk
rijgb
aar.
uw
kin
den
gen
otm
idd
elen
.nl
Aan
bie
der:
Trim
bos
-inst
ituut
i.s.
w.
met
NIG
Z
Uni
vers
ele
pre
vent
ie
Star
t: �0
07
Fase
: O
Doe
l int
erve
ntie
Info
rmer
en e
n ad
vise
ren
van
oude
rs v
an le
erlin
gen
die
wer
ken
met
lere
nove
r-ge
notm
idde
len.
nl o
ver
alco
hol(g
ebru
ik).
Opv
oedi
ngon
ders
teun
ing
voor
oud
ers
via
opvo
edcu
rsus
.
Doe
l in
zet
Bere
ik n
ieuw
e do
elgr
oep.
Nie
uwe
man
ier b
erei
k
oude
doe
lgro
ep.
Ond
erde
el b
esta
and
aanb
od.
Doe
lgro
epvo
lwas
-se
nen
Inh
oud
Info
rmat
ieZe
lfhul
pLo
tgen
oten
cont
act
via
chat
en
foru
mO
nlin
e ou
der-
bije
enko
mst
en
An
onie
m d
eels
Toeg
anke
lijkh
eid
n.v.
t. (in
ont
wik
kelin
g)
Kos
ten
geb
ruik
er n
ee
On
der
zoek
Ber
eik
n.v.
t. (in
ont
wik
kelin
g)
Op
mer
kin
gen
Aan
bod
in �
007
ook
voor
dr
ugs.
Pilo
t sta
rt v
oorj
aar �
007.
Na
pilo
t opv
oedc
ursu
s an
onie
m e
n vr
ij to
egan
kelij
k.
Rest
bes
lote
n vo
or o
uder
s va
n le
erlin
gen
die
wer
ken
met
lere
nove
rgen
ot-
mid
dele
n.nl
161
BEH
AN
DEL
ING
alco
ho
ldeb
aas.
nl &
tact
us.
nl
Aan
bie
der:
TAC
TUS
Beha
ndel
ing
en n
azor
g (d
eel s
elec
tieve
p
reve
ntie
)
Star
t: 19
99
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Info
rmer
en p
ublie
k ov
er
alco
hol(g
ebru
ik).
Mot
iver
en
gedr
agsv
eran
derin
g en
zo
eken
van
hul
p.Lo
tgen
oten
cont
act v
oor
par
tner
s va
n p
rob
leem
drin
kers
.Be
hand
elen
van
men
sen
met
een
alc
ohol
pro
ble
em
via
gep
roto
colle
erde
CG
T in
tern
etb
ehan
delin
g.
Doe
l in
zet
Bere
ik n
ieuw
e do
elgr
oep.
Nie
uwe
man
ier b
erei
k
oude
doe
lgro
ep.
Verv
angi
ng b
esta
and
aanb
od.
Doe
lgro
ep16
+
Beha
nde-
ling
voor
18
+
Inh
oud
Info
rmat
ieVr
aag
en a
ntw
oord
Kenn
iste
stZe
lftes
tBe
hand
elke
uze
onde
rste
unin
gLo
tgen
oten
cont
act
via
foru
mBe
hand
elin
gC
ondi
tie-
man
agem
ent
Duu
rbeh
ande
ling
8-1�
wek
en.
An
onie
m ja
Toeg
anke
lijkh
eid
land
elijk
, beh
ande
ling
mog
elijk
na
scre
enin
g.
Kos
ten
geb
ruik
erne
e
On
der
zoek
Proc
esev
alua
tie e
n vo
or- e
n na
met
ing
van
beh
ande
ling.
Met
beh
ande
ling
wor
dt n
ieuw
e do
elgr
oep
ber
eikt
. In
tern
et b
iedt
m
ogel
ijkhe
id o
m
ber
eik
pro
ble
emdr
inke
rs v
oor
beh
ande
ling
te
verb
eter
en (P
oste
r ea,
�0
05).
RCT
beh
ande
ling
in
voor
ber
eidi
ng.
Ber
eik
tact
us.n
l: 60
00-7
000
unie
ke s
ite-b
ezoe
kers
p
er m
aand
; in
�005
578
clië
nten
in
beh
ande
ling.
Op
mer
kin
gen
Prev
entie
f aan
bod
ook
voo
r dr
ugs.
Lotg
enot
enco
ntac
t ook
voo
r p
artn
ers
van
men
sen
met
dr
ugsp
rob
leem
.Ke
nnis
- en
zelft
est o
ok o
ver
drug
s.
Beha
ndel
ing
gest
art i
n �0
05;
door
cap
acite
itsp
rob
leem
in
schr
ijvin
g re
gelm
atig
ge
slot
en; i
n au
gust
us �
006
1�00
men
sen
op w
acht
lijst
. D
rop
-out
beh
ande
ling
is
laag
, 30%
.
Tot h
alf j
aar n
a af
rond
ing
beh
ande
ling
kan
clië
nt
geb
ruik
mak
en v
an o
nlin
e p
rogr
amm
a. C
hatg
roep
en
voor
naz
org
en m
ense
n op
w
acht
lijst
gep
land
.
16�
an
naz
org
.nl
Aan
bie
der:
AN
NA
zorg
Beha
ndel
ing
en n
azor
g
Star
t: �0
05
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Beha
ndel
en v
an m
ense
n m
et e
en a
lcoh
olp
rob
leem
(s
top
pen
of v
erm
inde
ren)
, vi
a ge
pro
toco
lleer
de C
GT
inte
rnet
beh
ande
ling.
Doe
l in
zet
Bere
ik n
ieuw
e do
elgr
oep.
Nie
uwe
man
ier b
erei
k
oude
doe
lgro
ep.
Verv
angi
ng b
esta
and
aanb
od.
Ond
erde
el b
esta
and
aanb
od.
Ove
rbru
ggin
g w
acht
lijst
.
Doe
lgro
ep18
+In
hou
dIn
form
atie
Vraa
g en
ant
woo
rdZe
lftes
tKe
nnis
test
Beha
ndel
keuz
e on
ders
teun
ing
Beha
ndel
ing
Duu
rbeh
ande
ling
15 w
eken
.
An
onie
m n
ee
Toeg
anke
lijkh
eid
land
elijk
, mog
elijk
na
scre
enin
g.
Kos
ten
geb
ruik
er
AWBZ
-ver
goed
mits
ge
ïndi
ceer
d of
via
zo
rgve
rzek
eraa
r of
wer
kgev
er. O
f voo
r ei
gen
reke
ning
.
On
der
zoek
Voor
- en
nam
etin
g en
p
roce
seva
luat
ie in
ui
tvoe
ring
Ber
eik
5500
uni
eke
site
-b
ezoe
kers
per
maa
nd;
sind
s st
art t
otaa
l 79
clië
nten
ges
cree
nd; �
6 cl
iënt
en in
b
ehan
delin
g.
Op
mer
kin
gen
Bied
t per
soon
lijke
coa
ch v
ia
web
port
aal.
Op
gepl
ande
m
omen
ten
vind
en te
lefo
n-is
che
en f-
t-f c
onta
cten
pla
ats.
Cl
iënt
krij
gt ‘e
igen
web
pagi
na’
met
info
, oef
enin
gen
en
feed
back
van
coa
ch. D
it vo
rmt
rode
dra
ad b
ehan
delin
g.
Her
kom
st z
elft
est s
taat
nie
t b
esch
reve
n. Z
elft
est
indi
ceer
t beh
ande
ling.
Beha
ndel
ing
gest
art i
n ju
ni
�005
.
bri
jder
.nl
& a
lco
ho
linfo
team
.nl
Aan
bie
der:
Brijd
er V
ersl
avin
gszo
rg
Beha
ndel
ing
en n
azor
g (d
eel s
elec
tieve
p
reve
ntie
)
Star
t: �0
03
Fase
: I
Doe
l int
erve
ntie
Info
rmer
en p
ublie
k ov
er
alco
hol(g
ebru
ik).
Beha
ndel
en v
an m
ense
n m
et o
verm
atig
al
coho
lgeb
ruik
(sto
pp
en o
f ve
rmin
dere
n) v
ia
gep
roto
colle
erde
CG
T in
tern
etb
ehan
delin
g (le
efst
ijltr
aini
ng I)
.
Doe
l in
zet
Bere
ik n
ieuw
e do
elgr
oep.
Nie
uwe
man
ier b
erei
k
oude
doe
lgro
ep.
Verv
angi
ng b
esta
and
aanb
od.
Ond
erde
el b
esta
and
aanb
od.
Doe
lgro
ep1�
+
Beha
nde-
ling
voor
18
+
Inh
oud
Info
rmat
ieVr
aag
en a
ntw
oord
vi
a m
ail
Zelft
est
Beha
ndel
ing
Duu
rbeh
ande
ling
1�-1
� w
eken
. N
azor
g na
6
maa
nden
.
An
onie
m ja
(b
ehan
delin
g ka
n an
onie
m m
its g
een
vrijw
illig
e b
ijdra
ge)
Toeg
anke
lijkh
eid
land
elijk
, beh
ande
ling
mog
elijk
na
scre
enin
g.
Kost
en g
ebru
iker
voo
r b
ehan
delin
g vr
ijwill
ige
bijd
rage
naa
r dr
aagk
rach
t (50
-150
eu
ro).
Dit
verv
alt i
n �0
06 m
et in
gang
ve
rnie
uwd
pro
gram
ma.
On
der
zoek
Voor
- en
nam
etin
g b
ehan
delin
g in
vo
orb
erei
ding
.
Ber
eik
�e k
war
taal
�00
6�5
.000
uni
eke
site
-b
ezoe
kers
; �1�
m
ailv
rage
n; 5
9 on
line
aanm
eldi
ng f-
t-f h
ulp
; 10
9 aa
nmel
ding
en
onlin
e b
ehan
delin
g.
Op
mer
kin
gen
Aan
bod
ook
voo
r dru
gs.
Alc
ohol
info
team
.nl i
s ap
arte
jo
nger
ensi
te.
Beha
ndel
ing
gest
art i
n �0
0�;
door
cap
acite
itsp
rob
leem
in
schr
ijvin
g re
gelm
atig
ge
slot
en.
Begi
n �0
07 v
erni
euw
d b
ehan
delp
rogr
amm
a al
coho
l. N
iet m
eer a
noni
em
(mai
ladr
es v
erei
st).
Verk
enni
ng
kost
enve
rgoe
ding
via
AW
BZ
en z
orgv
erze
kera
ars.
Kos
ten
voor
eig
en re
keni
ng o
ptie
.
163
jelli
nek
.nl
Aan
bie
der:
Jelli
nek
Beha
ndel
ing
(dee
ls
sele
ctie
ve e
n ge
ïndi
ceer
de p
reve
ntie
)
Star
t: 19
98
Fase
: I e
n O
Info
rmer
en p
ublie
k ov
er
alco
hol(g
ebru
ik).
Sign
aler
en ri
skan
t geb
ruik
.M
otiv
eren
ged
rags
-ve
rand
erin
g.Ve
rmin
dere
n of
sto
ppen
al
coho
lgeb
ruik
via
gep
ro-
toco
lleer
de C
GT
zelfh
ulp-
prog
ram
ma.
Beha
ndel
en v
an m
ense
n
met
een
alc
ohol
prob
leem
(s
topp
en o
f ver
min
dere
n),
via
gepr
otoc
olle
erde
CG
T in
tern
etbe
hand
elin
g m
et
chat
cont
act.
Doe
l in
zet
Nie
uwe
man
ier b
erei
k
oude
doe
lgro
ep.
Verv
angi
ng b
esta
and
aanb
od.
Ond
erde
el b
esta
and
aanb
od.
Doe
lgro
ep1�
+
Beha
ndel
-du
ur 9
w
eken
.
Inh
oud
Info
rmat
ieVr
aag
en a
ntw
oord
via
mai
l en
chat
Mai
l prij
svra
agKe
nnis
test
Zelft
est
Zelfh
ulp
+Be
hand
elin
g
An
onie
m
deel
s, b
ehan
delin
g ni
et
Toeg
anke
lijkh
eid
land
elijk
, beh
ande
ling
mog
elijk
na
scre
enin
g.
Kos
ten
geb
ruik
erZe
lfhul
p+
: nee
Beha
ndel
ing:
ver
goed
vi
a zo
rgve
rzek
eraa
r m
its g
eïnd
icee
rd. O
f vo
or e
igen
reke
ning
(8
50 e
uro)
On
der
zoek
Tevr
eden
heid
s-on
derz
oek
jelli
nek.
nl
(inte
rn v
ersl
ag).
Voor
- en
nam
etin
g en
te
vred
enhe
ids-
onde
rzoe
k ze
lfhul
p+
(B
lank
ers,
�00
5).
RCT
beh
ande
ling
in
voor
ber
eidi
ng.
Ber
eik
300.
000
site
-hits
per
ja
ar; 1
00 a
an-
mel
ding
en p
er m
aand
vo
or z
elfh
ulp
+.
Op
mer
kin
gen
Aan
bod
ook
voo
r dru
gs e
n go
kken
.
Zelfh
ulp
+ a
lcoh
ol o
ok in
En
gels
.
Er is
ap
art j
onge
rena
anb
od.
Beha
ndel
ing
star
t beg
in
�007
.
16�
Referenties: Blankers H. Zelfhulp via het internet. Een exploratief onderzoek naar de zelfhulpmodule alcohol op jellinek.
nl. Amsterdam: Jellinek/UvA; 2005.
Boon B, Huiberts A. De effecten van Drinktest.nl (in voorbereiding).
Conijn B, Riper H.Online tevredenheidsonderzoek Drankjewel.nl. Utrecht: Trimbos-instituut; 2005 [intern
verslag].
Riper H, Conijn B. Procesevaluatieverslag implementatie Drankjewel.nl. Utrecht: Trimbos-instituut; 2003
[intern verslag].
Riper H, Kramer J, Smit F, Conijn B, Cuijpers P. ‘Drinking Less’. An online self- help intervention: Results from
an online randomised clinical trial (in voorbereiding).
Postel MG, de Jong CAJ, de Haan HA. Does e-therapy for problem drinking reach hidden populations? Am J
Psychiatry 2005;162(12):2393.
165
Bijlage 4.1
Expertmeeting E-Mental Health Utrecht, Karel V 28 september 2006: 18.00 – 20.30 uurVerslag: Trimbos-instituut
Aanwezige organisaties: Agis (mevr. Agterdenbos, manager zorg), Achmea (dhr. Hopmans, senior manager zor-ginnovatie), Altrecht (dhr. Höppener, Raad van Bestuur), CTG (dhr. Tijsterman, unithoofd van de ggzdirectie zorgmarkten care), College voor Zorgverzekeringen (mevr. Rikken, hoofd innovatie), GGZ Nederland (mevr. de Ponti, beleidsmedewerker afdeling Zorgvisie & Normering), Inspectie voor de Gezondheidszorg (dhr. Sardeman, inspecteur voor de gezondheidszorg), Jellinek (dhr. Krappel, Raad van Bestuur), Parnassia (dhr. Olthuis, direc-teur PsyQ), Tactus (dhr. Rutten, Raad van Bestuur), VWS (dhr. Haveman, directie Mevia ICT), ZonMw (dhr. Smid, directeur), Zorgverzekeraars Nederland (dhr. Bos, directeur zorg), Ac-tiz (dhr. Bastiaanse, directeur Jeugdriagg NHZ en Praten Online), NPCF (dhr. Baks, Raad van Bestuur, kwaliteitszetel informatiebeleid en consumentengedrag), Externe adviseur (dhr. Esselaar), Trimbos-instituut (mevr. H. Riper, centrumvoorzitter preventie en kortdurende interventies en programmahoofd Vroegsignalering; mevr. B. Conijn, wetenschappelijk me-dewerker; mevr. R. van der Zanden, wetenschappelijk medewerker).
Voorzitter: Dhr. Walburg, Voorzitter Raad van Bestuur Trimbos-instituut
1. Opzet expertmeetingDe expertmeeting startte met de presentatie van een voorlopig overzicht van knelpunten die zijn gevonden op het gebied van e-mental health (Heleen Riper). De knelpunten liggen op het gebied van implementatie, bekostiging, beleid, onderzoek en kwaliteit (zie bijlage sheets). Het overzicht is tot stand gekomen op basis van de praktijkstudie, de wetenschap-pelijke review en overleggen met stakeholders over e-mental health. Naar aanleiding van de presentatie over de gevonden knelpunten stonden de volgende vragen centraal, die in drie discussierondes werden geëxploreerd:- wat is de eerste reactie van de aanwezige stakeholders op de gepresenteerde knelpun-
ten en wat worden de majeure knelpunten gevonden?- wat is er nodig om e-mental health een impuls te geven?- welke rol kunnen de aanwezige stakeholders spelen bij de verdere ontwikkeling
van e-mental health?
2. Uitkomst discussierondes
2.1Discussieronde1:Reacties naar aanleiding van gepresenteerde knelpunten- De gepresenteerde knelpunten worden door iedereen herkend.- Knelpuntenoverzicht schetst een te somber beeld.
166
- Algemeen pleidooi voor versnelling van ontwikkelingen. Zorgverzekeraars kunnen hier een belangrijke rol in hebben door er actief om te vragen.
- Prioritering in aanpak van knelpunten wordt van belang geacht.
Belangrijkste knelpunten- Ontbreken van een kwaliteitskeurmerk voor e-mental health aanbod. - Onvoldoende zicht op effectiviteit/doelmatigheid van het e-mental health aanbod. - Geen volledige acceptatie van e-mental health door beroepsgroepen.
2.2Discussieronde2:Wat is nodig om EMH een impuls te geven? - Terreinafbakening waar e-mental health wel/niet werkt. - Experimenteerruimte. Proeftuinen. Zorgverzekeraar kan in proeftuin bijvoorbeeld bij
groep klanten die van e-mental health aanbod gebruik maakt de kostenreductie bere-kenen.
- Verdere ontwikkeling begeleid door onderzoek. Er is een nieuw onderzoeksdesign noodzakelijk voor innovatieve trajecten dat in brede kring wordt aanvaard; het klassieke onderzoeksmodel (RCT) lijkt onverenigbaar met de gewenste versnelling in e-mental health ontwikkelingen.
- Bussines model. Dit moet helderheid verschaffen in de ‘economics’ van e-mental health aanbod, waaronder de vraag wie wat precies financiert.
- Transparant stepped care model. In dit model moet onderscheid gemaakt worden tus-sen informatie, preventie, behandeling. Ieder segment van het model behoeft een ei-gen bussines model.
- Opleiding voor ggz-professionals in de uitvoering van e-mental health interventies.
2.3Discussieronde3:Welke rol kunnen aanwezige organisaties spelen bij de ontwikkeling van EMH?
Jellinek- Wil bijdragen aan de ontwikkeling van stepped care aanbod op gebied van e-mental
health en aan effectonderzoek.- Heeft nodig voor verdere ontwikkeling: uitvoering van assessment retest onderzoek.CTG- Ziet in principe geen beletsels om e-mental health aanbod op te nemen in DBC’s. - Wil kosteneffectief aanbod contracteren. Agis - Meewerken aan de ontwikkeling van kosteneffectief e-mental health aanbod. - Wil daarbij preventie ook meenemen.- Wil ‘nek durven uitsteken’ voor experimenteel aanbod.Tactus - Wil zich samen met andere stakeholders inzetten voor structurele financiering van e-
mental health aanbod.- Wil tevens probleem van anonimiteit van de polishouder mee helpen oplossen.
167
Praten online - Wil toewerken naar virtuele gecertificeerde portal voor e-mental health aanbod. - Wil toewerken naar gezamenlijk aanbod vanuit de ggz.- Zowel voor verzekeraars als voor aanbieders is er sprake van concurrentie in vrije markt.
Praten online houdt rekening met buitenlandse concurrenten.Inspectie voor gezondheidszorg- Is in eerste instantie restrictief ten opzichte van e-mental health.- Centrale vraag waar het IGZ om gaat: is het verantwoorde zorg?- Gezien bovenstaande is de ontwikkeling van kwaliteitskeurmerk van groot belang (ont-
wikkeld door beroepsgroepen zelf en patiënten)CVZ- Uitgangspunt: opname van duurzame en toegankelijke zorg in het basispakket - Voor opname in het basispakket moet zorgaanbod voldoen aan kwaliteitscriteria- Centrale vraag is: wat is de evidentie van e-mental health aanbod.- Kwaliteitskeurmerk voor e-mental health is van belang voor opname in pakket. - Wil bijdragen in het zoeken naar een manier van pakketbeheer waarbij e-mental he-
alth aanbod een plek kan krijgen. Wil meewerken aan oplossing van knelpunten die opname in pakket kunnen belemmeren, waaronder het punt van anonimiteit.
Externe adviseur- Kan bijdrage leveren aan het samenbrengen van belangen en aan het opstellen van
bussines modellen. Parnassia- Ziet een knelpunt maar ook een uitdaging in de vraag hoe samenhang te creëren op
e-mental health gebied in een concurrerende omgeving. - Constateert dat korte en lange termijnbelangen elkaar kruisen.- Wil bijdrage leveren aan creëren van samenhang, maar constateert ook dat zorgaanbie-
ders vanwege de concurrentie momenteel geen enkel risico kunnen nemen.VWS- Kan bijdragen aan de agendasetting. - Kan bijdrage leveren in het aanbrengen van prioritering in knelpunten.- Kan subsidietraject inzetten op het gebied van e-mental health.- Kan eraan bijdragen de kwaliteit van het e-mental health aanbod boven tafel te krijgen.GGZ Nederland - Uitgangspunt is: aanbieden van kosteneffectief en laadrempelige hulp aan mensen.- Kan bijdragen aan de agendasetting. - Kan bijdrage leveren aan de ondersteuning van kennisuitwisseling rond e-mental
health in het veld. Momenteel is het een ‘booming’ onderwerp.- Kan bijdrage leveren aan het wegnemen van belemmeringen op het gebeid van
e-mental health.Altrecht- Wil met e-mental health meer massa krijgen; bereik doelgroepen vergroten.- Wil bijdrage leveren aan de ontwikkeling van empowermentprogramma’s naast zorg-
gerichte programma’s. - Heeft behoefte aan en kan bijdrage leveren in de kennisuitwisseling.
168
ZonMw - De lopende ZonMw programma’s kunnen meewerken aan oplossing van knelpunten.- Wil methodologische kwesties aanpakken; deze mogen geen belemmering meer vor-
men voor wetenschappelijk onderzoek naar innovaties.Zorgverzekeraars Nederland - Uitgangspunt: basisniveau van psychische hulp beschikbaar stellen voor iedereen. E-
mental health kan daar bijdrage aan leveren. - Wil ervoor pleiten dat projectfinanciering wordt omgezet in structurele financiering van
e-mental health aanbod. Achmea- Beschouwt Internet als een hefboom voor ontwikkelen van diensten tegen lagere kos-
ten. Achmea wil investeren in die ontwikkeling. - Wat betreft het probleem van anonimiteit: hier bestaan oplossingen voor. Persoonsge-
gevens zijn namelijk niet noodzakelijk; wel een account. NPCF- Veel aangesloten verenigingen.- Aanvankelijk veel sites inzake lotgenotencontact; nu toename sites met inhoudelijke
kennis over ziektebeelden.- Wil bijdragen aan de publiek – private samenwerking.
De laatste decennia heeft de ontwikkeling van effectieve behandelvormen voor depressie, angststoornissen en alcoholverslaving een hoge vlucht genomen. Ook het gebruik van internet bij behandeling wordt steeds groter. Behalve veel informatie is er op het internet een ruim aanbod van kennis- en zelftesten. Internetgebruikers kunnen chatten met hulpverleners. En mensen die echt hulp willen kunnen bij steeds meer aanbieders terecht voor een online behandeling.
In opdracht van het ministerie van VWS heeft het Trimbos-instituut een programmeringsstudie gemaakt over deze vormen van behandeling. De studie biedt een totaaloverzicht van het Nederlandstalige e-mental health aanbod plus een overzicht van de wetenschappelijke onderbouwing hiervan in termen van (kosten) effectiviteit.
Tevens is een berekening gemaakt van de kosten van effectieve e-mental health interventies in relatie tot het aantal gewonnen gezonde levensjaren. Uit deze berekeningen blijkt dat de kosten van deze interventies relatief laag zijn, zeker in vergelijking met de hoge maatschappelijke kosten die psychische stoornissen jaarlijks genereren.
Met deze studie wil het Trimbos-instituut een aanzet geven tot de verdere ontwikkeling van e-mental health.
Programmeringsstudie E-Mental Health
Trimbos-intituutI.COM Information CentreDa Costakade �5PO Box 7�53500 AS Utrechtthe Netherlands (+31)30 - �97 11 00www.trimbos.nl