+ All Categories
Home > Documents > Refl ecties over een effi ciënte anti-fraudepolitiek en een ...wetgeving, onze ethiek en met name...

Refl ecties over een effi ciënte anti-fraudepolitiek en een ...wetgeving, onze ethiek en met name...

Date post: 08-Aug-2020
Category:
Upload: others
View: 1 times
Download: 0 times
Share this document with a friend
12
Pacioli Nr. 386 BIBF-IPCF / 26 mei – 8 juni 2014 1 P 309340 – Afgiftekantoor 9000 Gent X – Tweewekelijks – Verschijnt niet in de weken 28-36 BIBF | Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten INHOUD p. 1/ Reflecties over een efficiënte anti-fraudepolitiek en een evenwichtige economie p. 3/ Het permanent dossier : een verplichte maar praktische tool p. 8/ Zijn de kosten van een privé gebruikt onroerend goed in een vennootschap aftrekbaar ? p. 12/ In memoriam Carlos Six Reflecties over een efficiënte anti-fraudepolitiek en een evenwichtige economie De laatste maanden krijgen we, onder meer via onze cliënten, te maken met politieke acties ter bestrijding van zowel fiscale als sociale fraude en misbruiken. De bestrijding van fraude is zonder twijfel van fundamenteel belang als we willen ver- mijden dat ons economisch en sociaal systeem in- stort. Deze maatregelen vinden we overal terug, via con- troles op het terrein en via preventieve beleids- maatregelen die voorrang geven aan uitwisseling van informatie, transparantie en gedragsverande- ring binnen de maatschappij. Ze laten zich voelen op alle niveaus en op alle gebieden, zonder discri- minatie tussen types van fraudes of fraudeurs. We weten dat, als iedereen de correcte belasting betaalt, de economie zowel op financieel vlak als op het vlak van billijkheid een nieuw evenwicht kan vinden. Want wie door gebruik te maken van kunstgrepen en/of fictieve constructies niet betaalt wat hij op fiscaal en/of sociaal vlak verschuldigd is, doet de last van de bijkomende fiscale maatregelen die de Staat zal nemen door anderen dragen, met een nog toenemende maatschappelijke malaise als gevolg. Het beleid dat optreedt tegen de aantasting van onze economie door fraude aanvaarden is een must. Zoniet moeten we de instorting van ons eco- nomisch en sociaal systeem aanvaarden. Met deze ingesteldheid willen de beoefenaars van de boekhoudkundige beroepen zich ten opzichte van onze politieke mandatarissen profileren. Als boekhouders(-fiscalisten) die wettelijk zijn erkend, moeten we een deontologie respecteren. Bijgevolg moeten we onze klanten in alle onafhankelijkheid informeren en daarbij rekening houden met de wetgeving, onze ethiek en met name onze vrije be- oordeling. De boekhouder is de cliënt niet. Hij is zijn ‘begelei- der’, degene die feilloos en in alle onafhankelijk- heid de wensen – of ontsporingen – van de klant en de wet met elkaar moet zien te rijmen. Zo kan zijn onderneming groeien en dit met inachtneming van zijn fiscale en sociale verplichtingen. Op deze ma-
Transcript
Page 1: Refl ecties over een effi ciënte anti-fraudepolitiek en een ...wetgeving, onze ethiek en met name onze vrije be-oordeling. De boekhouder is de cliënt niet. Hij is zijn ‘begelei-der’,

Paciol i Nr. 386 BIBF-IPCF / 26 mei – 8 juni 20141

P 3

0934

0 –

Afg

ifte

kant

oor

9000

Gen

t X

– T

wee

wek

elijk

s –

Vers

chijn

t ni

et in

de

wek

en 2

8-36

BIBF | Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten

INHOUD

p. 1/ Reflecties over een efficiënte anti-fraudepolitiek en een evenwichtige economie

p. 3/ Het permanent dossier : een verplichte maar praktische tool

p. 8/ Zijn de kosten van een privé gebruikt onroerend goed in een vennootschap aftrekbaar ?

p. 12/ In memoriam Carlos Six

Refl ecties over een effi ciënte anti-fraudepolitiek en een evenwichtige economie

De laatste maanden krijgen we, onder meer via

onze cliënten, te maken met politieke acties ter

bestrijding van zowel fi scale als sociale fraude en

misbruiken. De bestrijding van fraude is zonder

twijfel van fundamenteel belang als we willen ver-

mijden dat ons economisch en sociaal systeem in-

stort.

Deze maatregelen vinden we overal terug, via con-

troles op het terrein en via preventieve beleids-

maatregelen die voorrang geven aan uitwisseling

van informatie, transparantie en gedragsverande-

ring binnen de maatschappij. Ze laten zich voelen

op alle niveaus en op alle gebieden, zonder discri-

minatie tussen types van fraudes of fraudeurs.

We weten dat, als iedereen de correcte belasting

betaalt, de economie zowel op fi nancieel vlak als

op het vlak van billijkheid een nieuw evenwicht

kan vinden. Want wie door gebruik te maken van

kunstgrepen en/of fi ctieve constructies niet betaalt

wat hij op fi scaal en/of sociaal vlak verschuldigd is,

doet de last van de bijkomende fi scale maatregelen

die de Staat zal nemen door anderen dragen, met

een nog toenemende maatschappelijke malaise als

gevolg.

Het beleid dat optreedt tegen de aantasting van

onze economie door fraude aanvaarden is een

must. Zoniet moeten we de instorting van ons eco-

nomisch en sociaal systeem aanvaarden.

Met deze ingesteldheid willen de beoefenaars van

de boekhoudkundige beroepen zich ten opzichte

van onze politieke mandatarissen profi leren. Als

boekhouders(-fi scalisten) die wettelijk zijn erkend,

moeten we een deontologie respecteren. Bijgevolg

moeten we onze klanten in alle onafhankelijkheid

informeren en daarbij rekening houden met de

wetgeving, onze ethiek en met name onze vrije be-

oordeling.

De boekhouder is de cliënt niet. Hij is zijn ‘begelei-

der’, degene die feilloos en in alle onafhankelijk-

heid de wensen – of ontsporingen – van de klant en

de wet met elkaar moet zien te rijmen. Zo kan zijn

onderneming groeien en dit met inachtneming van

zijn fi scale en sociale verplichtingen. Op deze ma-

Page 2: Refl ecties over een effi ciënte anti-fraudepolitiek en een ...wetgeving, onze ethiek en met name onze vrije be-oordeling. De boekhouder is de cliënt niet. Hij is zijn ‘begelei-der’,

Paciol i Nr. 386 BIBF-IPCF / 26 mei – 8 juni 20142

nier draagt hij bij tot het evenwicht en de groei van

onze economie.

Deze economie is dus niet alleen de drijvende kracht

van het land, maar ze vormt ook het belangrijkste

actieterrein waarbinnen de boekhouders(-fi scalis-

ten) een constructieve visie willen uitdragen naar

de samenleving en dit via de steun die ze aan de

ondernemingen verlenen. Het is immers overdui-

delijk dat, zonder rendabele en concurrentiële on-

dernemingen, de belastingen die noodzakelijk zijn

om een solide economie op te bouwen niet kunnen

worden geïnd.

Vanuit deze invalshoek wordt de rol van de erken-

de boekhouders(-fi scalisten) gedeeltelijk miskend.

We zijn niet alleen in fi scaliteit bedreven profes-

sionals die ervoor zorgen dat de ondernemingen

die winst maken de belasting betalen die ze ver-

schuldigd zijn. We zijn ook van bij aanvang op alle

fronten aanwezig om deze ondernemingen in hun

verdere groei te begeleiden.

Het steeds wijder verspreide gebruik van de IT-

tools, zowel voor het opstellen van de belasting-

aangiftes als voor de elektronische betalingen die

de cashbetalingen vervangen, is iets waar we re-

kening mee houden. In dat verband willen we de

politici wijzen op de noodzakelijke investeringen

in materiaal en beveiliging, want ook op dat vlak

maken bepaalde anomalieën in de systemen (in-

formaticastoringen) en zelfs de risico’s op cyber-

criminaliteit heel wat slachtoffers, zowel bij belas-

tingplichtigen, als bij hun adviseurs, en zelfs bij de

administratie zelf.

Daarnaast dienen we erover te waken dat onze

wetgeving meer aansluit bij de realiteit in de

bedrijven. Zware procedures zorgen voor bijko-

mende kosten bij ondernemingen in moeilijkhe-

den en houden meer verantwoordelijkheden in

voor de beoefenaars van de boekhoudkundige

beroepen.

De recente aanpassing aan de wet betreffende de

continuïteit van de ondernemingen, is hier een

voorbeeld van. Deze wet blijft jammer genoeg gro-

tendeels een voorportaal voor het faillissement.

Het toegekende uitstel bereikt nog te weinig het

beoogde doel en de slotsom is nog al te vaak het

faillissement.

We zouden de politici dankbaar zijn als ze het im-

muunsysteem van de ondernemingen zouden ver-

sterken door ze van bij de opstart en tijdens hun

groei te ondersteunen met concrete sociale steun-

maatregelen. Dit is toch een pak beter dan een

triestig einde met het schrappen van banen tot ge-

volg alleen maar uit te stellen.

Deze premies of verminderingen van hun soci-

ale verplichtingen zouden ondernemingen in een

fragiele opstartfase steunen. Ze zouden ook elke

neiging tot fraude van in het nauw gedreven on-

dernemers onderdrukken. Ze zouden het zelfs on-

rechtstreeks mogelijk maken dat de ontvangen fi -

nanciële steun wordt terugbetaald door het behoud

en de groei van de onderneming en daardoor ook

van de banen. Hierdoor wordt vermeden dat er nog

meer werklozen komen.

Een faillissement vermijden, dat is vermijden dat

er banen verloren gaan, voorrang geven aan de

mensen, de boekhouders in staat stellen om op con-

structieve wijze bijstand te verlenen aan een bedrijf

dat belasting zal kunnen betalen die een weerspie-

geling is van zijn groei en van zijn deelname aan

een evenwichtige economie. Dit in plaats van een

stijging van het aantal steuntrekkers te beheren,

wat één van de neveneffecten van het falen van een

bedrijf is.

De beoefenaars van de cijferberoepen moeten de

wet naleven en doen naleven met als doel d e econo-

mie positief te stimuleren.

We zeggen het vrijuit : het moet gedaan zijn met

het stigmatiseren van de beoefenaars van de cij-

ferberoepen en met de beschuldigingen van mede-

plichtigheid aan fraude. Overigens is de invoering

van de tax-cifi cation door de minister van Finan-

ciën een positief signaal dat de administratie en de

Instituten willen samenwerken. Ik wil de minister

heel in het bijzonder bedanken voor dit initiatief.

Jean-Marie CONTER

Voorzitter BIBF

Page 3: Refl ecties over een effi ciënte anti-fraudepolitiek en een ...wetgeving, onze ethiek en met name onze vrije be-oordeling. De boekhouder is de cliënt niet. Hij is zijn ‘begelei-der’,

Paciol i Nr. 386 BIBF-IPCF / 26 mei – 8 juni 20143

Het permanent dossier : een verplichte maar praktische tool

Het permanent dossier bevat alle informatie

die nodig is tijdens de opdracht van de beoe-

fenaar van een cijferberoep, of hij nu erkend

boekhouder(-fi scalist), accountant, belasting-

consulent of bedrijfsrevisor is. Pro memorie,

conform artikel 11 van de plichtenleer van het

BIBF is zowel het opmaken van een opdracht-

brief als het bijhouden van een permanent

dossier per cliënt een deontologische verplich-

ting. Het dossier wordt bij aanvang van de op-

dracht opgestart met het verzamelen van fun-

damentele documenten en informatie, en moet

gedurende de hele duur van het mandaat wor-

den bijgewerkt zodat het altijd gebruiksklaar

is. Wegens de technologische evolutie zal het

permanent dossier in de toekomst ongetwij-

feld virtueel worden bijgehouden.

Het permanent dossier is zowel een informa-

tie-, synthese- als controletool.

Een informatietool

In het permanent dossier wordt alle informa-

tie over de onderneming verzameld die nodig

is om zo doeltreffend mogelijk aan de slag te

gaan. Door het bijeenbrengen van relevante

informatie krijgt de professional van bij de

start van de opdracht een overzicht van de on-

derneming, van haar specifi eke kenmerken op

boekhoudkundig, juridisch, fi scaal en sociaal

vlak en kan hij haar sterktes en zwaktes in

kaart brengen.

Op basis van die kenmerken kan de economi-

sche beroepsbeoefenaar zijn opdracht doeltref-

fend voorbereiden.

Een synthesetool

Het permanent dossier mag alleen die gege-

vens bevatten die nuttig en essentieel zijn voor

de uitoefening van de opdracht. Het heeft geen

zin om het dossier te overladen met omvang-

rijke en minder belangrijke papieren en docu-

menten. De syntheses in het dossier moeten zo

relevant mogelijk zijn en dus zorgvuldig zijn

opgesteld.

Een controletool

Het permanent dossier vormt een betrouwbare

gegevensbank die te allen tijde door de mede-

werkers kan worden geraadpleegd. Bij elke

ontmoeting met de klant verdient het aanbe-

veling om het permanent dossier bij de hand

te hebben om het eventueel bij te werken.

Wanneer een kopie van een document wordt

gevraagd, moet na lezing systematisch een

synthese ervan worden opgenomen in de be-

treffende fi che van het permanent dossier. Op

die ingescande kopie moet de referentie wor-

den aangebracht van de pagina van het per-

manent dossier dat er betrekking op heeft en

vanuit de hierboven beschreven opgenomen

synthese dient een hyperlink te worden aan-

gemaakt naar dat blad.

Alle ontvangen stukken en documenten moe-

ten nauwgezet worden geklasseerd.

Zodra een document betrekking heeft op het

permanent dossier moet het worden inge-

scand en geïndexeerd. Om het mogelijk te ma-

ken dat iedereen de stukken en documenten

op de goede plaats klasseert en dat iedereen de

documenten allemaal op dezelfde manier in-

dexeert, lijkt het wenselijk om een alfabetisch

repertorium van de klasseringsrubrieken op

te stellen.

Alle identifi catie-elementen van de klant vor-

men een soort van curriculum vitae, op basis

waarvan medewerkers die de onderneming

niet kennen een samenvattend beeld kunnen

krijgen van zijn belangrijkste fi scale, boek-

houdkundige, juridische of sociale kenmer-

ken.

In tweede instantie moet aan de hand van een

rubriek te allen tijde een inlichting kunnen

worden teruggevonden die tijdens de uitvoe-

Page 4: Refl ecties over een effi ciënte anti-fraudepolitiek en een ...wetgeving, onze ethiek en met name onze vrije be-oordeling. De boekhouder is de cliënt niet. Hij is zijn ‘begelei-der’,

Paciol i Nr. 386 BIBF-IPCF / 26 mei – 8 juni 20144

ring van de opdracht werd gebruikt, of het nu

gaat om het ondernemingsnummer of een an-

der vaak gebruikt nummer of adres. Hiertoe is

het dus onontbeerlijk om de gevraagde inlich-

tingen nauwgezet in de verschillende rubrie-

ken onder te brengen.

Als een beoefenaar van een cijferberoep een

dossier van een confrater overneemt, leggen

de geldende deontologische regels op dat hij

zijn voorganger bij aangetekende brief laat

weten dat hij de opdracht overneemt, zelfs als

de opvolging niet onmiddellijk plaatsvindt.

Als de voorganger bovendien niet voor zijn

dienstverlening werd betaald, moet de opvol-

ger er bij de klant op aandringen dat hij de

onbetwiste erelonen van zijn voorganger be-

taalt.

De voorganger moet alle documenten die eigen-

dom zijn van de klant alsook deze die passen

binnen het kader van de confraternele hulp en

hoffelijkheid zo snel mogelijk ter beschikking

stellen van de klant of van de confrater die hem

opvolgt. Hij moet er een uitvoerige inventaris

in twee exemplaren van opstellen die door elke

partij wordt gedateerd en ondertekend.

Het gaat dus wel degelijk om de overdracht

van een volledig boekhoudkundig en fi scaal

dossier, aangezien het retentierecht formeel is

verboden.

Het permanent dossier bestaat uit vier duide-

lijk onderscheiden delen :

– de identifi catie van de cliënten;

– de opdrachtbrief;

– het intern beheer;

– het technisch dossier.

1. De identifi catie van de cliënten

De beroepsbeoefenaar moet weten voor wie hij

zal werken. Dat is vooral belangrijk in het ka-

der van de veiligheidsmaatregelen die door de

antiwitwaswetgeving worden opgelegd.

De professionele cliënt is ofwel een zelfstan-

dige (handelaar of beoefenaar van een vrij be-

roep) ofwel een vennootschap.

Als hij zelfstandige is, dient u als beroepsbe-

oefenaar :

– de antiwitwasfi ches in te vullen;

– zijn telefoonnummer, gsm-nummer, fax-

nummer, e-mailadres en internetadres te no-

teren;

– te vragen naar zijn huwelijksstelsel (wette-

lijk of ander stelsel);

– zijn btw-nummer en ondernemingsnummer

te noteren.

Gaat het om een vennootschap, dan dient u als

beroepsbeoefenaar :

– de antiwitwasfi ches in te vullen;

– de benaming en de rechtsvorm van de ven-

nootschap te noteren;

– te vragen naar de identiteit van de

zaakvoerder(s), bestuurders, de afgevaar-

digde bestuurder (naargelang van de rechts-

vorm van de vennootschap), de vennoten, …;

– het adres van de maatschappelijke zetel en

van de bedrijfszetel te noteren;

– te vragen naar het huwelijksstelsel (wette-

lijk of ander stelsel) van de zaakvoerder(s);

– de telefoonnummers, gsm-nummers, fax-

nummers, het e-mailadres en internetadres

te noteren;

– het btw-nummer en het ondernemingsnum-

mer te noteren;

– het Belgisch Staatsblad en de KBO te raad-

plegen om de gegevens te controleren en er

een kopie van de maken.

2. De opdrachtbrief

De opdrachtbrief werd reeds belicht in Pacioli nr. 384. Voor informatie hierover verwijzen we

dus naar dit nummer van Pacioli.

3. Het intern beheer

Het intern beheer van het permanent dossier

van een cliënt veronderstelt dat heel nauwge-

zet wordt te werk gegaan bij het verzamelen

van de documenten en informatie die de be-

roepsbeoefenaar kunnen helpen om zijn op-

dracht uit te oefenen. In dat geval gaat het om

het intern beheer van het permanent dossier

door de beroepsbeoefenaars en zijn eventuele

medewerkers.

Page 5: Refl ecties over een effi ciënte anti-fraudepolitiek en een ...wetgeving, onze ethiek en met name onze vrije be-oordeling. De boekhouder is de cliënt niet. Hij is zijn ‘begelei-der’,

Paciol i Nr. 386 BIBF-IPCF / 26 mei – 8 juni 20145

Wat vinden we in het permanent dossier ?

– gegevens over de opdracht : de identifi catie

van de cliënt (natuurlijk persoon of onder-

neming) en de kenmerken van de opdracht;

– gegevens over de onderneming en haar

organisatie : de bedrijfssector, het organi-

gram, een korte voorgeschiedenis van de

onderneming, de personen die gemachtigd

zijn om de vennootschap te verbinden, no-

tities over de organisatie, de productie, het

wettelijk en regelgevend kader waarin de

onderneming haar activiteiten uitoefent, …;

– boekhoudkundige gegevens : gebruikte

boekhoudmethodes, historiek van de reke-

ningen, kopieën van de door de klant goed-

gekeurde rekeningen en balansen, de af-

schrijvingstabellen, het boekhoudplan, de

lijst van de aftrek van de verworpen uitga-

ven (VU) voor de natuurlijke personen, de

lijst van de voordelen van alle aard (VAA)

voor de bedrijfsleiders die hun privé- en be-

roepsruimten delen, …;

– juridische gegevens : de statuten, de no-

tulen van de raden van bestuur en van de

algemene vergaderingen, kopieën van de

belangrijkste contracten (huurcontracten

(om het kadastraal inkomen vast te stel-

len), leasingcontracten, kredietcontracten,

contracten met leveranciers, vervoerders,

verzekeringsmaatschappijen, …), eventuele

geschillen, de originele bekendmakingen in

het Belgisch Staatsblad, …;

– sociale gegevens : de arbeidsregelingen die

van toepassing zijn op de verschillende per-

soneelscategorieën, de collectieve arbeids-

overeenkomsten, …;

– fi scale gegevens : kopieën van fi scale brief-

wisseling zoals aanslagbiljetten, bezwaar-

procedures, ter kennis gebrachte belasting-

herzieningen;

– varia : het klassement van de briefwisseling

tussen de beroepsbeoefenaar en zijn cliënt,

de berekening en de verantwoording van

de erelonen, de brieven met betrekking tot

eventuele geschillen, de machtigingen om

op te treden bij verschillende administra-

ties, kopieën van interne controlenota’s, re-

portings en boordtabellen, …

Alle documenten die hierboven werden opge-

somd moeten nauwgezet worden geïnventa-

riseerd en geklasseerd in het permanent dos-

sier zodat de economische beroepsbeoefenaar

zijn opdracht zo goed mogelijk kan uitvoeren

en onmiddellijk kan reageren als zich een ex-

terne gebeurtenis voordoet die de situatie van

zijn klant positief of negatief kan beïnvloeden.

4. Het technisch dossier

Het technisch dossier is een werkinstrument

voor de beroepsbeoefenaar. In dat dossier moe-

ten de volgende gegevens worden vermeld :

– de oprichtingsakten van de vennootschap-

pen;

– de originele bekendmakingen in het Bel-gisch Staatsblad;

– de inschrijving in de Kruispuntbank van

Ondernemingen (KBO);

– de contracten (huur-, leasing-, kredietcon-

tracten, …);

– de afschrijvingstabellen;

– de kopieën van de investeringsfacturen (bv.

het VAA wagen);

– de reportings en boordtabellen;

– de interne jaarrekeningen;

– de notulen van de jaarlijkse algemene ver-

gaderingen;

– de fi scale en sociale attesten;

– de kopieën van de aanslagbiljetten, … ;

– de lijst van de verworpen uitgaven voor na-

tuurlijke personen;

– de kopie van de huurovereenkomst (kadas-

traal inkomen).

Het technisch dossier bevat ook de controleno-

ta, d.i. een overzicht van de uit te voeren taken

(zie p.6-7).

Jean-Marie CONTER

Voorzitter BIBF

Page 6: Refl ecties over een effi ciënte anti-fraudepolitiek en een ...wetgeving, onze ethiek en met name onze vrije be-oordeling. De boekhouder is de cliënt niet. Hij is zijn ‘begelei-der’,

Paciol i Nr. 386 BIBF-IPCF / 26 mei – 8 juni 20146

Balans Uit te voeren controle Datum Verif. Ref.

Investeringen-Afschrijvingen Bijwerking van de tabellen     B1

Formulier 276U

Nr. Leveranciersfact. Voorwerp Bedrag

(nieuwe staat)     B1

Deelnemingen Lijst en controle van de %     B2

Inventaris Verifi catie     B3

Saldo handelsdebiteuren Bevestiging van de saldi     B4

Termijnrekening Saldi verifi ëren     B5

Geldbeleggingen Saldi verifi ëren     B5

Banken Saldi verifi ëren     B5

RC bestuurder en kas Instemming van de klant     B6

Op te stellen facturen De lijst opstellen     B7

Leningen en leasings Kopie van de contracten     B8

  Verifi catie van de saldi     B8

Saldo leveranciers Bevestiging van de saldi     B9

Te ontvangen facturen De lijst opstellen     B10

RC btw Verifi catie saldo 4e kwartaal     B11

RC Ven.B. Verifi catie     B12

  Regularisatie     B12

  Kopie van de inkohieringen     B12

VA Verifi catie     B12

99999 Salderen     B13

Goedkeuring balans door de cli-

ent       B14

Varia       B15

Opmerkingen

 

Page 7: Refl ecties over een effi ciënte anti-fraudepolitiek en een ...wetgeving, onze ethiek en met name onze vrije be-oordeling. De boekhouder is de cliënt niet. Hij is zijn ‘begelei-der’,

Paciol i Nr. 386 BIBF-IPCF / 26 mei – 8 juni 20147

Resultatenrekening Uit te voeren controle Datum Verif. Ref.

Omzet/btw In overeenstemming brengen     C1

Andere opbrengsten       C2

Lonen Overeenstemming 325.10     C3

Bezoldig. bestuurders en zaak-

voerders

Goedkeuring door bestuurders en zaakvoer-

ders     C4

  Fiche 281.20 opstellen     C4

Bijkomende persoonlijke vrij-

stelling       C5

Herkwalifi catie van huurgelden       C6

VAA Berekening en instemming van de cliënt     C6

VU Tabel opstellen     C7

  Verifi catie 17 % VAA wagen      

Erelonen, commissielonen… Lijst + fi ches 281.50 opstellen     C8

Ratio Omzet/Aankopen- analyse     C9

Notionele interesten       C10

Investeringsreserve Lijst + formulier opstellen     C11

Berekening Ven.B. Berekening van provisie opstellen     C12

Belastingkrediet       C13

Gespreide taxatie van de meer-

waarde       C14

Aangelegde voorzieningen Lijst en wijzigingen     C15

Wettelijke reserve Toewijzing indien noodzakelijk     C16

Algemene vergadering        

Lijst aandeelhouders verifi ëren Opstellen     C17

Verifi catie raad van bestuur Opstellen     C17

Ontwerp GAV Een ontwerp opstellen     C17

Datum van de GAV Vaststellen     C17

Jaarverslag Indien nodig een ontwerp opstellen     C17

Goedkeuring door klant       C17

Varia        

Datum neerlegging NBB        

Aangifte Ven.B.       Doss.

Antiwitwasformulier Verifi ëren of in orde     Perm

Identiteitskaart Geldigheid verifi ëren     Perm

Klantenfi che Verifi ëren indien veranderingen     Perm

Opdrachtbrief Ondertekend en bijgewerkt     Perm

Opmerkingen

Controlenota opgesteld door Renval Fiduciaire.

Page 8: Refl ecties over een effi ciënte anti-fraudepolitiek en een ...wetgeving, onze ethiek en met name onze vrije be-oordeling. De boekhouder is de cliënt niet. Hij is zijn ‘begelei-der’,

Paciol i Nr. 386 BIBF-IPCF / 26 mei – 8 juni 20148

Zijn de kosten van een privé gebruikt onroerend goed in een vennootschap aftrekbaar ?

Zijn de kosten van een privé gebruikt onroerend goed waarvan een vennootschap eigenaar is of waarop zij een ander zakelijk recht heeft, aftrekbaar in de ven-nootschapsbelasting ? Wegens de omvang van die kosten, en dus de financiële impact van een fiscale verwerping ervan, is deze vraag voor vennootschap-pen van groot belang. Wanneer staat deze kwestie in de praktijk ter discussie ? Wat zijn de argumenten van de fiscus om de aftrek van de kosten te weigeren, welke argumenten kunt u daartegen inbrengen en hoe oordeelt de rechtspraak daarover ?

Over welke kosten gaat het ?

Kosten van onroerende goederen

Met ‘onroerende goederen’ bedoelen we zakelijke

rechten op onroerende goederen1. Het zakelijk

recht kan onbeperkt zijn in de tijd, in het geval van

volle eigendom, of het kan gaan om een tijdelijk

zakelijk recht (vruchtgebruik, opstal en erfpacht2).

De belangrijkste kosten van deze onroerende zake-

lijke rechten zijn normaal de afschrijvingen.

Hoewel de argumentatie waarmee de fi scus de kosten

verwerpt in wezen dezelfde is voor onroerende goede-

ren in volle eigendom als voor onroerende goederen

waarop de vennootschap slechts een tijdelijk zakelijk

recht heeft (zie verder), worden in de praktijk tijdelij-

ke zakelijke rechten, in het bijzonder vruchtgebruik

toch vaker onder vuur genomen door de fi scus dan

volle eigendom. Daar zijn twee redenen voor.

De eerste is dat wanneer een onroerend goed in

volle eigendom uit de vennootschap verdwijnt en

de werkelijke waarde ervan hoger is dan de boek-

waarde, de vennootschap belast wordt op een meer-

1 Tegenover ‘zakelijke rechten’ staan ‘persoonlijke rechten’. Wanneer

een vennootschap een onroerend goed huurt, heeft zij een persoon-

lijk recht (op de verhuurder), geen zakelijk recht (op het onroerend

goed). Wegens de herkwalifi catie van ‘overdreven huur’ is er in de

praktijk nog zelden discussie over de aftrekbaarheid van huur die

een vennootschap aan haar bedrijfsleider(s) betaalt.

2 Blote eigendom is ook een tijdelijk zakelijk recht, maar het is

tamelijk zeldzaam dat een vennootschap de blote eigendom van een

onroerend goed bezit. Bovendien is blote eigendom niet afschrijfbaar,

dus de kwestie van de kostenaftrek is niet van (groot) belang.

waarde, hetzij een gerealiseerde, bij verkoop of een

andere vervreemding (ruil, belaste inbreng, …),

hetzij een vastgestelde, bij de vereffening van de

vennootschap3. In tegenstelling daarmee verdwijnt

een onroerend goed waarop de vennootschap enkel

een tijdelijk zakelijk recht bezit, uit de vennoot-

schap bij het einde van de duur van het recht, bv.

15 of 20 jaar, in principe zonder dat de vennoot-

schap daar een meerwaarde op realiseert. De ven-

nootschap ontvangt aan het einde van het tijdelijk

zakelijk recht immers normaal geen vergoeding

van de blote eigenaar (vruchtgebruik, erfpacht) of

grondeigenaar (opstalrecht). Het vruchtgebruik of

het recht van opstal of erfpacht eindigt, en de blote

eigenaar of grondeigenaar, normaal de bedrijfslei-

der van de vennootschap, wordt gratis volle eige-

naar van het onroerend goed, dat gedurende al die

tijd op kosten van de vennootschap werd onder-

houden en eventueel ook verbeterd.

Een tweede reden voor de strengere houding van

de fi scus t.o.v. tijdelijke zakelijke rechten, is dat

gebouwen in vruchtgebruik, opstal of erfpacht, af-

schrijfbaar zijn over de termijn van het tijdelijke

zakelijke recht. Waar bv. een kantoorgebouw in

volle eigendom over 33 jaar moet worden afge-

schreven, is een vruchtgebruik van 15 jaar op dat

gebouw ook afschrijfbaar over 15 jaar4.

Onroerende goederen die (gedeeltelijk) privé worden gebruikt

De fi scus stelt normaal de aftrek van de kosten niet

in vraag als die kosten betrekking hebben op on-

roerende goederen die volledig voor de (hoofd)ac-

tiviteit van een vennootschap worden gebruikt, bv.

de winkelruimte van een handelaar, het kantoorge-

bouw van een softwarebedrijf, de fabriekshal van

een industriële onderneming.

3 Art. 208, tweede lid WIB 1992.

4 Merk op dat de fi scus zich vroeger tegen de afschrijving van

onroerende goederen over de duur van het tijdelijk zakelijk recht

heeft verzet, maar nu niet meer, zie Voorafgaande beslissingen

nr. 2011.531 van 13 december 2011, nr. 2012.198 van 19 juni 2012

en nr. 2013.387 van 15 oktober 2013.

Page 9: Refl ecties over een effi ciënte anti-fraudepolitiek en een ...wetgeving, onze ethiek en met name onze vrije be-oordeling. De boekhouder is de cliënt niet. Hij is zijn ‘begelei-der’,

Paciol i Nr. 386 BIBF-IPCF / 26 mei – 8 juni 20149

Worden de onroerende goederen echter geheel of

gedeeltelijk privé gebruikt, normaal door de be-

drijfsleiders van de vennootschap, dan is de kans

al veel groter dat de controleur de aftrek van de

kosten weigert, in de mate van het privégebruik.

Wat zijn de argumenten van de fi scus om de aftrek te verwerpen ?

Niet gebruikt om belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden

De fi scus baseert zich in de overgrote meerderheid

van de gevallen eenvoudigweg op het basisartikel

over de aftrek van beroepskosten, artikel 49 WIB

1992. De argumentatie is dat kosten van onroeren-

de goederen die ook privé worden gebruikt, niet af-

trekbaar zijn omdat ze niet gemaakt zijn om belast-

bare inkomsten te verkrijgen of te behouden. Voor

een vennootschap houdt deze voorwaarde immers

in dat de kosten een noodzakelijk verband moeten

hebben met de uitoefening van maatschappelijke

activiteiten, en voor kosten van een privé gebruik-

te woning is dat volgens de administratie normaal

niet het geval.

Kosten van een lusthuis

Eerder uitzonderlijk is het argument van de fi scus

niet dat de kosten van een gebouw geen beroeps-

kosten zouden zijn, maar wel dat het gebouw een

zgn. ‘lusthuis’ is in de zin van artikel 53, 9° WIB

1992, zodat de kosten ervan in principe ook niet

aftrekbaar zijn.

Interne instructie ?

Volgens een hardnekkig gerucht zou de fi scus een

tijdje geleden een interne (geheime) instructie heb-

ben uitgebracht waarin aan de controleurs de op-

dracht gegeven zou zijn om kosten van privé ge-

bruikte onroerende goederen in vennootschappen

systematisch te verwerpen. Het bestaan van deze

instructie kon ons echter niet worden bevestigd.

Wel hebben wij vernomen dat tijdens interne op-

leidingen van de administratie aan de ambtenaren

meegegeven wordt dat ze kosten van privé gebruik-

te onroerende goederen ook moeten verwerpen als

er een voordeel van alle aard belast wordt, m.a.w.

in deze interne opleidingen wordt de zgn. verlo-

ningstheorie (zie onmiddellijk hierna) afgewezen.

Welke argumenten kunt u tegen de fi scus inbrengen ?

Kosten voor voordeel van alle aard zijn aftrekbaar loon

De belangrijkste argumentatie tegen een verwer-

ping van de kosten is de zgn. verlonings- of be-

zoldigingstheorie. Deze argumentatie vertrekt van

de vaststelling dat wanneer de bedrijfsleider gratis

woont in een pand van de vennootschap, er in zijn

hoofde een voordeel van alle aard belastbaar is, dat

belastbaar is als bezoldiging, als loon. De kosten

van een bedrijfsleidersbezoldiging zijn in principe

aftrekbare kosten voor een vennootschap5. Het

maakt daarbij niet uit hoe dit loon wordt betaald,

in geld of in natura. Een verloning in natura in

de vorm van een gratis terbeschikkingstelling van

een gebouw aan de bedrijfsleider is niet abnormaal.

De wetgever heeft uitdrukkelijk rekening gehou-

den met deze mogelijkheid door regels vast te leg-

gen om de grootte van het eraan verbonden voor-

deel te bepalen.6. De fi scus mag zich niet mengen in

de keuze van de vennootschap voor een verloning

in geld en/of een verloning in natura, dat is een

verboden opportuniteitsoordeel.

Huur als belastbaar inkomen

Betaalt de bedrijfsleider huur aan de vennootschap

die ten minste gelijk is aan het voordeel van alle

aard, dan is er geen voordeel meer belastbaar. Dus

dan is de tenlasteneming van de kosten van het

onroerend goed geen loon voor de bedrijfsleider,

m.a.w. dan kan er geen beroep worden gedaan op

de verloningstheorie.

De vennootschap kan dan echter wel argumen-

teren dat er t.o.v. kosten een belastbaar inkomen

staat, nl. de huur, zodat de kosten van het onroe-

rend goed wel degelijk gemaakt werden om belast-

bare inkomsten te verkrijgen of te behouden.

Meerwaarde als belastbaar inkomen

Zoals eerder gezegd, is er bij onroerende goederen

die de vennootschap in volle eigendom bezit, bijna

altijd sprake van een fi scale meerwaarde wanneer

die onroerende goederen de vennootschap verlaten.

Deze meerwaarde is voor de vennootschap een ge-

5 Art. 195 WIB 1992.

6 Art. 18 KB/WIB 1992.

Page 10: Refl ecties over een effi ciënte anti-fraudepolitiek en een ...wetgeving, onze ethiek en met name onze vrije be-oordeling. De boekhouder is de cliënt niet. Hij is zijn ‘begelei-der’,

Paciol i Nr. 386 BIBF-IPCF / 26 mei – 8 juni 201410

woon belastbaar inkomen. Wanneer de fi scus dus

de afschrijvingen van een gebouw in volle eigen-

dom wil verwerpen met als argument dat deze kos-

ten niet gemaakt zijn om belastbare inkomsten te

behouden of te verkrijgen, dan kan men daar tegen

inbrengen dat de aankoop gebeurd is om op ter-

mijn het gebouw met een meerwaarde te vervreem-

den, dus om belastbare inkomsten te verkrijgen.

Wat is het oordeel van de rechtspraak ?

Waarover is de rechtspraak het eens ?

De rechtspraak over deze kwestie is unaniem van

mening dat de voorwaarden voor de aftrek van be-

roepskosten, vermeld in artikel 49 WIB 1992, ook

van toepassing zijn voor een vennootschap. Her-

haalde malen al heeft het Hof van Cassatie gesteld

dat uit het beginsel dat alle inkomsten van een ven-

nootschap beroepsinkomsten zijn, niet volgt dat

al haar uitgaven aftrekbare beroepskosten zijn.

Ook vennootschappen zijn voor de aftrek van hun

kosten onderworpen aan de voorwaarden van ar-

tikel 49 WIB 1992, wat betekent dat haar uitga-

ven slechts als aftrekbare beroepskosten worden

beschouwd wanneer die uitgaven inherent zijn aan

de uitoefening van het beroep, dit wil zeggen dat

ze noodzakelijkerwijze betrekking hebben op haar

maatschappelijke activiteit7.

Kortom, het heeft geen zin om tegen een verwer-

ping van de kosten te argumenteren dat alle uit-

gaven van een vennootschap automatisch beroeps-

kosten zijn en dat daarom de kosten van een privé

gebruikt onroerend goed niet in vraag kunnen

worden gesteld. Niet enkel de fi scus, ook de rech-

ter zal dit argument afwijzen.

Hoe oordeelt de rechtspraak over de verloningstheorie ?

De rechtspraak is hierover verdeeld. Hoewel meer

en meer rechtbanken en hoven akkoord gaan met

de redenering dat de kosten van privé gebruikte

onroerende goederen aftrekbaar zijn omdat het

voordeel van alle aard een alternatieve verloning

is voor de bedrijfsleider8, is er ook een minder-

7 Cass. 12 juni 2009, Cass. 15 januari 2009, Cass. 4 januari 2008,

Cass. 9 november 2007, Cass. 12 december 2003, Cass. 19 juni 2003,

Cass. 18 januari 2001.

8 Rb. Bergen, 22 april 2014, Antwerpen 5 november 2013, rb. Luik 3 ok-

tober 2013, Brussel 1 maart 2012, Luik 1 februari 2012, rb. Bergen

heidsstrekking in de rechtspraak die oordeelt dat

de belasting van een voordeel van alle aard de ver-

werping van de kost niet in de weg staat9. Er is in

dat geval weliswaar sprake van een dubbele econo-

mische belasting (belasting van een voordeel van

alle aard bij de bedrijfsleider en belasting van een

verworpen uitgave bij de vennootschap), maar deze

dubbele belasting is door de fi scale wetgeving toe-

gelaten. Enkel zgn. juridische dubbele belasting,

waarbij eenzelfde inkomen bij dezelfde belasting-

plichtige twee keer aan dezelfde belasting onder-

worpen wordt, is immers verboden. Artikel 49 WIB

1992 noch enige andere bepaling stellen immers

dat de aftrek van een kost van de ene belasting-

plichtige niet kan geweigerd worden als tegenover

die kost een belastbaar inkomen van een andere be-

lastingplichtige staat.10

Dat economische dubbele belasting niet is verbo-

den, is de kern van de hele problematiek die we

hier bespreken, en verklaart de verdeeldheid in

de rechtspraak over de verloningstheorie. Helaas

heeft de wetgever in 2007 de mogelijkheid van een

economische dubbele belasting nog eens uitdruk-

kelijk bevestigd11.

Merk op dat er wel een verbod is van economische

dubbele belasting wanneer de fi scus zich voor de

verwerping van de kosten baseert op artikel 53, 9°

WIB 1992 (onroerend goed als lusthuis). De wet

stelt immers dat de verwerping van de kost uitge-

sloten is, indien de kosten in de belastbare bezol-

digingen van de begunstigde personeelsleden zijn

begrepen. Bedrijfsleiders worden voor deze bepa-

ling als personeelsleden beschouwd.12,13

Bij de rechtspraak die in nadeel van de belasting-

plichtige werd uitgesproken, passen verder nog de

volgende nuances :

– Soms weigert de rechter de aftrek van de kos-

ten van een privé gebruikt onroerend goed niet

omdat hij het in principe oneens is met de verlo-

15 november 2010, rb. Namen 21 januari 2009, rb. Brugge 17 juni

2008, Antwerpen 31 oktober 2006.

9 Rb. Antwerpen 16 februari 2011, Bergen 29 juni 2011, rb. Brugge

18 juni 2008.

10 Cass. 12 juni 2009 en 30 oktober 2008.

11 Wijziging van art. 26, eerste lid WIB 1992 door art. 81 van de wet

van 27 april 2007 (BS 8 mei 2007). Zie voor een bespreking COP-

PENS, Pierre-Francois, ‘Wijziging van artikel 26 van het WIB92 door

de programmawet van 27 april 2007 : enkele woorden die veel pijn

veroorzaken’ in Pacioli, 2007, nr. 240, p. 7.

12 Com.IB 53/100; Antwerpen 5 november 2013.

13 Let op : een boeking van het voordeel op het debet van de rekening-

courant is niet voldoende, het voordeel is dan immers niet in de

belastbare bezoldigingen inbegrepen, zie Antwerpen 25 juni 2013.

Page 11: Refl ecties over een effi ciënte anti-fraudepolitiek en een ...wetgeving, onze ethiek en met name onze vrije be-oordeling. De boekhouder is de cliënt niet. Hij is zijn ‘begelei-der’,

Paciol i Nr. 386 BIBF-IPCF / 26 mei – 8 juni 201411

ningstheorie, maar wel omdat er geen voordeel

van alle aard blijkt te zijn aangegeven. De nood-

zakelijke voorwaarde voor de verloningstheorie,

nl. de belasting van een voordeel van alle aard, is

dan niet vervuld14.

– De aftrek van de kosten wordt soms geweigerd

omdat niet de verloningstheorie als zodanig

wordt afgewezen, maar omdat de vennootschap

niet kan bewijzen dat in ruil voor het voordeel

van alle aard werkelijke prestaties werden gele-

verd door de bedrijfsleider15.

Hoe oordeelt de rechtspraak over huur als belastbaar inkomen ?

Het feit dat er (sporadisch) huur wordt betaald

voor het gebruik van het onroerend goed van de

vennootschap, volstaat voor de rechtspraak op zich

niet om de aftrek van de kosten mogelijk te ma-

ken16. Vereist is immers dat deze verhuur kadert in

de (hoofd)activiteiten van de vennootschap17. De be-

lastingplichtige vennootschap moet kunnen aanto-

nen dat de verrichtingen die de kosten teweegbren-

gen, verband houden met haar maatschappelijke

activiteiten, zoals die in het maatschappelijk doel

zijn omschreven en ook werkelijk worden uitgeoe-

fend.

Merk op dat het feit dat de huurprijs voldoende

hoog is om de belasting van een voordeel van alle

aard uit te sluiten nog niet betekent dat ze ook

hoog genoeg is om de aftrek van de kosten door de

vennootschap te verantwoorden. Indien het voor-

deel van alle aard (aanzienlijk) lager is dan een

marktconforme huurprijs, kan het feit dat de aan-

gerekende huur gelijk is aan het voordeel van alle

aard zelf een extra argument zijn voor de fi scus

om te stellen dat de verhuring niet kadert in de

maatschappelijke activiteit van de vennootschap.

Of de fi scus dan (altijd) gelijk zal krijgen van de

rechtbank, is moeilijk te zeggen. De rechtbank van

eerste aanleg van Bergen meent alvast dat de ad-

ministratie, door de (integrale) aftrek van de uitga-

ven voor het onroerend goed afhankelijk te maken

van de vereiste dat een huurprijs wordt aangere-

kend die hoger zou zijn dan het voordeel van alle

14 Antwerpen 15 oktober 2013, Antwerpen 18 september 2012, rb.

Brugge 10 oktober 2011, rb. Antwerpen 16 februari 2011.

15 Rb. Antwerpen 16 februari 2011, rb. Antwerpen 2 september 2005.

16 Antwerpen 15 oktober 2013.

17 Rb. Antwerpen 18 september 2012, Gent 22 september 2009.

aard, een voorwaarde oplegt die niet in artikel 49

WIB 1992 staat18.

Hoe oordeelt de rechtspraak over de meerwaarde als belastbaar inkomen ?

Helaas ook niet eensgezind. De rechtbank van eer-

ste aanleg te Bergen heeft dit argument van de be-

lastingplichtige aanvaard19, maar het Antwerpse

hof van beroep niet20.

Besluit

Aandachtspunten

Het is helaas niet mogelijk om cliënten die over-

wegen om met hun (werk)vennootschap een pand

aan te schaffen dat ze privé zullen gebruiken, te

garanderen dat de kosten van dat pand volledig af-

trekbaar zullen zijn. Niet enkel is de houding van

de controleur niet te voorspellen, ook over de be-

slissing van de rechtbank is er geen zekerheid.

Wel kunt u uw cliënt erop wijzen dat hij met som-

mige verrichtingen meer risico loopt op een ver-

werping van de kosten dan met andere. Gaat het bv.

over een pand dat de vennootschap in volle eigen-

dom heeft aangekocht en dat ze voor 80 % gebruikt

voor haar hoofdactiviteiten, dan is de kans groot

dat de aftrek van de kosten van het pand bij een

controle niet ter sprake zal komen. Gaat het echter

bv. over het vruchtgebruik van een tweede verblijf

in een vennootschap die niet actief is in vastgoed,

dan is het redelijk waarschijnlijk dat de controleur

wel de aftrek van de kosten zal weigeren.

Preventief verdienen tot slot de volgende punten

aandacht :

– Check, vóór de aanschaf van het onroerend

goed, of het maatschappelijk doel van de ven-

nootschap vastgoedverrichtingen toelaat. Het

beste wordt het aankopen, verkopen, verhuren,

enz. van onroerende goederen als een aparte

activiteit vermeld, dus niet enkel als ondersteu-

ning van het hoofddoel. Wanneer vastgoedver-

richtingen enkel toegelaten zijn als ondersteu-

nende activiteit voor het hoofddoel, moet u bij

discussie met de controleur immers het verband

18 Rb. Bergen 6 oktober 2009.

19 Rb. Bergen 6 oktober 2009.

20 Antwerpen 15 oktober 2013 en 20 december 2011.

Page 12: Refl ecties over een effi ciënte anti-fraudepolitiek en een ...wetgeving, onze ethiek en met name onze vrije be-oordeling. De boekhouder is de cliënt niet. Hij is zijn ‘begelei-der’,

Paciol i Nr. 386 BIBF-IPCF / 26 mei – 8 juni 201412

Noch deze publicatie, noch gedeelten van deze publicatie mogen worden gereproduceerd of opgeslagen in een retrievalsysteem, en evenmin worden overgedragen in welke vorm of op welke wijze ook, elektronisch, mechanisch of door middel van fotokopieën, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De redactie staat in voor de betrouwbaarheid van de in haar uitgaven opgenomen info, waarvoor zij echter niet aansprakelijk kan worden gesteld. Verantwoordelijke uitgever : Jean-Marie CONTER, B.I.B.F. – Legrandlaan 45, 1050 Brussel, Tel. 02/626 03 80, Fax. 02/626 03 90 e-mail : [email protected], URL : http: //www.bibf.be. Redactie : Jean-Marie CONTER, Gaëtan HANOT, Geert LENAERTS, Xavier SCHRAEPEN, Chantal DEMOOR. Adviesraad : Professor P. MICHEL, Professor Emeritus, Universiteit Luik, Professor C. LEFEBVRE, Katholieke Universiteit Leuven. Gerealiseerd in samenwerking met kluwer – www.kluwer.be

aantonen tussen de aanschaf van het onroerend

goed en het hoofddoel.

– Vergeet, bij een gratis terbeschikkingstelling

van een onroerend goed, nooit om een voordeel

van alle aard aan te geven, aangezien anders de

verloningstheorie niet kan worden gebruikt.

– Vermeld in het verslag van de algemene vergade-

ring uitdrukkelijk dat de algemene vergadering

de bezoldiging van de bedrijfsleiders goedkeurt,

en dat deze bezoldiging enerzijds bestaat uit een

vergoeding in geld en anderzijds uit voordelen

van alle aard. Zo onderbouwt u nog meer dat

de aanschaf van het privé gebruikte onroerend

goed, een keuze is van de vennootschap om de

bedrijfsleider(s) alternatief te vergoeden voor

werkelijke prestaties en dat dus de kosten van

het onroerend goed aftrekbaar zijn.

Hopen op fi scale hervorming…

In de aanloop naar de verkiezingen werd het idee

gelanceerd van een grote fi scale hervorming in de

volgende legislatuur. Laten we hopen dat, als zo’n

hervorming er komt, er bij die gelegenheid ook na-

gedacht wordt over een verbod van dubbele econo-

mische belasting in het geval van privégebruik van

goederen van een vennootschap door haar bedrijfs-

leiders en werknemers. Een mogelijke piste is een

uitbreiding van de huidige regeling voor de kos-

ten van een ‘lusthuis’ naar de aftrek van beroeps-

kosten in het algemeen. Een dergelijk verbod van

economische dubbele belasting zou in elk geval de

rechtszekerheid en gelijke behandeling van belas-

tingplichtigen ten goede komen.

Felix VANDEN HEEDE

Fiscaal jurist

In memoriam Carlos Six

Het is met grote verbazing dat het BIBF het plot-

se overlijden heeft vernomen van de Heer Carlos

Six, Administrateur generaal van de fi scaliteit. Hij

overleed tijdens een offi ciële opdracht in Brazilië

waar hij de Belgische fi scale administratie verte-

genwoordigde op de algemene vergadering van het

«Inter-American Center of Tax Administrations».

Tijdens de persconferentie van 29 april jl., waarop

het BIBF tevens aanwezig was, heeft de Heer Six

nog samen met de minister van Financiën, de Heer

Koen Geens, de nieuwigheden betreffende de aan-

gifte in de personenbelasting 2014 toegelicht.

De Heer Six kende ons vorig jaar nog een interview

toe in ons jaarverslag 2012 en was tevens aanwe-

zig op de viering van het 20-jarig bestaan van het

BIBF in 2013. Tijdens de veelvuldige contacten die

wij met hem hadden, was hij steeds een luisterend

oor en getuigde hij van een groot inlevingsvermo-

gen in de bezorgdheden van ons beroep. Hij was

dan ook de grote voortrekker van de uitstekende

contacten tussen het Instituut en de fi scale admi-

nistratie.

Het BIBF betuigt haar diepste medeleven aan zijn

familie, zijn vrienden en zijn medewerkers.


Recommended