+ All Categories

Roetz 6

Date post: 10-Mar-2016
Category:
Upload: huis-van-bewaring
View: 226 times
Download: 5 times
Share this document with a friend
Description:
roetz 6 • april 2010 • verhalen • gedichten • interviews • fotografie
Popular Tags:
36
Frans Koster & Puck Witte Het eerste interview samen Naar Vladiwostok voor een bontmuts Met Sipke Fluitman naar Rusland Get your kicks on... Roetz 66 in de IJmond Lokale pers aan de tand gevoeld Perisutti! Wat doet ie? And all that Jazz... ROETZ 6 roetz 6 april 2010 verhalen gedichten interviews fotografie
Transcript
Page 1: Roetz 6

Frans Koster & Puck Witte Het eerste interview samen

Naar Vladiwostok voor een bontmutsMet Sipke Fluitman naar Rusland

Get your kicks on...Roetz 66 in de IJmond

Lokale pers aan de tand gevoeldPerisutti! Wat doet ie?

And all that Jazz...

ROETZ 6roetz 6 • april 2010 • verhalen • gedichten • interviews • fotografie

Page 2: Roetz 6
Page 3: Roetz 6

< Beverwijkse kandidaat-raadsleden. Foto’s Peter Neijenhoff

R o e t z 6 - 4 A p r i l 2 0 1 0 Redactie Peter Neijenhoff, Jaap Tesselaar, Jacky de Vries ([email protected])Vormgeving & Fotografie (tenzij anders vermeld) Peter Neijenhoff (www.nietweggooien.nl)Drukwerk Pantheon drukkerswww.roetz.nl

Roetz bedankt Pantheon Drukkers, SaWaZ, Rick Lauffer, Jan Ruijter, Familie Rijs, Hans van der Mast, Merei Dekker, Janine Schrama, Jps (hart en ziel), Bert Kisjes, Jan Aardenburg, De Noot Horecagroep, Jan en Nel Leeuw, KOP van WaZ, de Beverwijkse boekhandel, alle schrijvers en dichters.

Welkom terug in de vrijstaat Roetz.Na een kort intermezzo (inspiratie opdoen!) is Roetz terug van weggeweest. Nou ja, eigenlijk zijn we nooit helemaal van het podium verdwenen. Want, het is vaker gezegd, Roetz is meer dan een tijdschrift. Het is geen literair blaadje, geen doorsnee cultureel tijdschrift, geen opiniemaker vanuit een stroming en geen medium volgens de gangbare journalistieke norm. Roetz is een idee. Een gedachte. En dat moet het vooral blijven. Geen stichting, geen vereniging, ook geen uitgangspunt voor beleid. Alsjeblieft niet! Er wordt al teveel gestructureerd en ingekaderd. En daarmee buitengesloten… Laat Roetz maar Roetz zijn. Roetz staat voor het drempelloze, het individu, de vrijheid en datgene waar kunst eigenlijk om zou moeten gaan: doen!En ontmoeten!Binnen de vrijstaat Roetz gelden de regels niet die beperken, structureren en inkaderen. En als ze toegepast worden, dan is het met een knipoog. Dat is allemaal geen grapje, het is grote ernst. Fijne ernst, dat wel, toch ernst. Want in de rustpauze hebben we goed om ons heen gekeken en moeten concluderen dat Roetz geen vanzelfsprekendheid is. De wolven hebben honger en doemen overal op, in verschillende gedaanten. Ambtenaren, politici en andere goedbedoelende lieden zullen niet rusten voordat alles ingekaderd is, een bestemming heeft en alles is voorgekauwd.Maar wees niet bang. De vrijstaat Roetz blijft. In vele gedaanten. Een magazine. Dan weer een bijeenkomst. Zo zijn we niet te vangen. Let maar goed op. We zijn er nog en je zal ons steeds vaker gaan zien. Binnen Roetz blijft de mens de maat der dingen. Roetz ademt. Kom maar binnen en laat je verleiden om mee te doen.

De Redactie

MededelingenOp 4 april 2010 hield Roetz Magazine in samenwerking met De Noot Horecagroep een kleinschalig Open Podium in Bar 1618 in Wijk aan Zee. Talrijke dichters en schrijvers deden daar aan mee. Ook werd deze nieuwe Roetz 66 voor het eerst aan het publiek getoond. Het is de bedoeling dat er in 2011 weer een Open Podium wordt gehouden. Mail ons als je mee wilt doen of een idee hebt. Roetz is ook op internet te vinden. Kijk op onze site www.roetz.nl Voor het actualiseren van de site zijn we op zoek naar een ondersteunende webmaster. Interesse? Mail ons. Heb je gedichten, verhalen, artikelen of andere dingen te melden of te laten zien. Laat het ons weten! Wanneer dan ook. Voor je het weet is er een nieuwe Roetz in de maak. [email protected]. De 21ste eeuw is aan Roetz niet voorbijgegaan. We zijn ook op facebook te vinden en via Twitter. Maar de beste manier om ons te bereiken is via de mail en via onze site.

Lieve lezer,

Page 4: Roetz 6

Alles op eigen krachtAl veertig jaar onlosmakelijk met elkaar verbonden. Echtelieden toen, liberale zielsverwanten nu. In de serie politieke duo’s interviewt Roetz deze keer Frans Koster en Puck Witte van de VVD in Beverwijk.

Door Jaap Tesselaar en Jacky de Vries

Page 5: Roetz 6

In de stem van Puck klinkt haast moederlijke trots als ze een anekdote vertelt over de jonge Frans Koster. “Een klasgenoot die iets uitgespookt had kreeg klappen van de

leraar. Frans pikte dat niet. Hij stormde vanachter uit de klas naar voren. Moet je mij flikken, riep hij de docent toe. Hij werd van school gestuurd en mocht alleen terugkomen als hij zijn excuses aanbood. Maar sorry zeggen als je in je recht staat, dat mocht Frans niet van zijn moeder.”

Het typeert Frans, vindt Puck. Een straatvechter. Een leeuw die bijt. Als je boe zegt krijg je een flinke haal terug. Maar Frans is ook iemand met een hart voor de zwakkeling. De schlemiel, zo noemt hij het zelf. “Maar dat heb ik gemeen met Puck. Zij is altijd op de plekken waar problemen zijn.”

Altijd bereikbaarVijftig jaar na het incident op de Rijks HBS. Verkiezingstijd in Beverwijk. Wie de stad binnenrijdt wordt geconfronteerd met een metershoog billboard waarop VVD-voorman Frans Koster de automobilist toelacht. Daaronder zijn mobiele nummer. Frans meldt dat hij altijd bereikbaar is voor wie dan ook. Hij herhaalt het tijdens een verkiezingsbijeenkomst in de Bomenbuurt van Beverwijk.

Frans Koster, de zoon van een Beverwijkse voddenboer, heeft het ver geschopt. Hij bepaalde voor een belangrijk deel het politieke klimaat in Beverwijk in de afgelopen dertig jaar. Met Puck Witte aan zijn zijde.

Het is niet druk in restaurant De Halewijn. Een doordeweekse avond. Het aantal omwonenden dat vragen stelt aan de lokale liberalen is op een hand te tellen. Schaatsen op televisie. Slecht weer. Puck verontschuldigt zich. Het lag niet aan de inzet van de lokale politici. Dagenlang hebben ze folders gelopen. Ook Frans. “Tuurlijk loop ik zelf. Ik ben prins Bernhard niet.”

Frans heeft er weinig moeite mee dat deze bijeenkomst minder bezoekers trekt dan de andere. Hij spreekt zijn achterban toch wel, op straat en in de kroeg. “Een van mijn politieke leermeesters was Arie Klomp. Hij leerde me om als politicus deel uit te maken van de samenleving. Ga lopen, zei hij. Ga fietsen. Praat met de mensen. En dat doe ik ook. Als andere partijen de wijk ingaan doen ze een partijjasje aan en nemen ze folders mee. Ik ben een echte Beverijker en sta met beide benen in de gemeenschap.”

Als alle ogen op hem zijn gericht, spreekt hij de mensen toe. Uit zijn hoofd. Frans is duidelijk in zijn element. Puck luistert aandachtig. Zo nu en dan verbetert ze hem. En als Frans het zelf even niet meer weet, kijkt hij met een schuin oog naar Puck. Zo gaat dat al meer dan veertig jaar. Frans Koster en Puck Witte zijn nog altijd met elkaar verbonden, de keizer en de generaal.

Ze trouwden, kregen twee kinderen en waren beiden actief voor de plaatselijke VVD. Frans, het beruchte raadslid en de veelbesproken wethouder. Puck de milde, stille kracht daarachter.

Privé zijn ze inmiddels hun eigen weg gegaan, maar de genegenheid en het wederzijdse respect blijft. Dat merk je vooral aan de manier waarop ze over elkaar praten. Frans over Puck: “Ze is niet te vermijden. Ze brengt altijd iets in wat hout snijdt, waarover niet is nagedacht. En daarbij is ze ook nog eens enorm vasthoudend. Dat is haar grote kracht.”

RegelsPuck roemt zijn zeggingskracht. “Frans kan in twee zinnen zeggen, waar ik er vier voor nodig heb. Hij is echt. Als hij zegt dat hij voor iedereen bereikbaar is dan is dat ook zo. Echt iemand die in de politiek is gegaan uit liefde voor de stad, want voor zijn carrière hoeft hij het niet te doen en landelijke ambities heeft hij niet.”

Wat ze delen is hun weerzin tegen autoritair gedrag. Onnodige regels die initiatief smoren en benauwen. Al is Frans daarin veel stelliger dan Puck. “Ik ben VVD’er. Een echte liberaal, maar diep in mijn hart ook een anarchist.” Heel fel dan: “Knellende regels moet je bestrijden! Altijd!” Puck: “Ik ben minder stellig dan Frans. Wel anti-autoritair. Zeker.” Frans: “Puck is traditioneler in het aanvaarden van regels.” Hij zegt en bedoelt het liefdevol.

Als de buurtbijeenkomst tot een einde is gebracht blijft Frans op zijn stoel zitten als een koning op zijn troon. Wie weggaat loopt bij hem langs en niet andersom. Het is Puck die de mensen naar de deur leidt. Niet voordat Frans van iedere bezoeker innig afscheid heeft genomen. Hij weet ons over iedereen wel een mooi verhaal te vertellen. “Zij is de man van…”, vertelt Frans. “Hij is de vriend van…” En dan volgt er opnieuw een bloemrijke anekdote uit het verleden.

Opgegroeid in armoede, aan de Noorderwijkweg in Beverwijk, uitgegroeid tot een van de succesvolle ondernemers in de IJmond. Jarenlang leidde hij met zijn broers het miljoenen-bedrijf Koster Metalen. Inmiddels gaat alle aandacht uit naar de politiek en de kleinkinderen. De Koster op een bijeenkomst als deze staat haaks op de reputatie die Frans heeft in de ogen van sommigen. Een sluwe politicus, de leeuw in de arena, grotendeels verantwoordelijk voor het harde politieke klimaat. Dat imago lijkt moeilijk te rijmen met de melancholicus die nog een glas wijn bestelt en met natte ogen over zijn kinderen praat, over zijn vrienden. En over de jaren met Puck.

Op eigen kracht“Zijn achtergrond heeft Frans gemaakt tot wie hij is”, vertelt Puck. “Als hij zegt op te komen voor de schlemiel dan meent hij dat, want hij weet als geen ander hoe het voelt om een schlemiel te zijn. Hij heeft alles op eigen kracht moeten doen. In zijn jeugd was er soms geen geld voor schoenen en werd Frans thuisgehouden van school. Dat heeft hem getekend. Van de buren kreeg zijn moeder uitgehaalde truien om daar zelf iets van te kunnen breien.”

Hoe anders was de achtergrond van Puck. Zij groeit op in een van moederskant welgestelde familie uit Alkmaar. Haar vader

3

Page 6: Roetz 6

is beambte en een oerconservatieve katholiek. Puck mag niet studeren. Meisjes moeten naar de huishoudschool. Bij hoge uitzondering mag Puck, dankzij de invloed van haar moeder naar de ulo. Voor Puck is dat niet genoeg. Net als Frans wil zij meer van haar leven maken.

Deze achtergrond heeft haar wel tolerant gemaakt ten opzichte van de andere culturen. “Als het om rechten voor vrouwen gaat weet ik als geen ander dat het nog maar kort geleden is dat het in Nederland er net zo aan toeging.”

De strijdbare Puck laat het er niet bij zitten, neemt het heft in eigen handen en loopt weg van huis. Ze vindt een baan en volgt het avondlyceum.

KuiltjesDaar, in de gangen van dat schoolgebouw, ontmoet ze Frans . In haar ogen een weinig, sprankelend eerste treffen. Puck: ”Ik kan me die eerste ontmoeting niet meer herinneren.” Frans, de melancholicus, natuurlijk wel. “Ik zag twee leuke meiden uit Alkmaar. De een had krulletjes en de ander had kuiltjes in haar wangen. Die met die kuiltjes, dat was Puck.”

Het wordt vriendschap. En nadat ze na een verjaardagsfeestje samen op dezelfde fiets belanden wordt het liefde. Aanvankelijk tot groot verdriet van haar vader, die het niet opheeft met de weinig stichtelijke zoon van de Beverwijkse voddenboer. Dat is wederzijds.

“Ik hield niet zo van dat bekrompen gedoe”, herinnert Frans zich. “De vader van Puck was enorm principieel. Kwam ie helemaal naar Beverwijk om mij te vertellen dat het niet verstandig was om met zijn dochter om te gaan.”

Frans is niet te vermurwen. En uiteindelijk komt het toch goed. Mede dankzij de bemoedigende woorden van Frans aan pa Witte. “Accepteer het nou maar”, zei ik. “Je kan er toch niks aan veranderen. Later konden we prima door één deur hoor.”

SuccesNa hun trouwen verhuizen zij naar Beverwijk. De eerste jaren zijn moeilijk voor Puck. “Ze kon eerst niet zo aarden hier”, herinnert Frans zich. “Ze vond de mensen zo hard praten. Iedereen kende elkaar in dit dorp. Mensen liepen zo via de achterdeur je huis binnen, in Alkmaar maakten ze eerst een afspraak als ze op bezoek kwamen. Puck vond dat maar niks. Nu niet meer, nu is ze nog Beverwijkser dan ik.”

Frans zijn vader en zijn broers handelen in vodden, metalen en oud papier. De firma wordt onder invloed van Frans een B.V. En het bedrijf wordt groter en groter en groter. Puck doet de administratie en staat daarmee ook aan de wieg van het zakelijke succes. Ook stimuleert ze haar man om rechten te studeren. Door hem een advertentie onder zijn neus te duwen voor een avondstudie rechten. Puck: “Hij dacht en denkt als een jurist. Zo’n studie was op zijn lijf geschreven. Hij is een van de weinigen die cum laude is afgestudeerd.”

Een dieptepunt in hun huwelijksjaren heeft halverwege de jaren tachtig plaats, als twee overvallers hun huis binnendringen. Frans, Puck en hun twee jonge zoons Frank en Jan-Hein worden onder schot gehouden. “Waar is de kluis, waar is de kluis? Ik hoor het ze nog roepen”, zegt Frans. “Maar we hadden helemaal geen kluis.”

Ze hebben die nare periode achter zich gelaten. “We hebben ons niet bang laten maken”, vertelt Puck. “We wilden ook geen Fort Knox maken van ons huis. We zijn er goed uit gekomen.” De overval is wereldnieuws in Beverwijk.

Echtparen in de politiekFrans is dan al aan zijn politieke loopbaan begonnen en een bekend gezicht in de Wijk. In 1978 komt hij in de gemeenteraad. Hij maakt een droomstart als fractievoorzitter van de VVD. Hij duikt geregeld op in de krantenkolommen. Puck is actief achter de schermen, in het bestuur. Ze traint en begeleidt de kandidaat- raadsleden in het beroemde klasje van Puck. Maar haar missie is toch vooral vrouwen stimuleren in de politiek te gaan, autochtoon en allochtoon.

Op de voorgrond treden, daar heeft Puck niet zoveel zin in. Toch blijft haar talent niet onopgemerkt. Na elke ledenvergadering staat VVD-lid Frans Thöne op met de vraag wanneer Puck Koster zich nu eindelijk eens verkiesbaar wil stellen voor de gemeenteraad. Puck: “Mijn standaard antwoord was in die periode altijd: “Ik houd niet zo van politieke familiebedrijven, dus zolang Frans in de Raad zit, stel ik mij niet kandidaat.””

Inmiddels is de privésituatie veranderd en zit Puck sinds 2006 in de gemeenteraad. Zij aan zij met Frans. In die zin is er weinig veranderd. Zelfs nu nog vormen ze een spraakmakend duo. Frans de onberekenbare leeuw, Puck de loyale stabiele factor in zijn leven. Ze hebben veel aan elkaar te danken.

OmkijkenMaar ook Frans lijkt met de jaren milder te worden. Zijn oude vijanden zijn vrienden geworden. PvdA’er Ton Kooiman bijvoorbeeld. Water en vuur, jarenlang. Totdat ze elkaar vorig jaar op de Breestraat tegenkwamen, tijdens de korte baan. En concludeerden dat het toch jammer is geweest dat ze elkaar niet vertrouwden toen ze samen in het college zaten.

Omkijken in wrok is niets voor Frans. Hij roemt zijn wapen-feiten. De Westelijke Randweg bijvoorbeeld. En spijt? “Als ik ergens spijt van moet hebben dan is het om het feit dat ik jarenlang niet heb onderkend dat je als kleine fractie in een coalitie sneller moet toegeven. Ik heb vaak mijn hakken in het zand gezet, terwijl ik een compromis had kunnen sluiten.”

En dan is het genoeg. Naar buiten weer. Frans met zijn muts op, dikke jas aan. Op de fiets, door de regen. Onherkenbaar. Aan de overzijde van de straat wandelt Puck een andere richting uit. Een tas met folders in haar hand, een witte jas aan, met het logo van de VVD erop. Want voor je zaak staan, dat doet Puck altijd, ook na middernacht.

4

Page 7: Roetz 6

Oud

Je hart huiltBij wat je zietNiets is meer heiligAlles moet wegHet is oudEn niet van deze tijdWeg ermee

Maar laterJaren laterHeeft men spijtWat men heeft gedaanWaar is het geblevenWas dat er nog maarWat jammer toch

Weg terugIs niet meerWat nu gedaanReplicaOf zoekenZo blijft men bezigEn je hart huilt

Jeanne Sanders

Terp

sich

oré.

Oud

-bur

gem

eest

ersw

onin

g aa

n de

Zee

stra

at, m

ede

dank

zij e

en a

ctie

van

uit

de b

evol

king

en

de c

reat

ivite

it v

an e

en o

nder

nem

er b

ehou

den

gebl

even

voo

r de

sta

d.Foto

Han

s va

n de

r M

ast

5

Page 8: Roetz 6

Velen dromen er van. Beverwijker Sipke Fluitman deed het.

Een retourtje VladiwostokDoor Sipke Fluitman

Het Bontmutsavontuur

Een reservering voor treinstel 5. De mevrouw met de lange Russische treinjas aan fronst. Alle mensen in Rusland fronsen, maar deze mevrouw is er echt heel goed in. Mijn

kaartje is van Duitse makelij en dat bevalt haar niet. Ze spreekt alleen Russisch en als je dat niet begrijpt spreekt ze heel luid Russisch. Ze weet niet zo goed wat ze met mijn kaartje aanmoet. Duitse reserveringen tellen niet in Moskou.Na overleg met andere treinmevrouwen sleept ze me van wagon 7 weer terug naar 6 en word ik op een plek gezet. Mijn kaartje houdt ze bij zich en ze gebaart dat ik hem in Vladiwostok weer terug krijg.Ik hoop het maar, want het is een retourtje.Even later brengt ze een laken, een deken, een kussen en een coupégenoot. De coupégenoot laat me met gebaren zien hoe ik van een bank een bed maak en kruipt er meteen in. De bagagerekken zijn ook bank/bedden. Daar installeer ik me. Vooruitrijdend boven. Het is avond en de trein vertrekt pas over een uur. Maar ik had geen zin om de trein te missen. En ik wist toch niet zo goed meer wat ik moest doen met mijn tijd. De verbinding Sint Petersburg -Vladiwostok had 10 uur overstaptijd in Moskou.Daar lig ik dan, in de Rossia. De legendarische transsiberië trein. Om de dag vertrekt er een richting Vladiwostok om een week lang elke dag door een tijdzone heen te rijden. Dwars door de Siberische winter. In Vladiwostok ga ik een bontmuts kopen en dan pak ik de trein weer terug.Ik kan de slaap niet echt vatten. De trein vertrekt en maakt geluiden. Bij de eerste stop wordt mijn coupégenoot alweer vervangen door een jonge militair en even later neemt een stelletje de overige twee slaapplaatsen in gebruik. Ze snurken alle drie.

Net gezelschapHij is politieagent, heeft een zwarte snor en een vriendelijke oogopslag. Zij is blond en doet iets met de post. Ze zijn zonder hun kinderen op vakantie geweest in Moskou. Het was me in Sint Petersburg ook al opgevallen dat de meeste toeristen hier Russen zijn. Ook in deze trein is geen buitenlander te bekennen.Ik heb al hun vakantiefilmpjes gezien: Zij filmt. Hij praat tegen zijn kinderen. “Education” zegt ie. (Hij sprak een klein beetje Engels.) “Kijk, dit is een kanon. Het grootste ter wereld. Zo groot dat hij niet kan schieten.” en “Kijk, dit is een klok. Het grootste ter wereld. Zo groot dat hij niet kan luiden.” Erg

interessant, dat Moskou. En op hun beurt willen ze met me op de foto. En ze willen alles van mij weten. Wat ik doe, wat mijn ouders doen, wat mijn broers doen, of ik een vrouw en kinderen heb. Waarom ik in-gods-naam in deze trein zit. En waarom helemaal tot aan Vladiwostok?Geen Rus die dat doet. De hele treinreis pakken. Een paar dagen is meer dan zat. Ze komen binnen, trekken een trainingspak of pyjama aan en leven daar een paar dagen en nachten in zonder verschonen en met weinig wassen. Dan ruimen ze hun bed op, kleden ze zich weer om en stappen uit.De politieman laat me zien waar het toilet is, vertelt me dat een treinmevrouw een provodnica heet en dat ik bij haar thee en andere dingen kon kopen. Heet water voor thee of noodles kon je zelf pakken. Communicatie gaat zoals met de meeste Russen met handen en voeten, drie woorden Engels en duizend gezichtsuitdrukkingen. Als ze eenmaal hebben besloten dat je goed volk bent bestaan er geen betere vrienden dan Russen.Een douche is er niet. Nou ja, die is er wel, maar hij doet het niet. Ze zijn bang dat de leidingen bevriezen. Er is wel een wasbak met koud water.Buiten is er sneeuw en ijs. Dennenboom, dennenboom, dennenbos. Bij een lange stop even de trein uit om adem te happen. Dan heb je het 10 minuten koud, maar in de trein is het snikheet. Na de eerste dag was ik prima gewend aan het gestommel, geschud en gesnurk.Mijn coupégenoten zijn rustig. De jonge militair is meestal de coupé uit, maar als hij er is slaapt hij. Het stel is braaf. Zij doet een borduurwerkje, hij leest een boek. De avond van de tweede dag vertrokken ze. Novosibirsk. Ze lieten een ontbijt voor mij achter. En een enorm pakket aan chocolade.

Opdringerig gezelschapIk heb een potje schaak gewonnen van een Rus! Nu moet ik zeggen dat Kyolai niet zo happig was op het magneetschaakspel dat ik uit mijn tas toverde maar hij kende de regels en hij vond het maar wat interessant om iets met mij, de buitenlander te ondernemen. Dat vonden er meer. Dus daar had ik ze dan gevonden, mijn dronken Russen.Even voorbij Novosibirsk was de bezetting van de coupé weer compleet geworden. Een wat jongere bezetting dit keer en de aanwezigheid van een buitenlander trekt nog meer jonge Russen aan die hun Engels willen oefenen. En bier drinken. Geen Wodka dus. Bier. Veel bier. En zo drinken we al twee dagen.

6

Page 9: Roetz 6

Hoort Nederland bij de NATO? Wil Vasili, de jonge militair weten. Euh, ja. Oh jee, ik ben midden tussen de Russische dienstplichtigen beland. Ook Locha, Alexei en Kyolai dienen in het Russische leger. Mijn tegenstander met wit is commandant van een tankdivisie. Schaken kon hij niet maar het universele gebaar voor marihuana kende hij wel. Ik wist niet eens dat er zoiets bestond. Vitali werkte bij de spoorwegen en had wat wiet bij zich. Dat wilde ik als Hollander vast roken! Nu sta ik hier op het rokersbalkon een gewoon sigaretje te roken terwijl Locha en Vitali heel spannend doen met een pretsjekkie. Ik mag niets tegen Olga, de vriendin van Locha, zeggen.Olga komt het best uit de voeten met Engels en tolkt. Dat was gister best handig tussen de Russen die je allemaal als spion beschouwen. Al gingen de gesprekken later op de avond volgens haar allemaal over piemels. Dat kon nog wel eens kloppen. Het Russische woord voor lul is “goei” en dat hoorde ik regelmatig voorbij komen.Denk daar maar eens aan als je iemand een goeie dag toewenst.Wiet heeft een interessante uitwerking op Locha. Ik geloof dat hij er van overtuigd is dat ik gewoon Russisch kan praten als ik dat zou willen. Ik ben een spion en een homo en een “tourist idiot” en hij gaat vanavond wodka voor me regelen want dat kan toch zo niet. Alleen maar bier drinken in Rusland.De verbondenheid der Russen wordt met de dag sterker. En ik mag deelnemen. Er komen meer en meer vrienden bij. Olga leert me doeraki, een kaartspel, en allemaal willen ze me eten voeren. Wie de Russen wil leren kennen hoeft geen honger te lijden. Ze stoppen je gewoon vol. Gerookte bajkalvis, gehakt, aardappels in deegpakketjes, brood, worst en weet ik veel wat. Als je niet wil dan voeren ze je gewoon.

Dat zijn tweeliterflessen bier, die u daar ziet (foto: Sipke Fluitman)

Uitbundig gezelschapHet leek een vrij rustige avond te worden. Vitali en Vasili waren uitgestapt en er lagen nu twee berinnen in mijn coupé te slapen. Ik wilde hun voorbeeld al gaan volgen toen Locha de coupé binnen kwam stormen.“Siepkjeh, Siepkjeh! Come! Olga has problem!” Wat dat probleem precies was ben ik nooit te weten gekomen. Maar het had niets met Olga te maken. Ik moest gewoon mee.Bij de vorige stop was Andrej ingestapt. En Andrej had een fles wodka bij zich. Hij zat in een andere coupé maar Olga en Locha hadden besloten dat die fles met mij gedeeld moest worden. Zelf bleven ze bier drinken.

Maar eindelijk had ik dus mijn wodka. Andrej hield het feest al snel voor gezien, maar het werd op verschillende plekken voortgezet. Eindigend op het ijskoude rokersbalkon. Opeens was er nog veel meer bier. En daar kwam nog een treetje uit de restauratie wagon! Tegelijk met meer wodka. Speciaal voor mij. Ze maakten me duidelijk dat het vandaag mijn verjaardag was. We maakten het namelijk wat al te bont met ons feestje en zonder excuus van verjaardag zouden we volgens Olga zonder pardon de trein uit gezet worden. Als cadeau kreeg ik van haar een pakje sigaretten. Locha gaf me nog meer wodka in mijn mok en van twee stille jongens die handelsreizigers (en volgens Locha ook homo) waren kreeg ik een talisman.

Ik dacht een beetje te kunnen uitkateren op de ochtend na mijn verjaardag maar ik had mooi even buiten de Russen gerekend. De twee berinnen waren uiterst aardig tegen mij maar ze maakten me vrij vroeg wakker met hun gebabbel. Hun goed recht natuurlijk. Snel even wat ontbeten, me gewassen met vochtige doekjes en weer slapen. Om om 1 uur opgehaald te worden door Locha en Kyolai. Of ik dood was? Nee natuurlijk niet. “Come restaurant! Coffee!”Koffie. Dat klonk goed, maar in Rusland drinken ze geen koffie. Een beetje wantrouwig liet ik me naar de restauratiewagon slepen. Geen koffie inderdaad. Er was soep! En brood! Goeie katerkuur, dacht ik nog. Tot Kyolai riep. “And now composition!” en de wodka werd gebracht. Drie glazen later ben ik ontsnapt en verder gaan slapen. De berinnen waren wederom uiterst aardig en lieten me met rust.“Njet” is een Russisch woord. Maar probeer het maar eens uit: ze begrijpen het niet. Die avond heb ik nog een glas wodka moeten drinken maar daarna hield ik het al vrij snel voor gezien. En de rest van de reis was alcohol vrij. Ik geloof dat iedereen een beetje moest bijkomen.

De bontmutsVladiwostok is geen winkelstad. En zeker bij deze temperaturen niet. Het is een naargeestige kille verzameling blokken beton waarin alle mensen er uit zien alsof ze snel weer naar binnen willen. Bedelaars, alcoholisten en patserige nouveau-middenklasse. Daar reis je de halve wereld niet voor over.Ik heb heel lang moeten zoeken voor ik mijn bontmutsboutique vond. Het was misschien ook een beetje naïef geweest om te denken dat Vladiwostok een bontmuts walhalla zou zijn. Alleen maar omdat het zo ver weg ligt en zo’n grappige naam heeft. Het ligt helemaal aan de andere kant van Rusland. Tegenover Japan. Daar zitten geen pelsjagers meer, daar wonen vissers. En in dit seizoen vissen ze door een gaatje in het ijs.En toen bleek de bontmuts die ik gekocht had nog een kapot drukknoopje te hebben ook. Hoe regel je dat? Uiteraard zat ik toen ik daar achter kwam alweer negen hoog bij mijn gastgezin en was de lift kapot. Zucht. Terug naar de winkel dan maar.De twee dames in de winkel keken eerst of het gemakkelijk gemaakt kon worden. Dat bleek niet het geval. Toen nam de ene me bij de hand om een nieuwe uit te zoeken terwijl de andere in de telefoon kroop.Na drie nieuwe mutsen gepast te hebben kwam de telefonerende bontmutsverkoopster me melden dat ik om 7 uur terug moest komen. Dan ging ze even heen en weer met de bus en had ze

7

Page 10: Roetz 6

mijn bontmuts gemaakt. Of een andere van hetzelfde model. “Dank u, dank u, dank u veel!” Dat kan ik al in het Russisch zeggen. (De rest van de conversatie was gebarentaal)Twee keer negen trappen later is het de laatste optie geworden. Hij is donkerder, dus past minder bij mijn baard, maar ik ben er evengoed blij mee. De koning te rijk. Ontzettend gelukkig. Kijk maar:

Met op de achtergrond het treinstation van Vladiwostok (foto: Sipke Fluitman)

Geen gezelschapDe trein leeft. Hij steunt, piept en kreunt. Als hij zich op gang trekt hoor je zijn gewrichten kraken. Dan werkt hij zich naar een galop, zoemt en knort. En hij vloekt als hij een slecht stukje rails tegen komt.De provodnica verzorgt hem. Stofzuigt zijn ingewanden, leegt de vuilniszakken, maakt de WC’s schoon en zorgt dat de spijsvertering op gang blijft. (Ik werd er vanmorgen in Ulan Ude netjes uitgepoept). Bij elke lange stop pakt ze een bijl en hakt ze de ijspegels onder hem vandaan. Daarna klopt ze lieflijk met de andere kant van de bijl op al zijn wielen. Daaraan hoort ze of de trein misschien ziek is. Of alles nog vast zit. Of er misschien een wiel vervangen moet worden.Dan roept ze alle sigaretten rokende passagiers weer naar binnen en zet de trein zich weer in beweging. Vijf minuten later doet ze de wc-deuren van het slot en mag Sipke weer plassen.Het was een uitermate lege reis. Drie nachten, twee dagen. Ik had een tweepersoonscoupé (wel 2e klasse) voor mij alleen. Ik had zelfs bijna de hele wagon voor mij alleen. Er waren maar een paar medereizigers en daar zaten geen nieuwsgierigen tussen. Ik heb maar een paar uur een coupégenoot gehad, ook een Alexei en ook militair die me ook al zijn foto’s liet zien, ook met me op de foto wilde en ook alles van me wilde weten. En toen was hij weer weg en had ik alle tijd en rust voor mezelf. Denk aan twee lange lege zondagen waarin je niets hoeft. Heerlijk. Berken, naaldbomen, sneeuw, sneeuw en bergen. Ik kan er uren naar kijken.Ik moest wel.Boekje lezen, boekje schrijven, muziekjes luisteren. Puzzeltjes uit het logische puzzelboekje oplossen. En puzzeltjes uit het logische puzzelboekje niet oplossen. Van maaltijd naar maaltijd. Eindelijk een beetje tijd om na te denken.En nu ben ik dus in Ulan Ude. Een heel wat vriendelijkere stad dan Vladiwostok. Exotischer ook, gek genoeg. Ik logeer een paar dagen bij de weduwe van de oud-minister van Cultuur

van Boerjatie. De man die het Boerjatische volkslied heeft geschreven. Boerjaten zijn zeg maar Siberische Mongolen. Ze mogen hier in Rusland een beetje zichzelf besturen. Weer wat geleerd. Vrolijke Aziatische gezichten in plaats van norse Russen. Ik merk dat ik daar aan toe was.Vladiwostok wil graag “westers” zijn. Ulan Ude is zichzelf. Het voelt hier een stuk prettiger. En -30 graden celcius.

Sergej de alcoholist (deel 1)We waren nog niet uit Ulan Ude vertrokken toen ik kennismaakte met mijn nieuwe vriend. Sergej heette hij. Hij leek een enorme kater te hebben en te balen van mijn gezelschap. Maar daar zette hij zich snel overheen voor een paar vriendelijke Russische woorden. Hij was ook onderweg naar Moskou, want daar woont hij. En na die woorden is ie gaan liggen en ik besloot hem maar zoveel mogelijk met rust te laten tot zijn kater voorbij was. Misschien dat we dan een potje schaak zouden kunnen spelen?Maar hij had iets anders in gedachten. Tien minuten later stond ie weer op om bij de provodnik, een man dit keer, twee blikken bier te halen. Na enige twijfel gaf hij er een aan mij en leerde me een nieuwe proost. Iets als “Garisji Tidjim!”. Ik vond het wat vroeg om te drinken, zo om half elf ’s ochtends. Maar ik was tenslotte in Rusland en hij was Rus. Dus laten we de eerste maar meedrinken. Proost. Sergej stond op om te gaan roken. Hij liep weg, kwam weer terug om een aansteker te zoeken, nam de mijne aan en vertrok weer. Toen hij weer terug kwam dronk ie zijn biertje op en ging weer liggen. En ik zat er rustig tegenover in mijn boekje te lezen over de Romeinse filosofen. ’s Ochtends neem ik liever de tijd voor mijn biertje.Sergej zit op en kijkt of hij nog bier heeft. Controleert dan een fles die nog op tafel stond. Daarna mijn blik. Ah. Gelukkig. Hij neemt een paar slokken en gaat weer liggen. Toen ie weer sliep heb ik onze blikken maar omgeruild. Ik had toch niet zo’n trek. Hij mag het hebben.Ik lees over de stoïcijnen en sla hem vanuit mijn ooghoek gaande. Hij heeft een vast ritueel. Als ie wakker wordt, dat is zo om het kwartier, controleert hij eerst of er nog ergens een druppel bier in zit. Dan controleert hij zijn jas of daar nog wat geld in zit. Dan controleert hij of hij nog sigaretten heeft. Ah, eindelijk raak. En dan gaat ie roken. Binnen een minuut is ie weer terug en controleert hij zijn bier weer. En de mijne. Dan zijn jas. Hij kreunt en gaat weer liggen.Ik heb hem een slok water aangeboden maar dat weigerde hij. Hij zei dat hij een echte Rus was. Gelukkig maar, want ik had hem niet graag aan mijn waterfles zien lurken. Hij heeft wel een mok, maar daar liggen drie uitgedrukte peuken in.Even later brak zijn trots. “Piva pazjalste!” smeekte hij mij. “Bier alsjeblieft!” Ik heb het op een spraakverwarring laten uitkomen die eindigde op “Njet”. Toen is hij zijn jas maar weer gaan controleren. Zijn geheugen is kort. Roken dan maar weer.En zo ging het een tijd door de eerste dag. Tot hij de Provodnik ervan overtuigde dat hij geld zou halen in Irkutsk. Dat heeft hij inderdaad gedaan. En tot die tijd heeft hij op de pof gedronken. Aan een stuk door.Hij slaapt een stuk beter met de wetenschap dat er een open blikje bier op hem staat te wachten. En als ie wakker is vertelt ie me in het Russisch verhalen over het grote Rusland. Nadat ie zich heeft verontschuldigd omdat hij dacht dat ik “Fransoski” (2x) of “Angliski” (1x) was. En mijn naam blijft ook niet hangen. Niets blijft

8

Page 11: Roetz 6

hangen. Hij gaat steeds glaziger kijken.Onhandig wordt hij ook. Hij kreeg zijn blikje bier niet open. Het lipje was afgebroken. Toen is hij er zonder veel succes mee naar het rokersbalkon gegaan. Het blik is gekreukeld. Het lekt. Maar is nog steeds dicht. Nadat het zo een tijdje heeft staan lekken heeft ie het weggegooid. Daarna is hij gaan zitten en een beetje in zichzelf gaan praten. Arme man.Maar over het algemeen is hij best stil. Hij is waarschijnlijk de hele nacht doorgegaan met roken en drinken maar heeft me maar een keer wakker gemaakt. En dat was omdat hij bovenop me ging zitten. Hij was zeker vergeten dat ik er ook nog was.

Sergej de alcoholist (deel 2)De volgende ochtend vond ik allemaal geld in de coupé. Niet van mij, dus van hem. En behoorlijk wat ook! Ik heb het hem gegeven. Zwijgend nam hij het aan en stopte hij het in zijn zak. Hij is er meteen bier van gaan halen.Er liggen ook 6 pakjes sigaretten op tafel. Waarvan twee al half leeg. Sergej kan voorlopig door met zijn ritueel. Hij slaapt nu wel langer tussendoor. Dat is een verbetering. Helaas stinkt ie ook erger.Het openen van biertjes gaat hem ook steeds slechter af. Ik heb vanmorgen met een mes een liploos blikje voor hem open geramd. Ik was de held van de dag. Voor twee minuten. En net gebeurde het hem weer. Nu kon er pas na aandringen een bedankje af. Het gaat snel bergafwaarts met de man.Ik heb niet de illusie dat ik hem te vriend hou als ik zijn blikjes open blijf maken. Bier is Sergejs enige vriend. Maar nu voorkom ik in ieder geval de troep van de eerste keer.Ik ben ondertussen buiten op de gang gaan zitten lezen. Want binnen is de stank moeilijk te verdragen. Het went wel, na een minuut of vijf, maar gezond zal het niet zijn.Hij doet alles in drie pogingen. Dan vergeet hij wat hij aan het doen is en neemt ie nog een paar slokken bier. Om het daarna weer opnieuw te proberen. Ondertussen is hij verbazingwekkend proper. Hij blijft bier halen, maar hij gooit de lege blikjes netjes weg. Er staan er nooit meer dan vijf op tafel. Twee volle en een of meer half legen. En nu staan er ook nog twee vollen zonder lipje.Maar hij slaapt weer. Of negeert in ieder geval zijn wakker-zijn. De arme man gaat er steeds ellendiger uit zien. Zijn ogen worden steeds roder en hij maakt steeds meer geluid. Waarschijnlijk zonder dat hij het zelf door heeft. Slapen-opzitten-bierdrinken-roken. En weer liggen. Maar hij houdt zich goed. Hij draait zich om en laat nog een scheet.En een beste ook.Ik maak me op voor een nacht in de lucht van verschraald bier.

Sergej de alcoholist (deel 3)De provodnik houdt geen rekening met mij. Hij heeft Sergej zojuist een bord met uiendrab verkocht. En meer bier natuurlijk. De man gaat steeds erger stinken.Bleek doorgroefd gezicht, brede grijns met twee gouden tanden, waterige rode ogen en een pruillip. Best een eng gezicht om te zien als je net wakker wordt. Maar het had erger gekund. Hij is vervelend maar niet onvriendelijk. En hij slaapt gelukkig veel.De provodnik kwam zojuist binnen om te stofzuigen. Hij nam de kont van mijn slapende metgezel mee.Het hielp niet.Hij zit op, drinkt bier, gaat roken en slaapt weer. Als hij wakker is ziet hij er oprecht ongelukkig uit.Net is hij na het roken de verkeerde coupé binnen gelopen. De aanwezige dame heeft het op een gillen gezet. De provodnik heeft hem wederom streng toegesproken. Sergej liet het over hem heenkomen, ging liggen en probeerde kreunend zijn kussen te wurgen.Twee keer heb ik hem betrapt toen hij in de coupé een sigaret opstak. Hij probeert het stiekem, maar daar is hij in zijn toestand niet meer toe in staat. Tweemaal is hij gedwee naar het rokersbalkon gestommeld. Lopen begint nu ook echt een probleem te worden.Een paar uur later heeft hij definitief het zombieschap bereikt. Ik zag het gebeuren dit keer. Hij probeerde de verkeerde deur. Een hoop heibel. Sergej werd onze coupé weer ingeschopt en de provodnik wenkte me. Hij had besloten mij uit mijn lijden te verlossen. Er was een coupé vrij gekomen en daar kon ik dan wel in. Juichend ben ik mijn spullen wezen pakken. Gered!Nu zit ik heerlijk in mijn eentje in een niet-stinkend hokje. Maar ik ben nog niet helemaal van Sergej verlost. Zijn rook-frequentie is sinds mijn vertrek flink omhoog gegaan. Ik zie hem elke keer voorbij schuifelen. Hij ziet mij niet. Hij ziet niets meer. Zijn hele besef van de wereld is verdwenen. Hij wil alleen maar roken. Maar vooral drinken.Ondertussen heb ik nieuwe vrienden gemaakt. Drie jonge militairen die in Vladiwostok zijn geweest om een auto te kopen. Honda’s. Ze zijn daar veel goedkoper. Ze hebben de grootste lol om Sergej’s talrijke heen en weer gestommel en zeggen dat hij naar mij op zoek is. Dat lijkt me niet zo waarschijnlijk. Iedereen is nieuwsgierig naar wat hij daar op het rokersbalkon doet. Hij is er te kort om te roken.Maar voor iemand de kans krijgt om dat uit te zoeken heeft Sergej ons verlaten. De provodnik heeft hem nu zelf betrapt op het roken in de coupé. Zonder mijn sociale controle is hij definitief gestopt met het letten op zijn omgeving. En mijnheer provodnik vond het nu wel genoeg geweest. In Jekatherineborg is die arme Sergej door de politie uit de trein gezet. Als een lammetje naar de slachtbank. Hij had totaal geen benul meer van wat er aan de hand was.Mijn drie nieuwe vrienden lachten er om en kochten twee tweeliterflessen bier om het te vieren. Ik heb even getwijfeld maar besloot dat ik nooit zo zou worden als Sergej. Ook niet als ik nu een glas bier dronk. Ze zijn braaf, die nieuwe vrienden van me. Om negen uur gingen ze slapen.

De laatste dag van de reis heb ik me vooral afgesloten van iedereen. Ook voor mijn nieuwe vrienden. Alleen in de coupé. Niets aan mijn hoofd. Niets om handen. Sneeuw kijken tot Moskou.

Sergej in karakteristieke pose (foto: Sipke Fluitman)

9

Page 12: Roetz 6

Door Nafiye Golbasi

De kofferAls al die benodigde procedures afgelopen zijn, stappen

ze in dat vliegtuig waarnaar ze sinds een half uurtje achter het raam zaten te staren.

De koffer ligt nu tussen de massa, na twee maanden in haar slaapkamer gelegen te hebben.‘Linkerkant’, zegt de stewardess als zij hun genummerde instapkaartjes ziet. Selwi mag bij het raam zoals afgesproken, zodra ze eenmaal de aan hen verkochte stoelen wisten te vinden. ‘Het is alweer drie jaar geleden’, denkt ze.Ze maakt de riem alvast vast en zegt tegen haar dochter dat ze dat straks ook moet doen. Haar eigen boek en een puzzelboek voor haar dochter legt ze binnen handbereik. Volgens het ticket gaan ze over een kwartier de lucht in.

Het grootste deel van de passagier is Turks, net als de maatschappij zelf. Aan het gehuil merkt ze dat de leeftijd van een groot aantal passagiers niet erg hoog ligt.Er beginnen al verzoeklampjes te knipperen boven de stoelen waar meestal een huilend kind zit. Twee stevige stewardessen verschijnen op de gang om de niet ophoudende lampjes uit te doen en zeggen dat ze pas met de service gaan beginnen als ze eenmaal opgestegen zijn. Niet eerder!Ze zijn nog druk bezig te helpen met de bagage, de passagiers hun stoel aan te wijzen en ze vragen hun een beetje geduld. Toch vragen de passagiers water of een kussentje of willen een beetje aandacht van de stewardessen, omdat ze denken dat dit ook bij de prijs is inbegrepen. Sommige hoognodige verzoekjes, zoals een glas water voor een vrij oude dame die vlak bij hen zat, werden toch ingewilligd.Eigenaars van de nergens passende plastictassen zijn de grootste boosdoeners. De stewardessen willen weten, waarom de mensen in godsnaam zoveel plastictassen meenemen.Stewardessen voelen zich geen Turk.

Tijdens het stijgen pakt ze haar boek en wacht met het lezen tot het vliegtuig de juiste hoogte heeft bereikt. Selwi kijkt nog altijd naar buiten, om niets te hoeven missen. De bovenkant van de dingen verrast haar en ze wil dat mama ook meekijkt. Mama zegt, dat ze dat enge moment toch niet alsnog met haar eigen ogen wil bevestigen. ‘Nog maar drie en half uurtje schat’, zegt ze.

Zonder persoonlijk afgekat te worden stappen ze uit het vliegtuig. Ze heeft erg trek in een lekker kopje thee in een dun glas. Selwi is niet helemaal bij, omdat ze vlak na het stijgen toch in slaap viel. Vol vertrouwen, volgen ze de mensen die uit hetzelfde vliegtuig gestapt zijn om de douane te bereiken.Het verbaast haar toch elke keer hoe sommige mensen zo snel te weten komen welke kant ze op moeten.

Na de goedkeuring van het landbezoek gaan ze naar de ruimte waar het eindproces zal plaatsvinden. Ruim een half uurtje

later beginnen de koffers met de snelheid van een schilpad te verschijnen. Selwi kijkt mee.De show van de koffers verveelt hun niet. Ze laten elkaar de grappige koffers zien. Een dicht gebleven koffer die de extra riem eroverheen overbodig maakte, eentje waar je, je hele huis in kon stoppen. Sommigen moesten zelfs drie rondjes maken om herkend te worden door de eigenaars. Net op het moment dat ze begint te twijfelen aan de mogelijke, onverklaarbare verdwijning van hun koffer, zien ze hem tussen de twee grote koffers naar hun toe komen.Ze redden hem uit zijn anonimiteit en snellen naar de uitgang.

Onderweg naar huis, in de nieuwe auto van haar broer vertelt ze over het meevallende verloop van hun reis en kijkt naar buiten. Selwi klaagt niet over de warmte, maar ziet er niet echt fit uit. Ze drinkt uit haar Spa Rood flesje. Haar oom vindt dat ze groter uit ziet dan de andere tienjarige meisjes die hij kent. Zij reageert kort, met een leuk verlegen accent.‘De claxon wordt nog altijd als een communicatiemiddel gebruikt en het nut van het stomme roodlicht is nog niet duidelijk zo te zien’ zegt ze. Haar broer lacht.

De huizen geven haar nu het gevoel, alsof ze straks in gaan storten. De mensen maken een onverzorgde indruk. De kleren lijken verkleurd door het zonlicht, zweetzout en van ruim overschreden verbruikstijd. Mannen dragen nog steeds lange broeken ondanks dat ze in één van de warmste steden van het land wonen. Vrouwen zitten in de hitte en toch doen de meeste geen jurken aan met korte mouwen.Kinderen spelen op straat. Sommigen met een stukje brood in hun handen, sommigen zonder sandalen. Geen enkel speelgoed te zien. Geen moeder die zich zorgen maakt over een zonnesteek. Ze ziet de straatkatten die erg mager uitzien en denkt meteen aan hun eigen kat die bijna een blik vlees per dag eet. De meeste mensen kunnen niet eens per week een half kilo vlees voor hun gezin kopen, laat staan kattenvoer denkt ze.Ze weet ook hoe hard ze moeten werken om hun brood te verdienen en probeert niet in hun ogen te kijken en vraagt zich af, of ze er ooit achter zullen komen dat men elders heel anders leeft dan zij.Het is bijna half twee in de middag en ze voelt dat de trek in het kopje thee een soort verlangen begint te worden.

Ze rijden de straat in waar ze bijna driekwart van haar veertig jarig leven woonde. Sommige buren zitten op straat omdat het binnen niet vol te houden is, terwijl weer een paar anderen daar echt een gewoonte van gemaakt hebben.De auto’s die de straat binnen komen, krijgen nog steeds aandacht. Buren kijken grondig wie er allemaal in de auto zit. Als blijk van herkenning zwaaien ze hen glimlachend toe. Ze zwaaien terug. “Het nieuws wordt straks verspreid door een van de buiten gezeten buren naar de mensen die binnen zitten’, zegt ze. Haar broer lacht weer.

10

Page 13: Roetz 6

De auto stopt vóór het huis. Moeder, broers, zussen, neefjes en nichtjes zitten allemaal binnen op hun komst te wachten. Een blije glimlach in ieder gezicht.Haar moeder ziet er goed en gezond uit. Als ze de kinderen ziet, twijfelt ze over de maten van de cadeautjes die ze meenam. Ze zien er ietsje groter uit dan haar schatting. Selwi wordt als prinses ontvangen en gaat met de neefjes en nichtjes naar de kamer waar zij zelf vroeger altijd sliep.Iedereen praat door elkaar. Ze wil niet onbeleefd zijn door te zeggen dat ze haar even tijd moeten gunnen voor de omschakeling. Soms mist zij net even een vraagje.

“De thee is klaar’, zegt een jaar jongere zus. Moeder vindt het raar dat ze er geen suiker meer in wil doen. ‘Het is net als de bloed van een konijn’, wordt er gezegd om een goed gewekte thee te beschrijven, niet wetend waarom het bloed van een konijn er voor gekozen werd.Dankbaar kijkt ze naar haar zus.Ze vraagt wat details over de sommige dingen die ze niet door de telefoon hadden gezegd of vergeten te zeggen.

Ze staat op om te gaan kijken hoe de nieuwe kleuren van de kamers uitzien, waar haar moeder het laatst over had.

‘Licht geel past goed bij de bruin gekleurde banken’, zegt ze en gaat door met inspecteren. De planten lijken nog altijd niks van de warmte te weten. Vanwege het ontbreken van een raam is de donkere kamer nog eeuwig donker. De sierborden liggen zoals altijd op de bovenste plank van het rek in de keuken. De aantallen van de boeken lijken ietsje meer dan de laatste keer. Het aquarium biedt nog steeds een onderdak aan de vreemd en grappig uitziende visjes.

Op het moment dat ze haar jongste zus binnen zien komen van haar werk, valt een stilte in haar. Ze wil haar eventjes helemaal voor zichzelf hebben, gewoon niet los laten.Na een tijdje maken ze grappen over deze emotionele toestand en drogen stiekem hun ogen en drinken samen thee.Het duurt niet lang voordat ze vergeet hoe oneerlijk de wereld is en geeft ze zich over aan het genot. Langzamerhand verlaat haar, haar allochtone ziel. Ze voelt de euro’s in haar zak.Ze wil ze zeggen dat ze die geborgenheid erg mist, maar in tegenstelling tot dat wandelt ze naar de koffer om ze te betoveren met de lekkere chocolades…

De overkant

En weer ga ik op w

eg naar mijn geboortedorp.

Dit keer fiets ik m

et een geliefde opeen pad om

zoomd m

et bloemen.

Een vrijplaats zoeken wij

voorbij het dorp.

Ik rijd over de brugen draai m

e omnaar liefde die er niet m

eer is.Ik keer over de brug terug.

De hal van het kasteel is leeg.

Een deur gaat open en er wordt gezegd

dat er veel tijd verstreken is.M

ijn onbekende kind is daar geboren,lang geleden.

Ik ga op zoek,berustend dw

alend in het labyrint m

et hoge blinde muren,

waar ik al vaker ben gew

eest.

Plots in een nis zie ikeen jonge donkere goudsm

id ringen sm

eden. Zijn ledem

aten vonken licht en lonken, slingeren zich een slang om

mijn zich openend verlangen.

Dan duw

t hij grijnzend mij het w

ater in.O

msloten door een dichte m

istsluit ik m

ijn ogen en zwem

traag door,open m

ijn ogen op het verm

oeden van de overkant.

Vlak voor de oever

is het water toch te sterk

en zuigt me m

ee.En w

eer moet ik terug naar m

ijn geboortedorp.

Alie Blokhuis

11

De k

rant

Wat

is er

aan

de h

and

met

de p

apie

ren

kran

tD

ie d

reig

t uit

het s

traa

tbee

ld te

ver

dwijn

enW

ie h

oudt

er d

an in

het

land

de

bes

chav

ing

nog

in st

and

Als

de d

emoc

ratie

ligt

weg

te k

wijn

en

De o

nmisb

are t

aak

van

de jo

urna

listie

kIs

de v

inge

r aan

de p

ols v

an d

e pol

itiek

Ond

erbo

uwde

info

rmat

ie aa

n ‘t

publ

iek

Nu

een

grat

is kr

ant g

ehaa

ldZ

ogen

aam

d he

t nie

uws v

erta

ald

En d

aarn

a met

zoet

e sau

sjes o

verg

oten

Met

adve

rten

ties b

etaa

ld,

niem

and

die d

aar n

og o

m m

aalt

wor

dt d

e eig

en m

enin

gsvo

rmin

g af

gesc

hote

n

Dat

anon

iem

e geb

raak

van

het

inte

rnet

deba

tIe

dere

en d

ie sc

hree

uwt e

n ro

ept m

aar w

atO

bjec

tieve

info

rmat

ie o

p z’n

gat

Wan

t wie

zit e

r nog

te w

acht

en o

p di

e vui

lspui

terij

Op

dat n

itwitt

er g

etw

itter

, dia

rree

van

woo

rden

brij

Op

dat h

ypen

van

de h

ypes

, die

cultu

urba

rbar

ijO

p di

e gla

mou

r en

die g

litte

r, al

die

leeg

te o

p ee

n rij

Ach

een

koffi

e en

een

kran

tZ

o ‘s

mor

gens

bij

de h

and

Is t

moo

iste o

m d

e dag

mee

te b

egin

nen

Ze v

oele

n za

ken

aan

de ta

nd, a

naly

ses m

et v

erst

and

En la

ten

’t w

oord

van

de w

aarh

eid

over

win

nen

Zon

der k

rant

gee

n in

form

atie

, ond

erbo

uwin

g en

krit

iek

Zon

der k

rant

gee

n on

afhan

kelij

ke jo

urna

listie

kEn

een

sam

enle

ving

hul

pelo

os en

ziek

Wan

t wie

zit e

r nog

te w

acht

en o

p di

e vui

lspui

terij

Op

dat n

itwitt

er g

etw

itter

, dia

rree

van

woo

rden

brij

Op

dat h

ypen

van

de h

ypes

, die

cultu

urba

rbar

ijO

p di

e gla

mou

r en

die g

litte

r, al

die

leeg

te o

p ee

n rij

Al d

ie le

egte

op

een

rij

G. C

udov

an

Page 14: Roetz 6

Tijdens het politiek café De Goede Raad trok Dagblad

Kennemerland jounalist Guus Perisutti samen met collega

Bart Vuijk fel van leer tegen de integriteit van de Beverwijkse

politici. Aanleiding voor de jongste medewerkers van

het politiek café om eens op onderzoek te gaan naar de beweegredenen en

achtergronden van de journalist.

Een vraaggesprek van Casper de Boer,

Stefan Schoorl en Willem Tesselaar met

verslaggever Guus Perisutti.

“Mensen beschadigen zichzelf, jij schrijft erover.”

Guus Perisutti (50) is verslaggever voor het Dagblad Kennemerland. Hij woont momenteel in Haarlem, maar werkt in Beverwijk. Oorspronkelijk komt hij uit IJmuiden en heeft 25 jaar in Den Helder gewerkt. Zijn interesse ligt in de muziek en ook heeft Guus veel geschreven over de kraakbeweging in de jaren tachtig. Als grootste wapenfeit beschouwt hij zijn primeur over de zwakke beveiliging van de kerncentrale in Petten.

Hoe ben je journalist geworden?Toen ik nog eindexamenkandidaat was in IJmuiden had ik eigenlijk geen idee wat ik later zou willen gaan doen. Toevallig kwam ik in contact met de hoofdredacteur van de Verenigde Noord-Hollandse Dagbladen. Hij vroeg mij of ik al wist wat ik wilde worden en hij beloofde mij toen een sollicitatie. Het idee sprak mij wel aan. Ook was er eind jaren 70 nog behoefte aan veel

jonge mensen in de journalistiek. Zo ben ik er eigenlijk ingerold.

Vind je niet dat je als journalist van Dagblad Kennemerland eigenlijk hier zou moeten wonen in plaats van in Haarlem?Aan de ene kant is het wel zo. Je hoort waarschijnlijk meer en je voelt het nieuws beter aan. Toen ik echter in Den Helder woonde en werkte, werd ik daar 24 uur per dag journalist. Toen heb ik wel geleerd dat je werk en privé moet scheiden. Je wordt zo fanatiek als journalist, dat je eigenlijk als mens niet meer leuk wordt. In Den Helder kende ik toen wel werkelijk iedereen. Als ik mijn ogen open deed kwam het nieuws al naar me toe. Ik voelde me bijna de burgemeester als ik over straat liep. Iedereen kende me.

Hoeveel invloed denk je dat je hebt, als verslaggever?Je kan zorgen dat mensen ergens bij betrokken raken, of ergens meer vanaf weten maar doorslaggevend ben je zeker niet. Ook kan je dingen op de agenda zetten en dat is ook

wel een paar keer gelukt, maar de politiek trekt zich over het algemeen niet veel aan van de journalistiek.

Wordt het niet moeili jk objectief te blijven?Dat is soms lastig, want in de lokale journalistiek ben je wel afhankelijk van dezelfde bronnen. En als die bronnen dan in het nieuws komen en je wilt er objectief over schrijven, dan loop je het risico je bron te verliezen. Ik ben in principe bereid iedereen te geloven, elke bron. Maar op een gegeven moment moet iedereen er ook aan geloven. Ik ga niet iemand dekken, omdat ik bang zou zijn mijn bron te verliezen.

Ben je dan niet bang dat je met sommige berichten mensen kan beschadigen?Het is niet te voorkomen dat je soms kritisch moet schrijven over mensen, die je bewondert of beschouwt als vrienden. In principe beschadigen mensen zichzelf en jij schrijft erover. Ik ga geen dingen verzinnen. Zo heb ik wel eens bonje gehad met mensen, die ik beschouwde als vrienden. Ik schrijf zoals ik erover denk, en dat is misschien lullig voor de ander. Maar als de vriendschap daar niet tegen bestand is, dan is dat jammer. Ik schrijf niet om mensen kapot te maken, maar omdat het mijn werk is.

12

Page 15: Roetz 6

1de verminkte blikvan de oude manheeft alles al gezienzo vaak

en toch,het blijft hem boeienniet wetend waarom

zo vaak weer

2ik geloofde het niethet was voorbijik wilde het niet wetenontkenning leek het beste

pas jaren laterzag ik de veranderingenalles was anders geworden

verwrongen beeldenvan de werkelijkheidvan vroeger

niet eerder geziennooit eerder begrepen

3niets is dodelijkerdan leven

naar levenmoet je grijpen

dood zijnben je straksnog heel lang

Jan KroezeBe

stia

lite

iten

Op

een

woe

rd

dat v

alt n

og h

eus n

iet m

eeK

ees S

tipha

d da

ar g

een

prob

lem

en m

ee

maa

r dat

was

dan

ook

een

Gro

ning

erm

enig

Ned

erla

nder

houd

t tijd

ens e

en v

rijpa

rtij

en d

at is

wet

ensc

happ

elijk

bew

ezen

besli

st n

iet v

an n

atte

voe

ten

Rigo

r m

orti

s

Het

ver

stild

e lic

haam

de ei

ndel

oze s

laap

niet

s is b

lijve

nd

alle

en ro

tsen

, zee

ënen

waa

nide

eën

ster

ven

nooi

t uit

Paul

ine M

antz

Page 16: Roetz 6

14

Jazzclub Kennemerland: voor ondernemer, muzikant, talent & liefhebber

Kennemerland heeft er een nieuwe club bij. Door laagdrempelige optredens van hoge kwaliteit, een jazzfactor (een talentenjacht) en een businessclub gaat Jazzclub Kennemerland dé verbinding aan tussen het bedrijfsleven en de muziekwereld. Zij willen ondernemers, muzikanten, talenten en liefhebbers in de hele regio bij elkaar brengen met deze op improvisatie gebaseerde muziekvorm.

De programmeurs van de jazzclub, die in contact staan met de crème de la crème van de jazzwereld, willen elke maand een aantal kwalitatief hoogwaardige muzikanten programmeren. “Het is jazz in de breedste zin van het woord. Van Rita Reys tot popjazz, maar ook big band, soul en blues, als het maar toegankelijke, jazzy muziek is.” Aldus initiatiefnemer en voorzitter Kees Koek. Ze programmeren niet alleen in hun huiskamer ‘Bistro 1618’ in Wijk aan Zee (die zij voor de gelegenheid omdopen tot “klein Panama”), maar op verschillende locaties in Kennemerland.

De jazzclub is de afgelopen herfst van start gegaan met een aantal try-outs. Eddie Conard beet het spits af. De van oorsprong Amerikaanse percussionist, die onder andere samenwerkte met Golden Earing, Marco Borsato en Anouk, maar ook met de Pointersisters en Sting, maakte er een swingend feest van. De try-outs worden zondag 21 maart afgesloten met een optreden

van Jody Pijper, misschien beter bekend als Jody Miles. Deze optredens van meer of minder bekende artiesten vinden plaats op elke derde zondag van de maand. Programmeur Erik Schoonderwoerd: “We hebben vooral artiesten die binnen de muziekwereld erg goed staan aangeschreven. Het zijn niet de meest geijkte namen die iedereen kent, maar juist de rasmuzikanten die hebben samengewerkt met de grote namen.”

Het eerste echte seizoen van de club gaat in september van start . De club is bezig met een spectaculair Jazzfestival op het Julianaplein in Wijk aan Zee. Daarna worden er elke derde week van de maand activiteiten georganiseerd. Op de zondag is er vanaf 16.00 uur een laagdrempelig matinee met een optreden van een gevestigde jazzmuzikant of –band. Op de maandag zullen de voorrondes van “Jazzfactor” verspreid over Kennemerland plaatsvinden. Dit is een talentenjacht voor jazz -instrumentalisten, -vocalisten en -bands. Op de dinsdag is er een besloten avond voor de JCK Business Club leden. Op de woensdag wordt er een miniconcert georganiseerd voor de echte jazzliefhebber met lokale, regionale en nationale bands.Maandagavond is de avond van het aanstormend talent. Kees Koek: “We zijn op zoek naar muzikanten die iets in hun mars hebben. We vragen van de talenten eerst een demo om het kaf van het koren te scheiden, want ook bij de Jazzfactor staat

Door Brigitte van den Berg

Maartje Houtzager, foto Jazzclub Kennemerland

Page 17: Roetz 6

passie, ambitie en kwaliteit voorop. We zorgen verder voor een vakkundige jury om de bands de beoordelen. De winnaars krijgen o.a. een track op de Jazzclub Kennemerland CD’s en zullen optreden op ons Jazzfestival.”

De JCK Business Club-leden komen dinsdag bijeen. Leden van de club zijn ondernemers uit Kennemerland, die met hun ‘goldpass’ introducés meenemen, zodat er een gemêleerd gezelschap ontstaat van muziekliefhebbende zakenmannen. Kees: “In deze tijd waarin je je als ondernemer meer dan ooit wil onderscheiden, is de jazzclub een prachtige kans! Je komt muzikaal uit de hoek, hoeft niet meer na te denken over bedrijfsuitjes of relatiegeschenken. Bovendien bouw je met een beetje mazzel een netwerk op vol creatieve ondernemers, want deze club is natuurlijk het meest geschikt voor ondernemers die een beetje ‘out-of-the-box’ denken.”

De organisatie heeft er alle vertrouwen in dat hun club gaat lopen. “De optredens zijn van het niveau waar je normaal een duur toegangskaartje voor moet kopen. Wij proberen zoveel mogelijk optredens gratis te houden. Met club promoten de muzikanten de ondernemers en de ondernemers de muzikanten. Daarmee is jazzclub Kennemerland dé stichting die zorgt voor een unieke win-win situatie.”

Kijk voor meer info op: www.jazzclubkennemerland.nl

15

De Broekpolder, een groeikern in zijn

ideaaltypische vorm. Een plek om

van te houden of om

te verafschuwen, m

aar waar je

sowieso niet om

heen kunt. Naar aanleiding

van dit gedicht zijn me slaapplekken

aangeboden. Dank daarvoor, ik ben voorzien.

De polder reikt Ik onderscheid deze stad

niet meer van haar nieuw

bouw. Ja, zonder berouw

of vorm van bezw

aarscheit ik haar onder.

zorgvuldig vast gekit.

Een groeikern voor ieder die wil

broeden, hokken, voeden, fokken, lokt starters de polder in

waar ze m

et burgeropel en baby op w

eg zijn naar een gezin.

Ja ik zie het helder nu,hetzij in een nieuw

jasjem

aar de stad leeft en beweegt:

dat doet ze continu.

Vervolgens worden m

ijn vrienden volw

assenen in de polder zonder mij

en ik? Ik m

odder maar w

at af op zolderm

et mijn handen in de klei.

Joris BrusselEerste stadsdichter van Velsen

ww

w.jorisbrussel.nl

Tegenover treinstation Beverw

ijk staat een fietsenstalling die te krap is voor al haar bezoekers. A

an het eind van de dag heeft

er een dominoday voor fietsen plaatsgevonden.

Fietsenkerkhof / Protestlied van een fiets

De halve m

aan snakt naar ademals stalen rossen elkaar in bossenverstikken in een te nauw

e stalw

aar hun baasjes hen ’s ochtends op een hoopje storten als ratten in de val. B

likkige barrelsram

men en rem

men in het rond

of stremm

en elkaars weg,

omdat de trein bijna vertrekt.

En wie er overstuur zijn stuur verliest?

Die heeft

grote pech.Fietsen vallen en vervallen, de bel van een overlever w

ordt geplet terw

ijl de middagpauze op het w

erk is ingezet. R

ij aan rij reikt de fietsenhemel zo dichtbij

totdat trouwe eigenaren zich

’s avonds samen scharen

om hun rijw

iel bijeen te schrapen en voldaan naar huis te gaanalsof er nooit,alsof er nooit een fietsenkerkhof op het stationsplein heeft

gestaan.

Joris Brussel

Page 18: Roetz 6
Page 19: Roetz 6
Page 20: Roetz 6

Ik h

oef n

iet t

e vlie

gen,

ik k

ijk li

ever

naa

r de v

linde

rs,

ze d

anse

n in

de z

on en

dro

men

een

dag

die o

nein

dig

licht

en la

ng is

. H

endr

ik-Ja

n Bl

eum

ink

ansicht uit Irak terwijl ik in het zandputten groef en wallen wierpheb jij de schutting met de buurman flink verlaagdzo gaat dat in de oorlog

je zou niet zeggendat in dit godverzaakte landhet eerste schrift ontstonddus stuurde ik je lange brievenen voor de grap kamelenhaarjij zette onderwijl je nagels in zijn rug

dat trof me als een zandstormeenmaal terughet warme welkom van je schootkon die niet doen gaan liggen

in de schuttersputten van Irakzie je weinig - kijk je verderleer je laten - omarm je het vergetenmaar een ding, mijn lief, bepaald niet:mijn eiland is gekneed uit zandeen refuge in de stroom van tijd en twijfelzand wast wegzee wind Eufraat Tigriszijn geen partij voor wie maar zo kort hier isschuttersputten kalven afde mij gemeten tijd is met argwaan geplaveiddoor jou ben ik nog steeds in oorlog

Jan Averman

HIJ

Hij

was

ster

vend

eZ

ovee

l vra

gen

had

hij n

ogov

er zi

jn le

ven

Waa

rom

was

het

zó m

oeili

jk g

ewee

st in

zijn

leve

n ?

Wel

licht

kon

hij

het

aan

de d

ood

zelf

vrag

en N

iem

and

kon

imm

ers z

egge

nda

t de d

ood

geen

ges

talte

hee

ft. H

ij na

m ee

n sc

him

naa

st zi

jn b

ed w

aar

“Waa

rom

bes

te d

ood,

had

ik h

et zó

m

oeili

jk in

mijn

leve

n ?”

Er k

lonk

een

donk

ere,

hard

e ste

m“U

it ho

ogm

oed”

, spr

ak d

e doo

d “V

oord

at je

ziel

op

aard

e kw

amslo

ot d

ie ee

n w

edde

nsch

ap af

met

God

zelf

Je ze

i dat

je ze

lfs m

et d

e mee

ston

mog

elijk

e pro

blem

en zo

u ov

erle

ven

Dat

is je

gel

ukt.

Ga m

et m

ij m

eeEr

wac

ht je

een

felic

itatie

Zijn

bro

er v

ond

hem

de v

olge

nde o

chte

nd

dood

in zi

jn b

edEn

hij

zag

een

glim

lach

op

zijn

lipp

en

Pete

r Hul

sche

r.

18

Een dichter. Ik zie vaak een jongen lopen in de plaats waar ik woon,Hij loopt in zijn eentje, voor hem heel gewoon.Ik heb wel eens met hem gesproken, hij maakt gedichten vertelde hij mij,Als je hem vertelt dat je ze mooi vindt, fleurt hi j op en kijkt hij blij. Ik heb zijn gedichten gelezen zo open eerlijk en gewoon,Over de zee, het strand en vriend die was overleden, ofschoon.Zijn het soms zijn gedachten die hij moeilijk kan verwoorden,Die hij door een ander op laat schrijven, zijn poëzie, zijn woorden. Ze zijn mooi en gevoelig de gedichten, hij laat ze lezen zonder schroom,Ik zie een jongen lopen in de plaats waar ik woon, een beetje sloom.Maar als ik dan met hem praat over zijn werk, zijn gedichten,Dan denk ik God wat mooi, dat iemand zijn gedachten zo kan verlichten. Hij leeft zijn eigen leven, niet nadenken wat een ander er van denkt,Als je zo over jezelf, je eigen gevoelens kan vertellen ben je een vent.Daarom over jou, nu eens een gedicht van een ander, zoals je ziet,Ik hoop van jou hand nog vele mooie gedichten te lezen, in het verschiet.

Cees de Baare.

Page 21: Roetz 6

Tussen de bladeren ligt een matzwart speelgoedpistool. Ik tik er achteloos tegenaan met het puntje van mijn linkerschoen.Stop!Mijn hersens aarzelen nog even met het toelaten van het besef dat bij voet en ogen al doorgedrongen was: dit is geen speelgoed! Ik til het op. Dit is dus een pistool: ontworpen om te doden op afstand, zonder lijfelijk contact. Neutraal, emotieloos. Geen verhit gesteek met messen of woedend uithalen met een bijl, niet het volhardend trekken aan een koord of vioolsnaar. Of al die andere manieren die je niet eens verzinnen kunt om een eind te maken aan een leven, gebruik makend van gereedschap dat daar niet voor ontworpen is. Het kille werktuig in mijn hand heeft maar één doel: doden. En gek genoeg, het doet me niets. Hoewel, als ik bedenk dat ik het zou kunnen houden bekruipt me een gevoel van weerzin: ik wil dit ding niet in mijn huis hebben.Dan rijst de vraag van wat te doen. De telefoon ligt op de vensterbank te laden, ik maak een wandeling en ben zo’n anderhalf uur lopen bij mijn huis vandaan. Ik kan het laten liggen. Maar dan? Hier spelen kinderen. Wat als ik naar huis ga om aangifte te doen en ondertussen gebeurt er een ongeluk met dit ding? Misschien is het geladen. Daar kan ik niet over oordelen, ik weet niets van pistolen.Er ligt geen dode bij en ik zie ook geen gewonden strompelen; ik stop het in de rugtas. Intussen staan mijn vingerafdrukken overal: een mens is soms nog stommer dan hij zelf denkt. Eenmaal thuisgekomen en de politie gebeld staat er binnen tien

minuten een agent op de stoep. Kennismaken met de wijkagent, ik raak al aardig ingeburgerd hier. Op de vraag wat voor en type pistool dit is heeft hij geen antwoord, maar daags daarna brengt hij wat informatie langs: het is een Walther P.38 uit 1944. Ik krijg onmiddellijk visioenen van klakkende laarzen, lange legerjassen en petten met een brede klep.Maar dat lijkt ons niet waarschijnlijk, daarvoor zag het ding er toch te schoon en ongeroest uit. Het lag ook op de grond en niet erin. Het zal wel door iemand zijn weggegooid. Drugs? Vrouwen? Mensenhandel? Daar zal ik wel nooit achter komen.

Saskia Sluiter

19

Marije GertenbachAcademie voor Beeldende Kunst en Vormgeving van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten.

Circus, acryl op canvas (links, origineel in kleur).Dit schilderij heb ik gemaakt aan de hand van liedje ( John Hiatt -Window on the world). Voor mij is het liedje een hang naar vrijheid, een verlangen naar een ander leven, een soort rare wereld waar je je eigen fantasie aan kunt koppelen. Op het schilderij heb ik, eigenlijk heel figuurlijk, een combinatie van uitgangswegen naar een andere wereld geschilderd. Dagdroom in een kistje, diverse materialen. (onder)Het moment waarop alles vaag wordt. Het moment dat alles bedekt is onder een stoffige laag, diep in de gedachten. In dit koffertje is afgebeeld wat er op dat moment gebeurt.

www.marijegertenbach.nl

Page 22: Roetz 6

in de sneeuw lijkt Duinrust een sprookjesereen en vakantievriendelijk het zijn de versteende woorden waar ik al 6 jaar langvan schrik, de onwillend gloeiende kaarsen,het onkruid dat woekert in het dorre gras door de ritmisch zwiepende takken van de oude denlijk ik te verdwijnen in de tijd als jij plots komt aan zweven“6 jaar is niets” roep jeen lachend kijk je nog even om

Anna Bongers

Als kijken moeilijker is dan je denkt,luister dan met je ogen dicht

en droom de wolkenmuur van glas,laat je gedachten vallen

en val achterover op de aarde,groen en zacht als gras.

Hendrik-Jan Bleumink

Ik lok de geuren met mijn dromenmaar de herfst huilt de zomerdikke tranen goud en koud;

ik zoek kastanjes voor mijn lief,in het bos van licht en elfjes.

Hendrik-Jan Bleumink

Op zoek Ik wil een toontaal vindendie langs een laddertje omhoog raast en met een schepnet wind vangt in de wolkenvulkanen opentrapt en beeld en klank en wetenin één koninklijk gebaar omhelst

en die dronken grijsaard moet ik lozenzijn waarheid zoek, zijn tred onvastwegbreken van zijn zatte woorden,vervuild en uit hun aard gebogenvolstrekt op driften van hun oorsprong wreed gekapt

zie mijn oude boerenwagen zijn lading is mijn mens tot lastmijn woord is lichaam- stokvis, oude houten rasp -verward kan het geen eenheid vinden rondgaan doet het op de tast

ik wil de tros herwinnenmijn woord en lichaam leegwat waar is weerin kracht herstelleneen taal die trilt met alle stof en levenen die geen mens tot meester heeft

ik kan niet zeggen wat ik bentot zolang ben ik wat ik zeg

Jan Averman

Poe

he z

ie!

Jeet

je M

ina

En G

odal

lem

acht

igW

arem

pel d

ie d

eurk

link

Wat

ope

nt h

ij kr

acht

igW

at sl

uit h

ij to

ch n

auw

Poe h

è zie

Zie

dat

dan

toch

Nat

asja

Sch

reud

er

Legende

Binnen de uiterwaarden van m

ijn zielA

anschouw ik vergankelijkheid in spé

Alles w

aar geen betekenis aan verbonden is noem ik hoop

Ik heb mijn zakken en dagen m

et jou gevuld En die w

il ik niet meer legen

Nooit m

eer legen

Ik verzamel stukjes jou in tijd

en als het afneemt als de m

aan en het w

ater weer tot kalm

te komt

Leeg ik mijn zakken m

et hebben en houdenen koester ik m

ijn hoop dat je blijften geen legende w

ordt

Marloes Bloedjes

20

Page 23: Roetz 6

Opening

heel kleinhaast trippelend

komt op vlagen m

orgendauwde lichtvink ingevlogen

hij hippelt over het schaakbordm

et de azuren veldenstoot bew

ust wat stukken om

zo ritst de wereld open

hij speelt het spel met ruiten

wist en passant de grenzen

de stukken sneven één voor één

als witte lelies

rijzen zij weer op

de klok is door zijn snavelvoor altijd stilgezet

als hij weer loskom

t van het bordis m

ijn geroeste anker loshet strijken van zijn staartverbrijzelt m

ijn schaakmat

Jan Averman

Stationsvijver

Evolutie is een feitofHoe uit de genen van het wijkermeerHet water zich vormtTot een vijver

Gedwongen door het roofdier treinWordt het de habitatVoor kinderhandjes, eendjes voerendTot de kindjes evolueren in lege zielenDie even lege bierblikkenTussen de dode karpers mikken

Aanstaande CoelacanthenDie zullen vertellen Van vervlogen tijdenAls het water de broedplaats is gewordenVan ambtenarenWier gevel zich zal spiegelenOp het oppervlakWaarvan deze woordenReeds het fossiel zijn

frits smidStadsdichter Beverwijk 2010

Muz

e

Han

g ze

in st

reng

els

wap

pere

nd aa

n de

was

lijn

van

je m

oede

r

vlec

ht ze

in

oke

rgee

l hel

mje

zout

e lie

fde

ze zo

u ze

ruik

en

zom

erse

geu

rst

inke

nde s

char

dr

oogt

in sc

hem

erin

g va

n he

t kot

waa

r het

hou

tm

ot is

gew

orde

n

bove

n he

t tij

laag

hang

en g

ebro

ken

luch

ten

van

Ruy

sdae

l

waa

r de v

isser

gin

g bu

kken

d w

rakh

out

naar

zijn

op

zand

ge

teel

de k

inde

ren

men

gelin

g va

n lu

st

G

oeth

e dic

htte

er

‘Him

mel

hoch

jauc

hzen

d Z

um T

ode b

etrü

bt;

Glü

klic

h al

llein

Is

t die

See

le, d

ie li

ebt.’

al

bert

a

Daar waar cameratoezicht bij de stembureaus geen zin heeft

Er waart een spook door BeverwijkSchier onzichtbaar, ongehoord, van horen zeggenWorden stembussen opgewarmdOp vuurtjes door belangen gestooktWaarvan de rook kringeltOm het hoofd van de Grote RoergangerDie op de posters ruimschoots zijn voorschot neemt

Drommen belanghebbendenDringen zich in een caféDrammen hun opiniesDrinken op belangelozen

Onder de minzame blikken van toekomstige pluchewarmersLaten zij zich het daghapklare debat goed smakenZonder boodschap aan elkaars strijdkretenTot het geflambeerde toetjeGebakken door de oude gardeDe politieke honger stiltEn woordenstrijdTot stemmen smeedtTot turven leidtWie heeft geturfdDie schrikt, en weetDat democratieHet meest gebezigde woord isIn de stad met de laagste opkomst

frits smidStadsdichter Beverwijk 2010

21

Page 24: Roetz 6

Hotel Restaurant Sonnevack, een legendarische plek in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw. In Wijk aan Zee en ver daarbuiten. In de zomer van 2010 verschijnt er bij uitgeverij Aspekt een boek over Sonnevanck ten tijde van herbergier Bert Kisjes. De auteur is Carin Giesen:

,,Sonnevanck gaat over vijftien jaar verrijking van levens, activering van mensen en versterking van sociale cohesie. Het is het verhaal van het familiehotel Sonnevanck in Wijk aan Zee in de periode tussen 1985 en 2000. We laten zien hoe in die 15 jaar dit bijna failliete hotelcafé-restaurant door de komst van de nieuwe uitbater, Bert Kisjes, een andere invulling kreeg en werd omgevormd tot een echt openbaar lokaal. Sonnevanck werd een ontmoetingsplek voor de hele dorpsgemeenschap en niet voor een bepaalde doelgroep. Een plek voor iedereen, waar ruimte werd geboden aan diverse activiteiten die de gemeenschap tot een gemeenschap maken: samen muziek maken, praten over politiek op dorpsniveau, iets vieren, contact met de buitenwereld via hotelgasten (en omgekeerd: de buitenwereld met het dorp), contact met andere sociale lagen en leeftijdsgroepen in het dorp, bedenken van acties tegen externe bedreigingen die de leefbaarheid van het dorp aantasten, enzovoorts.

Om de openbaarheid en de ontmoeting optimaal te laten functioneren brak Kisjes met meer gangbare elementen uit de

horecawereld. Zo schafte hij de mechanische muziek af alsook de consumptieplicht.

De nieuwe aanpak bracht niet alleen Sonnevanck weer tot bloei, maar sleepte het dorp mee en gaf het weer energie. Een dorp dat toen Kisjes in Wijk aan Zee kwam weinig toekomst leek te hebben. Sonnevanck werd enorm populair, het werd de huiskamer van Wijk aan Zee genoemd en werd een plek waar zowel dorpelingen als mensen in de wijde omtrek maar wat graag verbleven. En mede door wat zich in Sonnevanck afspeelde en werd bedacht, wist dit dorpje aan zee veelvuldig in het nieuws te komen.

Het boek is bedoeld als bron van inspiratie voor kleine gemeenschappen (dorpen en stadsbuurten, binnen en buiten Nederland) die in het slop zijn geraakt en die op zoek zijn naar manieren om hun leefomgeving vitaler en aantrekkelijker te maken.Het boek is ook geschreven voor de horecabranche: het beschrijft een andere dan gangbare invulling van het horecabedrijf en kan daarmee binnen die branche de discussie losmaken over het eigen functioneren. Niet in de laatste plaats is het boek geschreven voor iedereen die geïnteresseerd is in lokaal ondernemerschap en in hoe sociale verbanden en levendigheid van buurten en dorpen van onderop kunnen worden versterkt.’’

Door Carin Giesen

Voorbeschouwing

Boek over Sonnevanck in tijdperk Kisjes

Dringen op het strandMarjan Procee

Er is een onzichtbaar paadje op het strand waar steeds méér mensen, steeds váker hun ding willen doen. Het is dat smalle strookje zand langs de vloedlijn, waar de golven af- en aanrollen. Daar is het zand lekker hard en aantrekkelijk voor fietsers, wandelaars, honden, paarden, strandzeilers en laatst zelfs een crossbrommer. Het gevolg van die toenemende drukte op dat strookje zand is dat mensen hun territoriumdriften gaan uitleven. Het recht van de sterkste. En ja, als wandelaar leg je het dan af. Als ik heerlijk loop te mijmeren langs de golven, moeten er steeds vaker fietsers of andere rollende dingen langs. Soms hoor ik ze niet aankomen en raken ze mij op een haar na. Vinden ze leuk. Ik niet.

Lang heb ik geweigerd opzij te gaan. Tenslotte is dit MIJN paadje en loop ik hier ALTIJD. Bovendien WOON ik hier waardoor ik de MEESTE rechten heb. Een lichte vorm van territoriumdrift misschien, ik geef het toe. Maar die strandfietsers maken het helemaal bont. Zij menen het alleenrecht te hebben alleen al vanwege het feit dat zij hier ‘wel eens’ fietsen. En de strandzeilers vinden dan wel dat het strand van iedereen is maar dat iedereen opzij moet gaan als zij langs komen sjezen. Het drukker worden op het onzichtbare paadje is een probleem dat onoplosbaar lijkt. Door de getijden zijn verkeersborden en fietsstroken zinloos. Wat dan? Moet ik dan ook maar een strandzeiler of dikke terreinfiets kopen? Nee, ik wil gewoon een stukkie lopen zonder veel gedoe. Dus geef ik me zuchtend gewonnen. Voortaan ga ik wel midden op het strand wandelen. In die zachte prut ja. Maar niemand die me nog van de sokken fietst!

22

Page 25: Roetz 6

Door Bart Boele

Hoe lang kan een faillissementsleegverkoop duren? Een paar weken, twee maanden misschien. Dan moet de handel toch wel weg zijn. Zeker als er met afbraakprijzen wordt gewerkt. Op de kop van de Beverwijkse Meubelboulevard heeft het jaren geduurd. Het eerste pand dat Meubelboulevardbezoekers vanaf snelweg A22 zien is nog steeds een ramsj-pand, al komt het woord faillissement niet meer voor op de gevel.Ooit zette de Meubelboulevard Beverwijk op de kaart van Nederland. Het was de eerste in zijn soort, uniek in het land. Wat zal het zijn, dertig jaar geleden? Er is niets meer van over. Utrecht, Groningen, Breda, Leiderdorp, Zwolle, Heerlen, Den Bosch – iedereen heeft inmiddels een Meubelboulevard. Beverwijk is niet alleen niks bijzonders meer, Beverwijk heeft niet eens meer een Meubelboulevard. Er staan alleen nog borden waarop dat woord is te vinden.Vergane glorie is een woord dat beter past bij de Parallelweg van Beverwijk. Een Boulevard of Broken Dreams, zonder begin of eind. Wie vanaf de A22 wat eens de Meubelboulevard oprijdt ziet na het ramsj-pand een benzinepomp, een autohandel, leegstaande panden en pas na een tijdje de eerste meubelzaak. Woonplaza is nu het centrum van de Meubelboulevard, een centrum zonder omgeving. Een centrum van niks, dus. Voorbij Woonplaza zijn er links en rechts verspreid nog een paar meubelzaken of iets wat er op lijkt te vinden, maar na Leen Bakker verwatert het al snel. Nee, Beverwijk heeft al lang geen Meubelboulevard meer. Het gaat louter om vergane glorie. Wat dat betreft past Beverwijk goed bij Roetz66 ofwel Route 66 in de Verenigde Staten van Noord-Amerika. Die roemruchte snelweg van Chicago naar Californië is in naam nog altijd bij iedereen bekend, maar bestaat ook al lang niet meer. Er zijn nog slechts delen van te berijden, de rest is weg. Verleden tijd. Wie weet nog waarom die Route 66 bekend werd? Het was een vluchtroute in de periode 1930-1941. In het midden van de VS werd in de jaren twintig van de vorige eeuw alle natuurlijke begroeiing vervangen door tarwevelden. Een droogteperiode

volgde, waarop de vruchtbare grond door stormen werd weggeblazen tot in New York City. Dust Bowl werd dat genoemd. De bewoners zochten hun heil elders. De vluchtroute voor 400.000 mensen heette Route 66. Op naar de oostkust, naar Californië.Valt er in Beverwijk nog iets te vluchten vanaf een verlopen Meubelboulevard? Zeker wel. Er is al lang een nieuwe Meubelboulevard, alleen weet Beverwijk dat niet. Of beter: Beverwijk wil er niet aan. De Beverwijkse Bazaar zet al jaren Beverwijk op de kaart van Nederland. De enige plaats in het land die dat ontkent, is Beverwijk zelf. Op de Bazaar is werkelijk alles te koop om te kunnen wonen. Niet meer dan op voorheen de Woonboulevard, maar wel alles wat daar aanvullend op is.Helaas regeert in Beverwijk, de stad die zoveel onbenutte mogelijkheden heeft, een kruideniersmentaliteit in optima forma. Het is ieder voor zich. Beverwijk is een commerciële drie-eenheid. Het stadscentrum, voorheen de Woonboulevard en wat zij als ongewenst kind zien: de Beverwijkse Bazaar die tegen wil en dank blijft bestaan en ontwikkelen. Wat zou Beverwijk een mogelijkheden hebben als de drie-eenheid een eenheid zou worden. Als er zou worden samengewerkt door de ondernemers in deze kleine provinciestad. Als niet ieder voor zijn een bij voorbaat verloren strijd voor zijn eigen koninkrijk zou strijden. Beverwijk zakt weg in de vergetelheid als het zo doorgaat. Het is tijd om de handen ineen te slaan. Er is zoveel mogelijk.Route 66 is verloren gegaan in de tijd. Route A22 heeft toekomst. Het wordt tijd dat de Beverwijkse ondernemers dat inzien en samen die toekomst mooi maken. Medewerking van de gemeente Beverwijk is daarbij niet vereist. Het stadsbestuur zet liever in op miljoenenprojecten waarvoor niemand geld heeft. Die hebben de Beverwijkse ondernemers niet nodig. Ze kunnen zelf laten zien wat Beverwijk kan. Voor Beverwijk. En natuurlijk voor zichzelf. Beverwijk heeft nu lang genoeg een Dust Bowl over zichzelf laten waaien. Het is tijd voor een Frisse Ondernemerswind.

Boulevard of Broken Dreams zonder begin of eindROETZ66/ROETA22

23

Page 26: Roetz 6

De regen stroomt met bakken uit de hemel deze gure zondag in februari. We pakken we onze kleine rode sportwagen - zoals we de afgeleefde, ingedeukte Mazda 323 liefkozend noemen - en gaan op zoek naar mooie verhalen achter nummer 66.

Wijk aan Zee. Langs de route maken we ons eerst nog even druk over de aanleg van de Westerhoutweg die een diep spoor van verwoesting door het natuurgebied trekt. Maar onze missie vandaag is van een andere orde dus dat laten we achter ons. In het dorp valt al snel een duidelijke nummer 66 te ontwaren. Jaap en Elly Durge, staat er in half vergane plakletters op de gevel. Het zijn de eerste eigenaren van de supermarkt aan de Verlengde Voorstraat. Jarenlang beleefde de super glorietijden, maar nu is het een troosteloze bedoening. Helaas doen de bovenburen op nummer 66 niet open. De nieuwe Spar, even verderop, is buiten het seizoen op zondag gesloten dus daar worden we niet veel wijzer van.

Maar aan de overkant van de dorpsweide zien we de deuren van de Badgastenkerk van Jan-Paul van der Meij wagenwijd open staan. Even verhaal halen en de tentoonstelling bekijken. Van de bovenverdieping komen Didgeridoo geluiden, dus kloppen we aan bij de studio. Daar blijkt de halve organisatie van het Beverwijkse Kerstpleintje met een zware pijp tussen de benen te zitten. Na een groet blazen ze weer vrolijk verder.Jan-Paul weet niet veel meer van de voormalige supermarkt dan dat er boven wat woningen verhuurd worden. Onder andere aan een vriend van hem die gescheiden is en snel woonruimte nodig had.

We laten Wijk aan Zee achter ons. Via Velsen-Noord en de tunnel belanden we in IJmuiden. Het havengebied trekt en al gauw zien we waarom. Eetcafé de Logger, staat daar nou nummer 66G op de ramen van de windschermen gekalkt? Binnen is het droog en warm. De barvrouw legt uit. Nummer 66G is het niet, maar 666, duivelsgetal. De eigenaresse van het rauwe havencafé is een paar jaar geleden gescheiden. De boze ex verfde in blinde woede alle ruiten onder met 666, als straf voor ‘de dochter van

de duivel’. Het meeste is schoongemaakt, twee ramen hebben ze ongemoeid gelaten. Als aandenken. Maar het bleef er niet bij, vertelt de bardame verder. Ze wijst boven de deur, daar hangt een grote steen met R.I.P. erop. Door de ruiten gesmeten door de Boze Ex. De opsomming wordt langer. Lijm in de sloten. Visafval op het terras. Haat en nijd all over the place. Onder de bar gromt een hond.

Terug naar huis dan maar. Het regent nog steeds onafgebroken. Via Oud-Velsen, waar de nummering ophoudt bij lage getalen, en de sluizen komen we terecht in onze hometown Beverwijk. Om de hoek van onze eigen stulp blijkt een nummer 66 te zijn waar een bekende Beverwijker woont. Wat volgt is een verhaal van een bijzonder huis met bijzondere bewoners

Op zoek naar verhalen achter nummer 66

Foto’s & tekst Merei Dekker

Route 66 door de IJmond

24

Page 27: Roetz 6

Het is 1908. Het huis op nummer 66 aan de Kees Delfsweg in Beverwijk is net af. Het behoort tot een van de kostwoningen die zijn gebouwd voor de Kweekschool. Jan en Trijntje Baart uit Alkmaar betrekken als eerste bewoners het bijzondere nieuwbouwhuis. Jan is tot dan machinist op de grote vaart geweest en besluit het dichter bij huis te zoeken. Hij wordt stoker-conciërge bij de Bisschoppelijke Kweekschool. Zo kunnen hij en zijn vrouw Trijntje een gezin stichten. Het is in alle opzichten een nieuw begin: nieuw huis, nieuwe baan, nieuwe stad.

Zo begint de geschiedenis van het huis en zijn bewoners aan de Kees Delfsweg 66. Inmiddels leven we in 2010 en de huidige bewoners Jan Leeuw en zijn vrouw Nel Leeuw-Commandeur maken zich op voor het verjaardagsfeest van hun kleinzoon. Jan Leeuw is bij velen bekend als de Sinterklaas van de stad, een eervolle functie die hij 22 jaar met veel plezier heeft bekleed. Hij was veertig jaar in dienst bij de gemeente, bij Interne Zaken en later als gemeentevoorlichter. Daarnaast was hij ondermeer voorzitter van de harddraverijvereniging en schreef hij boeken, waaronder Het Straatnamenboek.

Jan Leeuw heeft een lang verleden met de woning waar hij warme herinneringen aan koestert. Het huis is altijd in de familie geweest. Eerste bewoners Jan en Trijntje Baart waren de oom en tante van zijn vader. Jan Baart werkt als conciërge op de Kweekschool aan de Baanstraat, vlak om de hoek. Het is nu amper geloven, maar de bovenverdieping van het huis was indertijd verdeeld in vijf kamertjes. ,,Daar woonden vijf kwekelingen’’, vertelt Jan. ,,En het waren kleine hokjes hoor, zonder water.’’ ,,Chamberettes heette dat toen’’, vult Nel aan man aan.

Na een arbeidzaam leven gaat Jan Baart in1933 met pensioen. Hij verhuist met zijn vrouw Trijntje terug naar Alkmaar. Dan koopt zijn neef, de vader van Jan Leeuw het huis. De kleine Jan is dan drie jaar oud. Hij kan zich zijn eerste jaren in het huis niet meer herinneren. Maar uit overlevering weet hij dat de verhuizing van de Hobbesteeg naar de Kees Delfsweg niet in goede aarde bij viel bij kleine Jan. ,,Ik zat hier op het stoepje achter het huis te huilen. Ik had dorst. Maar het water van hier lustte ik niet. Ik wilde alleen water uit mijn eigen huis.’’

Met opoe die ook in huis woont, en twee oudere zussen, is het een drukke bedoening. ,,Ik had dus vier moeders’’, grapt Leeuw. Niet dat de vier kloeken Jan konden weerhouden van kattekwaad. Bij de Kweekschool was een tuin en door een gat in het hek kon je naar binnen glippen. ,,Als de politie je zag werd je in de kraag gevat’’, lacht Jan. ,,Maar je was jong en zocht vertier. Ik ben ook wel eens door een agent in de cel gegooid met een stel jongens.’’ Niet dat het thuisfront daar ooit achter is gekomen.

Na de oorlog is iedereen aan het werk om het land weer op te bouwen. Jan Leeuw, dan 16, werkt als vrijwilliger en sorteert ingezamelde meubelen die verdeeld worden onder hulpbehoevenden. In de loods aan de Bloksteeg loopt de jonge Jan daar Nel tegen het lijf. De band groeit, ze gaan uit, verkeren een tijdje en trouwen in 1956. Het heeft weinig gescheeld of het echtpaar zou Beverwijk verlaten. In die tijd is het moeilijk om een huis te vinden en Jan, die dan net bij de gemeente werkt, solliciteert in Rijswijk. ,,Tot de gemeentesecretaris van Beverwijk daar lucht van kreeg. Hij belde me en zei, het is niet dat je gesolliciteerd hebt hoor, maar ik heb een huis voor je.’’ Ze betrekken een gloednieuwe woning aan de Essenstraat en blijven in Beverwijk.

Het is 1961. Jan en Nel hebben een zoon en een dochter en willen met gezinsuitbreiding op komst weg uit de Essenstraat. Het idee om weer op de Kees Delfsweg 66 te gaan wonen, komt van Nel. ,,Die zei: waarom kopen we het huis van je ouders niet? Daar had ik nooit aan gedacht.’’ Aldus geschiedde. Er moest behoorlijk verbouwd worden. De aannemer was daar nog mee bezig toen de eerste verhuisdozen en meubels al werden binnen gedragen. ,,Het was één grote puinhoop. Er werd midden in de kamer een hoop zand gestort. De kinderen vonden het prachtig, die hebben nooit een mooiere zandbak gehad.’’

De binding met de stad Beverwijk blijft groot. Twee van de drie kinderen blijven in de buurt wonen. Hun kleinzoon, waar ze die middag op visite gaan, woont ook om de hoek en verwacht zijn eerste kind. ,,Ons eerste achterkleinkind, we worden overgrootouders’’, zeggen ze niet zonder trots. Ze hopen het nog lang vol te houden in hun geliefde woning. Met de vorst en de sneeuw was het wel moeilijk, maar gelukkig krijgen ze veel hulp. ,,Dat is fijn, bij het boodschappen doen en het huishouden krijgen we veel steun van de kinderen. Zo houden we het vol.’’

Een leven lang op nummer 66

Eerste bewoners Trijntje Baart-Leeuw, Jan Baart en Opoe Leeuw

Huidige bewoners Nel Leeuw-Commandeur en Jan Leeuw

Jan en Nel Leeuw

25

Page 28: Roetz 6

Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonderIn het weekend van 12/13 juni is het weer raak in Wijk aan

Zee. Alle ingrediënten voor een mooi feest zijn aanwezig. De motivatie is SaWaZ dat tien jaar bestaat. Dat is een wonder op

zichzelf. En verder zijn alle ingrediënten aanwezig die bij een goed feest in het dorp horen. Vrijwilligers! Gasten! Muziek! Eten!

SaWaZ is een fenomeen. Toen Wijk aan Zee in 1999 Cultureel Dorp van Europa was is er gekozen voor een decentrale aanpak van de organisatie. Elke activiteit kreeg zijn eigen bestuur. Er waren ruim vijftien activiteiten en bestuurtjes die met een grote mate van zelfstandigheid hun plannen maakten of dat nu de ontvangst van een buitenlands dorp of de organisatie van een filmfestival betrof. Er waren twee centraal opererende groepen waarvan het bestuur van Cultureel dorp zich in de eerste plaats bezig hield met fondsenwerving. Het andere orgaan dat ontstond ging in het jaar daarna SaWaZ heten. Het was de praktische ondersteuning van alle evenementen op het gebied van koken, bouwen en versieren. Een soort van Gideonsbende die voor alle klussen inzetbaar was maar niets met het beleid te maken wilde hebben. Decentraal in het aansturen en centraal in de uitvoering. Volkomen tegen de geest van de tijd in waar alle neuzen steeds dezelfde kant op worden gestuurd, waar aansturing, transparantie en herkenbaarheid als belangrijkste ingrediënten voor succes golden. Met als uiterlijke kenmerken veel PR, een herkenbaar logo en een herkenbare organisatie. Tegen de heersende modes in heeft SaWaZ het gered en dat is zeker reden voor een uitbundig feest. Dat zal SaWaZ twee keer doen. Op 10.10.10 is er een intern feestje voor degenen die tot de vrijwilligersclub behoren. En op 11-13 Juni is er een uitbundig feest voor het dorp. Twee keer hebben een groot aantal vrijwilligers gebrainstormd over dit feest en de ervaring leert dat wanneer zich zoveelmensen inzetten dat je dan ook iets mag verwachtten. Muzikaal, artistiek en op het gebied van sport.

Heel veel jaren achtereen is er in Juni een dorpsfeest georgani seerd dat gaat terug op het Juttersfestival O.P. dat voor het eerst werd gehouden in 1993. Eerst alleen in Sonnevanck. Het kwam voort uit de wens van een klein koor van Hoogovenwerkers die zich ooit hadden geschaamd over het feit dat zij op een Servische bruiloft geen Nederlandse liedjes konden zingen. Het koor was niet om overal op te treden, maar alleen voor eigen consumptie. De leden wilden bagage hebben om in het gewone leven te kunnen zingen als dat nodig was. Op een gegeven moment kwam dit koor naar me toe met de wens om een muziekfestival te organiseren. Ze wilden het zelf wel betalen. Dat is het Juttersfestival O.P. gaan heten. O.P wilde zeggen: onder protest. Want een koor dat zulke ongebruikelijke dingen doet kan wel samen zingen maar wordt het

niet eens over een naam. Het was een prachtig zeer gemotiveerd muziekfestival dat precies beantwoordde aan wat er in die tijd aan het gebeuren was. De muziekcultuur in Sonnevanck zonder achtergrondmuziek waar je altijd met je instrument terecht kon.

Na een paar OP Juttersfestivals werd het festival te groot voor Sonnevanck. Er kwam in 1996 een mooie circustent op het weiland met een prachtig muziekfestival en de eerste keramiekmarkt georganiseerd door Jan Goris. Hoogtepunten waren het Noord-Hollands jeugdorkest samen met een Brabants carnavalsorkest en de Tsjechische zigeunergroep met Vera Bíla. Dieptepunt was het weer dat de keramiek omver blies en iedereen in de tent opgesloten hield. In 1997 en 1998 sloegen we daarom maar over.In 1999 boden Paul Pleyers en Egon Kracht aan om het festival voort te zetten. Het OP viel van de naam en zij organiseerden een festival op verschillende lokaties in het dorp. Het contact met de lokaliteiten verliep stroef zodat zij besloten om voortaan hun toevlucht weer tot een tent op het weiland te zoeken. Bovendien zetten zij hun ambitie om kwalitatief goede muziek te brengen door waarmee de relatie met de muziekwereld in het dorp en de regio verdween. Daar moest dus een andere weg voor gezocht worden.

Dat heeft geleid tot een aantal dorpsfeesten die wisselend van karakter waren en waarbij het helemaal van de motivatie afhing wat het resultaat was. Hoogtepunten waren de viering van de nacht van Europa in 2004, In elke Schelvis schuilt een Elvis in 2007 dat uiteindelijk een koor van 80 leden opleverde dat liedjes van Elvis ten gehore bracht. Ook de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de EU werd gevierd. We hebben als thema gehad “Hoe klinkt Wijk aan Zee” en het 90 jarig bestaan van Hoogovens/Corus. Ondertussen zijn er een paar vaste ingrediënten voor het feest gegroeid. Een concert in de tent op zaterdagavond. Op de zondagochtend een oecumenische kerkdienst in de tent. De kerken gingen op ene bepaald moment op zondag op slot. Muzikanten van het festival speelden ook in de tentdienst van de gezamenlijke kerken. Gasten uit het buitenland die in gastgezinnen werden opgenomen, een Jutterspad met kleine intieme concerten in de huiskamer en een gemeenschappelijke maaltijd. Deze ingrediënten zullen dit jaar ook een rol spelen. Ook beeldende kunst was vaak één van de ingrediënten evenals deelname van de schooljeugd. Wellicht zal dit jaar ook sport een rol spelen.

In het jaar dat Wijk aan zee de nationale dorpsvernieuwingsprijs heeft gewonnen en zich heeft ingeschreven voor de Europese prijs is het fantastisch dat het dorp zich opmaakt voor dit feest. Zet het in de agenda of bied je diensten aan.

Door Bert Kisjes

26

Page 29: Roetz 6

In Memoriam: Gerard RijsIn februari overleed Gerard Rijs, een man die veel betekend heeft voor het uitgaansleven in Beverwijk. In 1969 was hij met zijn 26 jaren een van de drijvende krachten achter de jeugdsoos ABC in het KSA-gebouw aan de Peperstraat. Een populaire plek. Als de gemeente besluit de sociëteit te sluiten gaan honderden jongeren de straat op. Het mocht niet baten.Zijn vriend Jan Ruijter herinnert het zich tijdens de uitvaart van Rijs als volgt: “We gingen ondertussen naarstig op zoek naar een nieuw gebouw. Eigenlijk speurden we naar een nieuwe opzet van ontspanning en educatie. We probeerden een huwelijk te sluiten tussen idealisme en commercie. Gerard tekende voor de commercie de commissie voor het idealisme.”Het pand wordt gevonden, de gelden van Rijk, provincie en gemeente eveneens.Ruijter: “Kunstenaars verluchtigden de vier zalen. Gerard nam personeel aan en contracteerde bands voor de opening. En het wonder geschiedde. Op de eerste avond 700 jongeren.”Ondanks het succes moet ook deze locatie verdwijnen. Rijs en de zijnen hebben namelijk een detail over het hoofd gezien: geluidshinder. “We waren een illusie armer en Gerard ook geld”, vertelt Ruijter. “En toch is er nooit één hard woord tussen ons gevallen.” Rijs krijgt ook bekendheid als manager

van een populaire band in die dagen: The Ekseption. “Ik ben dan inmiddels kapelaan van de Josephkerk in Beverwijk”, weet Ruijter nog. “Daar doen we aan vernieuwing van de liturgische vieringen.” Door samenwerking met Gerard bestijgt de band op zondagmorgen de altaartrappen. “Op zaterdag avond hebben ze tot in de kleine uurtjes in de danszaal opgetreden, maar enkele uren later begeleiden ze op weergaloze wijze de nieuwe liederen die hartstochtelijk worden meegezongen door 1500 mensen in een kerk met 744 zitplaatsen. Het is keer op keer een eerbiedig spektakel”, aldus Ruijter.En het blijft niet onopgemerkt. “Hoogtepunt temidden van alle publiciteit is zeker de opname van onze viering door de Amerikaanse Televisie. De uitzending vindt plaats in het programma from coast to coast dus in het hele continent.”Hoe geliefd Rijs was bleek een dag na zijn dood. In Café Camille. Tijdens het politieke café wordt er een quiz gehouden, om kandidaat-raadsleden te testen op hun kennis van Beverwijk. Een van de vragen gaat over de ABC-sociëteit. Als een van de aanwezigen opmerkt dat de avond ervoor de man achter deze vermaarde jeugdhonk is overleden, klinkt er een laatste, eerbiedig en welverdiend applaus voor Gerard Rijs.

De redactie van Roetz, met dank aan Jan Ruijter.

Foto Hans van der Mast

27

Page 30: Roetz 6

Door Maria Genova

Bestsellers en ijdele schrijvers

Zijn schrijvers ijdel? Voor mij is dat een moeilijke vraag. Als vrouw ben ik in ieder geval niet zo ijdel, want ik vind het zonde van mijn tijd om lang voor de spiegel te staan. De enige momenten dat ik wat langer met mijn uiterlijk bezig ben, is als ik voor fotografen moet poseren. De afgelopen tijd heb ik dat vaker gedaan dan me lief was, want tegenwoordig hoort dat bij het schrijversvak. Wie niet genoeg media-aandacht weet te genereren, kan erop rekenen dat zijn boek niet opgemerkt wordt tussen al die duizenden boeken die maandelijks op de markt komen. Het is gemakkelijker om een goed boek te schrijven dan om de lezer te bereiken. Slechts tien procent van de boeken in Nederland verkoopt boven de duizend exemplaren en dat is inclusief de buitenlandse bestsellers.

Kun je het ontstaan van een bestseller sturen? Dat kan, maar niemand weet hoe. Uitgevers doen meestal hun best om een boek te promoten en toch komen heel veel boeken in slechts een paar boekhandels te liggen. Laat dit juist de beste manier zijn om een bestseller te scoren: je boek in zo veel mogelijk boekhandels zien te krijgen, het liefst in hoge stapels, die bovendien vlakbij de ingang liggen. Schijnt dat de meeste potentiële kopers niet verder kijken dan de tafels met toppers.

De boekhandels zijn echter heel voorzichtig bij het inkopen van boeken van onbekende schrijvers: vaak bestellen ze slechts één exemplaar of zelfs helemaal niets. Pas als een boek heel veel in de media is geweest, durven ze wat meer in te kopen. En dat brengt ons weer terug bij de ijdele schrijver die zijn boek, maar ook zichzelf in de media moet zien aan te prijzen. Zelfs voor een ijdele schrijver is dat geen gemakkelijke opgave, gezien de hoeveelheid auteurs die om de gunst van de media strijdt. Goedkope druktechnieken hebben het uitbrengen van een boek voor iedereen bereikbaar gemaakt. Je hebt tegenwoordig helemaal geen uitgever nodig om een boek te publiceren. Maar

liefst één miljoen Nederlanders zijn bezig met schrijven. Ze produceren zo’n driehonderdduizend manuscripten, waarvan de uitgevers het merendeel direct naar de prullenbak verwijzen. Sommige schrijvers geven het afgewezen boek vooralsnog in eigen beheer uit, omdat ze geloven dat de lezer daar op zit te wachten. Maar de kans op slagen is nihil, want van alle schrijfpogingen resulteert slechts één op de dertigduizend in een bestseller. Niet dat dit de schrijvers afschrikt: de meeste produceren manuscript na manuscript en blijven hopen op de grote doorbraak. IJdelheid? Wie zal het zeggen…

Toch weiger ik te geloven dat schrijvers ter meerdere glorie van zichzelf schrijven. De meeste voelen een innerlijke dwang om een verhaal te vertellen. Soms is dat een heel persoonlijk verhaal. Mijn eerste boek was ook vrij autobiografisch. Mijn persoonlijkheid en mijn leven waren beslist geen boek waard, ware het niet dat ik opgroeide in een breuklijn van de geschiedenis. In Oost-Europa maakten de idealen van het communisme zeer plotseling plaats voor een vrije markt en een keihard kapitalistisch systeem. In ‘Communisme, sex en leugens’ wilde ik graag vertellen over het leven van de gewone mensen tijdens het communisme en wat de veranderingen allemaal gebracht hadden. Natuurlijk hoopte ik op een bestseller, maar zoals vrijwel alle debutanten kwam ik bedrogen uit.

Gelukkig waren de verkoopcijfers niet heel slecht: het boek zat bij de goede tien procent die de magische grens van duizend verkochte exemplaren passeert. Aangemoedigd door de enthousiaste reacties van lezers, werkte ik in al mijn vrije tijd aan een vervolg op dat boek. Tot een onbekende vrouw roet in het eten gooide. Ze sprak me aan na een lezing en vertelde dat haar leven een boek waard was. Of ik dat boek wilde schrijven. Ik was in eerste instantie geneigd om voor de eer te bedanken, want dit was niet de eerste keer dat iemand zijn leven een boek waard vond, terwijl dat niet het geval was. IJdele schrijvers? Nou, als ik zo om me heen kijk, zie ik veel meer mensen die nog ijdeler zijn. Afijn, ik gaf de onbekende vrouw de kans om me haar levensverhaal in het kort te vertellen. Toen ik naar haar luisterde, wist ik zeker dat niet iedereen zoiets meemaakt. Sterker nog: er zijn maar weinig mensen, die in zo’n korte tijd zo veel verschrikkelijke dingen meemaken. En dat was meteen een probleem: je kunt de waarheid opschrijven, maar hoe maak je de waarheid geloofwaardig? Soms is de waarheid moeilijker te geloven dan de grootste leugen.

Het opschrijven van het verhaal nam zo’n jaar in beslag. Het boek is sinds vorige week overal te koop. En, wordt het een bestseller? Mijn uitgever weet het zeker. Ik durf het zelf haast niet te geloven, maar in één week tijd waren er al drieduizend boeken verkocht. In Nederland heb je bij vijfduizend verkochte boeken een bestseller.

Maria Genova werd geboren in 1973 in Plovdiv, Bulgarije. Op haar negentiende werd ze verliefd op een Nederlander en emigreerde ze naar Beverwijk. Na tien jaar vertrok ze naar Heemskerk, waar ze nog steeds woont. Ze werkt als journalist en schrijft boeken, vooral over maatschappelijk relevante

onderwerpen. Maria begon haar schrijfcarrière als freelancer bij het Noordhollands Dagblad. Drie jaar geleden debuteerde ze als schrijver met het boek ‘Communisme, sex en leugens’. Van haar onlangs verschenen boek ‘Man is stoer, vrouw is hoer. 12 jaar getrouwd met een loverboy’ werden in een maand tijd ruim 4.700 exemplaren verkocht.

Foto Kato Tan

28

Page 31: Roetz 6

Door Natasja Schreuder

Een uitgesproken mening over schrijven

Ik ben niet vaker in de spiegel gaan kijken, maar ik ga dit jaar wel met een wat hogere eigen dunk naar het Boekenbal, naar de plek waar de ijdelheid van de Nederlandse schrijvers triomfeert. Even over de rode loper lopen, geflitst door fotografen. Als ik de volgende dag weer nuchter ben, dan weet ik wat me te doen staat: schrijven, researchen, eindeloos nadenken, schrappen en herschrijven. Beslist geen plaatje met veel glamour. Voor het geld hoef je het ook niet te doen, want schrijvers krijgen standaard tien procent van de verkoopprijs. Je moet heel wat boeken verkopen, wil je er van kunnen leven en er zijn maar weinig schrijvers die dat lukt. Waarom is het schrijven dan zo’n obsessie? Omdat er verhalen zijn die simpelweg verteld moeten worden. Zoals het schokkende verhaal van Anna. Zelfs haar eigen moeder weet nog niet dat haar dochter in handen van mensenhandelaren was gevallen. Ze werd door de politie bevrijd, maar vervolgens trouwde ze met een man die

haar voortdurend mishandelde en verkrachtte. Na twaalf jaar huwelijk werd hij opgepakt door de politie op verdenking van vrouwenhandel. Anna’s man bleek een loverboy te zijn.

Met het boek ‘Man is stoer, vrouw is hoer. 12 jaar getrouwd met een loverboy’ wil ik niet alleen een schokkend en ontroerend verhaal vertellen, maar ook aandacht vragen voor het onderwerp loverboys, voor de gruwelijke praktijken in de rosse buurten en voor de lage straffen voor pooiers. Ik vind het niet van deze tijd dat vrouwen verkocht en verkracht worden zonder gevolgen. Het is schokkend dat slavernij nog steeds bestaat en dat we daar onze ogen voor sluiten.

Sommige boeken worden uit ijdelheid geschreven, maar de werkelijkheid in ‘Man is stoer, vrouw is hoer’ is zo ruw dat er geen greintje van mijn ijdelheid overgebleven is.

Persoonlijk vind ik schrijvers ondoorgrondelijke wezens. Hoogstwaarschijnlijk berust dit op een enorme projectie gericht op mijn eigen schrijversvak. Schrijvers zijn naar mijn idee dominant, overheersend en hebben zoals ze zelf vaak denken, altijd hun woordje klaar.Omstreden voorzichtig proberen schrijvers vaak pijnlijke onderwerpen aan de tand te voelen en hiermee vallen ze vaak door de mand in hun ondoorgrondelijkheid. Wanneer een pijnlijk onderwerp in de leesbare tekst niet voldoende empathie of emotie bezorgt, kan de schrijver zijn roem vaarwel zeggen.

Schrijvers zijn hoogblazers, ze laten zich niets wijsmaken dat buiten het zicht van hun toren valt.Mochten ze zich er toch aan wagen, dan schetst een krabbel in hun kladblok al snel een opinie over het gemiste raakvlak.Schrijvers proberen hiermee niet alleen hun status te verhogen in eigen aanzien, maar proberen hier gelijktijdig de wereld mee van haar voetstuk te krijgen.Dit is dan ook de taak van een schrijver. De mensenmassa massaal wakker schudden uit de dromen die niet bestaan.Iedere schrijver leeft in de waanwereld dat zijn teksten, meningen en inzichten een verrijking zouden zijn voor de wereldse waanzin waar ze zelf hun dagdelen in draaien.

Ik moet eerlijk zeggen dat sommige schrijvers precies weten te slaan waar het pijn doet. Slaan ze echter de eerste keer mis, dan zijn ze gedoemd tot een leven lang knokken om de eer te behouden als noemenswaardige schrijver. En dat is een strijd die velen het hoofd kost. De passie van het schrijven vervliegt in de druk van de maatschappelijke functie als gefaalde doorbraak.

Pijnlijk voor het ego, maar een gemiste slag voor het innerlijk. Een schrijver zal zijn passie moeten blijven verwoorden om de

eer hoog te houden aan zichzelf.Het is aan een schrijver om net zo lang te worstelen met zijn woorden totdat deze de juiste leesbare vorm voor zijn smachtende nakomelingen treft.Pas dan zal het innerlijk van een schrijver bedaren en zich terug laten roepen tot de orde van de dag.En vooralsnog luidt deze voor gemiddeld schrijver: nog meer schrijven!

Ook ik ben als schrijfster een ideaalbeeld van hoogmoedigheid en elke dag trek ik de stoute schoenen aan om dit ideaal te verhogen tot de hoogste waarheid in haar illusie. Ik vind het heerlijk om mijzelf aan te moedigen door vreemde woorden tot een verhaal te maken doordat de betekenis mij nog wat ontoereikend overkomt.

Zo valt over het woord schrijver een boek te vullen en zal deze even ontoereikend blijven als ik haar zelf maak.Een schrijver is nooit toereikend genoeg om te stoppen met schrijven. Dit is onmogelijk als je een binding met het schrijversschap aangaat. Een vakmanschap moet beoefend worden in de meest extreme vorm van trouw aan haar ijdelheid.En schrijven is ijdel. Absoluut.

IJdelheid waar uiteindelijk geen juiste mouw aan te passen is, want schrijvend kom je te pas en te onpas met argumenten aandragen waar je zelf soms allerminst op zit te wachten.Laat staan als je met de verkeerde slag de wereld probeert te veroveren in je schrijversschap.

Schrijven is een wereld op zich. En ik ben dankbaar haar elke dag opnieuw te mogen betreden in een vrijpostige nieuwsgierigheid waar een pasgeboren veulen jaloers op is.

29

Page 32: Roetz 6

De fantastische en waargebeurde avonturen van een Wijk aan Zeese jongen

Vissen op de 66ste noorderbreedtegraad

In de namiddag van 20 augustus 1752 bevalt Trijntje, de vrouw van commandeur Bol, van haar eerste kind. Zijn doopnaam is Gerrit Gerretszoon Bol. In de eerste tien jaren van zijn leven komt Gerrit het vissersdorp Wijk aan Zee nauwelijks uit. Na schooltijd speelt hij met z’n vriendjes in de wildernis of hangen ze wat rond op het strand als er vis wordt gelost. Zijn vriendjes die later bij hun vaders op de vissersschuiten gaan werken, moeten soms nu al helpen. Gerrit heeft andere plannen. Hij wordt commandeur, net als zijn vader. Ook zijn broer Jan en de jongere broertjes willen walvisjagers worden. De kinderen zijn eraan gewend dat hun vader ieder voorjaar naar zee gaat en in augustus weer thuis komt met snuisterijtjes en wilde verhalen. Vaak droomt Gerrit van reuzenvissen die mensen dood bijten.

Op walvisjachtZes maanden na zijn tiende verjaardag begint Gerrit aan zijn werkende leven, hij wordt kajuitjongen op de walvisvaarder van zijn vader. De visstek ligt in Straat Davis, westelijk van Groenland en ter hoogte van de 66ste noorderbreedtegraad. Daar ongeveer ziet Gerrit hoe bemanningsleden in kleine sloepen op hoge wilde golven met harpoenen een enorme walvis doodsteken. Hij moet helpen bij de slacht en verwerking van het kadaver en staat met zijn voeten in een dikke laag bloed, vet en blubber. Het is ruig en smerig werk en het jongetje valt bijna flauw van de stank die erbij vrijkomt.

Het is voor het eerst dat het kind maanden van huis is. Dag en nacht zit hij nu opgescheept met vierenveertig grofgebekte zeelieden. Ze schreeuwen de hele tijd en drijven de spot met hem als hij zeeziek wordt. Hij mist zijn moeder, zijn broertjes en zusjes en de hond Pyke. Zijn vader zegt dat hij flink moet zijn.In Godhavn, op een eilandje bij Groenland, legt het schip aan om vers water, eenden en eieren in te slaan. Daar ziet Gerrit kleine dierlijke wezens met woeste zwarte haren die gekleed zijn in zeehondenvellen. Zijn vader zegt dat het wilden zijn die geen vlieg kwaad doen. In de haven liggen ook Amerikaanse walvisvaarders uit Nantucket. Als Gerrit in augustus weer thuis komt, is híj het die wilde verhalen vertelt. Zijn broertjes zijn onder de indruk. De daaropvolgende jaren vaart hij steeds aan boord van zijn vaders schip en leert het vak van harpoenier en stuurman.

Vast in het i jsOp zijn negentiende (1772) is Gerrit commandeur geworden op De Eendragt, een fluitschip van reder Froncken uit Wormerveer met veertig opvarenden. Hij voelt zich oppermachtig en het is dan ook geen wonder dat zijn eerste reis naar Straat Davis succesvol verloopt. Bijna moeiteloos vangt hij acht walvissen en komt met 350 vaten spek in het ruim als één van de eersten terug in Holland. Zijn vader is trots op hem. Een jaar later heeft hij minder geluk als zijn schip bij Rommelpot in Straat Davis tijdens hevige sneeuwval vast komt te zitten

Door Marjan Procee

30

Page 33: Roetz 6

in het ijs. Wanneer De Eendragt door het kruien verbrijzeld dreigt te worden, geeft Gerrit zijn mannen opdracht om alle spullen uit het schip te halen en op het ijs te zetten. Er wordt een hut gebouwd van vaten, planken en zeildoek. De bemanning verwijt hem niet openlijk dat hij de verkeerde beslissingen heeft genomen maar hij voelt hun blikken. Heeft hij te weinig ervaring? Vinden ze hem te jong? De mannen zwijgen en rillen voortdurend van de kou. Ze hebben honger omdat er niet behoorlijk gekookt kan worden en willen naar huis. Na enkele dagen afzien worden de mannen opgepikt door Hollandse schepen.Van De Eendragt is niets meer over.

In betere kringenGerrit gaat het jaar daarop (1773) voor de jonge reder Jacob Middelhoven uit Zaandam varen. Die introduceert hem in zijn vriendenkring waar ook redersdochter Aafje Gijsen toe behoort. Er worden muziekavondjes, theevisites en uitstapjes georganiseerd. Gerrit voelt zich niet meteen op zijn gemak bij deze mensen met hun deftige tuinkamers aan de Zaan. Ze babbelen over portretten in waterverf, een pikante Franse dans en over mensen die hij niet kent. Voor de eenentwintigjarige zeeman is dit alles nieuw en een beetje vreemd. Toch bevalt dit nieuwe milieu hem en als de sodemieter laat hij modieuze kleren maken. Hij nodigt het gezelschap uit om op zijn schip naar het Admiraalzeilen op de Zaan te gaan kijken en bezoekt met hen de harddraverij in Beverwijk. Aafje en haar vrienden zoeken de jonge commandeur op in Wijk aan Zee en hij gaat logeren bij de Zaandammers. Als hij aanbelt, ziet hij tot zijn stomme verbazing dat zijn kameraden in meisjeskleren en de meisjes in jongenskleren zijn gehuld. De jongelieden hebben vreselijk veel plezier en maken de volgende dag een interessant uitstapje naar het Spinhuis in Amsterdam. Daar bekijken ze tegen betaling de vrouwelijke gevangenen. Gerrit voelt zich tot Aafje aangetrokken, maar tot een huwelijk komt het niet.

I l legale handel In de zomer van 1776 worden Gerrit en zijn vader bij de Hondeneilanden in Straat Davis aangehouden door de Deense admiraliteit op verdenking van illegale handel met de wilden. Vader en zoon Bol hebben samen vijftien robbenvellen aan boord, waarvan ze beweren dat het geschenken zijn. Beide schepen worden naar Kopenhagen gebracht en aan de ketting gelegd. De lading wordt verbeurd verklaard en de Hollandse consul wordt gevraagd om in de kwestie te bemiddelen. Prins Frederik, de broer en plaatsvervanger van de geestelijk zieke koning Christian, vindt het vergrijp de moeite niet waard en laat de Wijk aan Zeeërs met hun schepen én lading vrij. Op 25 oktober arriveren ze op de rede van Texel. Gerrit heeft in het Deens leren vloeken.

Problemen in NapelsGerrit is in 1780 achtentwintig jaar als hij schipper wordt op de koopvaarder de Jonge Agatha van Jacob Middelhoven. Hij is dan drie jaar getrouwd met de Wijk aan Zeese Crijntje Fraaijman

en woont met haar aan het Zilverpad in Westzaandam. De walvisjacht heeft hij vaarwel gezegd. Op zijn veertigste (1792) begint Gerrit aan een reis die vijf jaar zal duren. Voor de koning van Napels moet hij een lading planken en ijzer uit Kroonstad (bij Sint Petersburg) halen en naar Napels brengen. In de Oostzee komt zijn schip in zulk zwaar weer terecht dat het zwaar beschadigd raakt. Ook zijn er touwen, ankers en zeilen overboord geslagen. De bemanning is ongedeerd maar De Jonge Agatha moet naar de werf in Vlissingen ter reparatie.Vier maanden later is het schip weer zeilklaar maar de reder wil het niet laten uitvaren vanwege de Frans-Engelse oorlog. Het risico dat het schip door Fransen gekaapt wordt is te groot. Gerrit schikt zich met tegenzin in zijn lot en zit een paar maanden thuis bij Crijntje in Westzaandam. Daar verveelt hij zich. Varen, dat is wat hij wil. Omdat de oorlog voortduurt en de koning van Napels al een jaar op zijn bestelde planken en ijzer zit te wachten, krijgt Gerrit toestemming om naar Plymouth te zeilen. Daar kan de Jonge Agatha zich wellicht aansluiten bij een konvooi richting Portugal. Dat lukt en eind maart 1794 vaart Gerrit de haven van Napels binnen. Daar krijgt hij een nieuwe opdracht die nogal haast heeft. Voor Balthasar Castellini moet hij een partij eiken en pijnappelhout naar Cadiz en Cartagena brengen waar het gebruikt zal worden voor de bouw van oorlogsschepen. Gerrit verdenkt de man van oplichterij en er ontstaat onenigheid over de prijs. Het eind van het liedje is dat het hout dat al was ingeladen weer moet worden uitgeladen. Nu ontstaat er een nieuw conflict, namelijk wie het uitladen moet betalen. De schipper wendt zich tot de Hollandse consul in Napels die in de zaak zal bemiddelen. Gerrit kan niet anders dan wachten en bezoekt in die tijd allerlei Italiaanse steden. Hij ziet kathedralen en kastelen zoals hij ze nog nooit heeft gezien. Ook laat hij zich in het rijtuig van de consul een stuk de Vesuvius oprijden. Als de consul niet in staat blijkt een oplossing te vinden, vraagt Gerrit belet bij de koning van Napels. Hij mag de zaak komen bepleiten, kust de hand van de vorst en wordt door hem in het gelijk gesteld. Het is april 1796 als de thuisreis aanvaard kan worden maar omdat Holland in oorlog

is met Engeland blijft de Jonge Agatha aan de kade liggen. Op zijn vierenveertigste verjaardag, 20 augustus 1796, trakteert hij de bemanning op een extra borrel. Ook zij zitten al twee jaar vast in de haven. Sommige zeelieden zijn iets begonnen met een plaatselijk meisje. In februari 1797, als het schip

al bijna drie jaar in Napels ligt, kan het eindelijk vertrekken, weliswaar onder Deense vlag. Maar Gerrit is ziek. Hij heeft al maanden last van zware galkoortsen en kan niet reizen. De Jonge Agatha vertrekt zonder hem en Gerrit blijft achter in een slonzig pension aan de haven waar een Napolitaanse weduwe hem zal verzorgen. Een paar weken later is hij in staat om de thuisreis te aanvaarden. Hij keert met het openbaar vervoer – met koetsen en trekschuiten - via Zwitserland en Keulen terug naar Amsterdam. Daar neemt hij bij het Tolhuis het schuitenveer naar Westzaandam waar zijn Crijntje nog altijd op hem wacht.

31

Page 34: Roetz 6

Goede raad is duur maar een slechte kost veel meer

mijnheer van Leeuwen heeft gelijkhet was niet altijd koek en eimaar er is er niets mis met Beverwijkhoe komen jullie daar nu bij? maar nu het college gaatgaan wij op zoek naar goede raad...

hiep hoi! we mogen weer wat kiezenwie wint en wie mag er verliezen?wie deed het goed van de huidige kliek?wie wil er groei en wie doet aan ethiek? hiep hoi! we mogen weer wat kiezenwie wint en wie mag er verliezen?laat je je leiden door journalistiekof door de landelijke politiek?Beverwijk Vitale Stadeen pretentieus projecthadden we het geld gehadwas het project perfectmaar helaas het was gatenkaas

daar bij het stadskantoorhet budget wat overschat en nu gaan we er onderdoor!we zijn waarschijnlijk al te laat we zoeken naar een goede raad...

in de wandelgangengonst het van geruchtenvan verstrengelde belangenen andere rare kluchtenmisschien zijn ze waar, misschien ook nietmisschien maakt het niets uitmaar stop eens met vliegen afvangendan kunnen we weer vooruit!wie is de beste kandidaat?we zoeken naar een goede raad...

kiezen we een diplomaatof iemand met een ruggengraat?

Sipke Fluitman

Stadsetiquette 3e versie

Ze zeggen allemaal iets andersMaar met hetzelfde doelEen oase vol met regels Het aangezicht een frisse smoel

Het moet deze keer andersMaar tien geboden helpen niet

Ze zeggen allemaal iets anders Maar minder geld voor cultuurEen overvloed projectenStadsetiquette aan de muur

Het moet deze keer andersMaar tien geboden helpen niet

Kom eens langs in vitaal BeverwijkDe wijk en wijk aan zeeWe hebben zin in de toekomst En iedereen telt mee Iedereen telt mee

Kom eens langs in vitaal BeverwijkDe wijk en wijk aan zeeWe hebben zin in de toekomst En iedereen telt mee

Het moet deze keer andersMaar tien geboden helpen nietHet moet deze keer andersMinder cultuur dat kan toch niet?

iedereen telt mee

Stella van Lieshout

In de lente van 2010 zijn we in de ban van de verkiezingen. In maart de lokale, in juni de landelijke. In Café Camille werden in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen drie politieke bijeenkomsten gehouden onder de noemer De Goede Raad. Jonge Beverwijkse muzikanten gaven voor die gelegenheid hun kijk op de lokale politiek weer in speciale kiesliederen, waarvan Roetz er twee publiceert.

32

er w

aait

een

win

d do

or d

e pol

der

neem

t geu

ren

mee

van

gra

s en

graz

end

vee

op d

e gra

sdijk

een

reig

erre

cht e

n st

atig

klie

ft de

spie

gel v

an h

et w

ater

er w

aait

een

win

d do

or d

e pol

der

verw

acht

end

verla

ngen

naa

r zom

er

Dor

othé

Rod

enbu

rg-G

lori

e

Neo-

barb

aris

men

Verlo

ssin

g kol

kt aa

n al

le k

uste

n w

aar w

oord

de m

ensh

eid

slech

tto

t een

blin

d ge

slage

n str

and

waa

rove

r het

eenv

oudi

g vlo

eden

is.

Zo’n

dem

ocra

tie b

eblo

edt n

u na

ties,

bero

oft vr

ije g

eest

en zi

el

van

land

om

bel

oofd

te zi

jnaa

n ee

n gr

ootm

acht

ige w

aarh

eid.

Zo

galm

en tu

ssen

kra

terw

ande

nstr

ijdkr

eten

tot v

roeg

ges

torv

en d

ood

en h

eeft

een

lang

voor

zien

e ond

erga

ngzi

chze

lf in

gan

g gez

et.

Mich

el Tu

in

Dionisopolis O

stad van vergeten godin, laat mijn leven

Als zoete w

ijn door je straten vloeienD

oe me barrevoets en in arm

oe gehuldTranenoffers brengen aan heilig tem

pelland

Verloren in je oude hart van steenH

oor ik je zuchten om vervlogen tijden

Vol Traciërs’ strijden en gouden colonnadesG

ewelddadig kletteren tegen je gravenberg

Zo gracieus je chiton w

olkt over je huid van volle grondenW

aar mythe en m

ysterie als schatten begravenR

esoneren in de glans van heldendaden Zal ik m

e storten van je klif naar eeuwige roem

Michel Tuin

Page 35: Roetz 6
Page 36: Roetz 6

Recommended