See discussions, stats, and author profiles for this publication at: https://www.researchgate.net/publication/292803531
Situation and possibilities of the Belgian seed production
Article · January 1992
CITATIONS
0READS
80
1 author:
Some of the authors of this publication are also working on these related projects:
Forage crops View project
Molecular markers and plant variety protection View project
Erik Van Bockstaele
Institute for Agricultural and Fisheries Research
259 PUBLICATIONS 6,442 CITATIONS
SEE PROFILE
All content following this page was uploaded by Erik Van Bockstaele on 23 March 2016.
The user has requested enhancement of the downloaded file.
Situering en kansen van graszaadteelt In België
Van BockstaeIe E.
UDCtIr
Trefwoordrn
Miniscerie van landbouw Bestuur voor landbouwkundig Onderzoek Cenlrum voor landbouwkundig Onderzoek - Genl Rijksslalion voor Plalllenveredeli ng Burg. Van Gansberghelaan 109 B - 9820 Merelbeke
633.2 .' 631.53 (493)
Graszaadleelt. areaal, produktie
Landbou'A"'lljd$chnfl . JU~"U(' de l'J\!liocuhll!c-. 1992.. Vol "5. n° 5 845
Samenvatting Alhoewel graszaad teelt in België een ee'rder marginaal gewas is (circa 1500-1700 ha), is er zowel vanwege de landbouwer-venneerderaar als vanwege de handelaar-bereider interesse voor graszaadteelt. In dit artikel wordt de situatie geschetst van graszaadteelt in België en Europa en worden de potentiële mogelijkheden en moeilijkheden van graszaadteelt bekeken.
I. Inleiding Als alternatief gewas. struktuurverbeteraar, humusinbrenger en in het kader van de zelfvoorziening van graszaad, hedt graszaadteelt een aantal troeven voor de toekomst. Uitgaande van de huidige loegtand, de marktomswndigheden en de rendabiliteit wordt ingegaan op de kansen van graszJadteelt in Belgiê.
2. Situering
2.1. België Graszaadleeh is in België eerder een marginaal gewas. Rond 1960 was deze teelt voornamelijk in de Kempen (Limburg) en in de Polders (Oost-Vlaanderen) te vinden. Pas recentelijk is ook in West-Vlaanderen sprake van een srijgende interesse (Tabel I). Hel zeer beperkte Belgische graszaad areaal in de periode 1950-1970 (minder dan 500 ha) was voornamelijk raaigras. aanvankelijk vooral Engels later voor,ll lIaliaans raaigras (Tabel 2). Vanaf 1970 was er enige interesse voor schapegras (in de Kempen) met een piek in 1975. waarna dir areaal toch wel een dUIdelijke daling venaande. De laatste jaren is het areaal gazongrassen (schapegras en roodzwwkgras) vrij stabiel en schommelt rond de 250 ha (figuur 1). Na 1970 kende het Belgische graszaadareaal een duidelijke groei. Voorallengevolge van een uitbreiding van de raaigrassen zowel van Italiaans als van Engels (figuur I). De voorbije vijf jaar keurde de NDALTP gcm l. 275 ha raaigrassen op een totaal graszaadareaal van gcm. 1.564 ha (of meer dan 81 %). Voor 1992 wordt opnicuw een verhoging verwacht van het Belgisch areaal raaigraszaadteel[. Zeker voor de R.v.P. raaigrassen was er een duidelijke stijging van de basiszaadaOeveringen voor venneerdering in het binnenland
De areaalsschommelingen zoals duidelijk in figuur 1, zijn ondermeer afhankelijk van klimaatomstandigheden (uitval na een harde winter), de vraag en interesse van de handel voor vermeerderingen, het rendement van altcrnatieve gewassen (granen), hel rcndelllent van de graszaadtceh (zaad, nevenprod~kt. erfeel in de vruchtwisseling). de vermeerderingsmogelijkheden en -omstandigheden in het builenland. De belangstelling voor graszaadvermeerderingen vanwege de zaadhandel is vooral sterk an,ankelijk van vraag en aanbod in de graszaadwereld. Niet zelden zijn hierbij ook cycli te onderkennen zowel per SOOrt, per type als per ras. Opmerkelijk is dat de gegevens van de diverse statistieken: goedgekeurd Belgisch areaal (NDALTP), areaal volgens de 15 mei telling NIS en het goedgekeurd Belgisch areaal uit de EG statistieken niet overeenslemmen. Vooral de verschillen lussen de NDALTP en de NIS gegevens zijn opvallend (Tabel 3) Is dil typisch Belgisch? Van italiaans raaigras worden zowel di- als letraploïde rassen vermeerderd. bij Engels raaigras scoren de letraploïden verhoudingsgewijs hoger. Voor Westerwolds raaigras is de belangstelling voor vermeerdering i~ België eerder beperkt
2.2. EG Graszaadteelt in België is niel los te zien van de Europese contexl. Binnen de EG situeert de graszaadteelt zich vooral in Denemarken, Nederland en DuitSland (speciaal het vroegere Oost-Duitsland is belangnjk), ook Frankrijk en GroOI-Brittannië hebben behoorlijke arealen (Tabel 4). T.a.v. de tolale landbouwappelvlakte is graszaadteelt relatief het belangrijkst til Denemarken en Nederland. Het totale Europese areaal en zeker de Europese graszaadproduklie vertoont het laatSte
846
Tabd 1 Bdgi.5ch graszaadarotal (ha) . 15 mei lelling (NIS sllldstiek)
Jaar ZandlecmsIreek
1960 155 22 227 154 221 t58 22 33 1965 402 l5 86 295 70 298 17 17 1970 420 9 95 294 76 310 15 13 1975 850 <tO 188 605 204 601 19 11 1980 839 76 221 519 254 520 33 21 1985 832 181 173 454 257 154 76 35 1990 1148 336 337 330 546 34'1 94 77
Figuur Sllltisti.sche gegevensgrnsuadareaa1 in België
Opp (ha) 2000·
I SOO
1000
ii500 I: \
\ \ "-/-,\/ ',/-~-
'-.,
1947 195H 1969 1980 1991
totaal 0__"_" _ _ • gazoflgrassen
raaigrassen Naar NOALTP goedgekeurde oppervlakten
Tabel 2 Goedgekeurd are.aaI (ha) raaigrnsuadlceh in België (NDALTP gegevens)
Soort l~ Italiaans raaigras 58 182 1(\0 319 376 484 577 587 935 Wes(crwolds raaigras I 0 5 0 8 15 13 49 4'1 Engels raaigras 316 200 60 31 175 276 282 296 420
Totaal raaigras 375 382 225 350 559 775 872 932 1399 % van lotaal 93 87 95 7) <t9 67 76 75 84
847
decennium een stijgende trend. Voor Italiaans raaigras bleven areaal en produktie vrij stabiel;-,maar' vooral Engels raaigras en de soonen voor niet landbouwkundig gebruik (gazon, sporrvelden, ... ) zoals roodzwenkgras en veldbeemdgras namen sterk lOe (figuur 2 en 3)
Door de Duitse hereniging IOnen de Duitse en de EG cijfers van 1991 wel een opmerkelijke stijging vooral voor het areaal Italiaans raaigras, Engels raaigras en schapegras Hierdoor zijn vergelijkingen met de EG gegevens van voor 1991 niet direct moge.lijk. Binnen de EG zijn de raaigrassen het belangrijkst, ongeveer 70 % van de totale produktie. Hierbij is Engels raaigras duidelijk de nummer een (Tabel 5). Voor Engels raaigras is Denemarken koploper maar ook Nederland is een grote producent. Voor Italiaans (en Westerwolds) raaigras is vooral Duitsland belangrijk (Tabel 6), dit zal in de toekomst nog veel duidelijker zijn voor het herenigd Duitsland. De geraamde EG consumptie van graszaad lag in de pe'riode 1986-1990 tussen 110000
Tabel 3 Vergdijking gekeu«l areaal (NDALTP) mei areaal 15 mei telling (NIS) (in ha)
Jaar NDALTP NIS
1960 440 455 1965 237 402 1970 479 420 1975 IIJJ 850 1980 1150 839 1985 114J 832 1990 1244 1148
en 115.000 ton/ja"r zodat de ze\fvoorzieningsgraad zeker 100 % IS. De laatste jaren kunnen we een stijgmg van de stocks vaststellen, naast de normale schommeligen van jaar tot par, van land tOt land en van Saon tot soort. Van roodzwenkgras, veldbeemdgras en Engels raaigras is er op dil ogenblik een duidelijk surplus. Voor Italiaans raaigras is de trend eerder dalend 1n kite is de EG graszaad behoefte vrij stabiel. We! zijn er verschuivingen m gebrUIk :vooral in de richting naar grassen voor rccreatie doeleinden. Nochtans geven de statistieken geen inzicht in het aandeel Engels raaigras en veldbeemdgras voor niet landbouwkundIg gebruik.
3. Mogelijkheden en moeilijkheden Uit de EG staliSlieken is duidelijk dat de Belgische graszaadprodtlktie in ve.rgelijking met buurland Nederland lllet alleen ahsoluut maar ook relatief heel beperkt IS De graszaadtcelt in Belgll~ situeert zich bijna uitsluitend in Vlaanderen (Tabel 7) en vooral op de wat grotere akke.rbouwbedrijven. Is er een rcden waarom ons land zo sterk afwijkt van Nederland? Nederland heeft wel een aantal kweekbed rijven actief in de grassector. Maar België heeft toch het R.v P., waarvan de raaigrassen In de periode 1981-1990 goed waren voor 1/8 van de EG raaigrasprodukne, maar waarvan de produktie grotendeels in het buitenland gebeurt. Ook deze tcn behoeve van de Belgische bedrijven, die slechts 15-20 % van hun totale R.v.P. graszaadproduktie in België vermeerderen
G1>edgekeu«l areaal (ha) grasz.aadt~dt in de EG (EG statistieken)Tabel • Land 1986 1987 19HH 1989 1990 1991
België 1.491 1818 1.773 1.145 1.259 1.581 Denemarken 38.201 52043 55.890 69.126 49.56 48.514 Oui151and 11408 12472 13402 12.S0"l 14.150 51.802' Frankrijk 10375 14.955 16883 13.486 13.121 17.759 Groot-Brittannië 14.564 15723 17197 16695 14506 14081 Ierland 325 300 360 268 30B Ilalië 26 28 41 114 324 668 Luxemburg 462 310 447 370 295 354 Nederland 18703 22 012 24.724 25.806 26.734 27.161 Spanje 1.293 1.197 1.549 2195 1932 2.426
Totaal 96.848 120.858 132.226 142.313 122. 792 164.348
• Na de Duitse hereniging
848
-----
Het grote verschil is echter dat de Nederlandse grasvenneerderingsbcdrijven beschikken over een degelijk uitgebouwd voorliehnngsnet voor de grasvermeerderaars en over een aangepaste infrastructuur. wat de rendabiliteit en de aamrekkingskracht van de teelt duidelijk positief beïnvloedt. Aangepaste leeltbegeleiding is zowel voordelig VOOr de landbouwer-venneerderaar (kostprijs en opbrengst) als voor de handelaar-bereider (kwaliteit en zekerheid). Het rendement van een graszaad teelt wordt natuurlijk voornamelijk bepaald door de zaadopbrengst maar ook de stro (hooi?) opbrengsl en een evemuele voedersnede (zoals bij Italiaans raaigras) zijn zeker niet re verwaarlozen bijprodukten. Daarnaast is ook de rol als humusproducem zeer waardevol in het kader van de vruchtwisseling. Oe organische SlOf produklle en de bijdrage lOt struktuurverbetering is echter heel moeilijk Onan
eleel uit te drukken. De graszaad produktie is duidelijk de belangrijkste factor in de rendabiliteit zowel rechtstreeks als onrechtslreeks (EG-steun). De kontraktprijs is dus heel belangrijk. De
Tabel 5 Gemiddelde grasuadproduktie (lon/ja.ar) in de EG van de belangrijkste grassoonen (EG statistieken)
1981-85 I 1986-90
Totaal grassen 111.135 126.897 TOlaai raaigrassen 80.524 87.929
Engels raaigras 51575 60990 Italiaans raaigras 25.678 23.789 Roodzwenkgras I2IJ8 J6.HO Veldbeemdgras 6.598 10.353 Kropaar 4.102 4193 Kruisingsraaigras 3271 3.1 50 Beemdlangbloem 3.745 2.699 Rie12wenkgras U139 2.H7 TimOlhee 1.375 [431
Figuur 2 Areaal raaigraszaadvenneerdering in de EG
Opp (h,!
IRoooo
1<\0000 .'
./ I
/110000 i
, .I ./
12000Ll / .'
.... - .... / /.
100000 " . .............
80000
60000 ./ ....../ --- .... / /
/' '-./ -- ---------_/40000 ..... ---
20000
1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 \ 1988 1989 1990 1991
_____ : haliaans raaigras
_ _ _ _ _ Engels raaigras
101aal raaigrassen
___._ _ '_' lOLaal grassen Naar: EG Süluslleken
849
------ ----------
Figuur 3 Raaigraszaadprodnklir in de EEG
Produklle (lon)
140000
120000
100000
80000
60000
40000
20000
/, / \
I , / ,
I ,
/ ,, .
/
\ / .-.- ....
." ", / ' .
.// \. ./ '.,
--_. .....
............
..... " .
1....····/· ....
- ,--- ............- _.-----
1980 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 1988 1989 1990
llahaans r~igras
_ _ _ _ _ Engels r.laigrdS
tmaal raaigrassen _____"_. IOGul grassen N<l3f . EG SLaliSlIckcn
zaadopbrengst is afhankelijk yan o.a. soort. ras, type, oogstjaar, grondsoort, reelllechniek, '" en varieert soms zeer sterk. Doch mits goede begeleiding zijn ook in Vlaanderen zeer interessante opbrengsten te bereiken. Gemiddeld brengen tetraploïden duidelijk meer op dan diploiden en vroege typen Engels raaigras geven meestal meer zaad dan late weidetypen. Maar een aangepaste teelttechniek is ook hier in staat de opbrengst met enkele honderden kg/ha te verhogen. Een voorbeeld is hierbij het Engels raaigras ras 'Vigor' dal topopbrengsten haalt in Denemarken en Nederland. Goede gegevens van zaadopbrengsten per ha zijn uit de EG statistieken niet af te leiden. Rijckaert (1988) verzamelde een aantal opbrengstrcsultaten van R.v.P. rassen. Voor Italiaans raaigras 'Lemtal' schommelen de praktijkopbrengsten in België lUssen 1.000-\.450 kg/ha. Uit zijn gegevens blijkt ook dat de
zaadopbrengst van Engels raaigras in Denemarken en zeker in Nederland beter is dan in België (Tabel 8) Een aangepaste teeillechniek en teeltbegeleiding spelen hierbij een belangrijke rol Globaal kunnen we stellen dat Italiaans raaigras dank zij de mogelijkheid van cen voc· dcrsnedc (niet te laat nemen i.v.m. voederkwaliteit en zaadopbrengst) en tetraploid Engels raaigras mogelijkheden bieden in België. Ook Westerwolds raaigras komt zeker in aanmerking. Italiaans raaigras lijkt dus eerder aangewezen voor bedrijven met vee, Engels raaigras voor akkerbouwbedrijven. De totale door de NDALTP gecertificeerde hoeveelheden mengsels voor gazon en wei· den bedroegen in de periode 1986-1991 resp. gemiddeld 2.217363 kg en 2540.022 kr,. Deze hoeveelheden vertoonden. in deze periode tevens een duidelijk stijgende tendens. Dit betekent dat alleen voor binnen-
L..:ul.dbouwtijdxhnrl - RtvU< Ik I'Agricultu~. 1992, Vol n." .... 1 850
VI(Xl
-
~ Tabel 6 Zaadprodnktit (ton) ~~ land en ptr oogstjaar voor Italiaans tn Engels raaigras (EG statistieken)t I Land
I I 1986 I 1987 I 1988 I 1989 I 1990 I 1986 I 1987 I 1988 I 1989 I 1990
f Belgiè 1.126 673 929 1.029 908 325 621 719 346 331 ~ Denemarken 3.811 5171 6.430 5.122 2.601 21917 27.053 28080 36.402 21.719 { Duitsland 6.231 4.746 6.352 5.982 8.003 2.814 2.499 2.947 3.135 3.045 E. Frankrijk 3.372 6457 7771 2.900 4.138 L.657 2.551 2.328 2.041 25522 i' Grool-Briuannië 1.989 2.000 1.792 2.595 1673 11273 11.088 12.503 IJ.587 11.546
Ierland 5 7 8 8 15 1'1-9 288 280 286 332~ -: 2- ltaliè 19 27 13 136
Luxemburg 341 )42 223 337 248 91 80 173 53 32 '. Nederland 2.862 2.'1-59 3.564 4264 '1-.058 15.671 lt. '1-60 15.489 18.589 15841 ~
~
Spanje 1.012 1.03:'> 1360 1.520 1.512 - 1 33 8 16
Totaal 20.767 22.685 28.441 23894 23158 53.897 58.460 6255) 74.'l48 55412
Tabel 7 Anaal graszaad (ha) in functie Vlln bNrijfsgroone (15 mei tdling NIS)
Jaar
> 100
1985 België Vlaanderen
5,6 5.6
36,3 36,3
65,4 65,4
1990 België .Vlaanderen
14,4 14,4
68.[ 68,1
95,9 95,9
lands verbruik een verdubbeling van het graszaadareaal zor,der meer kan. Rekening houdend met de uirvoermogelijkheden van R.v.P. rassen behoort een nog ruimere areaalsuitbreiding zeker tor de mogelijkheden. Nochtans heeft de graszaadtee1t in België te kampen met een aantal moeilijkheden. Vooral de kenms van de optimale teelltcchniek, voor een stabieler en zekerder produktie. is dikwijls onvoldoende. Traditie en ervaring ontbreekt (onbekend is onbemind). Ook de voorlichting door de overheid en de produktiebedrijven is beperkt. Het rendement (in funktie van een hogere opbrengst of een lagere kostprijs) kan inderdaad door kleine teel[lechnische ingrepen sterk beïnvloed worden. Zo kan bij tijdige herfslZaai een lagere zaad hoeveelheid voiSlaan, zijn er minder onkruidproblemen en is de zaadopbrengsl hoger. Homogene percelen en homogene bemesting C\bemesting op basis van bodemanalyse) geven een gelijkmatige afrijping met een optimale oogstdatllm en geringe zaadverliezen Goede perceelskeuze (vrij van probleemonkrlliden) voorkomt extra opruimings- en schoningskosten. Een gepast oogstlijdstip. op basis van het droge stofgehalte vall het zaad, en maaien bij een vochtig gewas (dauw) geven de geringste zaadverliezen. Juist afgestelde maai- en oogstapparatuur is eveneens zeer belangrijk bij het beperken van oogstverliezen Onvoldoende droogcapaciteit, bedrijfsstrukLUur en infrastructuur zijn dikwijls de beperkende faCtoren voor een uitbreiding van de Belgische produktie. Ook het gebrek aan goed afgestelde oogstapparatuur en aan triage en stockage mogelijkheden zijn op dit ogenblik limiterend voor een sterkere uitbreiding. Nochtans is er zowel bij de landbouwers, kandidaarvenneerderaars. als bij de handelaar-bereiders interesse voor gr3szaadteelt, indien er een interessante cOntraClprijs
131,7 165.0 123,8 304,1 126,0 160.0 123,8 304,1
291,5 214,4 45,9 415,4 280,2 191.9 45,9 340,6
Tabd 8 Gemiddelde praktijk zaadopbnngsten (kglh.a) voor EDgelse raaigJ:a5sen
Nederland
Meltra 1.513 1648 1.733 Vigor 1.170 1.240 1.494
Naar Rijckaert, 1988
mogelijk is Beide partijen dienen zich hier te vinden. Het vermeerderingscOntract is dan ook heel belangrijk. Hierbij bestaan heelwat vanaties. Duidelijkheid is gewenSl bij het vastleggen van de contractprijs over EG sub· sidie. vocht 0/0, zuiverheid, keuringskosten, teeltbegeleiding. kosten van basiszaad, transpon. schoning, droging en analyserapport. aflcveringsperiode, .. Hel arbeidsinkomen van graszaad teelt is gemiddeld beler dan van tarwe (Adriansens, 1992 op basis van de boekhoudingen van de Belgische Boerenbond). Nochtans worden opmerkelijke verschillen vastgesteld tussen de bedrijven ten gevolge van variaties in zaadopbrengst en teeltkostpnjs. Wanneer men met graszaad teelt wil beginnen moet men rekening houden met een aantal typische punten. Er IS vooreerst een contract nodig met een handelaar-bereider. Hel perceel dient ingeschreven te worden voor de NDALTP keuring en te voldoen aan de keuringseisen (veld- en panlJkeuring i v.m. ras- en soortzuiverheid). Het voorkomen van wilde haver is verboden. Niet of moeilijk uit te schonen zaden (zoals kweek, duist, zuring) kunnen moeilijkheden geven en leiden lOt afkeuring (onverkoopbare produktie) Er dient rekening gehouden te worden met de nodige isolatieafstand (grassen zijn kruisbestuivers) voor soorten en rassen met inkruisingsgevaar (andere vermeerderingen, voedeneelten, weiden. graskanten - het wegbermdecreet is niet zonder problemen
wndbOl.l""11)d~hnfl • R~ de: l'Agr1cuhurt'. 1992, Vol ~5. n" 5 852
voor de vermeerderaar). Voorzorgen zijn no nen overbrengen. Als voorvrucht zijn gewasdig bij gebruik van maaidorser, machines of sen met inkruisingsgevaar te vermijden. Opstalmest die soon of rasvreemde zaden kun- schoning is veelal aangewezen.
Besluit Mits het toepassen van een goede teelttechniek biedt graszaadteelt in
. België een rendabiliteit die beter is dan tarwe. De belangnjkste troeven hierbij zijn :
wij hebben geschikte gronden en bekwame landbouwers zowel landbouwer als zaadhandel zoeken alternatieven wij beschikken over goede rassen op de Belgische rassencatalogus wij hebben daarenboven de wereldwijd bekende en gevraagde rassen van het Rijksstation voor Plantenveredeling te Merelbeke met goede zaadopbrengsten (tevens ondersteunt het R.V.P. de vermeerdering in België). Belgisch graszaad is van hoge kwaliteit. binnenlandse produktie geeft zekerheid en is snel te commercialiseren.
Uleratuuropgave ADRIANSEN. H. 1992. Mondelinge mededeling
EG (Europese Gemeenschap) statistieken (SEMREe SEMESTCON, SEMBIL, SEMSTK)
NDALTP ( Nationale Dienst voor Afzet van landen Tuinbouwprodukten) statistieken' goedgekeur
de arealen graszaadteelt in België
NIS (Nationaal Instituut voor de Statistiek) statistieken : 15 mei tellingen.
RlJCKAERT, G. 1988. Zaadteelt "an Raaigras ·en. Teelttechnische en Economische aspecten. Mede· deling RvP nr 543, 92 P
Summary Situation and possibilities of the Belgian seed production
Grass seed production is a marginal crop in decade EC grass seed production has inBelgium 0.500-1.700 ha). Howevcr, Belgian creased and the stocks of red fescue. smooth farmers and seed trade have an interest in stalked meadow grass and perennial ryegras5 producing grass seed. [tatian and perennial have grown. ryegrass are the most imponant seed crops The possibilities and difficulties of the and lheir surface is increasing. Ncvertheless, Belgian grass secd production are discLited within !he EC only 1 % of thc total seed At this moment seed yield/ha is lower in production was grown in Belgium. The last Belgium than in the Netherlands and Oen
853 LmdbouWli)dschnh • RC"-'l,l( d~ rAgricul(\lrf'. 1992. Vol "5 n 5
mark. More adequate growing leehniques obtain higher and more profitabie seed and seed erop management are necessary to yields of good qualiry.
Résnmi SátwUion ft 'possibilitts de produet:ion des semenus de graminüs en Bel8Ülue
LJ. production des semences de graminées (fourragères et gazon) est Irès marginale en Belgique (1.500-1.700 ha). Néanmoins on peut observer un intérêt des agriculteurs et des négociants-préparateurs.
Dans cel aniclc; la production des semences de graminées en Belgique et en Europe est présentée et les possibilités et difficultés de ceue culture en Belgique sant discutées.
C854 undboUwfl)J.sdm'l . Revut dt rA,gnCu}lurc. 1991. vol. 4$. n ~
View publication statsView publication stats