+ All Categories
Home > Documents > Transfer 4, jaargang 17

Transfer 4, jaargang 17

Date post: 15-Mar-2016
Category:
Upload: transfer-ep-nuffic
View: 238 times
Download: 0 times
Share this document with a friend
Description:
Transfer met special over de Neso's
23
Tien orange offices overzee vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs transfer 4 jaargang 17 | december 2009/januari 2010 rector philip eijlander over zijn internationaliseringsbeleid | controle op buiten- landse student vastgelegd in gedragscode | is de hbo-variant van het university college levensvatbaar? | internationale alumninetwerken zijn goud waard
Transcript
Page 1: Transfer 4, jaargang 17

Tien orange offices overzee

vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs

transfer

4jaargang 17 | december 2009/januari 2010

rector philip eijlander over zijn internationaliseringsbeleid | controle op buiten-landse student vastgelegd in gedragscode | is de hbo-variant van het university college levensvatbaar? | internationale alumninetwerken zijn goud waard

Page 2: Transfer 4, jaargang 17

4Transfer is een onafhankelijk vakblad voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs en onderzoek. Transfer is ook online: www.transfermagazine.nl. Transfer is een uitgave van de Nuffic, de Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs. Verschijnt negen keer per jaar.

Redactie Els Heuts (hoofdredacteur), Annelieke Slappendel en Elleke Bal

Aan dit nummer werkten mee Annemieke Bosman, Xander Bronkhorst, Rob Burkhard, Charles Hoedt, Yvonne van de Meent, Martine Postma, Robert Visscher, Martine Zeijlstra

BeeldHannah Brammer, Erik van der Burgt/Verbeeld, Herman Engbers, Nikolay Fedorov, André de Hamer, Antonio Lacerda/ANP, Radi Negara, Arenda Oomen, Tatiana Osipova, Cor Salverius/Dijkstra/ANP, Mario Weight/ANP, Geert Vanden Wijngaert/ANP, Your Captain/ANP

Redactieraad Riekele Bijleveld (ITC), David Bohmert (Nether), Patrick Cramers (Codarts), Madeleine Gardeur (Rijksuniversiteit Groningen), Frans Godfroy (Delta), Joep Huiskamp (Technische Universiteit Eindhoven)

Redactieadres Nuffic, Postbus 29777, 2502 LT Den Haag, tel. 070 – 426 0126 / 426 0144 / 426 0122fax 070 – 426 0399e-mail: [email protected], [email protected], [email protected]: www.transfermagazine.nl

Abonnementen Transfer is gratis verkrijgbaar.Geïnteresseerden kunnen zich voor een gratis abonnement aanmelden via www.ikabonneermij.nl/transfer, bellen naar DUO-tijdschriftenservice 030 – 263 1089 of een e-mail sturen naar [email protected].

Abonnementenadministratie DUO-tijdschriftenservicePostbus 6813500 AR Utrechttel 030 – 263 1089

Advertenties Bureau van Vliet, tel 023 – 571 4745

Vormgeving en lay-out Sabrina Luthjens BNO en Brigitta Opstal (www.makingwaves.nl)

Druk Drukkerij Deltahage, Den Haag

Overname artikelen Het overnemen en vermenigvuldigen van artikelen uit Transfer is slechts geoorloofd na schriftelijke toestemming van de hoofdredactie.

Foto omslag Nuffic Neso’s wereldwijd. Ontwerp: Sabrina Luthjens.

Transfer 5, jaargang 17, verschijnt op 4 februari 2010.

Back in Holland

De overzeese onderwijskantoren van de Nuffic staan centraal in dit dubbeldikke nummer van Transfer. Het Neso-programma bestaat nu tien jaar en in die tijd zijn er, verspreid over de wereld, tien Netherlands Education Support Offices gerealiseerd. Een onafhankelijke evaluatiecommissie legde dit jaar het Neso-programma langs de lat. Een zeer waardevol instrument voor de promotie van het Nederlands hoger onderwijs, oordeelde de commissie. Maar de uitvoering moet professioneler en het takenpakket moet worden uitgebreid. Minister Plasterk kan zich daarin vinden en verhoogt het jaarlijkse budget van 3,8 naar 5,8 miljoen euro. Transfer sprak met alle directeuren van de buitenlandse kantoren van de Nuffic, bracht in kaart op wat voor manier de kantoren in hun land het Nederlands hoger onderwijs onder de aandacht brengen, wat zij voor de Nederlandse instellingen kunnen betekenen en legde dat vast in een speciale uitgave. Niet alleen de Neso’s zijn van belang voor de Nederlandse internationaliserings-strategie. Ook de waarde van internationale alumni wordt steeds meer ontdekt. Universiteiten en hogescholen zien ze als belangrijke ambassadeurs. Internationale afgestudeerden maken vaak carrière in eigen land en dat bezorgt de Nederlandse instelling een goede naam. Initiatieven om buitenlandse afgestudeerden aan de instelling te binden, schieten dan ook als paddenstoelen uit de grond. Maar ook de Nederlandse overheid heeft ze ontdekt. Internationale alumni kunnen nuttig zijn voor onze kenniseconomie. Bijvoorbeeld door Nederlandse bedrijven bij te staan die in hun land de markt op willen gaan. Een paar jaar geleden werd daarom geld beschikbaar gesteld om een overkoepelend Holland Alumni Netwerk op te zetten. Zevenduizend oud-studenten hebben zich daar inmiddels voor aangemeld. En voor de eerste Holland Alumni Conferentie die in november plaatsvond, was de belangstelling overweldigend. De 120 geselecteerde alumni die naar Den Haag mochten komen, waren razend enthousiast. Op onze website www.transfermagazine.nl vertelt een aantal van hen waarom zij het zo belangrijk vinden om contact met elkaar en met Nederland te onderhouden. Maar hoe realiseer je zo’n duurzame verbintenis met internationale oud-studenten? Daarover meer in deze laatste Transfer van 2009.

Els [email protected]

i n h o u d

24-42

Enverder

2 Colofon en redactioneel 4 Nieuwsberichten 11 Afmeldplicht nu in Gedragscode 12 Op bezoek bij

Honours College Windesheim 18 De expat 20 Utrechtse (hoge)scholen steunen onderwijs in Atjeh

22 Column Charles Hoedt 23 Vliegende Hollander 24 Groenboek jeugdmobiliteit 43 Agenda

8 Tilburg: semester vrij voor buitenlandstudieVan alle studenten aan de Universiteit van Tilburg komt 10 procent uit het buitenland. Daarmee doet de UvT het goed. De eveneens 10 procent Nederlandse studenten die bij het verlaten van de universiteit buitenlandervaring hebben, is een veel minder goede score. Rector magnificus Philip Eijlander ontvouwt zijn plannen om meer studenten over de grens te krijgen.

15Opstapje naar internationaal alumnibeleidSteeds meer instellingen spannen zich in voor blijvend contact met buitenlandse alumni. Want een bloeiend alumninetwerk versterkt de ‘merknaam’ van een universiteit of hogeschool. Toch is gericht alumnibeleid nog altijd een uitzondering. Het overkoepelende Holland Alumni Netwerk moet instellingen helpen bij het opzetten van internationaal alumnibeleid.

t r a n s fe r 25–41 Neso-special Al meer dan tien jaar zijn Netherlands Education Support Offices onderdeel van de Nederlandse internationaliseringsstrategie. De afgelopen jaren verdubbelde hun aantal. Tijd voor een tussenstand: hoe doen de overzeese Nuffic-kantoren het? Waar boeken ze succes? En wat kan er beter? Transfer duikt in de Neso-wereld en doet verslag van de ervaringen in verschillende landen.

Page 3: Transfer 4, jaargang 17

n i e u w s b e r i c h t e n

Internationaal spinnenweb

Het is aan elke instelling afzon-derlijk om te bepalen welk deel van de rijksbijdrage zij inzet om via het profileringsfonds beurzen te verstrekken, bijvoorbeeld aan studenten uit ontwikkelingslanden. Hiervoor is geen extra overheids-geld beschikbaar, aldus minister Plasterk. Dat zei hij in antwoord op Kamervragen. De Eerste Kamer stelde vragen naar aanleiding van de wijziging van de Wet op het hoger onderwijs. In de nieuwe

wet komt het profileringsfonds in plaats van het huidige afstudeer-fonds. Studenten kunnen er een beroep op doen bij bijzondere omstandigheden, zoals ziekte of bestuurswerk. Maar instellingen kunnen het profileringsfonds ook gebruiken om niet-eer-studenten financieel te steunen. De Tweede Kamer vroeg zich af of het profileringsfonds evenredig wordt verhoogd nu Plasterk gaat bezuinigen op de bijdrage voor niet-eer-studenten, oplopend van

4 miljoen in 2010 tot 21,8 miljoen in 2015. Plasterk zegt dat hij van instellingen verwacht ‘dat zij op transparante wijze beleid vormen over het verstrekken van betekenis-volle beurzen’ en dat ze helder moeten motiveren waarom een bepaalde groep studenten wel of niet wordt ondersteund. De Onderwijsinspectie gaat in kaart brengen welke keuzes instel-lingen maken. Aan de hand daarvan zal Plasterk bekijken of extra maat-regelen nodig zijn. (AS)

Het begon allemaal met één bolletje wol dat vanaf het podium naar een Keniaanse student werd gegooid. In de zaal van het World Forum Den Haag hadden zich

op de Dag van de Internationale Student (dis) op 7 november 2300 studenten van 111 verschillende nationaliteiten verzameld. De Keniaanse student gooide het

bolletje door, terwijl hij zelf een uiteinde vasthield. En daarna ontspon zich binnen een minuut een spinnenweb van verbindingen door het gooien van honderden

bollen. Visueel werd een ‘netwerk’ verbeeld. Centraal stond het idee dat internationale studenten die in Nederland hebben gestudeerd altijd een gemeenschappe-

lijke factor houden, zelfs als ze teruggaan naar hun moederland. Het opbouwen van het netwerk bleek een eitje, maar het ontrafelen ervan… onmogelijk. De Nuffic

organiseerde de DIS dit jaar voor de vierde keer. De keynote speech kwam van staatssecretaris Albayrak (Justitie). Verder konden studenten onder meer deelnemen

aan workshops zoals ‘Dealing with the Dutch’ en een bezoek brengen aan de Tweede Kamer en Madurodam.

Geen extra geld in profileringsfonds

Nyenrode verkoopt nee

aan buitenlanders

Nyenrode Business Universiteit heeft haar internationale mba-opleiding, die begin 2010 zou beginnen, moeten uitstellen tot september. Dat komt doordat de banken waarmee Nyenrode samenwerkte, niet langer leningen aan studenten willen verstrekken. Ze vinden het risico te groot. Sinds de jaren negentig stonden de banken garant voor de fulltime MBA-studenten, waarvan 90 procent buitenlands is. Na inschrijving bij Nyenrode konden de studenten, die 35.000 euro collegegeld betalen, auto-matisch een lening krijgen. “Nyenrode was daar vrij uniek in”, licht dean Willem Burggraaf toe. “Bij andere mba-opleidingen moet de student zelf een lening regelen.” Voor Nederlandse studenten is dat over het algemeen wel te doen. Voor niet-eu-studenten is het een stuk lastiger.De banken, die volgens Burggraaf gezond zijn, meldden in september dat zij het risico te groot vonden geworden. Nyenrode heeft in deze crisistijd geen

andere bank kunnen vinden. Daardoor moest een aantal studenten dat zich had aangemeld, afhaken.Nyenrode heeft toen besloten de oplei-

ding uit te stellen tot september 2010. Studenten die wel een lening konden krijgen, zijn bij andere onderwijs-instellingen ondergebracht. (EH)

De European Students Union (esu) is kritisch over het plan van de Europese Commissie om te laten onder-zoeken of er een Europees stelsel voor studentenle-ningen moet komen. Volgens esu-voorzitter Ligia Deca vormen leningen “een manier voor overheden om zich langzaam te onttrekken aan de publieke financie-ring van hoger onderwijs”. Ook denkt ze dat groepen met een aversie tegen lenen, zich niet door de regeling zullen laten beïnvloeden. Dat zegt Deca op de website EuropeanVoice.com. Voor veel studenten die een buitenlands studie verblijf overwegen, zijn bijkomende kosten een obstakel. Laagdrempelige en betaalbare leningen kunnen helpen die barrière weg te nemen, denkt de Europese Commissie.

Maar de mogelijkheden die daarvoor bestaan, lopen uiteen. En bestaande leningen mogen niet altijd mee naar het buitenland. Het onderzoek moet in kaart brengen welke vormen van studiefinanciering er bestaan in de (kandidaat-)lidstaten van de Europese Unie, in hoeverre deze beurzen en leningen kunnen worden meegenomen naar het buitenland, en welke factoren volledige meeneembaar-heid belemmeren. Een analyse van bijkomende kosten verbonden aan studiemobiliteit in Europa wordt ook onderdeel van het onderzoek. Vervolgens moeten de wenselijkheid en uitvoerbaarheid van een Europees leningenstelsel aan de orde komen. Het onderzoek moet in het najaar van 2010 klaar zijn. (AS)

Studenten niet voor Europees leenstelsel Fo

to: E

rik Ja

nsen

Kasteel Nijenrode.

Foto

: Gee

rt V

ande

n W

ijnga

ert/

AN

P

| december 2009/januari 2010 | transfer4 5transfer | december 2009/januari 2010 |

Page 4: Transfer 4, jaargang 17

Foto

: You

r Cap

tain

/AN

P

n i e u w s b e r i c h t e n

Buitenlands nieuws

Studentenprotest in Oostenrijk en Duitsland Wekenlange bezettingen van collegezalen hebben het hoger onderwijs in Oostenrijk en Duitsland verstoord. Oostenrijkse studenten begonnen hun protestacties halverwege oktober, om aandacht te vragen voor financiële en capaciteits-problemen in het hoger onderwijs. Ook maken zij bezwaar tegen de gevolgen van het Bolognaproces. Begin november volgden de Duitse studenten. Hun eisen: meer geld voor het hoger onderwijs, lagere collegegelden, meer studieplaatsen en minder studiedruk. De Duitsers maken zich eveneens zorgen over de hervormingen in het kader van Bologna. De belofte van de Duitse onderwijsminister Annette Schavan om per 1 oktober 2010 de studiefinanciering te verhogen en de doelgroep uit te breiden, was eind november geen reden voor de Duitse studenten om hun acties te staken. De Oostenrijkers sleepten een toezegging van 34 miljoen euro extra voor hoger onderwijs in de wacht. (AS/EB)

Spanje wil betere internationale positie De Spaanse regering stelt ruim 100 miljoen euro beschikbaar voor negen projecten van elf instellingen in het kader van het programma ‘Campus van internationale excellentie’. Zij werden eind november gekozen uit tientallen inzendingen. Het programma moet de internationale positie van het Spaanse hoger onderwijs verbeteren. De beste instellingen moeten in 2015 in de top-100 van Europese universiteiten staan.De vijf projecten die werden uitgeroepen tot ‘Campus van internationale excellentie 2009’ komen allemaal van instellingen in Barcelona en Madrid. De vijf krijgen samen 73 miljoen euro. Vier andere projecten krijgen samen 30 miljoen. (AS)

Amerikanen kiezen goedkope landenSteeds meer Amerikanen gaan in het buitenland studeren, maar ze kiezen minder vaak voor een bestemming in West-Europa. Dat blijkt uit het rapport Open Doors 2009 van het Institute of International Education. Het aantal buitenland-gangers nam in het studiejaar 2007/2008 toe met 8,5 procent tot ruim 262.000.Vooral minder traditionele bestemmingen, zoals China, Ierland, Oostenrijk en India, kenden een grote stijging. Omdat deze cijfers de periode voor de economische crisis betreffen, wordt verwacht dat de trend richting minder dure landen zich zal voortzetten.Groot-Brittannië, Italië, Spanje en Frankrijk zijn nog steeds de favoriete bestemmingen van Amerikaanse studenten. Maar vijftien landen uit de top-25 liggen buiten West-Europa. Hoewel de mobiliteit naar Europa met 6,3 procent toenam, had dit continent toch een kleiner aandeel in het totaal dan voorheen. (AS)

Grootse plannen

voor hogeschool Almere

Een stad met bijna 200.000 inwoners zonder eigen hogeronderwijsinstelling? Dat kan niet, moet het kabinet hebben gedacht. De ministers Plasterk en Cramer (vrom) investeren daarom samen 37 miljoen euro in de bouw van een zelfstandige dependance van hogeschool Windesheim in Flevoland. Het moet een brede hogeschool worden, die in 2011 de deuren moet openen.Met nog eens 35 miljoen van de provincie Flevoland en de gemeente Almere erbij, lijkt de hogeschool een goede start te kunnen maken. De hoofdvestiging komt in Almere, Lelystad krijgt een kleinere vesti-ging. Er moet een dertigtal opleidingen komen en er worden vier- tot vijfduizend studenten verwacht. De Hogeschool van Amsterdam (HvA) ging eerder het avontuur in Almere aan met vijf opleidingen, maar trekt niet genoeg studenten en overweegt al een tijdje om zich terug te trekken. Windesheim is in gesprek met de HvA om deze opleidingen over te nemen. Almere heeft ook internationale ambities. Zo zou de Spaanse Business and Engineering School La Salle uit Barcelona interesse hebben in een vestiging in de polder. De Almeerse Onderwijswethouder Visser zei in de krant Almere Vandaag te verwachten dat de Spaanse instelling met de Windesheim-dependance kan samenwerken. (EB)

De Nuffic heeft een beoordeling van een Amerikaanse oplei-ding niet goed onderbouwd. Daarom heeft de rechter het besluit van de Informatie Beheer Groep om een Nederlandse studente voor deze opleiding geen studiefinanciering te geven, vorige maand naar de prullen bak verwezen. De Nuffic bekijkt aan de hand van algemene waarderings-criteria of een buitenlandse opleiding vergelijkbaar is met een Nederlandse. Zo ja, dan komt een student in aanmer-king voor meeneembare studiefinanciering. De Nuffic oordeelde in dit geval dat het eindniveau van de bachelor Fashion, Merchandising and Interior aan de Liberty University in Virginia niet overeenkomt met dat van een Nederlandse bachelorgraad.

De ib-Groep sloot de studente daarop uit van studie-financiering. Toen zij bezwaar maakte, voegde de Nuffic nog de toelatingseisen van Liberty University als argu-ment toe. Die zouden erg laag zijn. Door het geringe aanvangsniveau zou in vier jaar tijd geen vergelijkbaar niveau worden bereikt als bij vier jaar hoger beroeps-onderwijs in Nederland.De rechter vindt dat de Nuffic-adviezen onvoldoende aangeven op basis van welke gegevens ze tot stand zijn gekomen. De ib-Groep moet daarom een nieuw besluit nemen. Een woordvoerster zegt dat daarvoor uitgebreider advies aan de Nuffic wordt gevraagd. (AS)

Kennismigranten moeten sinds 15 november drie keer meer betalen voor een inreisvisum. Staatssecretaris Albayrak van Justitie heeft de leges verhoogd van 250 naar 750 euro. Zij verwacht hierdoor geen vermindering van het aantal kennismigranten, omdat de werkgever de kosten vaak zou betalen. Albayrak baseert die veronderstel-ling op onderzoek van de advies-commissie voor vreemdelingenzaken (acvz), waaruit blijkt dat de hoogte

van de leges voor kenniswerkers geen doorslaggevende invloed heeft op het afsluiten van een arbeidsovereen-komst. Werkgevers vinden het volgens de staatssecretaris vooral belangrijk dat de procedures rond de verblijfs-aanvraag snel en soepel verlopen. Aan die wens is, vooruitlopend op de Wet modern migratiebeleid, voldaan.Werkgeversorganisaties vno-ncw, mkb-Nederland en lto Nederland vinden juist dat de leges voor kennis-migranten omlaag moeten. Vergeleken

met andere EU-lidstaten zijn de tarieven in Nederland aan de hoge kant, zo schreven zij aan de Tweede Kamer. Ook zijn de leges voor kennis-migranten al eerder verhoogd om die voor buitenlandse studenten te kunnen verlagen. De substantiële verhoging staat volgens de werkgevers haaks op de strekking van het moderne migratie beleid dat kennismigranten welkom zijn. (AS)

IBG en Nuffic moeten huiswerk overdoen

Visum kennismigrant drie keer zo duur

Foto

: Pet

er H

ilz/H

H

Staatssecretaris Albayrak

Het stadshart van

Almere.

| december 2009/januari 2010 | transfer6 transfer | december 2009/januari 2010 | 7

Page 5: Transfer 4, jaargang 17

i n t e r v i e w

In november was hij nog in Chili en Brazilië, waar de mogelijkheden voor samenwerking werden verkend. In vijf dagen bezocht hij tien universitei ten. Philip Eijlander, rector magnificus van de Universiteit van Tilburg, kan er enthousiast over vertellen. Internationalisering vindt hij belangrijk en dat belijdt hij niet alleen met de mond. Veel te weinig Tilburgse studenten gaan naar het buitenland, zei hij in september bij de opening van het academisch jaar; slechts 10 procent heeft buitenlandervaring bij het verlaten van de instelling. “Ik heb wat losgemaakt door dat aan de orde te stellen”, zegt Eijlander eind november, in zijn werkkamer met uitzicht op de herfstkleurige campus. “Iedereen dacht: Tilburg doet het inter-nationaal wel goed. Maar dat gold vooral voor het aantrekken van buitenlandse studenten. Het besef dat maar weinig studenten naar het buitenland gingen, was er niet. Doen we het zo slecht, vroegen mensen verbaasd.” Dat het niet bij die constatering bleef, typeert Eijlander, die nu ruim een jaar rector is. Een meet-baar doel werd vastgelegd. Over vier jaar moet 30 procent van de studenten een tijdje in het buitenland hebben gestudeerd. Om dat te bereiken wordt in het derde bachelorjaar een semester vrijgemaakt. Voor die periode is een vakkenpakket ontwikkeld dat ook aan een gerespecteerde buitenlandse instelling kan worden gevolgd. Het maakt dan niet uit of de studie-punten in Tilburg of elders worden gehaald. Want angst voor studievertraging is een belangrijke factor om niet naar het buitenland te gaan. Bij de rechten-faculteit is de nieuwe aanpak inmiddels praktijk. Daarnaast kun je niet vroeg genoeg beginnen om een buitenlandverblijf onder de aandacht van studenten

te brengen, weet Eijlander. “In het tweede jaar ben je vaak al te laat.” Ook daar speelt de universiteit nu meer op in. Want er blijft veel overtuigingskracht nodig om studenten tot een verblijf in het buiten-land te verleiden. Temeer omdat de studenten, veelal afkomstig uit de regio, honkvast zijn. Toch

vertrouwt de rector erop dat over een paar jaar de uitgaande mobi-liteit flink zal zijn gestegen. Bang om zijn beste studenten aan gere-nommeerde buitenlandse instel-lingen te verliezen, is hij niet. “Ik denk vanuit de ontwikkeling van onze studenten. Daarom heb ik er geen enkel probleem mee om heel goede mensen weg te laten gaan. Als hoogleraar en decaan van

de rechtenfaculteit heb ik studenten daar ook vaak mee geholpen. Pas nog werd ik gebeld door een van de beste studenten die ik ooit heb meegemaakt. Zij deed haar master aan Harvard, is nu PhD-student in Oxford en vroeg of ze na haar promotie hier zou kunnen terugkomen. Prachtig toch?”

DiversiteitTilburg is een kleinschalige, specialis tische univer-siteit met vijf faculteiten in de mens- en maatschap-pijwetenschappen. Van de 12.000 studenten komt 10 procent uit het buitenland. “Dat is veel voor een Nederlandse universiteit”, stelt Eijlander. Niet eerder was de internationale instroom zo groot als dit jaar. De groei in de komende jaren zal vooral in de bacheloropleidingen moeten worden gerealiseerd. Het aantal Engelstalige bacheloropleidingen – nu zijn dat er drie waaronder een liberal arts-opleiding – wordt uitgebreid naar vijf. “Als je die studenten in de bachelorfase eenmaal hebt, is de kans groot dat ze bij jou doorstromen naar de master.” Maar diversiteit

Studenten moeten in hun eerste jaar harder werken, vindt Philip Eijlander, rector van de Universiteit

van Tilburg. De studieachterstand die ze nu vaak vroeg oplopen, is een belemmering om de grens over te

gaan. Dat moet snel veranderen, want Eijlanders ambities zijn groot: over vier jaar moet eenderde van

zijn studenten in het buitenland hebben gestudeerd.

p h i l i p e i j l a n d e r ,

r e c t o r m a g n i f i c u s i n t i l b u r g

‘Studenten komen veel te traag op gang’

“Voor activerend en

uitdagend onderwijs hoeft

het hogeronderwijsstelsel

niet op de schop”

Foto

: Erik

van

der

Bur

gt/V

erbe

eld

9transfer | december 2009/januari 2010 |

Page 6: Transfer 4, jaargang 17

a c t u e e l

Afmeldplicht vastgelegd in nieuwe GedragscodeStudenten van buiten de EER die aan het eind van het studiejaar minder dan de helft van hun

studiepunten hebben gehaald, worden afgemeld bij de IND. De HBO-raad en de VSNU – aanvankelijk

tegen – zijn akkoord met opname van die afspraak in de herziene Gedragscode internationale student.

Om te voorkomen dat buitenlanders misbruik maken van een studentenvisum, wil de Immigratie- en Naturalisatiedienst (ind) dat instellingen hun internationale studenten in de gaten houden. In de gedragscode van 2006 stond al dat universiteiten en hogescholen de ind moesten inlichten zodra zij merkten dat een internationale student geen onder-wijs meer volgde. Maar met het oog op het moderne migratiebeleid, waarbij studenten niet meer jaarlijks hun verblijfsvergunning hoeven te verlengen, vond de ind dat niet meer genoeg.Het liefst had de toelatingsorganisatie een aanwe-zigheidsregistratiesysteem gezien, zo blijkt uit de eva luatie van de gedragscode die eerder dit jaar verscheen. Maar dat stuitte op weerstand bij de koepelorganisaties van universiteiten en hoge-scholen. De bezwaren waren niet alleen praktisch van aard – een aanwezigheidsplicht zou veel admi-nistratieve rompslomp betekenen – maar ook fundamenteel. Is een afmeldplicht niet strijdig met de privacywetgeving? Houd je mensen die kwaad in de zin hebben wel tegen met controle op studie-punten? En hoort zo’n eis van de ind wel thuis in de gedragscode, die eigenlijk een instrument is voor zelfregulering van de instellingen bij het werven en onderwijzen van buitenlandse studenten?

AcceptabelDe norm van veertig studiepunten die Justitie daarna voorstelde, vonden de koepels niet realistisch. Dat ze wel akkoord zijn gegaan met een voortgangs-controle en afmeldplicht bij minder dan dertig ects, is acceptabel, vindt Wessel Meijer. Als hoofd international office van Fontys en voorzitter van het Hogescholenoverleg Internationale Betrekkingen weet hij hoe blij de instellingen zijn met de verblijfs-vergunning voor de gehele studieduur. “Dat scheelt ons werk en de student ook geld voor leges. We begrijpen dat daar een controlemechanisme bij nodig is.” Voldoet een student niet aan de norm, dan

moet de instelling eerst de oorzaak achterhalen. Bij bepaalde persoonlijke omstandigheden kan eenmalig van de afmeldplicht worden afgezien. Het privacyprobleem zou kunnen worden opge-lost door de student bij inschrijving schriftelijk om toestemming te vragen voor het afmelden, zoals ook in de nieuwe gedragscode is opgenomen. Toch denkt Meijer dat instellingen zich hierover nog achter de oren gaan krabben. “Het blijft de vraag of wij infor-matie over studieprestaties mogen verstrekken aan derden, zeker als dat zulke verstrekkende gevolgen kan hebben als uitzetting. En dan moeten instel-lingen hun inschrijvingsbesluit aanpassen.” Daarvoor hebben ze nog even de tijd, omdat dit deel van de gedragscode pas ingaat als de Wet modern migratie-beleid van kracht wordt, naar verwachting in 2011. Voor het overige is de nieuwe gedragscode al begin deze maand in werking getreden.

Annelieke Slappendel

in de buitenlandse populatie vindt hij minstens zo belangrijk. “Het moet niet zo zijn dat een nationali-teit dominant is.” Het is niet vanzelfsprekend dat topstudenten naar Nederland komen. Rankings spelen daarin een belangrijke rol. Maar Tilburg komt in de twee toon-aangevende ranglijsten, die van The Times en die van de Sjanghai Jaio Tong Universiteit niet voor. “In de Sjanghai-index hebben we niets te zoeken omdat we een aantal disciplines niet hebben”, zegt Eijlander. “In de Times-ranglijst maken we meer kans. Je kunt sturen op factoren zoals uitgaande mobiliteit, contacten met andere instellingen en de internatio nale staf. Dat doen we ook. Toch hecht ik meer waarde aan de discipli-nespecifieke ranglijsten, daarin scoren we goed. Met economie en business staan we systematisch in de topdrie van Europa. Mondiaal zitten we tegen de top twintig aan. Dat kan geen enkele andere economische faculteit in Nederland zeggen.”

Heidens karwei Een van de moeilijkste opgaven in het internationa-liseringsproces vindt Eijlander het bevorderen van de integratie tussen internationale en Nederlandse studenten. “Dat gaat niet vanzelf. In de Internationale Studenten Barometer scoren we daarop niet zo goed. Voor buitenlandse studenten is het lastig om in contact te komen met Nederlandse studiegenoten. In het onderwijs kun je dat nog beïnvloeden door bijvoorbeeld werkgroepen met verschillende nationa-liteiten samen te stellen. Daarbuiten is dat veel moeilijker. Het is normaal menselijk gedrag om te zoeken naar veiligheid en het liefst in de eigen groep te blijven. We zijn nu een debat hierover gestart met onze studentenverenigingen. Het blijkt voor hen een hele stap te zijn om sociale activiteiten in het Engels te doen. En ze investeren liever in studenten die langer in Tilburg blijven. Maar er is nu een vereniging die het wil gaan proberen.”De afgelopen jaren heeft Tilburg een pioniersfunctie vervuld in het omzetten van Nederlandse cijfers naar die van buitenlandse systemen en omgekeerd. Voor tachtig landen zijn er inmiddels omzettingstabellen. “Het was een heidens karwei”, vertelt Eijlander. “Maar het moet helder zijn voor onze studenten hoe wij de cijfers die zij in het buitenland halen, omzetten. Ook voor buitenlandse studenten moet duidelijk zijn wat de in Tilburg behaalde cijfers waard

zijn in hun eigen land.” Graag zou de rector zien dat andere Nederlandse universiteiten deze omzettings-tabellen ook gaan gebruiken. “Het zou niet goed zijn als een Chinese student bij ons een B voor een acht krijgt en bij een andere instelling een A.” Eijlander heeft het onderwerp geagendeerd voor het rectoren-overleg, waarvan hij voorzitter is.

Forse achterstand Hoe zal de universiteit van Tilburg er over tien jaar uitzien? “Nog internationaler, maar nog steeds klein-schalig”, stelt Eijlander vol overtuiging. “Het aantal buitenlandse studenten zal fors zijn gestegen, de staf is internationaler geworden en ook in de uitgaande mobiliteit is een hele sprong gemaakt. Maar de studen-tenpopulatie zal ongeveer even groot zijn. Deze omvang vinden wij heel aantrekkelijk.” Is er over tien jaar ook een ander hogeronderwijs-stelsel? Een door minister Plasterk ingestelde commissie doet daar onderzoek naar, omdat het huidige systeem zijn houdbaarheidsdatum zou hebben bereikt. In het afschaffen van het binaire stelsel ziet Eijlander weinig heil. “Dat maakt het voor studenten alleen maar ondoorzichtiger. Vaak wordt Engeland, waar het binaire stelsel is opgeheven, als voorbeeld genoemd. Maar daar heb je een uitstekend ranking-systeem. Studenten weten waarvoor ze kiezen. Wij werken veel samen met het hbo en ik hecht veel belang aan een goede aansluiting tussen hbo en wo. Maar het is wel goed dat er een duidelijk onderscheid is.”

TraagVeel belangrijker vindt hij het om het rendement te verbeteren en uitval aan te pakken. “Na vier jaar heeft nog geen 50 procent van de studenten een bachelor-diploma. Dat is een landelijk beeld. Daarom wil ik de norm van het bindend studieadvies verhogen naar 48 ects. Studenten komen nu veel te traag op gang. Na het eerste jaar hebben ze vaak pas 36 ects gehaald (de huidige bsa-norm in Tilburg, red.). In het tweede jaar beginnen ze dan met een forse achterstand. En dat vormt ook een belemmering om naar het buitenland te gaan. Studenten moeten in het eerste jaar hard aan de slag en docenten moeten dat stimuleren door acti-verend en uitdagend onderwijs. Maar daarvoor hoeft het stelsel niet op de schop.”

Els Heuts

Foto

: Are

nda

Oom

en

10 | december 2009/januari 2010 | transfer transfer | december 2009/januari 2010 | 11

Page 7: Transfer 4, jaargang 17

a c h t e r g r o n d

w i n d e s h e i m h o u d t v e r t r o u w e n i n h o n o u r s c o l l e g e

zouden beurzen voor studenten uit ontwikkelings-landen moeten worden betaald. Maar de ambitieuze plannen werden al snel getemperd. Zo weet Netjes niets meer van het fonds van 4 miljoen. Ook het aantal te werven studenten werd teruggeschroefd, naar twee-honderd. Maar er meldden zich nauwelijks studenten aan. Daarom werd de accreditatie een jaar uitgesteld.

MoeizaamUiteindelijk ging het Honours College pas dit studie-jaar van start. Doel was vijftig excellente studenten te trekken. Maar ook dat werd niet gehaald. In de collegebanken zitten slechts zestien studenten: drie uit Duitsland, een uit Indonesië, een uit Thailand, een uit Spanje, en tien Nederlanders. Ook bestuurlijk liep het allemaal moeizaam: Netjes is de derde managing director in anderhalf jaar tijd. Het geheel roept de vraag op of ‘Oxford aan de IJssel’ wel levensvatbaar is. Netjes zelf twijfelt daar niet aan. Door de hoge ambi-ties heeft het Honours College het zichzelf moeilijk gemaakt, vindt ze. “Een nieuwe opleiding starten is sowieso al lastig, een Engelstalige opleiding starten in Zwolle is nog een stuk moeilijker. Zwolle is inter-nationaal niet bekend. De Hogeschool heeft een regiofunctie. Als je een nieuwe opleiding begint in Amsterdam of Utrecht, is het makkelijker. Die steden zijn in het buitenland al bekend.”

Ook heeft het Honours College veel last gehad van de late toekenning van de accreditatie, pas in juli dit jaar. “Zonder accreditatie valt er niet te werven”, weet Netjes. “En de mensen die wel interesse hadden, werden steeds zenuwachtiger. Ouders belden ons terecht ongerust op. Je kunt niet van zeventienjarige studenten verwachten dat ze risico’s nemen met hun toekomst. Wij kunnen nog zulke mooie plannen hebben, maar zonder de zekerheid van een diploma is dat verhaal niet overtuigend.”

MultidisciplinairToch is Netjes vol overtuiging in het diepe gesprongen. Het Honours College voorziet volgens haar wel degelijk in een behoefte: het leidt studenten breder op dan andere hbo-opleidingen. “Wij leveren straks echte professionals af die goed voorbereid zijn op de complexe problemen in de beroepspraktijk.” De opleiding aan het Honours College kent vier specialisaties: Trade&Logistics, Technology&Innovation, Public Health en Communication&Media. Het grootste verschil met andere hbo-opleidingen is dat de studenten die deze verschillende specialisaties volgen, niet strak van elkaar gescheiden zijn. Ze leren over hun eigen vakgebied, maar werken daarnaast in projecten samen met studenten van de andere vakgebieden.

Het Engelstalige Honours College voor excellente

hbo-studenten in Zwolle moest een ‘Oxford aan de

IJssel' worden. Met 750 studenten, waarvan velen uit

ontwikkelingslanden. Na allerlei problemen en uitstel

ging het College dit jaar uiteindelijk van start met

zestien studenten, vooral Nederlanders en Europeanen.

Is de internationale hbo-opleiding wel levensvatbaar?

Met zijn zestienen pionieren in Zwolle

Foto

’s: H

erm

an E

ngbe

rs

In het historische pand in de binnenstad van Zwolle wordt vandaag gediscussieerd over Coca-Cola. Studenten van het Windesheim Honours College proberen, tijdens een college organization and management, erachter te komen hoe duurzaam Coca-Cola in ontwikkelingslanden is. De meeste argumenten komen er in gedegen Engels uit. Tot een student een gezegde wil gebruiken om zijn punt kracht bij te zetten. “The Coca-Cola policy towards a green environment is still in it’s child’s shoes”, betoogt hij. De Duitse studenten kijken bevreemd op. “Ik weet niet hoe je kinderschoenen in het Engels zegt”, roept de student uit. Docent Lineke Stobbe schiet te hulp: hij bedoelt ‘infant stage’. De buitenlanders begrijpen het, de les gaat verder. Windesheim haalde in 2006 bijna 2 miljoen euro subsidie binnen voor het oprichten van het Honours College. De Zwolse hbo-instelling hoopte met een nieuwe, Engelstalige business-opleiding voor excellente studenten een nieuwe markt te vinden. “Windesheim deed al veel internationale projecten, maar wilde al heel lang een geheel internationaal gerichte opleiding hebben,” zegt Ans Netjes, mana-ging director van het Honours College.De plannen waren niet mis. Windes heim rekende op maar liefst 750 studenten, waarvan 40 procent uit het buitenland. Uit een speciaal fonds van 4 miljoen euro

Ans Netjes, managing director HC.

| december 2009/januari 2010 | transfer12 13transfer | december 2009/januari 2010 |

Page 8: Transfer 4, jaargang 17

a c h t e r g r o n d

Op die manier steekt een student Public Health ook iets op over communicatie en media. “Op university colleges is het gebruikelijk om vakken uit verschil-lende vak gebieden te volgen. In het hbo is dat niet vanzelfsprekend”, zegt Netjes. “Terwijl je in de beroepspraktijk vaak wel multidisciplinair moet zijn, omdat je met anderen samen-werkt. Daarom willen wij dat onze studenten ook multidisciplinair zijn.”Het Honours College mikt niet alleen op bollebozen, maar vooral op gemotiveerde, harde werkers. Netjes: “Wij willen tot op het bot gemotiveerde studenten. Wij plannen volle weken, dus onze studenten moeten zich vanaf dag een op hun studie willen storten. Daarop hebben wij ze bij de selectie ook streng ondervraagd.” Die selectie was overigens niet zo streng dat de procedure tot veel afvallers leidde: van alle studenten die zich eerder dit jaar aanmeldden, is 90 procent toegelaten.

Tupperware-bakjesToch komen de zestien studenten wel degelijk gemo-tiveerd over. Het Honours College was voor hen een weloverwogen keuze. De Duitse Laura Pomarius (19, Communication&Media) koos voor Zwolle vanwege het internationale karakter van de opleiding en de hoge werkdruk. “Ik wilde een internationale oplei-ding in Nederland. In Duitsland krijg je les in zalen met veel studenten. Ik heb liever een klein klasje, zodat er aandacht voor je is. Docenten verwachten veel van ons. We moeten hard werken, maar we doen alles in groepjes en dat is fijn.”Pomarius woont samen met de andere vijftien studenten in een studentenhuis net buiten het centrum van Zwolle. Ze eten samen en zitten samen bij de colleges. De Nederlandse Renée Bouhuijs (21, Public Health) koos voor de opleiding vanwege de vele internationale projecten. “En doordat we ook nog met verschillende nationaliteiten in een huis zitten, is het extra intens.” Samen eten en wonen breekt het ijs. “We maken grapjes over het eten”, zegt Bouhuijs. “Laura bewaart alles. Zij gooit geen eten weg. Dat is

typisch Duits. De koelkast ligt vol tupperwarebakjes en als een appel beurs is, dan kookt ze er appelmoes van. Ik vind het erg positief om haar zo bezig te zien.”De hechte band is ook te zien in de collegebanken. Voor

eerstejaarsstudenten discussieert de groep enthousiast. De gezichts-punten uit verschillende culturen komen aan bod. Marieke Wijnands (20, Communication&Media) vindt het interessant om te horen hoe anders Coca-Cola-reclamespotjes in verschillende delen van de wereld zijn. Als ze straks klaar is met haar opleiding, wil ze ngo’s helpen de wereld te verbeteren. Wijnands volgt

de opleiding ook vanwege de nadruk op duurzaam-heid. Bouhuijs wil misschien nog een master van een jaar aan de VU volgen. Maar alle studenten hopen op meer medestudenten. Bouhuijs: “Het zou fijn zijn als wij niet langer de enigen zijn. Want het is nog wel stil in het gebouw.”

BezuinigenVolgend jaar wil de opleiding vijftig studenten trekken. Daarvoor moet er nog het nodige gebeuren. Dat lijkt niet eenvoudig, want Windesheim moet 9 miljoen euro bezuinigen. Ook het Honours College moet de financiën in de gaten houden, ook al betalen de studenten meer voor hun opleiding dan andere Windesheimers: studenten uit Europa betalen bovenop het wettelijk vastgestelde collegegeld van 1.620 euro een institutional fee van 1.600 euro, niet-EU-studenten betalen 3.400 euro collegegeld, plus de institutional fee. De komende jaren gaat het Honours College vooral werven op beurzen in Duitsland en op internatio-nale scholen. “Want de leerlingen daar zijn al inter-nationaal georiënteerd en gemotiveerd”, aldus Netjes. Maar heel veel beurzen wil ze ook niet aflopen. “We moeten het vooral hebben van de mond-tot-mondreclame van onze studenten. Zij bepalen ons succes. Het is daarom jammer dat we nog niet zo veel studenten hebben.”

Martine Zeijlstra

Carina Bravo is sinds september alumnimedewerker bij de Rijksuniversiteit Groningen. Ze moet de banden aanhalen met de duizenden buitenlanders die in Groningen hebben gestudeerd. Een van haar eerste acties was het opzetten van een Facebook-groep voor internationale alumni. “Binnen twee weken zijn vierhonderd mensen lid geworden”, vertelt de Mexicaanse, die zelf ook in Groningen studeerde. Via de Facebook-contacten wil Bravo onderzoeken wat de alumni precies van hun universiteit verwachten. Dat het niet makkelijk zal zijn iedereen tevreden te stellen, weet ze op voorhand. Na het afronden van haar Nederlandse master International Business & Management kwam ze vier jaar geleden als alumni-medewerker in dienst bij het net opgerichte Neso-kantoor in Mexico. In die functie ondersteunde ze een netwerk van Nederlandse alumni. Die bleken heel verschillende behoeftes te hebben. “Starters op de arbeidsmarkt willen vooral hun internationale netwerk onderhouden om hun carrièremogelijk-heden te vergroten”, weet Bravo. Dertigers hebben, door drukke banen en kinderen, meestal weinig tijd voor alumniactiviteiten. Mensen die wat ouder zijn, hebben juist wel interesse voor sociale contacten met oud-studiegenoten. “Zij houden van reünies.”

Goud waardInternationale alumninetwerken bestaan al zolang er buitenlanders in Nederland komen studeren. In de jaren dertig werden al alumninetwerken opgericht

in Indonesië, Thailand en de Filipijnen. Nu zijn er 26 van die buitenlandse alumniverenigingen. Daarnaast bestaan er alumninetwerken vanuit studiebeurs-programma’s. En natuurlijk zijn er formele en infor-mele netwerken rond oud-studenten van individuele onderwijsinstellingen. Zo heeft het itc in Enschede 20.000 alumni in 170 landen. Dat die netwerken goud waard zijn, begint de laatste tien jaar door te dringen in het Nederlandse hoger onderwijs. “Afgestudeerden zijn je beste ambas-sadeurs en dat geldt voor internationale alumni misschien nog sterker”, zegt Shirley van Maren, bij de Nuffic verantwoordelijk voor het opzetten van inter-nationaal alumnibeleid. “Oud-studenten kunnen een belangrijke rol spelen bij het werven van nieuwe studenten.” Daarvan zijn de universiteiten en hoge-scholen op de internationale markt zich steeds meer bewust. Ze zetten alumni in op beurzen en gebruiken hun aanbevelingen in wervingsfolders. Maar het onderhouden van duurzame banden kost veel tijd en energie. Alleen al het bijhouden van een database is monnikenwerk: contactgegevens van internationaal mobiele oud-studenten verouderen snel. Er is ook maar een handjevol instellingen met een actief alumnibeleid, weet Van Maren. Zij houden hun internationale afgestudeerden op de hoogte van ontwikkelingen in Nederland via papieren tijd-schriften, elektronische nieuwsbrieven en alumni-pagina’s op internet. Als ze een beurs bezoeken, organiseren ze voor de alumni ter plekke een lunch, dinertje of lezing.

Warme band Er zit meer in het wereldwijde netwerk van het Nederlandse hoger onderwijs, denken ook beleids makers bij het ministerie van Onderwijs. Internationale alumni kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de Nederlandse kenniseconomie. Bijvoorbeeld door Nederlandse bedrijven bij te staan die de markt op willen in hun land of regio. Maar de alumni zijn ook ideale werknemers voor Nederlandse bedrijven in het buitenland. Daarom heeft de Nuffic extra geld gekregen om een overkoepelend Holland Alumni Netwerk op te zetten. De aftrap werd begin november gegeven

a l u m n i n e t w e r k v e r s t e v i g t ‘ m e r k n a a m ’ v a n i n s t e l l i n g

Grip op internationale alumniUniversiteiten en hogescholen ontdekken de waarde

van internationale alumninetwerken. Initiatieven om

buitenlandse alumni op te sporen en te binden, schieten

als paddenstoelen uit de grond. Al was het maar om te

voorkomen dat de oud-studenten het anders allemaal

zelf organiseren, via Facebook en LinkedIn. ‘Dan geef je

het beleid uit handen.’

“Een opleiding starten

is sowieso al lastig, een

Engelstalige opleiding in

Zwolle is nog moeilijker”

14 | december 2009/januari 2010 | transfer transfer | december 2009/januari 2010 | 15

Page 9: Transfer 4, jaargang 17

tijdens de eerste Holland Alumni Conferentie in Den Haag. Voor die tweedaagse bijeenkomst meldden zich maar liefst 2.000 belangstellenden. Dat enthou-siasme is voor een deel te verklaren door de vrijgevig-heid van de gastheer: de Nuffic betaalde de reis- en verblijfkosten van de deelnemers. Uit alle aanmel-dingen werden in totaal 120 gemotiveerde alumni uit 64 landen uitgekozen om naar Nederland te komen. vsnu-voorzitter Sijbolt Noorda onderstreepte in zijn openingsrede nog eens het belang van een warme band tussen universiteiten en internationale alumni. Internationale afgestudeerden maken vaak carrière in eigen land en dat bezorgt hun Nederlandse univer-siteit een goede naam. Andersom hangt de arbeids-marktpositie van de alumni samen met de interna-

tionale reputatie van de instelling waar ze hebben gestudeerd. “Jullie succes is ons succes en ons succes is jullie succes”, aldus Noorda. Het Holland Alumni Netwerk, waarvoor zich al 7.000 oud-studenten hebben aangemeld, wordt een virtueel netwerk dat afgestudeerden met elkaar in contact brengt en helpt de weg te vinden naar hun voormalige onderwijsinstelling. “Dat is nodig, want lang niet alle universiteiten en hogescholen hebben zelf een alumnipagina. En als ze er wel een hebben, is zo’n pagina niet altijd in het Engels beschik-baar”, stelt Shirley van Maren. Via het netwerk kunnen afgestudeerden ook informatie vinden over Nederlandse alumniorganisaties in hun eigen land of regio. Het Holland Alumni Netwerk ondersteunt

daarmee de activiteiten van de universiteiten en hogescholen en de bestaande alumniverenigingen in het buitenland. “Het is een opstapje omdat het inter-nationaal alumnibeleid bij veel instellingen nog in de kinderschoenen staat”, aldus Van Maren.

Facebook en LinkedIn Dat moet snel veranderen, wordt van diverse kanten gewaarschuwd. Anders nemen de alumni het heft zelf in handen. Dat gebeurt nu al: in het web-2.0-tijdperk beginnen internationale alumni zelf een Facebook-groep of LinkedIn-community. “Alumni worden medevormgever van het alumnibeleid”, analyseert Joe Laufer, een Amerikaanse masterstudent aan de Universiteit Twente die onderzoek doet naar alumnibe-leid in het bedrijfsleven. Hij ontdekte dat 15 procent van de bedrijven die hij onderzocht formeel beleid heeft om contact te onderhouden met oud-medewerkers; driekwart heeft een informele alumnigroep op LinkedIn. Dergelijke zelfsturende alumni-netwerken zijn natuurlijk mooi, maar ze vormen ook een probleem. Wageningen Universiteit lanceerde dit najaar een alumni-portal die dé ontmoetingsplek moet worden voor alle 32.000 afgestudeerden in honderd verschil-lende landen. Maar het officiële platform moet concur-reren met de Facebook- en LinkedIn-groepen van de oud-studenten zelf. Hoe krijgen wij onze afgestu-deerden weer terug, vragen de alumnimedewerkers in Wageningen zich af. Martin Bojam, managing partner bij het Britse 360˚ Education, een internationaal marketing & commu-nicatiebureau dat uitsluitend onderwijsinstellingen adviseert, waarschuwde tijdens de Holland Alumni Conferentie dat je oud-studenten niet helemaal hun eigen gang moet laten gaan op internet. Het onder-houden van een alumninetwerk kan de merknaam van een universiteit of hogeschool verstevigen. En een sterke merknaam geeft een organisatie concurrentie-voordeel. Maar dan moet een instelling wel sturen. “Contacten met alumni helemaal via Facebook laten verlopen, kan niet. Dan geef je het alumnibeleid te veel uit handen. Je bent dan alleen nog maar bezig

met het rechtzetten van misvattingen die op internet circuleren.” Een universiteit of hogeschool moet de initiatieven van oud-studenten niet dwarsbomen, maar moet zelf een alumniwebsite onderhouden waarmee eigen informatie wordt verspreid, stelt Bojam. “Er moet concreet alumnibeleid zijn, met heldere doelen en stevige communicatie.”

Heel enthousiastBojam vindt het zakelijke LinkedIn trouwens beter voor een alumninetwerk dan Facebook, waar het vooral om sociale contacten draait. “Maar het moet niet het enige zijn. Social networking is geen vervanging van je eigen alumnisite.” Universiteiten en hogescholen moeten dus flink inves-

teren in alumni beleid. "Ik ben ervan over-tuigd dat de contacten voor beide partijen veel voordeel kunnen bieden", zegt Carina Bravo. Het kersverse Holland Alumni Netwerk kan het beleid van de instellingen een extra impuls geven. Bravo denkt dat de follow-up van de conferentie in Den Haag heel belangrijk is. “Er zijn nu 120 alumni die de kans hebben gekregen om

naar Nederland te komen en die zijn heel enthousiast. Maar er moeten snel vervolgactiviteiten komen in hun thuislanden.” De instellingen moeten daarbij het voortouw nemen, vindt Bravo. “Zij kennen hun eigen alumni het best.” Maar intensieve samenwerking met de Nuffic is gewenst. “De Neso’s kunnen ter plekke activiteiten organiseren die ik vanuit Nederland niet voor elkaar krijg. Het zou fijn zijn als de Neso’s die kunnen uitvoeren en financieren.”

Yvonne van de Meent

Lees ook de interviews met internationale alumni op

www.transfermagazine.nl, ‘Back in Holland’.

“Jullie succes is ons

succes en ons succes is

jullie succes”

Foto

: Han

nah

Bram

mer

Internationale oud-studenten

tijdens de eerste Holland Alumni Conferentie.

| december 2009/januari 2010 | transfer16 transfer | december 2009/januari 2010 | 17

Page 10: Transfer 4, jaargang 17

d e e x p a t

onderzoek op te zetten en uit te voeren. Maar mensen hebben ook moeite om hun mening te geven en tegen hun superieuren in te gaan. Dat werkt intriges in de hand – ‘laarzen likken’ noemt men dat hier.”

Lieve, ingetogen mensenDe natuurkundige noemt een voorbeeld van een situatie die hij tekenend vindt voor de Portugese universitaire wereld. “In oktober 2008 meldde ik dat ik een nieuwe laptop nodig had. Eerst moest ik wachten tot de begindatum van de subsidie in februari 2009. Ik verzamelde offertes van bedrijven en deelde mijn keuze mee aan de tussenpartij die de aanschaf verder zou regelen. Toen die na enige aandrang in juli tot aankoop wilde overgaan, vertelde de leverancier dat de laptop van mijn keuze niet meer leverbaar was. De hele procedure moest over. Vorige maand had ik eindelijk mijn laptop in handen.”De manier waarop mensen in Portugal verder met elkaar omgaan, spreekt Van Beveren wel aan.

“Portugezen zijn lieve, ingetogen en melancholieke mensen. In het verkeer zijn ze bijvoorbeeld veel vriendelijker. Iedere dag moet ik bij een kruispunt tegenliggend verkeer kruisen dat in de file staat. Ze laten me er altijd tussen. Ik raakte een paar jaar

geleden in Nederland in eenzelfde situatie verzeild en daar kon ik lang wachten. Onlangs zag ik nog twee politieagenten die een automobilist hielpen een wiel te verwisselen.”Van Beveren overwoog in de jaren tachtig nog naar Nederland terug te keren. Maar een sollicitatie leverde niets op. “Na een paar jaar had ik

hier alles opgebouwd en dat wilde ik niet verlaten. Nu is de situatie anders. Ik mag waarschijnlijk een jaar op sabbatical – in Portugal werkt men tot zijn zeventigste. Ik dacht direct aan Nijmegen. Ze hebben al laten weten mij met open armen te ontvangen. Na een jaar ga ik weer terug. Want ik heb in Coimbra toch mijn leven en onderzoek. Dat wil ik niet missen.”

Robert Visscher

Veel talentvolle wetenschappers zoeken – in elk geval tijdelijk – hun heil in het buitenland. Wie zijn deze

kenniswerkers? Transfer praat met negen van hen. Deze maand natuurkundige Eef van Beveren (65),

hoogleraar aan het centrum voor theoretische fysica van de Portugese universiteit van Coimbra.

‘Als buitenlander hoefde ik nergens op te rekenen’

De liefde bracht Eef van Beveren in 1985 naar Portugal. Niet voor een Portugese schone, maar voor zijn onderzoek. Hij werkte aan een bijzondere methode om de wisselwerkingen tussen quarks, dat zijn elementaire deeltjes, en antiquarks te bestu-deren. “De groep waarmee ik dat op de Radboud Universiteit deed, viel uiteen. Ik wilde mijn onder-zoek dolgraag voortzetten. Ik had drie aanbiedingen. Universiteiten in Warschau, Mexico en Coimbra waren geïnteresseerd. Mexico en Warschau vond ik te ver weg. Coimbra sprak me wel aan. In een dag ben ik met de auto in Nederland en het is een prachtige, historische stad.”Van Beveren moest in het begin wel wennen. Vijfentwintig jaar geleden was internationalisering nog niet op gang zoals nu. De natuurkundige was de enige buitenlander op zijn afdeling. “Ik gaf colleges in het Portugees, terwijl ik dat amper sprak. Dat maakte de lessen gelukkig ook gezellig, want studenten lachten vaak als ik me versprak. Dat vatte ik nooit persoonlijk op. Bij natuurkunde gaat het vooral om de formules en daar heb je niet veel taal voor nodig. Ik heb er een jaar over gedaan het Portugees onder de knie te krijgen, maar ik spreek het nog altijd niet vloeiend. Ik denk daarbij wel eens aan de kritiek die Nederlanders hebben op gastarbeiders die na vijf-entwintig jaar nog steeds nauwelijks Nederlands spreken.”

UitzichtloosLastiger vond Van Beveren het om geld los te wrikken voor zijn geliefde onderzoek. “Het heeft tien jaar geduurd voordat ik hier genoeg ruimte en mogelijk-heden had om echt aan het werk te gaan. Gedurende

die tijd zag ik mezelf soms als Gollum uit Lord of the Rings met zijn ‘precious’. Het leek uitzichtloos. Er was een centrale regeling en het afdelingshoofd bepaalde wie wat kreeg. Mij werd duidelijk dat ik als buitenlander nergens op hoefde te rekenen. Dat gold overigens ook voor iemand uit Porto – die werd ook als buitenstaander gezien. In 1995 hadden master-studenten al computers, maar ik nog steeds niet. Dat was frustrerend. Ik ben boos geworden, maar dat was vooral slecht voor mezelf. Ik moest leren leven met wat ik had. Uiteindelijk vond ik een manier om buiten de faculteit om mijn onderzoek te financieren. Dat werd niet zo gewaardeerd, maar ik heb daardoor wel de mogelijkheid gehad mijn onderzoek voort te zetten.”Het onderzoek, daar draait het om in het weten-schappelijke leven van Van Beveren. Hij ontwik-kelde een methode om de wisselwerking tussen de elementaire deeltjes quarks en antiquarks te bestu-deren. Daarmee mengde hij zich in een verhit en zeer specialistisch debat. “Onze methode komt neer op een kijkgaatje waarmee we uitzicht hebben over de afgesloten ruimte waarin quarks en antiquarks met elkaar spelen. We doen daarbij een aanname over de wijze waarop deze deeltjes zijn opgesloten. Die ligt onder vuur. Maar momenteel ziet het ernaar uit dat onze koppigheid wordt beloond. Want met meer recente experimentele resultaten voorhanden blijkt onze beschrijving de juiste te zijn.”Aan de universiteit vindt Van Beveren vooral de hiërarchie opvallend. “Hoogleraren zijn koningen en de rector is de keizer. Die kan alles beslissen en daarmee basta. Dat komt volgens mij doordat Portugal een dictatuur is geweest. Het is fijn dat iedere docent hier volledig vrij is om zijn eigen

“In 1995 had ik nog steeds

geen computer, dat was

frustrerend”

Foto

: Tat

iana

Osip

ova

Eef van Beveren spreekt

nog steeds geen

vloeiend Portugees.

| december 2009/januari 2010 | transfer18 transfer | december 2009/januari 2010 | 19

Page 11: Transfer 4, jaargang 17

a c h t e r g r o n d

Onder de 220.000 doden waren 2.300 leerkrachten. Ruim 1.600 scholen raakten beschadigd, 760 werden volledig verwoest. “Wij wisten dat we niet zelf scholen moesten gaan bouwen”, zegt projectleider André de Hamer. “Maar wij kunnen wel leerkrachten begeleiden en ondersteunen.”

RekenonderwijsAfgelopen mei gaven hogeschoolstudenten en -docenten, samen met Utrechtse leerkrachten, gedurende twee weken workshops op basisscholen in de stad Banda Atjeh. Dat gebeurde voor het derde achtereenvolgende jaar. Studente Rianne Jansen nam deel aan de laatste reis. Zij zag de naweeën van het drama uit 2004. “Als je een klas binnenkomt en er zitten maar vier kinderen, dan besef je pas echt wat er is gebeurd. Of als je hoort van een weesmeisje dat de school niet ingaat, omdat haar moeder altijd mee naar binnen liep.”Volgens De Hamer richtte een groot deel van de workshops zich afgelopen jaar op het verbeteren van het rekenonderwijs. Maar daarmee werd ook de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen ondersteund. “Het Nederlandse Freudenthal Instituut introduceert hier, in opdracht van de Indonesische overheid, het realistisch rekenen. Die context-gerichte werkwijze wordt in Nederland bediscussieerd, maar staat in het buitenland in hoog aanzien. Wij grijpen die gewenste verschuiving in het rekenonderwijs aan om aandacht te besteden aan manieren van lesgeven waarbij het kind veel meer centraal staat.”Rianne Jansen merkte dat Indonesische leer-krachten aanvankelijk onwennig reageerden op hun Nederlandse collega’s die de kinderen met dozen torens lieten bouwen of een schatkaart maakten om ruimtelijk inzicht te creëren. “Dat dit ook rekenen was, daar hadden sommige moeite mee. Maar de meesten zagen dat kinderen het enorm spannend vinden om een schat te zoeken en daar helemaal enthousiast van raken.”

Bescheiden ambitiesDe Hamer benadrukt dat het project kleinschalig is en maar bescheiden ambities kan hebben. De hulp aan Atjeh bedraagt, los van de personele inzet, jaarlijks 50.000 tot 60.000 euro. Dat bedrag wordt vergaard met particuliere sponsoracties, maar ook met bijdragen uit grote fondsen als Wilde Ganzen en Impulsis. Het huidige project eindigt in 2011. ksu en Domstad willen dan met de partners in Atjeh kijken of een vervolg wenselijk en mogelijk is. De Hamer is blij

met de groeiende betrokkenheid van de grootste lerarenopleiding van Atjeh, die van de unsyiah-universiteit. Studenten nemen deel aan de workshops en krijgen college van de Domstad-docenten. “We kijken nu of die studenten voor een korte periode naar Nederland kunnen komen, om hier cursussen te volgen en rond te kijken op onze basisscholen en lerarenopleiding. Op termijn zou die uitwisseling kunnen worden uitgebreid. Uiteindelijk hopen we dat de universiteit in Atjeh de verantwoordelijkheid voor het hele project overneemt.”Toch zit het belang van het Atjeh-project volgens Domstad-docente Josje van der Laan niet alleen in wat in Indonesië wordt teweeggebracht. “De band tussen onze hogeschool en de ksu is hechter geworden. Bovendien heeft het project bijgedragen aan de gemeenschapszin binnen de opleiding. Vorig jaar hielden we een sponsorloop, die was een enorm succes. Zoiets werkt als een soort community singing.”

WereldburgerschapVan der Laan hecht ook grote waarde aan de erva-ringen die leraren in opleiding tijdens de work-shopreis opdoen. “Wereldburgerschap is een centraal thema in onze opleiding. Veel studenten reizen naar ontwikkelingslanden om ‘goed te doen’, maar wij willen benadrukken dat je van elkaar kunt leren in een gelijkwaardige verhouding. Binnen het Atjeh-project moeten onze studenten echt samenwerken met studenten en leerkrachten daar. Dan zien ze dat leraren daar er met beperkte middelen en veel creati-viteit iets van moeten maken.”Rianne Jansen erkent dat de Atjeh-ervaring haar “extra bagage” heeft gegeven. “Ik sta vaker stil bij de rijkdom aan onderwijsmaterialen in Nederland. Ook kan ik – denk ik – gemakkelijker reflecteren op mijn eigen aanpak nu ik het verschil in onderwijsbe-nadering heb gezien. In Nederland gaat het om het kind, daar om de leerstof, al is die te hoog gegrepen voor veel kinderen. Maar ik gebruik ‘Atjeh’ ook graag tijdens het lesgeven. Op mijn huidige stageschool in Maartensdijk merken de leerlingen maar al te goed dat die herinneringen mij dierbaar zijn.”

Xander Bronkhorst

Documentairemaakster Wilma Ligthart maakte een film over een

twaalfjarig jongetje dat de tsunami overleefde. Voor Syawal was very

scared filmde ze op scholen waar de Utrechtse studenten en leer-

krachten ook actief zijn. De productie ging onlangs in première tijdens

het Internationaal Documentaire Festival Amsterdam en wordt op

Tweede Kerstdag uitgezonden op televisie.

In de eerste weken na de tsunami werden in Utrecht, net als op veel andere plaatsen in Nederland, inza-melingsacties gehouden voor de slachtoffers. Ook de scholen van de Katholieke Scholenstichting Utrecht (ksu) en de lerarenopleiding van de Hogeschool Domstad deden mee. Het geld was oorspronkelijk bedoeld voor het initiatief ‘Z@ppelin voor Azië’, waarmee tv-makers van de publieke omroep en basisscholen de herbouw van scholen financierden. Maar de opbrengst was zo groot – ongeveer 50.000 euro – dat Z@ppelin de instellingen aanraadde de eigen kennis en capaciteiten in te zetten.Toen schoolbestuurders met een delegatie onder leiding van toenmalig Onderwijsminister Van der Hoeven de Indonesische provincie Atjeh bezochten, werd duidelijk dat daar grote behoefte bestond aan hulp bij de wederopbouw van het basisonderwijs.

n e d e r l a n d e r s g e v e n a l 3 j a a r w o r k s h o p s o p s c h o l e n

Gelijkwaardig samen-werken met leraren in Atjeh

Foto

: And

ré d

e H

amer

“Als je een klas

binnenkomt en er zitten

maar vier kinderen, dan

besef je pas echt wat er

is gebeurd”

20 | december 2009/januari 2010 | transfer 21transfer | december 2009/januari 2010 |

Tijdens de komende kerstdagen herdenken Aziatische

landen de verwoestingen door de tsunami van 2004.

De getroffen gebieden komen het trauma langzaam

te boven, mede dankzij internationale hulp. In

de Indonesische provincie Atjeh ondersteunen de

Katholieke Scholenstichting Utrecht en de Hogeschool

Domstad het onderwijs op basisscholen.

Page 12: Transfer 4, jaargang 17

c o l u m n

Op Hollandsebodem

Ons hoger onderwijs mag dan steeds internationaler worden, hoe zit het met de rest van Nederland? Sommige reacties van buitenlandse studenten zetten je weer even met beide voeten op Hollandse bodem.Zelf vind ik het altijd heerlijk om weer in Nederland te zijn: even lekker naar de Hema! Maar Russische studenten klagen vaak over onze winkeltijden. De openings- en sluitingstijden vindt men – zacht gezegd – behoorlijk achterlijk. In Russische steden draait alles 24 uur per dag door: shoppen, de horeca, het hele leven! Ook in het weekeinde is alles in Rusland tot laat open. ‘Studeren in Nederland is fantastisch, maar waarom is het leven daar zo saai?’, zeggen Russische studenten.Ik kan het me wel voorstellen. Als je geboren bent in wereldsteden als Moskou of Sint Petersburg en je wandelt als student ineens om half zeven ’s avonds door Den Haag, Tilburg of Leeuwarden, dan is het behoorlijk schrikken, zo stil. In onze huizen kun je gemakkelijk naar binnen kijken, maar iedereen zit binnen en de deuren zijn dicht.Een ander onderwerp van spot zijn onze huisartsen. Voor een Rus is de Nederlandse gezondheidszorg een onbegrijpelijk systeem. Een recept voor een medi-cijn? Als ik ziek ben naar een huisarts in de buurt? ‘Kom nou, die persoon kan toch nooit alles weten. Ik wil direct naar een specialist die er verstand van heeft.’En dan de bureaucratie in Nederland. Een Rus beti-telde onze Nederlandse bureaucratie als een non-efficient way of working. Kijk, in Rusland heb je dat ook, maar daar verwacht je het als Rus tenminste. En er zijn hier altijd wel mogelijkheden om iets te regelen, al dan niet tegen een kleine vergoeding. ‘Het duurde drie weken voor ik een Nederlandse bank-

rekening had geopend! Willen ze in Nederland dan geen geld verdienen?'Teleurstelling is er over de Nederlandse studenten. Daar is moeilijk contact mee te krijgen, hoor ik vaak. Na de colleges zijn de meeste vertrokken en blijven de buitenlanders over. En als er dan contact is ontstaan met een Nederlandse student, is het commentaar: ‘Ze zijn toch wel heel anders. Veel minder volwassen, ze hebben veel minder meegemaakt

dan wij. En van cultuur weten ze ook niet heel veel...’Wij geven hoog op van onze tolerantie, maar die heeft tussen buitenlandse studenten onderling haar grenzen. Wat te denken van de Rus die voorzichtig afkeurend, met kritische ondertoon, tegen me zei: “Wat een hoop kleurlingen in Nederland, zeg! Het is voor het eerst dat ik hoofddoekjes in de collegezalen tegenkom.”Een collega in Azië vertelde me dat zijn studenten het liefst geen Afrikaanse studenten op de promotie-posters zien. “Daar houden ze helemaal niet van. Blank zijn is het ideaal.”Zijn internationale studenten eigenlijk wel zo inter-national minded? Verbazingwekkend hoeveel Russen afgelopen jaar tegen me hebben gezegd: “Al dat Engels is prima, maar ik zou ook gewoon wat meer van de Nederlandse taal willen weten.”

Charles Hoedt

Charles Hoedt is directeur van het Neso-kantoor in Moskou. Meer

columns van hem zijn te lezen op www.transfermagazine.nl in de

rubriek Onze m/v in... waarvoor hij maandelijks bericht.

v l i e g e n d e h o l l a n d e r

“Ik heb het altijd interessant gevonden te bekijken hoe het menselijk organisme werkt. In een laborato-rium onderzoeken hoe een stamcel zich ontwikkelt tot een cruciale cel in de strijd tegen virussen, is dan ook een kolfje naar mijn hand.Natuurlijk hoop ik te kunnen bijdragen aan belang-rijke ontdekkingen in ons immuunsysteem. Maar ik zou nooit fulltime in een laboratorium willen werken. Daarvoor trekt de andere kant van het artsenbestaan, het ontmoeten van mensen die hulp nodig hebben, me te veel aan. Toen ik in 2007 voor-zitter was van de Nederlandse tak van de IFMSA, de International Federation of Medical Students’ Associations, heb ik meegeholpen een wederopbouw-project in Zuid-Soedan op te zetten. Dat heeft veel indruk op me gemaakt. Ik ontmoette daar leeftijdgenoten die net als ikzelf vol goede wil zitten, maar die, heel anders dan ik,

nooit de kans hebben gekregen daar iets mee te doen. Soedan is de laatste vijftig jaar continu in oorlog geweest, vele families leidden een vluchtelingenbe-staan, hoe had dat ook gemoeten? Toen wij in Soedan aankwamen, begonnen de plag-genhutten daar net plaats te maken voor beton. Mensen durfden er blijkbaar weer op te vertrouwen dat ze langere tijd op dezelfde plek zouden kunnen blijven wonen. Dan wordt het gezond houden van de leefgemeenschap een issue. Wij hadden de voorlich-ting daarover op ons genomen.

GedragsveranderingWe trainden Soedanese jongeren in het overbrengen van belangrijke boodschappen op het gebied van dagelijkse hygiëne. Bijvoorbeeld: smijt na de afwas niet je pannen in het vieze zand, maar berg ze schoon op. Dat ligt nogal voor de hand natuurlijk, maar als je uit bent op een gedragsverandering bij mensen, dan moet je van goeden huize komen. Behoudend zijn is een oermenselijk gegeven. Die ontdekking was een eye opener voor me. Net als het feit dat we op elkaar lijken, in welke windstreek we ook zijn opgegroeid.Toch geloof ik niet dat ik langere tijd in Soedan zou kunnen wonen, terwijl ik ervan overtuigd ben dat ik in Parijs prima zou kunnen aarden. Je went snel aan de sobere leefomstandigheden in Afrika, dat is het punt niet. Maar de strijd om het naakte bestaan heeft een gevolg dat wij in het westen misschien nauwe-lijks meer kennen: het laat weinig ruimte voor filo-sofische bespiegelingen. Als er dan bovendien in de wijde omtrek geen café te bekennen is, wordt het wel erg lastig om met elkaar van gedachten te wisselen. En dat is voor míj nou net een eerste levensbehoefte.”

Annemieke Bosman

‘In Soedan is geen ruimte voor bespiegelingen’Geneeskundestudent Roel Klein Wolterink (24) won dit jaar de prof. Bruinsprijs voor excellente

masterstudenten aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Met 4.500 euro prijzengeld ging hij op weg

naar het Institut Pasteur in Parijs. Daar kwamen ook herinneringen aan Soedan weer boven.

| december 2009/januari 2010 | transfer22 transfer | december 2009/januari 2010 | 23

Page 13: Transfer 4, jaargang 17

a c t u e e l n e s o - s p e c i a l

n e s o - s p e c i a l

In Bangkok werd in maart van dit jaar het tiende Netherlands Education Support Office (Neso) geopend. Een mijlpaal was bereikt. Voor 2010 moest de Nuffic in opdracht van het ministerie van Onderwijs tien onderwijssteunpunten in het buiten-land hebben gerealiseerd en die deadline was gehaald. Het was halverwege de jaren negentig dat in Nederland het besef doordrong dat de internationale hogeronderwijsmarkt ook ons land kansen bood. Het aantal internationale studenten, op zoek naar een goede en betaalbare opleiding, nam gestaag toe. Besloten werd dat het Nederlands hoger onderwijs in het buitenland op de kaart moest worden gezet. Er moesten onderwijskantoren komen in landen die zelf onvoldoende capaciteit hadden op het gebied van hoger onderwijs, maar met een opkomende midden-klasse die graag wilde investeren in de opleiding van hun kinderen. In 2001 gingen de eerste Neso’s van start in China en Taipei. In Indonesië zat, vanwege de historische banden met Nederland, al veel langer een onderwijs-informatiepunt. Het vergroten en versterken van de naamsbekendheid van Nederland als kennisland was het belangrijkste doel. In 2004 was de tijd rijp voor uitbreiding van het Neso-netwerk en dat is nu gerea-liseerd. Inmiddels gaat het op de internationale hoger onderwijsmarkt niet alleen meer om het aantrekken van betalende studenten. Het werven van talent is belangrijker geworden dan het binnenhalen van grote aantallen. Om dat te bereiken is structurele samen-werking tussen instellingen hier en in het buiten-land steeds belangrijker geworden. De buitenlandse

kantoren van de Nuffic moeten daarin een make-laarsrol vervullen. Het Neso-programma draait nu zo’n tien jaar. Een mooie periode om de balans op te maken. De Nuffic en een onafhankelijke evaluatiecommissie brachten in oktober verslag uit aan de Tweede Kamer. Voor Transfer een goede aanleiding om dieper in te gaan op het Neso-programma en de evaluatie daarvan. Hoe krijgen Neso-kantoren wereldwijd studenten enthou-siast om in Nederland te gaan studeren, wat kunnen deze buitenlandse steunpunten voor de instellingen betekenen en wat zijn de toekomstplannen? U leest het in deze special met interviews, opmerkelijke ini tiatieven en een reportage uit Moskou.

Els Heuts

Jongerenmobiliteit is hot in Europa. Maar hoe de jeugd moet worden gestimuleerd om buitenland-ervaring op te doen, daarover lopen de meningen uiteen. De Europese Commissie zwengelde het debat aan in het Groenboek De leermobiliteit van jongeren bevorderen. Europese regeringen, parlementen, orga-nisaties en burgers konden tot medio december op het discussiedocument reageren. Een groenboek zou uiteindelijk tot Europese wetgeving kunnen leiden. De Europese Commissie wil dat jongeren tussen de 16 en 35 jaar vaker naar het buitenland gaan om nieuwe vaardigheden te verwerven. Want, zo schrijft de Commissie, “Europeanen die als jonge lerende mobiel zijn, zullen dat waarschijnlijk in hun verdere leven als werknemer ook zijn”. Het groenboek heeft betrekking op studenten en jonge onderzoekers, kunstenaars, vrijwilligers en starters op de arbeids-markt. In 2006 hebben ongeveer 310.000 van deze jongeren een ervaring met mobiliteit opgedaan in het kader van de Europese programma’s, oftewel slechts 0,3 procent van alle jongeren in de EU. Het kabinet ziet er niet zo veel in om mobiliteit buiten onderwijs en onderzoek om te subsidiëren. Daarom richt de Nederlandse reactie op het groen-boek zich vooral op onderwijsmobiliteit.

Naar Nederlands voorbeeld zou Europa volgens het kabinet een internationaliseringsagenda kunnen opstellen met actiepunten om mobiliteit te bevor-deren, zoals het wegnemen van barrières. Ook zou het kabinet graag zien dat andere lidstaten net als Nederland meeneembare studiefinanciering introduceren. Het zou dan wel nuttig zijn als de Commissie schetste hoe een nationale regeling voor meeneembare studiefinanciering, in lijn met het Gemeenschapsrecht én betaalbaar, eruit kan zien, vindt het kabinet. De Commissie klaagde Nederland onlangs aan omdat ze de voorwaarden die aan meeneembare studiefinanciering worden gesteld, discriminerend vond.

DocentenmobiliteitVerder is het volgens het kabinet nodig dat beurzen-programma’s worden uitgebreid. De ministers willen voorkomen dat mobiliteit wordt gesubsidieerd die ook zonder subsidie had plaatsgevonden. Daarom moeten de beurzen gericht zijn op studenten die nog aarzelen, niet op de studenten die toch al naar het buitenland gaan. Waar het geld voor de investering vandaan moet komen, wordt niet gespecificeerd. Het kabinet benadrukt in zijn reactie dat het mobi-liteit wil bevorderen, maar dat het niet de bedoe-ling is om mensen te dwingen. Zo zijn de ministers enthousiast over het opnemen van een buiten-lands studieverblijf in onderwijscurricula, maar onderstrepen ze dat ze instellingen niet kunnen verplichten om dat te doen. Hetzelfde geldt voor docentenmobiliteit. Dat is volgens Nederland cruciaal, maar vooral een zaak van werkgever en werknemer.

Elleke Bal

Beurzen voor studenten die nog aarzelen

Maak een Europese internationaliseringsagenda en breid

de beurzenprogramma’s uit. Daarvoor pleit het kabinet

in zijn reactie op het Groenboek over jeugdmobiliteit

van de Europese Commissie. Nederland heeft allerlei

ideeën, maar is huiverig om verplichtingen aan te gaan.

En toen waren er tien

Foto

: Gee

rt V

ande

n W

ijnga

ert/

AN

P

Het Berlaymontgebouw, hoofdkantoor

van de Europese Commissie.

Mexico

Thailand

Brazilië

Indonesië

Rusland

Vietnam

India

Taipei

China

Zuid-Korea

| december 2009/januari 2010 | transfer24 transfer | december 2009/januari 2010 | 25

Page 14: Transfer 4, jaargang 17

n e s o - s p e c i a l

Hoofdkantoor Nuffic 

Neso China

Neso Desk Taipei

Neso Vietnam

Neso Indonesië

Neso Mexico

Neso BraziliëNetherlands EducationSupport Office (Neso)

Neso Zuid-Korea

Neso Thailand

Neso Desk India

Nederland

Neso Rusland

Nuffic Neso Indonesië

Sinds 1997 in Jakarta

Directeur: Marrik Bellen

www.nesoindonesia.or.id

Nuffic Neso China

Sinds 2001 in Beijing

Directeur: Jacques van Vliet

www.nesochina.org

Nuffic Neso Zuid-Korea

Sinds 2008 in Seoul

Directeur: Eun-mi Postma

www.nesokorea.org

Nuffic Neso Taipei

Sinds 2001

Directeur: Dual Wu

www.nesotaipei.org

Nuffic Neso Vietnam

Sinds 2006 in Ho Chi Minh-stad

Directeur: Malte Stokhof

www.nesovietnam.org

Nuffic Neso Thailand

Sinds 2009 in Bangkok

Directeur: Soehirman Patmo

www.nesothailand.org

Nuffic Neso Rusland

Sinds 2008 in Moskou

Directeur: Charles Hoedt

www.nesorussia.org

Nuffic Nesodesk India

Sinds 2008 in Ahmedabad

Medewerker: Amita Patel

www.nesoindia.org

Nuffic Nesodesk India

Sinds 2009 in Chennai

Medewerker: Sudha Sudeep

www.nesoindia.org

Nuffic Neso Brazilië

Sinds 2008 in Brasília

Directeur: Remon Boef

www.nesobrazil.org

Nuffic Neso Mexico

Sinds 2007 in Mexico-stad

Directeur: Janneke de Geus

www.nesomexico.org

transfer | december 2009/januari 2010 | 2726 | december/januari 2010 | transfer

Page 15: Transfer 4, jaargang 17

n e s o - s p e c i a l

Nederland en de Neso-landen. Ze bieden veel aanknopingspunten om de internationalisering van het Nederlandse hoger onderwijs te versterken en talentvolle kenniswerkers aan te trekken. Plasterk geeft daarom tot en met 2013 jaarlijks zelfs twee miljoen euro extra uit aan het programma. Voorwaarde is dat er vanaf 2010 met prestatie-indica-toren gewerkt gaat worden, zodat het ministerie over drie jaar kan toetsen of de Neso’s de gestelde doelen hebben bereikt.

Realistische keuzeOpvallend is dat tot nu toe niet duidelijk was hoe de Neso’s presteerden. Er waren hoge verwachtingen, maar weinig concrete doelstellingen waaraan kon worden afgemeten of een Neso aan die verwach-tingen voldeed. De onafhankelijke evaluatiecom-missie moest zich daarom vooral baseren op inter-views met betrokkenen.Werken met prestatie-indicatoren moet een derge-lijke situatie in de toekomst voorkomen. Zo zal niet alleen het aantal studenten dat vanuit Neso-landen naar Nederland komt jaarlijks worden gemeten, maar ook het aantal gerealiseerde samenwerkings-verbanden tussen onderwijsinstellingen en met bedrijven. Daarnaast zal jaarlijks in kaart worden gebracht hoe tevreden studenten en instellingen zijn over de diensten van de Neso’s. Bij de Nuffic is directeur communicatie Hanneke Teekens verantwoordelijk voor het functioneren van de Neso’s. De afgelopen jaren heeft zij de opening van zes Neso-kantoren begeleid. Het invoeren van pres-

tatie-indicatoren vindt zij een realistische keuze, maar ze plaatst wel een kanttekening bij de mogelijkheden. Als voorbeeld noemt ze de studentenaantallen. “Het aantal studenten dat uit Neso-landen naar Nederland komt, kun je niet alleen toeschrijven aan de activi-teiten van de Neso’s. De instellingen zelf doen ook hun deel van het werk. Je kunt niet altijd herleiden hoe die studenten in Nederland terecht zijn gekomen.” Wat volgens Teekens wel kan, is het tellen van het aantal hits op de Neso-websites, en het bijhouden van het aantal bezoekers op de kantoren. “Daar moet uiteindelijk een stijgende lijn zichtbaar zijn.” Er zijn ook andere redenen waarom het moeilijk is om te beoordelen hoe een Neso het doet. Zo zijn er veel partijen bij de kantoren betrokken, en die hebben allemaal andere belangen en verwachtingen. Dat blijkt wel uit de gesprekken die de onafhanke-lijke evaluatiecommissie voerde met medewerkers van international offices, de vsnu, de hbo-Raad, het ministerie van Onderwijs, de Nuffic, de Economische Voorlichtingsdienst (evd) en andere belangen-groepen. ‘De Nuffic moet veel meer samenwerken met internationale handelskantoren’, zegt de evd. ‘Neso-medewerkers richten zich te veel op univer-siteiten’, oordeelt de hbo-Raad. ‘De Neso’s zouden samenwerking met internationale wetenschappelijke instituten moeten kunnen aansturen’, vindt de vsnu.

MarketingexpertiseNederlandse onderwijsinstellingen zijn in beginsel positief over het bestaan van de Neso’s. Maar er is ook een luide roep om professionalisering,

Wie leest met welke taken de buitenlandse kantoren van de Nuffic zijn belast, stelt zich misschien grote bureaus voor met veel personeel die in uitgestrekte landen als India, Brazilië en Rusland het Nederlandse hoger onderwijs op de kaart zetten. In werkelijkheid werken bij de meeste Neso’s slechts vijf mensen. Het takenpakket is niet gering: de promotie van Nederland als aantrekkelijke onderwijsbestemming, het in kaart brengen van de lokale onderwijsmarkt en steun bieden bij het opzetten van institutionele samenwerking. Sinds 1997 zijn, verspreid over de hele wereld, in totaal tien Netherlands Education Support Offices opgericht. “De Nuffic heeft een stevige infrastruc-tuur van Neso-kantoren neergezet”, concludeert minister Plasterk. Maar dat betekent niet dat de klus is geklaard. Uit twee evaluaties van het Neso-

programma die dit jaar zijn afgerond, blijkt dat het concept goed wordt gewaardeerd, maar dat aan de uitvoering van het programma nog wel wat schort. De Nuffic zelf startte eind vorig jaar als eerste een evaluatie naar het functioneren van haar buitenlandse kantoren. Kort daarop volgde onderzoek door een onafhankelijke evaluatiecommissie1. Beide evaluaties werden door minister Plasterk aan de Tweede Kamer aangeboden. De eindconclusies van beide rapporten ontlopen elkaar niet veel. Het Neso-stelsel is een waardevol instrument, maar een professionalise-ringsslag is nodig. De pioniersfase loopt ten einde, verbeteringen zijn noodzakelijk en er valt nog veel te winnen aan effectiviteit en slagkracht.

BrugVoor succesvol optreden in de toekomst zijn diep-gaande analyses van trends op de onderwijsmarkt in de diverse landen een absolute must, vindt de commissie. De Nuffic beschikt nu in onvoldoende mate over die deskundigheid en daarin zal dus geïn-vesteerd moeten worden. Ook moeten de Neso’s meer gaan samenwerken met het bedrijfsleven. Een zwak punt in het Neso-programma was tot nu toe de communicatie tussen de Nuffic en de Nederlandse instellingen. Ook dat is volgens de commissie een prominent agendapunt voor de toekomst. De kantoren, waarvan de helft pas ongeveer een jaar bezig is, vormen een belangrijke brug tussen

p l a s t e r k t r e k t j a a r l i j k s

t w e e m i l j o e n e x t r a u i t v o o r n e s o - p r o g r a m m a

Neso’s moeten professionaliserenNa meer dan tien jaar zijn de Neso-kantoren niet meer

weg te denken uit de wereld van internationalisering in

het hoger onderwijs. Maar om in de toekomst succesvol

te blijven, is een professionaliseringsslag nodig, zo

blijkt uit recente evaluaties. ‘Het mag allemaal wel wat

proactiever.’

1 Die commissie bestond uit Douwe Breimer (oud-rector Universiteit

Leiden), Cor Boom (oud-voorzitter raad van bestuur Saxion

Hogescholen) en Emil Broesterhuizen (oud-directievoorzitter KNAW).

| december 2009/januari 2010 | transfer28 transfer | december 2009/januari 2010 | 29

Page 16: Transfer 4, jaargang 17

n e s o - s p e c i a l

Grafiek III-33Uitstroom uit Nuffic Neso-landen, percentage hiervan in het bekostigde hoger onderwijs in Nederland, 2001-2006*Bron: UNESCO, 2009

66 813 53 569 20 255 33 21 58 70

0 1.000 2.000 3.000 4.000 5.000 6.000 7.000

2008-09

2007-08

2006-07

2005-06

2004-05

2003-04

2002-03

2001-02

59 2.078 80 847 64 220 33 20 233 113

56 3.264 129 954 89 271 44 23 359 181

69 3.856 146 1.047 107 382 61 23 450 234

85 3.836 228 1.086 145 414 83 109 439 280

113 3.562 263 1.065 151 411 95 119 353 284

170 3.460 323 1.038 185 502 117 162 276 283

150 3.417 286 1.103 187 450 112 157 286 283

Brazilië

China

India

Indonesië

Mexico

Rusland

Taipei

Thailand

Vietnam

Zuid-Korea

0

100.000

200.000

300.000

400.000

500.000

2005-062004-052003-042002-032001-02

0,0%

0,5%

1,0%

1,5%

2,0%

2,5%

3,0%

3,5%

0,33%

0,37%

0,06%

1,55%

0,10%

0,73%

0,09%

0,48%

0,08%

0,29%

0,66%

0,07%

2,28%

0,29%

0,60%

0,08%

1,56%

0,13%

0,29%

0,90%

0,10%

3,05%

0,40%

0,72%

0,10%

2,12%

0,19%

Brazilië

China

India

Indonesië

Mexico

Rusland

Thailand

Vietnam

Zuid-Korea

19.733

220.594

93.133

36.798

20.415

34.851

23.761

12.117

84.279

20.293

315.081

112.578

37.085

22.220

36.595

23.832

14.904

89.817

19.482

363.911

126.929

31.327

21.997

37.470

23.957

16.900

93.855

0,35%

0,95%

0,10%

3,09%

0,46%

0,98%

0,10%

2,13%

0,24%

19.651

406.890

141.253

33.904

23.504

38.961

23.665

21.121

97.770

0,43%

0,92%

0,16%

nd

0,59%

1,01%

0,45%

1,90%

0,27%

19.978

417.351

139.459

nd

24.441

41.101

24.082

23.160

101.913

* IND­cijfers geven in principe een compleet beeld van de instroom uit Nuffic Neso­landen, en derhalve een beter beeld dan CFI­cijfers die alleen slaan op bekostigd onderwijs. Helaas is er historisch nog onvoldoende overlap tussen UNESCO­ en IND­cijfers voor een trendweergave.

Grafiek III-32Studenten uit Nuffic Neso-landen in het Nederlandse bekostigde hoger onderwijs, 2001-2009Bron: CBS/CFI, 2009

<73>

bepaalde onderwerpen bezig zijn en per middag onder-werpen koos die ook echt bij elkaar horen.”Sander van den Eijnden, algemeen directeur van de Nuffic, is het eens met de constatering van de evaluatiecommissie dat de communicatie te wensen overlaat. Het overleg op bestuurlijk niveau is volgens hem nu goed afgedekt doordat de Nuffic zitting heeft genomen in werkgroepen van de hbo-Raad en de VSNU. Ook in de klankbordgroepen waar de prakti-sche zaken worden besproken, heeft hij vertrouwen. De Nuffic heeft inmiddels ook zitting genomen in Dhenim. Veel lastiger vindt Van den Eijnden hoe het overleg op beleidsstrategisch niveau moet worden vormgegeven. “Sommige instellingen hebben een duidelijke strategie, bij andere instellingen komt dat nog niet zo uit de verf.” De commissie oppert het idee om medewerkers van instellingen tijdelijk te detacheren bij Neso-kantoren. Daardoor zal het begrip over en weer toenemen en kunnen de relaties tussen de instellingen, de Nuffic

en de Neso’s verbeteren, denkt zij. In 2010 begint de derde fase van het Neso-programma. Uitbreiding van het aantal Neso-landen is voorlopig volgens de commissie niet wenselijk. Eerst moet het huidige netwerk goed draaien, de pas gestarte kantoren moeten zich bewijzen en de dienstverlening van de oudere Neso’s moet worden verbreed en verdiept. Vanuit de instellingen is er wel belangstelling voor uitbreiding van het aantal Neso-landen. Oost-Europa, het Midden-Oosten, Japan en Zuid-Afrika worden regelmatig genoemd. Maar dat zal pas na 2013 worden bekeken. “Anders dan in het verleden is het wenselijk dat de keuzes voor nieuwe vestigingen onderwerp zullen zijn van open overleg met het hoger onder-wijs”, luidt het advies van de commissie. Om daar een goede vorm voor te vinden, is er nog drie jaar tijd. Met een flinke dosis slagkracht moet dat lukken.

Rob Burkhard

stelde de commissie vast. Vooral op het gebied van marketingexpertise. Heleen Harms, onderwijs-manager aan de Rotterdam Business School en verantwoordelijk voor de internationalisering bij dit instituut van de Hogeschool Rotterdam, kan dit wel toelichten. “Het mag allemaal wel wat proactiever”, vindt ze. “Veel trends moeten we zelf ontdekken in de praktijk, terwijl je die graag van tevoren zou horen, bijvoorbeeld in een analyse door een Neso.” Nederlandse instellingen en de EVD hopen ook dat de Neso’s in de komende jaren de banden met het bedrijfsleven en de ambassades kunnen versterken. Op die manier kan een aansprekend, completer beeld van Nederland worden uitge-dragen. De commissie ziet het als een optie om Neso-kantoren onder te brengen bij Netherlands Business Support Offices. Harms is een groot voorstander van nauwere samenwerking tussen deze kantoren van de evd en de Neso’s. “Wij zoeken als business school heel nadrukkelijk aansluiting met het bedrijfsleven in het buitenland. Bijvoorbeeld voor afstudeerprojecten en stagebemiddeling. Het zou mooi zijn als we dit via de Neso’s konden realiseren.” Veel instellingen dringen verder aan op het uitbreiden van alumninetwerken in samenwerking met bedrijven.

VrijblijvendHanneke Teekens ziet de oproep tot professio-nalisering als het bewijs dat er een nieuwe fase is aangebroken in de internationalisering. “De tijd van vrijblijvend iets doen in het buitenland is definitief voorbij. Bij veel instellingen gaat het niet meer alleen om het aantrekken van betalende studenten, maar bijvoorbeeld ook om institutionele samenwerking.” Neso’s moeten volgens Teekens op die wensen inspringen en een makelaarsrol gaan vervullen. De evaluatiecommissie constateert dat het internati-onaliseringsbeleid bij een aantal instellingen nog in de kinderschoenen staat. Voor de Neso’s kan dit lastig zijn, omdat de aard van hun werk voor een deel wordt bepaald door de vraag van de instellingen. Ook daar zal dus de nodige professionalisering moeten plaats-vinden, vindt ook Teekens. “Instellingen moeten beter articuleren wat ze met hun internationalisering willen. Op dit moment weten wij onvoldoende wat

instellingen willen van een bepaald Neso-kantoor. Wij moeten hen helpen bij die vraagstelling en een en ander op onze beurt beter in kaart brengen.”

KloofIndirect raakt Teekens daarmee aan een van de andere aanbevelingen van de commissie. Een prominent verbeterpunt voor de komende jaren is de communicatie tussen de instellingen en de

Nuffic over de internationale marke-ting van het hoger onderwijs. Nu betitelt de commissie die commu-nicatie als ‘gebrekkig’; ze spreekt van een kloof. “De wisselwerking tussen de genoemde partijen laat op zowel bestuurlijk als strategisch beleidsvormend en operationeel niveau te wensen over”, schrijft de commissie. In de eerste Neso-fase (2001–

2005) vond overleg over Neso’s plaats in de Programmaraad. Instellingen betaalden toen nog contributie om gebruik te maken van de Neso-diensten en waren daarmee automatisch lid van de Programmaraad. Toen in 2004 werd besloten dat de overheid de Neso’s volledig zou bekostigen, veranderde ook het mandaat van de Programmaraad. In 2008 heeft de Nuffic dit overleg beëindigd, uit onvrede met wat zij ervoer als “gebrekkige kwaliteit van het overleg”. De Programmaraad heeft zich inmiddels op eigen initiatief omgevormd tot het Dutch Higher Education Network for International Marketing (Dhenim), dat begin 2009 van start is gegaan. De Nuffic heeft op haar beurt een begin gemaakt met klankbordgroepen die vier keer per jaar samenkomen en proberen prak-tische en concrete onderwerpen te agenderen, zoals: welke fairs worden bezocht en welke activiteiten zijn belangrijk? Volgens Heleen Harms, lid van Dhenim, moeten ook deze klankbordgroepen professioneler gaan opereren. “De informatie over de klankbordmiddagen komt vaak op de verkeerde plek binnen bij de instellingen. Met het gevolg dat er niemand naartoe gaat. Of er gaan mensen naartoe die geen mandaat hebben over de onderwerpen die worden besproken.” Harms vindt de onderwerp-keuze tot nu toe ook erg breed. “Het zou mooi zijn als de Nuffic gerichter mensen uitnodigde die met

“Veel trends moeten we zelf

ontdekken, terwijl we ze

graag in een Neso-analyse

zouden willen lezen”

| december 2009/januari 2010 | transfer30 transfer | december 2009/januari 2010 | 31

Page 17: Transfer 4, jaargang 17

n e s o - s p e c i a l

BraziliëKlomp met modieuze hak

Tijdens presentaties over Nederland aan nieuwsgie-rige Braziliaanse studenten, toont Remon Daniel Boef de welbekende afbeeldingen van molens, klompen en tulpen. Maar daar laat de directeur van Neso Brazilië al snel opmerkelijke plaatjes op volgen. De studenten zien weer een klomp, maar nu een met een hak ontworpen door modekoningen Viktor & Rolf. De windmolen verandert in een hypermoderne windturbine. De boodschap van een dynamische samenleving, waarbij het nieuwe op het oude voort-bouwt, spreekt Brazilianen aan.In tegenstelling tot Aziatische studenten, weten Brazilianen al veel over Europa. “De meesten hebben namelijk een Europese achtergrond en zijn daardoor op Europa gericht. Ze willen niet alleen een goed diploma halen, maar ook een culturele ervaring opdoen”, zegt Boef. “Daarom leggen we daar de nadruk op.”Braziliaanse hogeronderwijsinstellingen zijn volgens Boef interessante partners voor de Nederlandse evenknieën. “De universiteit van São Paulo doet bijvoorbeeld vooruitstrevend onderzoek naar biobrandstoffen. Denk ook aan architectuur en steden-bouwkunde. Op dat terrein werken de Hogeschool van Amsterdam en de federale universiteit van Rio de Janeiro samen. Brazilië heeft ervaring met grote steden met achterstandswijken en het opknappen daarvan. Daar kan Nederland wat van leren. Brazilië kan van Nederland opsteken hoe men industriële panden verbouwt tot woningen, zoals in Rotterdam gebeurt.”Ook de nieuwe samenwerking met Capes – de Braziliaanse Nuffic – slaat aan. Dit eerste jaar deden twintig Braziliaanse en Nederlandse instellingen voorstellen voor gezamenlijk onderzoek. Elf voor-stellen zijn inmiddels gehonoreerd. Boef wil graag nog meer aandacht besteden aan het alumninetwerk. “Dat zetten we momenteel op. Ons kantoor bestaat nog maar een jaar en we waren er nog niet eerder aan toegekomen. Het is belangrijk dat

alumni aan studenten en bedrijven over hun ervarin-gen in Nederland vertellen.”

Zuid-KoreaQuiz over Nederland

Met een knaloranje busje gaan Neso-medewerkers langs Zuid-Koreaanse universiteiten. In dat busje zitten feloranje fietsen, die studenten kunnen winnen als ze een quiz over Nederland foutloos maken. Op deze ludieke manier brengt het Neso-kantoor ons land onder de aandacht. “Door die quiz leren studenten onder meer dat Nederland elf instellingen heeft in de top-200 van de Times Higher Education ranking. En dat veel vakken in het Engels worden gegeven”, zegt Eun-mi Postma, directeur van Neso Zuid-Korea. “Dat verrast ze.”Want over Europa, en Nederland in het bijzonder, weten de Koreanen niet zo veel. Guus Hiddink is nog altijd ongekend populair. “Maar het is lastig om Hiddink vervolgens aan de kwaliteit van het hoger onderwijs te koppelen”, zegt Postma. Koreanen richten zich traditiegetrouw op Amerika. Twaalf Europese landen bundelen daarom de krachten en organiseren volgend jaar, op 13 mei, een EU Study&Research-dag aan de Ewha Womans University. “Alle studenten zijn welkom, maar uit onderzoek blijkt dat vooral vrouwen geïnteresseerd zijn in de diverse culturen van Europa”, weet Postma. Neso Zuid-Korea begeleidde onlangs een bezoek van Tanneli Blom (Universiteit Maastricht) aan vier topuniversiteiten in Zuid-Korea. De hoogleraar European Studies was diep onder de indruk. “De faciliteiten van de Sunkyungkwang universiteit zijn bijvoorbeeld uitstekend. Ze hebben complete studio’s voor leren op afstand. Daar kunnen wij in Nederland niet aan tippen. Het niveau van de vier topuniversi-teiten is uitstekend. Seoul National University staat bijvoorbeeld veel hoger in rankings dan wij.” Blom wil graag studenten en docenten uitwisselen

Hoe krijgen Neso-kantoren wereldwijd studenten enthousiast om hun studieheil in

Nederland te zoeken? En hoe bevorderen ze samenwerking tussen Nederlandse en

buitenlandse instellingen? Transfer sprak met zeven Neso-directeuren over opmerkelijke

initiatieven in hun land.

n e s o ’ s l e v e r e n m a a t w e r k

b i j w e r v i n g i n b u i t e n l a n d

Elk land een andere aanpak

Foto

: Ant

onio

Lac

erda

/AN

P

Een achterstandswijk in Rio de Janeiro. “Brazilië heeft ervaring met grote

steden met achterstandswijken en het opknappen daarvan. Daar kan

Nederland wat van leren”, aldus de directeur van Neso Brazilië.

| december 2009/januari 2010 | transfer32 transfer | december 2009/januari 2010 | 33

Page 18: Transfer 4, jaargang 17

n e s o - s p e c i a l

Foto

: Mar

io W

eigh

t/H

H

geliefd in Vietnam. “Meer dan tweederde van de Vietnamezen die in Nederland studeren, gaat naar een hogeschool. Maar ook Engeland en Duitsland hebben technische hogescholen. Daar concurreren wij mee. Wij onderscheiden ons door onze sterke punten, op het gebied van water, te benadrukken.” Als voorbeeld noemt Stokhof het Scheepvaart- en Transportcollege Rotterdam, dat een dependance heeft in Vietnam.De Haagse Hogeschool werkt samen met de Nong Lam universiteit in Ho Chi Minhstad. “De beste stu-denten van de opleiding Process and Food Technology komen de laatste jaren van hun studie naar ons”, zegt Joe Morrin van de Haagse Hogeschool. “Nu komen er ongeveer tien studenten en dat willen we uitbouwen naar dertig. Wij zien ze graag komen, omdat we dan zeker weten dat we buitenlandse studenten krijgen. Door de verhoging van het collegegeld voor niet-EU-studenten, zijn we bang dat we minder aantrek-kelijk zijn voor buitenlandse studenten. De opleiding draagt bij aan hun ontwikkeling. In Vietnam wordt bijvoorbeeld veel koffie verbouwd, maar die verwer-ken ze niet zelf in fabrieken. Terwijl daarmee juist veel geld valt te verdienen. Door studenten op te leiden in proces- en voedseltechnologie leren wij ze hoe ze een fabriek opzetten. Dat brengen ze in hun thuisland in de praktijk.”

TaiwanBeurzen van grote bedrijven

Hoe lok je studenten die nooit zouden overwegen in Nederland te studeren, domweg omdat ze het land niet kennen? Voor die opgave stond Dual Wu tien jaar geleden in Taiwan. “Taiwanese topstudenten denken allereerst aan Amerika, Australië, Canada, Engeland en Japan”, zegt de directeur van Neso Taipei. “Holland kennen ze niet. Maar Nederlandse bedrijven wel. Zoals Heineken, asml, Philips, ing en Aegon. Daarom bedacht ik een systeem van attrac-tieve beurzen, die mede worden bekostigd door deze bedrijven. Taiwanese studenten willen dolgraag bij zo’n groot bedrijf werken en krijgen daardoor vertrouwen in Nederlandse instellingen. Na hun studie gaan alumni niet automatisch aan de slag bij de Nederlandse bedrijven. Als ze elders willen werken, laten ze zien dat ze financieel werden ondersteund door toonaangevende Nederlandse bedrijven. Dat maakt hier indruk.”

Andere Aziatische Neso-kantoren, zoals in China en Vietnam, kopieerden het beursprogramma onder de naam Orange Tulip Scholarship. Maar Nederland mag door de bedrijfsnamen bekender zijn, tot heel veel extra studenten leidt dat nog niet. Momenteel gaan jaarlijks driehonderd Taiwanese studenten naar Nederland. Dat zijn er weliswaar meer dan de vijftien die tien jaar geleden kwamen, maar komt nog niet in de buurt van de ambitie van 1.500 studenten.Neso Taipei zet daarom ook alumni in. “We zijn aangewezen op hen, omdat we een klein bureau zijn, met maar drie stafleden. Alumni doen 95 procent van onze promotie. Zij geven seminars op universi-teiten en vertellen dat je vanuit Nederland makkelijk naar andere Europese landen reist. Sommige alumni hebben Nederlandse gebruiken overgenomen. Zo is er een alumnus die op een feloranje fiets door Taipei rijdt. Dat valt op, want in Taipei zijn vrijwel geen fietsen. Iedereen kijkt hem na en velen vragen waarom hij dat doet. Dan vertelt hij over Nederland.”

ThailandThaise studentenvereniging wekt vertrouwen

De dozen zijn eigenlijk nog maar net uitgepakt in het allernieuwste Neso-kantoor in Thailand. Maar voor een rustige start is geen tijd. Er is werk te doen. Thailand ontwikkelt zich tot centrum van inter-nationaal onderwijs voor de regio. “Thailand wil concurreren met Singapore en Maleisië. Daarom zijn er al meer dan honderd internationale middelbare scholen. Een groot deel van de scholieren gaat straks in het buitenland studeren”, voorspelt Soehirman Patmo, directeur van Neso Thailand. “Dat is een grote, nieuwe markt aan bachelorstudenten voor Nederlandse instellingen.”Eenvoudig is het niet om Nederland onder de aandacht te brengen. “De scholieren denken als eerste aan Amerika, Australië en Engeland”, zegt Patmo. Ouders spelen een cruciale rol bij de studiekeuze van hun kinderen. “Daarom benadrukken wij dat Nederland een veilig land is. Wij verwijzen ook altijd naar een Thaise studentenvereniging in Nederland. Dat spreekt ouders aan. Daar staat veel informatie op in het Thais, onder meer testimoniums van Thaise studenten die in Nederland hebben gestudeerd of nog studeren. Maar de studenten geven ook tips over leuke Nederlandse steden om te bezoeken of in te

met Koreaanse universiteiten. “Bijvoorbeeld bij poli-tieke wetenschappen. Wij weten veel van Europese politiek, zij van de politiek in Zuid-Oost-Azië. Als onze studenten en docenten meer willen weten van Europese buitenlandse politiek ten opzichte van Azië, kunnen ze daar terecht.” Blom hoopt dat volgend studiejaar de eerste uitwisselingen plaatsvinden.

VietnamBand door strijd tegen water

De eeuwenlange Nederlandse strijd met het water klinkt Vietnamezen bekend in de oren. “Daardoor

zijn wij ijzersterk in onderwijs en onderzoek over water. Wij weten veel van drinkwater, kustlijnen, irrigatiesystemen en kustbewaking. Daar hebben ze hier heel veel behoefte aan”, zegt Malte Stokhof, directeur van Neso Vietnam. “Vietnam heeft mensen nodig die praktische kennis opdoen over deze onder-werpen en daarna direct weer in hun thuisland aan de slag gaan. Het land heeft veel minder behoefte aan gepromoveerde managers. Van zulke mensen hebben ze er in een fabriek misschien maar een nodig. Daaronder willen ze veertig praktisch geschoolde werknemers die heel veel van machines, productie en veiligheid weten.”Vooral de Nederlandse hogescholen zijn daarom

Nederland en Vietnam

delen hun ervaring met water.

| december 2009/januari 2010 | transfer34 transfer | december 2009/januari 2010 | 35

Page 19: Transfer 4, jaargang 17

Bellen begon in 2007 bij het Indonesische kantoor, dat toen net Neso was gaan heten. Aanvankelijk noemde het zich Netherlands Education Centre (nec) en promootte het universiteiten, tegen betaling. “Veel instellingen hadden al relaties in Indonesië”, weet Bellen. “Er was ook veel Nederlandse bedrijvigheid. Een goede voedingsbodem voor het werven van studenten.” Promotie van Nederland als studiebestemming is nog steeds nodig. “Dat Nederland een goed aanbod heeft in het Engels, is hier minder bekend”, zegt Bellen. Dat komt volgens hem door het verleden. “Indonesiërs in hoge functies hebben in het Nederlands gestudeerd.” Omdat de hoge taaleisen die Nederland stelt vaak

een hobbel blijken, liet Neso Indonesië vorig jaar duizenden middelbare-scholieren gratis een Engelse taaltoets doen. “De boodschap was: als je goed Engels spreekt, kun je in Nederland gaan studeren. En hoe eerder je begint, hoe beter voorbereid je bent.”Naast de ouderwetse folder die de ouders moet over-tuigen, gebruikt Neso Indonesië moderne middelen zoals een blogging competition en een foto- en videowedstrijd voor Indonesiërs die in Nederland hebben gestudeerd. De inzendingen kunnen dienen als promotiemateriaal. Daarnaast is de wedstrijd onderdeel van het alumnibeleid – een prioriteit voor Neso Indonesië. “Alumni zijn onontbeerlijk voor promotie”, vindt de directeur. Daarom organiseert hij samen met de Kamer van Koophandel workshops waar alumni bijvoorbeeld van Philips horen hoe zij zich als sollicitant kunnen onderscheiden.

Groeiende middenklasseEen specifieke taak voor Neso Indonesië is sinds 2000 het uitvoeren van het StuNed-programma, volgens Bellen vergelijkbaar met het Netherlands Fellowship Programme (nfp). “StuNed is niet gericht op de meest talentvolle studenten, maar op mensen die een rol spelen bij de opbouw van het land. De meeste Neso’s hebben te maken met opkomende markten en een groeiende middenklasse die zich in principe een opleiding kan veroorloven”, legt hij uit. “Maar waar 90 procent van de Chinese studenten de opleiding in Nederland zelf betaalt, is dat voor Indonesië maar de helft.” De Neso doet ook zijn voordeel met het programma. “Beurzen helpen deuren te openen. Dat is belangrijk: je kunt ermee adverteren en universi-teiten binnenkomen om een presentatie te geven.” Over de toekomst is Bellen positief. “Het aantal mensen met een middeninkomen groeit. Onze uitda-ging is om die groep te laten kiezen voor een studie in Nederland. Daarbij wijzen wij op de kwaliteit van het onderwijs, maar ook op de gemeenschap-pelijke geschiedenis. Indonesiërs kunnen zich thuis voelen in Nederland, waar veel landgenoten zijn, Indonesische gerechten op het menu staan en instel-lingen ervaring hebben met Indonesische studenten. Een beetje home away from home.”

Annelieke Slappendel

n e s o - s p e c i a l n e s o - s p e c i a l

studeren. Als de ouders weten dat het goed gaat met landgenoten, krijgen ze meer vertrouwen.”De Thaise overheid wees onlangs negen universi-teiten aan als onderzoekscentra. Deze instellingen krijgen speciale budgetten om zich binnen vier jaar als zodanig te ontwikkelen. Zij moeten de motor voor de ontwikkeling van de regio worden. Patmo wil deze universiteiten aan Nederlandse instellingen koppelen door studenten en docenten uit te wisselen en geza-menlijke onderzoeksprogramma’s op te zetten. “Het staat allemaal nog in de kinderschoenen, maar dit biedt veel kansen voor Nederland.”

MexicoNederlands elftal breekt het ijs

Bij Mexicaanse studenten draait het allemaal om persoonlijk contact. “Daarom gaan wij zo veel moge-lijk beurzen af”, zegt Janneke de Geus, directeur van Neso Mexico. “Studenten stellen veel vragen en ze onthouden je naam. Als ze meer informatie willen, nemen ze alleen contact op met diegene die ze hebben gesproken. Vaak volgt een afspraak op ons kantoor.” In oktober reisde het Neso-team kriskras het land door om tien beurzen te bezoeken. Dit najaar zijn er extra veel beurzen, omdat de evenementen begin dit jaar door de uitbraak van de Mexicaanse griep naar oktober werden verplaatst. “Toen lag het leven hele-maal stil. Vrijwel alles was gesloten, zelfs winkels. Daardoor is het voor ons een moeilijk jaar geweest. Tijdens de griep is studeren in het buitenland niet het eerste wat bij studenten opkomt. We hebben een kleine terugloop, ook omdat de euro hoog staat. Tot nu toe hebben zich veertig studenten minder aange-meld dan vorig jaar. Toen kwamen 75 Mexicaanse studenten naar Nederland.”De Geus hoopt dat daardoor meer studenten geïn-teresseerd raken. Ze greep het bezoek van Beatrix, Willem-Alexander en Máxima in november aan om over Nederlands onderwijs te schrijven in een speciaal supplement in de Mexicaanse krant Reforma. De krant verschijnt in een oplage van 276.000. “We geven aan dat veel vakken in het Engels zijn en zeggen dat Nederland veilig is. In presentaties noemen we ook altijd la naranja mecanica – de oranje machine. Een respectvolle bijnaam voor het Nederlands elftal. Die goede reputatie breekt het ijs bij een gesprek met Mexicanen.”

ChinaAccent op het westen

Nog altijd richten veel Nederlandse hogeronderwijs-instellingen zich op Chinese studenten. Maar China mag een grote vijver met talent hebben, het aantal buitenlandse instellingen dat naar toptalenten vist, neemt al jaren flink toe. De concurrentie is vooral in het oosten moordend. “Daar staan de buitenlandse instellingen bij wijze van spreken elke dag in een lange rij om binnen te komen. Dan is het zeer lastig om je als Nederlandse instelling te onderscheiden en een bezoek relevant te maken”, zegt directeur Jacques van Vliet van Neso China.Maar er is een oplossing: China heeft ook in het westen topuniversiteiten. Dat deel wordt minder vaak bezocht door buitenlandse instellingen. Daarom voert Neso China een ‘Go West’-campagne.“Vorig jaar hebben we twaalf Nederlandse instel-lingen gekoppeld aan dertien topuniversiteiten in het westen van China. Dat werpt nu al vruchten af”, weet Van Vliet. “De Universiteit Maastricht gaat docenten uitwisselen met de universiteit van Sichuan in Chengdu. De TU Delft en Hogeschool InHolland werken sinds kort op het gebied van ruimtevaart samen met de Northwestern Polytechnic University in Xi’an.” Maar Van Vliet ziet niet alleen graag dat Chinese studenten naar ons land vertrekken. Nederlandse studenten moeten wat hem betreft ook naar de Volksrepubliek gaan. “China is de derde economie in de wereld. Het is belangrijk dat Nederlanders leren hoe je met Chinezen moet omgaan en hier zaken doet.”Rolf van Eck (25) studeert sinds september interna-tional relations aan de Xiamen universiteit. “Ik ben hier nu twee maanden, maar ik voel me al thuis. Ik ben vrij rustig en die eigenschap spreekt Chinezen aan. Het niveau van de lessen is wisselend. Er zijn docenten die ouderwets klassikaal lesgeven en aan een stuk door praten. Dat vind ik niet zo interessant. Maar er zijn ook leraren die veel interactie met de klas hebben en discussies aanzwengelen. Die lessen zijn fantastisch. Onze klas is internationaal samengesteld en zo hoor ik opvattingen uit de hele wereld. China is het land in opkomst. Het is ongelooflijk interessant deel uit te maken van deze samenleving.”

Robert Visscher

‘Nederland is home away from home’Met Indonesië heeft Nederland een speciale historische

en culturele band. Het is daarom niet verwonderlijk

dat Jakarta in 1996 het eerste Neso-kantoor kreeg.

De bijzondere relatie heeft voor- en nadelen, merkt

directeur Marrik Bellen.

Een Indonesische student leert schaatsen.

Foto

: Rad

i Neg

ara

| december 2009/januari 2010 | transfer36 transfer | december 2009/januari 2010 | 37

Page 20: Transfer 4, jaargang 17

n e s o - s p e c i a l

De staatsbibliotheek voor internationale literatuur in het centrum van Moskou stamt onmiskenbaar uit de sovjettijd. Bewakers houden bij de ingang angstvallig in de gaten wie er door de metaaldetector lopen, en in de leeszalen wordt de ijzige stilte bewaakt door strenge bibliothecaressen. Het gezellige kantoor van Neso Rusland op de derde verdieping valt op z’n zachtst gezegd uit de toon. Het staat niet voor niets bekend als the orange office. Hier zitten half oktober de marketeers van Avans, de Rotterdam Business School, de nhtv internatio-nale hogeschool Breda, de Haagse hogeschool en de Universiteit Tilburg om de tafel. Het zijn reizigers, die voor hun instelling de hele wereld over vliegen. Maar de Russische visumprocedure blijft een uitda-ging. “Zonder de Neso was ik hier niet terechtge-komen”, lacht Joey Uijleman Anthonijs van de Haagse Hogeschool.Rusland: het grootste land ter wereld, 410 keer groter dan Nederland, telt meer dan 1.100 onderwijsinstellingen en 7,3 miljoen studenten. De Nuffic probeert er sinds vorig jaar, met Neso-directeur Charles Hoedt, drie Russische medewerkers en een stagiaire, het Nederlandse hoger onderwijs op de kaart te zetten.

Niet kansloosEen grote uitdaging, als je bedenkt dat de Britten, Fransen en Amerikanen al met grote onderwijs-kantoren in Rusland zitten sinds de val van de muur. Maar Nederland is niet kansloos. Groot-Brittannië en de vs verliezen terrein omdat ze duur zijn en een visum voor Engeland steeds moeilijker te verkrijgen is. Genoeg Russen kunnen het zich veroorloven om hun kinderen in het buitenland te laten studeren en menig Russische student wil graag meer van de wereld zien. Volgens de Neso-directeur brengt de crisis hier geen verandering in. “Er zijn zelfs meer Russen die nu voor een studie in het buitenland kiezen.”Het is een drukke periode voor de Neso. De week voordat de Hollanders arriveerden, stond er nog een delegatie van de tu Eindhoven op de stoep. En de organisatie van de Nederlandse straat op een onder-wijsbeurs kost ook veel tijd. De meeste Nederlandse instellingen die naar Moskou zijn gekomen, hebben nog weinig ervaring met Rusland. Op het Neso-kantoor krijgen ze daarom een

crash course Russisch hoger onderwijs. Hoedt geeft een presentatie over de agenten die vooral in Moskou en Sint Petersburg als paddenstoelen uit de grond schieten. Voor de Nederlanders zijn de agenten belangrijk. De hamvraag: welke zijn goed en welke niet? Wiet van der Linden van Avans heeft al met dertig tot veertig Russische agenten contact gehad. De meesten kwamen weinig betrouwbaar op hem over. “Bij sommigen had ik het idee dat ze ergens op een stoffig zolderkamertje ook maar een gok waagden”, vertelt hij.

VerbazingDe Neso geeft trainingen aan agenten die zij als betrouwbaar ervaart, om hen te laten kennismaken

met het Nederlandse onderwijs en Nederlandse visumprocedures. En omdat de Nederlandse instellingen voor de beurs in het land zijn, orga-niseert de Neso in oktober voor het eerst een ‘matchmakingsessie’. In het Hilton hotel – een van Stalins torens – nemen de Hollanders ieder plaats aan een tafel, waar om de twintig minuten een andere Russische universiteit of agent aanschuift.

Zakendoen in Rusland is een vak apart, blijkt als de Nederlandse instellingen een tijdje bezig zijn met kennismaken. Van de Neso kregen ze al een intro-ductie in de Russische business. Toch is er verbazing als de Russen midden in een zakelijk gesprek hun telefoon opnemen, om met hun vrouw het avondeten door te nemen. En als een van de Russische univer-siteiten uitwisselingen met Nederland wil opzetten, maar zelf geen Engelstalige programma’s blijkt te bieden. De Nederlanders die naar Moskou komen, zouden dus Russisch moeten leren. Julia Sumathokina is agent van het bureau Educational World. Ze heeft al een contract met Stenden Hogeschool, maar wil graag meer samen-werken met Nederland. Ze is op zoek naar een oplei-ding food technology. Bij de Haagse Hogeschool heeft ze beet. Ze belt de student die de opleiding wil gaan volgen meteen op: “Ik heb iets voor je!”Staan de ene dag agenten en universiteiten in de rij om met de Nederlanders te praten, de volgende dag zijn het Russische studenten die van heinde en verre naar Moskou zijn gekomen voor de internationale onderwijsbeurs. InHolland en de Universiteit Leiden hebben zich vandaag ook bij de groep gevoegd. De Universiteit van Tilburg laat deze beurs aan zich

a c h t e r d e s c h e r m e n b i j n e s o m o s k o u

Russische onderwijs-business in de praktijk

Neso Rusland ontving half oktober zeven Nederlandse

instellingen. Zij namen deel aan de internationale

onderwijsbeurs in Moskou en maakten kennis met

Russische agenten en universiteiten. Transfer was erbij.

“Sommige agenten wekken

het idee dat ze op een stoffig

zolderkamertje ook maar

een gok wagen”Foto

: Nic

olay

Fed

orov

| december 2009/januari 2010 | transfer38 transfer | december 2009/januari 2010 | 39

Page 21: Transfer 4, jaargang 17

n e s o - s p e c i a l n e s o - s p e c i a l

voorbij gaan omdat er vooral veel bachelorstudenten komen die voor de vertegenwoordiger van de Tilburg Law School minder interessant zijn.Sylvie Nooijens van de NHTV merkt op de beurs meteen dat ze Russische studenten anders moet benaderen dan Nederlandse. “Als ik heel direct op ze afstap, schrik ik ze af en zijn ze weg. Als ik ze gewoon even door de boekjes laat bladeren, komen ze later vanzelf terug met vragen.” De Nederlanders hebben in de voorbereiding al van de Neso-medewerkers geleerd hoe ze de Russische studenten en hun ouders het beste kunnen aanspreken. Veel studenten zijn samen met hun ouders gekomen; die hebben in Rusland veel

invloed op de studiekeuze. Mede daarom is er bij de Neso-stand promotiemateriaal van de Nuffic in het Russisch beschikbaar. Of de beurs Nederland echt veel nieuwe Russische studenten oplevert, is de vraag. Maar de instellingen zijn tevreden. Zij staan door de beurs en de match-makingsessie op het netvlies bij studenten én poten-tiële partners. Bij de Neso-stand vinden de oranje plastic tasjes gretig aftrek. Zelfs de Engelse, Franse en Amerikaanse promotiematerialen gaan aan het eind van de dag met de Russische studenten in het oranje tasje mee naar huis.

Elleke Bal

Voor recruiters is India een van de belangrijkste markten ter wereld. Maar de concurrentie om geta-lenteerde studenten is groot. Toch wees een haalbaar-heidsonderzoek uit dat Nederland wel een graantje mee zou kunnen pikken. In september 2008 werd daarom een desk geopend in Ahmedabad. In maart 2009 volgde een tweede vestiging in Chennai. De desks vormen een onderdeel van de twee Netherlands Business Support Offices (nbso’s) die de Economische Voorlichtingsdienst al in 1996 opzette. Ze worden ieder bemand door een Education Promotion Officer. Die wordt inhoudelijk aangestuurd door de Nuffic en is in dienst van de

betreffende nbso. Aan die constructie ligt vooral een praktische reden ten grondslag. Door de lange aanloopperiode die het opzetten van een Neso-kantoor in het buitenland met zich meebrengt, duurt het meestal een paar jaar voordat de werkzaamheden kunnen beginnen. “We konden nu eerder starten en het is handig dat we gebruik kunnen maken van het netwerk van de nbso’s. Begin oktober organi-seerde een van deze kantoren een conferentie voor de zakenwereld waaraan ook een aantal Nederlandse onderwijsinstellingen heeft deelgenomen”, vertelt Aparajita Dutta. Zij coördineert namens de Nuffic het promotiewerk van de twee desks. De desks zetten in op een aantal niches. Gekozen is voor vakgebieden waar Nederland sterk in is, zoals watermanagement, landbouw, art&design en tech-niek. “Daarmee willen we Nederland op de kaart zetten in India”, vertelt Dutta. Ze haalt de tuktuk-competitie aan, die afgelopen zomer in Chennai werd georganiseerd en die de Indiase pers haalde. Doel van de wedstrijd, waaraan Indiase en Nederlandse instellingen meededen, was een schonere en energie-zuiniger tuktuk te ontwikkelen. India telt ongeveer 5 miljoen tuktuks. De desk in Chennai betrok de Nederlandse instellingen bij de wedstrijd.

Selling points“We benadrukken dat je in Nederland in het Engels kunt studeren en dat je in het dagelijks leven met Engels goed uit de voeten kunt”, vertelt Dutta. “Een ander selling point is dat je in Nederland value for your money krijgt. Het collegegeld steekt gunstig af bij de VS en Engeland. En we brengen onder de aandacht dat Nederland een veilig land is.” De goede breedbandvoorzieningen in het enorme India maken dat veel studenten en instellingen bereikt kunnen worden. De desks organiseren dan ook veel digitale campagnes en maken gebruik van Facebook en Orkut, de twee grootste sociale netwerken van het land. “In India is het heel belang-rijk dat je je niet alleen op promotie richt, maar ook aan institutionele samenwerking doet”, benadrukt Dutta. “Daar zetten we sterk op in.”

Els Heuts

Geen Neso, maar een desk in IndiaIn 2025 zullen naar verwachting 300.000 Indiase

studenten in het buitenland studeren. Een enorme

markt aan potentiële studenten, zeker nu de Verenigde

Staten en Engeland wat minder in trek zijn. Nederland

stort zich op die markt met twee India-desks.

r o n k e l l e r , a m b a s s a d e u r i n r u s l a n d

‘Studeren in buitenland is cruciaal voor Russen’

Nederland was niet alleen goed verte-

genwoordigd op de onderwijsbeurs in

Moskou, de opening werd zelfs verricht

door de Nederlandse ambassadeur in

Rusland.

Ron Keller is op het moment van de

onderwijsbeurs pas vijf weken in functie.

Maar hij heeft zijn eerste bezoek aan het

Neso-kantoor er op zitten. Ook heeft hij

al een universiteit in de Oeral bezocht, die

tot zijn verbazing een samenwerkings-

verband met de Hogeschool van Arnhem

en Nijmegen onderhoudt. “Kun je nagaan”,

merkt hij op. “Tot vijftien jaar geleden

waren grote gedeelten van de Oeral geslo-

ten gebied voor buiten landers, omdat er

staatsgeheim onderzoek werd gedaan.”

Keller vindt het cruciaal voor de toekomst

van Rusland dat Russische studenten naar

het buitenland gaan. “De huidige gene-

ratie moet grote veranderingen in deze

maatschappij gaan doorvoeren. Hoe meer

studenten naar buiten kijken, hoe meer

ze leren over de rechtsstaat, over verant-

woordelijkheid, democratie, je simpelweg

aan de regels houden, en dat niet alles te

koop is. Ze kunnen er een andere ziens-

wijze krijgen dan de huidige elite, die met

veel van deze noties nog onbekend is.”

Jaarlijks gaan ongeveer vijfhonderd

Russische studenten naar Nederland. Dat

zijn er nog niet genoeg, volgens Keller.

Maar hij erkent ook dat er nog veel obsta-

kels zijn, vooral op het financiële vlak. “Ik

denk dat er, ook vanuit Nederland, nog

veel meer financiële mogelijkheden moe-

ten komen”, zegt de nieuwe ambassadeur.

De Russische regering financiert alleen

‘de beurzen van de president’, waarvoor

slechts honderd studenten per jaar in aan-

merking komen.

Voor de Russische regering is het belang

van in het buitenland studeren niet van-

zelfsprekend. Al een tijdje geleden heeft

Nederland de eerste aanzet gegeven tot

het verlengen van een Memorandum Of

Understanding (mou) op onderwijsgebied,

dat vorig jaar afliep. Rusland heeft daar

nog geen vervolg aan gegeven. Het mou

heeft volgens Keller louter symbolische

waarde, omdat samenwerking toch wel

van de grond komt. “Maar ik vind dit een

teken dat de Russische regering er niet

veel prioriteit aan geeft”, zegt hij. “Het

is iets van de oude reflex: ze zijn bang

dat talent wegvloeit naar het buiten-

land.” (EB)

Studenten van de HAN

wonnen de tuktukwedstrijd.

| december 2009/januari 2010 | transfer40 transfer | december 2009/januari 2010 | 41

Page 22: Transfer 4, jaargang 17

Huygens

Scholarship

Programme

beurzen alleen voor excellente studenten

Geef studenten een kans hun grenzen

te verleggen waar ook ter wereld.

Spoor uw toptalenten aan om vóór

1 februari 2010 een aanvraag in te dienen.

www.nuffic.nl/hsptalentenprogramma

zijnze slimgenoeg?

HSP_adv.Transfer_v2.pdf 19-11-2009 14:25:21

januari

2010

februari

2010

A G E N D ASelectie en toelating, joint degrees, graduate schools en een leven lang leren: het komt allemaal aan bod tijdens de conferentie Masterschap is meesterschap die de Universiteit van Amsterdam (UvA) en de Vereniging van Universiteiten (vsnu) samen organiseren op 13 januari. Docenten, studenten, bestuurders en staf kunnen er van 9 tot 18 uur kennis en ervaring uitwisselen over de masterfase. Er zijn workshops en Howard Davies van de European University Association geeft een presentatie over ‘good practices’ in Nederland en Europa. Meer informatie op www.vsnu.nl

De Academic Cooperation Association (ACA) zet op 22 januari net als andere jaren de laatste ontwik-kelingen in het Europese hogeronderwijsbeleid op een rijtje. Het seminar met als titel What’s new in Brussels 2010 vindt plaats in de Europese hoofdstad. Meer informatie en aanmelden op www.aca-secretariat.be

Omdat de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) vijf jaar bestaat, is er op 4 februari een bijeenkomst in Den Haag. Nadere informatie over programma en aanmelding volgt op www.nvao.net/agenda

Eveneens op 4 februari is de HO-conferentie van de IB-groep. Het programma daarvan was nog niet bekend bij het ter perse gaan van deze Transfer, maar te zijner tijd is hier meer informatie over te vinden op www.ib-groep.nl onder ‘zakelijk’.

De Nuffic organiseert in februari twee cursussen. De eerste is Internationale studentenwerving en marketing, op 17 en 18 februari, over onderwerpen als promotiebeleid (op overheids- en instellings-niveau), strategieën van vsnu en hbo-raad, marktonderzoek, marketingplan, interne marketing en kanalen voor promotie en werving. De tweede is de Oriëntatiecursus internationalisering, op 25 en 26 februari. Informatie en aanmelden op www.nuffic.nl/cursussen

Het Nuffic Jaarcongres 2010 vindt plaats op 30 maart in Mediaplaza (Jaarbeurs) te Utrecht. Meer informatie volgt op www.nuffic.nl/jaarcongres

Zie ook www.transfermagazine.nl/nieuws/agenda

43transfer | december 2009/januari 2010 |

Page 23: Transfer 4, jaargang 17

Stage in Amerika. Gewoon dóén!

Stagevergunningvoor Amerika nodig?De Nuffi c helpt.


Recommended