+ All Categories
Home > Documents > Transfer 6 (april 2013)

Transfer 6 (april 2013)

Date post: 18-Mar-2016
Category:
Upload: transfer-ep-nuffic
View: 219 times
Download: 0 times
Share this document with a friend
Description:
Vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs
Popular Tags:
36
vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs jaargang 20 | april 2013 6 jelle en kysia over andere wereld op drie uur vliegen | poetin wil snel universiteiten in wereldtop | aanrader: investeer in russische partner | nederland speelt bijzondere rol in ‘silicon valley’ bij moskou transfer Thema rusland Kenniseconomie in opbouw biedt kansen te over
Transcript
Page 1: Transfer 6 (april 2013)

vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs

jaargang 20 | april 20136jelle en kysia over andere wereld op drie uur vliegen | poetin wil snel universiteiten in wereldtop | aanrader: investeer in russische partner | nederland speelt bijzondere rol in ‘silicon valley’ bij moskou

transfer

Thema ruslandKenniseconomie in opbouw

biedt kansen te over

Page 2: Transfer 6 (april 2013)

6 24-42 15–31Transfer is een onafhankelijk vakblad voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs en onderzoek. Transfer is ook online: www.transfermagazine.nl. Transfer is een uitgave van de Nuffic, de Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs. Verschijnt acht keer per jaar.

RedactieEls Heuts (hoofdredacteur), Annelieke Zandvliet en Ralph Aarnout

Aan dit nummer werkten meeFloris Akkerman, Annemieke Bosman, Alexandra Branderhorst, Han van der Horst, Yvonne van de Meent, Erik van Oudheusden, Martine Postma, Robert Visscher

BeeldFloris Akkerman, Reyer Boxem, Bob Bronshoff/Hollandse Hoogte, Alexey Bubryak/Getty Images,Roel Burgler/HH, Philippe Clement/KINA, Stefan Heijdendael/NOS, Peter Hilz/HH, Olivier Hoslet/EPA, KINA/ANP, Bart Martens, Inge van Mill/HH, RIA Novosti/HH, Vladimir Pesnya/RIA Novosti, Bert Spiertz/HH, Keren Su/Getty Images, Barry Winiker/Getty Images, Xinhua/eyevine

RedactieraadRies Agterberg (DUB), Sebastiaan den Bak (Nether), Riekele Bijleveld (Universiteit Twente), Patrick Cramers (Codarts), Klaartje van Genugten (Fontys), Joep Huiskamp (TU Eindhoven)

RedactieadresNuffic, Postbus 29777, 2502 LT Den Haag, tel.: 070 – 426 0126 / 426 0144 / 426 0122fax: 070 – 426 0399e-mail [email protected], [email protected], [email protected] website: www.transfermagazine.nl

AbonnementenTransfer is gratis verkrijgbaar. Geïnteresseerden kunnen zich voor een gratis abonnement aanmelden via www.ikabonneermij.nl/transfer.

AbonnementenadministratieDUO-tijdschriftenservicePostbus 6813500 AR Utrechttel.: 030 – 263 1089

Vormgeving en lay-outSabrina Luthjens BNO en Christina Schürmann (www.makingwaves.nl)

DrukDrukkerij Deltahage, Den Haag

Overname artikelenHet overnemen en vermenigvuldigen van artikelen uit Transfer is slechts geoorloofd na schriftelijke toestemming van de hoofdredactie.

Omslag Chram Spasa na Krovi in Sint Petersburg. Foto: Sabrina Luthjens

Transfer 7, jaargang 20, verschijnt op 23 mei 2013

Een nieuwe

internationalere windSamenwerking tussen Nederland en Rusland staat dit jaar centraal en dat werd deze week bezegeld door het staatsbezoek van president Vladimir Poetin aan ons land. Rusland is nog altijd een van de belangrijkste en invloedrijkste landen ter wereld. Een interessante partner dus, ook op onderwijsgebied. “Er waait een nieuwe, internationalere wind en er is veel bereidheid om samen te werken met Europese instellingen”, vertelt Charles Hoedt, directeur van het Nuffic Nesokantoor in Moskou, in dit themanummer over Rusland. Jarenlang verkeerde het hoger onderwijs in een internationaal isolement. Dat was het gevolg van de enorme klap die Rusland kreeg, na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie en de economische rampspoed die daarop volgde. Rusland is een opkomende economie met een jaarlijkse groei van zo’n drie tot vier procent, maar dat is vooral te danken aan de uitvoer van olie en gas. Modernisering van de economie is een must. Voor duurzame groei is echter technologische innovatie nodig en die kennis moet uit het buitenland komen. Daarom moeten de Russische universiteiten aansluiting zien te vinden bij het internationale hoger onderwijs. Zo wil Poetin dat in 2020 vijf instellingen in de top 100 staan van de beste universiteiten ter wereld. Nu lukt het nog geen enkele Russische instelling om de hoogste regionen van de Times Higher Education World University Rankings en de QS-ranglijst te bereiken. 29 univer-siteiten hebben nu de kans gekregen om zich te ontwikkelen tot research-universiteit naar westers model. Daarnaast wordt gewerkt aan een mobiliteits-programma dat duizenden Russische studenten de mogelijkheid biedt aan een buitenlandse topuniversiteit te studeren. Voorwaarde voor de beurs is wel dat ze na hun afstuderen minstens drie jaar in Rusland blijven werken. Kansen voor samenwerking zijn er dus volop. Een aantal hogescholen en universiteiten werkt al langere tijd samen met Rusland. “Het is even wennen en er moet flink geïnvesteerd worden in de relatie”, vertellen betrokkenen. Maar als ze elkaars gebruiksaanwijzing kennen, is de wederzijdse waardering erg groot, blijkt ook uit onderzoek van het Neso-kantoor in Moskou. Zestig procent van de ondervraagden wil het aantal part-nerschappen uitbreiden. In dit themanummer leest u meer over de ontwikke-lingen in het Russische hoger onderwijs, de mogelijkheden voor en ervaringen met partnerschappen en de rol van Nederland in Skolkovo, het Russische Silicon Valley in wording.

els [email protected]

t r a n s fe r

Page 3: Transfer 6 (april 2013)

i n h o u d

8 Modern migratiebeleid op 1 juni van startNa jaren van voorbereidingen gaat op 1 juni eindelijk de Wet modern migratiebeleid in. Door die wet krijgen waardevolle migranten van buiten de EU, zoals studenten en onderzoekers, makkelijker toegang tot Nederland. Zijn universiteiten en hogescholen klaar voor de start? Acht vragen en antwoorden.

12 Orange Carpet Award 2013 voor innovatief projectDe Nuffic reikte onlangs, voor het vijfde achtereenvolgende jaar, de Orange Carpet Award uit. De prijs voor bijzondere internationaliseringsprojecten ging dit jaar naar een logopediedocent van de Hogeschool Zuyd. Transfer sprak met de winnares, maar ook met de twee andere finalisten voor de Award. ‘Bewegen in een andere cultuur, daarvan word je een rijker mens.’

24-42 Thema: RuslandRusland is een van de grootste opkomende economieën ter wereld. Dat uit zich ook in het hoger onderwijs. De Russen willen in enkele jaren een kenniseconomie uit de grond stampen. Internationale contacten zijn onontbeerlijk om dat ambitieuze plan te doen slagen. In dit themanummer gaat Transfer onder meer in op de onderwijssamenwerking tussen Nederland en Rusland: wat voor partnerschappen zijn er en hoe bevalt dat? En: waar liggen kansen voor nieuwe vormen van samenwerking met Rusland?

15–31

Enverder

2 Colofon en redactioneel 4 Nieuwsberichten 10 Nuffic-publicatie Synergy in action belicht afstemming

bij capaciteitsopbouw 11 Column Erik van Oudheusden 14 Europa wil talent lokken 32 Vliegende

Hollander 33 Aanpakken: internationaliseerders aan het werk 34 Gelezen 35 Agenda

t r a n s fe r

Page 4: Transfer 6 (april 2013)

De voorwaarde dat studenten in de Benelux of een van de aan Nederland grenzende Duitse deelstaten moeten wonen om in aanmerking te komen voor het wettelijk collegegeld, wordt geschrapt. Minister Bussemaker heeft een wetswijziging aangekondigd, omdat dit woonplaatsvereiste volgens de Europese Commissie in strijd is met het EU-recht.

Daarmee komt er een eind aan een kwestie waar vele international offices mee in hun maag zaten. Studenten die langer dan acht maanden naar het buitenland gaan, dienen zich te laten uitschrijven bij de gemeentelijke basisadministratie (GBA). Maar wie zich aan die regel hield en op de teldatum niet in Nederland stond ingeschreven, moest het instellings-collegegeld betalen. Daardoor kon een buitenlands studieverblijf zomaar 10.000 euro duurder uitvallen.De Europese Commissie vindt dat het woon-plaatsvereiste beschouwd kan worden als indirecte discriminatie. Nederlandse studenten kunnen daar namelijk eenvoudiger aan voldoen dan andere EU-studenten. De argumenten van de Europese Commissie zijn dusdanig dat het kabinet heeft besloten de voorwaarde te schrappen, schrijft Bussemaker. Ook de bekostiging wordt aangepast.Het woonplaatsvereiste was bedoeld om fraude te voorkomen, aldus het ministerie van Onderwijs. Het werd ingesteld nadat ruim tien jaar geleden bleek dat onderwijsinstellingen bekostiging ontvingen voor spookstudenten, die er wel stonden ingeschreven maar niet daadwerkelijk studeerden. (AZ)

n i e u w s b e r i c h t e n

Beieren schaft collegegeld af

Studenten in de Duitse deelstaat Beieren hoeven vanaf oktober geen collegegeld meer te betalen. Dat bedraagt nu nog 500 euro per semester. De wegvallende inkomsten van de universiteiten worden uit de algemene middelen gecompen-seerd. Naar verwachting schaft ook Nedersaksen het collegegeld binnen een jaar af. Dan is studeren in heel Duitsland weer ‘gratis’. In korte tijd verzamelden tegenstan-ders van het collegegeld in Beieren zo’n 1,3 miljoen handtekeningen,

voldoende om een referendum over afschaffing af te dwingen. Met de verkiezingen in het vooruitzicht wilde regeringspartij CSU, dat de college-gelden nog maar enkele jaren geleden invoerde, een referendum koste wat kost voorkomen. Daarom sloot de partij een compromis met coalitiege-noot FDP.Door de relatief gunstige econo-mische situatie kan Beieren haar universiteiten uit de algemene middelen compenseren voor het verlies van inkomsten uit college-

geld. Studentenvertegenwoordigers waarschuwen echter dat de uitge-trokken 219 miljoen euro voor de komende twee jaar niet toereikend is. In hun berekeningen gaan CSU en FDP uit van te lage studenten-aantallen, waarschuwt de studen-tenorganisatie FZS op Spiegel Online. Bovendien zou structurele financie-ring voor de universiteiten ontbreken. Oppositiepartij Die Grünen spreekt van een ‘dure cosmetische operatie’ van CSU en FDP om na de verkie-zingen aan de macht te blijven. (RA)

Bussemaker schrapt woonplaatsvereiste

| april 2013 | transfer4

Foto

: Ber

t Spi

ertz

/HH

Page 5: Transfer 6 (april 2013)

Schippers komt buitenlandse student niet tegemoet

Buitenlandse studenten moeten zelf actie ondernemen als zij ten onrechte worden gemaand om een Nederlandse zorgverzekering af te sluiten. Dat heeft minister Schippers laten weten in reactie op Kamervragen. Buitenlandse studenten jonger dan dertig zijn niet verplicht een

Nederlandse basiszorgverzekering af te sluiten. Toch krijgen zij aanma-ningen van het College voor zorgver-zekeringen (CVZ), dat dreigt met een boete van 350 euro. Na berichtgeving hierover in Transfer stelden D66 en PvdA Kamervragen.Dat grote groepen studenten onterecht beboet worden, is een ‘misverstand’,

zo antwoordt de minister. Er worden weliswaar grote aantallen aanmaningen verstuurd, maar als studenten binnen drie maanden reageren en aantonen dat zij student zijn, wordt volgens haar geen boete opgelegd. De minister laat weten dat de Sociale Verzekeringsbank (SVB) een Engelstalig formulier heeft ontwikkeld waarmee studenten bezwaar kunnen maken tegen een boete. Volgens de Nuffic is het Engelstalige formulier van de SVB echter bedoeld om een onderzoek naar verzekeringsplicht aan te vragen. Ook buitenlandse studenten met kleine bijverdiensten wil Schippers niet tegemoet komen. Zij zijn nu maandelijks tientallen euro’s kwijt aan een verplichte Nederlandse zorgver-zekering, ook als zij die in eigen land al hebben. Internationaal recht schrijft voor dat iedereen die werkt onder het sociale zekerheidsstelsel valt, aldus de minister. (RA)

Inspectie onderzoekt toelating ChinezenDe Onderwijsinspectie doet onderzoek naar de toelating van 41 Chinese studenten aan de EuroPort Business School (EPBS). De Landelijke Commissie Gedragscode HO vroeg de particu-liere instelling al om opheldering, na signalen van onder andere de IND. De Landelijke Commissie stelt vast dat 51 Chinese studenten die al aan een Nederlandse hogeschool studeerden, zich hebben aange-meld voor de verkorte variant van de opleiding International Business and Management Studies bij de EPBS. Na een assessment werden er 41 toege-laten in het kader van een pilot. Een student die niet aan de Engelse taaleis voldeed, werd voor-waardelijk toegelaten. Die toelating was niet in overeenstemming met de gedragscode, schrijft

de commissie, maar zij beschouwt dit als een incident.De EuroPort Business School, die op drie locaties in Nederland voornamelijk mbo-opleidingen en één erkende hbo-opleiding aanbiedt, mocht ervan uitgaan dat de Chinese studenten terecht waren toegelaten tot de hogescholen waar zij vandaan kwamen, vindt de commissie. Doordat zij diplo-ma’s hadden van private instellingen die niet door de Chinese overheid zijn erkend, kon de Nuffic die niet waarderen. Volgens de commissie valt de studievoortgang van sommige studenten tegen. De inspectie, die al eerder onderzoek deed naar de particuliere instelling, zoekt uit of het assessment toelating tot de verkorte opleiding rechtvaar-digde. (AZ)

transfer | april 2013 | 5

Foto

: Pet

er H

ilz/H

H

Minister Schippers (VWS).

Page 6: Transfer 6 (april 2013)

Meeneembare beurs blijft Europees

Hof bezighouden

Moet Duitsland een beurs geven aan een Duitse studente in Nederland, ook al heeft zij lange tijd niet in Duitsland gewoond? En komt een EU-student met een bijbaan in Denemarken in aanmerking voor Deense studiefinanciering? Het Europees Hof van Justitie blijft maar bezig met het beantwoorden van vragen als deze, met mogelijk gevolgen voor Nederland. Het Hof moet eens duidelijk maken welke eisen lidstaten mogen verbinden aan meeneembare studie-financiering, stelt advocaat-generaal Sharpston in haar advies over een vraag van een Duitse rechtbank. Die wil graag weten of Duitsland in strijd met het EU-verdrag handelt door twee Duitse studenten in het buiten-land een studiebeurs voor hun volledige opleiding te ontzeggen, omdat zij niet de drie jaar daaraan vooraf-gaand in Duitsland hebben gewoond. In Denemarken wordt gevreesd voor het eigen studie-financieringsstelsel na een uitspraak van het Hof eind februari: een EU-student in Denemarken kan vanwege zijn bijbaan in aanmerking komen voor een Deense beurs. Het Deense ‘DUO’ weigerde hem die aanvanke-lijk, omdat hij naar Denemarken was gekomen voor een opleiding. Er is een Europese studiefinanciering nodig om een eind te maken aan dergelijke problemen, verklaarde de Tilburgse hoogleraar Zoontjes, lid van de Onderwijsraad, tegenover het HOP. (AZ)

Volg Transfer op Twitter

Meer nieuws op www.transfermagazine.nl. Volg Transfer ook op twitter: @Transfer_nl

Maastricht informeert buitenlanders beter

De gemeente Maastricht gaat het Engelstalige deel van

haar website uitbreiden. De CDA-fractie in de gemeente-

raad stelde daartoe in samenwerking met internationale

studenten een tweetalige motie op. Maastricht heeft een

groeiend aantal inwoners en bezoekers die de Nederlandse

taal niet machtig zijn, aldus het CDA, maar die het Engels

wel beheersen. Van de Maastrichtse studentenpopulatie is

bijna de helft afkomstig uit het buitenland. De CDA-fractie

verwacht dat de overlast door studenten afneemt en de

leefbaarheid in veel buurten verbetert als bijvoorbeeld

iedereen de afvalkalender kan lezen. (RA)

Reputatie Australië en Azië groeit

De Nederlandse universiteiten doen het goed in de

reputatie ranking van Times Higher Education. De TU Delft

en de universiteiten van Leiden, Utrecht, Amsterdam en

Wageningen staan in de top-100. Maar willen zij hun positie

handhaven, dan moeten ze wel hun best doen, waarschuwt

THE-redacteur Phil Baty. Want niet alleen Australische instel-

lingen weten hun positie te versterken door investeringen

in internationalisering (onder meer campussen in China en

India). Ook Aziatische universiteiten – waaronder die van

Hongkong, Taiwan, Zuid-Korea en Singapore – rukken op.

Met negen instituten in de top-100 staan de Britten ook

dit jaar weer op plaats twee, na de VS. Niettemin hebben

zij dit jaar één en vorig jaar twee van hun instituten uit de

top-100 zien verdwijnen. Wellicht daalt de waardering door

het strengere Britse visumbeleid en de vermindering van de

onderzoeksbudgetten, suggereert de THE-redactie. (RA)

Wereldwijd netwerk universiteiten

Vier internationale verenigingen van universiteiten

willen een netwerk gaan vormen. De League of European

Research Universities (LERU), de Association of American

Universities (AAU), de C9 League of Chinese Universities en

de Australische Group of Eight (Go8) vertegenwoordigen

samen honderd universiteiten. Vertegenwoordigers van de

vier organisaties komen waarschijnlijk later dit jaar voor het

eerst bijeen, schrijft University World News. Bij de LERU zijn

vanuit Nederland de universiteiten van Amsterdam, Leiden

en Utrecht aangesloten. (AZ)

Kort nieuws

6 | april 2013 | transfer

Foto

: KIN

A/P

hilip

pe C

lem

ent/

HH

De torens van het EU-hof (links).

Page 7: Transfer 6 (april 2013)

Britse master volstaat niet in India

Indiase studenten die in Groot-Brittannië een eenja-rige master afronden, moeten na afloop een brugjaar volgen aan een universiteit in hun eigen land. Alleen zo komen ze in aanmerking voor een functie bij een Indiase overheid of universiteit. Dat werd eind februari bekendgemaakt tijdens een

staatsbezoek van premier Cameron aan India, aldus The Telegraph, editie Calcutta. Momenteel volgen zo’n 26.000 Indiërs een masteropleiding in Engeland. Maar sinds daar de visumregels voor studenten van buiten de EU werden verscherpt, komen aanzienlijk minder Indiase studenten in Groot-Brittannië studeren.Als reactie op het aangescherpte immigratiebeleid dat Indiase studenten zou buitensluiten, dreigde de Indiase overheid de erkenning van eenjarige Britse masters in te trekken. Een commissie van hogeron-derwijsfunctionarissen stelde voor om houders van de eenjarige Britse masterdiploma’s niet langer in dienst te nemen bij de overheid en universiteiten. Alleen tweejarige Indiase masters zouden hiervoor voldoende zijn. Eerder achtte een onderzoekscommissie van het Britse National Recognition Information Centre eenjarige Britse masters inhoudelijk gelijkwaardig aan tweejarige Indiase masters.Groot-Brittannië legt zich nu bij de situatie neer, al wordt het zo een minder aantrekkelijke bestem-ming voor Indiase studenten. Onder meer Canada en Australië winnen inmiddels aan populariteit, aldus University World News. (RA)

Kamer kritisch over titulatuur hbo’ers De Tweede Kamer reageert kritisch op het voornemen van minister Bussemaker om hbo-afgestudeerden dezelfde titel te geven als mensen met een universitair diploma. Alleen D66 noemt dit ‘interessant’, maar ook die partij stelt vragen. De CDA-fractie maakt zich zorgen en de PVV is radi-caal tegen.De VVD stelt vast dat Bussemaker verder gaat dan de commissie-Veerman, die adviseerde meer lijn aan te brengen in de titulatuur en de inter-nationale erkenning van hbo-titels. In

2011 legde voormalig staatssecretaris Zijlstra in zijn strategische agenda vast dat het wettelijk onderscheid in titulatuur tussen hbo en wo moet verdwijnen. Vrijwel alle partijen willen graag meer weten over de noodzaak van de aanpassing en de mogelijke conse-quenties. Ze vrezen verwarring, vooral bij werkgevers, en een vervaging tussen beroeps- en wetenschappelijk onderwijs. De SP wil weten of in het buitenland ook een niveauverschil bestaat tussen beide type hoger onder-

wijs en hoe dat dan tot uiting komt. De ChristenUnie haalt de opmerking van de Raad van State aan, die stelde dat de verschillen tussen hbo en wo in Nederland groter zijn dan in andere landen.Hogescholen klagen al jaren over de titulatuur van hun alumni. Nederlanders zouden er in het buiten-land niet mee uit de voeten kunnen en het zou internationale studenten ervan weerhouden hier te komen studeren. (AZ)

r e c t i f i c a t i eIn Transfer 5 staat vermeld dat aan de Hogeschool van Amsterdam in het kader van het Braziliaanse beursprogramma Science without Borders sinds september 2012 vier Braziliaanse studenten studeren. Dat zijn er echter 29.

Premier Cameron in India.

Foto

: Xin

hua/

eyev

ine/

HH

7transfer | april 2013 |

Page 8: Transfer 6 (april 2013)

Waarom heeft de invoering zo lang op zich laten wachten?Dat heeft te maken met de problemen met Indigo, het nieuwe ict-systeem van de IND. Dat systeem moet de snelle afhandeling van de aanvragen mogelijk maken. Maar toen MoMi op 1 januari 2011 in werking zou treden, bleek Indigo nog niet voldoende operationeel.

Inge Wieringa, admissions officer bij de Universiteit Leiden, snapt waarom dat tot uitstel leidde. “Door de invoeringsproblemen met Indigo raakten er soms dossiers kwijt en duurde het langer voordat de verblijfspassen klaar waren.”

Wat gaat er veranderen?Voortaan kan in een keer een aanvraag worden inge-diend voor een inreisvisum én een verblijfsvergun-ning. Die verblijfspas blijft bovendien de hele duur van de studie geldig, ook als de student tussentijds naar een andere onderwijsinstelling overstapt. De IND probeert de aanvraag binnen twee weken af te handelen. Door het wegvallen van verlengingen krijgt de overheid minder mogelijkheden tot controle en wordt het risico op misbruik van studievisa groter. Daarom moeten universiteiten en hogescholen vanaf studiejaar 2013–2014 de studievoortgang van hun internationale studenten (met uitzondering van uitwisselingsstudenten) gaan monitoren. Als een

Acht vragen over modern migratiebeleid

Op 1 juni is het eindelijk zo ver: de Wet modern

migratiebeleid (MoMi) treedt in werking. Zijn

universiteiten en hogescholen al klaar voor de start?

Ervaringsdeskundige Inge Wieringa, werkzaam

bij de Universiteit Leiden, vreest dat instellingen

onderschatten hoeveel werk MoMi met zich meebrengt.

| april 2013 | transfer8

a c h t e r g r o n d

Foto

: Ing

e va

n M

ill/H

H

Page 9: Transfer 6 (april 2013)

student aan het eind van een studiejaar minder dan de helft van de studiepunten heeft gehaald, moet de instelling dat bij de IND melden. Die kan vervolgens de verblijfsvergunning intrekken.

Is iedereen blij met MoMi?Studenten hoeven hun verblijfsvergunning niet meer ieder jaar te verlengen, dat scheelt ze 150 euro per jaar en een boel administratieve rompslomp. Ook de onderwijsinstellingen, die de aanvragen indienen, zijn daar geen tijd meer aan kwijt. Maar die voordelen wegen niet op tegen de nadelen, vindt Inge Wieringa, die al heeft geoefend met het nieuwe beleid binnen de zogenoemde proeftuinen. Universiteiten en hoge-scholen gaan niet alleen de studievoortgang contro-leren, ze moeten ook zelf vaststellen of een student voldoende geld heeft om hier te studeren. Bewijs daarvan en andere informatie over de student moeten ze tot vijf jaar na diens vertrek bewaren en desge-vraagd aan de IND laten zien. Ook hebben de onder-wijsinstellingen een zorgplicht. “Het lastige is dat we nog niet precies weten wat die verschillende plichten precies inhouden”, zegt Wieringa.

Wat gebeurt er als een student onvoldoende presteert?Studenten met te weinig studiepunten verspelen hun verblijfsvergunning, tenzij ze een goede reden hebben voor de vertraging. Wieringa verwacht dat slechts een heel klein percentage die niet heeft. Is er wel sprake van een ‘verschoonbare’ reden, zoals ziekte of bijzondere familieomstandigheden, dan moet de onderwijsinstelling dat registreren maar kan een melding bij de IND achterwege blijven. Een tweede keer moet onvoldoende voortgang hoe dan ook worden gerapporteerd. Toch kan de student zelfs dan in Nederland blijven studeren, door zich aan een andere universiteit of hogeschool in te schrijven. Dat zal zeker gaan gebeuren, denkt de Leidse admis-sions officer. “Bijvoorbeeld als een student het echt niet kan maken om zonder diploma thuis te komen.” In theorie kan dat eindeloos doorgaan. Maar jaar in, jaar uit een fors bedrag aan collegegeld betalen gaat natuurlijk wel in de papieren lopen.

Schrikken de controles niet af?Waarschijnlijk valt dat mee. Al enkele jaren krijgen studenten bij hun toelating te horen dat de voort-gangscontrole er aan zit te komen en wordt hun toestemming gevraagd voor het melden van onvol-doende studievoortgang bij de IND, vertelt Wieringa. “Daar heb ik geen klachten over gehoord. Ik denk dat studenten het heel normaal vinden. Ze komen hier niet om vier jaar over hun master te doen.”

Is iedereen nu klaar voor de start? Dat de invoering van MoMi werd uitgesteld, heeft een voordeel: onderwijsinstellingen hebben langer kunnen oefenen binnen de proeftuinen. Aan het monitoren van de studievoortgang zit heel veel werk vast, heeft de Universiteit Leiden daar bij ondervonden. Docenten moeten tijdig cijfers doorgeven, waarna faculteiten moeten vaststellen wie de norm niet heeft gehaald. Vervolgens voeren studentendecanen een gesprek met die studenten over de redenen, die zij in algemene termen doorgeven. En op centraal niveau moeten verschillende gegevens worden gekoppeld. Wieringa: “Het risico bestaat dat andere instellingen onderschatten hoeveel werk dit met zich meebrengt.”

Wat gebeurt er als instellingen hun plichten verzaken? De IND controleert steekproefsgewijs en kan boetes uitdelen wanneer iets niet in orde blijkt. In ernstige gevallen verliest de instelling (tijdelijk) de mogelijk-heid om studenten van buiten de EU te ontvangen.

annelieke zandvliet

Acht vragen over modern migratiebeleid

transfer | april 2013 | 9

De IND organiseert deze maand enkele workshops in

Utrecht om medewerkers van hogescholen en univer-

siteiten voor te bereiden op alles wat er bij MoMi komt

kijken. Daarnaast is er aan het eind van het huidige stu-

diejaar nog de mogelijkheid om op proef de studievoort-

gang te monitoren. [AZ]

l a a t s t e k e e r o e f e n e n

Page 10: Transfer 6 (april 2013)

Meer dan tien organisaties werkten het afgelopen decennium samen met Makerere University in Oeganda. De Nuffic was er één van, maar ook Noorse en Zweedse zusterorganisaties, de Carnegie Corporation en de Wereldbank. In een hoofdstuk van Synergy in action – Coordination of cooperation programmes in higher education and research schetsen medewerkers van Makerere hoe de universiteit probeerde de verschillende programma’s te coördi-neren en welke lessen daaruit zijn getrokken. De vraag in hoeverre het mogelijk is ervoor te zorgen dat dergelijke initiatieven elkaar aanvullen, staat centraal in het boekje dat de Nuffic begin dit jaar publiceerde. Het idee om dat te doen ontstond ruim twee jaar geleden. Destijds was de Nuffic ook betrokken bij het tot stand komen van het Harmoniseringsnetwerk. Dat brengt financiers en beheerders van programma’s gericht op capaciteits-opbouw in hoger onderwijs en onderzoek samen om informatie te delen en te zoeken naar mogelijkheden voor samenwerking. Die programma’s werden veelal kort na de dekoloni-satie opgezet, schrijft Ad Boeren, samensteller van Synergy in action in zijn inleiding. Tientallen jaren later, in 2005 ondertekenden donorlanden en ontwik-kelingslanden de Verklaring van Parijs. Onderlinge afstemming van wensen en activiteiten zou de kwali-teit en effectiviteit van ontwikkelingshulp verbeteren,

was de achterliggende gedachte. Dubbel werk of elkaar in de weg zitten moest daarmee verleden tijd zijn. Het boekje beschrijft de praktijk vanuit verschil-lende perspectieven: de donoren, de instellingen en organisaties waar de programma’s zich op richten en (potentiële) partneruniversiteiten in het Noorden.

SpeerpuntenIdealiter zouden op beleidsniveau alle donoren hun geld bij elkaar leggen en daarmee de plannen van regeringen in ontwikkelingslanden ondersteunen. In werkelijkheid heeft elk donorland zijn eigen speer-punten. En die veranderen nogal eens, bijvoorbeeld als gevolg van verkiezingen. Zo besloot Nederland aan het begin van dit millennium flink te investeren in basisonderwijs in ontwikkelingslanden, om dat tien jaar later weer als posterioriteit te bestempelen. Al voordat de Verklaring van Parijs een feit was, koos Nederland een aanpak voor zijn capaciteitsopbouw-programma’s voor het hoger onderwijs die daarmee in lijn is. Projecten binnen het NPT en het daarop volgende programma NICHE komen tot stand op basis van de vraag vanuit ontwikkelingslanden en de doelstellingen van het Nederlandse beleid daar. Nederlandse universiteiten en hogescholen zijn nu nog slechts uitvoerders.In die rol merken zij hoe bij sommige projecten synergie van bovenaf ontbreekt, schrijven medewer-kers van de VU in hun bijdrage, maar dat uitvoer-ders wel op informele basis samenwerking zoeken van onderop. Beide zijn nodig, concludeert Boeren, waarbij het op een lijn brengen van verschillende belangen de grootste uitdaging is – maar niet onmo-gelijk.

annelieke zandvliet Synergy in action – Coordination of cooperation programmes in

higher education and research is te downloaden via www.nuffic.nl/

en/about-nuffic/publications

Synergie in ontwikkelings-hulp gaat niet vanzelf Nederland heeft NFP en NICHE om de capaciteit van hoger onderwijs en onderzoek in ontwikkelingslanden

te versterken, andere landen kennen ook dergelijke programma’s. Maar de verschillende initiatieven sluiten

niet vanzelf bij elkaar aan, blijkt uit de Nuffic-publicatie Synergy in action.

Foto

: Roe

l Bur

gler

/HH

| april 2013 | transfer10

a c t u e e l

Makerere University

Page 11: Transfer 6 (april 2013)

transfer | april 2013 | 11

Welke Rwandese student zou niet aan een westerse of oosterse universiteit willen studeren? Bij de keuze voor de juiste academie neemt men het niet zo nauw: de zoekterm ‘scholarships for Africans’ is bij Google waan-zinnig populair. De eerste de beste universiteit die een beurs beschikbaar heeft, wordt omarmd. Toch kunnen echt slimme studenten sinds vorig jaar beter in Rwanda blijven. Op persoonlijke uitnodi-ging van president Kagame heeft het gelauwerde Amerikaanse Carnegie Institute of Technology (horend bij de Carnegie Mellon University) een bescheiden campus geopend in Kigali, op de zesde verdieping van een kantoorge-bouw vol internetbedrijfjes en andere creatieve-lingen. Vooralsnog alleen voor het vakgebied IT, maar het aantal opleidingen moet snel toenemen. De dependance in Kigali biedt dezelfde kwaliteit en de toelatingseisen zijn even streng als bij de moeder-universiteit in Pittsburgh. De opleiding kost, net als in Pittsburgh, 40.000 dollar per jaar. Bij afstuderen krijg je hetzelfde prestigieuze diploma als elke andere student van Carnegie Mellon.Rwanda betaalt salarissen van professoren en onder-steunend personeel, huisvesting en geeft jaarlijks maximaal zestig studiebeurzen uit. Collegegeld vloeit terug in de staatskas. Niet alleen Rwandese studenten kunnen een beurs krijgen: elke getalenteerde student uit de East African Community (Kenia, Oeganda, Tanzania, Burundi, samen 132 miljoen consumenten) komt ervoor in aanmerking. Over vijf jaar moet de dependance driehonderd studenten tellen.Bedrijven staan in de rij voor deze studenten, bezweert hoofddocent Michel Bézy, een man voor wie het woord ‘bevlogen’ is uitgevonden.

“Er is geen reden meer om naar de VS te gaan voor deze opleiding. Hier word je beter voorbereid op de lokale situ-atie.” Afrika moet het nu veelal doen met geïmporteerde producten die zijn ontwik-keld voor een westerse markt. Maar de Afrikaanse werkelijkheid vraagt andere oplossingen. In Afrika heeft bijna niemand een creditcard, de laptop zal er nooit zo’n rol spelen als in westerse landen, er is veel stroomuitval. En Afrika

loopt jaren voor wat betreft betalen via mobiele tele-foons. Allemaal gegevens die schreeuwen om een lokale benadering, met daarbij de belofte van een enorme groeimarkt. “Dit is Silicon Valley op dag nul. Hier liggen kansen”, zegt Bézy. Vorig jaar gingen tien Rwandese studenten voor een semester naar Pittsburgh. Ze waren daar niet de besten, maar konden goed meekomen. En Bézys hart zwol van trots toen twee Chinese studentes zich hadden aangemeld – en werden toegelaten – op zijn Rwandese minicampus. Helaas dachten de ouders van deze meisjes er anders over. Zij hadden een leven lang kromgelegen om hun dochters een goede oplei-ding te geven en spraken hun veto uit.Bézy gelooft dat dit slechts startproblemen zijn. Uitgelote topstudenten uit China – en waarom niet uit de VS en Europa? – kunnen het hier nogmaals proberen. Het diploma is even veel waard, de concur-rentie is veel minder.

erik van oudheusden

Erik van Oudheusden werkt als politiek secretaris op de

Nederlandse ambassade in Kigali, Rwanda. Hij schrijft deze

column op persoonlijke titel.

C O L U M N

Kansen in Kigali

Page 12: Transfer 6 (april 2013)

Orange Carpet Award 2013w i n n a a r c l a u d y c o b b e n

Inspirator en tegen-de-stroom-in-zwemmerHet programma Young Professionals Overseas stimuleert niet alleen de internationalisering

maar ook de onderwijsinnovatie bij Hogeschool Zuyd. Dat vindt de jury van de Orange

Carpet Award 2013, die de prijs daarom toekende aan logopediedocent Claudy Cobben,

medeoprichter van dit multifunctionele project.

Het opzetten van een restaurant dat wordt gerund door slechthorende jongeren. Of het bouwen van een school voor kinderen met een lichamelijk beperking. Elk jaar krijgen zo’n zeventig studenten van Hogeschool Zuyd de kans om twee tot drie maanden mee te werken aan een ontwikkelingsproject in India, Zambia of Zuid-Afrika. De projecten zijn ingebed in een structurele samenwerking waardoor ze aansluiten bij de vraag van de plaatselijke bevolking. Bij de uitvoering zijn altijd studenten van verschillende opleidingen betrokken, waardoor de stagiairs niet alleen internationale erva-ring opdoen, maar ook multidisciplinair leren samen-werken. Het programma Young Professionals Overseas laat zien dat internationalisering de motor kan zijn voor inno-vatie in het hoger onderwijs, meent de jury. Orange Carpet Award-winnaar Claudy Cobben is de drijvende kracht achter het programma. “Zij is medeoprichter, facility manager, kwaliteitsbewaker, inspirator, kartrekker en vooral tegen-de-stroom-in-zwemmer”, schrijft een collega die haar heeft voorgedragen.

“Het idee ontstond in 2007, nadat ik in India trai-ningen had gegeven aan spraak- en taalprofessionals in het speciaal onderwijs”, vertelt Claudy Cobben. “Die ervaring was buitengewoon leerzaam. Terug in Nederland bleek een docent verpleegkunde regelmatig naar Zuid-Afrika te gaan voor trainingen en een andere collega was actief in Zambia. We wilden onze expertise bundelen zodat onze studenten kunnen meeprofiteren van onze netwerken in het buitenland.” Het programma wordt nog steeds gerund door een multidisciplinair docententeam. Hoewel de samenwer-king niet altijd even makkelijk is, lukt het toch bruggen te slaan tussen opleidingen en faculteiten. “Het helpt dat we ook de docentenmobiliteit faciliteren”, stelt Cobben. “Dat is voor veel faculteiten een duwtje in de rug. Wanneer docenten enthousiast terugkomen, stimuleren ze studenten voortaan ook om internatio-nale ervaring op te doen.”De studenten worden tijdens en na hun stage intensief begeleid. “Ze komen de kloof tussen arm en rijk tegen, en natuurlijk cultuurverschillen. Ze komen allemaal flexibeler en genuanceerder terug. Wij willen bijdragen aan de ontwikkeling van professionals die in compleet andere culturen kunnen bewegen. Daar word je een rijker mens van. Ook als je later in Nederland werkt, helpt het als je een breder referentiekader hebt.”

alexandra branderhorst

v i j f d e e d i t i eDe Nuffic reikt sinds 2009 op haar jaarcongres de Orange

Carpet Award uit aan bijzondere internationaliseringsprojecten.

Dit jaar konden medewerkers van hogescholen en universitei-

ten zelf een collega voordragen die hen inspireert en stimuleert.

Uit achttien genomineerden koos de jury drie finalisten.

| april 2013 | transfer12

a c h t e r g r o n d

Foto

: Ren

é va

n de

n Bu

rg

Page 13: Transfer 6 (april 2013)

Orange Carpet Award 2013f i n a l i s t j u d i t h j o b s e

Door en door internationaal

Toen Martin Prchal adjunct-directeur van het Koninklijk Conservatorium Den Haag werd, merkten docenten meteen dat er een internationale wind begon te waaien. “Martin ondersteunt de docentenmobiliteit. Hij

vindt het belangrijk dat een docent buiten zijn eigen schooltje kijkt”, zegt een docent die zijn voordracht voor de Orange Carpet Award ondersteunde. Prchal is opgeleid als cellist en naar eigen zeggen bij toeval in de internationalisering terecht gekomen toen hij directeur werd van de Europese vereniging van conservatoria. Het netwerk dat hij daar opbouwde zet hij nu in om de mobiliteit van studenten én docenten bij het Haagse conservatorium te vergroten. “We hebben net een tiendaags festival achter de rug

waar docenten en studenten van twaalf Europese conservatoria werkten aan improvisatie in de klassieke muziek. Onze studenten en docenten hebben er veel van opgestoken en we kijken nu hoe we het geleerde kunnen onderbrengen in het curriculum”, vertelt Prchal.Curriculumontwikkeling is ook een belangrijk thema in het Erasmusnetwerk Polifonia waarin 55 Europese conservatoria participeren. “We proberen internati-onalisering echt te gebruiken om ons onderwijs op een hoger plan te tillen. Internationalisering kun je gebruiken als een soort spiegel. De muziek kent een internationale beroepspraktijk. Je weet alleen of je het goed doet, door internationaal te vergelijken”, vindt Prchal. “In de toekomst zou ik graag meer joint programs willen opzetten. Daarmee maak je de opleidingen aantrekkelijker voor studenten, de mobiliteit wordt bevorderd en je stimuleert de uitwisseling van expertise.” (AB)

f i n a l i s t m a r t i n p r c h a l

Cellist met een ijzersterk Europees netwerk

Tropische bosbouw, het vak dat Judith Jobse doceert bij Hogeschool Van Hall Larenstein, is van nature internatio-naal. Maar dankzij de inzet van Jobse doen ook studenten bos- en natuurbeheer die niet voor de tropische rich-

ting kiezen, ruime internationale ervaring op. Dat lukt haar door studentenuitwisselingen tot stand te brengen, mee te helpen aan het opzetten van double degrees en het doorontwikkelen van de Engelstalige bachelor. “De laatste 2,5 jaar van het programma is al in het Engels te volgen en we creëren nu bouw-stenen voor een vierjarig Engelstalig programma”, vertelt de Orange Carpet Award-finalist. “We hebben bijvoorbeeld de nieuwe minor International Nature Entrepreneur ontwikkeld. Daarin krijgen de

studenten inzicht in Europese ecosystemen, plat-telandsontwikkeling, duurzaam toerisme en onder-nemerschap op het gebied van natuur. Binnenkort ga ik met de studenten die dit nieuwe vak volgen naar Spanje en Portugal. Daar doen we mee aan een Europees uitwisselingsprogramma waarin onderzoek wordt gedaan naar het beheer van natuurparken.” Jobse heeft eraan bijgedragen dat internationalise-ring op een overtuigende manier in het curriculum is geïntegreerd, constateert de jury. En zelf is ze een prachtig voorbeeld van een mobiele, internatio-nale docent. Voor Jobse is die internationale inslag vanzelfsprekend. “Ik ben gepromoveerd in de VS, op koolstofopslag in bossen en agrarische gebieden in Costa Rica. Daar leerde ik vanuit een breed perspectief naar natuurbeheer kijken en dat wil ik mijn studenten ook bijbrengen. Veel problemen houden niet op bij de grens. De grote beslissingen over natuur, klimaat, energie en landschapsinrichting worden in Brussel genomen.” (AB)

transfer | april 2013 | 13

Foto

: Daa

n va

n de

r Lin

deFo

to: B

art M

arte

ns

Page 14: Transfer 6 (april 2013)

Ondanks de slechte economische situatie en de hoge werkloosheid zijn bepaalde vacatures voor hoog-opgeleiden in Europa moeilijk te vervullen, stelt de Europese Commissie vast. En zeker in de ict- en zorg-sector wordt dat de komende jaren niet beter. Er is dus behoefte aan talent van buitenaf. Jaarlijks komen er meer dan 200.000 studenten en onderzoekers naar de EU. Zij stuiten op allerlei bureaucratische hobbels. Door die te verminderen en de procedures transparanter te maken, hoopt Malström meer talent aan te trekken – iets waar in haar ogen bijvoorbeeld de Verenigde Staten, Australië en Japan betere middelen voor hebben. Ook nu heeft de EU al richtlijnen waar lidstaten hun eigen wet- en regelgeving voor de toelating van studenten en onderzoekers mee in overeenstemming moeten brengen. Desondanks zijn er grote onderlinge verschillen en is er veel onduidelijkheid.De nieuwe richtlijn, die daar verandering in moet brengen, beoogt dat de lidstaten aanvragen voor visa en verblijfsvergunningen binnen zestig dagen moeten afhandelen. En aanvragen van deelnemers aan programma’s als Erasmus Mundus en Marie Curie zelfs binnen een maand, waarbij toelating voor de volledige duur van de opleiding geldt – ongeacht het aantal landen waar zij die volgen. Ook voor gezins-leden van onderzoekers wil de Commissie mobiliteit binnen Europa vereenvoudigen.

BijbaanStuderen in Europa wordt aantrekkelijker als studenten een substantieel deel van de kosten via een bijbaan kunnen verdienen, denkt Malström bovendien. Daarom wil zij het minimum van tien uur per week in de huidige richtlijn, door Nederland ook als maximum ingesteld, verdubbelen. Nederland

verdedigt de relatief strenge norm met het argument dat studenten hier immers komen om een opleiding te volgen. Minister Donner opperde al eens dat de urennorm misschien wel verruimd kan worden als de studievoortgang in het kader van het Modern Migratiebeleid wordt gemonitord. Het zoekjaar dat de Commissie EU-breed wil invoeren, zou geen verandering betekenen voor Nederland. Afgestudeerden mogen hier al een jaar blijven om een baan te vinden of een eigen bedrijf op te zetten. De Europese Commissie benadrukt in haar voorstel dat een zoekjaar geen recht op werk impli-ceert. Lidstaten zouden gebruikers van de regeling bovendien om bewijs mogen vragen waaruit blijkt dat zij daadwerkelijk solliciteren of bezig zijn een eigen bedrijf op te zetten. Na een halfjaar vindt de Commissie het ook gerechtvaardigd dat de zoekende moet aantonen een reële kans te maken op werk.

Het is nu aan het Europees Parlement en de Raad van de EU om zich over de voorgestelde richtlijn uit te spreken. De Europese Commissie hoopt dat de maat-regelen in 2016 van kracht worden.

annelieke zandvliet

Foto

: Oliv

ier H

osle

t/A

NP

Cecilia Malström

| april 2013 | transfer14

a c t u e e l

Europa lokt talent met nieuwe regelsStudenten van buiten de EU moeten binnen zestig dagen worden toegelaten en minimaal twintig uur

per week kunnen werken. Dat zijn enkele maatregelen die EU-Commissaris Cecilia Malström van

Binnenlandse Zaken voorstelt om Europa aantrekkelijker te maken als studiebestemming.

Page 15: Transfer 6 (april 2013)

Thema rusland

2013 is uitgeroepen tot Vriendschapsjaar Nederland-

Rusland. In beide landen worden tal van activiteiten

georganiseerd. Ook de Nuffic zet Rusland dit jaar in

de schijnwerpers.

Reden voor Transfer om een themanummer uit te

brengen over onderwijssamenwerking met deze

opkomende economie. Waar liggen de kansen,

wat zijn de obstakels en wat is de ervaring van

onderwijsinstellingen die al langere tijd met

Rusland samenwerken?

Foto

: Ker

en S

u/G

etty

Imag

es

Page 16: Transfer 6 (april 2013)

Foto

: Los

evsk

y Pa

vel/

isto

ck

De Lomonosov Staatsuniversiteit van Moskou (MSU)

| april 2013 | transfer16

t h e m a r u s l a n d

‘In Rusland zijn

kansen te over'

Page 17: Transfer 6 (april 2013)

De televisieserie Van Moskou tot Magadan maakte Jelle Brandt Corstius (1978) in 2009 op slag bekend bij het grote publiek. Als Ruslanddeskundige was hij vorige maand de hoofdspreker op het Nuffic-jaarcongres. Zijn kennismaking met het land was min of meer toeval, vertelt hij. “Het was zomer, ik was 22 en had geen vakantieplannen. Tot ik me op een nacht bedacht dat ik naar Odessa wilde. Ik had geen flauw idee waar het lag. Wat Rusland betreft was ik een onbeschreven blad. Met een vriend ben ik toen op de trein gestapt.”Hij viel van de ene verbazing in de andere. “Het was zo’n totaal andere wereld. Ik kwam bijvoorbeeld in een computerwinkel waar ze echt de nieuwste snufjes hadden, maar het betalen ging bij wijze van spreken met een telraam. Dat soort tegenstel-lingen.” Het land intrigeerde Brandt Corstius in hoge mate en hij nam zich voor er later voor langere tijd naartoe te gaan. In 2006 vertrok hij als corres-pondent voor Trouw naar Rusland en maakte er vijf jaar vol. “De eerste drie maanden woonde ik in het gebouw van de Moskouse Staatsuniversiteit, een van de zogenaamde Zeven Zusters. Dat zijn wolken-krabbers die Stalin na de Tweede Wereldoorlog liet

bouwen als machtssymbolen. Ik deelde een klein kamertje met een Hongaarse hoogleraar. Dat was ook weer zo bijzonder. Net als de kantine, die veel weg had van een mensa uit 1950.” Een van zijn eerste artikelen voor de krant ging over racisme tegen buitenlandse studenten. “Veel van hen komen uit Afrika. Dat is nog een erfenis uit het sovjettijdperk waarin er nauwe banden waren met socialistische Afrikaanse staten. Ik sprak een student uit Bangladesh die in elkaar was geslagen. Toen hij weer bij bewustzijn kwam, stonden de daders en de politie met elkaar te kletsen. Aangifte kon hij niet doen. Op 20 april, de verjaardag van Hitler, is het op straat helemaal erg. Mijn Tunesische vriend heb ik afgeraden mij te komen opzoeken. Het is niet veilig. Het is vooral angst voor het onbekende: in Rusland is het bijzonder als je een donker persoon tegenkomt. Aan de andere kant gaat de omgang met moslims wel heel goed. Er wonen meer moslims in Rusland dan in de rest van Europa.”

PositivismeBrandt Corstius ziet dat er nu een nieuwe generatie Russen is die graag buiten de landsgrenzen wil studeren. “Zeventig jaar lang is erin geramd dat alles buiten Rusland niet te vertrouwen is. Door internet kunnen mensen nu meer hun eigen beeld bepalen.” Nederlandse jongeren die Russisch willen leren en over voldoende geduld en flexibiliteit beschikken, kan hij aanraden een tijdje in Rusland te studeren of te werken. “Je moet sowieso open minded zijn als je naar het buitenland gaat, maar voor Rusland geldt dat zeker. Het mooie is dat daar zo veel groei en positivisme is. Hier hebben we het alleen over de crisis. Er is steeds meer behoefte aan academici die het land kennen en de taal spreken. Er zijn kansen te over in Rusland.” Zelf heeft hij er hechte vriendschappen opgedaan. “Russische vrienden doen alles voor je. Omgekeerd verwachten ze dat ook van jou. Bij toeristen komt Rusland afstandelijk en kil over, maar in het open-bare leven is de sfeer heel anders dan bij mensen thuis. Dat zijn verschillende planeten.”

Ze wonen of woonden er, of deden er door hun werk veel contacten en ervaringen op.

Vier Ruslandkenners over een land dat nog niet af is.

transfer | april 2013 | 17

Foto

: Bob

Bro

nsho

ff/H

H

Jelle Brandt Corstius

“Ik woonde op een

kamertje met een

Hongaarse hoogleraar”

Page 18: Transfer 6 (april 2013)

“De aandacht voor Rusland als onderzoeksland groeit ongelooflijk”, vertelt Mila Chevalier. Zij zwaait de scepter over het Nederlands Instituut in Sint-Petersburg dat in 1997 werd opgericht door zes Nederlandse universiteiten. “Steeds meer studenten van allerlei studierichtingen komen naar ons instituut om een onderwijsprogramma te volgen of onderzoek te doen. We fungeren als een soort Russische faculteit van de aangesloten universiteiten.” Het Russische en het Nederlandse hoger onderwijs kunnen elkaar goed aanvullen, vindt Chevalier. “Maar er zijn veel obstakels waardoor het tot nu toe een moeizame relatie is.”Pluspunten van het Russische hoger onderwijs zijn volgens haar de zeer solide theoretische basis, de diepgang van de leerstof en de aandacht voor funda-menteel onderzoek. “Nederland is op zijn beurt aantrekkelijk door het interdisciplinaire onderwijs, het grote Engelstalige opleidingenaanbod, de link met

de beroepspraktijk en het hoge onderzoeksniveau.”Een van de obstakels die Chevalier ziet, is dat Rusland nog niet volledig is overgestapt op het bachelor-mastersysteem. “Daardoor is het lastig om als buiten-landse student je studiepunten erkend te krijgen. En er zijn geen overeenkomsten over diploma-erkenning. Dat bemoeilijkt het opzetten van een double degree-opleiding.” De onderwijshervormingen gaan volgens haar te langzaam.

Brieven schrijvenHet stimuleren en internationaliseren van onderwijs- en onderzoeksactiviteiten in Rusland is een belangrijk doel van het instituut, dat ook stageplaatsen aanbiedt en bemiddelt voor studenten die onderzoek willen doen bij een Russische universiteit of instelling. Vorig jaar deden ongeveer zeshonderd studenten, onderzoe-kers en docenten het instituut aan. De verwachting is dat het er dit jaar veel meer zullen zijn.“We zijn soms dagen bezig met brieven schrijven”, vertelt Chevalier. “Er zijn zo veel omslachtige regels en procedures. Dat is karakteristiek voor Rusland. Op instellingsniveau gaat de samenwerking daarom vaak mis en komt men niet verder dan het tekenen van een Memorandum of Understanding. Maar contacten op individueel niveau kunnen heel prettig en vruchtbaar zijn. Daarin kunnen wij als instituut een belangrijke rol spelen.”

Mila Chevalier

“Omslachtige regels

zijn karakteristiek voor

Rusland”

Foto

: Bar

ry W

inik

er/G

etty

Imag

es

Paleisplein in Sint-Petersburg.

| april 2013 | transfer18

t h e m a r u s l a n d

Page 19: Transfer 6 (april 2013)

Zijn ervaringen met het Russische hoger onder-wijs zijn heel wisselend, vertelt Ruslandkenner Hans van Koningsbrugge (1959). “Er zijn ongeveer duizend instellingen voor hoger onderwijs en alles wordt universiteit genoemd. Het is lastig om uit te vinden wat een goede samenwerkingspartner is. Een criterium is of een instelling Engelstalige curricula aanbiedt. Dan is er sprake van internationalisering. Want ik ken ook universiteiten waar het hoofd inter-nationalisering alleen maar Russisch spreekt.”Van Koningsbrugge is directeur van het Centre for Russian Studies aan de Rijksuniversiteit Groningen en is daar ook bijzonder hoogleraar geschiedenis en politiek van Rusland. “De vrijheid van menings-uiting verschilt per universiteit”, vindt hij. “Er zijn instellingen die heel volgzaam zijn, maar er zijn ook universiteiten met een grote mate van autonomie. Uiteindelijk is het zo: wie betaalt, bepaalt. En dat is de overheid.”Als je geïnteresseerd bent in een samenleving die nog niet af is, is Rusland heel interessant, zegt Van Koningsbrugge. “Maar het is heel lastig om Nederlandse studenten die kant op te krijgen, onder meer vanwege de visumproblematiek, de taal en de bureaucratie. De huisvesting is vaak lamentabel. Een nieuw obstakel is dat bijvoorbeeld de universiteit van Sint-Petersburg Amerikaanse tarieven vraagt. Ik merk dat de animo om naar het buitenland te gaan, sowieso afneemt omdat het tot studievertraging kan leiden. En er zijn geen beurzen beschikbaar.”

els heuts

Kysia Hekster

“Moskou is maar drie

uur vliegen”

Hans van Koningsbrugge

“Soms spreekt het hoofd

internationalisering

alleen Russisch”

Kysia Hekster (1971) kan het ondernemende Nederlandse studenten aanbevelen een tijdje in Rusland te studeren, het land waar ze van 2008 tot 2012 correspondent was voor de NOS. “Je kunt daar echt je wereldbeeld verbreden. Als je naar de VS gaat, ben je een van de velen. China is veel ondoorzichtiger en Moskou is maar drie uur vliegen. Er ligt daar een enorme markt en de cultuur is zo rijk. Je moet alleen wel kunnen improviseren en de taalbarrière is heel groot.”In het centralistisch geregelde Russische onderwijs leer je niet om kritisch te denken, zoals in Nederland, vertelt Hekster. “Het Russische onderwijs is heel erg op kennis gericht. Ik was verbaasd over de enorme hoeveelheden huiswerk die kinderen op de basis-school al moeten maken. Je ziet ook dat Russische studenten veel serieuzer zijn en harder werken. Voor hen hangt van een universitaire opleiding veel meer af dan voor een Nederlandse student.”Corruptie speelt in het hoger onderwijs een grote rol, weet ze. “Zelfs in de Moskouse metro worden diploma’s te koop aangeboden. Het komt voor dat iemand niet kan promoveren omdat hij domweg de commissie niet kan betalen.”

Foto

:Ste

fan

Hei

jden

daal

/NO

S

Foto

: Rey

er B

oxem

transfer | april 2013 | 19

Page 20: Transfer 6 (april 2013)

Monument Minin

en Pozjarski, Moskou.

| april 2013 | transfer20

t h e m a r u s l a n d

p o e t i n w i l s n e l v i j f u n i v e r s i t e i t e n i n w e r e l d t o p

Russisch hoger

onderwijs opent

zich naar het Westen

Page 21: Transfer 6 (april 2013)

In Nederland maakte de verschijning van de internationale reputatieranking 2013 de tongen nauwelijks los. Maar in Rusland was de ranglijst van het Britse tijdschrift Times Higher Education nieuws: na een jaar afwezigheid was de Lomonosov Moscow State University (MSU) terug in de reputatie-top-100. Deze ranking verschijnt sinds 2011 naast de bekende Times World Rankings en is gebaseerd op een opinie-onderzoek onder ruim 16.000 acade-mici in 144 landen. De Lomonosov Universiteit eindigde dit jaar op een gedeelde vijftigste plaats, net voor de TU Delft, de hoogste Nederlandse notering. De staatsuniversiteit is het parade-paardje van het Russische hoger onder-wijs. Ze is genoemd naar oprichter Michail Lomonosov, die in Rusland wordt beschouwd als een achttiende-eeuwse Leonardo Da Vinci, en heeft vermaarde wiskundigen en natuur-kundigen afgeleverd. Het hoofdge-bouw, een kolossale, neoclassicistische wolkenkrabber uit de Stalintijd, is een van de belangrijkste landmarks van Moskou. Toen de Lomonosov MSU in 2012 uit de reputatieranking verdween, was de nationale trots gekrenkt. De toenma-lige minister van Onderwijs kondigde zelfs aan dat Rusland een eigen ranking zou gaan maken. Maar nu zijn instel-ling weer in de top-100 staat, relati-veert rector Victor Sadovnichy het belang ervan. In een adem worden genoemd met Harvard, MIT en Cambridge helpt natuurlijk bij het werven van internationale studenten, maar het belangrijkste voor een univer-siteit is goed werk afleveren, meldde

hij in Engelstalige Russische media.Niet dat Russische universiteiten nu geen buitenlandse studenten trekken. Lomonosov, met bijna 50.000 studenten de grootste Russische universiteit, telt er volgens de rector ongeveer 7.000. En ook andere Russische universiteiten doen het goed op de internationale markt: tussen 2000 en 2010 verdubbelde het aantal buitenlandse studenten. Met een marktaandeel van 4 procent staat Rusland nu op de zevende plaats van ontvangende landen, blijkt uit OESO-cijfers.

Technologische innovatieDie internationale studenten komen vooral uit de buurlanden, ex-sovjet-republieken als Wit-Rusland en Oekraïne, en uit vroegere commu-nistische landen in Afrika en Azië. Dat vertelt Charles Hoedt, directeur van het Neso-kantoor in Moskou. Studenten uit westerse landen trekt Rusland nog nauwelijks, terwijl juist zij nodig zijn om de ambities van president Vladimir Poetin te realiseren. Poetin wil de Russische economie moderniseren. Die groeit weliswaar ondanks de wereldwijde crisis, maar vooral door de uitvoer van olie en gas. Voor duurzame groei is technologische innovatie nodig. “De kennis daarvoor

moet uit het buitenland komen”, weet Hoedt. Russische universiteiten moeten daarom aansluiting zien te vinden bij het internationale hoger onderwijs. Poetin wil in 2020 vijf Russische universiteiten in de top-100 van de internationale rankings hebben. “Niet erg realistisch”, denkt Hoedt. Want Poetin mikt niet op de reputatierang-lijst die voornamelijk verdiensten uit het verleden weerspiegelt, maar op rankings die prestaties meten, zoals de Times Higher Education World University Rankings en de QS-ranglijst. In de top van die lijsten is geen Russische universiteit te bekennen. In de Times-ranglijst klom Lomonosov MSU dit jaar naar een plaats in de categorie 201 – 225, maar Ruslands andere trots, de Universiteit van Sint-Petersburg, haalde de top-400 niet. Logisch, bij deze ranglijsten spelen internationale oriëntatie en weten-schappelijke productiviteit een belang-rijke rol. Op dat vlak kunnen Russische universiteiten nog lang niet wedijveren met de wereldtop. Ondanks de groei van de onderzoeksbudgetten daalt het aantal publicaties in Engelstalige peer reviewed tijdschriften. Russische onderzoekers die wel in interna-tionale tijdschriften publiceren, zijn bovendien niet vaak aan universi-teiten verbonden. Russische univer-siteiten zijn van oudsher onderwijs-instituten. Het onderzoek is onder-gebracht bij vierhonderd instituten van de Russische Academie van Wetenschappen. Om een plaatsje te veroveren in de internationale top, moeten de universiteiten dan ook hun onderzoek versterken.

“De kennis waarmee

Poetin de economie wil

moderniseren, moet uit het

buitenland komen”

Foto

: Ale

xey

Bubr

yak/

Get

ty Im

ages

transfer | april 2013 | 21

Na een malaise van enkele decennia krabbelt het Russische hoger onderwijs langzaam uit zijn isolement.

Russische universiteiten willen dolgraag samenwerken met Europese instellingen. Ze moeten ook wel:

president Poetin wil dat zijn universiteiten beter presteren in internationale rankings, die sterk letten op

internationale oriëntatie. Hoe dan ook: ‘Er waait een nieuwe, internationalere wind.’

Page 22: Transfer 6 (april 2013)

Daarmee heeft de vorige Russische regering al een begin gemaakt, door 29 universiteiten de kans te geven zich te ontwikkelen tot research-universiteit naar westers model. “Dat was een echte competitie waarbij universiteiten werden beoordeeld op onderwijs- en onderzoekskwaliteit”, vertelt Hoedt. Ruim 250 universiteiten deden mee. De winnaars krijgen vijf jaar lang extra subsidie, oplopend tot 45 miljoen euro. Daarvoor moeten ze wel presteren. “In 2015 worden ze opnieuw beoordeeld en kunnen ze het predicaat Nationale Research Universiteit (NRU) en de extra middelen die daarbij horen, weer kwijtraken.”

Elite-instellingenOmdat Rusland vooral technologi-sche innovatie wil stimuleren, hadden instellingen die zich profileren met natuurwetenschappen, nanotechno-logie en energieonderzoek een streepje voor in de competitie. Uiteindelijk is maar één niet-bèta-instelling doorgedrongen tot de selectie: de Economische Hogeschool in Moskou. Naast 29 NRU’s zijn door fusies tien federale universiteiten ontstaan, die door samenwerking met bedrijven voor innovatie in de regio moeten zorgen. “Het worden een soort regio-nale science-parken”, aldus Hoedt. Samen met Lomonosov MSU en de Universiteit van Sint-Petersburg die

niet aan de NRU-competitie mee hoefden te doen, zijn er nu 41 elite-instellingen die de internationale concurrentie moeten aangaan. Maar de upgrading van het hoger onderwijs gaat Poetin niet snel genoeg. Na zijn verkiezingsoverwinning vorig jaar maart beloofde hij de top meer geld om op wereldniveau te komen. Dat geld haalt hij weg bij universi-teiten die zwak presteren, bleek eind 2012. Toen werden de resultaten van een beoordeling van alle zeshonderd bekostigde universiteiten bekend. Bijna vijfhonderd scoorden zwak op criteria als kwaliteit van de studenten en onderzoeksproductiviteit. Twintig universiteiten kregen het predicaat ‘niet effectief ’ en krijgen geen over-heidssubsidie meer. Ruim honderd andere moeten verbeterplannen maken die dit voorjaar worden beoordeeld. Als die plannen niet voldoen, hangt ook deze universiteiten een subsidie-stop boven het hoofd.

Te veel universiteitenHoewel er veel kritiek is op de ondui-delijke criteria die de beoordelings-commissie gebruikte, krijgt Poetins beleid wel bijval. “Met de particuliere instellingen meegerekend, telt Rusland meer dan duizend universiteiten. Dat is veel te veel”, stelt Hoedt. “Zeker als je bedenkt dat de Russische bevol-king krimpt.” Veel instellingen zijn

Foto

: RIA

Nov

osti/

HH

Studenten omhelzen elkaar na de uitslag van het laatste

toelatingsexamen voor de Moskouse Staatsuniversiteit.

| april 2013 | transfer22

t h e m a r u s l a n d

“Nederland loopt dertig jaar voor op Rusland, wat museologie betreft. Daarom is het voor mij interessant om hier te studeren. Waar de Russen het vak heel theoretisch benaderen, zijn de Nederlanders veel praktischer en hebben ze veel meer belangstelling voor, bijvoorbeeld, het betrekken van verschillende doelgroepen bij tentoon-stellingen. Dat vind ik inspirerend. Als je in Rusland museologie studeert, word je overladen met kennis. Hier in Nederland mag je ook als student meteen zelf aan de slag. Dat leverde voor mij meteen een interessante kennismaking met Nederland op. Voor het Amsterdam Museum deden wij met een groepje een project over de homogemeenschap. Over zo’n onderwerp zou in Rusland nooit een tentoonstelling gemaakt worden. Niet alleen omdat Rusland daar te conservatief voor is, maar ook omdat het zo’n persoonlijk, intiem onderwerp is. Dat durven Russen niet aan. Met mijn Nederlandse medestudenten heb ik niet veel contact. Ik heb ook een tijdje in Spanje gestudeerd, en ik merk dat Spanjaarden expressiever zijn en makkelijker contact maken met buitenlandse studenten dan Nederlanders. Maar ik zit daar niet mee hoor. Ik vind de Nederlanders heel vriendelijk en well organised. Voor buitenlandse studenten wordt alles uitstekend geregeld. Taalcursussen zijn wel erg duur. Ik heb twee maanden op een cursus Nederlands gezeten, maar ben daar toch maar mee gestopt. Als ik hier een baan kan krijgen, pak ik het wel weer op, maar nu loont de investering niet echt. Wie weet waar ik volgend jaar woon, immers.” (RA)

r“Met mijn Nederlandse

medestudenten heb ik

weinig contact”

Master Museology, Amsterdamse

Hogeschool voor de KunstenAlexandra Gorshkova (1990)

Page 23: Transfer 6 (april 2013)

de naam universiteit ook nauwelijks waard. Zo zijn er brievenbus-univer-siteiten die jongeren die uit militaire dienst willen blijven, tegen betaling inschrijven. Hoedt: “Rusland heeft minder universiteiten nodig, maar van een hoger niveau. Sanering is onont-koombaar.”Of het zo ver zal komen, is de vraag. Daadkrachtige beleidsvoornemens worden in Rusland lang niet altijd uitgevoerd. Zo wordt al drie jaar gewerkt aan een mobiliteitsprogramma dat duizenden Russische studenten aan een buitenlandse topuniversiteit moet laten studeren. Doel is Ruslands slimste studenten in het buitenland kennis te laten opdoen om daarmee de economie te versterken. Deelnemers moeten na hun afstuderen minstens drie jaar in Rusland werken, anders moeten ze hun beurs terugbetalen. “Poetin heeft het plan inmiddels goed-gekeurd en de eerste studenten zouden in september al vertrekken”, weet Hoedt die onlangs naar de stand van zaken informeerde bij het Russische ministerie van Onderwijs. “Maar men worstelt nog steeds met de vraag hoe je de terugkeer van afgestudeerden kunt afdwingen. Als Russen in het buitenland zitten, is het lastig om de studiebeurzen terug te vorderen.” Toch signaleert Hoedt een trend-

breuk. “Er waait een nieuwe, inter-nationalere wind. De universiteiten beginnen langzaam over de enorme klap heen te komen die ze kregen na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie en de economische malaise die daarop volgde. Veel onderzoekers emigreerden en de achterblijvers verdienden zo weinig dat ze vijf of zes bijbaantjes moesten nemen om genoeg brood op de plank te hebben.” Daardoor kwam het Russische hoger onderwijs in een internationaal isolement.

Enorme wilHoedt bespeurt een enorme bereidheid om samen te werken met Europese instellingen. Of het nu gaat om uitwis-selingsprojecten, samenwerking bij onderzoek of het opzetten van joint degrees. Daarbij nemen de Nationale Research Universiteiten het voortouw, maar ook bij de universiteiten die net naast die titel grepen, is er een enorme wil om aan te sluiten bij het internati-onale hoger onderwijs. “Medewerkers van universiteiten in Siberië zijn bereid naar Moskou te vliegen om kennis te maken met Nederlandse hogescholen. En ze vragen niet eens of wij de reis-kosten betalen. Langzaamaan opent Rusland zich.”

yvonne van de meent

Onderwijsbeurs in Moskou

Foto

: Vla

dim

ir Pe

snya

/RIA

Nov

osti

transfer | april 2013 | 23

“Door een studiereis met mijn Nederlandse vakgroep naar Sint Petersburg raakte ik geïnteresseerd in Rusland. Niet alleen het onbekende sprak me aan, maar ook de acade-mische cultuur. Russen hebben veel respect voor wetenschap, ze hebben veel meer het idee dat er aan universi-teiten wordt gewerkt aan een betere toekomst. Dat wakkerde mijn belang-stelling aan, en zo kwam ik in 2011 voor een half jaar aan de Lomonosov Staatsuniversteit in Moskou terecht voor een onderzoeks stage. Mijn tijd in Rusland was echt geweldig. Ik draaide helemaal mee in de vakgroep, die heel anders was georga-niseerd dan ik gewend was. Bij mijn eigen vakgroep in Nijmegen werken mensen meer voor zich, in Moskou schreven studenten, promovendi en hoogleraren samen aan artikelen. Er is meer groepsgevoel. Gelukkig kon ik met Engels prima uit de voeten. Ik heb zelfs artikelen zitten corrigeren voor een Nobelprijswinnaar, omdat mijn Engels het beste was. Een hele eer. Ook buiten de universiteit merk je dat Russen meer bereid zijn elkaar te helpen. Mensen hebben elkaar er gewoon meer nodig, omdat ze vaak minder te besteden hebben. Als je auto in Nederland kapot gaat, ga je naar de garage. In Rusland leen je de auto van je buurman. En iemand loopt zo een half uur met je door de stad, om je de weg te wijzen. Zulke erva-ringen openen je ogen. Mijn advies aan uitwisselingsstudenten: ga naar een onbekend land, kies voor een wat minder betreden pad. Dat is veel leer-zamer dan een westers land, waar veel meer voor zich spreekt.” (RA)

nl“Russen zijn meer bereid elkaar te helpen”

Onderzoeksstage Natuurkunde 2011, Lomonosov Staatsuniversiteit Moskou

Jonas Sweep (1985)

Page 24: Transfer 6 (april 2013)

Het is even wennen om samen te werken met Russische universiteiten. Maar zodra de betrokkenen

elkaars gebruiksaanwijzing kennen, is de wederzijdse waardering erg groot. Dat en meer blijkt uit een

onderzoek in opdracht van het Russische Neso-kantoor in Moskou.

Standbeeld voor Michail Lomonosov, oprichter van de Moskouse Staatsuniversiteit.

Foto

: RIA

Nov

osti/

HH

| april 2013 | transfer24

t h e m a r u s l a n d

Page 25: Transfer 6 (april 2013)

Nuffic Neso Rusland bracht 97 partner schappen tussen Russische en Nederlandse hogeronderwijsinstel-lingen in kaart. Vijf zijn beëindigd, van zestien is de status onduidelijk. In 76 gevallen is er sprake van actieve samenwerking. Van de Nederlanders die hierbij betrokken zijn, vindt maar liefst 98 procent de samenwerking een succes. 89 procent noemt Rusland voor hun instelling een belangrijk land om mee samen te werken. “Rusland is een opkomende economie en een interessante handelspartner voor Nederland. Het is bovendien nog altijd een van de belangrijkste en invloedrijkste landen ter wereld. Daarom is het logisch dat Nederlandse instellingen samenwerken met Russen”, zegt Jo Spaubeck, docent marketing bij de Hogeschool Zuyd. Spaubeck werkt al sinds 1995 samen met de Universiteit voor Bouw en Architectuur NNGASU in Nizhny Novgorod. Hij zette daar, met Nederlandse, Duitse en Russische collega’s, een businessschool op, als onderdeel van de Russische universi-teit.

MagnetenSamenwerking tussen het Nederlandse en Russische hoger onderwijs begint meestal met studentenuitwisse-ling, blijkt uit het onderzoek van Neso Rusland. En ook in latere stadia blijft deze uitwisseling een hoofd-bestanddeel van de samenwerking.

Toch gebeurt er in tweederde van de gevallen meer. Zo vinden er ook docenten uitwisselingen plaats en wordt gezamenlijk onderzoek gedaan. Een voorbeeld van dat laatste biedt de faculteit Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica van de Radboud Universiteit Nijmegen (RU). Die verricht samen met Russen onderzoek naar magneten. “Wij vullen elkaar uitstekend aan”, zegt universi-tair docent Alexey Kimel. “Wij hebben unieke, experimentele opstellingen. Het Ioffe Instituut in Sint-Petersburg, waarmee we al meer dan vijftien jaar samenwerken, heeft een diepe, funda-mentele kennis van magnetisme.” Vier keer per jaar gaan wetenschappers bij elkaar op bezoek. Dat leverde onder meer twee publicaties op in het presti-gieuze tijdschrift Nature. Kimel promoveerde zelf in Sint-Petersburg. “Maar het contact tussen de twee instellingen bestond al langer.” De onderzoeker ziet het als een groot voordeel dat hij zowel de Nederlandse als de Russische manier van werken kent. “De cultuurverschillen zijn

groot. In Rusland wordt wezenlijk anders gecommuniceerd. Het is daar veel hiërarchischer. Je moet weten wie de knopen doorhakt. Dat is vaak lastig uit te zoeken. Omdat ik de taal spreek en de wetenschappelijke instituten ken, is het voor mij net iets makke-lijker.”Andere instellingen die samenwerken met Russen herkennen dat. “De rector van een universiteit neemt meestal de beslissing. Zodra je die hebt gesproken, kun je sneller zakendoen”, zegt Spaubeck. Hij vindt dat het, vergeleken met ervaringen in andere landen, rela-tief lang duurt om een vertrouwens-band op te bouwen met Russen. “Maar als die er eenmaal is, doe je veel sneller zaken dan in westerse landen.”

WantrouwenEen kwart van de instellingen die volgens het Nuffic Neso-onderzoek samenwerken, doet dat al meer dan tien jaar. “Vertrouwen is voor Russen zeer belangrijk. Je moet investeren in een relatie”, zegt Tjerk Busstra, manager internationale projecten bij Inholland, hierover. Hij wijst op het wantrouwen dat tijdens de Koude Oorlog decennialang is gekweekt tussen Nederland en Rusland. “Dat is niet plotseling verdwenen als je gaat samenwerken. Toen wij in 1993 onze samenwerking met de State University of Management in Moskou begonnen, keken we eerst allebei de kat uit de boom.”

“Als je eenmaal een

vertrouwensband hebt,

kun je in Rusland heel snel

zakendoen”

transfer | april 2013 | 25

samenwerking met russische partner

Een aanrader voor

wie geduld heeft

Page 26: Transfer 6 (april 2013)

Twintig jaar later hebben de twee instellingen zeer nauwe banden. Ze hebben in Rusland samen succesvolle marketingopleidingen opgezet, voor mensen die werken in het bedrijfs-leven. Zowel Russische als Nederlandse docenten ontwikkelden het curri-culum en geven er les. Daarnaast zijn er studentenuitwisselingen. Busstra: “Er komen rond de vijftien Russische studenten per jaar hierheen, tien Nederlanders gaan die kant op. We zijn begonnen met niets en hebben de samenwerking stap voor stap uitge-bouwd. Dat werkt uitstekend.”De Nederlander acht het belangrijk dat dezelfde personen bij de samen-werking betrokken blijven. Hijzelf was er twintig jaar geleden al bij. Ook Spaubeck en Kimel werken al lang samen met grotendeels dezelfde Russische collega’s. Het rapport van Nuffic Neso Rusland noemt persoon-lijke betrokkenheid cruciaal voor het succes van de samenwerking.

Opkomende economieIn dat opzicht zit het met de Nederlands-Russische samenwerking wel goed: volgens het onderzoek is bij maar liefst 80 procent van de onder-zochte partnerschappen degene die het eerste contact legde, nog altijd betrokken. Dat lijkt trouwens opzien-barender dan het is: een ruime meer-derheid (65 procent) van de samenwer-kingsverbanden waarover het onder-zoek gaat, dateert uit de afgelopen vijf jaar. Dat betekent dat de eerste initia-tiefnemers nog maar weinig tijd hebben gehad om uit beeld te verdwijnen. Het rapport maakt ook zelf deze kant-tekening. Een van die recente samenwerkings-verbanden is dat van de Maastricht School of Management. De MSM werkt sinds eind vorig jaar samen met de Higher School of Economics in Nizhny Novgorod. “Als interna-tionale business school focussen wij graag op een opkomende economie met 142 miljoen inwoners, een land

dat rijk is aan gas en olie”, zegt decaan Wim Naudé.De MSM biedt met de partnerinstel-ling in Nizhny Novgorod een twee-jarig double degree-programma aan in Rusland. Acht MSM-docenten gaan in Rusland lesgeven. Alle lessen vinden daar plaats. Vanaf september worden 25 studenten toegelaten. Naudé: “Dat levert ons een kleine winst op. Hopelijk geeft de opleiding de MSM ook meer naamsbekendheid, zodat getalen-teerde Russen hier willen komen studeren, na of in plaats van het double degree-programma.” In het kader van de samenwerking komen daarnaast Russische docenten naar Maastricht. “Zo komen ook onze reguliere studenten in contact met Rusland.” Nederlandse universiteiten en hoge-scholen werken in Rusland vooral samen met instellingen in de regio’s Moskou, Sint-Petersburg en Nizhny Novgorod. Dat is geen toeval. “Op die drie plekken is er veel wetenschap-pelijke kennis, daar zitten de beste studenten”, zegt Wiet van der Linden van Avans Hogescholen. Avans heeft in Rusland onder meer een partner-schap met de Linguistics University of Nizhny Novgorod. Ondanks de vele hogeronderwijs-samenwerkingen tussen Nederlanders en Russen zijn er nog een aantal hindernissen, blijkt uit het rapport van Nuffic Neso Rusland (zie grafiek op p. 27). Naast de al genoemde hiërarchi-sche structuur zijn dat bijvoorbeeld de kosten voor Russische studenten om in Nederland te studeren. “Ze vinden het vaak duur om hier te wonen en te studeren”, zegt Van der Linden.Toch komen er meer Russische studenten naar Nederland dan er Nederlanders naar Rusland gaan. Die disbalans is een andere veel gehoorde klacht over de samenwerking. Precieze cijfers op dit gebied zijn niet van alle jaren bekend, maar alle instellingen die Transfer sprak, vertelden dat zij in het kader van de samenwerking meer Russische studenten ontvangen dan dat

“Je gelooft het misschien niet, maar ik vind Nederland écht een heel leuk land en het Nederlands een prachtige taal. Mede daarom heb ik voor Nederland als studiebestem-ming gekozen. Ik snap zelf niet hele-maal wat het is. Ik heb het al in veel landen prima naar mijn zin gehad, maar in Nederland voelde ik me op een of andere manier direct thuis. Mensen zijn zo vrolijk en zo vriendelijk hier – en ik vind het fantastisch om te fietsen. Maar ik ben hier niet om vakantie te houden hoor! Na mijn bachelor International Trade in Moskou heb ik in de muziekindustrie gewerkt, maar het leek me voor mijn carrière goed om een tijdje naar het buitenland te gaan. Nu studeer ik Marketing aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Dat is best pittig, moet ik zeggen. Ik studeer elke dag en vaak in het weekeinde ook wel. Maar ik heb het jaar van mijn leven! Alles gaat razendsnel. Straks ga ik op stage, en voor ik het weet zit mijn master er alweer op. Als het lukt, wil ik na mijn studie nog graag een tijdje in Nederland werken. Het zou goed zijn voor mijn cv, en dan zou ik de taal misschien eindelijk écht leren. Want dat gaat nu nog niet zo snel. Iedereen begint direct Engels tegen me te praten, als ik mijn best doe op mijn Nederlands, maar het niet meteen lukt. Ik heb liever dat iedereen gewoon Nederlands tegen me praat, dan leer ik de taal veel sneller.” (RA)

r“ik heb het jaar

van mijn leven”

Master Marketing, Erasmus

Universiteit Rotterdam

Yulia Prokhorova (1983)

| april 2013 | transfer26

t h e m a r u s l a n d

Page 27: Transfer 6 (april 2013)

Bureaucratie (in eigen organisatie)

Bureaucratie (bij partner)

Beschikbaarheid financiële middelen

Verschil in doelstellingen (geen match)

Ander academisch niveau

Vertraging bij planningen communicatie

Juridische moeilijkhedenbij formaliseren (contract)

Afstand Moskou/Petersburg

Afstand overige plaatsen in Rusland

Taalproblemen

Visum-kwesties

Regeringsbeleid0% 10% 20% 30% 40% 50% 60%

p r o b l e m e n / k w e s t i e s b i j s a m e n w e r k i n g m e t r u s l a n d ( p e r c e p t i e v a n n e d e r l a n d s e i n s t e l l i n g )

ze Nederlandse studenten uitzenden. Die conclusie trekt het Nuffic Neso-onderzoek ook: mobiliteit van Russen naar Nederland is vaak al gerealiseerd, omgekeerd is dat doorgaans nog niet zo.

VisumplichtNederlandse studenten denken volgens de instellingen dat Rusland onveilig is. Verder staan andere landen vaak hoger op hun verlanglijstje. “Ook vinden studenten het een probleem dat maar weinig Russen op straat Engels praten”, zegt Wiet van der Linden. En dan is er nog het visum, dat regelmatig problemen oplevert, zoals uit het onderzoek blijkt. “Omdat er altijd een visum moet worden aange-vraagd, kunnen ouders en vrienden niet zomaar op bezoek komen”, vertelt Wim Naudé (MSM). “De visum-plicht bemoeilijkt de uitwisseling van docenten eveneens.”Een laatste punt dat de samenwer-king met Rusland wel eens lastig maakt, vormen verschillen tussen de indeling en structuur van oplei-

dingen. “Niet alle Russische instel-lingen hanteren de bachelor-master-structuur”, legt Naudé uit. Alexey Kimel (RU) vult aan: “Bovendien wordt in Rusland veel aandacht aan fundamentele kennis besteed, terwijl hier meer nadruk ligt op praktische toepassingen. Dat zijn twee verschillende onderwijs-systemen.”Toch zijn dergelijke hindernissen voor veel Nederlandse instellingen abso-luut geen reden om de samenwerking dan maar op te zeggen. In het onder-zoek van het Russische Neso-kantoor geeft 60 procent aan het aantal part-nertschappen te willen uitbreiden. “Samenwerken met Rusland is niet gemakkelijk, maar het is zeker aan te raden”, verwoordt Spaubeck (Hogeschool Zuyd) het. “Je moet een goede gebruiksaanwijzing hebben, de juiste personen kennen, een netwerk opbouwen en niet te veel tegelijk willen.”

robert visscher

“Ik was een beetje een recalcitrant mannetje, daar had het denk ik mee te maken. Ik studeerde European Studies aan de Haagse Hogeschool en bijna al mijn medestudenten kozen Spaans als derde taal. Weet je wat, dacht ik: dan kies ik Russisch. We hadden trouwens een heel bevlogen docent voor Russisch, dat moet ik er ook bij zeggen. Zij heeft me enorm gestimuleerd. Omdat ik de taal écht goed wilde beheersen, heb ik er volop in geïnvesteerd. In de trein van en naar Den Haag zat ik meteen consequent Russische woordjes te leren. En natuurlijk heb ik allerlei uitwis-selingen gedaan. Ik heb Business Management gestudeerd in Pskov, ik heb een maand intern gezeten in Moskou voor een intensieve talen-cursus en ik heb stage gelopen in Sint Petersburg. Voor mijn eerste uitwisse-ling was ik heel direct in contacten, op het botte af. Heel Nederlands eigenlijk. In Rusland kom je met zulk gedrag nergens, dat merk je meteen. Dus slijt het af. Door Rusland ben ik opener en toleranter geworden. Inmiddels werk ik voor Den Boer Econorm, een Nederlands bouwbe-drijf dat veel zaken doet met Rusland. Binnenkort gaan we met een consor-tium van bedrijven naar Kaliningrad, waar we misschien een grote order kunnen binnenslepen. Al die contacten drijven min of meer op mijn kennis van het land en de taal. Haha, ja je kunt wel zeggen dat mijn investeringen in het land zich beginnen terug te verdienen.” (RA)

“door rusland ben ik opener en toleranter geworden”

European Studies, Haagse HogeschoolUitwisselingen naar Pskov, Moskou en

Petersburg (2008–2010)

Nils van der Vegte (1988)

bron: Dutch-Russian Cooperation in Higher Education Institutions, Petrion in opdracht van Nuffic Neso

Rusland

transfer | april 2013 | 27

nl

Page 28: Transfer 6 (april 2013)

Een innovatiecentrum à la het Amerikaanse Silicon Valley. Dat is wat de Russen de komende jaren

willen bouwen, iets buiten Moskou. Nederland heeft een bijzondere rol in dit prestigieuze project.

| april 2013 | transfer28

t h e m a r u s l a n d

s i l i c o n v a l l e y b i j m o s k o u

Skolkovo moet van Rusland

weer kennisland maken

Page 29: Transfer 6 (april 2013)

Met samengeknepen ogen turen we van een afstand naar besneeuwde hopen aarde en een enkele graafma-chine. De bewaking en de persvoor-lichting geven geen toestemming voor een bezoek aan het bouwterrein waar Skolkovo moet verrijzen. En dus blijft verborgen hoe de bouw van het groot-scheepse innovatiecentrum bij Moskou vordert. Het enige wat we horen van bouwvakkers die buiten het terrein zitten te pauzeren, is dat het werk volgens schema verloopt. Een gebouw genaamd de Hypercube, waar onder meer kantoren in komen, zou al af zijn. Hier wordt gewerkt aan de toekomst van Rusland. Vier jaar geleden kwam toenmalig president Dmitri Medvedev met het plan voor een innovatiecen-trum. De huidige premier, liefhebber van ict, streeft naar modernisering van de Russische economie. Rusland

moet niet afhankelijk zijn van olie en gas, maar zich op andere terreinen versterken. Skolkovo moet de Russische evenknie worden van het beroemde Amerikaanse innovatie-centrum Silicon Valley. Het krijgt vijf specialisaties: energie, ruimtevaart, ict en nucleaire en biomedische kennis. Daarmee wil Rusland zich opnieuw vestigen als kennisland. Na de val van de Sovjet-Unie in 1991 stortte het wetenschappelijk onderwijs in. Docenten vertrokken naar buiten-landse universiteiten waar ze meer konden verdienen, of stapten over naar het bedrijfsleven. Russische studenten vertrokken eveneens, omdat de kwaliteit van het onderwijs achteruit holde en ze in het buitenland na hun studie meer mogelijkheden hadden.

Creatieve bedrijvenDat moet met Skolkovo veranderen. Waar nu de graafmachines bezig zijn, moet in 2015 het eerste gebouw staan van Skoltech, het instituut voor technologie en wetenschap. Op het zogeheten Technopark moeten kleine, creatieve bedrijven zich vestigen. Hier kunnen studenten de overstap maken naar het ondernemerschap, waarvoor zij tijdens hun opleiding al worden klaargestoomd.

Skolkovo heeft een aantal grote namen aan zich weten te binden: onder meer het Amerikaanse computerbedrijf Microsoft, de Finse telefoonfabrikant Nokia en de Amerikaanse netwerk gigant Cisco stappen in het Russische innovatie-project. Zij moeten andere bedrijven aantrekken. Het gebied krijgt een campus, maar ook woningen, hotels, restaurants, winkels en een nieuw metrostation. In totaal moeten er straks 31.000 mensen wonen.

Breder perspectief Skoltech wacht niet tot 2015. De universiteit zet de eerste stappen van het ambitieuze project nu al. Dat gebeurt, even verderop, vanuit het gebouw van de Moskouse management opleiding Skolkovo, die ondanks de naam niets met het innovatiecentrum te maken heeft. Skoltech huurt hier ruimte om alvast aan de slag te gaan.De leiding is in handen van de Zweed Mats Nordlund (46). Hij is belast met het opzetten van onderzoekscentra. Zijn lunch eet hij in de stolovaja – de kantine – van de managementop-leiding. Twee collega’s komen langs om te overleggen. Nordlund praat in korte zinnen, alsof er geen tijd te verliezen is. Hij is zeer te spreken over het team op Skoltech. “Het is een mix van verschillende mensen. Uit de industrie, de wetenschap en de politiek. Dat heb ik nooit eerder gezien. Als wij allemaal hetzelfde zijn, denken we ook hetzelfde. Dat schiet niet op. Er ontstaat een breder

Foto

: Flo

ris A

kker

man

transfer | april 2013 | 29

“Wij gaan in Rusland

een nieuwe generatie

wetenschappers kweken”

Page 30: Transfer 6 (april 2013)

perspectief als je andere meningen hoort.”Skoltech heeft de eerste lichting van twintig studenten al begroet. Zij zijn vorig jaar begonnen en zitten voor-lopig verspreid over universiteiten in Londen, Zurich, Hongkong en Boston, omdat Skoltech zelf nog geen leslo-kalen heeft. De tweede lichting, vijftig studenten, wordt nu geselecteerd. Het is de bedoeling dat zij vanaf augustus de buitenlandse collegezalen induiken. De studenten adviseren Skoltech over wat in het buitenland goed verloopt. Het zijn de eerste zichtbare stappen van de nieuwe universiteit. “Het werkt”, zegt Nordlund opgetogen aan de eettafel. “Maar anders was ik hier ook nooit aan begonnen en met mijn gezin naar Rusland verhuisd.” Een universiteit opzetten is volgens Nordlund geen risicovolle activiteit. “Het gebeurt vaker. De samenwer-king met MIT en de universiteit in Groningen draagt er bovendien toe bij dat dit gaat slagen.”

Hulp uit GroningenHet vooraanstaande Massachusetts Institute of Technology in Boston is als partner volledig betrokken bij de ontwikkeling van Skoltech. Maar ook de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) heeft een speciale rol. De Groningers tekenen naar verwachting dit voorjaar een contract voor het helpen opzetten van een stamcelonderzoeksinstituut. Dit instituut moet het eerste worden van de in totaal vijftien onderzoeks-centra binnen Skoltech. “Als het de eerste keer niet goed gaat, is het een valse start. Er staat dus veel op het spel”, vertelt hoogleraar moleculaire stamcelbiologie Gerald de Haan (48) in een koffiebar van de managementoplei-ding Skolkovo. Vooruitlopend op de ondertekening van het contract is De Haans werk al begonnen. Hij is voor vier dagen

overgevlogen vanuit Nederland voor een van de twee selectieweekenden. Samen met zijn Russische collega Marianna Bevova (36) – van ERIBA, het instituut voor verouderings-onderzoek van het Universitair Medisch Centrum Groningen en de RUG – moet hij studenten voor Skoltech selecteren. Uit 550 aanmel-dingen zijn zeventig kandidaten uitgenodigd voor een gesprek en tests. Daarvan moeten er vijftig over-blijven die komend studiejaar kunnen beginnen.

StamcelonderzoekNederlandse hulp is broodnodig voor Skolkovo. Op het gebied van stamcelonderzoek heeft Rusland internationaal een achterstand. Nederland heeft ervaring met het opzetten van onderzoekscentra en kan helpen om goede mensen te vinden. Behalve ERIBA is ook het Hubrecht Instituut voor Ontwikkelingsbiologie en Stamcelonderzoek van het Universitair Medisch Centrum Utrecht betrokken. Dankzij Groningen en Utrecht heeft Skoltech toegang tot de industrie en een interna-tionaal netwerk. “Wij gaan een nieuwe generatie wetenschappers kweken”, zegt De Haan optimis-tisch. “Het geld en de academische achtergrond daarvoor zijn in Rusland aanwezig.”Niet alleen Rusland zal voordeel hebben van de samenwerking. Ook voor Nederland is er veel te winnen. De betrokkenheid bij Skoltech draagt bij aan internationalisering van het onderwijs. Ook wordt de vijver waarin kan worden gevist naar internationaal talent, groter. En dan is er nog finan-cieel voordeel. De Russen steken 38,4 miljoen euro in stamcelonderzoek. Daarvan gaat 15,4 miljoen naar de Nederlanders en naar MIT. “In tijden van wereldwijd opdrogende fondsen

“Value for money, daar koos ik mijn opleiding in Nederland op uit. En op het internationale karakter ervan. Ik ben behoorlijk internationaal ge oriënteerd, mijn middelbare school heb ik in Engeland gedaan. Maar toen ik naar een universitaire opleiding zocht, kwam ik al snel in Nederland uit. Aan de Erasmus Universiteit vond ik een goede, echt internationaal gerichte opleiding voor aanzienlijk minder geld dan in Engeland. Wat me het meest verraste, was hoe goed mijn opleiding georganiseerd was. Zelfs als je op reis was geweest of veel tijd kwijt was aan een bijbaantje, kon je de studie prima volgen. Alle college-stof stond altijd online, je kon alles inhalen wanneer het jou uitkwam. Dat is heel wat anders dan in Rusland, waar studies veel meer rond hoorcolleges zijn georganiseerd, waar je gewoon maar te verschijnen hebt. Ik had het ontzettend naar mijn zin in Nederland en was graag nog wat langer gebleven. Helaas kon mijn vriendin, die ook in Rotterdam studeerde, geen werkvergunning krijgen en moesten we terug naar Rusland. Net op dat moment brak daar de crisis uit en was het lastig om een baan te vinden. Maar omdat ik een goed, internationaal cv had, is dat toch gelukt. Inmiddels werk ik als manager bij een online kledingwinkel. Ik profiteer absoluut van mijn internationale opleiding. Niet alleen mijn talenkennis komt van pas, maar ook de buitenland-ervaring. In het buitenland leer je je aan te passen aan andere mensen, misschien is dat wel het belangrijkste. Ik merk dat ik daar in mijn werk veel aan heb.” (RA)

“ik was graag langer in

nederland gebleven”

International Business

Administration (2002–2008),

Erasmus Universiteit Rotterdam

Andrei Barashenko (1983)

r

| april 2013 | transfer30

Page 31: Transfer 6 (april 2013)

zijn dit soort bedragen zeer welkom”, zegt De Haan. Meer mensen profiteren graag van het geld dat bij Skolkovo ruim voorradig is. Corruptie is Ruslands volksziekte nummer één. Ook Skolkovo ontkomt er niet aan. Russiche media berichtten dat twee bestuurders van de stichting Skolkovo, die zorgt voor de ontwik-keling van het gebied, 615.000 dollar hebben gestolen. De twee zijn niet betrokken bij Skoltech, toch straalt de kwestie negatief op het instituut af. Nordlund vindt het daarom belangrijk heel duidelijk te zijn over zijn beleid. Tijdens de lunch verontschuldigt hij zich dat hij niet het eten van de correspondent heeft betaald. De reden, zo legt hij uit, is dat elke vorm van belangenverstrengeling uit den boze is. Nordlund toont zijn prioriteitenlijst. Daarop staat veiligheid bovenaan, daarna volgt ethiek. “Vraag maar. Iedereen kent dit”, zegt hij vast-beraden.

CorruptieBij Gerald de Haan heerst voorzichtig optimisme over de slagingskans van het grote project. “We gaan ervan uit dat Mats alles in goede banen leidt. Iedereen is zich ervan bewust dat corruptie dit hele project kan

beëindigen. De komst van bekende buitenlandse wetenschappers en goede studenten moeten zorgen voor een positieve beeldvorming. Maar als er echt wat aan de hand is, grijpen wij in.”In de gangen van de management-opleiding Skolkovo hangt een foto van een trotse Medvedev, omgeven door lachende studenten. Bij grote projecten zoals het innovatiecentrum is politieke steun in Rusland nood-zakelijk. Medvedev introduceerde zijn plan toen hij president was. Inmiddels is hij in de hiërarchie gedaald tot premier. Media speculeren al over Medvedevs vertrek.Vladimir Poetin, die vorig jaar terug-keerde als president, staat niet bekend om zijn affiniteit met innovatie. Met een vingerknip kan hij Skolkovo afblazen. Een geruststelling is de aanwezigheid van vice-premier en minister van Innovatie Vladislav Soerkov. Deze vertrouweling van Poetin is voorzitter van Skolkovo’s raad van toezicht. “De enige onzeker-heid is de politiek”, geeft De Haan toe. “Over vijf jaar kan de wind anders waaien. Maar verder staan alle lichten op groen.”

floris akkerman

“Misschien is het vooral het avontuur dat trekt. Ik loop gewoon graag rond in Rusland, ik bén er graag. Het reizen met de trein is een ervaring op zich. Zeker als je zo goedkoop mogelijk wilt reizen, en als je urenlang tussen de Russen in een platzkarte zit. Dan heb je de wonder-lijkste gesprekken en ontmoetingen, en merk je dat je écht in een andere wereld terecht bent gekomen. Binnenkort ga ik voor de derde keer die kant op. Tijdens mijn bachelor in Groningen heb ik een zomercursus Russisch kunnen doen aan het Poesjkin-instituut in Moskou. Daarna heb ik het internationale masterprogramma Russian and Eurasian Studies aan de Europese Universiteit in Sint-Petersburg gedaan. En straks ga ik stage lopen bij het Nederlandse consulaat-generaal in Petersburg. Ja, het land blijft trekken. Wat ik ook zo mooi vind, is hoeveel vooruitgang je kunt boeken als je een nieuwe taal leert. Dat geeft veel voldoening. Of ik Rusland echt heb leren kennen? Tsja. Op een taleninstituut en tijdens een masterjaar trek je al gauw veel op met andere internationale studenten natuurlijk. En ook Moskou en Sint- Petersburg zijn nou niet héél represen-tatief voor Rusland als geheel. Toch heb ik tijdens het reizen ook het platteland gezien en ik heb mijn best gedaan zoveel mogelijk met Russen in contact te komen. Mijn Russische huisgenotes in Petersburg, die geen woord Engels spraken, hebben me daar ook goed bij geholpen. Haha! Maar ja, voorlopig blijft er voor mij nog héél veel te ontdekken in Rusland.” (RA)

“het is het avontuur dat trekt”

Oost-Europese geschiedenis, Rijksuniversiteit Groningen Uitwisseling: talencursus in Moskou, internationale

master Sint-Petersburg (2011–2012)

Peter Bannink (1988)

nl

Foto

: Flo

ris A

kker

man

transfer | april 2013 | 31

Page 32: Transfer 6 (april 2013)

“Op de middelbare school was ik al geïnteresseerd in duurzaamheid. Maar mijn idealisme nam pas echt een hoge vlucht toen ik twee jaar geleden aan de master Energy Science begon. Samen met mijn broer en een aantal vrienden deed ik mee met Water Wars, een wedstrijd met als doel een oplossing te vinden voor de miljoenen waterflesjes die wij jaarlijks weggooien in Nederland. Een deel van het geld dat we wonnen, hebben we meteen geïnvesteerd in een nieuw project: een reis naar de Noordpool.Zo gaat het eigenlijk steeds, merk ik. Het ene project lokt het volgende uit. Nu maak ik deel uit van de Kairos Society, een wereldomspannend netwerk van studenten die allemaal, net als ik, met duurzaam en sociaal ondernemerschap willen bouwen aan de toekomst. Onlangs hebben we op de New York Stock Exchange een grote beurs georganiseerd waar studenten hun ondernemingsplan konden pitchen bij CEO’s en investeerders.

Volgende maand organiseer ik met mijn eigen onder-neming, de Student Consultancy Group, het evene-ment Sustainable Health Care Challenge, met min of meer met hetzelfde doel: zoveel mogelijk studenten met goede ideeën een podium te geven, deze keer op het vlak van de gezondheidszorg. Hopelijk kan ik daarna met mijn bedrijf volop studenten aan mooie, intellectueel uitdagende bijbanen in de zorg gaan helpen. Ik heb namelijk gemerkt dat je als student heel wat kunt bijdragen aan een bedrijf. Ook al heb je dan misschien nog niet zoveel werkervaring, qua kennis ben je volkomen up-to-date, meer zelfs soms dan degenen die al heel lang op een vaste werkplek zitten.

Dagenlange sledetochtDoor mijn internationale connecties reis ik de hele wereld over, tot Groenland aan toe. We zijn net terug van een tocht naar de ijskappen, samen met mensen uit het bedrijfsleven die de Nudge Leadership Challenge hebben gewonnen. Die challenge hadden wij samen met duurzaamheidsorganisatie Nudge bedacht om de leiders van de toekomst te kunnen ontdekken, degenen dus die straks aan het roer staan en ervoor moeten zorgen dat wij op een schone wereld afkoersen. We hebben een dagenlange sledetocht met husky’s gemaakt. Het was verschrikkelijk koud, wel -30 graden. Een van ons liep zelfs frost bite op, blaren ten gevolge van de kou. Voor de teambuilding waren die ontberingen fantastisch, want uit deze reis zijn weer nieuwe plannen geboren. Maar er was ook een moment van diepe bezinning, toen we uiteindelijk voor die enorme gletsjers stonden en goed tot ons lieten doordringen dat die eeuwenoude ijspartijen er straks waarschijnlijk echt niet meer zijn. Vroeger kon zo’n vooruitzicht mij wel eens deprimeren, nu word ik er des te strijdlustiger door.”

annemieke bosman

| april 2013 | transfer32

v l i e g e n d e h o l l a n d e r

‘Gletsjers maken mij strijdlustiger’

Luuk Veeken (23) is net terug van de Noordpool. De masterstudent Energy Science aan de Universiteit

Utrecht streeft naar duurzaamheid en sociaal ondernemerschap. Door te bouwen aan een

internationaal studentennetwerk hoopt hij een betere wereld binnen handbereik te brengen.

Page 33: Transfer 6 (april 2013)

‘In Marokko kun je al je zintuigen inzetten’

Onder de noemer internationalisering worden in

het hoger onderwijs de meest uiteenlopende taken

verricht. In de zesde aflevering van deze rubriek:

Youssef Azghari, docent bij Avans Hogescholen. Hij

reist deze zomer met zestien studenten naar Marokko.

a a n p a k k e n

Azghari vindt het belangrijk dat zijn studenten hun interculturele competenties vergroten. Het belang daarvan wordt onderkend, weet hij. “Maar het onder-werp komt niet voldoende aan bod tijdens de studie.” Daarom wilde hij voor hbo-studenten een praktijk-gericht lesprogramma organiseren waarbij ze zich kunnen onderdompelen in een heel andere cultuur. “Veel studenten willen wel naar het buitenland, maar doen dat uiteindelijk niet”, stelt Azghari. “Dit is een laagdrempelige manier om wel te gaan. Je wordt goed begeleid en het is een veilige setting.” Inmiddels hebben zich meer geïnteresseerden gemeld dan er mee kunnen. De meesten volgen een sociaal-agogische opleiding, maar ook studenten internationale bedrijfskunde en managementstudies hebben belang-stelling. Het studieprogramma houdt daar rekening mee.

IntensiefDe studenten kunnen kiezen uit een verblijf van een of twee weken en kunnen er twee tot vijf studie-punten mee verdienen. Dankzij een financiële bijdrage van Avans is het lesprogramma gratis. De studenten bekostigen zelf hun vlucht en verblijf. Het Nederlands instituut in Marokko (NIMAR) stelt de lesruimtes beschikbaar en draagt inhoudelijk bij via de inzet van gastsprekers. Azghari heeft op basis van het cv van de studenten en hun motivatie een selectie gemaakt. “Het is een inten-sief programma waarvoor je echt gemotiveerd moet zijn.” Het eerste huiswerk staat al vast. De studenten moeten, voordat ze vertrekken, een essay schrijven over interculturele communicatie en literatuuronder-zoek doen. “Marokko is een land waar je al je zintuigen kunt inzetten. In de eerste week staan horen en zien centraal. In de tweede week maken we een verdie-pingsslag. Dan is het proeven, voelen en ruiken. “

els heuts

’s Morgens colleges volgen over Marokko, ’s middags opdrachten uitvoeren in Rabat en omgeving, de opgedane kennis vertalen in de praktijk en organisa-ties bezoeken. Al jaren liep Youssef Azghari rond met het idee om een studiereis te organiseren naar het land waar hij tot zijn zesde woonde. “Ik zie dat mijn studenten in hun mening over Marokko sterk worden beïnvloed door de media. Vaak wordt daar een nega-tief beeld geschetst. Soms is dat terecht, maar het is leerzaam om ook de andere kant te zien. Deze reis is een goede gelegenheid om studenten te laten ervaren hoe het is om in een andere cultuur te leven en een minderheid te zijn.” Azghari doceert sinds 2001 interculturele commu-nicatie aan de Academie voor Sociale Studies van Avans. Hij schreef vier boeken over het onderwerp en verzorgt sinds 2006 zomercursussen voor univer-sitaire studenten. Tot de sluiting van het Nederlands instituut in Damascus vonden die plaats in Syrië. Vanwege de politieke instabiele situatie zijn ze in 2011 verplaatst naar Jordanië.

transfer | april 2013 | 33

Page 34: Transfer 6 (april 2013)

| april 2013 | transfer34

In 1960 telde Afrika bezuiden de Sahara 20.000 studenten. In 2006 waren dat er 9,3 miljoen. Inmiddels is dat aantal weer gestegen. Dat is een fenomenale prestatie. Vers twee is of de kwaliteit van het hoger onderwijs aan de maat is. Dit thema staat hoog op de Afrikaanse agenda. Nu dit werelddeel eindelijk de economische stagnatie te boven is, ontstaan ruimte, tijd en geld voor quality assurance. De Association of

African Universities (AAU) heeft, onder meer dankzij steun van Erasmus Mundus, een experiment gedaan met een Europese evaluatiemethode, zoals toegepast door de European Universities Association (EUA). Om het beleid van een instelling te waarderen, werkt deze met vijfkoppige teams waarin altijd minstens een rector magnificus en een student zitting hebben. De onderzochte universiteit levert tevoren een zelfeva-luatie aan. Als het goed is, leidt dit systeem tot bruik-baar strategisch advies en veel tips over het stellen van prioriteiten en het zo efficiënt mogelijk inzetten van mensen en materieel. De AAU en de EUA vormden met enkele geassoci-eerde instanties het netwerk Europe-Africa Quality Connect. Dit liet vijf Afrikaanse universiteiten kennismaken met kwaliteitszorg naar Europese snit.

Niet vanzelfsprekendInmiddels is het eindrapport verschenen. Het is een typische tekst uit de wereld van de ontwikkelings-samenwerking: de opstellers proberen waarheden te

vertellen zonder iemand te kwetsen. Dat leidt tot zeer omfloerste en abstracte formuleringen. Het rapport is duidelijk geschreven voor de goede verstaander. Zo leert de lezer dat stafleden op sommige univer-siteiten meenden dat zij wel wat anders te doen hadden dan allerlei documenten samen te stellen over hun werkzaamheden. Of dat instellingen er niet in slaagden hun zelfevaluatie met feiten te onder-bouwen. En dat je met goede wil maar zonder scherp geformuleerde doelstellingen niet ver komt. Dat een strategie die in het kantoor van de vice-chancellor tot stand komt, waarschijnlijk weinig draagvlak krijgt bij de mensen die haar moeten uitvoeren. En, ten slotte, dat de Europese idealen over universitaire autonomie in menig Afrikaans land niet direct vanzelfsprekend zijn. Opmerkelijk is ook een passage over het voor de evaluatoren zo vermoeiende economy class-vliegen. “I am Dutch, so I can be blunt”, zei onze vorige minister van Financiën in de zeer onjuiste veron-derstelling dat hij daarmee iets kon bereiken. Wie in een internationale context functioneert, zal zich op straffe van mislukking de diplomatieke omgangs-vormen eigen moeten maken. Wie dat beseft, ontdekt in het rapport van Europe-Africa Quality Connect veel nuttigs over de werkelijkheid op een aantal Afrikaanse universiteiten. Je proeft in de tekst ook iets anders: de hoop is teruggekeerd in Afrika.

han van der horst

Europe-Africa Quality Connect, Building Institutional Capacity

Through Partnership. Project results and future projects. European

University Association, 2012. Downloaden via www.eua.be.

Omfloerste formuleringen voor de goede verstaanderOver internationale samenwerking in het hoger onderwijs wordt veel gepubliceerd. Historicus Han

van der Horst bespreekt maandelijks een nieuwe uitgave. Deze keer het onderzoeksrapport Building

Institutional Capacity Through Partnership, van het netwerk Europe-Africa Quality Connect.

With the support of the Erasmus Mundus programme of the European Commission

EUROPE-AFRICA QUALITY CONNECT:

BUILdINg INsTITUTIONAL CAPACITY ThROUgh PARTNERshIP

P R O J E C T R E S U LT S A N D F U T U R E P R O S P E C T S

g e l e z e n

Page 35: Transfer 6 (april 2013)

transfer | april 2013 | 35

Cultureel Verdrag-beurzen

deadline aan-vraag aanvang studie

Italië, studiebeurs 2 mei

januari – september 2014

Japan 7 juniapril of oktober 2014

Duitsland, kort onderzoek 1 juli vanaf januari 2014

Voormalig secretaris-generaal van de VN Kofi Annan opent de 65e editie van de NAFSA-conferentie, die van 26 tot 31 mei plaatsvindt in St. Louis, Missouri. Ideals and Impact in international education is het thema. Meer informative en aanmelden via www.nafsa.org/Attend_Events/Annual_Conference

De 20e verjaardag van de Academic Cooperation Association (ACA) wordt deels gevierd in Den Haag. De Nuffic werkt mee aan het organiseren van de conferentie van 9 tot 11 juni, met als thema: Internationalisation and international mobility. Where do we stand, where are we heading? Hier verzorgt minister Timmermans van Buitenlandse Zaken de openingslezing. Meer informatie en aanmelden via www.aca-secretariat.be

De uitdagingen van bilaterale samenwerking in hoger onderwijs en onderzoek vormen dit jaar de leidraad bij de Frans-Nederlandse Ontmoetingsdagen op 24 en 25 juni in Utrecht. Een onderdeel is het in kaart brengen van obstakels die ‘freemovers’ tegenkomen én mogelijke oplossingen. Meer informatie en aanmelden via www.frnl.nl

mei

2013juni

2013

A G E N D A

Cultureel Verdrag-beurzen

Veel landen bieden studie- en onderzoeksbeurzen aan voor Nederlandse studenten – met name laatstejaars – en pas afgestudeerden, vaak in het kader van een Cultureel Verdrag met Nederland om de samenwerking op cultu-reel, educatief en wetenschappelijk gebied te bevorderen. Via hun universiteit of hogeschool kunnen studenten bij de Nuffic een aanvraag indienen voor zo’n CV-beurs. Studenten in een eerder studiejaar komen alleen in aan-merking voor een zomerbeurs.

Fairs

Europosgrados/Becas ChileSantiago 4–5 meiAntofagasta 7 meiConcepción 9 mei

Promodoc KoreaSeoul 11–12 meiBusan 14–15 mei

Meer informatie via [email protected]

Meer informatie, ook over andere landen die beurzen beschikbaar stellen, via www.wilweg.nl/cv

Page 36: Transfer 6 (april 2013)

Recommended