Street Level
Heritage ‘The assessment of graffiti in the public space as cultural heritage.’
Dies Besems
100609855
Bachelor Cultureel Erfgoed
30 september 2013, Rotterdam
2
Street level heritage
‘The assessment of graffiti in the public space as cultural heritage.’
Auteur: Dies Besems
Studentnummer: 100609855
E-mail: [email protected]
Product: Bachelorscriptie Cultureel Erfgoed
Begeleiding: Marieke van der Duin
Opleiding: Bachelor Cultureel Erfgoed
Faculteit: Reinwardt Academie, Amsterdam
Instelling: Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten
30 september 2013, Rotterdam
Fig. voorblad. Lastplak, ontwerp. Hennegouwerlaan. Foto: collectie hiphophuis.nl.,
Rotterdam.<www.hiphophuis.nl/2012/rest-in-peace-bud-rotterdamse-graffiti-hero/>.
3
Abstract
This research paper has the aim to review the possibility of acknowledging graffiti as cultural heritage
in the public space of the city Rotterdam. The research result is an advice to the municipality of
Rotterdam and the heritage institutions within this community about the status of Graffiti. The
research question is therefore ‘What does it mean for the local municipality and museums in the city
of Rotterdam to acknowledge graffiti as cultural heritage?’
This research paper is established using qualitative research consisting of personal interviews
and literature research. The literature review constructed the theoretical framework which is
established to achieve concrete research results. To ensure that the cultural point of view is correctly
maintained, the theoretical framework concretely defines the following terms, cultural heritage,
identity, folk culture, memory, graffiti, and public space.
Three personal interviews were conducted with, the municipality of Rotterdam, a local
museum, and a graffiti writer. These three interviews gave different group insights on the perception
of graffiti in the public space. The results of the literature research in combination with the personal
interviews provided the knowledge that is needed to use the valuation model, Significance model
2.0. This model provides a structure to assess if graffiti can be acknowledged as cultural heritage. To
illustrate the results of this research in a pragmatic way for the municipality of Rotterdam and its
museums, a case study has been conducted. This case study elaborates the use of graffiti in the
public space in a positive way.
Results show that graffiti is a dynamic process that takes place in the public space. Graffiti
writers are in a constant battle with the local municipality to determine how public the public space
actually is. The fact that the municipality constantly removes the graffiti makes them a part of this
battle. This vandalistic aspect is important for the context of graffiti in the public space, without this
context, it would not be entitled as graffiti. Graffiti is against the Dutch Legislation, and for this
reason, graffiti works itself cannot be entitled to material heritage. Due to the traces of a collective
identity that manifests itself in the public space, the graffiti works cannot be acknowledged as
cultural heritage in public space. The collective identity of the writers, the graffiti culture and the
collective memory that has been build regarding graffiti can be determined as a form of immaterial
heritage. These forms of immaterial heritage are distinguished from the contemporary social
behavior in such a way that it may have value for future generations.
4
Samenvatting
Dit onderzoek heeft als doel een beoordeling te doen over de mogelijkheid om graffiti in de
openbare ruimte van de stad Rotterdam tot cultureel erfgoed te rekenen. Het onderzoeksresultaat is
een advies aan de gemeente Rotterdam en de erfgoedinstellingen binnen deze gemeente over de
status van graffiti. De onderzoeksvraag is dan ook: ‘Wat betekent het voor lokale overheden en
musea in de stad Rotterdam om graffiti als erfgoed te zien?’
Dit onderzoek is tot stand gekomen met behulp van een kwalitatief onderzoek bestaande uit
persoonlijke interviews en literatuuronderzoek. De literatuurstudie heeft vormgegeven aan het
theoretisch kader, dat opgesteld is ten behoeve van een concreet onderzoeksresultaat. In het
theoretisch kader worden de begrippen, erfgoed, identiteit, volkcultuur, herinnering, graffiti en
openbare ruimte afgebakend, zodat de cultuurgerichte benadering in dit onderzoek gewaarborgd is.
Er is een drietal persoonlijke interviews afgenomen met de Gemeente Rotterdam, een lokale
erfgoedinstelling en een graffitischrijver. Deze drie interviews hebben inzicht verschaft in de
perceptie van graffiti in de openbare ruimte door de verschillende groepen. Met behulp van het
literatuuronderzoek en de persoonlijke interviews is er aan de hand van het waarderingsmodel,
Significance model 2.0, beoordeeld of graffiti gerekend kan worden tot cultureel erfgoed. Om de
bevindingen van het onderzoek te concretiseren voor de onderzoeksgemeente en de
erfgoedinstellingen, is er tevens een casestudie gedaan waar de kracht van graffiti om de openbare
ruimte te beïnvloeden op een positieve manier geschetst.
Het is gebleken dat graffiti een dynamische proces is, dat plaatsvindt in de openbare ruimte.
Graffitischrijvers gaan continue de discussie aan met de lokale overheid om te bepalen hoe openbaar
de openbare ruimte daadwerkelijk is. Het feit dat de gemeente de graffiti verwijderd, maakt hen
onderdeel van deze continue strijd. Dit vandalistische element in graffiti is van belang voor de
context van de werken in de openbare ruimte. Zonder deze context is het geen graffiti meer. Graffiti
is in strijd met de Nederlandse wetgeving en om die reden kunnen de graffitiwerken zelf niet
benoemd worden tot materieel erfgoed. Het zijn de sporen van een collectieve identiteit die zich
manifesteert in de openbare ruimte. Om die reden kunnen de werken in de openbare ruimte niet
aangemerkt worden als een vorm van cultureel erfgoed. De collectieve identiteit van de schrijvers, de
graffiticultuur en het collectieve geheugen dat hier door de jaren om heen is gebouwd, kan benoemd
worden tot een vorm van immaterieel erfgoed.
5
Voorwoord
In 2008 ben ik toegelaten tot de Bachelor Cultureel Erfgoed aan de Reinwardt Academie in
Amsterdam. Als jonge student heb ik en mijn omgeving mijn vaardigheden en kennis van het
erfgoedveld met elke semester zien groeien. De aanleiding voor het schrijven van dit onderzoek is
tevens de reden dat ik gestart ben met de opleiding. Als vijftienjarige was ik erg gepassioneerd voor
het maken van graffiti. Mijn interesse in graffiti heeft zich over de jaren ontwikkeld tot een interesse
in alles wat met kunst te maken heeft. Nu bijna zeven jaar later lever ik mijn bachelor scriptie in over
het onderwerp waar het allemaal mee is begonnen.
Met dit onderzoek wil ik antwoord geven op de vraag, wat betekent het voor lokale
overheden en musea in de stad Rotterdam om graffiti als erfgoed te zien? Dit vraagstuk wil ik
beantwoorden omdat ik van mening ben dat graffiti veel kan betekenen voor een stad wanneer de
kracht van graffiti op sociaal vlak ten goede wordt ingezet. Dit kan zijn met een buurtproject waar
jongeren met verschillende achtergronden samenwerken om hun wijk te verbeteren. Wanneer zulke
buurtprojecten aanslaan en inderdaad een positieve uitwerking hebben op de leefbaarheid van de
openbare ruimte in de wijk, zou het project doorontwikkeld kunnen worden door bijvoorbeeld
kansarme jongeren rondleidingen langs de verschillende buurtprojecten te laten geven. Ik vind het
belangrijk dat de lokale jeugd ook kan profiteren van de mogelijkheden die kunst, cultuur en erfgoed
bieden en dat graffiti daar een goede stapsteen in kan zijn.
Mijn doelgroep is echter niet de probleemjeugd in Rotterdam. Deze scriptie is geschreven
voor kunstmusea en overheden, omdat ik van mening ben, dat musea en deelgemeenten samen over
de middelen en kennis beschikken en een positieve invloed kunnen uitoefenen op de ontwikkeling
van deze jongeren. Hoewel de focus in dit verslag ligt op de stad Rotterdam, is het niet het doel
ander steden in Nederland buiten te sluiten. In dit onderzoek is gekozen voor Rotterdam,omdat deze
stad een geschiedenis heeft met graffiti en altijd een vooruitstrevend beleid heeft gevoerd als het
gaat om jongerenculturen.
Dit onderzoek kan inzicht bieden in de optiek van de maker van graffiti en hun beleving van
de openbare ruimte. Daarnaast heb ik dit onderzoek gedaan voor musea die niet goed weten wat zij
aan moeten met graffiti, maar de cultuur en werken wel relevant achten of zelfs in hun collectie
hebben opgenomen. Graffiti heeft kunst en erfgoed toegankelijker gemaakt voor jongeren en die
toegankelijkheid dient zo goed mogelijk benut te worden, zodat ook nieuwe generaties het belang
van culturele ontwikkeling inzien. Daarnaast is de invloed van graffiti op grafische vormgeving, mode
en kunst onmiskenbaar. Met zowel de gemeente Rotterdam(GR) , Museum Boijmans Van
Beuningen(BVB), als de maker van graffitiheb ik een persoonlijk interview afgenomen. Hieruit blijkt
6
dat er grote verschillen zijn in de beleving van graffiti.
Deze scriptie is geschreven voor de gemeenten en musea die hun beleid op elkaar willen
afstemmen en ik doe voorstellen over de mogelijkheden hiervan. Verder biedt dit werk inzicht in het
gedachtegoed, tradities en identiteit van de subcultuur rond graffiti. Het is mijn taak geweest bij het
maken van deze scriptie de meest gangbare perspectieven op graffiti neutraal weer te geven. Om die
reden wil ik bij deze de personen bedanken die hun blikveld met mij hebben gedeeld. Nils Berndsen,
Portefeuillehouder Wonen, Sport en Financiën bij de deelgemeente Rotterdam Noord. Noor
Mertens, Junior conservator Hedendaagse en Moderne kunst bij BVB en graffitischrijver END, Marc
Klein, verfspecialist bij Kroonpart, Rotterdam.
Naast mijn drie interviewkandidaten wil ik graag onderzoekbegeleider, Marieke van der Duin
en mijn tweede lezer Tannie Goedbloed eervol vermelden voor hun inzet, tijd en betrokkenheid.
20 september 2013, Rotterdam
7
Inhoud
Abstract ................................................................................................................................................... 2
Samenvatting ........................................................................................................................................... 4
Voorwoord .............................................................................................................................................. 5
1. Inleiding ...................................................................................................................................... 8
2. Erfgoed, graffiti en de openbare ruimte. ................................................................................. 17
2.1 Graffiti ....................................................................................................................................... 19
2.2 Historisch vandalisme ............................................................................................................... 23
2.3 Erfgoed ..................................................................................................................................... 26
2.4 Identiteit ................................................................................................................................... 27
2.5 Herinnering ............................................................................................................................... 29
2.6 Volkscultuur .............................................................................................................................. 31
2.7 Openbare ruimte ...................................................................................................................... 33
3. Kunst, vandalisme en erfgoed .................................................................................................. 37
3.1 Graffiti als kunst ........................................................................................................................ 38
3.2 Graffiti als vandalisme .............................................................................................................. 43
3.3 Graffiti als erfgoed .................................................................................................................... 48
3.3.1 De graffiti-identiteit .................................................................................................................. 49
3.3.2 De graffiticultuur ....................................................................................................................... 54
3.3.3 De graffiti herinnering .............................................................................................................. 55
4. De kracht van graffiti ................................................................................................................ 59
4.1 Graffiti voor de overheid .......................................................................................................... 60
4.2 Graffiti voor musea .................................................................................................................. 64
4.3 Overheid, musea en graffiti...................................................................................................... 67
5. Conclusie ................................................................................................................................... 68
5.1 Discussie ................................................................................................................................... 69
Literatuur ............................................................................................................................................... 71
Illustraties .............................................................................................................................................. 75
Bijlage 1 ................................................................................................................................................. 76
Bijlage 2 ................................................................................................................................................. 80
Bijlage 3 ................................................................................................................................................. 83
8
1. Inleiding
Er wordt in deze scriptie onderzoek gedaan naar een fenomeen waar iedereen bekend mee is
namelijk, graffiti. Graffiti in de openbare ruimte heeft talloze verschijningsvormen en iedereen die
ooit een werk is tegengekomen, heeft er een mening over. Dat is niet gek, want het komt voor in de
openbare ruimte, een ruimte waar elke burger zich bij betrokken voelt. De aanleiding voor het
onderzoek is, zoals gezegd in het voorwoord gebaseerd op een persoonlijke ervaring met graffiti. Als
vijftienjarige was ik zelf actief als schrijver onder de naam SIDE, een anagram van mijn naam Dies. De
aanraking met de graffitiwereld heeft mijn interesse en passie voor kunst en creativiteit
aangewakkerd. Het is voor mij bijzonder de bachelor opleiding cultureel erfgoed af te mogen sluiten
met hetzelfde onderwerp.
Het begrip graffiti verwijst naar het geheel van persoonlijke, politieke en maatschappelijk
ingegeven afbeeldingen of teksten geplaatst op een oppervlak of object in de openbare ruimte. 1 Het
woord graffiti is afgeleid van het Latijn. Het Griekse graphein is letterlijk vertaald naar krassen,
schrijven of graveren. Dit Griekse werkwoord is vervolgens verbasterd naar het Italiaanse graffio wat
schram betekend.2Moderne graffiti is erg veelzijdig, er zijn talloze stijlen en vormen graffiti
ontwikkeld sinds het ontstaan ervan eind jaren zestig in de Verenigde Staten. Graffiti is tevens de
eerste creatieve beweging die gestart is door jongeren uit achterstandswijken. Makers van graffiti
worden ook wel schrijvers genaamd in Nederland. Dit is afkomstig van het Engelse woord schrijver.
Graffiti is in te delen in verschillende categorieën, de handtekening graffiti,dat de naam van de maker
als onderwerp heeft, zoals weergegeven in figuur 1.
Figuur 1: Rotterdamse graffiti maker RISK laat hier een klassiek voorbeeld zien van handtekening graffiti.3
1 Phillips, Susan A. ´Graffiti Definition: The Dictionary of Art’Graffiti.org. Publicatie 7 oktober 1996. Neck/CNS.8
mei 2013 <http://www.graffiti.org/faq/graf.def.html>. 2Steerling, Rhos. ‘Stedelijk Art’ Fonseca-sobrelosmuros.org. Publicatie 24 maart 2009. Stedelijk Art. 5 mei 2013
<http://www.fonseca-sobrelosmuros.org/>. 3 Fig.1. Risk, ontwerp. ‘Risk en Fox’, Spoortunnel Stroveer, 2012. Foto: Auteur, Rotterdam.
9
De tweede categorie is legale graffiti, dat in de openbare ruimte wordt gemaakt en te zien is, maar
op een legale locatie is gemaakt of een vergunning voor is verleend door de gemeente. (fig. 2)
Figuur 2: Dit legale graffitiwerk is zichtbaar hoger van kwaliteit dan het werk in fig.1.4
De laatste categorie is guerrilla art, elke vorm van illegale verandering in de openbare ruimte die
geen naam als onderwerp heeft. Deze vorm heeft vaak een politieke of maatschappelijke boodschap.
Guerrilla art beperkt zich niet enkel tot de spuitbus of een stift, maar er wordt ook met andere
materialen gewerkt. Voorbeelden hiervan zijn kwasten, sjablonen, verf, papier, wol of organische
materialen.5(fig. 3, zie volgende pagina) Dit onderzoek zal de handtekening graffiti tot onderwerp
nemen. In de casusbeschrijving in hoofdstuk vier, zal legale graffiti de basis vormen voor de
aanbevelingen aan de erfgoedinstelling in Rotterdam.
4 Fig.2. Spikri, ontwerp auteur. ‘Spikri’, Legale graffiti locatie hoogvliet, 2009. Foto: Auteur, Rotterdam.
5Thissen, Siebe. ‘Graffiti de openbare ruimte voorbij’. Ravage-webzine.nl. Publicatie 4 november 2000. Ravage
Webzine. 16 september 2013 <http://www.ravagedigitaal.org/archief2000/0014a9.htm>.
10
Figuur 3: Deze vorm van Guerrilla art, vervaardigd met spuitbus maakt een politiek statement over de Nederlandse positie in Europa, vastgebonden op de stoel zit een halfnaakte vrouw met een onderbroek in de kleuren van de
Nederlandse vlag die mee getrokken wordt door een figuur in de kleuren van de vlag van de Europese Unie.6
Nu de drie voornaamste categorieën van graffiti zijn toegelicht en geïllustreerd is het mogelijk beter
te begrijpen waarom graffiti een onderdeel kan vormen van cultureel erfgoed in Nederland.
Het opmerkelijke aan graffiti is, dat iedereen ermee in aanraking komt door de prominente
aanwezigheid in de openbare ruimte. Het feit dat elke burger dagelijks gebruik maakt van de
openbare ruimte zorgt ervoor dat men er mee geconfronteerd wordt. Wat voor gevolgen heeft
graffiti nu eigenlijk voor de beleving van de openbare ruimte? Is het een vorm van kunst of is het
vandalisme? Iedereen die in aanraking komt met graffiti, vormt een mening over dit verschijnsel. Dit
sociale aspect van graffiti is erg belangrijk in dit onderzoek om naar de mogelijkheid te kijken om
graffiti tot erfgoed te rekenen en wat zou dat betekenen voor bepaalde erfgoedinstellingen in
Nederland. De vraag die centraal staat in dit onderzoek is, ‘Wat betekent het voor lokale overheden
en musea in de stad Rotterdam om graffiti als erfgoed te zien?
De vraagstelling in dit onderzoek is zo geformuleerd dat er aan het eind van het onderzoek
een aanbeveling gedaan kan worden aan erfgoedinstellingen die graffitiwerken in hun collectie
hebben of deze actief willen gaan verzamelen. Deze scriptie zal met behulp van theorieën van Pierre
Nora7, Jürgen Habermas8 en Michel de Certeau9 over de openbare ruimte aanbevelingen doen voor
6Fig.3. WTIP, ontwerp. ‘Europa’, Spijkenissebrug Hoogvliet, 2012. Foto: Auteur, Rotterdam.
7Nora, Pierre. ‘Between memory and history: Les lieux de memoires.’ Representations, 0 (1989).
8Habermas, Jürgen. The structural transformation of the public sphere. An inquiry into a category of bourgeois
society. Vert. Thomas Burrger. Darmstadt: DEKR, 1991.
11
gemeenten in Nederland. Als onderzoeksgemeente is Rotterdam gekozen, omdat het van belang is
een beheerder van de openbare ruimte op te nemen in dit onderzoek. De GR geeft hier invulling aan.
Er is gekozen voor één onderzoeksgemeente, zodat diep ingegaan kan worden op de stand van zaken
binnen deze regio. Wanneer er gekozen zou zijn om meerdere gemeenten te onderzoeken was het
onderzoek te omvangrijk en te breed geworden om daadwerkelijk een kwalitatief diepte onderzoek
te doen over dit onderwerp. Deze gemeente heeft misschien wel de grootste graffitigolf van
Nederland meegemaakt. Eind jaren tachtig tot halverwege de jaren negentig was de stad voorzien
van een dikke laag inkt en verf. Het beleid van GR is dan ook agressief en doeltreffend. Waar nu
andere steden floreren op het gebied van graffiti is in Rotterdam de activiteit van graffitimakers
teruggedrongen tot het minimum. Graffiti is sinds zijn eerste verschijning een discutabel onderwerp
gebleken. De aanbeveling voor de erfgoedinstellingen zal ondermeer tot stand komen met het
waarderingsmodel Significance 2.0 geschreven door Roslyn Russel, en Kylie Winkworth. Het doel is
dus een concreet advies te vormen over het waarderen van graffitiwerken. Dit is van belang voor het
Nederlandse erfgoedveld omdat graffiti een erg moeilijk te plaatsen fenomeen is in een collectie. De
grootste veroorzaker hiervan is het anarchistische element dat naar voren komt bij de vervaardiging
van een graffitiwerk. Graffiti is een creatieve stroming met een illegaal randje, doordat de makers,
ook wel schrijversgenaamd geen toestemming vragen voor hun creatieve vervormingen van de
openbare ruimte. Deze en andere zaken zullen in de onderzoek uitvoerig geanalyseerd worden,
zodat er een passende omgangvorm gevonden kan worden voor dit fenomeen. Graffiti is namelijk
niet per definitie een achteruitgang van de openbare ruimte, het kan ook een verrassend positieve
uitwerking hebben op de leefbaarheid van een gebied en zijn inwoners.
Na een beschrijving van de onderzoeksvorm en methode verderop in dit hoofdstuk zal in
hoofdstuk twee een verkenning van het onderwerp worden gegeven. Binnen dit theoretisch kader
wordt een beschrijving gegeven van erfgoed, graffiti en de openbare ruimte. Het verzamelbegrip
‘erfgoed’ wordt afgebakend met behulp van de definitie, zoals deze in de bachelor Cultureel Erfgoed
van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten wordt gehanteerd.10 De definitie van het
omvattende begrip ´erfgoed´ is gebaseerd op het verzamelwerk erfgoedtermen.11 De theorie die
ervoor nodig is om graffiti als sociaal fenomeen te analyseren zal inzichtelijk gemaakt worden aan de
hand van drie kernbegrippen; identiteit, herinnering en volkscultuur. Het begrip identiteit wordt
9Certeau, Michel de. The practice of everyday life. Vert Steven Rendall. London: University of California Press
LTD, 1988. 10
Mensch, Peter van, Léontien Meijer-van Mensch. Erfgoedtermen. Amsterdam: Mensch Museological Consulting, april 2013. 11
Mensch, Meijer-van Mensch, 2013 (zie bron 10).
12
afgebakend met behulp van theorieën van Willem Frijhof12en Hester Dibbits.13 Het tweede
kernbegrip, herinnering wordt afgebakend op basis van de theorieën van Pierre Nora14 en Hester
Dibbits.15 Deze theorieën zijn cruciaal voor de analyse van graffiti als sociaal verschijnsel in de
openbare ruimte. Het laatste begrip in kader van de erfgoed theorie is ´volkscultuur´. Dit begrip zal
worden afgebakend met theorieën van Albert van de Zeijden16, Ad de Jong17en Hester Dibbits18 als
basis. Het is van belang voor dit onderzoek om een duidelijke definitie te hebben van deze
dynamische begrippen,zodat deze scriptie helder en goed leesbaar is.
Nadat het erfgoedtechnische deel van het theoretische kader is vastgesteld, zal het
fenomeen graffiti worden afgebakend. Uitvoerig zal worden beschreven op welk segment van de
verschillende graffitivormen de focus ligt in dit onderzoek. Daarnaast zal de ontwikkeling van graffiti
inzichtelijk gemaakt worden met behulp van een historische beschrijving.
Het begrip ‘openbare ruimte’ zal door de auteur bepaald worden. Hier is voor gekozen
omdat door de verschillende overheidsinstanties in Nederland, verschillende definities worden
gehanteerd. Er is daarom gekozen voor een kader op basis van de definities van de openbare ruimte
van het Ministerie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, de Gemeente Rotterdam
en het Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water-, en Wegenbouw. Nadat het
begrip ‘openbare ruimte’ is afgebakend, zal deze definitie worden gegeven door de auteur. Met
behulp van de theorie van Jürgen Habermas19 en een theorie van Michel de Certeau20 zal meer
inzicht gegeven worden in de beleving van en de openbare ruimte door de burger. Het gehele
theoretisch kader zoals dit is weergegeven in hoofdstuk twee, ‘Erfgoed, graffiti en de openbare
ruimte’, is tot stand gekomen met behulp van literatuuronderzoek. Belangrijke bronnen voor het
onderdeel graffiti waren de boeken van: Waclawek21 en Muis en Wessels22. Het erfgoedtheoretische
onderdeel is ondersteund door de boeken van Dibbits23 en anderen, Russel en Winkworth24 en
12
Frijhoff, Willem, Dynamisch erfgoed. 2e druk. Amsterdam: SUN, 2007.
13Dibbits, Hester, e.a. Immaterieel erfgoed en volkscultuur. Almanak bij een actueel debat. 1
e druk. Amsterdam:
Amsterdam University Press, 2011. 14
Nora, Pierre. 1989 (zie bron 7). 15
Dibbits, Hester, e.a. 2011 (zie bron 13). 16
Zeijden, A van der. ‘Volkscultuur, immaterieel erfgoed en cultuur participatie.’ Volkscultuur magazine, nr. 4 (Winter 2008). 17
Jong, A.A.M de, De dirigenten van de herinnering: Musealisering en nationalisering van de volkscultuur in Nederland 1815-1940, 2
e druk. Nijmegen: SUN, 2001.
18Dibbits, Hester, e.a. 2011 (zie bron 13).
19Habermas, Jürgen. 1991 (zie bron 8).
20Certeau, Michel de. 1988 (zie bron 9).
21Waclawek, Anna. Graffiti and street art. 1
e druk. London: Thames & Hudson Ltd, 2011.
22Muis, Rens, Wessel,Wessels. Graffiti in Rotterdam. 1
e druk. Rotterdam: NAi Uitgevers, 2007.
23Dibbits, Hester, e.a. 2011 (zie bron 13).
24Russel, Roslyn, Kylie Winkworth. Significance 2.0. A guide to Assessing the Significance of Collections. 2e druk.
Rundle: Collections Council of Australia Ltd.,2009.
13
Frijhof25. Daarnaast is gebruik gemaakt van verscheidene wetenschappelijke artikelen.
In het theoretisch kader zullen de begrippen erfgoed, identiteit, herinnering, volkscultuur
afgebakend worden ten behoeve van het erfgoedtechnische perspectief.
Nu duidelijk is wat er behandeld zal worden in het theoretisch kader zal worden ingegaan op
de onderzoeksvorm die is gebruikt in deze scriptie. Er is gekozen voor een kwalitatief onderzoek om
onderzoeksvragen te beantwoorden. In dit onderzoek zijn begrippen opgenomen die een constructie
vormen. Deze begrippen op verschillende manieren geïnterpreteerd kunnen worden is het goed om
toelichting te kunnen geven op een vraag bij het afnemen van het interview. Op deze manier wordt
de mogelijkheid om een begrip of stelling op een andere manier te interpreteren dan de auteur
bedoeld, beperkt. Wat ervoor zorgt dat correcte gegevens in de juiste context verzameld worden. Dit
maakt het onmogelijk de onderzoeksgegevens op een statistische manier te verwerken. Bij
steekproef of enquête, waarbij de onderzoekspopulatie groter is, worden er algemene uitspraken
gedaan op basis van de verzamelde gegevens. Dit is niet mogelijk in dit onderzoek omdat de focus
ligt op de perceptie van graffiti, de openbare ruimte en erfgoed. Om die reden is er niet gekozen voor
een kwantitatieve onderzoeksmethode, omdat de complexiteit van de vraagstukken voorbijgaat aan
het stellen van gesloten vragen bij een grotere populatie. Daarom worden in dit onderzoek de
benodigde gegevens verzameld met behulp van een persoonlijk diepte-interview. Deze persoonlijke
aanpakheeft de voorkeur gekregen boven andere onderzoeksvormen omdat een individueel gesprek
leidt tot een zo volledig mogelijk beeld van de opinie van de geïnterviewde. Ook biedt de
persoonlijke aandacht de mogelijkheid tot doorvragen. De mate van betrokkenheid van de
geïnterviewde en de onderzoeker is hoger door de directe interactie. Deze bereidwilligheid en
flexibiliteit dragen bij aan het hoge kwaliteitsniveau van de interviews. Het resultaat hiervan is een
gedetailleerd, helder antwoord in de context, zoals deze is bedoeld.26 Er is gekozen voor een diepte-
interview als onderzoeksmethode omdat deze manier de gegevens worden geïnterpreteerd zoals
deze bedoeld worden.
Er komen in dit onderzoek drie verschillende perspectieven op graffiti naar voren. Het eerste
perspectief is die van GR. Deze zienswijze is van belang voor het onderzoek omdat de gemeente de
invulling van de openbare ruimte bepaalt en deze ook onderhoudt. GR voert al jarenlang een
agressief reinigingsbeleid dat inmiddels zijn vruchten afwerpt. Rotterdam was eens van de meeste
bekladde steden van Nederland, maar deze twijfelachtige titel is inmiddels toegekend aan
25
Frijhoff, Willem. 2007 (zie bron 12). 26
Daniel, Carl Jr., Gates, Roger, red. Marketing research Rotterdam. International Student Version. New York: John Wiley & Sons, 2012: 61-63.John Wiley&Sons, 2012: 61-63.
14
Eindhoven.27Een interview met Nils Berndsen, werkzaam voor GR is afgenomen op 12 oktober 2012
en heeft veel inzicht verschaft in de kijk van GR op graffiti in de openbare ruimte. Dit interview heeft
bijgedragen aan een bepaling van de invloed graffiti op de openbare ruimte en hoe hier door de
gemeente mee wordt omgegaan. Het was van belang voor het onderzoek om te achterhalen welke
eisen de gemeente stelt, voordat zij een vergunning verlenen voor het plaatsen van graffiti. Inzicht in
dit beleid is vereist omdat de aanbevelingen in dit onderzoek afhankelijk zijn van de instemming van
GR. Een ander perspectief op graffiti is die van het BVB. Op 5 september 2012 vond een interview
plaatsmet Noor Mertens, junior conservator moderne en hedendaagse kunst en stadscollectie. Dit
interview geeft invulling aan de visie op graffiti van de grootste erfgoedinstelling in GR. Het BVB was
tevens de eerste erfgoedinstelling in Nederland die een tentoonstelling over graffiti organiseerde
1983.28 Inmiddels is de koers van de erfgoedinstelling ten opzichte van graffiti veranderd en is het
BVB gestopt met het actief verzamelen van graffitiwerken. Het is van belang voor het onderzoek om
de reden voor dit verzamelbeleid te achterhalen, zodat de waarderingsmethode van het Significance
model 2.029 dit beleid kan evalueren. Dit model is opgesteld met als doel collecties objecten te
waarderen aan de hand van een tien stappen. Dit model zal tevens worden ingezet om graffiti te
waarderen. In dit model is het van belang de wetenschappelijke, sociale en esthetische waarde van
een object te onderkennen en te verantwoorden. Om vervolgens in combinatie met de conditie, de
zeldzaamheid en de relevantie van het object of collectie te waarderen ten opzichte van andere
collecties of objecten binnen de erfgoedinstelling. De wetenschappelijke waarde van graffiti wordt
aangetoond in paragraaf 2.1, Graffiti en paragraaf 2.2, Historisch vandalisme, waar een historische
beschrijving van graffiti is opgenomen. De esthetische waarde van graffiti komt naar voren in
paragraaf 3.1, Graffiti als kunst. De sociale waarde van graffiti voor graffitischrijvers wordt in
paragraaf 3.3.1, De graffiti identiteit en paragraaf 3.3.2, De graffiti cultuur besproken. De conditie en
zeldzaamheid van de graffitiwerken is niet van belang omdat de graffitischrijvers er een andere
waarderingswijze op na houden dan erfgoedprofessionals. Hoe vaker men een bepaalde
graffitihandtekening ziet in de openbare ruimte hoe waardevoller de schrijver is in de graffitiwereld.
Dit model zal naar voren komen bij het beantwoorden van de deelvraag, hoe kan graffiti als erfgoed
gezien worden? Door het vandalistische component in graffiti is het Significance model 2.0 in deze
vorm niet volledig toepasbaar op het fenomeen graffiti. De toepassing van het model zal geëvalueerd
in de conclusie van dit onderzoek. Naast het model is de kijk van het BVB op graffiti in de openbare
27
Loon, Nancy van. ‘Internationaal graffiti festival Step in The Arena’. Dynamo-eindhoven.nl. Versie 22 april 2013 Freshheads. 21 september 2013 <http://www.dynamo-eindhoven.nl/concert/1317/internationaal-graffitifestival-step-in-the-arena>. 28
Muis en Wessels, 2007: 53 (zie bron 22). 29
Russel en Winkworth, 2009 (zie bron 24).
15
ruimte van belang om te analyseren in hoeverre deze afwijkt van het perspectief van de GR op
graffiti. Op basis hiervan kan er een aanbeveling worden gedaan over een samenwerking van de GR
en het BVB met betrekking tot graffiti. Tevens biedt het interview met het BVB inzicht, wat het voor
de erfgoedinstelling betekent, wanneer graffiti tot erfgoed gerekend zou worden. Het derde en
laatste perspectief dat behandeld wordt in dit onderzoek is die van de maker. Graffitischrijver Marc
Klein, schrijft onder de naam END en is tegenwoordig enkel nog legaal actief, maar is ooit wel met
illegaal werk begonnen. Een slechte ervaring met de politie heeft voor deze overstap gezorgd. Het is
van belang voor het onderzoek om het perspectief van de maker te hebben. Met het interview kan
namelijk het gedachtegoed van de graffitibeweging achterhaald worden, dat inzicht biedt in de
beweegredenen van de schrijvers. Dit is van belang voor het onderzoek omdat dit inzicht biedt in het
illegale aspect van graffiti. Zonder verklaring van een schrijver is het namelijk moeilijk in te vullen wat
het betekend voor schrijvers om graffiti als erfgoed te zien. Het is van belang voor het onderzoek om
bepaalde gedragscodes en omgangsvormen bevestigd te krijgen anders zal het niet mogelijk zijn
bepaalde gebruiken of gewoonten van schrijvers aan te merken als tradities of culturele uitingen.
END is tegenwoordig werkzaam als verfspecialist bij Kroonpart Rotterdam. Er is gekozen voor een
interview met deze schrijver omdat zijn visie op graffiti verder ontwikkeld is dan die van de huidige
generatie waardoor een beter inzicht is verkregen in graffiticultuur dan in een interview met een
debuterende schrijver. Doordat END zowel legaal als illegaal actief is geweest kan hij mij voorzien van
informatie over zowel de illegale kringen als de legale groep. Het interview met END vond plaats op 8
september 2013. De uitgewerkte interviews zijn opgenomen in de bijlage, vanaf pagina 76.
Nu duidelijk is hoe het theoretische kader is samengesteld en waarom de gegevens met
behulp van kwalitatieve onderzoeksmethode zijn verzameld, zal de structuur van de rest van de
scriptie uitgelegd worden. In hoofdstuk vier worden drie perspectieven op graffiti geïntroduceerd. De
eerste zienswijze zal inhoud geven aan graffiti, wanneer dit als kunst wordt gezien. De deelvraag die
naar voren komt is, Hoe kan graffiti als kunst gezien worden?. In deze paragraaf zal het perspectief
van de graffitimaker leidend zijn. De tweede visie zal graffiti als vandalisme belichten met de
deelvraag, Waarom wordt graffiti als vandalisme gezien?. Hier komt naar voren hoe GR staat
tegenover graffiti en welk beleid er wordt gevoerd omtrent deze markeringen in de openbare ruimte.
Tot slot zal een erfgoedtechnisch perspectief op dit verschijnsel geprojecteerd worden met de
deelvraag, Hoe kan graffiti als erfgoed gezien worden? In deze laatste paragraaf van het hoofdstuk
wordt met behulp van de begrippen identiteit, volkscultuur en herinnering geïllustreerd hoe graffiti
zich verhoudt tegenover de samenleving en of dit fenomeen potentieel heeft als een vorm van
erfgoed. Als conclusie van hoofdstuk vier zullen er aanbevelingen gedaan worden over de
verschillende betekenissen die graffiti kan belichamen en welke waarde aan dit verschijnsel in de
16
openbare ruimte wordt toegekend.
Met behulp van de verzamelde gegevens uit de interviews en het literatuuronderzoek zal een
casestudie worden opgezet. Deze casestudie heeft een scherpafgebakende deelcategorie van graffiti
als onderwerp, namelijk het project, Reflexo on Urban Art - Lines, Coloursand Forms of Brazilian
Urban Art’(R.U.A.)Deze casestudie toont de kracht van graffiti en hoe deze kan worden ingezet voor
positieve doelen. Het doel van de casestudie is te illustreren hoe omgegaan kan worden met een
vorm van graffiti in de openbare ruimte. Hoewel in het onderzoek de focus ligt op illegale
handtekening graffiti en de cultuur van de maker, zal in de casestudie een legaal graffitiproject
worden aangehaald. Er is voor een legaal project gekozen omdat in dit project is samengewerkt
tussen erfgoedinstellingen, GR en schrijvers. Hoewel op basis van één casestudie geen garanties
gegeven kunnen worden, is het een goed voorbeeld van hoe samengewerkt kan worden tussen GR
en lokale erfgoedinstellingen op het gebied van graffiti. Zo kunnen er aanbevelingen gedaan worden
over het graffitibeleid om een meer vruchtbare bodem voor creatieve ontwikkeling in GR te creëren.
Er is gekozen om onderzoek te doen naar erfgoedinstelling, BVB, omdat deze een sleutelrol kan
spelen in het ontsluiten van kennis over een bepaalde groep in de Nederlandse samenleving.
Daarnaast ligt dit onderwerp in het verlengde van de geschiedenis van het museum, hier is tenslotte
de eerste graffititentoonstelling in Nederland georganiseerd.30 De laatste reden waarom gekozen is
voor het BVB omdat zij dit jaar opnieuw gestart zijn met het ontsluiten van jeugdculturen ten
behoeve van het nieuwe workshopprogramma. Graffiti zou een goede aanvulling vormen op de
workshop die zich richt op de hiphopcultuur aangezien hiphop en graffiti een gedeeld verleden
hebben.
In de casestudie in hoofdstuk vier zullen de volgende deelvragen behandeld worden. In de
eerste paragraaf wordt de volgende vraag behandeld, ‘Wat is de kracht van graffiti voor de gemeente
Rotterdam?’ In paragraaf 4.2 wordt ‘Wat is kracht van graffiti voor Museum Boijmans Van
Beuningen?‘ Nadat deze vragen beantwoord zijn met behulp van de casus, zullen er concrete
aanbevelingen gedaan worden aan de GR en het BVB. Ook zal er een aanbeveling gedaan worden
over een mogelijke samenwerking tussen de gemeente en het BVB op het gebied van graffiti. Tot slot
zal er in hoofdstuk vijf, Conclusie, de bevindingen van het verslag opgesomd worden die geleid
hebben tot de beantwoording van de hoofdvraag. Daarnaast zal in het onderdeel een persoonlijk
standpunt in worden opgenomen.
Naast de persoonlijke interviews is er gebruik gemaakt van een groot aantal
wetenschappelijke artikelen, boeken en websites. Een overzicht van de gebruikte bronnen is net als
de verantwoording van de illustraties weergegeven in het onderdeel literatuur op pagina 71.
30
Muis en Wessels. 2007: 34 (zie bron 22).
17
2. Erfgoed, graffiti en de openbare ruimte.
In dit hoofdstuk wordt het theoretisch kader beschreven. Het is van belang voor het onderzoek om
duidelijk afgebakende begrippen te gebruiken zodat het onderzoek duidelijk is. Eerst zal het begrip
erfgoed gedefinieerd worden, zodat duidelijk is welke definitie van dit dynamische begrip in dit
onderzoek wordt gehanteerd. Vervolgens zal in combinatie met drie sleutelbegrippen een omvattend
beeld van erfgoed geschetst worden. De sleutelbegrippen zijn: identiteit, herinnering en volkscultuur
en houden zowel verband met het begrip erfgoed als met elkaar. Er is gekozen voor deze begrippen
omdat deze van toepassing zijn op de cultuurgerichte benadering die in dit onderzoek wordt
gehanteerd. Doordat graffiti en elke andere illegale vervorming van de openbare ruimte in strijd is
met de Nederlandse wetgeving is een objectgerichte benadering niet realistisch, omdat de werken in
de openbare ruimte niet kunnen worden opgenomen in museale collecties. Om die reden is er
gekozen voor een cultuurgerichte benadering van graffiti. Daarnaast speelt het sociale element in
graffiti een grote rol. Het gedachtegoed van de graffitischrijvers is bijzonder onderscheidend van de
hedendaagse samenleving. Dit onderdeel vormt een groot gedeelte van de identiteit van een
graffitischrijver. Het begrip identiteit is opgenomen omdat er bepaald dient te worden of graffiti
onderdeel uitmaakt van een collectieve identiteit die zich manifesteert in de samenleving.31
Het begrip ‘volkscultuur’ is opgenomen in dit onderzoek om te bepalen of de collectieve
identiteit van graffitischrijvers voldoende ontwikkeld is om benoemd te worden tot een vorm van
volkscultuur.32 Het begrip herinnering is opgenomen bij deze cultuurgerichte benadering van graffiti
omdat de graffitiwerken onderdeel uitmaken van het collectieve geheugen van de groep.33 De
graffitiwerken in de openbare ruimte kunnen, zoals Pierre Nora stelt een bron vormen van kennis en
informatie die tastbaar is. De openbare ruimte vormt voor onderzoekers een analoge
geschiedkundige bron van de graffiti-identiteit en is daarom van belang voor het onderzoek.
Er is gekozen voor het begrip ‘identiteit’ omdat graffiti door de maker als onderscheidend
middel wordt gezien. De maker onderscheidt zich met behulp van zijn graffiti niet alleen van andere
groepen binnen de samenleving, maar wil zich met zijn persoonlijke stijl en lettervormen ook
onderscheiden van zijn medeschrijvers. De stijl van de graffiti is dan ook kenmerkend voor zijn
identiteit en aanzien binnen de scene. Er is zichtbaar een verband tussen de waardering van graffiti
en de mate waarin de graffitischrijver zich onderscheidt van andere schrijvers. Het feit dat graffiti en
erfgoed beide worden ingezet door groepen in de samenleving om zich te identificeren, maakt dat
31
Frijhoff, Willem. 2007: 58-59 (zie bron 12). 32
Dibbits, Hester, e.a. 2011: 65 (zie bron 13). 33
Nora, Pierre. 1989: 8-9 (zie bron 7).
18
deze begrippen meer affiniteit met elkaar hebben dan in eerste instantie lijkt.34 De identiteit die door
graffiti en erfgoed kenbaar wordt gemaakt in de samenleving, zorgt voor de verankering van een
groep in de maatschappij en in de fysieke omgeving. Deze verankering wordt versterkt door de
functies en betekenissen die door een groep of gemeenschap aan erfgoed en graffiti wordt
toegekend.35
Het tweede begrip is ‘herinnering’, dit begrip is niet alleen belangrijk in de erfgoedtheorie
maar ook in de graffiticultuur. Door het begrip herinnering te belichten vanuit de erfgoedtheorie
wordt getoond hoe een herinnering met een object verbonden kan zijn en hoe dit zich verhoudt tot
de locatie. Graffiti kan net als erfgoed een eerbetoon zijn, aan een gevierde schrijver of
geschiedkundige gebeurtenis. De herinneringsplaatsen van graffiti zijn over het algemeen gericht aan
andere graffitischrijvers. Dit hoeft echter niet altijd het geval te zijn, wanneer het graffitiwerk een
politieke of maatschappelijke herinnering uitdraagt kan het graffitiwerk een herinneringsplaats
vormen voor grote groepen van de bevolking. Een belangrijk aspect bij het oproepen van herinnering
aan een gebeurtenis, is niet alleen het object maar ook de locatie. Het feit dat een graffitiwerk net zo
veel engagement kan bewerkstelligen als een ander medium, maakt dat het begrip herinnering in
deze scriptie is opgenomen. Het laatste kernbegrip is ‘volkscultuur’. De ruimste definitie van het
begrip volkscultuur duidt het geheel van alledaagse cultuuruitingen aan.36 Onder deze definitie is
ook het fenomeen graffiti te scharen. Daarnaast biedt de invulling van het begrip ook ondersteuning
aan het begrip identiteit waar groepen zich mee onderscheiden binnen de samenleving en met
behulp van herinneringen hun cultuur in stand houden. Zoals in de inleiding is besproken is graffiti
een creatieve stroming die door jongeren uit achterstandswijken is gestart. Dit bijzondere begin
heeft graffiti een vliegende start gegeven om een unieke vaktaal en normen- en waardestelsel te
ontwikkelen. Deze ontwikkelingen getuigen van hoog identiteitsbesef binnen de stroming. In de
graffitiscène is ook duidelijk een generatie patroon aanwezig. Elke nieuwe generatie probeert zich op
innovatieve wijze te onderscheiden van de voorgaande. Dit wordt gedaan met behulp van de stijl van
de graffiti, de figuren en het materiaal gebruik.
Met deze verantwoording voor de keuze van de begrippen, erfgoed, identiteit, herinnering
en volkscultuur is duidelijk geworden waarom deze begrippen van belang zijn voor een aan
cultuurgerichte analyse van graffiti. De keuze van deze begrippen in combinatie met het onderwerp
is gebaseerd op het boek ‘Immaterieel erfgoed en volkscultuur’.37
Na deze begripsbepaling vanuit een erfgoedtheoretisch opzicht zal dieper ingegaan worden
34
Waclawek, 2011: 159 (zie bron 21). 35
Frijhoff, 2007: 58-59 (zie bron 9). 36
Dibbits, Hester, e.a. 2011: 44 (zie bron 10). 37
Dibbits, Hester, e.a. 2011 (zie bron 13).
19
op graffiti zelf. Graffiti zal zoals in de inleiding is besproken omschreven worden door middel van een
historische beschrijving. Hoewel graffiti in de Verenigde Staten is ontstaan, zal ook naar voren komen
hoe het in Nederland voet aan de grond heeft gekregen.
Als laatste onderdeel van het theoretische kader wordt de openbare ruimte behandeld. De
openbare ruimte is relevant voor dit onderzoek omdat zowel graffiti als erfgoed hierin voor komen.
Graffiti wordt geplaatst in de openbare ruimte zonder dat de gebruikers van deze ruimte betrokken
worden in het proces. De brutale wijze waarop graffiti de openbare ruimte vervormd, maakt dat de
gebruikers van die ruimte hier noodgedwongen mee om dienen te gaan. Dezelfde vergelijking kan
gemaakt worden met erfgoed in de openbare ruimte. Gebruikers van de openbare ruimte kunnen
niet altijd meedingen in de selectie van cultureel erfgoed in hun omgeving, maar dienen alsnog
dagelijks met het object om te gaan. De wijze waarop graffiti zich verhoudt ten opzichte van de
begrippen erfgoed, identiteit, herinnering en volkscultuur in de openbare ruimte zal in deze
paragraaf nader behandeld worden.
2.1 Graffiti
Graffiti is iets van alle tijden, deze menselijke uitingen in de openbare ruimte kunnen veel vormen
hebben. Of het nu rotsschilderingen aangebracht door Neanderthalers zijn of gekerfde teksten in de
muren van de onder lava bedolven stad Pompeï, het is een menselijk statement. Het maken van deze
statements kreeg aan het einde van de jaren zestig een nieuwe vorm. Jongeren uit de
achterstandswijken van de Amerikaans stad Philadelphia trokken met spuitbus en stift de straat op
en markeerde de openbare ruimte op een manier die nog niet eerder was gezien. De eerste vorm
van handtekeninggraffiti zoals wij het nu kennen was geboren.(fig.4) Hoewel graffiti zijn oorsprong in
Amerika kent wordt het in dit onderzoek in de stad Rotterdam bekeken. Rotterdam heeft een vrij
ruige geschiedenis als het aankomt op graffiti en de openbare ruimte. Graffiti in Rotterdam is voor
het eerst te zien rond 1965. Het waren vooral ludieke en subversieve teksten die voortkwamen
vanuit de jongeren verzetsbeweging provo. De materialen die gebruikt werden waren krijt en
kalkverf. Er werd weinig aanstoot genomen aan de teksten van de provo’s aangezien deze na
regenbui verdwenen waren. Na de provobeweging startte zich een andere verzetsgroep, het
feminisme. Ook zij maakte gebruik van de openbare ruimte als ongecensureerd massa medium. Toen
eind jaren zeventig de spuitbus en viltstift in opmars raakte was het gedaan met de eenvoudig te
wissen worden op de muren en raakte de stad overspoeld door een ware golf van inkt en verf. De GR
zag aan het begin van de jaren tachtig in dat het bestrijden van graffiti een onbegonnen taak was die
veel financiële middelen zou opslokken. Toen is er gekozen om zogenaamde kalkmuren te plaatsen
20
aan de rand van het stadscentrum. Deze gedoogplekken hadden als doel de graffiti activiteit te
kanaliseren en het stadscentrum zo graffiti vrij als mogelijk te houden. Dit progressieve beleid van de
gemeente inspireerde het BVB de eerste graffiti tentoonstelling te organiseren. Deze tentoonstelling
vond plaats in 1983 in het museum maar had niet het gewenste resultaat. Een groep punkers heeft
de tentoonstelling belaagd en deze volledig onder geklad.38 Het actieve verzet van de
jongerenbewegingen is in zekere zin nog terug te herkennen in de Rotterdamse graffiti mentaliteit.
Juist wanneer ergens een graffitiwerk verwijderd is dat het nieuwe doelwit voor andere schrijvers.
Figuur 4 : De eerste vorm van handtekeninggraffiti gemaakt in de jaren zestig door de schrijvers Cool Earl en Cornbread.39
Graffiti wordt vervaardigd sinds het ontstaan van de mens en zal vermoedelijk net zo lang als de
mens blijven bestaan.40Het begrip graffiti verwijst naar het geheel van persoonlijke, politieke en
maatschappelijk ingegeven afbeeldingen of teksten geplaatst op een oppervlak of object in de
openbare ruimte. 41
In deze scriptie zal ingegaan worden op één specifieke soort graffiti, namelijk de
handtekeninggraffiti oftewel de ‘signature graffiti’. Deze graffitisoort houdt in, dat de maker ervan
zijn naam of pseudoniem achterlaat in het openbaar. In dit onderzoek zal geen beschrijving worden
gegeven van politieke of bende gerelateerde graffiti. Daar de andere soorten graffiti geïnspireerd of
afgeleiden zijn van de handtekeningvorm, is er gekozen voor deze afbakening. Binnen de
handtekeninggraffiti zijn er drie soorten. De tag, een uiterst simplistische maar stilistische vorm van
de schuilnaam waaronder de graffitischrijver werkt. (Fig. 4) Ten tweede throw-up, een werk met
grote, opgeblazen letters in twee of drie contrasterende kleuren dat in niet meer dan vijf minuten
38
Muis en Wessels. 2007: 34 (zie bron 22). 39
Cybriwsky, Roman. Cool Earl and Cornbread. 1960-1969. Foto: Anna Waclawek. Graffiti and street art. 1e
druk. London: Thames & Hudson Ltd, 2011: 12. 40
Radiofragment. Geraadpleegd 9 mei 2013 <http://www.radio1.nl/items/76585-graffiti-in-pompeii> 41
Geraadpleegd 8 mei 2013: < http://www.graffiti.org/faq/graf.def.html>
21
geplaatst kan worden. (Fig. 5) De laatste vorm is de masterpiece oftewel piece. Dit zijn de bekende
grote, meerkleurige driedimensionale werken. (Fig. 6)
Figuur 5: De throw-up is een werk dat snel geplaatst wordt en daarom vaak te zien is op riskante locaties. 42
Figuur 6: De masterpiece is een meerkleurig werk met een driedimensionaal effect. Graffitischrijver END laat met dit werk zijn grote vaardigheid zien door te werken met een achtergrond die gelijk is aan de inkleuring van de letters. Om
toch een driedimensionaal effect te krijgen wordt met verschillende kleurschakeringen gewerkt.43
42
Fig.5. TEES, ontwerp. ‘TS.’, Rolluik van zwembad Tropicana, 2012. Foto: Auteur, Rotterdam. 43
Fig.6. END, ontwerp. ‘END’, Graffiti tunnel Ommoord, 2012. Foto: END, Rotterdam.
22
Het verschijnsel graffiti zal in dit onderzoek niet geromantiseerd worden. Graffiti is een daad van
vandalisme in elk opzicht. Deze vervorming van openbaar bezit kost de overheid, de burger en de
maker ervan geld en soms zelfs zijn leven. Achter deze kostbare en gevaarlijke daad gaan
beweegredenen schuil die maar bij weinigen bekend zijn. Het is van belang voor dit onderzoek deze
beweegredenen te achterhalen om graffiti beter te kunnen begrijpen. Graffitischrijver END zegt in
het interview het volgende:
‘Het gaat om vrijheid, om ontspanning. Het werkt voor mij haast meditatief. Niets moet en niets is
verkeerd. Gewoon doen wat je zelf wilt. Dat is toch heel mens-eigen. Graffiti zou de openbare ruimte
claimen, maar dat is toch wat iedereen doet. De overheid zegt toch ook dat de openbare ruimte van
hun is, bedrijven doen dat ook. Graffiti is gewoon laten zien dat wij er ook toe doen. Je laat zien waar
je op je gemak bent en dat een ander dat als territoriaal ziet, is slechts een verschil van perspectief.
Graffiti wordt voornamelijk gedaan in de buurten waar de schrijver zichzelf op zijn gemak voelt. De
mens is wel ondernemend, maar ook een beetje lui.’44
Zoals END onderbouwd zegt, heeft graffiti verschillende kanten voor schrijver. Het is
persoonsgebonden wat een schrijver met graffiti bedoeld. Er zijn schrijvers die graffiti enkel graffiti
vinden wanneer het op een trein of metro is gespoten. Deze zogenaamde harde kern van schrijvers
heeft als doel zoveel en groot mogelijk bereik te hebben. Graffiti heeft te kampen met groot
onbegrip. In deze scriptie zal het oogpunt van de schrijvers in acht worden genomen daar zij de enige
zijn die hun motieven kunnen onderbouwen en hun werken van context kunnen voorzien. Het is van
belang de beweegredenen van de schrijvers te kennen, zodat de cultuurgerichte benadering in dit
onderzoek getoetst kan worden en daarnaast bepaald kan worden of de graffitischrijvers hun werk
ook als een vorm van identiteit zien of dat het pure rebellie is die met deze creatieve stroming
gepaard gaat. Schrijvers hebben door de jaren heen uiteenlopende stijlen van graffiti ontwikkeld.
Hoewel al deze verschijningsvormen een eigen ontstaansgeschiedenis hebben, zal in dit onderdeel
van het theoretisch kader de focus liggen op de drie eerder genoemde vormen, die typerend zijn
voor de handtekeninggraffiti. Schrijvers werken met een pseudoniem omdat zij bang zijn gepakt te
worden voor hun vandalistische daden. Naar eigen zeggen zouden de meeste schrijvers het liefst
zonder schuilnaam werken zodat zij hun identiteit en tradities uit kunnen dragen zoals deze bedoeld
zijn. Desalniettemin is het werken met een schuilnaam over de jaren een traditie geworden van de
graffiti-identiteit.
44
END, persoonlijk interview. 4 september 2013.
23
2.2 Historisch vandalisme
Het ontstaan van graffiti zoals deze zichtbaar is in het huidige straatbeeld, is terug te leiden naar de
stad Philadelphia in de Verenigde Staten. De stad werd aan het eind van de jaren zestig van de vorige
eeuw plots overspoeld door niet eerder geziene markeringen. Deze markeringen werden
aangebracht door jongeren uit achterstandswijken. Hedendaags zijn deze markeringen beter bekend
als ‘tags’, dit is graffiti in zijn vroegste en meeste elementaire vorm. Het woord tag betekent in het
Engels letterlijk label. Op deze wijze zien de schrijvers het ook, het is een handtekening van de
schuilnaam van een schrijver. De tag van vandaag de dag is uiterst gestileerd, technisch en
doordacht. Alvorens een schrijver actief zijn tag zal gaan verspreiden, wordt zorgvuldig nagedacht
over de schuilnaam. De tag dient persoonlijk en uniek te zijn, net als een merknaam. Deze
handtekening wordt zo vlug mogelijk op een belangrijke locatie aangebracht. De waarde van de
locatie hangt af van de hoeveelheid mensen die de tag zien en of de schrijver de eerste is die zijn
handtekening daar neerzet. 45
De geboorteplaats van graffiti ligt vijfhonderd kilometer van New York af, het duurde dan ook
niet lang voordat de tags gesignaleerd werden in de getto’s van New York. In deze metropool
werden de tag en graffiti in het algemeen direct opgenomen in de hiphopcultuur van de
achterstandswijken. Hiphop en graffiti zijn sindsdien onlosmakelijk met elkaar verbonden.46 Graffiti is
sindsdien uitgegroeid tot een onmiskenbaar onderdeel van straatculturen over de hele wereld.
Naar mate de jaren zeventig vorderden kwam de spuitbus steeds meer in trek. Daarvoor
werd alles gedaan met de kwast of krijt. De spuitbus bleek makkelijk hanteerbeer en goed inzetbaar
om grootte oppervlakken te verven. Schrijvers ontwikkelden een steeds groter wordende
vaardigheid met de spuitbus en stift.47 Deze vaardigheid uitte zich in gecompliceerde ontwerpen van
tags, maar vooral tot nieuwe mogelijkheden. Het leidde tot het ontstaan van de throw-up. De naam
throw-up werd oorspronkelijk gebruikt om een mislukt, groot meerkleurig werk te beschrijven. Het
gebrek aan kleur, diepte, vaardigheid en creativiteit in de throw-up, maakte dat binnen de subcultuur
zelf in eerste instantie werd neergekeken op deze vorm van graffiti.48 De throw-up zou gezien kunnen
worden als een schets voor de grootte meerkleurige driedimensionale werken.
De oorsprong van de grootte meerkleurige werken ligt net als die van de throw-up in de
achterstandswijken van New York. In de graffitiwereld worden deze werken ook wel aangeduid met
de naam, piece, een afkorting voor het Engelse masterpiece dat in het Nederlands letterlijk
45
Waclawek, Anna. 2011: 14 (zie bron 21). 46
Muis en Wessels. 2007: 70 (zie bron 22). 47
Muis en Wessels. 2007: 92 (zie bron 22). 48
Waclawek, Anna. 2011: 16 (zie bron 21).
24
meesterwerk betekent.49 New York krijgt door het grote aandeel in de ontwikkeling van graffiti de
reputatie van graffitimekka van de wereld. Het in graffiti gehulde five points fabrieksgebouw in de
wijk Queens vormt hier het middelpunt van en is sinds de jaren zeventig een ontmoetingsplek voor
talloze graffitischrijvers en liefhebbers.50
Begin jaren tachtig krijgt Europa bezoek van een zeer prominente graffitischrijver, ook wel
een king genaamd. Deze New Yorker genaamd Lee Quinones, schuilnaam LEE, komt de eer toe voor
het ontwikkelen van de masterpiece. Met zijn idee voor een groot meerkleurige werk heeft hij een
fundamentele rol gespeeld in de ontwikkeling en verspreiding van de graffiticultuur. Deze schrijver
heeft in 1982 ook een bezoek gebracht aan Nederland waar hij op de Lijnbaan, een winkelstraat in
Rotterdam, de eerste piece van Nederland plaatste (fig.7). Dit werk was het begin van de grote
omslag in Nederland.51 Het taggen werd in Nederland al fanatiek beoefend. Amsterdam liep in 1975
voorop en neigde sterk naar de hiphopgraffiti zoals de piece, throw-up en tags. Het schrijven onder
een schuilnaam, net als de schrijvers in New York, had de voorkeur. De omschakeling naar de
hiphopstijl was in Rotterdam minder logisch dan in de hoofdstad. In de havenstad werd het
straatbeeld tot dan toe vooral gekenmerkt door geklad. Obscene taal, namen gevolgd door de leus
‘was here’ en politiek geladen teksten kwamen het meest voor.52 Toen in de jaren tachtig LEE naar
Nederland kwam, duurde het niet lang voor Rotterdam om de Amerikaanse stijl te omarmen. De
komst van LEE en de plaatsing van zijn piece midden in het centrum van de stad ontketende een
ware golf van tags, throw-ups en piecies die zowel Rotterdam als Amsterdam overspoelde. De
voorsprong die Amsterdam had opgebouwd werd op slag ingehaald en vrijwel elke muur in beide
steden werd voorzien van een laag verf of inkt.53
Figuur 7: LEE, from the blood and soul of New York I come. 1982. Spuitverf op panel, afmetingen onbekend. In opdracht van de Rotterdamse Kunst Stichting. (RKS)
54
49
Waclawek, Anna, 2011: 18 (zie bron 21). 50
Cohen, Jonathan.‘About’ 5Ptz.com. Publicatie 23 maart 2011. IV.Creative Inc. 14 mei 2013: <http://5ptz.com/about/>. 51
Muis en Wessels. 2007: 50 (zie bron 22). 52
Muis en Wessels. 2007: 12 (zie bron 22). 53
Muis en Wessels. 2007: 51 (zie bron 22). 54
Fig.7. LEE Quinones. LEE, from the blood and soul of New York I come. 1982. Foto: Rens Muis, Wessel Wessels. Graffiti in Rotterdam. 1
e druk. Rotterdam: NAi Uitgevers, 2007: 54-55.
25
Met een piece verwerft een schrijver het meeste respect binnen de lokale graffitiscène. Mede
doordat de kans dat een schrijver bij de vervaardiging gearresteerd wordt groter is, maar ook omdat
het werk een representatie is van het vaardigheidsniveau van de schrijver. Het is een interessant
gegeven dat een grotere kans gepakt te worden door de politie bijdraagt aan de mate van respect die
de schrijver ontvangt. Dit is een opvallend verschil met de manier van waarderen zoals deze normaal
gesproken is. Dit verschil in de wijze van waarderen wordt verder toegelicht in paragraaf 4.3 van het
volgende hoofdstuk. Pieces werden door het grote publiek in New York net als tags en throw-ups
gezien als vandalisme. Schrijvers hebben over de jaren het grote publiek deels voor zich weten te
winnen door de complexe vormgeving en het felle kleurgebruik.55 Deze meer decoratieve vorm van
graffiti, wordt door velen ervaren als de positieve kant van graffiti. De rudimentaire tag die aan het
eind van de jaren zestig werd gesignaleerd in de achterstandswijken van Philadelphia, is in tien jaar
uitgegroeid tot een wereldwijd verschijnsel dat ook in Nederland het straatbeeld tekent. De snelheid
waarmee graffiti de wereld heeft overgenomen is naast de verbinding met de hiphopcultuur toe te
kennen aan het sterke individualistische karakter van graffiti. Dit unieke karakter wordt gestaafd in
drie verschillende opzichten. Ten eerste is het een creatieve beweging die gestart is door jongeren en
door de inspanning van jongeren over de hele wereld nog steeds bestaat. Daarnaast heeft deze
creatieve uiting enkel de handtekening van de schrijver tot onderwerp die in combinatie met een
zeer omvattende visueel vocabulaire uiteenlopende verschijningen heeft. Ten derde is het de enige
illustratieve traditie die in de illegaliteit is ontstaan en hier nog steeds in voortleeft. Hoewel graffiti
zich nog altijd in de illegaliteit bevindt, heeft het veel invloed uitgeoefend op geaccepteerde vormen
van creativiteit zoals kunst, mode, grafische vormgeving en film. Het feit dat een illegaal fenomeen
een prominente plaats inneemt in de visuele cultuur, maakt dat graffiti meer is dan alleen
vandalisme.
Zoals naar voren zal komen in het volgende hoofdstuk, ontlenen veel jongeren een deel van
hun identiteit aan de graffiti. Hoewel het aantal jongeren wat actief graffiti vervaardigt sinds de jaren
tachtig is afgenomen, bestaat er nog steeds een kleine kern die zich vol trots schrijver noemt. De
identiteit van schrijver wordt deels ontleend aan het maken van graffiti en het ontwikkelen van een
eigen unieke stijl. Andere zaken die bijdragen aan het identiteitsbesef zijn de kledingstijl, het jargon
en het risico wat genomen wordt voor het maken van het werk.
55
Waclawek, 2011: 19 (zie bron 21).
26
2.3 Erfgoed
Het begrip erfgoed kent verschillende definities. Erfgoed is namelijk niet een statisch, maar een
dynamisch begrip. Voortdurend worden nieuwe zaken tot erfgoed gerekend dat het lastig maakt om
het begrip erfgoed goed af te bakenen. Het is van belang te onderzoeken wat erfgoed is en wanneer
iets tot erfgoed wordt gerekend. Dit is van belang omdat antwoord gegeven moet worden op de
hoofdvraag: ‘Wat betekent het voor lokale overheden en musea in de stad Rotterdam om graffiti als
erfgoed te zien?’
De term erfgoed komt oorspronkelijk uit de juridische wereld. De juridische definitie van het
woord erfgoed omschrijft het als een bezit dat uit het verleden wordt overgedragen aan een nieuwe
generatie. Deze generatie kan enerzijds belichaamd worden door één persoon, anderzijds door de
gehele wereldbevolking en alles wat zich daar tussenin bevindt. Binnen elke cultuur bepaalt een
collectief gevoel welke zaken als een erfstuk uit het verleden beschouwd moet worden en het waard
wordt gevonden om dit te bewaren. Dit collectieve gevoel bepaalt aan welke zaken binnen een
cultuur een symbolische waarde wordt gehecht.56 Het toekennen van deze waarde is voor ons
waardevol, omdat dit toont wat en wie wij zijn wanneer deel wordt uitgemaakt van een bepaalde
cultuur. Een groep of gemeenschap hangt veelal zijn identiteit op aan objecten en herinneringen uit
bepaalde periodes van het verleden. Deze identiteit wordt bepaald met erfgoed als instrument.57 In
deze scriptie wordt de definitie van ‘erfgoed’ gehanteerd zoals deze werd gedoceerd door Peter van
Mensch op de Bachelor Cultural Heritage van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten:
“Heritage is a broad concept and includes the natural as well as the cultural environment. It
encompasses landscapes, historic places, sites and built environments, as well as bio-diversity,
collections, past and continuing cultural practices, knowledge and living experiences. It
records and expresses the long processes of historic development, forming the essence of
diverse national, regional, indigenous and local identities and is an integral part of modern
life. It is a dynamic reference point and positive instrument for growth and change. The
particular heritage and collective memory of each locality or community is irreplaceable and
an important foundation for development, both now and into the future.” 58
56
Frijhoff, 2007: 57 (zie bron 12). 57 Troyer, Veerle de, Jens Vermeersch, Patrick de Rynck. Erfgoed in de klas. 58
Mensch, Peter van, Léontien Meijer-van Mensch. Erfgoedtermen. Amsterdam: Mensch Museological Consulting, april 2013: 58-59. De bovenstaande definiëring is door Van Mensch geciteerd uit de International Cultural Tourism Charter, ICOMOS 1999. Daar deze website of charter niet meer in de lucht is, wordt verwezen naar het artikel waarin Van Mensch hiernaar verwijst.
27
Er is gekozen voor deze omschrijving van het begrip ‘erfgoed’ omdat zowel het materiële aspect
wordt beschreven als het immateriële onderdeel van erfgoed. Dit is van belang voor het waarderen
van graffiti omdat er zowel materiële als immateriële zaken van de graffitiwereld relevant zijn voor
de waardering. De bovenstaande definitie laat zien dat het begrip erfgoed een erg omvattend begrip
is en van toepassing op uiteenlopende disciplines kan zijn. Erfgoed belichaamt in al zijn verschillende
vormen een geschiedenis van een unieke loop van omstandigheden die kenmerkend is voor een
groep of gemeenschap. De manier waarop erfgoed een bijdrage kan leveren aan de identiteit van
een groep is essentieel voor de manier waarop een groep met zijn verleden omgaat. Erfgoed heeft
echter ook invloed op de toekomst. De manier waarop een groep of gemeenschap met het verleden
omgaat legt de basis voor de ontwikkeling van de cultuur en identiteit van de toekomst. De
nalatenschap in de vorm van objecten of herinneringen zijn voor elke groep of gemeenschap anders
en uniek uit het verleden en legt de basis voor de toekomst.
De relatie tussen gevers en ontvangers van cultureel erfgoed dat kenmerkend is voor een
bepaalde groep, is uitzonderlijk. De gevers bepalen namelijk niet wat mogelijk relevant is voor de
toekomst, maar de ontvangers.59 Na een selectie door de ontvangers van het erfgoed dient er
voldoende draagvlak bij een groep mensen gecreëerd te worden, zodat het cultuurelement
daadwerkelijk in ontvangst genomen wordt en zorg voor het object wordt gedragen of het gebruik
blijft bestaan. Deze motivatie voor een betekenisvolle continuering van het object of gebruik kan niet
gewaarborgd worden, waardoor sommige objecten en gebruiken uiteindelijk verdwijnen.60 Erfgoed
brengt met deze uitwisseling een dialoog tussen verleden en heden op gang waar de toekomst
mogelijk van kan profiteren.
2.4 Identiteit
Het begrip ´identiteit´ is net als erfgoed een constructie. Identiteit is een concept dat bestaat uit
verschillende kenmerkende eigenschappen van een groep of individu die samen een uniek geheel
vormen. Identiteit is een dynamisch begrip omdat het een concept is dat bestaat uit verschillende
persoonsgebonden of groepsgebonden eigenschappen die kunnen variëren. De individuele identiteit
maakt onderscheid tussen verschillende personen en is opgebouwd uit de volgende elementen:
naam, voorkomen, geslacht en interesse. Naast de individuele identiteit heeft een mens vaak één of
meerdere collectieve identiteiten.61 Een collectieve identiteit manifesteert zich op uiteenlopende
59
Wassink, Jos. ‘Graffiti als immaterieel erfgoed.’ Immaterieel erfgoed, 2012, 2 (2012): 29. 60
Frijhoff, Willem. 2007: 58-59 (zie bron 12). 61
Mcleod, Saul. ‘Social Identity Theory Outline’ simplypsychology.org. Publicatie 2008.Simple Psychology. 12 augustus 2013 <http://www.simplypsychology.org/social-identity-theory.html>.
28
schalen van regionaal tot mondiaal. Een collectieve identiteit onderscheidt een groep van andere
groepen op vlakken als normen en waarden, geloofsovertuiging, herkomst, schoonheidsidealen en
culturele uitingen. Zo’n identiteit is vaak ontstaan door een gedeeld verleden, locatie, tradities,
herinneringen en gewoonten. Een identiteit is niet alleen de eigen perceptie van een groep of
gemeenschap, maar ook het imago van de groep hoe door buitenstaanders wordt ervaren.62 Leden
van een groep identificeren zich niet alleen met elkaar, maar worden ook door anderen als lid van
een groep geïdentificeerd.63
Een groep bepaalt niet volledig zijn eigen identiteit. Een deel van de identiteit wordt bepaald
door de manier waarop buitenstaanders de groepsidentiteit beleven. Het imago van een groep
draagt voor een groot deel bij aan het identiteitsbesef van een subcultuur. De beleving van de
identiteit zowel door de groep als door buitenstaanders wordt gebaseerd op het erfgoed en de
betekenis die hieraan wordt gegeven door de groep. Deze bijdrage aan het identiteitsbesef komt
doordat een groep zich identificeert met bepaalde objecten, kennis, tradities en ontwikkelingen
binnen de groep. Deze identificatie met dergelijke vormen van erfgoed draagt bij aan het interne
identiteitsbesef en het imago van de groep. Het imago van een groep is niet altijd positief ook
negatieve cultuuruitingen zoals bepaalde clichés of stereotypes dragen bij aan de herkenning van een
groep.64
Zoals beschreven, is identiteit een constructie die zijn totstandkoming dankt aan
zelfdefiniëring door middel van materiële- en immateriële cultuuruitingen, waarin ook geografische
eigenschappen een rol spelen. Het imago die buitengesloten groepen toekennen aan een groep
draagt ook bij aan de interne en externe beeldvorming van deze identiteit. Voor de groep
graffitischrijvers betekent dat de collectieve identiteit is opgebouwd uit verschillende eigenschappen
waarmee zij zich onderscheiden ten opzichte van de hedendaagse samenleving. Zo houden
graffitischrijvers er een ander normen- en waardestelsel op na, dan de meeste groepen in de
Nederlandse samenleving. Zij zien hun vervormingen van de openbare ruimte niet als
normoverschrijdend, maar als hun manier om de collectieve identiteit van de groep uit te dragen.
Hoewel de graffitiwerken daden van vandalisme zijn, worden deze door de schrijvers gelegitimeerd
aan de hand van de groep. Doordat meer mensen deze daden begaan in het milieu waar de schrijver
zich beweegt, wordt er een andere waarde aan het wetovertredende gedrag toegekend. Sterker nog,
in de graffitiwereld geldt de regel, hoe gevaarlijker de locatie van het werk, doordat de mogelijkheid
bestaat dat je als schrijver gepakt wordt door de politie, des te meer waardering de schrijver krijgt
62
Frijhoff, Willem. 2007: 46 (zie bron 12). 63
Dibbits, Hester, e.a. 2011: 65 (zie bron 13). 64
Frijhoff, Willem. 2007: 44 (zie noot 12).
29
voor het maken van het werk op de locatie. De culturele uitingen van graffitischrijvers worden door
de Nederlandse wet als een daad van vandalisme bestempeld. Het is dan ook niet vreemd dat
graffitischrijvers aan de hand van een groep en een eigen normen- en waardenstelsel hun daden
legitimeren. Qua schoonheidsidealen of uit geloofsovertuiging vertonen graffitischrijvers niet per
definitie onderscheidend gedrag. Er zijn geen eisen op het gebied van voorkomen of religieuze
verplichtingen om tot de groep toe te treden. Het belangrijkste is een passie voor graffiti. Het imago
van schrijvers is wel van groot belang voor de groep. In hun ogen is het belangrijk anders te zijn dan
andere groepen in de samenleving en hun meest gebruikte middel hiervoor is uiteraard de graffiti in
de openbare ruimte. In het volgende hoofdstuk zal in paragraaf 4.3.1, De graffiti identiteit, de
identiteit van graffitischrijvers geanalyseerd worden op basis van de zes belangrijkste elementen die
een collectieve identiteit vormen: normen en waarden, geloofsovertuiging, herkomst,
schoonheidsidealen, culturele uitingen en imago. Doordat graffiti in de openbare ruimte veel
bijdraagt aan het identiteitsbesef van de groep en zij hun daden inzetten als onderscheidend middel,
maakt de identiteit een belangrijk onderdeel uit van de graffitiwereld. Wil graffiti tot erfgoed
gerekend worden in dit onderzoek, dan is een onderscheidende identiteit de eerste eis voor een
cultuurgerichte benadering van dit fenomeen.
2.5 Herinnering
Herinnering is net als erfgoed en identiteit een dynamisch begrip, een constructie die door groepen
op verschillende manieren geïnterpreteerd wordt. Iedereen is bekend met de individuele herinnering
die voortkomt uit het eigen geheugen. Minder bekend is men misschien met de collectieve
herinnering. Deze wordt net als de collectieve identiteit gevormd door een groep of gemeenschap en
door hen uitgedragen. Waardoor het object of de gebeurtenis niet alleen een onderdeel is van het
collectief geheugen, maar ook van de collectieve identiteit.
In 1925 benoemde de Franse socioloog Maurice Halbwachs dit verband tussen het
collectieve geheugen en de collectieve identiteit. Zijn theorie over de correlatie tussen herinnering
en identiteit werd door verschillende sociologen en historici beaamd. Paul Connerton, een Engelse
socioloog, vult het denkbeeld van Halbwachs aan door te stellen, dat kennis en illustraties van het
verleden niet alleen via objecten, maar ook door tradities kunnen worden overgedragen. Doordat
met deze overdracht interactie gepaard gaat, wordt het collectief geheugen door Connerton
omgedoopt tot het sociaal geheugen. Hoewel een traditie onderdeel uitmaakt van het sociaal
geheugen, is het voortzetten ervan altijd een individuele keuze. Dit is ook zichtbaar in de
graffitiwereld. Er zijn bepaalde tradities die sinds het ontstaan van graffiti in de jaren zestig levend
30
gehouden worden. Één hiervan is het leerling-meesterschap waarbij een beginneling bij een bekende
schrijver, oftewel king in de leer gaat en hem zo wat technieken en principes van het graffiti maken
wordt bijgebracht. Hoewel dit leerling-meesterschap principe in de hedendaagse samenleving
nauwelijks nog wordt toegepast, is dit een traditie die veel kings graag in ere willen houden.65 Door
de beschikbare en toegankelijke kennis van graffiti is steeds meer een zelfdoenercultuur ontstaan.
Het verdwijnen van het leerling-meesterschap principe zou een verarming zijn van het collectieve
geheugen van de graffitischrijvers. Maar dit hoeft niet per se negatieve gevolgen te hebben voor de
manier waarop schrijvers zich ontwikkelen.
In 1992 introduceert Jan Assman het begrip cultureel geheugen. Volgens deze Duitse
egyptoloog wordt het sociaal geheugen bepaald door de cultuur van de betreffende gemeenschap of
samenleving.66 Zonder context is het sociaal geheugen niet op waarde te schatten. De wijze waarop
een groep of gemeenschap omgaat met een gedeeld verleden wordt ook wel de herinneringscultuur
genoemd. Het collectief geheugen is door het werk van verscheidene historici en sociologen door de
jaren heen geëvolueerd tot een cultureel geheugen wat zich uit in een herinneringscultuur die per
groep verschilt.67
Pierre Nora voegt een nieuwe betekenislaag toe aan het cultureel geheugen. De Franse
historicus stelt dat de herinnering een tegenhanger is van de historie. Volgens Nora heeft de
benadering van de moderne geschiedkunde de herinnering verdrongen. Hiermee wordt gedoeld op
de samenleving die zijn verleden niet organiseert aan de hand van herinneringen, maar met behulp
van moderne geschiedkunde dat een geschreven bron gebruikt. Het feit dat erfgoed als analoge bron
kan dienen voor historici is belangrijk voor de status van erfgoed voor historici en de samenleving in
het geheel. Dat betekent dat de openbare ruimte de belangrijkste analoge bron vormt voor historici
om graffiti en de graffitischrijvers in zijn natuurlijke omgeving te onderzoeken. Nora oppert in het
artikel ‘Between memory and history: Les lieux de memoires.’68, dat de openbare ruimte een
tastbare bron is voor historici waarin het cultureel geheugen en de wijze waarop dit zich
manifesteert onderzocht kan worden. De benadering van Nora maakt de hedendaagse openbare
ruimte tot een relevante en tastbare bron voor geschiedkundige. Door het cultureel geheugen te
verbinden aan herinnering- en geheugenplaatsen, wordt dit gedeelde geheugen gematerialiseerd.
Deze benadering heeft als gevolg dat graffiti in de openbare ruimte een relevante bron kan vormen
voor dit onderzoek. Het feit dat de graffiti-identiteit tastbaar wordt gemaakt door middel van de
werken in de openbare ruimte verheft de werken van vandalistische vervormingen tot relevante
65
Waclawek, Anna. 2011: 14 (zie bron 21). 66
Dibbits, e.a. 2007 58 (zie noot 8). 67
Dibbits, e.a. 2007: 59 (zie noot 8). 68
Nora, Pierre. 1989 (zie bron 7).
31
geheugenplaatsen van een collectieve identiteit in de Nederlandse samenleving. Hoewel het begrip
geheugen de indruk wekt een verbinding met het verleden aan te gaan, vindt de herinnering en de
perceptie hiervan altijd in het heden plaats. Deze herinneringplaatsen zorgen met hun aanwezigheid
voor een fysieke overbrugging tussen verleden en heden.69 Graffiti is dus niet enkel een daad van
doelloos vandalisme maar is ook een geheugenplaats die de vorming van een collectieve identiteit
bevestigd. Dit proces wordt echter door de GR in twijfel getrokken doordat zij een actief beleid
voeren op het gebied van graffitibestrijding. Graffiti in de openbare ruimte en verwijdering ervan kan
worden gezien als de continue onderhandeling en betwisting van de collectieve identiteit van
graffitischrijvers.70 Het markeren van de openbare ruimte met behulp van graffiti draagt niet alleen
bij aan de discussie tussen graffitischrijvers en de GR zoals net beschreven, maar bindt de schrijver
als individu aan een locatie in de tijd. Om deze reden wordt vaak een datum of jaartal vermeld bij
een werk. Door deze verbintenis met een groep of gemeenschap wordt het markeren van de
openbare ruimte door de schrijvers steeds meer als legitiem ervaren. Doordat het niet enkel de
individu representeert maar een hele groep. Dergelijke groepen ook wel crews genaamd zijn
kenmerkend voor de graffitiscène .
Het collectief geheugen is een veranderlijk, maar een niet te ontkennen fenomeen dat is
opgebouwd uit talloze collectieve herinneringen, welke gerepresenteerd en opgeroepen worden
door middel van plaatsen in de fysieke omgeving waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden. Graffiti
bezit de kracht elke willekeurige plaats tot een geheugenplaats om te vormen doordat de schrijver
minder waarde hecht aan geldende normen binnen de hedendaagse samenleving en dus elke locatie
in de openbare ruimte naar wens kan vervormen tot geheugenplaats ter bevestiging van zijn
collectieve identiteit.
2.6 Volkscultuur
Sinds het begin van de negentiende eeuw zijn verschillende definities van het begrip ‘volkscultuur’
gehanteerd. Volkscultuur genoot in het begin van deze periode grote belangstelling. Dit was een
reactie op de industriële revolutie en de zich snel ontwikkelende stadscultuur in Europa. Toentertijd
omvatte het begrip ‘volkscultuur’ voornamelijk de cultuur van de traditioneel levende en
ambachtelijk werkenden op het platteland. De groeiende uniformiteit binnen de steden werd
ervaren als een bedreiging op de nationale identiteit. Een identiteit die zou zijn vastgelegd in de
leefpatronen en waarden van agrarisch Nederland en behouden diende te worden alvorens deze
69
Dibbits, e.a. 2007: 58 (zie noot 13). 70
Heffernan, Gabrielle. ‘Mortuary Graffiti as a ‘Lieux de Mémoire’ in Eighteenth Dynasty Egypt’. Diss. University of Birmingham, 2013.
32
volledig verdwenen zou zijn.71 In deze scriptie wordt de definitie van ‘volkscultuur’ gehanteerd zoals
deze beschreven staat in het boek ‘Immaterieel erfgoed en volkscultuur’:
‘Alle collectieve, al of niet traditionele uitingen van het (gewone) volksleven, vaak gekend als
gebruiken. Het is de kennis van het dagelijks leven met al zijn volksgebruiken en wordt gezien als
cultureel erfgoed.’72
Volkscultuur wordt door de groep of gemeenschap zelf ervaren als een stelsel van
handelingen wat hen onderscheidt van het hedendaagse maatschappelijk gedrag. De constante
ontwikkelingen en veranderingen binnen de maatschappij en samenleving die veroorzaakt worden
door de verschillende generaties die elkaar opvolgen heeft een groep soms de drang zich vast te
houden aan de gebruiken en gewoonten die zij kennen en als waardevol zien. Deze conservering van
cultuuruitingen maakt het begrip ‘volkscultuur’ net als erfgoed een dynamisch fenomeen.73
Net als het begrip ‘herinnering’ heeft volkscultuur veel affiniteit met de identiteit van een
groep of gemeenschap. Een groep of gemeenschap onderscheidt zichzelf met behulp van tradities en
gebruiken die representatief zijn voor hun cultuur en identiteit. Een belangrijk onderdeel is het toe-
eigenen van een gebruik of traditie. Deze toe-eigening draagt bij aan het identiteitsbesef van de
groep. Hierdoor ervaren ook nieuwe generaties, dat de traditie waardevol is voor hun identiteit en
hier ook invulling aangeeft. Zolang een gebruik bijdraagt aan het identiteitsbesef van de groep zal
deze blijven voortbestaan.74 Binnen de graffitiscène zijn verschillende tradities en gebruiken die
bijdagen aan het identiteitsbesef van de groep. Een voorbeeld hiervan is de verhouding tussen
leerling en meester, ook wel toy en king genaamd. De leerling gaat bij een gerespecteerd graffiti
schrijver in de leer en wordt op deze manier de basis van het graffitispuiten bijgebracht. Hoewel de
scene krampachtig aan de traditie vastklampt, is door de grote ontsluiting van informatie over graffiti
en de vervaardiging ervan dit leermeesterschap bijna verdwenen. Hoewel het leermeesterschap in
de moderne samenleving al tijden niet meer bestaat is deze ouderwetse scholingswijze in de relatief
jonge graffiticultuur lang behouden gebleven. Het verlies van deze leerling-meester verhouding is
mede te wijten aan massamedia en de verkoop van complete instappakketten voorzien van
spuitbussen en cursusvideo’s. Hoewel deze media het bereik van de subcultuur vergroot, doet dit
afbreuk aan het identiteitsbesef van de leden. Deze breuk in traditie is een gevolg van de populariteit
die graffiti geniet. Het was een underground subcultuur die door zijn slecht ontsloten cultuur en
71
Jong, A.A.M de. 2001: 13 (zie bron 17). 72
Zeijden, A van der. ‘Volkscultuur, immaterieel erfgoed en cultuur participatie.’ Volkscultuur magazine, nr. 4 (Winter 2008): 4. 73
Dibbits, e.a. 2007: 44 (zie bron 13). 74
Zeijden, A van der. ‘Volkscultuur, immaterieel erfgoed en cultuur participatie.’ Volkscultuur magazine, nr. 4 (Winter 2008): 7.
33
geheimzinnigheid erg populair is geworden. Deze populariteit gaat echter ten koste van het
identiteitsbesef en de eigen cultuur.
2.7 Openbare ruimte
Als laatste onderdeel van het theoretisch kader wordt het begrip ‘openbare ruimte’ een definitie
toegekend. Ten behoeve van een zo volledig mogelijk beeld dient de natuurlijke habitat van graffiti
geanalyseerd te worden. In de voorgaande paragraaf is naar voren gekomen dat graffiti invloed heeft
op de openbare ruimte. In deze paragraaf zal verklaard worden waarom elke burger zo betrokken is
bij de bestemmingsbepaling van de openbare ruimte. Dit zal gedaan worden met behulp van het
gedachtegoed van twee intellectuelen, te weten de socioloog en filosoof Jürgen Habermas75 en de
Franse filosoof, historicus Michel de Certeau76. Alvorens deze invloeden in kaart gebracht kunnen
worden, dient het kader van het begrip ‘openbare ruimte’ gedefinieerd te worden. Er is gekozen voor
een kader van het begrip omdat overheidsinstanties in Nederland geen eenstemmige definitie van
dit begrip hanteren.
Het Ministerie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM) hanteert de
volgende definitie van het begrip ‘openbare ruimte’:
“Ruimte die publiek toegankelijk is en door de overheid wordt beheerd.” 77
De gemeente Rotterdam hanteert een andere definitie dan VROM. Deze definitie luidt als volgt:
“De publieke ruimte wordt het geheel van locaties aangeduid die voor iedereen te allen tijde
vrij toegankelijk zijn. De ruimte die iedereen gratis of zonder toestemming kan betreden op
eigen gelegenheid ongeacht sekse, ras, opleiding, leeftijd of geloofsovertuiging.” 78
Het Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water-, en Wegenbouw (CROW) hanteert
een zeer technische definitie die zeer duidelijk onderscheidt maakt tussen de openbare ruimte en de
private ruimte. De definitie van CROW is als volgt:
“De publiek toegankelijke ruimte die gevormd wordt door de contramal van de bebouwde
ruimte met de volgende begrenzingen: objecten die geplaatst zijn in de ruimte tot de dakgoot
75
Habermas, Jürgen. 1991 (zie bron 8). 76
Certeau, Michel de. 1988 (zie bron 9). 77
Publieke ruimte. Naar een nieuwe balans tussen beeld, belang en beheer. Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. VROM-raad. Den Haag, 2009: 24-25 78
Maandag, Ben, Koos Hage. Rotterdam open stad. Gebiedsontwikkeling in de praktijk. Rotterdam: post editions, 2009: 12-13.
34
(o.a. verharding, groen, bruggen, verlichting) en in de bodem tot en met de funderende
grondlaag (kabels en leidingen).” 79
Met behulp van de bovenstaande drie definities van het begrip ‘openbare ruimte’ is voor dit
onderzoek een kader opgesteld dat gehanteerd zal worden als de definitie van het begrip de
‘openbare ruimte’:
‘De openbare ruimte is het geheel van locaties binnen de bebouwde kom, die door het
gemeentebestuur is aangeduid als openbaar gedeelte in de woonplaats en in essentie voor
iedereen te allen tijde vrij toegankelijk is om vrijblijvend sociale contacten te leggen, te
verblijven of te verkeren ongeacht hun leeftijd, opleiding of geslacht of sociale, etnische of
religieuze achtergrond.’
Hoewel deze definitie het begrip helder afbakent, bestaan er veel theorieën over de betekenis van de
openbare ruimte binnen een gemeenschap. Een belangrijk denker op dit vlak is de Duitse socioloog
en filosoof Jürgen Habermas(1929). In 1962 komt Habermas met de theorie dat de toegankelijkheid
van de openbare ruimte voort komt uit het gebruik ervan door het publiek en de laagdrempelige
activiteiten die er plaatsvinden. Het gedeelde gebruik van de openbare ruimte door burgers
onderling en tussen de burger en de overheid maakt dat er een relatie aangegaan wordt doordat zij
van dezelfde omgeving gebruik maken en beide invloed op deze omgeving willen uitoefenen. De
mate waarin de overheid de burger betrekt bij de bestemming van de omgeving maakt de ruimte
openbaar.80 Volgens Habermas zorgt dit gedeelde gebruik van de openbare ruimte de ideale
omgeving voor ontmoeting en dialoog tussen burgers. Een omgeving van en voor de democratie. 81
Michel de Certeau (1925 – 1986) borduurt verder op de inzichten van de Duitse filosoof. De
Franse filosoof en historicus beweert in 1988 dat de openbare ruimte altijd open, vrij en onbestemd
is en dat het gebruik van de openbare ruimte de functie bepaald. Hoewel de ruimte gebruikt wordt
door de burger, is het de heersende macht die hem inricht en de functie van de omgeving bepaald.
Deze bestemming bepaling van de overheid wordt met behulp van wet- en regelgeving verankerd in
de fysieke omgeving en in de samenleving. Doordat een locatie een functie krijgt toegekend door de
heersende macht is er altijd sprake van het buitensluiten van een bepaalde groep. 82
Hoewel De Certeau zich voor een groot deel kan vinden in de benadering van Habermas trekt
de Fransman een heel andere conclusie. De Certeau verklaart met zijn beredenering over de
79
Smulder, Peter. ‘De ideale openbare ruimte. Een onderzoek naar uiteenlopende concepten voor de ideale openbare ruimte’. Internationale Hogeschool Breda, 2010: 14-15. 80
Habermas, Jürgen. 1991: 16-18 (zie bron 8). 81
Habermas, Jürgen. 1991: 72 (zie bron 8). 82
Certeau, Michel de. 1988: 64-65 (zie bron 9).
35
openbare ruimte dat het een omgeving is van dissensus en consensus. Met andere woorden de
openbare ruimte is altijd een onderwerp van discussie tussen de verschillende gebruikersgroepen. De
openbare ruimte is een gebied, vormgegeven door onoplosbare tegenstellingen, alle gebruikers en
gemeenschappen binnen de maatschappij worden uitgesloten van sommige locaties.83 De reden voor
dit universeel buitensluiten van burgers is dat de functie van een gebied niet aan kan sluiten op de
behoefte en vaardigheden van elk individu binnen de maatschappij.
Graffitischrijvers gaan voorbij aan de discussie tussen de verschillende gebruikers van de
openbare ruimte en profileren zich op elke gewenste locatie door middel van hun graffiti. Habermas
stelt dat de openbare ruimte gevormd wordt door democratie. De mate waarin de overheid betrekt
bij de totstandkoming van de openbare ruimte maakt het openbaar maar de functie ervan zal altijd
bepaald worden door de burger. In het opzicht van Habermas is de openbare ruimte vrijer en
toegankelijker dan die in theorie van De Certeau. De Certeau stelt namelijk dat de openbare ruimte
vrij en onbestemd is maar dat de functiebepaling gedaan dient te worden door de overheid. Graffiti
is daarmee erg in strijd met de theorie van De Certeau omdat de overheid de macht verliest over de
functiebepaling van een locatie wanneer ergens een graffitiwerk wordt geplaatst. Habermas schetst
een vrij maar idealistische theorie over de openbare ruimte. Hoewel de openbare ruimte in GR tot
stand lijkt te zijn gekomen met de theorieën van Certeau, sluit ik mij persoonlijk aan bij Habermas.
De kracht van de functiebestemming van de openbare ruimte zit namelijk niet bij de elite aan de top
maar het volk.
Habermas en De Certeau zijn het ondanks het verschil van mening over de invloed van de
overheid met elkaar eens, dat de openbare ruimte wordt bepaald door zijn functie en gebruikers en
niet door de omgeving of het klimaat. De openbare ruimte is in het opzicht van deze twee denkers
een ruimte die gevormd wordt door de onderlinge interactie van burgers. De verschillende
gebruikers binnen een samenleving strijden in feite om de openbare ruimte en een inrichting hiervan
die volledig op de behoefte is afgestemd van de groep waar zij deel vanuit maken.
Deze discussie over de functiebepaling van de openbare ruimte profileert zich het sterkst op
locaties die een functie toegekend hebben gekregen, omdat dit stuk van de openbare ruimte van zijn
onbestemdheid is ontdaan.84 Door de toegankelijkheid, het gedeelde gebruik en de betrokkenheid
van de burger bij de openbare ruimte, maakt dat elke burger deelneemt aan de discussie zoals deze
door De Certeau wordt beschreven. Deze vorm van sociale uitsluiting vindt niet alleen plaats in de
openbare ruimte, maar bij elke functie of betekenis die aan een object, gebruik, locatie, cultuur of
identiteit wordt toegekend.
83
Certeau, Michel de. 1988: 65 (zie bron 9). 84
Certau, Michel de. 1988: 67 (zie bron 9).
36
Persoonlijk vindt ik de uitsluiting van bepaalde groepen geen goede zaak maar in de
openbare ruimte zijn talloze mensen met verschillende achtergronden en wensen voor de vorming
van de openbare ruimte. Dat maakt het onmogelijk alle groepen tevreden te stellen. Ik ben het eens
met Habermas dat de openbare ruimte pas openbaar wordt door de functietoekenning van de
burger en niet die van de overheid. Hoewel uitsluiting dus onvermijdelijk blijkt is het de dialoog
tussen burgers en tussen de burger en overheid die openbare ruimte zijn openbaarheid geeft.
37
3. Kunst, vandalisme en erfgoed
In het vorige hoofdstuk is besproken dat graffiti verschillende verschijningsvormen heeft en dat
Rotterdam op het gebied van graffiti een bijzondere geschiedenis heeft. Aan het begin van de jaren
tachtig zag de GR in, dat het bestrijden van graffiti een hele klus zou worden die veel financiële
middelen zou opslokken. Er is toen een progressief beleid opgezet dat graffiti niet uit diende te
bannen maar te kanaliseren naar gedoogplaatsen, kalkmuren genaamd. Toen ook dit niet bleek te
helpen is het beleid radicaal omgeslagen en sindsdien wordt alle graffiti zo snel mogelijk verwijderd
uit angst dat er meer werken in die omgeving gemaakt worden. Deze geschiedenis maakt Rotterdam
een interessante onderzoeksgemeente, omdat de strijd tussen de overheid en graffitischrijvers in
deze stad duidelijk zichtbaar is en al tijden woedt. In het onderdeel herinnering in paragraaf 2.5 is
naar voren gekomen dat de openbare ruimte als een analoge bron kan dienen voor historici en om
die reden is dan ook gekozen het onderzoek toe te spitsen op de GR. Het interessante aan graffiti is
dat het door veel jongerenbewegingen werd aangegrepen als communicatiemiddel van hun
collectieve identiteit. Het is een middel wat veel bereik kan hebben en bijdraagt aan het
identiteitsbesef. Nu jongerenverzetsbewegingen, als de provo’s en punkers graffiti niet meer
gebruiken, lijkt het erop dat de collectieve identiteit van graffitischrijvers zichzelf profileert als een
verzetsbeweging tegen de overheid. Er is een zichtbare discussie gaande tussen graffitischrijvers, die
hun identiteit willen uitdragen en waarborgen door middel van hun vervormingen van de openbare
ruimte en de GR die deze identiteit niet erkent en de uitingen van deze groep binnen de samenleving
verwijderd. Om deze discussie zo goed mogelijk in kaart te brengen, zal er in de eerste paragraaf van
dit hoofdstuk ingegaan worden op de deelvraag: ‘ Hoe kan graffiti als kunst gezien worden?’. Over
deze vraag is sinds het bestaan van de moderne graffiti veel te doen geweest. Is het überhaupt
mogelijk een illegaal fenomeen te verheffen tot een kunstvorm? Dit soort vragen zullen van een
context worden voorzien met behulp van verschillende interviews. De leidende visie in deze
paragraaf is die van de kunstenaar en zijn blik op de openbare ruimte en samenleving. Deze visie zal
worden vergeleken met de doelstelling van publieke kunst in de openbare ruimte. In welke opzichten
graffiti en publieke kunst van elkaar verschillen en met elkaar overeenkomen. Door graffiti en
publieke kunst naast elkaar te zetten wordt zichtbaar wat graffiti nu exact doet met de openbare
ruimte en welke invloed dit heeft op de burger. In paragraaf 3.2, Graffiti als vandalisme, komt de
negatieve kant van graffiti naar voren. Graffiti kan weliswaar niet bestaan zonder zijn illegale kant,
maar wat is nu exact het negatieve effect van graffiti in de openbare ruimte? Ook zal naar voren
komen welke maatregelen hedendaags worden genomen door de GR om deze effecten in te perken.
De voornaamste bron hierbij is, het interview met de ambtenaar werkzaam voor de GR. Hieruit zal
38
duidelijk worden waarom graffiti als vandalisme wordt gezien en hoe het aan dit imago is gekomen.
Ook komt het actieplan van de GR aanbod als het gaat om graffitipreventie en -bestrijding.
Rotterdam heeft als het aankomt op graffitibestrijding een flinke slag geslagen. De graffiti activiteit
beperkt zich tegenwoordig tot de deelgemeenten aan de rand van de stad, waar gedoogplaatsen zijn
gecreëerd om het ook hier te kanaliseren.
Graffiti is voor de meeste mensen vandalisme en voor sommige mensen kunst, maar is
graffiti ook erfgoed? Is het überhaupt mogelijk een jongerencultuur die omgeven wordt door veel
tegenstrijdigheden te determineren als erfgoed? In de laatste paragraaf van dit hoofdstuk wordt
behandeld hoe graffiti als erfgoed gezien kan worden. Het brandpunt van deze paragraaf zal liggen
op de vraag of het mogelijk is een subcultuur als deze te benoemen als erfgoed. Wanneer is een
beweging zo ver ontwikkeld dat het kenmerken van een unieke cultuur vertoond, die mogelijk
bewaard moet worden voor toekomstige generaties? De verschillende stijlen in graffiti hebben veel
invloed gehad op de ontwikkeling van de hedendaagse samenleving. Voorbeelden hiervan zijn
grafisch ontwerp, mode, muziek, reclame, video en natuurlijk de openbare ruimte. Graffiti heeft in
elk opzicht een erg eigen identiteit. Een identiteit die gefundeerd is op vormen van vandalisme en
anarchie, maar ook op respect, creativiteit en vrijheid. Hoewel deze contradicties onderdeel
uitmaken van die identiteit, is het nog de maar de vraag of deze karaktertrekken substantieel genoeg
zijn om ze aan te wijzen als tradities binnen een cultuur.
Om een duidelijk beeld te krijgen van graffiti is het van belang de functie, inhoud en context
van het werk te begrijpen. Graffiti in Rotterdam zal worden vergeleken worden met de Europese
graffitihoofdstad, Berlijn. Berlijn is samen met New York een van de weinige Westerse steden waar
graffiti als erfgoed wordt gezien. Juist om die reden is het van belang te kijken welke manieren daar
zijn gevonden om hier mee om te gaan. Welke rol de overheid hierin heeft gespeeld en hoe gaan
lokale bedrijven hiermee om? Natuurlijk hebben de burgers ook een rol gespeeld in het hiermee
omgaan Er zal met behulp van een vergelijking tussen Berlijn en Rotterdam een analyse gedaan
worden, waarom graffiti juist in deze steden heeft kunnen floreren.
3.1 Graffiti als kunst
Dat graffiti een illegale en vandalistische daad is mag duidelijk zijn. Graffiti heeft naast deze illegale
kant die in de volgende paragraaf behandeld wordt ook een positieve en bewonderenswaardige kant
voor een groep. Hoe lelijk, obsceen, racistisch en verloederend sommige graffiti kan zijn, hoe mooi,
idealistisch en vrolijk het anderzijds kan voorkomen in de openbare ruimte.
Graffiti toont verschillende overeenkomsten met kunst in de openbare ruimte. Zowel graffiti
39
als publieke kunst tonen vormen van interactie met de omgeving. Beide disciplines creëren een
plaats in de openbare ruimte door zijn bezoekers te betrekken bij hun aanwezigheid en beeltenis.
Deze betrokkenheid van de toeschouwer veranderd een willekeurige plaats in het urbane landschap
tot een plaats waar burgers elkaar kunnen ontmoeten en communiceren. Graffiti en publieke kunst
in de openbare ruimte kunnen beide de culturele structuur van een stad of wijk blootleggen, doordat
ze allebei gemaakt worden in dezelfde omgeving en hier ook van context voorzien worden. Zo komt
er meer graffiti voor in ontwikkelingswijken en is publieke kunst meestal te zien in rijkere stadsdelen,
zoals het stadscentrum. De plaatsen waar graffiti voorkomt in een buurt, zijn vaak
ontmoetingsplaatsen voor jongeren. Een voorbeeld hiervan is een skatepark of een pleintje. Plekken
waar publieke kunst voorkomt zijn vaak door de overheid aangewezen ontmoetingsplaatsen, zoals
een markt, bibliotheek of winkelcentrum.
Dat graffiti en publieke kunst overeenkomsten hebben verklaart ook Nils Berndsen,
portefeuillehouder Wonen, Sport en Financiën voor de deelgemeente Noord in Rotterdam. Berndsen
zegt over de kwestie het volgende:
‘Er is niet per definitie een verschil tussen kunst en graffiti. Het ligt eraan hoe en waar de graffiti of
kunst is ingevuld. Is er een plek waar consensus over is, dan kan graffiti ook door voor kunst op straat
en kan het leiden tot een sociale plek in de gemeenschap.’85
Deze twee disciplines vertonen overeenkomsten maar verschillen ook op veel vlakken. Zo wordt
graffiti illegaal geplaatst en met een ander medium dan de meeste publieke kunst. Ook de reden die
schuilgaat achter graffiti is totaal verschillend ten opzichte van publieke kunst. Voordat verder
ingegaan wordt op de verschillen, overeenkomsten en redenen voor het plaatsen van publieke kunst
of graffiti is het noodzakelijk te definiëren wat onder de noemer publieke kunst valt. Publieke kunst
omvat onder meer; wandschilderingen, buurtprojecten, gedenkplaatsen, monumenten, beelden en
architectuur.86
Waarom publieke kunst wordt geplaatst in de openbare ruimte heeft uiteenlopende
redenen. Publieke kunst wordt ingezet om een stadsdeel te verrijken met zijn aanwezigheid. Door de
jaren heen is publieke kunst locatie bewuster geworden. Dat wil zeggen dat het niet enkel meer
wordt neergezet om de omgeving te verrijken of om op te vrolijken, maar dat het zorgvuldig wordt
afgestemd op zijn omgeving. Dat wil zeggen dat het in harmonie is met de omliggende architectuur,
met het publiek en het landschap zelf. Door deze verschillende factoren op elkaar af te stemmen is
de kans groter dat de gecreëerde sociale plek aanslaat bij de bevolking. Hoewel de stad verrijkt
85
Berndsen, Nils. Persoonlijk interview 10 oktober 2012. 86
Waclawek, Anna. 2011: 65 (zie bron 21).
40
wordt met de aanleg van plekken waar de gebouwen, het landschap en de publieke kunst op elkaar
zijn afgestemd, heeft deze vorm van urbane harmonie en toegevoegde esthetische waarde niet altijd
een sociale plek tot gevolg. Publieke kunst wordt vaak ingezet om een bepaalde vorm van interactie
te bewerkstelligen.87
Deze interactie is echter niet altijd een positief gegeven. De openbare ruimte is namelijk niet
een plek waar men naar toegaat om kunst te bezichtigen zoals een museum. Het is een openbare
plek waar toeschouwers niet per definitie erop uit zijn om in aanraking met kunst te komen. 88 Deze
toevallige ontmoeting tussen toeschouwer en object kan een negatieve reactie oproepen. Een
vergelijkbare al dan niet gelijke reactie die graffiti kan oproepen. Deze negatieve reactie is vaak het
gevolg van, dat men kunst in de openbare ruimte niet als kunst herkent en dus van te weinig context
wordt voorzien. Het gebrek aan context zorgt ervoor dat publieke kunst wel leidt tot de beoogde
interactie, maar niet in een positieve zin.89 Een voorbeeld hiervan is het werk Cascade van Atelier van
Lieshout.(Fig.8)
Figuur 8: Dit publieke kunstwerk staat in het centrum van Rotterdam en stelt een massa mensfiguren voor die klimmen en vallen van de olievaten.
90
Verschillende geïnterviewde passanten werden gevraagd wat zij van het kunstwerk vonden. Velen
hadden niet door dat het een kunstwerk was door het materiaalgebruik en de compositie van het
87 Waclawek, Anna. 2011: 70 (zie bron 21). 88
Burnham, Scott. ‘The call and response of street art and the city.’City: analysis of urban trends, culture, theory, policy, action, 14 ,1-2,(2010): 137-153. 89
Waclawek, Anna. 2011: 65-72 (zie bron 21). 90
Lieshout, Atelier van, ontwerp. Churchillplein, Cascade. 2010. Foto: collectie Jannes Linders, Rotterdam.
41
werk.91 Het gebrek aan context is te herleiden naar de manier waarop publieke kunst tot stand komt.
Dit wordt namelijk niet in overeenstemming met de bevolking gedaan, waar het object uiteindelijk
toch voor bedoeld is. Het object en de locatie ervan worden volledig bepaald door de kunstenaar en
de overheid.
Publieke kunst wordt afgestemd op de architectuur, het landschap en de openbare ruimte. Er
wordt een kunstenaar gezocht die de collectieve identiteit zo goed mogelijk weet te vangen in een
object. Het feit dat een object afgestemd is op al deze factoren garandeert niet dat kunst in de
openbare ruimte als danig wordt herkend of kan rekenen op enthousiasme bij de burgers.
Graffiti beoogt niet dezelfde harmonie tussen object, landschap en architectuur zoals
publieke kunst dat beoogt, maar maakt net zo goed gebruik van de omgeving waardoor ook graffiti
weloverwogen wordt geplaatst in de omgeving. Graffiti is in dit opzicht de tegenhanger van publieke
kunst. Terwijl publieke kunst streeft naar harmonie doorbreekt graffiti deze juist. Graffiti toont met
zijn aanwezigheid in het straatbeeld aan, dat publieke kunst net als de openbare ruimte, bepaald is
door de volksvertegenwoordiging. De openbare ruimte wordt namelijk vormgegeven en
onderhouden door de overheid, iets wat erg duidelijk wordt wanneer iemand deze ruimte vervormt
met het aanbrengen van graffiti.
Graffiti valt onder de juridische definitie van vandalisme die als volgt is: ‘Het opzettelijk en
wederrechtelijk vernielen, beschadigen, onbruikbaar maken of wegmaken van een goed dat geheel of
ten dele aan een ander toebehoort’.92 Dat graffiti juist functioneert als een vorm van antikunst wil
niet zeggen dat het niet als kunst gezien of beleefd kan worden door toeschouwers. Graffiti
doorbreekt de harmonie in de openbare ruimte en dat is misschien wel een grotere en betere
aanleiding om het te categoriseren tot vandalisme, dan dat het illegaal is gezet. De openbare ruimte
wordt ook zonder graffiti dagelijks vervormd en aangepast. De reden waarom graffiti in de openbare
ruimte voorkomt, kent dan ook verschillende motieven. Eén van deze motieven is het invloed willen
uitoefenen op de openbare ruimte als onderdeel van de massa als tegenhanger van de elite, de
grote bedrijven en de overheid, die deze ruimte vormt. Hoewel graffiti niet altijd een positieve
uitwerking heeft op de openbare ruimte is de boodschap idealistisch en uniek. END onderbouwt dit
ook in het interview:
‘Een schrijver of tagger wil niet anoniem blijven, maar hij wordt gedwongen door de wet om zich
anoniem kenbaar te maken. Mijn werk is net als reclame. Het is gericht op het uitoefenen van invloed
91
Smets, Sandra. ‘Sculpture international Rotterdam, Cascade.’ sculptureinternationalrotterdam.nl. Publicatie, 10 juni 2012. 27 september 2013 <http://www.sculptureinternationalrotterdam.nl/collectie/permanent/Cascade.php>. 92
Politie. ‘Vandalisme.’ Politie.nl. Publicatie 23 juni 2011. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. 27 september 2013 <http://www.politie.nl/onderwerpen/vandalisme.html>.
42
op het gedrag van mensen. Het verschil is, dat het mij alleen gaat om mensen aan het denken te
zetten en verder niet. Ik spoor ze niet aan iets te kopen, ik spoor ze aan om iets te denken. ’93
Het probleem van deze boodschap is dat graffiti niet zo beleefd wordt, waardoor deze vorm van
antikunst in zijn natuurlijke omgeving met veel onbegrip te maken krijgt. Het ontbreken van context
zorgt er net als bij publieke kunst voor dat het niet wordt begrepen. In 1983 werden door het
Groninger Museum en Museum Boijmans van Beuningen, de eerste tentoonstellingen geopend die
graffiti buiten zijn natuurlijk habitat lieten zien.94 Met behulp van deze tentoonstellingen konden
schrijvers voor het eerst een boodschap overbrengen aan het publiek. Noor Mertens, junior
conservator moderne en hedendaagse kunst bij het BVB zegt hier in een interview het volgende over:
‘Graffiti is met onze expositie de eerste kunststroming geworden die door allochtone jongeren tot
stand is gekomen. Het is een manier waarop mensen zich openbaar kenbaar kunnen maken. Of zij
zich nu uiten met kwalitatief hoogstaande composities of met geklad. Het is en blijft een uiting.’95
Vanuit dit opzicht is kunst in de openbare ruimte niet heel verschillend van graffiti. Het zijn beide
uitingen van individuen die zich kenbaar willen maken aan de menigte. Het wordt door de burger
niet begrepen of herkend en van een context is bij beide disciplines net zo min sprake. Het grote
verschil is, dat kunst in de openbare ruimte in overleg tussen de verschillende instanties wordt
geplaatst met het oog op harmonie tussen het object en diens omgeving. Graffiti probeert deze
harmonie op zijn beurt weer te doorbreken. Wanneer graffiti wel bijdraagt aan de harmonie in het
stadslandschap wordt het gezien als kunst. Dit komt ook naar voren in de waarderingsmethode van
het Significance model 2.0.96 Wanneer de geschiedenis en herkomst van het object is verkend, dient
de context in kaart gebracht te worden ten behoeve een historisch en geografische inventarisatie van
het object. Voor graffiti betekent dat het in zijn natuurlijke omgeving, de openbare ruimte beleefd
moet worden. Zo is het tenslotte door de maker bedoeld. Wanneer graffiti in de context van de
maker beleefd wordt, kunnen de verschillende relaties tussen het object, de locatie en de maker in
kaart gebracht worden.
Duidelijk is inmiddels dat zowel graffiti als publieke kunst plekken kunnen creëren in de
openbare ruimte die burgers met elkaar verbinden. Aan deze verbintenis tussen burgers ligt bij
graffiti een ander motief ten grondslag dan bij publieke kunst. Publieke kunst zorgt veelal voor een
verbintenis door middel van een sociale waarde of een herinneringsplaats waar een gedeeld
93
END, persoonlijk interview. 4 september 2013. 94
Muis en Wessels. 2007: 34 (zie bron 22). 95
Mertens, Noor. Persoonlijk interview. 8 september 2012. 96
Russel en Winkworth, 2009: 33 (zie bron 24).
43
verleden belichaamd wordt. Graffiti is meer gericht op hedendaagse vraagstukken, zoals vrijheid,
veiligheid of privacy. Het kan de toeschouwer oproepen te twijfelen aan de openbaarheid van de
openbare ruimte en aan de vrijheden van het volk.
De vraag, Hoe kan graffiti gezien worden als kunst? Is lastig te beantwoorden omdat graffiti
op verschillende punten in strijd is met de wet. Hoewel niet alle graffiti kunst is, is alle graffiti wel
vandalisme. Deze zin vat bijzonder goed samen hoe de samenleving tegenover graffiti staat en hoe
het ook wordt behandeld. Daarnaast is niet al het graffitiwerk in de GR van dezelfde kwaliteit
waardoor het lastig is een evenredig oordeel uit te spreken over de schoonheid van graffiti. De
context van graffiti is minstens zo belangrijk als de beleving ervan. Wanneer graffiti benoemd wordt
tot een kunstvorm kan het niet meer beleefd worden als graffiti. De context van het graffitiwerk is
bepalend voor de beleving ervan. De vorm waarin graffiti in de openbare ruimte voorkomt is minder
van belang. Aan de hand van het Significance model 2.0 kan er geen esthetisch waarde oordeel aan
graffiti gehangen worden. Om die reden worden de graffitiwerken niet benoemd tot erfgoed maar
als de sporen van collectieve identiteit die in situ, zoals de maker het bedoeld heeft beleefd en
gewaardeerd moeten worden.
3.2 Graffiti als vandalisme
In deze paragraaf zal antwoord worden gegeven op de vraag: ‘Waarom wordt graffiti als vandalisme
gezien?’ Dit is relevant voor de cultuurgerichte benadering van graffiti die gehanteerd in wordt dit
onderzoek, omdat achterhaald dient te worden welke uitwerkingen graffiti op de openbare ruimte
en de gebruikers ervan kan hebben.
Graffiti is voor veel gemeenten en burgers een doorn in het oog. Het zou niet alleen het
straatbeeld ontsieren maar tevens een aantoonbaar negatief effect hebben op de leefbaarheid van
een buurt. Het zou onder meer leiden tot een toename van criminaliteit, verloedering en verruwing
in de samenleving.97 In opdracht van het Centrum Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) is door
de faculteit criminologie een onderzoek gestart naar de ervaring van overlast van graffiti door de
burgers. Aan een onderzoekspopulatie van duizend mensen is gevraagd voor elk van de 72
gestandaardiseerde foto’s een cijfer te geven op een schaal van één tot zeven, waarbij zeven als
overlast geldt. Tags werden door de onderzoekspopulatie het meest negatief beoordeeld met een
5,5 als gemiddeld cijfer. Gevolgd door de throw-up die een vijf kreeg. De piece kreeg de minst
negatieve waardering met een vier. Het feit was wel dat graffiti als negatiever ervaren werd wanneer
97
Keizer , Kees. ‘Mensen stelen sneller in een omgeving met graffiti’ rug.nl. Publicatie 21 november 2008. 13 oktober 2012 <http://www.rug.nl/news-and-events/news/archief2008/153_08>.
44
het geplaatst was op een auto of woonhuis.98
In deze paragraaf komt aanbod, waarom graffiti vandalisme is en welke aspecten van graffiti
hier aan bijdragen. Ook zal worden achterhaald welke negatieve invloeden graffiti kan hebben op de
openbare ruimte en het gedrag van de burger. Tot slot wordt het beleid van de gemeente Rotterdam
om graffiti tegen te gaan beschreven.
Zoals naar voren is gekomen in de inleiding van dit onderzoek, is graffiti in elke verschijning
een daad van vandalisme volgens de landelijke wetgeving. De gemeente Rotterdam heeft ook een
actief beleid als het gaat om vandalisme bestrijding. Hoe is graffiti aan dit negatieve imago gekomen?
Om deze vraag te beantwoorden wordt eerst naar de ontwikkeling van het bestrijden van graffiti in
New York gekeken en vervolgens in Nederland. Zoals beschreven in paragraaf 5 van het vorige
hoofdstuk vond graffiti in New York snel zijn verbinding met de hiphopcultuur die zich met name
afspeelde in de achterstandswijken. De hiphopcultuur die zich net als graffiti voornamelijk op straat
afspeelt, werd snel opgenomen door lokale straatbendes. Deze bendes markeerden de territoria
waarbinnen zij opereerden met graffiti. Met behulp van graffiti was het voor rivaliserende bendes
duidelijk wanneer zij zich op een grens bevonden en hierover heen gingen. Graffiti was een handig
hulpmiddel voor bendeleden, maar een minder prettig bijverschijnsel voor eigenaren van huizen en
gemeenten. Het verband tussen verloedering, criminaliteit en graffiti was dan ook snel gelegd en
graffiti heeft zich tot dusver hier niet los van kunnen maken. De lokale straatbendes uit New York
waren niet de eersten die hun veroverde land markeerden met tekens die zichtbaar waren in het
straatbeeld. Vikingen, Romeinen en de oude Egyptenaren gebruikten allemaal graffiti om bepaalde
boodschappen te communiceren met het volk. Vikingen markeerden de huizen in Rome die zij
geplunderd hadden. De Romeinen kondigden hun gladiatorengevechten aan met behulp van in de
muren gekraste teksten. De misschien wel de meest bekendste en mysterieuze graffitivorm is de
hiërogliefen. Deze laatstgenoemde uiting van graffiti kenmerkte niet alleen de straatbeelden van de
oude Egyptenaren, maar ook de graftombes van Farao’s en de rijken.99
Graffiti wordt al zo lang gebruikt als een vorm van communicatie door de mens, maar sinds
de komst van de nieuwe media wordt graffiti niet langer meer gezien als een communicatiemiddel,
maar enkel nog als het territoriale teken van een veroverd gebied. De negatieve lading die de burger
ervaart door deze markering van het territorium door graffitischrijvers, heeft invloed op de beleving
van de openbare ruimte. Deze invloed kan de burger aansporen tot het vertonen van ander gedrag.
Waarom de burger zich anders gaat gedragen, is waarschijnlijk instinctief. De burger krijgt een
98
Veen, Gabry van der, Funda Jelsma. ‘Graffiti in beeld.’ Instituut voor strafrecht en criminologie Universiteit Leiden, 2010: 14-16. 99
Towrie, Sigurd. Journalist for the Orcadian newspaper. orkneyjar.com. 16 januari 2004. 13 september 2013 <http://www.orkneyjar.com/history/maeshowe/maeshrunes.htm>.
45
duidelijke boodschap binnen, dat er in de omgeving waar men zich bevindt andere normen en
waarden gelden en handelen hier ook vaak naar. Doordat graffiti duidelijk een normovertreding
belichaamt en dit voor iedereen zichtbaar is, gaan mensen zich aanpassen aan het niveau van
burgerlijke ongehoorzaamheid. Mensen legitimeren aan de hand van de acties van anderen. Een
graffitiwerk op de muur kan er dus toe leiden dat mensen hun afval op straat gooien of andere kleine
vormen van vandalisme.
Deze bevindingen zijn ondermeer voortgekomen uit een onderzoek van de gemeente
Groningen. Dit onderzoek is gebaseerd op een idee wat tegenwoordig bekend staat als de Broken
windows theory. Deze theorie is beschreven door de Amerikaanse onderzoekers James Q. Wilson en
George L. Kellingin 1982.100 Het bewijs dat dit idee ondersteund, is door drie wetenschappers van de
Rijksuniversiteit Groningen in september 2012 aangeleverd in het artikel ‘The spreading of disorder’.
In dit onderzoek wordt met behulp van een zestal experimenten aangetoond dat de gangbare
regelgeving onderhevig is aan invloeden uit de omgeving. Oftewel wanneer er in een omgeving
bepaalde regels zichtbaar overtreden worden, zijn mensen minder snel bereid zich aan geldende
normen te houden. Dit wordt ondersteund door het hieronder beschreven experiment dat is
gepubliceerd in het genoemde artikel.
’Het negatieve effect van signalen van norm-overtredend gedrag blijkt uit experimenten, uitgevoerd
door drs. Kees Keizer, prof. dr. Siegwart Lindenberg en dr. Linda Steg, allen verbonden aan de faculteit
Gedrags- en Maatschappijwetenschappen. In een eerste experiment werd een situatie waarin een
muur in een steeg met graffiti beschilderd was, vergeleken met de situatie waarin de muur netjes
schoon was. In beide gevallen hing er een graffiti-verbodsbord op de muur. Aan het stuur van fietsen
die in de steeg gestald stonden, werden op een middag een reclamefoldertje gehangen. In de situatie
van de met graffiti bespoten muur gooit 69 procent van fietsers de folder op de grond, bij een schone
muur is dat slechts 33 procent.
Dat het negatieve effect van een dergelijke omgeving zelfs aan kan zetten tot ernstiger vergrijpen
zoals stelen, bleek uit een experiment waarin een envelop half uit een brievenbus hangt. Door een
venster is duidelijk te zien dat er een briefje van vijf euro in zit. Bij graffiti op en rond de brievenbus
steekt 27 procent van de voorbijgangers het geld in eigen zak, zonder graffiti doet slechts 13 procent
dat.’101
100
Wilson, James Q, George L. Kelling. ‘Broken Windows.’ The Atlantic, 1982, 157 (1857): 1-9. 101
Keizer, Kees. ‘Mensen stelen sneller in een omgeving met graffiti’ rug.nl. Publicatie 21 november 2008. 13 oktober 2012 <http://www.rug.nl/news-and-events/news/archief2008/153_08>.
46
Dat kleine veranderingen in de openbare ruimte zoveel invloed hebben op het gedrag van de burger
in de openbare ruimte, is opmerkelijk maar begrijpelijk. Mensen legitimeren hun daden vaak
wanneer zij niet de enige zijn die de daad begaan. Dit is ook naar voren gekomen in paragraaf 1.3 van
het vorige hoofdstuk. Door deel te nemen in het verwaarlozen van de openbare ruimte, wordt tevens
toegetreden tot een nieuwe collectieve identiteit. In feite kiest men ervoor de omgeving te vervuilen
omdat iedereen het doet. Ook Berndsen, ambtenaar bij de deelgemeente Noord in Rotterdam
onderbouwt dit in een interview:
´Als er veel rommel op straat ligt is men sneller geneigd zijn omgeving te vervuilen. Graffiti kan hier
de oorzaak van zijn of het gevolg. Graffiti kan staan voor verloedering en beïnvloed dan het gedrag
van de burger op een negatieve manier, maar hoeft dit niet altijd te doen.´102
Bij het begaan van een erger vergrijp, zoals het stelen van geld uit een brievenbus, is het motief
anders. Deze handeling draait om persoonlijk gewin ten koste van de medemens. Ongetwijfeld zal de
anonimiteit van de dader en het slachtoffer de drempel verlagen om de vijf euro uit de brievenbus te
halen. Tel daarbij een regelovertredende omgeving op en het blijkt dat bijna een derde van de
testpersonen ervoor kiezen om te stelen.
Graffiti kan blijkbaar een doorslaggevende factor zijn in het overtreden van regels en
normen. Het is dan ook niet vreemd dat gemeenten in Nederland hard optreden tegen deze visuele
vervorming van de openbare ruimte. Maar wat doen gemeenten nu om dit soort vergrijpen,
verruwing en verloedering van de samenleving tegen te gaan? Om deze vraag te beantwoorden
wordt gekeken naar het bestrijdingsbeleid van de gemeente Rotterdam. Deze gemeente is erg actief
als het gaat om de bestrijding en preventie van graffitivandalisme.
Bestrijding van graffiti en wildplakken wordt ook wel diepreiniging genoemd. Het budget
voor deze diepreiniging bedraagt volgens Berndsen jaarlijks 50.000 euro waarvan het grootste deel
naar graffitibestrijding gaat. De gemeente heeft een contract met de Roteb, een lokale
reinigingsdienst, die tevens verantwoordelijk is voor ophalen van huisafval en andere
reinigingswerkzaamheden in de stad. Deze organisatie is overeengekomen met de gemeente, dat er
zal worden ingezet op twee soorten graffiti in het bijzonder, Tags en racistische graffiti. Racistische
graffiti wordt binnen 24 uur verwijderd, mits deze zich onder een hoogte van 2,5 meter bevindt.
Boven de 2,5 meter dient de graffiti binnen zeven dagen verwijderd te zijn. In het geval van
discrimineerde leuzen, teksten of symbolen wordt geen onderscheid gemaakt tussen een openbaar
of particulier gebouw en wordt het verwijderen gefinancierd door de gemeente. De Roteb heeft op
zijn beurt weer een graffiti preventieprogramma op poten gezet door de vuilniscontainers in
102
Berndsen, Nils. Persoonlijk interview 10 oktober 2012.
47
Rotterdam te laten beschilderen door lokale kunstenaars. 103
De tag wordt over het algemeen gezien als vandalisme. Er zijn meerder aanleidingen voor
deze bepaling. Ten eerste is het eendimensionaal werk dat voor weinig burgers iets toevoegt aan de
openbare ruimte. Wanneer graffiti geen aanvulling doet op de beleving van de openbare ruimte
wordt het als vandalisme gezien. Daarnaast is het voor veel burgers een inbreuk op de leefbaarheid
van de omgeving. Het zorgt voor een onveilig gevoel en tevens getuigt het van weinig vaardigheid of
originaliteit. De laatst en de meest zwaarwegende factor is het feit, dat de tag een intern
communicatiemiddel is van de subcultuur. Doordat behalve de schrijvers, alle andere gebruikers van
de openbare ruimte worden buitengesloten, voegt het voor hen in geen enkel opzicht iets toe aan
hun leefomgeving. Waarmee het dus als vandalisme wordt gezien, beleefd en behandeld.
Het beleid omtrent diepreiniging van de gemeente Rotterdam bestaat niet enkel uit het
verwijderen van graffiti, daarnaast is er ook een actief graffiti preventiebeleid. Het preventiebeleid
omvat het verlenen van vergunningen voor het plaatsen van muurschilderingen en graffiti in de stad.
De initiatieven voor muurschilderingen dienen echter wel vanuit buurtcommissies of bedrijven te
komen. Er is ook een periode geweest dat veel winkeleigenaren de rolluiken van hun winkel met
graffiti lieten bespuiten als een antigraffiti laag. Deze maatregel werkte bijzonder goed, want als
schrijver spuit je niet zomaar over het werk van een ander heen, tenzij er een vete gaande is. Aan
deze preventiemaatregel zat echter ook een keerzijde. Doordat de winkeleigenaren geen idee
hadden hoeveel verf hiervoor nodig was, mochten de schrijvers zelf opgeven hoeveel spuitbussen zij
nodig dachten te hebben. Uiteraard werd er veel meer verf besteld dan nodig was, waarmee
vervolgens illegale werken werden gemaakt. 104
De vraag die in deze paragraaf centraal staat is: ‘Waarom wordt graffiti gezien als
vandalisme?’ Hoewel het niet altijd duidelijk mag zijn voor het publiek probeert graffiti een discussie
aan te wakkeren over de openbare ruimte. Schrijvers willen het liefst niet onder een schuilnaam
werken, maar worden hiertoe gedwongen omdat de straffen en boetes aan de maat zijn voor
grootschalig vandalisme. Het risico-element in het illegaal graffiti maken, biedt veel toegevoegde
waarde voor de schrijvers. Doordat graffiti een sterke invloed kan hebben op de beleving van de
openbare ruimte en het gedrag van de gebruikers in deze omgeving is het niet verrassend dat er
wordt opgetreden tegen graffiti. Er kan dus gezegd worden dat de GR het belang van een schone en
veilige openbare ruimte voor alle burgers stelt boven de graffitischrijvers. Desalniettemin ondermijnt
de overheid met zijn aanpak de profilering van een collectieve identiteit in de openbare ruimte. Dat
103
Deelgemeente Kralingen-Crooswijk. ‘Samen pakken we graffiti aan’ Rotterdam.nl. Publicatie 16 juli 2013. Gemeente Rotterdam. 14 oktober 2013 <http://www.rotterdam.nl/nieuws:samenpakkenwegraffitiaan>. 104
Muis en Wessels. 2007: 54 (zie bron 22).
48
resulteert in het volgende, hoe harder de overheid tegen graffiti optreedt, hoe harder er door de
schrijvers wordt teruggeslagen. Dit kat- en muisspel is door de schrijvers gecultiveerd tot een
onderdeel van graffiti. Hierdoor maakt de overheid, willend of niet, onderdeel uit van de
graffitiwereld.
De vandalistische kant van graffiti maakt voor de schrijvers dus een belangrijk onderdeel uit
van hun cultuur. Dit aspect maakt het waarderen aan de hand van het Significance model 2.0 moeilijk
aangezien in dit model geen ethische waarde in kaart gebracht dient te worden voor het te
waarderen erfgoed.105 Het Significance model 2.0 is om die reden niet volledig toepasbaar op graffiti
of andere vormen van erfgoed die een onethisch element in zich hebben.
3.3 Graffiti als erfgoed
In deze paragraaf wordt behandeld: ‘ Hoe kan graffiti als erfgoed gezien worden?’ Graffiti als erfgoed
klinkt misschien erg tegenstrijdig en dat is het ook. De focus ligt op drie kernbegrippen die in het
vorige hoofdstuk zijn behandeld, identiteit, volkscultuur en herinnering. Aan de hand van deze
begrippen zal de groep graffitischrijvers geanalyseerd worden om vervolgens te bepalen of het
gehele fenomeen graffiti tot erfgoed gerekend kan worden of alleen bepaalde onderdelen.
Er zal gekeken worden hoe graffiti en andere onderdelen van de graffitiwereld de collectieve
identiteit van schrijvers onderschrijft. Zoals in paragraaf 3.2 wordt beschreven, bestaat een
collectieve identiteit uit de volgende zes hoofdonderdelen, normen en waarden, herkomst,
schoonheidsidealen, culturele uitingen, geloofsovertuiging en imago. Deze analyse van een
collectieve identiteit is gebaseerd op het boek van Dibbits en anderen.106 Er is gekozen voor deze
visie omdat deze goed aansluit op de graffiti-identiteit. Niet alleen onderscheiden graffitischrijvers
zich met hun daden maar ook met hun visie op de samenleving en zichzelf. Deze vorm van
zelfdefiniëring is de eerste stap naar een collectieve identiteit. De tweede stap wordt door
buitengesloten groepen gemaakt. De manier waarop zij een groep beleven, draagt bij aan het imago.
Een collectieve identiteit is volgens deze visie op te splitsen in het interne identiteitsbesef en het
externe identiteitsbesef.
Er worden vijf elementen op de volgende pagina’s puntsgewijs besproken. Het onderdeel
geloofsovertuiging wordt buitenbeschouwing gelaten, daar dit geen traditie is of in een andere vorm
bijdraagt aan de collectieve identiteit van graffiti. Ook zal er per punt worden aangegeven of het
element of onderdelen hiervan, aangemerkt kunnen worden als traditie binnen de graffitiscène.
Tradities dragen bij aan het identiteitsbesef van een groep en zijn belangrijk voor de analyse van een 105
Russel en Winkworth, 2009: 33 (zie bron 24). 106
Dibbits, Hester, e.a. 2011: 65 (zie bron 13).
49
collectieve identiteit. Deze analyse van identiteit zal behandeld worden in subparagraaf 4.3.1, ‘De
graffiti-identiteit’.
Bepaalde handelingen binnen de graffitiscène worden ervaren als onderscheidende
gedragingen binnen de hedendaagse maatschappij. In hoeverre deze handelingen representatief zijn
voor de identiteit en cultuur van graffiti zal naar voren komen in subparagraaf 4.3.2, ‘De
graffiticultuur’. Deze benadering van graffiti zal uitsluitsel geven of de graffitscène met hun
opvattingen en gedragingen een cultuur is.
In het laatste onderdeel van deze paragraaf is het dynamische begrip herinnering leidend. Er
zal worden gekeken naar de manier waarop deze constructie zich manifesteert in de graffitiscène .
Met behulp van de collectieve identiteit en de beschouwing of graffiti gezien kan worden als
volkscultuur uit deze paragraaf zal gezocht worden naar de manier waarop schrijvers omgaan met
het cultureel geheugen van hun groep. Het cultureel geheugen wordt verbonden aan
geheugenplaatsen. Hoe de graffitischrijvers dit doen komt naar voren in subparagraaf 4.3.3, ‘De
graffiti herinnering’.
3.3.1 De graffiti-identiteit
Zoals in paragraaf 4.1 van dit hoofdstuk is beschreven, kan graffiti verschillende positieve functies in
de openbare ruimte hebben. De verschillende stijlen binnen graffiti hebben veel invloed gehad op de
ontwikkeling van grafisch ontwerp, mode, muziek, reclame, video en natuurlijk de openbare ruimte.
De goede kanten van graffiti in de openbare ruimte zijn onder andere dat het sociale plaatsen kan
creëren waar burgers bij elkaar komen en met elkaar in gesprek gaan. Het kan ook een plaats van
herinnering creëren door een ode te brengen aan een mede schrijver, een dierbare of een
gebeurtenis, die veel invloed heeft gehad op een stad of een groep mensen. Deze belichaming van
onderlinge verwantschap door een al dan niet tijdelijke vervorming van de openbare ruimte, is uniek
in zijn soort. Graffiti kan ook de basis vormen voor toeristische stadstours zoals in New York en
Berlijn al gebeurd. Graffiti wordt tevens aangegrepen in Eindhoven en Nijmegen als middel om
jongeren in achterstandswijken in aanraking te brengen met kunst en creativiteit om hen een andere
uitlaatklep te bieden. Misschien wel de belangrijkste eigenschap van graffiti is, dat het burgers en
dan met name jongerenverzetsbewegingen zoals de provo´s en de punkers de mogelijkheid geeft
zich ongecensureerd te uiten aan de massa. Hoewel graffiti niet meer wordt ingezet door groepen
zoals de provo´s en de punkers biedt het wel de mogelijkheid aan jongeren zichzelf een identiteit toe
te kennen en deze uit te dragen door middel van hun graffitiwerk in de openbare ruimte. Het
individualistisch karakter dat graffiti heeft ontwikkeld in de loop van de jaren is opgebouwd uit
verschillende facetten waar vandalisme, rebellie, onderling respect, creativiteit en vrijheid allemaal
50
deel vanuit maken.
Graffiti zou als communicatiemiddel als een vorm van erfgoed gezien kunnen worden. Een
vorm van massacommunicatie die volledig ongecensureerd is en de schrijver volledig vrijlaat in zijn
boodschap. Maar de manier waarop het voorkomt in de openbare ruimte is in strijd met de
Nederlandse wet en getuigt van weinig waarde respect ten aanzien van andermans goederen. Het
gedachtegoed en de identiteit van graffitischrijvers zouden gewaardeerd kunnen worden als een
vorm van immaterieel erfgoed.
1. Normen en waarden
Het maken van illegale graffiti getuigt van weinig respect voor de geldende normen en waarden in
onze samenleving. Naast het feit dat het indruist tegen de Nederlandse wetgeving, toont het van
weinig ontzag voor publiek eigendom. Omdat graffiti andermans goed vervormt, is het strafbaar
maar welke normen en waarden zijn nu leidend binnen de graffitiscène zelf?
Hoewel graffiti een individualistisch karakter heeft, is het zeldzaam dat een schrijver er
helemaal alleen erop uit gaat om illegaal graffiti te spuiten. Een groep, oftewel crew, die op pad gaat
om in teamverband een werk te maken, heeft vaak een eigen naam, logo en afkorting die alle leden
zoveel mogelijk plaatsen in de openbare ruimte om de crew veel bekendheid te geven. Een crew kan
gezien worden als een genootschap wat heeft afgesproken niet over elkaars werk heen te spuiten,
locaties met elkaar te delen en elkaar te waarschuwen voor de politie. Wanneer een lid zonder
toestemming over het werk van een ander lid heen werkt, wordt dit gezien als respectloos en ligt
diegene uit de crew en kan er gerekend worden op wraakacties. Er wordt meestal wraak genomen
door over elkaars werk heen te blijven schrijven. Dit wordt een crosswar genoemd. Een crosswar kan
zelfs leiden tot een fysieke confrontatie tussen twee schrijvers of crews. Een onderlinge vete als deze
vindt meestal plaats tussen rivaliserende schrijvers of crews binnen dezelfde stad of wijk en heeft
zich in de loop der jaren ontwikkeld tot een favoriete bezigheid van velen. In dit opzicht zou gezegd
kunnen worden dat het vormen van crews en het voeren van crosswars is uitgegroeid tot een
traditie. Zo zijn er meer ongeschreven regels in de graffitiscène. Ook graffitischrijver END beaamt dit
in een interview.
´Het is tegenwoordig wel een ongeschreven regel dat je niet op iemand zijn huis gaat sprayen. Je
zoekt een overheidspand of bedrijfsgebouw uit om je ding op te doen. In de jaren tachtig deden ze het
gewoon overal op, hadden ze echt schijt aan. Toen het wat artistieker werd, kwamen er meer
51
ongeschreven regels, zoals dat je niet over illegaal werk van elkaar heen gaat en geen racistische
teksten of symbolen gebruikt.´107
Zoals blijkt uit het commentaar van schrijver END zijn er meer ongeschreven regels in de
graffitiwereld. De regel om geen particuliere goederen te beschadigen is er één die niet altijd wordt
nageleefd door veel schrijvers. De ongeschreven regel is gebaseerd op het kat-en-muisspel uit de
vorige paragraaf. Het is een strijd tussen de overheid en graffitischrijvers wie de openbare ruimte
beheerst en om die reden zijn overheidsgebouwen een favoriet doelwit. Het feit dat er in de
graffitiscène ontzag is voor privaat goed nuanceert het vandalisme. Een andere vorm van waardering
binnen de graffitiscène komt naar voren wanneer er gekeken wordt naar de locatie van graffiti. Het
draait in eerste instantie om je werk zo zichtbaar als mogelijk is te plaatsen. Een hoge locatie,
bijvoorbeeld een rooftop, heeft de voorkeur want die zijn lastig te verwijderen en springen in het
oog. Ook treinwagons, metrotoestellen en geluidwering langs de snelweg zijn favoriet bij veel
schrijvers. Hoe meer mensen langs de locatie komen en de graffiti zien, hoe beter dat is voor de
bekendheid van een schrijver. In feite is de maat van graffiti activiteit evenredig aan de hoeveelheid
respect die iemand toegeschreven krijgt. Hiernaast komt nog de risicofactor: ‘Hoe gevaarlijker de
locatie is, des te meer waardering de schrijver geniet.’ Dit gevaar kan ingevuld worden in de vorm
van een grotere pakkans door de politie. Of door graffiti te schrijven op een gevaarlijke en/of moeilijk
te bereiken locatie, zoals een hooggebouw in de stad, een treinwagon of een metrotunnel. Een
schrijver die al het bovenstaande doet, maar geen eigen stijl heeft en die dus kopieert van een
andere schrijver, wordt benoemd als biter. Aan een eigen en unieke stijl wordt veel waarde gehecht
en is de manier om het meeste respect te vergaren binnen de graffitiscène .
Het interessante aan de waarderingsmethode is, dat de zichtbaarheid, veelvuldigheid en het
risico dat de schrijver neemt voor het plaatsen van zijn werk, bijdragen aan de waarde ervan. Dit is
compleet tegenover gesteld met de wijze van waarderen vanuit een erfgoedtechnisch oogpunt. In
dat opzicht speelt de wetenschappelijke, sociale en esthetische waarde samen met de conditie, de
zeldzaamheid en de relevantie van het object een hoofdrol. Heel verschillend is dan ook de manier
van waarderen van het werk binnen de collectieve identiteit. Desalniettemin zijn deze afwijkende
manieren van waarderen aan te merken als tradities binnen de graffitiscène . Niet alleen omdat het
bijdraagt aan de identiteitsbeleving, maar ook omdat er binnen de graffiti zich een eigen normen- en
waardestelsel heeft ontwikkeld dat los staat van vrijwel elke andere groep voorkomend in de
hedendaagse samenleving.
107
END, persoonlijk interview. 4 september 2013.
52
2. Herkomst
Zoals in paragraaf 3.6 besproken is, werd hedendaagse graffiti voor het eerst gesignaleerd in de
Verenigde Staten. Hoewel het oorspronkelijk is begonnen in de stad Philadelphia, Pennsylvania
kwam het pas echt tot bloei in de achterstandswijken van New York. Door de verbinding tussen
graffiti en de toen opkomende hiphopcultuur, is het fenomeen snel over de wereld verspreid. Het
legendarische Five Points gebouw in New York, blijkt het graffiti Mekka voor de wereld te zijn. Anno
2013 is er een lokale beweging actief die het gebouw, gelegen in de Bronx tot cultureel erfgoed wil
uitroepen. In Europa is Berlijn de toonaangevende stad. Hier is graffiti duidelijk aanwezig in het
straatbeeld en zijn er zelfs werken op de Berlijnse Muur benoemd tot cultureel erfgoed. Een Muur
die door de bevolking en de wereld werd aangegrepen om kenbaar te maken wat men doormaakte.
Kunstenaars uit de hele wereld kwamen naar West-Berlijn om hun boodschap achter te laten op
deze grens die een stad verscheurde. Dit unieke verleden van Berlijn en de verbintenis die in de jaren
zestig is ontstaan tussen de stad en schrijvers zorgt ervoor dat er in de stad nog altijd veel graffiti
activiteit is.108 Hoe kan het dan dat het bestuur van Berlijn weinig is gemoeid met de overweldigende
hoeveelheid graffiti in de stad? Berlijn is een stad die geteisterd wordt door schulden en een groot
begrotingstekort. Naar alle waarschijnlijkheid is er te weinig budget voor het bestrijden van graffiti.
Daarbij komt dat Berlijn veel toeristen trekt dankzij de graffiti. Denk hierbij aan de East-Side-Gallery,
dat inmiddels cultureel erfgoed is.
Berlijn en Rotterdam hebben veel gemeen. Rotterdam is net als Berlijn in de tweede
wereldoorlog gebombardeerd. Wat heeft geleid tot een bijzondere mix van architectuur. In beide
steden is een mengsel te vinden van, vooroorlogse gebouwen, revolutiebouw en moderne
gebouwen. Deze twee laatste soorten dragen bij aan het grote gevoel van uniformiteit, omdat deze
beoogd waren om zoveel mogelijk burgers binnen een zo kort mogelijke tijd te huisvesten. In beide
steden ging men van een persoonlijk afgestemde woonplaats naar een groot anoniem wooncomplex,
dat weinig emotionele waarde vertegenwoordigde. Die gedwongen uniformiteit heeft in beide
steden geleid tot een golf van graffiti, omdat de identiteit van de burgers was afgenomen als gevolg
van de revolutiebouw na de oorlog en dit kenbaar wilden maken in de openbare ruimte. Hiermee
claimden zij de stad die zo letterlijk van hen was afgenomen terug. Het interessante aan graffiti is,
dat het een hedendaags verschijnsel is en het in grote aantallen voorkomt in steden met een
turbulent verleden. Steden die dichtbevolkt zijn en waar veel hoogbouw is, herbergen veel
108
Arms, Simon. ‘The Heritage Of Berlin Street Art And Graffiti Scene’. Smashingmagazine.com. Publicatie 13 juli 2011. Smashing Media. 22 oktober 2012 <http://www.smashingmagazine.com/2011/07/13/the-heritage-of-berlin-street-art-and-graffiti-scene/>.
53
graffitischrijvers. In dat opzicht is graffiti een schreeuw om identiteit en individualisme. Deze
gebeurtenissen zijn niet aan te merken als een traditie van de collectieve identiteit van graffiti, maar
wel als een gedeeld verleden. Dit heeft een bepaald klimaat gecreëerd, waardoor men massaal naar
de graffiti greep om zich kenbaar te maken.
3. Schoonheidsidealen
Graffitischrijvers hebben geen strak omlijnd kader als het gaat om lichamelijke kenmerken. Qua
mode en accessoires is er veel overgenomen uit de hiphopcultuur. Ook wordt er veel kleding van
skatemerken, spuitbusmerken, verfmerken en sportmerken gedragen. Maar ook bij dit facet van de
graffiti-identiteit, is het van belang zo uniek mogelijk te zijn. Tatoeages, piercings of andere vormen
van lichaamsversiering worden niet geschuwd. Hoewel lichaamsversiering in welke vorm dan ook
niet aangemerkt kan worden als een traditie binnen de graffitiscène. Het individualistische karakter
dat in elk aspect van graffiti een belangrijke rol speelt, is wel te benoemen als traditie. De drang zich
te onderscheiden van de rest is een pre, al dan niet een eis om je als schrijver te bewegen in de
graffitiscène.
4. Culturele uitingen
De culturele uitingen in de graffitiscène zijn de verschillende markeringen die men tegenkomt in de
openbare ruimte. De tag, throw-up en masterpiece zijn de meest geziene vormen. Een andere
culturele ontwikkeling in de graffitiscène is de omvattende vaktaal die gehanteerd wordt. Het zijn
veelal woorden overgenomen uit het Engels die refereren aan het graffitiwerk of -locaties. Hoewel
mode en lichaamsversieringen een minder grote rol spelen, dragen en helpen deze zaken wel bij het
identificeren van een schrijver. Deze drie punten, graffiti, jargon en mode zijn allemaal een traditie
binnen de collectieve identiteit, aangezien deze middelen bijdragen aan het imago en het interne
identiteitsbesef.
5. Imago
Het imago van schrijvers is vanaf het begin negatief geweest. Vreemd is dit niet, aangezien graffiti
veel schade berokkend die op de burgers wordt verhaald. Schrijvers zelf, zijn nagenoeg niet bezig
met het beeld dat buitengesloten groepen van hen hebben. Sterker nog de meeste schrijvers zijn zich
bewust van hun negatieve imago, maar beschouwen die beruchtheid als onderdeel van hun
identiteit. Het draagt bij aan de omgekeerde waarderingsmethode die in de graffitiscène van
toepassing is. De vandalistische en rebelse kant van het maken van graffiti, zorgt er nu eenmaal voor
dat mensen zich negatief uitlaten over graffiti en dat is langzaamaan gecultiveerd tot een onderdeel
54
van de collectieve identiteit. In die zin is een negatief imago zeker een traditie van graffiti.
Nu deze vijfpunten van de collectieve identiteit uiteengezet zijn en de tradities van deze
groep in kaart zijn gebracht, is zichtbaar dat elk punt één of meerdere tradities heeft, die het interne-
en externe identiteitsbesef van de groep waarborgt. Het verwerven van respect en waardering wijkt
af van de gebruikelijke normen en waarden binnen de Nederlandse samenleving. Met dit
eigenhandig ontwikkelde waarden- en normenstelsel, worden daden van vandalisme gelegitimeerd
en aangemoedigd. Het feit dat er afwijkende normen en waarden zijn, bevestigt dat graffiti en de
groepsidentiteit ervan uniek in zijn soort is. Het individualistische karakter waar zoveel belang aan
wordt gehecht door de schrijvers, komt terug in elk onderdeel van de identiteit. Naast het
omgekeerde waarderingstelsel zijn belangrijke uitingen van tradities in de graffitiscène het jargon,
een eigen graffitistijl en -naam. Aan de hand van het Significance model 2.0109 kan er dus een sociale
waarde aan de graffiti-identiteit worden gehangen die van belang is voor de graffitischrijvers zelf,
maar ook voor het imago. Het sociale component in de graffitiwereld is van belang voor zowel het
interne- als het externe identiteitsbesef. Om die reden wordt de graffiti-identiteit benoemd tot
immaterieel erfgoed.
3.3.2 De graffiticultuur
Nu duidelijk is welke tradities en elementen binnen de graffitiscène bijdragen aan het voortbestaan
van deze collectieve identiteit, zal er gekeken worden hoe deze constructie van tradities zich
verhoudt tot het begrip volkscultuur. De definitie van het begrip ‘volkscultuur’ zoals deze in
paragraaf 2.6 staat is als volgt:
‘Alle collectieve, al of niet traditionele uitingen van het (gewone) volksleven, vaak gekend als
gebruiken. Het is de kennis van het dagelijks leven met al zijn volksgebruiken en wordt gezien als
cultureel erfgoed.’110
Schrijvers vormen een groep met een collectieve identiteit die op elk vlak naar voren komt. Binnen
de graffitiscène zijn veel gebruiken aan te merken als traditie die bijdragen aan de
identiteitsbeleving van deze groep. Hoewel het praktiseren van graffiti misschien niet kan worden
aangemerkt als gebruik van het dagelijks leven, maakt graffiti voor een bepaalde groep binnen onze
samenleving wel onderdeel uit van het dagelijks leven. De collectieve identiteit van deze groep is
uniek. De tradities die zich ontwikkeld hebben, met name het eigen normen- en waardenstelsel is
109
Russel en Winkworth, 2009: 33 (zie bron 24). 110
Zeijden, A van der. ‘Volkscultuur, immaterieel erfgoed en cultuur participatie.’ Volkscultuur magazine, nr. 4 (Winter 2008): 4.
55
onderscheidend van de hedendaagse samenleving. Graffiti heeft met zijn gebrek aan censuur, het
potentieel van een massamedium die de toeschouwer, de burger, aan kan zetten tot denken. Hoewel
dit potentieel niet altijd positief benut is, wordt desalniettemin de uiting van een unieke collectieve
identiteit binnen de huidige samenleving met behulp van kenmerkende tradities in stand gehouden.
De mate van eigenzinnigheid en onderscheidend vermogen is ongekend voor een groep die
voornamelijk bestaat uit jongeren. Of graffiti nu gezien wordt als kunst of als vandalisme, het maakt
voor de groep zelf nauwelijks iets uit. Het feit dat graffiti moeilijk van een label voorzien kan worden,
draagt voor de groep bij aan het identiteitsbesef. Graffiti is met zijn ongeschreven regels en
afwijkende normen en waarden een eigenzinnig concept dat bloeit in steden over de hele wereld.
Om deze redenen en zijn unieke gebruiken die afwijken van de maatstaven in de huidige samenleving
zou graffiti benoemd kunnen worden tot een volkscultuur die onderdeel uitmaakt van de
hedendaagse samenleving. De graffitiscène is daarmee nog altijd een relevante subcultuur. Om deze
reden wordt ook de graffiticultuur opgenomen als immaterieel erfgoed van graffiti. Hiermee maakt
het dus onderdeel uit van de sociale waardering, zoals deze naar voren komt in Significance model
2.0 voor een groep binnen de samenleving.
3.3.3 De graffiti herinnering
Het dynamische begrip herinneren is net als identiteit een fenomeen dat individueel en collectief kan
zijn. De collectieve herinnering is vergelijkbaar met de collectieve identiteit. Beiden worden namelijk
door een groep gevormd en uitgedragen. Graffiti in de openbare ruimte bevestigd niet alleen de
collectieve identiteit van schrijvers, maar maakt ook onderdeel uit van de collectieve herinnering van
die groep. Wanneer graffiti wordt verwijderd, neemt de overheid een klein stukje van de
saamhorigheid van de groep weg. Het verwijderen van graffiti ondermijnt dus het collectieve
geheugen en identiteit van de graffiticultuur. Kenmerkend is hoe schrijvers hiermee omgaan. Zij gaan
namelijk soms letterlijk de strijd aan met de overheid, door juist op de plekken waar het verwijderd is
zo snel mogelijk iets nieuws te plaatsen.
Graffiti in de openbare ruimte maakt in welke context dan ook, of dit nu op een legale op
illegale locatie is, onderdeel uit van het collectief geheugen van de groep. Dit geheugen is
opgebouwd uit talloze collectieve herinneringen van deze subcultuur. Graffiti brengt de toeschouwer
in verbinding met de schrijver en het collectief geheugen van deze subcultuur. De toeschouwer
maakt op het moment dat hij het werk ziet en zijn mening vormt, onderdeel uit van het
gedachtegoed van de graffiticultuur. Dit gedachtegoed is uiteenlopend, omdat de schrijver zich dit
eigen maakt. Een schrijver beoogt zijn eigen boodschap te communiceren met het werk. De rode lijn
in het gedachtegoed van graffiti is als volgt: ‘ Schrijvers proberen de openbare ruimte terug te
56
claimen met hun graffiti. De openbare ruimte dient volgens hen, door de meerderheid van de
burgers te worden ingericht en niet door die één procent die zich aan de top bevindt.’ In het
interview door END omschreven als volgt:
‘Wij betalen allemaal voor de openbare ruimte en de inrichting ervan. De openbare ruimte is ook van
iedereen. Haal de propaganda van de overheid weg en je mag eigenlijk niet zoveel in de openbare
ruimte. Je mag niets veranderen in de openbare ruimte, terwijl ervan je verlangd wordt mee te
betalen aan de openbare ruimte. Wanneer je die ruimte persoonlijk maakt met een creatieve uiting
ben je ineens een vandaal. Wij betalen voor alles wat je ziet op straat, maar zodra je dat kenbaar
maakt ben je strafbaar. Dan is het toch eigenlijk nooit van ons geweest.’111
Hoewel graffiti in elk opzicht vandalisme blijft, legitimeren schrijvers hun daden met behulp van
bovenstaand standpunt. Overheden en de grote bedrijven in steden kunnen zich niet ontrekken aan
de boodschap die graffiti probeert de verspreiden, maar nemen hier wel maatregelen tegen. Dit
statement heeft zich dan ook over de jaren ontwikkeld tot een volkscultuur die aanhang geniet in
Rotterdam en over de hele wereld. Het is een kleine groep in de samenleving die de openbare ruimte
opeist zonder hier toestemming voor te vragen. Of dit waardevol is voor de samenleving is een heel
andere vraag, maar het is wel een opmerkelijk verschijnsel dat meer vragen oproept.
Hoewel dit gedachtegoed graffiti niet legitimeert, is de daad wel beter te begrijpen. Wanneer
vanuit dit perspectief wordt gekeken naar graffiti in Rotterdam, dan moet gezegd worden dat het vrij
begrijpelijk is dat er graffiti activiteit is. De uniformiteit in deze stad is groot en blijft groeien.
Uiteraard heeft het niet enkel te maken met de huisvesting van burgers, maar ook met de
activiteiten die toegestaan worden. In een stad met de afmetingen van Rotterdam is er weinig ruimte
voor kleinschalige initiatieven. Voor de kleinste culturele uitingen, dient een vergunning aangevraagd
of betaald te worden. Dit smoort de bekendheid van veel initiatieven. Het is dan ook niet gek dat vele
de graffiti als subcultuur aangrijpen om te rebelleren tegen de bureaucratie en initiatief tonen als het
aankomt op activiteiten in de openbare ruimte. Of deze activiteiten nu cultureel onderlegd zijn of
niet, graffiti bezit de kracht om het individu een stem te geven die door de massa gelezen wordt. Het
feit dat de herinneringscultuur van graffiti introvert is en enkel herkenbaar voor andere schrijvers,
maakt het moeilijk om een waardering uit te spreken over het collectieve geheugen van de
graffitiwereld. Desalniettemin is dit collectieve geheugen voor het interne identiteitsbesef van groot
belang en wordt het daarom als derde aspect dat onderdeel uitmaakt van de sociale waarde van
graffiti benoemd tot erfgoed.
Dit hoofdstuk bevat drie deelvragen in paragraaf 3.1, Graffiti als kunst wordt de vraag
111
END, persoonlijk interview. 4 september 2013.
57
gesteld: ‘Hoe kan graffiti als kunst gezien worden?’ Wanneer graffiti vergeleken wordt met publieke
kunst, dient het aan een aantal bepalingen tegemoet te komen. Er dient consensus te zijn over de
locatie van de graffiti. Deze overeenstemming dient door al de verschillende partijen beaamd te
worden. De partijen die hier invloed op hebben zijn de lokale overheid, de burgers, de eigenaar van
het object en de schrijver zelf. Wanneer een van deze groepen niet in overeenstemming is, wordt het
beleefd en als vandalisme ervaren. In dat geval is graffiti geen toevoeging aan de openbare ruimte.
Het antwoord op deze deelvraag is dat het niet als kunst gezien kan worden, maar wel kan worden
aangemerkt als de sporen van een collectieve identiteit die zich in de samenleving manifesteert.
Deze graffitiwerken hebben veelal als doel een discussie met de beheerder, de GR over de openbare
ruimte aan te gaan. Er wordt door graffitischrijvers voortdurend getoetst hoe openbaar de openbare
ruimte nu daadwerkelijk is. Dit gegeven vormt een groot deel van het collectief geheugen van de
graffiticultuur.
In paragraaf 3.2, Graffiti als vandalisme wordt behandeld: ‘Waarom wordt graffiti als
vandalisme gezien?’ Graffiti wordt als vandalisme beleefd, wanneer het een negatieve invloed heeft
op de leefbaarheid en veiligheid van de openbare ruimte. Het negatieve effect dat graffiti kan
hebben op het gedrag van gebruikers van de openbare ruimte blijkt aanzienlijk te zijn. Zoals uit het
onderzoek van de gemeente Groningen blijkt, zijn mensen in een omgeving waar zichtbaar
normovertredend gedrag wordt vertoond sneller geneigd dit ook te doen. Dit kan in de vorm van
vervuiling plaats vinden maar ook serieuzere gevolgen hebben, zoals bijvoorbeeld het stelen van de
enveloppe met geld uit een brievenbus.112
In paragraaf 3.3, Graffiti als erfgoed wordt besproken: ‘ Hoe kan graffiti als erfgoed gezien
worden?’ Hoewel graffiti bestaat uit verschillende vandalistische daden, worden deze acties door de
groep wel als regelovertredend ervaren, maar dit besef let hen niet om alsnog met spuitbus en stift
de openbare ruimte te markeren. De wijze waarop schrijvers hun naam achter laten op publiek
eigendom, wordt door velen beleefd als vandalisme omdat het straatbeeld wordt aangepast zonder
de burger daarbij te betrekken. Graffiti eigent zich visueel plaatsen toe in de openbare ruimte. Het
feit dat graffiti wordt verwijderd door de gemeente, draagt voor hen bij aan de beleving ervan. Het
verwijderen van graffiti door de overheid wordt door schrijvers niet gezien als belediging maar als
een laag van extra betekenis. Zij ervaren graffitibestrijding als een vorm van erkenning. Het feit dat
mijn graffiti het verwijderen waard is, bevestigt het bestaansrecht ervan. Het is onmogelijk graffiti te
conserveren in zijn natuurlijke omgeving en dat is ook niet hoe schrijvers willen dat graffiti wordt
ervaren. Schrijvers vinden de korte levensduur van graffiti bijdragen aan de waarde ervan. Graffiti is
112
Keizer , Kees. ‘Mensen stelen sneller in een omgeving met graffiti’ rug.nl. Publicatie 21 november 2008. 13 oktober 2012 <http://www.rug.nl/news-and-events/news/archief2008/153_08>.
58
een dynamisch proces in een dynamische omgeving die constant onderhevig is aan bewegingen en
ontwikkelingen en daarin tot zijn recht komt. Het is dus niet mogelijk graffiti buiten zijn context te
tonen, omdat het dan geen graffiti meer zou zijn. Om die reden zijn de graffitiwerken niet aan te
merken als erfgoed. De cultuur die rond graffiti heen is ontstaan, zou wel tot immaterieel erfgoed
benoemd kunnen worden.
59
4. De kracht van graffiti
In dit hoofdstuk zal met behulp van een casus de positieve kracht die graffiti kan hebben op de
openbare ruimte verduidelijkt worden. De vraag die in deze paragraaf 4.1 naar voren komt is: ’Wat is
de kracht van graffiti voor de overheid?’ Het lijkt misschien op het eerste gezicht erg tegenstrijdig en
dat is het ook. Graffiti kan de overheid een bijdrage leveren op het vlak van gebiedsontwikkeling en
jongerenwerk. In hoofdstuk drie paragraaf 3.2, Graffiti als vandalisme is besproken, dat het een
negatieve invloed op het gedrag van de burger kan hebben, maar graffiti kan ook een positieve
invloed hebben, zoals uit paragraaf 3.1, Graffiti als kunst blijkt. Doordat deze markeringen in de
openbare ruimte toch een onderwerp van discussie blijft waar de GR zo goed mogelijk een invulling
aan moet geven wordt in dit hoofdstuk aanbevelingen gedaan over de kracht die graffiti bezit om de
openbare ruimte te beïnvloeden en op een positieve manier in te zetten. Waar niet alleen de
overheid het vandalisme van graffiti mee kan kanaliseren, maar ook de leefbaarheid in een omgeving
kan vergroten.
In paragraaf 4.2, Graffiti voor musea ligt de focus op de deelvraag: ‘Wat is de kracht van
graffiti voor erfgoedinstellingen in Rotterdam?’ In de hoofdstukken 2 en 3 is graffiti aan de hand van
het Significance model 2.0113 gewaardeerd op verschillende vlakken. In dit onderzoek is bepaald dat
graffiti een wetenschappelijke waarde die uniek is voor de subcultuur die graffitischrijvers vormen en
is daarom benoemd tot erfgoed. In de waardering over de schoonheid oftewel esthetische waarde
van graffiti in paragraaf 3.1, Graffiti als kunst is geconcludeerd dat de kwaliteit van de graffitiwerken
in de openbare ruimte der mate variabel is dat het onmogelijk is hier een waardeoordeel over uit te
spreken. In plaats daarvan is bepaald dat de werken in de openbare ruimte de sporen zijn van een
unieke collectieve identiteit die zich over de jaren ontwikkeld heeft tot een subcultuur. Deze werken
dragen bij aan het interne- en externe identiteitsbesef maar kunnen niet benoemd worden tot een
vorm van materieel erfgoed. De cultuur, het collectieve geheugen en de collectieve identiteit van de
graffitischrijvers worden in paragraaf 3.3, Graffiti als erfgoed benoemd tot immaterieel erfgoed.
In dit onderzoek is meermaals naar voren gekomen dat het BVB het eerste museum in
Nederland was die een tentoonstelling over graffiti heeft georganiseerd.114 Met deze nieuwe
bepalingen van de graffiticultuur als immaterieel erfgoed zou het BVB na dertig jaar opnieuw de
primeur kunnen hebben door vanuit een ander perspectief een tentoonstelling over graffiti te
organiseren. De voordelen die het BVB hiermee kan behalen zullen in paragraaf 4.2 uiteengezet
worden.
113
Russel en Winkworth, 2009 (zie bron 24). 114
Muis en Wessels. 2007: 34 (zie bron 22).
60
Deze casestudie is opgenomen in het onderzoek om de bevindingen die in de voorgaande
hoofdstukken gedaan zijn, omgevormd kunnen worden tot een concreet advies aan de GR en de
lokale erfgoed instellingen in deze gemeente. Tevens geeft het antwoord op de onderzoeksvraag van
deze scriptie: ‘Wat betekent het voor lokale overheden en musea in de stad Rotterdam om graffiti als
erfgoed te zien?’
Het feit dat de graffitiwerken zelf niet benoemd zijn als cultureel erfgoed, sluit niet uit dat
hetzelfde geldt voor de subcultuur. De tradities, gebruiken en omgangsvormen binnen de collectieve
identiteit zijn anders dan die van het gebruikelijke leven in de hedendaagse samenleving. Het feit dat
de tradities van een collectieve identiteit afwijken van de hedendaagse gangbare norm wil nog niet
zeggen dat de samenleving deze waardevol vindt. Met deze casestudie zal de maatschappelijke
waarde van graffiti geïllustreerd worden om een praktisch en bruikbaar onderzoeksresultaat voort te
brengen. Tevens zal er gekeken worden naar de kracht van graffiti voor erfgoedinstellingen en de GR
en het ontstaan van een mogelijk samenwerkingsverband op het gebied van graffiti. Om de kracht
van graffiti zo pragmatisch mogelijk weer te geven zal in dit hoofdstuk één duidelijk afgebakende
deelcategorie van graffiti onder de loep genomen worden. De analyse zal op basis van een project
gedaan worden dat in het teken stond van de Nederland-Brazilië week in Rotterdam in 2009. Dit
project heet: ‘Reflexo on Urban Art - Lines, Coloursand Forms of Brazilian Urban Art’(R.U.A.) Er is
gekozen voor dit project omdat dit de eerste en grootste openluchttentoonstelling is geweest in
Nederland, waarbij graffiti in zijn natuurlijke omgeving werd getoond. Met dit project is aangetoond
dat graffiti een locatie kan creëren in de openbare ruimte die bijdraagt aan de leefbaarheid. In een
interview is gevraagd naar de mening van graffitischrijver END over het creëren van een locatie met
graffiti:
´Legale graffiti vind ik net zo goed graffiti als illegale. Uit de werken die gemaakt zijn is ook wel
zichtbaar dat het als doel had een locatie te creëren. Met legale graffiti is dat een stuk makkelijker te
doen dan met illegale om dat je de steun hebt van de overheid. ’115
4.1 Graffiti voor de overheid
De GR heeft een bijzonder verleden als het aankomt op graffiti zoals tevens blijkt uit hoofdstuk twee,
paragraaf 2.1 en 2.2. De gemeente zag snel in dat graffiti een moeilijk te bestrijden fenomeen is
vooral met de snel groeiende groep graffitischrijvers eind de jaren tachtig. Voorheen werd enkel
geklad en gekalkt met krijt en kalkverf, de komst van de spuitbussen was voor de GR een grote
verandering omdat de werken permanent waren. Doordat de graffiti in Rotterdam voornamelijk
115
END, persoonlijk interview. 4 september 2013.
61
bestond uit tags en throw-ups kwam vanuit de gemeente een initiatief graffiti een meer positieve
lading te geven. Kenmerkend in die tijd was dat de Rotterdamse bevolking al zo gewend was aan de
aanwezigheid van graffiti in het straatbeeld dat het niet de grootste ergernis op straat was. Junkies,
hondenpoep en zwerfafval stonden voor de burgers veel hoger op de agenda van problemen in de
openbare ruimte.116 Desalniettemin was Rotterdam vastbesloten graffiti aan te pakken en dit is
gedaan met het diepreiniging-beleid en het kanaliseren van de graffiti activiteit naar gedoogplekken
en kalkmuren zoals beschreven in paragraaf 3.2, graffiti als vandalisme van het vorige hoofdstuk. De
GR was eind jaren negentig tot inzicht gekomen dat graffiti niet uit te bannen was. Om deze reden
ontstond een ander beleid dat als doel had de graffitischrijvers op een positieve manier te
beïnvloeden in het werk dat gemaakt werd.117 In 2009 kende dit proactieve beleid zijn hoogtepunt
toen de grootste openluchttentoonstelling op poten werd gezet. Dit was onderdeel van de
‘Jongerenhoofdstad van de wereld’ campagne en de Nederland-Brazilië week, die Rotterdam in
hetzelfde jaar voerde. Met behulp van de Nederlandse non-profit organisatie Caramundo, die met de
inzet van lokale kunst en sport initiatieven kansen en doelen wilt creëren voor Braziliaanse jongeren
die in armoede leven of kansarm zijn.118 Caramundo heeft in samenwerking met de gemeente
Rotterdam het project R.U.A. opgezet.119 Het verschil in benadering van graffiti tussen de twee
landen werd vlug duidelijk met de komst van de tien Braziliaanse graffitischrijvers. In Nederland
wordt veel graffiti gezien als het doelloos volkladden van muren, terwijl het in Brazilië een
gerespecteerde kunstvorm is die kansen en mogelijkheden creëert voor de bevolking. De reden
waarom graffiti gerespecteerd wordt in Brazilië zit hem in de straatcultuur. Het dagelijks leven vindt
in Brazilië vrijwel volledig plaats in de openbare ruimte en zo ook de kunst.120 Dit heeft er toe geleid
dat het graffiti Mekka van de wereld niet meer in Noord Amerika ligt, maar is verschoven naar Latijns
Amerika. São Paulo is tegenwoordig de nieuwe graffitihoofdstad van de wereld. Kenmerkend is het
project, Favela painting, dat is opgezet door twee Nederlanders, het kunstenaarsduo Haas&Hahn.
Jeroen Koolhaas en Dre Urhahn hebben als doel met dit project de bewoners van de meest beruchte
achterbuurt van Brazilië te verenigen en samen te werken met en voor hun buurt. Het hele plein is
116
Thissen, Siebe. ‘Graffiti de openbare ruimte voorbij’. Ravage-webzine.nl. Publicatie 4 november 2000. Ravage Webzine. 16 september 2013 <http://www.ravagedigitaal.org/archief2000/0014a9.htm>. 117
Thissen, Siebe. ‘Graffiti de openbare ruimte voorbij’. Ravage-webzine.nl. Publicatie 4 november 2000. Ravage Webzine. 16 september 2013 <http://www.ravagedigitaal.org/archief2000/0014a9.htm>. 118
Piket, Anouk. ‘About us’ Caramundo.org .Versie 4 mei 2009. Thingswelove.nl. 17 september 2013 <http://www.caramundo.org/en/about-us/what-we-stand-for.html>. 119
Ruyters, Domeniek. 'In Brazilië wordt graffiti toegejuicht als kunstvorm, dat is hier wel eens anders' Metropolis M. Publicatie 17 augustus 2009. 17 september 2013 <http://metropolism.com/features/caramundo-brengt-braziliaanse-gr/>. 120
Ruyters, Domeniek. 'In Brazilië wordt graffiti toegejuicht als kunstvorm, dat is hier wel eens anders' Metropolis M. Publicatie 17 augustus 2009. 17 september 2013 <http://metropolism.com/features/caramundo-brengt-braziliaanse-gr/>.
62
geschilderd tot een groot kleurrijk werk.(fig.9.) Haas&Hahn noemen het werk een monument aan de
wijk dat voor en door zijn bewoners is gemaakt.121
Als tweede onderdeel van dit project zijn tien Braziliaanse graffitischrijvers naar Rotterdam
gekomen om ook hier een project op te zetten. Deze tien schrijvers hebben allemaal een werk
gemaakt in de stad als onderdeel van de grootste openluchttentoonstelling van Rotterdam. Zoals
gezegd wordt graffiti in Brazilië gerekend tot een volwaardig onderdeel van de hedendaagse
kunstbeweging. Graffiti in Brazilië wordt gezien als een aanvulling op het straatbeeld en de openbare
ruimte en niet als een smet. De ideologie achter deze internationale uitwisseling vanuit de
graffitischrijvers is dat hedendaagse kunst, in welke vorm dan ook, beter ontsloten kan worden door
het in de openbare ruimte zichtbaar te maken.122 Voordat dit project op poten gezet werd, is er meer
dan een jaar voorbereidend werk gedaan voor de vergunningen. Het was volgens de R.U.A.-
organisatie lastig de gemeente Rotterdam van een andere perceptie van graffiti te overtuigen.123
Figuur 9: De eerste stap in het project favela painting werd gezet door de toegang tot de favela te schilderen met de hulp van lokale bewoners. Het uiteindelijke doel van Haas&Hahn is de hele sloppenwijk om te vormen tot een kunstwerk.
124
Interessant is om te zien dat de kracht van graffiti niet vooraf bepaald is. In Brazilië hebben
Haas&Hahn één groot project ‘Favela painting’ opgezet om de verscheurde gemeenschap in de
sloppenwijken te verenigen met behulp van graffiti. De problematiek in Nederlandse achterbuurten
is te verwaarlozen, wanneer wordt gekeken naar de getto’s van Rio de Janeiro of São Paulo.
121
Stoutenbeek, Willa. ‘about’. Favelapainting.com. Versie 24 juni 2013. Tag the love. 18 september 2013 <http://www.favelapainting.com/bio>. 122
Ruyters, Domeniek. 'In Brazilië wordt graffiti toegejuicht als kunstvorm, dat is hier wel eens anders' Metropolis M. Publicatie 17 augustus 2009. 17 september 2013 <http://metropolism.com/features/caramundo-brengt-braziliaanse-gr/>. 123
Ruyters, Domeniek. 'In Brazilië wordt graffiti toegejuicht als kunstvorm, dat is hier wel eens anders' Metropolis M. Publicatie 17 augustus 2009. 17 september 2013 <http://metropolism.com/features/caramundo-brengt-braziliaanse-gr/>. 124
Haas en Hahn, Tudo de Cor para Santa Marta. Foto: Collectie Favelapainting.com, Amsterdam. 17 september 2013 <http://www.favelapainting.com/media?mediaId=10554835>.
63
Desalniettemin kan een dergelijk project veel doen voor een gemeenschap. (fig.9.) Het getuigt van
saamhorigheid en een gedeeld belang bij de omgeving. Wanneer Rotterdam, de Braziliaanse
graffitiwerken in de eigen stad tot stand had laten komen in samenwerking met de lokale bevolking,
zou dit project een positieve werking gehad kunnen hebben op de leefbaarheid en de betrokkenheid
van de burgers bij de openbare ruimte. In plaats daarvan heeft de stad ervoor gekozen de tien
graffitiwerken geplaatst door Braziliaanse graffitischrijvers in het teken van de grootste
openluchttentoonstelling van Nederland, de Nederland-Brazilië week en ‘Jongerenhoofdstad van de
wereld’ campagne, te plaatsen. Graffiti kan kortom worden ingezet om buurtbewoners te verenigen
en zelfs een hele wijk om te vormen tot een kleurrijk geheel zoals in Brazilië. Graffiti kan echter ook
worden ingezet als marketingmiddel om een stad een ander imago en meer internationale
bekendheid te geven. Het project favela painting (fig.8.) trekt tegenwoordig veel toeristen naar de
favela’s om het kunstwerk te bekijken. Dit heeft geleid tot een nieuwe markt in de favela’s waar de
lokale bevolking van profiteert.125
Een andere stad in Nederland die ook gebruikmaakt van de kracht van graffiti is Eindhoven.
Eindhoven geeft jaarlijks onderdak aan één van de grootste graffiti- en hiphopfestivals in Europa.
Step in the Arena vindt plaats in de berenkuil, een plek waar de gemeente graffiti al enige jaren
gedoogd, terwijl in de rest van de stad een zero-tolerance beleid geldt voor het aanbrengen van
markering met spuitbus of stift. De stad wordt met het festival een weekend lang omgetoverd tot
een internationale trekpleister voor graffitischrijvers en -liefhebbers. Eindhoven profileert zich met
Step in the Arena als een jongerenstad waar ook aandacht is voor muziek en creativiteit en niet enkel
als de stad waar Philips en de Technische Universiteit Eindhoven zijn gevestigd.
Aan de hand van deze voorbeelden wordt duidelijk dat graffiti kan worden ingezet als een
marketingmiddel van een stad. Doordat graffiti maar door weinig Europese steden wordt getolereerd
is de manier waarop Eindhoven een plaats biedt aan de graffitisubcultuur in Nederland een
bijzondere strategie. Het festival draagt bij aan de naamsbekendheid, het toerisme en het imago van
Eindhoven, terwijl er naast de gedoogde berenkuil een duidelijk en rechtlijnig beleid wordt gevoerd
als het aankomt op diepreiniging.
Internationaal laten steden als Berlijn en New York zien hoe Westerse metropolen hun
levendige graffitiscène in kunnen zetten als toeristische trekpleisters. In Berlijn is uit tellingen
gebleken dat de stad meer dan 15.000 actieve graffitischrijver herbergt. Het stadsbestuur beperkt
zich om die reden enkel tot het verwijderen van racistische teksten en symbolen. Op deze manier is
er plaats gebleken om verschillende toeristische tours langs de graffiti hotspots van de stad te
125
Stoutenbeek, Willa. ‘about’. Favelapainting.com. Versie 24 juni 2013. Tag the love. 18 september 2013 <http://www.favelapainting.com/media?mediaId=10554835>.
64
organiseren.126 Het is interessant om te zien dat Berlijn net als Eindhoven een beleid heeft weten te
vormen dat zowel voor toerisme en daarmee inkomsten zorgt, maar tegelijkertijd ook grip heeft op
de graffiti die zichtbaar is in de openbare ruimte. Dit proactieve beleid in beide steden zorgt ervoor
dat men ook de goede kant van graffiti kan ervaren en de kracht van graffiti kan worden ingezet om
de stad meer naamsbekendheid te geven en om plaatsen, kansen te creëren voor de bevolking.
In deze paragraaf is aan de hand van enkele voorbeelden aangetoond welke positieve
invloeden graffiti kan hebben op een gemeenschap en op de openbare ruimte. Het project favela
painting heeft veel gedaan voor de lokale bevolking in de achterstandswijken van verschillende
Braziliaanse metropolen. Om die reden wordt de GR geadviseerd enkele nuances in het graffitibeleid
door te voeren, zodat ook de minderbedeelde groepen in Rotterdam kunnen profiteren van de
positieve invloeden van graffiti. Wanneer de GR gedoogplaatsen voor graffiti creëert in wijken waar
veel probleemjongeren zijn, zoals Rotterdam Zuid en Rotterdam West dan zou er in samenwerking
met jongerenhulporganisaties, een project op poten gezet kunnen worden. Een dergelijk project
brengt probleemjongeren in aanraking met cultuur, creativiteit en erfgoed en leert hen samen te
werken. Een project als favela painting kan in de GR net zoveel doen voor jongeren als in Brazilië.
4.2 Graffiti voor musea
Sinds het ontstaan van graffiti weten musea niet goed wat zij aan moeten met deze creatieve
stroming. Zoals naar voren is gekomen in de inleiding, heeft het BVB een uitvoerige tentoonstelling
gemaakt over graffiti in 1983. Deze tentoonstelling werd weliswaar belaagd door punkers en volledig
ondergespoten met verf en inkt, maar was desalniettemin de primeur van graffiti in het Nederlandse
erfgoedveld. Ondanks dat de tentoonstelling niet bij iedereen in goede aarde viel is deze vervolgens
alsnog getoond in het Groninger Museum.127 Het Groninger museum ontving in 1989 niet lang na de
tentoonstelling, een grote schenking graffitischetsen en tekeningen, onder andere werken van Keith
Haring en Lee Quinones. Haring en Quinones waren writers van het eerste uur en hebben veel
invloed gehad op de ontwikkeling van graffiti. (fig.7.) Zo kwamen zij het eerst met sociaal en politiek
geladen teksten. Door de grote schenking van Norman Dubrow in 1989 plaatste de directeur van het
Groninger Museum, Frans Haks, de werken in de collectie. Haks was tevens erg actief om graffiti op
te laten nemen binnen de kunsthistorische stromingen, omdat veel schrijvers in deze periode op
126
Thissen, Siebe. ‘Graffiti de openbare ruimte voorbij’. Ravage-webzine.nl. Publicatie 4 november 2000. Ravage Webzine. 16 september 2013 <http://www.ravagedigitaal.org/archief2000/0014a9.htm>. 127
Muis en Wessels. 2007: 34 (zie bron 22).
65
doek en papier gingen werken.128 Het Groninger Museum richt zich nog altijd veel op graffiti en kent
het ook een kunststatus toe. Het Museum Boijmans van Beuningen kent graffiti deze status niet toe.
Op de vraag of Museum Boijmans van Beuningen op het moment nog actief graffitiwerken
verzameld, geeft Noor Mertens in een interview het volgende antwoord:
‘Nee helemaal niet. Het is natuurlijk ook een straatcultuur. We hebben wel wat werk maar het is niet
een substantieel deel van onze collectie. Doordat enkele graffitikunstenaars zijn opgenomen in het
commerciële circuit en dat dit een van de redenen is dat ze soms geaccepteerd worden. Ik kan me
voorstellen dat de Nederlanders zijn meegelift op de bekendheid van de Amerikaanse kunstenaars.’129
Dit meningsverschil tussen de twee musea is kenmerkend voor graffiti. Het feit dat het Groninger
Museum wel een actief verzamelbeleid hanteert als het gaat om graffitiwerken en het Museum
Boijmans van Beuningen niet, is misschien te wijten aan het voorval met de punkers in Rotterdam.
Deze twee musea hebben het mogelijk gemaakt voor graffitischrijvers om de Europese kunstwereld
te betreden. Hoewel in dit onderzoek is bepaald dat graffiti een subcultuur is met zijn eigen tradities,
wil dat nog niet zeggen dat ze ook daadwerkelijk geaccepteerd worden door de kunstwereld en de
musea die het tonen. Doordat graffiti in musea dusdanig uit zijn natuurlijke context wordt gehaald is
de beleving van de werken totaal anders. Graffitischrijver END zegt in een interview het volgende
over de graffiti in musea:
“Ik zie mezelf niet als kunstenaar. Ik denk wel dat het kunst is geworden, of dat het dat al was maar
dat het nu meer gewaardeerd wordt als kunstvorm. Ik vind het zelf heel moeilijk er het stempel kunst
op te drukken. Mensen willen altijd alles organiseren in een hokje stoppen en het mooie aan graffiti is
dat je het in elk hokje kan stoppen, maar dat het eigenlijk nooit helemaal klopt. Een museum rukt
graffiti volledig uit zijn verband door een tentoonstelling te maken en die punkers die alles onder
kladden maakten er weer graffiti van.”130
Graffiti in een museum, is graffiti die buiten zijn natuurlijke context wordt getoond. Wanneer graffiti
van de straat naar binnen wordt gehaald, wordt het ontdaan van het anarchistische element, dat
graffiti zo uniek maakt. De openbaarheid van het werk en het vervormen van de openbare ruimte
zonder toestemming. Zoals ook in paragraaf 2.1, graffiti als kunst, beschreven wordt is de context
van graffiti belangrijker dan de vorm van het werk. Daarnaast is het ook erg tegenstrijdig dat
bezoekers zouden moeten betalen om toegang te krijgen tot een overheidsinstelling om iets te
128
Boo, Annetje de. `Graffiti Art, Dubrow collectie´ Groninger Museum.nl. Versie 23 september 2007. Groninger Museum. 18 september 2013 <http://www.groningermuseum.nl/duco-grar>. 129
Mertens, Noor, persoonlijk interview. 8 september 2012. 130
END, persoonlijk interview. 4 september 2013.
66
bezichtigen dat de overheid nog altijd bestempeld als vandalisme. Het feit dat graffiti misschien wel
steeds meer gewaardeerd wordt als kunstvorm wil niet zeggen dat de werken zelf geconserveerd
zouden moeten worden. Wanneer men graffiti wil tonen aan het grote publiek is het van belang het
werk zoveel mogelijk in zijn eigen context te presenteren. Zoals dit bijvoorbeeld is gedaan met het
project R.U.A. waar de werken van de Braziliaanse graffitischrijvers in hun natuurlijke omgeving
gepresenteerd werden.
Hoewel het Groninger Museum graffiti een kunststatus toekent, wordt dat door andere
erfgoedinstellingen tegengesproken. Zoals in paragraaf 4.3.1De graffiti identiteit, besproken is,
worden de graffitiwerken in de openbare ruimte in dit onderzoek aangemerkt als een traditie van de
subcultuur, een gebruik die het identiteitsbesef van de groep vergroot. Doordat graffiti in een
museale omgeving een heel andere lading krijgt, is het moeilijk graffiti te tonen zoals de maker het
heeft bedoeld. Wanneer men de graffitiwerken in een museale omgeving presenteert, wordt het
hele gedachtegoed van de subcultuur te niet gedaan. Het anarchistische element van graffiti
verdwijnt omdat een overheidsinstantie het moedwillig naar binnen haalt, het vervormt niet langer
de openbare ruimte zonder toestemming. De discussie die graffitischrijvers met de overheid aangaan
over het bezit van de openbare ruimte is namelijk niet zichtbaar in een museale omgeving. Het
gedachtegoed van graffiti is, dat er door niemand wordt bepaald wat men van de werken moet
vinden en waar het te zien is. Graffitischrijvers werken voor zichzelf en niet voor een publiek. Op de
vraag of de graffiticultuur door een museum ontsloten dient te worden, geeft schrijver END het
volgende antwoord:
‘Ik denk het wel, graffiti is als zoveel dingen een creatie van de mens. Die door veel mensen
gewaardeerd wordt. Ik vind wel dat het bewaard moet blijven, maar denk niet dat we het direct in
musea moeten stoppen. Laten wij niet nu al uitmaken wat toekomstige generaties er van moeten
vinden. Ik vind niet per se dat graffiti bestempeld moet worden als kunst, maar ik denk wel dat het
bewaard moet blijven om de volgende generatie er zelf een mening over te laten vormen.131
De vraag die in deze paragraaf centraal staat is: ‘Wat is de kracht van graffiti voor erfgoedinstellingen
in Rotterdam?’ Het advies aan erfgoedinstellingen in de GR is dat graffiticultuur zelf getoond kan
worden. De aspecten die in de vorige hoofdstukken zijn aangemerkt als erfgoed, de historie, de
collectieve identiteit en de cultuur kunnen door musea ingezet worden om graffiti te nuanceren.
Musea kunnen de subcultuur zelf ontsluiten, de tradities van de collectieve identiteit en de
ontwikkeling van deze creatieve uitingsvorm in plaats van enkel de graffitiwerken te tonen. Wanneer
de kennis en het gedachtegoed van deze subcultuur ontsloten wordt, heeft de gehele stad het
131
END, persoonlijk interview. 4 september 2013.
67
potentieel om een culturele ontdekkingsreis te worden. Net als in 2009 is gedaan met project R.U.A.
in de GR. De graffitiwerken in de stad worden dan voorzien van context in het museum waardoor de
bezoeker de graffiti in de openbare ruimte kan interpreteren. Op deze manier wordt de bezoeker
voorzien van enige basiskennis over de cultuur en de graffiti getoond, zoals deze bedoeld is door de
maker. Kortom is het advies aan erfgoedinstellingen het collectieve geheugen en de cultuur van
graffiti te presenteren aan publiek om vervolgens de bezoekers zelf de stad te laten ontdekken door
de ogen van een graffitischrijver. Op deze manier zijn de graffitiwerken in situ, zoals de maker het
bedoeld heeft en is de bezoeker voorzien van voldoende kennis om de werken te interpreteren.
Graffiti wordt dan weliswaar ontsloten als erfgoed aan het grote publiek, maar niet ontdaan van zijn
context.
4.3 Overheid, musea en graffiti
Zoals gebleken is uit de vorige hoofdstukken heeft graffiti voldoende stof om gepresenteerd te
worden in een museale instelling. Wanneer de kennis uit de tentoonstelling gecombineerd zou
worden met een stadstour langs enkele graffitiwerken is er ineens het potentieel om de gehele stad
tot een culturele ervaring te maken. De bezoeker wordt in de erfgoedinstelling voldoende
ondersteund om er vervolgens zelf op uit te gaan en de stad op een andere manier te verkennen. Een
bijzonder visitekaartje voor een stad. Om dit te realiseren wordt een samenwerking tussen de GR,
musea en lokale graffitischrijvers aanbevolen. De GR dient de nodige vergunningen te verstrekken
zoals deze in 2009 ook verleend zijn voor de locaties van de Braziliaanse graffitischrijvers. Een
museum zou met behulp van een aansluitend tentoonstellingsprogramma kunnen zorgen voor de
nodige context, zodat graffiti in zijn natuurlijke omgeving beleefd kan worden. Lokale schrijvers
zouden invulling geven aan de werken op locatie. Wanneer de vaardigheden van graffitischrijvers
gecombineerd worden met jongeren uit de probleemwijken in Rotterdam Zuid en West. Zou dit de
saamhorigheid van een gemeenschap en de ontwikkeling van het gebied ten goede komen. Ook
verwerven de moeilijk opvoedbare jongeren nieuwe vaardigheden door samen te werken aan hun
gemeenschap en ontwikkelen zij misschien wel een interesse voor cultuur en erfgoed. Een ander
voordeel aan het tonen van graffiti in zijn natuurlijke omgeving is, dat er kan worden samengewerkt
met toeristische organisaties, die samen met het museum een stadstour kunnen organiseren, zoals
dit al in Berlijn en andere metropolen wordt gedaan.
68
5. Conclusie
In dit onderzoek is de wereld van graffiti uitvoerig geanalyseerd met als doel antwoord te geven op
de onderzoeksvraag: ‘ Wat betekent het voor lokale overheden en musea in de stad Rotterdam om
graffiti als erfgoed te zien?’ In hoofdstuk twee en drie zijn verschillende bevindingen gedaan over
graffiti. De historie van dit fenomeen gaf invulling aan de wetenschappelijke waardering die dient te
worden uitgesproken volgens het Significance model 2.0. Hoofdstuk drie toont met paragraaf 3.1 dat
er ook een esthetische waarde aan de graffitiwerken kan worden verbonden maar de werken niet
benoemd kunnen worden tot materieel erfgoed, omdat dit ten koste gaat van de context die door de
maker bedoeld is. De context is bij graffiti juist zo van belang omdat deze het collectieve geheugen
van de subcultuur representeren. In paragraaf 3.3, Graffiti als erfgoed, wordt besproken welke
aspecten van het fenomeen graffiti wel tot erfgoed benoemd kunnen worden. De graffiti-identiteit,
herinnering en cultuur worden in deze paragraaf allemaal benoemd tot immaterieel erfgoed. In
paragraaf 3.2, Graffiti als vandalisme, komt naar voren waarom graffiti als vandalisme wordt gezien.
Het feit dat graffitischrijvers geen toestemming vragen voor hun werken in de openbare ruimte stuit
op problemen bij het toepassen van het waarderingsmodel Significance 2.0. In dit model is namelijk
geen ethische waarde opgenomen. Om dit probleem op te lossen dient een ethische waarde aan dit
waarderingsmodel te worden toegevoegd aangezien dit niet alleen een probleem vormt bij graffiti
maar ook voor andere vormen van erfgoed.
De casestudie in hoofdstuk vier geeft concreet advies aan de GR en de lokale
erfgoedinstellingen in Rotterdam over wat het voor hen betekent om graffiti als erfgoed te zien. De
GR kan graffiti inzetten voor gebiedsontwikkeling in achterstandswijken. Door in probleemwijken,
zoals Rotterdam Zuid en West graffiti in te zetten als een bindende factor in een gemeenschap.
Tevens kan graffiti probleemjongeren in aanraking brengen met creativiteit, cultuur en cultureel
erfgoed. Voor erfgoedinstellingen kunnen de bevindingen van dit onderzoek worden toegepast om
de graffiticultuur te ontsluiten voor het publiek. Met kennis van de graffiticultuur kan de gehele
openbare ruimte omgevormd worden tot een tentoonstelling en worden de graffitiwerken in de
context getoond zoals de maker het bedoeld heeft. Graffiti kan namelijk enkel beleefd worden
wanneer het voorkomt in de openbare ruimte of dit nu legaal of illegaal is. De cultuur die om de
graffitiwerken heen ontstaat, is om die reden benoemd tot immaterieel erfgoed.
69
5.1 Discussie
In de onderzoeksopzet van deze scriptie was de leidende onderzoeksvraag: ‘Wat betekent het voor
lokale overheden en musea in de stad Rotterdam om graffiti als erfgoed te zien?’ Dit is onderzocht
met behulp van een kwalitatieve onderzoeksmethode, bestaande uit zowel literatuuronderzoek als
drie persoonlijke interviews. Deze interviews boden de verschillende gegevens die nodig zijn om
graffiti te waarderen aan de hand van Significance model 2.0. Deze waarderingsmethode voor
museale collecties en objecten blijkt niet volledig toepasbaar op graffiti te zijn. Hoewel er in het
model een waarderingen op wetenschappelijk, esthetisch en sociaal vlak is opgenomen, ontbreekt
een waardering op ethisch vlak. Deze ethische waarde is van belang bij het waarderen van graffiti in
de openbare ruimte.
De onderzoeksvraag is beantwoord door middel van enkele concrete aanbevelingen aan de
GR en lokale erfgoedinstellingen. Deze aanbevelingen geven pragmatische weer, hoe de kracht van
graffiti in de openbare ruimte kan worden ingezet voor positieve doeleinden. Mijn verwachtingen
voorafgaand aan het onderzoek was, dat zowel de graffitiwerken als de graffiticultuur niet benoemd
zouden worden tot cultureel erfgoed, doordat graffiti in strijd is met verschillende wetten in
Nederland. Het feit dat erfgoedinstellingen en de GR blijkgaven dat er over dit ethische discussiepunt
heen gestapt kan worden om de positieve kracht van graffiti ten voordele te gebruiken, is het voor
mij een positieve uitkomst die ik niet had verwacht. De collectieve identiteit, de cultuur en het
collectief geheugen van de graffitischrijvers, zijn in dit onderzoek allen benoemd tot immaterieel
erfgoed. Deze bevindingen geven de graffitischrijvers erkenning voor het in stand houden van
tradities en de uniekheid van de subcultuur.
De bevindingen en aanbevelingen die gedaan zijn vormen een degelijk antwoord op de
hoofdvraag en liggen in de lijn der verwachting die gecreëerd wordt in de inleiding.
Er zijn andere bevindingen gedaan dan ik had gedacht, omdat ik niet had verwacht dat
graffiticultuur met al zijn tegenstellingen en onethische aspecten benoemd kon worden tot een vorm
van immaterieel erfgoed. De beperking van het onderzoek is, dat de gegevens over de beleving van
graffiti gebaseerd zijn op andere onderzoeken, waardoor niet gegarandeerd kan worden dat deze
gegevens volledig objectief zijn. De gegevens over de beleving van graffiti zijn echter niet bepalend
voor de onderzoeksresultaten van deze scriptie.
Mijn suggestie voor een vervolgonderzoek is: ‘In welke vorm kangraffiti een bijdrage leveren
aan het Nederlandse erfgoedveld?’ In dit onderzoek is er weliswaar op basis van een casestudie een
concreet advies geformuleerd voor de GR en de lokale erfgoedinstellingen, maar om de kracht van
graffiti toe te passen in de hedendaagse samenleving, dient er een onderzoek gestart te worden naar
70
de meest vruchtbare vorm om zoveel mogelijk draagvlak te creëren voor graffitiprojecten in de
onderzoeksgemeente.
Kortom wanneer de graffiticultuur als immaterieel erfgoed wordt beschouwd, kan er een
samenwerking tussen de GR en lokale erfgoedinstellingen plaatsvinden. In deze samenwerking kan
de GR met behulp van graffiti verschillende projecten opzetten, waarbij probleemjongeren en
probleemwijken ontwikkeld worden door hen in aanraking te brengen met cultuur en erfgoed. Dit
zou een positieve uitwerking kunnen hebben op de leefbaarheid in probleemwijken en de
persoonlijke talentontwikkeling van probleemjongeren. Het ontsluiten van het collectiefgeheugen
van graffiti en de kennis van de graffiticultuur door lokale erfgoedinstellingen kan de gehele
openbare ruimte omvormen tot een tentoonstelling waarbij de graffitiwerken in de context van de
maker beleefd kunnen worden. Dit zou ondermeer een positieve uitwerking kunnen hebben op het
gebied van toerisme, gebiedsontwikkeling en het stadsimago.
71
Literatuur
Arms, Simon. ‘The Heritage Of Berlin Street Art And Graffiti Scene’. Smashingmagazine.com.
Publicatie 13 juli 2011. Smashing Media. 22 oktober 2012
<http://www.smashingmagazine.com/2011/07/13/the-heritage-of-berlin-street-art-and-graffiti-
scene/>.
Berndsen, Nils, persoonlijk interview. 10 oktober 2012.
Boo, Annetje de. `Graffiti Art, Dubrow collectie´ Groninger Museum.nl. Versie 23 september 2007.
Groninger Museum. 18 september 2013 <http://www.groningermuseum.nl/duco-grar>.
Burnham, Scott. ‘The call and response of street art and the city.’City: analysis of urban trends,
culture, theory, policy, action, 14 ,1-2,(2010).
Certeau, Michel de. The practice of everyday life. Vert. Steven Rendall. London: University of
California Press LTD, 1988.
Cohen, Jonathan.‘About’ 5Ptz.com. Publicatie 23 maart 2011. IV. Creative Inc. 14 mei 2013:
<http://5ptz.com/about/>.
Daniel, Carl Jr., Gates, Roger, red. Marketing research Rotterdam. International Student Version. New
York: John Wiley & Sons, 2012: 61-63.John Wiley & Sons, 2012.
Deelgemeente Kralingen-Crooswijk. ‘Samen pakken we graffiti aan’ Rotterdam.nl. Publicatie 16 juli
2013. Gemeente Rotterdam. 14 oktober 2013
<http://www.rotterdam.nl/nieuws:samenpakkenwegraffitiaan>.
Dibbits, Hester, e.a. Immaterieel erfgoed en volkscultuur. Almanak bij een actueel debat. 1e druk.
Amsterdam: Amsterdam University Press, 2011.
END, persoonlijk interview. 4 september 2013.
Graffiti in Rotterdam. 1e druk. Rotterdam: NAi Uitgevers, 2007.
72
Frijhoff, Willem. Dynamisch erfgoed. 2e druk. Amsterdam: SUN, 2007.
Habermas, Jürgen. The structural transformation of the public sphere. An inquiry into a category of
bourgeois society. Vert. Thomas Burrger. Darmstadt: DEKR, 1991.
Heffernan, Gabrielle. ‘Mortuary Graffiti as a ‘Lieux de Mémoire’ in Eighteenth Dynasty Egypt’. Diss.
University of Birmingham, 2013.
Jong, A.A.M de, De dirigenten van de herinnering: Musealisering en nationalisering van de
volkscultuur in Nederland 1815-1940, 2e druk. Nijmegen: SUN, 2001.
Keizer, Kees. ‘Mensen stelen sneller in een omgeving met graffiti’ rug.nl. Publicatie 21 november
2008. 13 oktober 2012 <http://www.rug.nl/news-and-events/news/archief2008/153_08>.
Loon, Nancy van. ‘Internationaal graffiti festival Step in The Arena’. Dynamo-eindhoven.nl. Versie 22
april 2013
Freshheads. 21 september 2013 <http://www.dynamo-eindhoven.nl/concert/1317/internationaal-
graffitifestival-step-in-the-arena>.
Maandag, Ben, Koos Hage. Rotterdam open stad. Gebiedsontwikkeling in de praktijk. Rotterdam:
post editions, 2009.
Mcleod, Saul. ‘Social Identity Theory Outline’ simplypsychology.org. Publicatie 2008.Simple
Psychology. 12 augustus 2013 <http://www.simplypsychology.org/social-identity-theory.html>.
Mensch, Peter van, Léontien Meijer-van Mensch. Erfgoedtermen. Amsterdam: Mensch Museological
Consulting, april 2013.
Mertens, Noor, persoonlijk interview. 8 september 2012.
Muis, Rens, Wessel, Wessels. Graffiti in Rotterdam. 1e druk. Rotterdam: NAi Uitgevers, 2007.
73
Nora, Pierre. ‘Between memory and history: Les lieux de memoires.’ Representations, 0 (1989).
Phillips, Susan A. ´Graffiti Definition: The Dictionary of Art’Graffiti.org. Publicatie 7 oktober 1996.
Neck/CNS.8 mei 2013 <http://www.graffiti.org/faq/graf.def.html>.
Piket, Anouk. ‘About us’ Caramundo.org .Versie 4 mei 2009. Thingswelove.nl. 17 september 2013
<http://www.caramundo.org/en/about-us/what-we-stand-for.html>.
Politie. ‘Vandalisme.’ Politie.nl. Publicatie 23 juni 2011. Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties. 27 september 2013 <http://www.politie.nl/onderwerpen/vandalisme.html>.
Publieke ruimte. Naar een nieuwe balans tussen beeld, belang en beheer. Minister van
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. VROM-raad. Den Haag, 2009.
Russel, Roslyn, Kylie Winkworth. Significance 2.0. A guide to Assessing the Significance of Collections.
2e druk. Rundle: Collections Council of Australia Ltd.,2009.
Ruyters, Domeniek. 'In Brazilië wordt graffiti toegejuicht als kunstvorm, dat is hier wel eens anders'
Metropolis M. Publicatie 17 augustus 2009. 17 september 2013
<http://metropolism.com/features/caramundo-brengt-braziliaanse-gr/>.
Smets, Sandra. ‘Sculpture international Rotterdam, Cascade.’ sculptureinternationalrotterdam.nl.
Publicatie, 10 juni 2012. 27 september 2013
<http://www.sculptureinternationalrotterdam.nl/collectie/permanent/Cascade.php>.
Smulder, Peter. ‘De ideale openbare ruimte. Een onderzoek naar uiteenlopende concepten voor de
ideale openbare ruimte’. Internationale Hogeschool Breda, 2010.
Steerling, Rhos. ‘Stedelijk Art’ Fonseca-sobrelosmuros.org. Publicatie 24 maart 2009. Stedelijk Art. 5
mei 2013 <http://www.fonseca-sobrelosmuros.org/>.
Stoutenbeek, Willa. ‘about’. Favelapainting.com. Versie 24 juni 2013. Tag the love. 18 september
2013 <http://www.favelapainting.com/bio>.
74
Stoutenbeek, Willa. ‘about’. Favelapainting.com. Versie 24 juni 2013. Tag the love. 18 september
2013 <http://www.favelapainting.com/media?mediaId=10554835>.
Thissen, Siebe. ‘Graffiti de openbare ruimte voorbij’. Ravage-webzine.nl. Publicatie 4 november 2000.
Ravage Webzine. 16 september 2013 <http://www.ravagedigitaal.org/archief2000/0014a9.htm>.
Towrie, Sigurd. Towrie Sigurd, Journalist for the Orcadian newspaper. orkneyjar.com. 16 januari
2004. 13 september 2013 <http://www.orkneyjar.com/history/maeshowe/maeshrunes.htm>.
Troyer, Veerle de, Jens Vermeersch, Patrick de Rynck. Erfgoed in de klas.
Veen, Gabry van der, Funda Jelsma. ‘Graffiti in beeld.’ Instituut voor strafrecht en criminologie
Universiteit Leiden, 2010.
Waclawek, Anna. Graffiti and street art. 1e druk. London: Thames & Hudson Ltd, 2011.
Wassink, Jos. ‘Graffiti als immaterieel erfgoed.’ Immaterieel erfgoed, 2012, 2 (2012).
Wilson, James Q, George L. Kelling, ‘Broken Windows.’ The Atlantic, 1982, 157 (1857.
Zeijden, A van der. ‘Volkscultuur, immaterieel erfgoed en cultuur participatie.’ Volkscultuur
magazine, nr. 4 (Winter 2008).
75
Illustraties
Fig. voorblad. Lastplak, ontwerp. Hennegouwerlaan. Foto: collectie hiphophuis.nl., Rotterdam.
<www.hiphophuis.nl/2012/rest-in-peace-bud-rotterdamse-graffiti-hero/>.
Fig.1. Risk, ontwerp. ‘Risk en Fox’, Spoortunnel Stroveer, 2012. Foto: Auteur, Rotterdam.
Fig.2. Spikri, ontwerp auteur. ‘Spikri’, Legale graffiti locatie hoogvliet, 2009. Foto: Auteur, Rotterdam.
Fig.3. WTIP, ontwerp. ‘Europa’, Spijkenissebrug Hoogvliet, 2012. Foto: Auteur, Rotterdam.
Fig.4. Cybriwsky, Roman. Cool Earl and Cornbread. 1960-1969. Foto: Anna Waclawek. Graffiti and
street art. 1e druk. London: Thames & Hudson Ltd, 2011: 12.
Fig.5. TEES, ontwerp. ‘TS.’, Rolluik van zwembad Tropicana, 2012. Foto: Auteur, Rotterdam.
Fig.6. END, ontwerp. ‘END’, Graffiti tunnel Ommoord, 2012. Foto: END, Rotterdam.
Fig.7. LEE Quinones. LEE, from the blood and soul of New York I come. 1982. Foto: Rens Muis, Wessel
Wessels.
Fig.8. Lieshout, Atelier van, ontwerp. Churchillplein, Cascade. 2010. Foto: collectie Jannes Linders,
Rotterdam.
Fig.9. Haas en Hahn, Tudo de Cor para Santa Marta. Foto: Collectie Favelapainting.com, Amsterdam.
17 september 2013 <http://www.favelapainting.com/media?mediaId=10554835>.
76
Bijlage 1
Locatie: deelgemeente kantoor Rotterdam Noord, Eudokiaplein 35
Datum: 10 oktober 2012 15:00
Interview met Nils Berndsen, portefeuillehouder Wonen, Sport en Financiën
Aanleiding voor het interview.
In dit onderzoek is het perspectief van de onderzoeksgemeente, Rotterdam van belang voor het
perspectief vanuit de overheid op graffiti. Ook kan door een gesprek met een ambtenaar inzicht
verschaft worden in de beleidstechnische keuzes die er op het gebied van graffiti en het verstrekken
van vergunningen zijn gemaakt.
Welke rol vervult u bij de gemeente Rotterdam?
Mijn takenpakket omvat alles op het gebied van de buitenruimte, het beheer en onderhoud daarvan.
Schoon zit daarin, maar ook verkeer en vervoer, milieu en sport. Dus ik ben ook verantwoordelijk voor
het verwijderen van graffiti.
Dan bent u ook verantwoordelijk voor de muurschilderingen die door de gehele wijk te zien zijn?
Dit zijn veelal initiatieven die vanuit buurtbewoners, verenigingen of coöperaties komen. Omdat de
bevolking het beu is tegen een saaie blinde muur aan te kijken en als uitzicht te hebben of om de
grijze afvalbakken op te vrolijken. Het wordt niet vanuit de gemeente geïnitieerd. De enige connectie
die de gemeente heeft met deze schilderingen is het verlenen van een vergunning of het maken van
een melding ervan. Soms wordt er wel een kleine subsidie verleend door de deelgemeente. Dit komt
dan veelal uit het bewoners-participatiebudget.
Kan graffiti bijdragen aan de leefbaarheid binnen een gemeente?
Niet altijd. Dit is afhankelijk van een aantal randvoorwaarden. Tags vind ik op geen enkele manier
bijdragen aan de openbare ruimte. Er zijn ook een aantal onderzoeken gedaan naar een verloederde
buitenruimte en hoe de bewoner hier mee interacteert. Als er veel rommel op straat ligt is men sneller
geneigd zijn omgeving te vervuilen. Tags staan voor verloedering en beïnvloedt het gedrag van de
burger op een negatieve manier. Maar er zijn ook andere vormen van graffiti die echt tot kunst
worden verheven. Deze kunnen wel bijdragen aan de leefbaarheid van een stad.
Tags worden vaak gezien als de negatieve kant. Ik denk dat deze negatieve kant nodig is om tot de
positieve kant te kunnen komen. Hoe denkt u hierover?
Tags vind ik haantjesgedrag. Een tag is een weerspiegeling van een onderlinge territoriumstrijd. En
als je zo nodig een tag wil zetten doe dit dan op je eigen gebouw niet op dat van een ander. Wij zijn
dan ook één van de weinige deelgemeentes die ondanks de tekorten blijven investeren in het
weghalen van graffiti. Het leidt tot een zichtbare verbetering in de buitenruimte. Mooie graffiti
77
bijvoorbeeld aangebracht op een blinde muur leidt zeker tot een verbetering in de buitenruimte en de
leefbaarheid.
Graffiti probeert de openbare ruimte terug te claimen. Tags zijn hier de meest rauwe belichaming
van. Waarom is de gemeente hierop tegen?
De gemeente is niet zozeer tegen de tags. Wij zijn erop tegen dat men schade aan elkaars
eigendommen toebrengt. Wanneer de eigenaar van een gebouw zijn hele gevel wil onder taggen, dan
mag hij wat ons betreft zijn gang gaan. Zolang het geen aanstootgevende dingen zijn kan de overheid
daar ook niks tegen doen. Maar zodra hij het bij de buurman doet, dan wordt het een ander verhaal.
Hoe beleeft u persoonlijk graffiti?
Persoonlijk heb ik er totaal geen last van.
Kan u hier ook niet van genieten?
Als het mooi is wel, maar het merendeel vind ik geklieder. Soms kom je wat tegen en dan heb ik iets
van WAUW! En die zet mij aan het nadenken of prikkelt de verbeelding.
Veel artiesten vergelijken hun graffiti met reclame in de openbare ruimte. Aangezien het beide een
boodschap heeft. Hoe staat u tegenover dit standpunt?
Bedrijven die reclame maken kopen een bord om vervolgens hun boodschap te verspreiden. Als
graffiti artiesten dit ook willen kunnen zij dit gewoon doen. Maar dan moeten zij wel eerst een bord
kopen. Als ik de vergelijking omdraai en bedrijven ongevraagd overal hun reclame verspreiden. Dan
zou de overheid hier ook een probleem van maken. Voor iedereen is dus het speelveld gelijk.
Welke bijdrage kan graffiti leveren aan de gemeenschap?
Graffiti heeft de twijfelachtige gave grauwe plekken op te vrolijken. Maar ook om grauwe plekken
nog verder te laten verloederen. Ook kunnen legale ‘spuitmuren’ zorgen voor een leuke bijdrage aan
de gemeenschap en aan de ontwikkeling van graffiti artiesten zelf.
In de jaren 70 – 80 waren er in Rotterdam veel legale graffiti muren te vinden. In de volksmond
meestal kalkmuren genaamd. Waar zijn deze muren gebleven?
Deze zijn veelal vertrokken naar de rand van de gemeente Rotterdam, zo zijn er spuitplekken in
Hoogvliet, Rhoon en Overschie. In Rotterdam Noord zit er nog één langs de A20. Nu moet ik wel
zeggen dat ik steeds minder het idee heb dat jongeren actief met graffiti bezig zijn. Hoewel het
natuurlijk redelijk onzichtbaar is.
Wat is volgens u de reden dat er in Rotterdam veel graffiti activiteit is?
Volgens mij komt het door de manier waarop de openbare ruimte is ingericht. Rotterdam heeft veel
grauwe plekken. Met weinig detaillering of versieringen aan de gevels en veel grote vlakken als
gevolg van de vele portiek woningen waarbij de berging op straat niveau is. Dit heeft tot gevolg
gehad dat er veel anonimiteit is op straat in combinatie met veel blinde muren maakt een
overweldigende eenvormigheid. Dit werd meer en meer doorbroken door creatieve jongeren die
78
invloed wilden uitoefenen op hun omgeving. Het zou kunnen dat de graffiti activiteit is afgenomen
door de stijgende aandacht voor architectuur. Er zijn veel afzichtelijke gebouwen in Rotterdam
neergezet vooral in de jaren 80 tot halverwege 2000. Dit heeft echt de ziel uit wijken weggehaald.
Welk verschil ziet u tussen graffiti en kunst in de openbare ruimte?
Dit verschil hoeft er niet per definitie te zijn. Het ligt er aan hoe graffiti is ingevuld. Is er een plek waar
consensus over is, dan is het kunst op straat. Is het aan de andere kant illegaal geplaatst en wordt er
overlast van ondervonden, dan zal dit inderdaad worden weggehaald. Een fundamenteel verschil
hierbij is de vraag of het een beschadiging is of niet. Zolang het valt binnen de regels en wetten van
deze samenleving is het kunst op straat, anders wordt het gezien als een beschadiging aan openbaar
bezit of persoonlijk eigendom.
Als je Rotterdam Noord vergelijkt met andere wijken binnen de gemeente. Is er in Noord altijd zeer
veel aandacht voor cultuur en kunst op straat geweest. In andere Rotterdamse wijken is dit
beduidend minder aan de orde. Waar komt deze ruimte voor culturele uitingen op straat uit voort?
Ik heb het gevoel dat dit het gevolg is van de populatie die hier woont. Relatief gezien wonen hier veel
jonge creatievelingen met relatief hoge inkomens en dat zijn mensen die hier bewust kiezen voor een
woning zonder tuin met een beperkte gedeelde buitenruimte, maar vooral voor een omgeving met
veel omliggende voorzieningen en kunst en cultuur speelt daar een heel belangrijke rol in. Rotterdam
Noord is een van de weinige plekken in Nederland waar nog volop wordt geïnvesteerd in deze
bestuursperiode in kunst en cultuur en dat vinden wij als coalitiepartij ook erg belangrijk.
Ondertussen wordt er ook volop geïnvesteerd in het verwijderen van graffiti. Wat volgens andere
deelgemeenten van Rotterdam een luxe positie is.
Nee, hier ben ik het niet mee eens. Het is natuurlijk een kwestie van prioriteiten. Er gaat jaarlijks 2.3
miljoen naar de Roteb, de reinigingsdienst. Daarvan is 50.000 euro voor graffitireiniging. Het kost
ongeveer 30 euro per vierkante meter. Ik vind het geen luxe, hondenpoep halen we toch ook weg. Het
betekent dan wel dat we een rondje minder rijden om het zwerfafval op te halen, maar het is een
bewuste keuze om hier als deelgemeente in te investeren.
Ondanks alle bestrijding waarom denkt u dat er nog altijd een groep is die graffiti ziet als kunst en
deze ook in stand wil houden?
Uiteraard wordt niet alle graffiti zo gecategoriseerd. De verschijningsvorm bepaald samen met de
locatie hoe deze wordt beleefd door mij persoonlijk, en door de burger. Wanneer iemand de Mona
Lisa met graffiti op jou muur kalkt? Zie jij dit dan als kunst of als vervuiling? Er zijn mensen die dat als
kunst zijn maar er zijn ook mensen die dit als vervuiling zien. Als vernieling van hun eigendom. Het
blijft natuurlijk een creatieve uitingsvorm van mensen en er zijn mensen die het kunnen waarderen en
mensen die dat kunnen of willen.
Heeft u misschien een mening over welke bijdrage graffiti kan leveren aan het erfgoed veld?
Als ik dit vertaal naar de verschijningsvormen in de openbare ruimte. Is graffiti natuurlijk wel een
tijdsbeeld, heel sterk en het is natuurlijk wel leuk om tijdsbeelden te vangen omdat allerlei
79
opeengestapelde tijdsbeelden het verhaal van een plek of gemeenschap kan vangen en in die zin zou
het gezien kunnen worden als erfgoed die terug zouden moeten komen in de openbare ruimte om dit
tijdsbeeld te vangen en te tonen. Normaal gesproken is een stad erg gelaagd en dat zie je sterk terug
in de bouwstijlen. Alle bouwstijlen in een stad vertellen een verhaal, die maken een plek, die vertellen
de geschiedenis en daar hoort ook kunst in de openbare ruimte bij. Het gebruik van de openbare
ruimte en de beleving ervan vertelt ook een verhaal. In die zin is ook graffiti een verhaal in de
openbare ruimte.
Vroeger, in 1982, is een graffititentoonstelling in Museum Boijmans van Beuningen uitgelopen op
een rel waar door punkers alle muren van het museum zijn onder gespoten met verf. Met de
gedachte dat kunnen wij ook. De eerste Nederlandse graffititentoonstelling stuitte toen op veel
weerstand vanuit de bevolking. Denkt u dat dit tegenwoordig anders beleefd wordt en waarom dan?
Het lijkt mij uiterst sterk dat tegenwoordig zich zo eenzelfde incident zal voor doen. Het is vandaag zo
maatschappelijk geaccepteerd dat wanneer nog een keer zo’n expositie zou worden georganiseerd
dat het eerder een bijdrage zal leveren aan de duiding van graffiti, dat mensen het begrijpen, het
kunnen lezen en de essentie van graffiti kunnen ondervinden. Het is natuurlijk wel een andere wereld
in die zin. Waarbij weinig mensen iets over bekend is.
Het wordt door writers zelf vaak vergeleken met een oergevoel. Het gevoel dat de neanderthalers
hadden toen ze het verhaal van hun jacht op de muur in de grot schilderde. Het achterlaten van een
stempel op je omgeving dat vertaald is naar een moderne uitingsvorm. Wanneer u met dit
perspectief naar graffiti kijkt denkt u er dan anders over?
Als de ene oermens zijn verhaal in de grot van een ander zou zetten. Zou de ander het ook
verwijderen. Ik bepaal wat in mijn grot wordt geschilderd. Dat is de kern. Panden zijn privaat bezit en
daar dient van afgebleven te worden. Al heb je de beste intenties zonder overleg van de eigenaar
dient er vanaf gebleven te worden.
80
Bijlage 2
Interview Noor Mertens, Junior conservator Moderne en hedendaagse kunst, Museum Boijmans van
Beuningen. Interview afgenomen op 8 september 2012 in de bibliotheek van het Museum Boijmans
van Beuningen.
Aanleiding voor het interview:
Uit de literatuurstudie ten behoeve van dit onderzoek is naar voren gekomen dat in 1982 in het
Museum Boijmans van Beuningen de eerste graffiti tentoonstelling van Nederland is georganiseerd.
Deze tentoonstelling is belaagd door een groep punkers en andere relschoppers die met spuitbussen
en viltstiften de muren van de tentoonstellingsruimte hebben beklad. Ondanks het verloop van deze
omstandigheden is de tentoonstelling vervolgens toch in het Groninger Museum tentoongesteld.
Helaas is er momenteel niemand vanuit deze periode meer werkzaam bij het museum en die de
tentoonstelling als medewerker heeft meegemaakt. Wel kan ik je vertellen dat er naar aanleiding van
die tentoonstelling een aantal werken zijn aangekocht.
Wordt op het moment nog actief verzameld op basis van die tentoonstelling?
Nee helemaal niet. Het is natuurlijk ook een straatcultuur. We hebben wel wat werk maar het is niet
een substantieel deel van onze collectie. Toen de tentoonstelling hier te zien was, zijn er naar
aanleiding van de tentoonstelling nog wel werken aangekocht. Directeur Pim Beeren is in 1984 voor
een reisbezoek naar Amerika geweest en heeft daar werken van Basquiat gekocht. Om precies te zijn
één schilderij en drie tekeningen. Later heeft hij in een galerie in Amsterdam nog één werk gekocht,
maar verder zijn er geen aankopen meer gedaan. Het is echt een eenmalig project gebleken.
Wat was de aanleiding voor de tentoonstelling?
Het werd gezien als iets nieuws wat gebeurde in de samenleving en directeuren van ieder
museumwilde er bovenop zittenen dan zeker Pim Beeren. Hij stond open voor alle nieuwe dingen die
er gebeurde en dan met name in Nederland. Het ging hem om die jeugdcultuur te ontsluiten voor het
grote publiek. Op zo’n moment weet niemand hoe die zich ontwikkeld.
Doet het museum dat nog steeds met jeugdculturen?
Nee, ik denk het niet. Er zijn vrijwel geen nieuwe jeugdculturen meer denk ik. Of je zou iets met
hiphop moeten hebben of iets in de muziek. Maar als ik kijk naar Keith Haring en Basquiat, dat werk
was ineens in de galeries te zien en daar moeten we het ook van hebben. Als je van die
graffitikunstenaars hebt, die ineens worden opgenomen door het normale circuit. Dan zijn andere
instellingen ook geïnteresseerd, want dan wordt het ineens ingekapseld in het gewone.
Dus wanneer een graffiti writer, neem bijvoorbeeld Banksy wordt opgenomen door galeries en
dergelijke, is het erg aannemelijk dat musea die trend volgen?
Ja, dat denk ik wel. Er worden ook werken van hem gekocht. Wij persoonlijk verzamelen geen werk
van hem omdat ik ook denk dat het onmogelijk te verzamelen is. En ook omdat wanneer je het ziet op
81
straat het veel sterker is dan wanneer er een stuk muur in een museum wordt geplaatst. Je haalt het
werk uit zijn natuurlijke context.
Er was veel graffiti activiteit in Rotterdam in de jaren tachtig. Heeft u enig idee of de gemeente en
het museum invloed hebben kunnen uitoefenen op de manier waarop graffiti werd gezien door het
grote publiek?
Dat is een goede vraag. Dat zou je kunnen aflezen van de recensies. Als een museum een
tentoonstelling maakt is dat altijd erkenning. Maar aan de andere kant was het natuurlijk wel een
probleem met de graffiti toentertijd. Veel laagopgeleide mensen in de stad en de buurt waar het
museum ligt van het museum was toen ook niet zoals die nu is. Frans Haks, directeur van het
Groninger Museum, stelde actief verzamelbeleid op voor graffiti, want hij was heel vooruitstrevend. Ik
weet niet of een tentoonstelling een sociaal effect teweeg kan brengen. Ik vraag het me af of een
museum dat wel moet willen. Ik denk eerder dat ze allebei iets nieuws wilden laten zien en de boot
niet wilden missen mocht het uitbloeien tot een kunststroming. Maar misschien heb ik mis. Het was
vrij rechtlijnig, het gaat om de kunst.
Is die visie in de loop van de jaren veranderd? Dat het meer voor de maatschappij wordt gemaakt.
Nee, dat denk ik niet. Vooral met de bezuinigen is daar geen budget voor en twijfelen steeds meer
mensen aan de functie van musea. Maar het is helemaal niet zo dat BvB zijn tentoonstelling afstemt
op de maatschappij. De moderne kunstcollectie is bijvoorbeeld niet tot stand gekomen met behulp
van onderzoek of dergelijke. De directeur kocht werken die hem aanstonden en daarnaast op advies
van de conservator. Heel conservatief was het beleid, gewoon goede tentoonstelling maken was het
doel en die hoefde niet per definitie aansluiting te vinden bij het publiek.
Waarom denkt u dat graffiti als kunst gezien kan worden?
Ik denk doordat ze zijn opgenomen in het commerciële circuit en dat het één van de redenen is dat ze
soms geaccepteerd worden. Ik kan me voorstellen dat de Nederlanders zijn meegelift op de
bekendheid van Amerikaanse kunstenaars.
Maar er worden toch dingen wel als kunst gezien en dingen niet?
Er zijn bepaalde dingen die gewoon succes krijgen. Bijvoorbeeld bij Basquiat,de kunstenaar die veel
met spuitbussen werkt die was heel jong. Nog voordat hij bekend werd, was hij al bevriend met Keith
Haring. Dat was een belangrijke stap voor zijn werk om in het moderne kunstcircuit te komen.
Denk je dat graffiti bij kan dragen aan de leefbaarheid in de openbare ruimte?
Ik denk dat het ligt aan de persoon. Voor de mensen die er wonen kan ik me voorstellen dat het
weinig toevoegde aan de leefomgeving. De boodschap van een kunstwerk moet duidelijk zijn en veel
draagvlak kennen. Wanneer dat niet zo is, wordt het door de massa niet gewaardeerd.
Denk je dat kunst van invloed kan zijn op de leefbaarheid in de openbare ruimte?
Dat kan, het wordt vaak zo ingezet. Het kan wel invloed hebben, maar dat hangt samen met andere
dingen. Het wordt meestal van bovenaf besloten waar een kunstwerk komt. Of het nou echt bijdraagt
82
aan de openbare ruimte, dat denk ik niet. Ik denk dat het belangrijk is wat voor functie het kunstwerk
kan gaan hebben in de openbare ruimte. Ik geloof niet in de idee dat het invloed kan hebben. Het zijn
van die prestigeprojecten.
Als graffiti niet bijdraagt aan de openbare ruimte, haalt het dan iets weg?
Nee, maar misschien wel als je naar de tags kijkt die echt iets opeisen. Dat vind ik wel weer iets
moois, dat element. Ik denk dat door een hele kleine groep wel iets positiefs wordt gezien. Keith
Haring claimde ook heel erg de openbare ruimte met zijn lijnenwerk.
Wat voor rol kan graffiti hebben in het erfgoed veld?
Ja, ik denk dat er steeds meer rekening mee wordtgehouden. Ik denk dat het interessant is om te
kijken dat er ook een hele omslag is geweest. Eerst was het bekladding en op den duur zien mensen
het als iets dat bewaard moet worden.
Denk je dat die omslag gaande is?
Nee, dat lijkt me niet. Ik denk wel dat het invloed kan hebben op het erfgoedveld maar niet direct. Het
moet of door een bekende maker zijn gemaakt of heel erg gezichtbepalend zijn. Ik denk dat er vroeger
een bepaalde romantiek bij de graffiti gezien werd, net als bij het kraken en wildplakken. Maar
tegenwoordig is dat niet meer zo. Ik denk dat graffiti nog steeds wordt gezien als iets ongewenst,
maar ik denk ook niet dat mensen een kunstwerk in de tuin willen.
83
Bijlage 3
Locatie: Kroonpart Rotterdam, Havenstraat 19 Rotterdam.
Interview met END, lokale graffiti artiest in Rotterdam
Aanleiding voor het interview
Het perspectief van de graffiti maker mocht in dit onderzoek natuurlijk niet ontbreken. Om die reden
is er een interview afgenomen met de graffiti writer END. END is 28 jaar oud en spuit graffiti sinds
zijn 16e. END is op het moment enkel nog legaal actief en legt zich toe op de 3D stijl die hij zich over
de jaren eigen heeft gemaakt. De 3D stijl is één van de meest complexe graffiti stijlen. Naast zijn
bezigheden als graffiti writer, geeft hij ook workshops en heeft hij een baan bij een verfspecialist in
Rotterdam.
Hoe ben je begonnen als writer?
Op het skatepark daar waren vrienden van mij aan het taggen en toen ben ik begonnen met tekenen.
Het taggen zat er niet echt in bij mij en vond ik ook niet leuk. Dus toen heb ik anderhalf jaar lang
zitten tekenen. Tekenen tekenen tekenen, ik deed niets anders meer. En toen ik een paar pieces had
getekend die ik echt tof vond, heb ik na anderhalf jaar tekenen mijn eerste piece gezet. Daarna was ik
hooked, gelijk verslaafd. Ik ben er net als iedereen ingerold door mijn vrienden, maar niet om stoer te
doen ofzo. Ik ben het gaan doen omdat ik iets wilde bereiken en mezelf wilde laten zien. Ik wilde hier
graag goed worden in.
Was het de adrenaline?
Nee, helemaal niet want het was vrij relaxed. Dat skatepark is gewoon een gedoogplek voor graffiti.
Ik had wat blikjes verf gehaald bij de Hema, gewoon eerlijk gekocht! Vrienden van mij lagen in de
avond een beetje blowtjes te roken en te schelden en toen stond ik daar rustig mijn piece te zetten op
de vert. Met zilver en roze en het was heel relaxed, geen haast of stress of wat dan ook. Wel een
beetje hyped up van:” Ja, ik ben een piece aan het zetten.” Maar verder heel chill. Later toen ik iets
meer skills had en we wat meer van het skatepark af gingen en in de omgeving gingen sprayen,
beetje rooftoppie doen, ergens op klimmen, ja dan krijg je wel meer adrenaline.
Dus die illegale kant trok je wel?
In het begin wel, alleen toen ik gepakt was zag ik het niet meer zo zitten. Toen heb ik met een vriend
nog een paar keer een illegale piece gezet. Maar ik vond het niet relaxed meer. Ik was te nerveus, te
trillerig, teveel aan het opletten en ik vond het gewoon niet tof meer. Toen ben ik daarna een tijdje
gestopt en weer gaan skateboarden, maar ik brak mijn arm op het skatepark en heb het tekenen
weer opgepakt. Iemand vertelde mij over een legale muur in Maassluis en daar ben ik één keer heen
gegaan en was ik weer hooked en gelijk elke week weer verven. Dat is echt zo gebleven tot ik vader
werd. Echt elke week een piece zetten en eigenlijk alleen maar legaal. Daarna heb ik nog één keer een
illegale piece gezet, maar dat was geen adrenaline. Toen besefte ik, nou als dit het is dan ga ik het
ook niet meer illegaal doen. Ik vind het geen toegevoegde waarde hebben en je kan illegaal toch niet
84
doen wat je legaal doet. Ik ben ook gewoon een mierenneuker en wil het gewoon helemaal goed
hebben, perfect en dat lukt illegaal toch niet.
Hoe heb je je ontwikkeld? Heb je grote voorbeelden gehad?
Eigenlijk heb ik helemaal niet naar andere mensen gekeken. Gewoon tekenen tekenen tekenen en
zoveel mogelijk sprayen. Wij zochten niet op internet op, geen magazine. Echt je eigen stijl
ontwikkelen. Later is er pas meer interesse gekomen voor wat andere doen en ik denk dat dat heel
goed is geweest, want daardoor hebben wij echt een eigen stijl ontwikkeld. Als je mijn pieces nu ziet,
ik doe veel in 3D stijl. Nu is deze stijl steeds populairder geworden, maar binnen die stijl heb ik echt
zeker mijn eigen vibe eraan gegeven. Het is niet echt dat mijn pieces lijken op iemand anders zijn stijl.
Maar mensen die ik echt vet vind zijn PITA, DEEM, ROETS, BRUSK, REVO. Ja er zijn er een paar.
Sommigen doen ook aan fotorealistische dingen, maar dat gaat haast verder dan graffiti. Dat gaat
richting de aerosol art, beetje schilderen tussendoor om meer structuur in de lijnen te verwerken.
Tegenwoordig maak ik ook hele 3D graffitis met kwast en dan krijg je een andere vibe, iets minder
clean. Want als je echt strak werkt met graffiti, dan krijg je al gauw het idee dat het een sticker op de
muur is. Zo geef ik meer karakter aan mijn piece het is wat minder egaal.
Als je kijkt naar de huidige graffiti scene in Rotterdam. Is daar eigenlijk nog iets van over?
Het is heel zwak op het moment. Er zijn nog wel een paar die echt goed bezig zijn. Maar die werken
voornamelijk langs de snelweg, het spoor en op treinen. Dat is echt die harde kern en daar zie je in de
stad helemaal niets meer van terug. Er wordt wel wat getagd, maar dat stelt weinig voor als ik het
over vorm en originaliteit heb. In de buitenwijken daar leeft het nog. In Spijkenisse is het een beetje
leeggebloed, maar als je naar Ommoord, Capelle enzo die kanten op. Daar is het taggen en graffiti
ietsje groter dan in het centrum. Maar dat zijn allemaal jonge aapjes, die dat één of twee jaar doen in
de puberteit en dan stoppen ze weer. De diehards die zichzelf echt keihard neerzetten in de scene dat
zijn er nog maar weinig.
Komt dat door bestrijding en preventie maatregelen van de gemeente?
Nee, als er iets geen invloed heeft dan is dat het. Het enige wat echt heeft gewerkt zijn camera’s in de
metro, bestickering van de voertuigen en een silicone vloer waar geen verf op hecht. Het heeft
gewoon heel weinig zin om nog iets in de metro te doen want het is zo weg. Het risico met al die
camera’s is echt heel groot dus dat wordt gewoon niet meer gedaan. Langs de snelwegen en
metrotunnels daar gebeurt het allemaal. Maar het is echt verdwenen uit de stad. Vroeger toen wij
net een beetje begonnen, waren mensen echt nog gemotiveerd dingen in de stad te doen. Rooftopjes,
busjes, muurtjes dat soort dingen allemaal, maar dat zie je ook echt niet veel meer.
Alle legale muren hebben ze naar de buitenwijken verplaatst. Is dat een gemis of maakt het niet veel
uit?
Het is zeker een gemis vooral voor de jongens die legaal willen sprayen en voor zichzelf verf en niet zo
bezig zijn met de scene is het echt een gemis. Ze verven omdat ze het leuk vinden en niet omdat ze
hun naam op een illegale plek willen zien staan. We hebben wel een goede in Overschie, maar die
gasten zijn zelf ook dom. Want dan taggen en sprayen ze de hele omgeving rond die tunnel onder en
er is veel zwerfvuil en dan krijg je gezeik dat werkt gewoon niet. Het is tegenwoordig wel een
85
ongeschreven regel dat je niet op iemand zijn huis gaat sprayen. Je zoekt een overheidspand of
bedrijfsgebouw uit om je ding op te doen. In de jaren tachtig deden ze het gewoon overal op, hadden
ze echt schijt aan. Toen het wat artistieker werd, kwamen er meer ongeschreven regels, zoals dat je
niet over illegaal werk van elkaar heen gaat en geen racistische teksten of symbolen gebruikt. De
harde kern die in de stad actief was, is gewoon verdwenen. Als je naar Utrecht of Den Haag kijkt dan
zie je dat het daar echt los gaat.
Hoe kan het dat graffiti in andere steden wel floreert maar in Rotterdam niet?
Het is in Rotterdam minder geaccepteerd als je dat vergelijkt met Berlijn. Maar ik denk dat
Rotterdammers gewoon lui zijn, in ieder geval de jeugd met dat soort dingen. Het is niet zo erg als in
Spijkenisse dat het alleen maar blowen en chillen is. Maar Rotterdam is ook gewoon heel divers, de
mensen dan. Het is heel moeilijk te zeggen waar het aan ligt. Het kan het gemeentebeleid zijn maar ik
denk niet dat zo heel veel uitmaakt. In het buitenland pronken steden met hun graffiti, kijk naar
Spanje, Duitsland en de VS. Die maken er een attractie van.
In andere Nederlandse steden, Nijmegen en Eindhoven bijvoorbeeld, lopen trajecten voor kansarme
jongeren die met behulp van graffiti in aanraking worden gebracht met creativiteit en kunst.
Ja klopt, in Rotterdam zijn er gewoon heel weinig van die trajecten. Kijk gewoon naar de kunst scene
in Rotterdam, die is ook dood. Maar als je dan kijkt wat voor publiek je hebt op een avond. Je mag blij
zijn met tien man op een avond. Dat is gewoon overal. Waar dat nu aan ligt, ik kan het niet zeggen.
Of dat nu ligt aan de bezuiniging weet ik niet maar de kwaliteit van het werk is ook niet minder
geworden. Er komen juist super sterke projecten uit die hedendaagse kunstruimtes. Misschien is het
wel de recessie die invloed heeft gehad op de creatieve mind set van mensen.
Is kunst en graffiti niet gewoon luxe?
Nee, ik vind het gek. Juist in dit soort tijden werd graffiti en kunst aangegrepen om de gedachte en
stem van het volk te laten horen. Om te laten zien waarin ze bijzonder zijn. Om te communiceren. Dat
is het natuurlijk ook nog een keer. Je hebt nu gewoon een heel andere manier van communiceren. Al
die social media zijn echt out there. Om je boodschap te brengen hoef je maar iets in te tikken op je
telefoon de juiste woorden kiezen dat het niet verwijderd wordt en duizenden mensen lezen het.
Vroeger was graffiti echt een statement van fuck de gouverment maar tegenwoordig is het meer je
eigen statement dan wat anders.
Graffiti wordt meer gebruikt als de ongecensureerde vorm van massamedia die het kan zijn. Om die
reden ben ik eigenlijk dit onderzoek gestart. Hoe kunnen we waarborgen dat graffiti niet verdwijnt?
Verdwijnen gaat het zeker niet, dat gaat niet gebeuren. Het is niet uit te bannen. Het provoceert
tegen alles wat gevestigd is. En of je nu goed opgevoed bent of niet, iedereen gaat puberen. Het is
niet uit te roeien, er is altijd een manier om je stempel te drukken op de wereld. Kijk bijvoorbeeld naar
mensen die het heel slim aanpakken met reverse graffiti. Schoonmaken van vuile muren in de vorm
van een piece. Daar kunnen ze niets tegen doen. Je kan het op klaarlichte dag doen. Dan denk ik toch
echt weer dat de recessie en de motivatie bij mensen echt meespeelt. Voor dit soort dingen moet je
wel ondernemend zijn, je moet materiaal halen en er op uit gaan en vooral passie hebben. Hoeveel
mensen om je heen zijn er nu nog echt passievol ergens mee bezig, bijna niemand. Iedereen verdoet
86
zijn tijd op zijn werk en gaat mee met wat de overheid van je wil. Je werk doen, je centjes verdienen,
je belasting betalen en dat is het. Het is een bepaalde leeftijd dat iedereen rebels is eventjes en
hoeveel er daarvan niet zozeer rebels blijven, maar gemotiveerd blijven om zich te onderscheiden van
de rest en voor zich zelf te blijven denken dat zijn er maar heel weinig hoor. En zeker hier in de
omgeving dat zijn er echt niet heel veel.
Het negatieve imago wat graffiti heeft, is dus vrij onterecht wanneer je kijkt naar de hoeveelheid
activiteit in de regio?
Als je kijkt naar hoe vandalistisch graffiti in deze omgeving nog is, dan vind ik dat je dat minimaal kan
noemen. Er wordt vrijwel niet getagd en het centrum is nagenoeg graffiti vrij.
Toch wordt jaarlijks per deelgemeente € 50.000 geïnvesteerd in het verwijderen ervan.
Het zijn niet de pieces die verwijderd worden het zijn meer de tags, hit and run,maar eigenlijk is dat
ook niet zoveel meer. In vergelijking met een tien jaar terug gebeurt het nog maar weinig maar het
gebeurt nog wel. Tegenwoordig zie je ook veel bouwhekken vervangen worden voor houten platen
die vervolgens geverfd worden door de jongens van Lastplak. Die nagenoeg het monopolie hebben op
geaccepteerde graffiti in Rotterdam. Kijk als je de mogelijkheid heb als writer, is het slim dat je het
doet. Maar er blijft door één dominante crew wel heel weinig ruimte over voor andere writers die niet
in teamverband werken en geen cartoon zetten. Een leuke manier is het wel om het straatbeeld op te
vrolijken tijdens een bouw. Ik denk dat je mensen meer motiveert iets te doen door een inschrijving te
organiseren voor zulke wandjes. Je helpt er de lokale creatieve sector mee, doordat deze midden in
het centrum door honderden mensen wordt bekeken en het zorgt voor wat variatie.
Is graffiti kunst voor jou?
ik zie mezelf niet als kunstenaar. Het kan door een ander bestempeld worden als kunst, maar om me
zelf kunstenaar te noemen is een wereld van verschil. Ik denk wel dat het kunst is geworden, of dat
het dat al was, maar dat het nu meer gewaardeerd wordt als kunst vorm. Ik vind het zelf heel moeilijk
er de stempel kunst op te drukken.
Het is geprobeerd door Museum Boijmans van Beuningen in 1982 met een graffiti tentoonstelling.
Die tentoonstelling is belaagd door punkers met spuitbussen en stiften.
Hahaha, dat is wel lauw! Dat museum heeft graffiti volledig uit zijn verband gerukt en die punkers
maakten er weer graffiti van.
Is dat dan wel kunst?
Kunst is een creatie van iemand, een uiting. In principe als een uniek idee vertaald wordt naar iets
unieks toe en dan wordt het al snel gezien als kunst. Dat heb je ook met design. Hoe groot is de grens
tussen kunst en design nog tegenwoordig. Graffiti heeft wel degelijk een concept en gedachtegoed.
Dus ja, het is kunst.
Kan graffiti net als openbare kunst een plek creëren in de openbare ruimte?
87
Wanneer ik graffiti maak op een legale plek. Is het dan geen graffiti meer? Is het dan geen kunst
meer? Of is het dan wel kunst maar geen graffiti? Graffiti in zijn natuurlijke omgeving, op een muur,
op een auto of bus, legale graffiti vind ik net zo goed graffiti als illegale. Uit de werken die gemaakt
zijn is ook wel zichtbaar dat het als doel had een locatie te creëren. Met legale graffiti is dat een stuk
makkelijker te doen dan met illegale om dat je de steun hebt van de overheid. ´
Hoe sta je tegenover het standpunt dat graffiti de openbare ruimte zou claimen?
Wij betalen allemaal voor de openbare ruimte en de inrichting ervan. De openbare ruimte is ook van
iedereen. Haal de propaganda van de overheid weg en je mag eigenlijk niet zoveel in de openbare
ruimte. Je mag niets veranderen in de openbare ruimte terwijl er van je verlangd wordt mee te
betalen aan de openbare ruimte. Wanneer je die ruimte persoonlijk maakt met een creatieve uiting
ben je ineens een vandaal. Wij betalen voor alles wat je ziet op straat, maar zodra je dat kenbaar
maakt ben je strafbaar. Dan is het toch eigenlijk nooit van ons geweest.
In mijn scriptie maak ik de vergelijking tussen publieke kunst en graffiti. Dat wanneer graffiti een
locatie creëert en daarmee iets toevoegt aan de openbare ruimte het eerder als kunst gezien wordt.
Nou dat is onzin. Want je kan een drol nog tot kunst verheffen, maar het blijft een drol. Kunst is wat
wij kunst vinden. Kunst is een mening uiteindelijk. Maar als je het gaat bekijken zoals jij doet. Dan zeg
je dat illegale graffiti geen kunst is, illegale graffiti is niet een plek waar mensen samen komen. En
wanneer ik een piece zet op een legale muur, is het dan geen graffiti meer?
Kan het ook gezien worden als erfgoed?
Ik denk het wel, graffiti is als zo veel dingen een creatie van de mens. Die door veel mensen
gewaardeerd wordt. Ik vind wel dat het bewaard moet blijven maar denk niet dat we het in museums
moeten stoppen. Laten wij niet nu al uitmaken wat toekomstige generaties er van moeten vinden. Ik
vind niet per se dat graffiti bestempeld moet worden als kunst, maar ik denk wel dat het bewaard
moet blijven om de volgende generaties er zelf een mening over te laten vormen.
Heb je het dan over de subcultuur en de tradities daarbinnen, zoals het leerling-meesterschap?
Ja, nou dat is iets waar ik altijd heel erg tegen ben geweest. Ik vind het zo apart. Ik neem bijvoorbeeld
mijn zoontje mee naar de muur, maar ik zie hem niet als mijn leerling althans ik probeer het hem niet
te leren. Maar als iemand anders die het tof vind om te doen en die wil een keer met mij naar een
legale muur om met mij piece te gaan zetten. Dan deel ik graag mij ervaring met hem, maar ik zie
hem niet als een product van mijzelf. Ik ben daar echt een beetje allergische voor. Je kan iemand wel
introduceren in de wereld en hem wat techniekjes aanleren zodat die uit de voeten kan met zijn
materialen. Maar wat je nooit moet doen is hem proberen te leren wat jij doet. Dan ben je zo’n egoïst
dat je je eigen stijl door iemand anders laat doorzetten. Dan ben je een kopie van jezelf aan het
creëren. Dat gaat in tegen het hele concept van graffiti. Dus als je dat leerling-meesterschap bekijkt
vind ik dat niet echt leren zoals je zou kunnen leren. Leren is meer mensen mogelijkheden bieden en
ze stimuleren om zichzelf te ontwikkelen. Dat is mijn kijk op het leerling-meesterschap gebeuren. Ik
bestempel het niet zo maar ik vind het wel leuk om mensen dus te stimuleren om zich te ontwikkelen.
Verdwijnt het taggen en throw-ups niet zonder deze hiërarchie?
88
Nee dat denk ik niet, alles maakt op een gegeven moment zijn comeback. Kijk naar mode of design.
Alles gaat op zijn tijd weer een keertje zijn weg terugvinden. Altijd ietsje aangepast, beetje
gemoderniseerd maar het zal altijd weer boven water komen drijven. Het is wel grappig hoe zoiets
zo’n moeilijk gesprek kan zijn.
Maar terugkomend op het vandalisme perspectief. Is het een belangrijk element in graffiti dat het
verboden is?
Het is een soort kat- en muisspel tussen overheid en rebellerende burgers. Een kleine stille revolutie
die zonder veel commotie verloopt. Zonder protesterende massa’s.
Er wordt sowieso niet meer geprotesteerd.
Ja het is moeilijk te geloven. Mensen lijken de kracht van de massa vergeten te zijn. Het is wel een
statement maar we hebben het zo goed dat er haast geen redenen meer zijn waar we ons bed vooruit
komen om te protesteren. Het gaat zo ver met de controle dat je niet eens je eigen voorgevel onder
de graffiti kan zetten. Dan heb je een probleem omdat je het straatbeeld aanpast op een manier die
niet gewenst is. Je beïnvloed het straatbeeld en dat mag niet.
In gesprek met Nils Berndsen werkzaam voor de deelgemeente Noord en je legt de kwestie van de
graffiti op eigen bezit aan hem voor. Dan is het antwoord: “Het is niet illegaal, maar als er geen
consensus over is wordt het verwijderd.”
En dat heeft te maken met, dat je het straatbeeld beïnvloedt dat niet in het idee van de stad past. Er
is ook een kunstenaar op Zuid die een hele gevel heeft beschilderd. Niet graffiti maar gewoon met
kwasten en verf. En dat moest eraf, want het beïnvloedde het straatbeeld op een manier dat de
gemeente dat niet kon toestaan.
Graffiti wordt net als publieke kunst door de burger niet altijd als kunst herkend of als vandalisme
maar het wordt wel altijd als graffiti herkend. Hoe kan dat?
Dat is zo lastig. Mensen willen altijd iets in een hokje stoppen want dat is makkelijk. Dingen die de
grote meerderheid mooi vindt, is dan geen vandalisme en dingen die de grote meerderheid niet mooi
vind is dan vandalisme. Heel simpel toch maar het is wel allemaal graffiti. Het gaat eigenlijk over de
mening van de grote meerderheid. En als ze daar niet om gevraagd worden dan geven ze hem wel
zelf.
Publieke kunst is in harmonie met zijn omgeving, graffiti doorbreekt deze harmonie als een soort van
antikunst.
Dus we doen precies hetzelfde als publieke kunst, dan is het toch eigenlijk des te meer kunst. Kunst
rebelleert maar hoeft dat niet altijd te doen. Ben jij bekend met guerrilla gardening?
Nee, wat is dat?
89
Eigenlijk is het graffiti mensen maken biologische afbreekbare bollen en die stoppen ze vol met zaden
en sporen van allerlei planten en dat gooien ze vervolgens op plekken neer. Die bol breekt af en die
zaden nestelen zich in de bodem en daar gaat iets groeien. Het mag niet, het is illegaal want je mag
niet zomaar ergens iets planten, terwijl je er eigenlijk geen kwaad meedoet. Je draagt alleen maar bij
aan het milieu en aan de leefbaarheid om het zo te zeggen. Eigenlijk doe je dat ook weer niet, want je
draagt bij aan wildgroei die voor een stad vervelend zou kunnen zijn. Het lijkt heel erg op graffiti. Ook
dit is weer een initiatief vanuit de burger zelf,dat heel vaak door kunstenaars wordt gedaan. Is het
tuinieren, is het lelijk, is het kunst, is het graffiti, is het verstorend voor het straatbeeld? Daar kan je al
die vragen bij neerleggen. En op alles krijg je een goed antwoord en de uitkomst zal alleen maar
positief zijn en toch is het illegaal en niet geaccepteerd
Het vervormd toch de openbare ruimte zonder dat daarmee is ingestemd. Dat is ook het
anarchistische element in graffiti.
Ik denk dat iets pas vandalisme is, als je er mensen kwaad mee doet. En dat anarchistische element
zit toch in kunst algemeen. In elke periode van kunst zie je dat er ineens een vrij grote omslag
gemaakt wordt. In de moderne kunst zie je dat Duchamp komt met de Ready Made, het tonen van
een object buiten zijn natuurlijke omgeving. Het is nu een supervoorbeeld van hoe het allemaal is
gegaan. Die gast werkte met vuilniszakken met afval er in en dat wordt wel bestempeld als kunst.
Hoewel de graffiti scene erg uitgedund is sinds eind jaren negentig, is er nog wel sprake van een
graffiticultuur in Rotterdam?
Ja, die is er nog wel, alleen hij heeft een andere vorm gekregen. Hij neigt meer naar hoe kunstenaars
werken, professioneler. De illegale opkomende scene is er nog altijd. Er start elke keer een nieuwe
generatie dat is in graffiti, hier in Rotterdam op het moment heel minimaal. Weinig nieuwe input.
Wat er al is wordt door ontwikkeld en mensen proberen te veranderen wat ze al doen. Maar de
aanwas van nieuwe talenten is heel minimaal.
Waar heeft dat mee te maken?
Ik denk dat het ligt aan de jongere generaties. Die gewoon lui zijn en minder creatief. Ze willen een
dikke bankrekening en daarbij houdt de fantasie op. Het klinkt misschien heel bot maar die nieuwe
generaties leven allemaal in hun smartphone en zien heel weinig wat er buiten dat toestel nog te
beleven valt en ik denk dat het veel invloed heeft op creatieve uitingen. Mensen zijn gewoon zombies
van die social media aan het worden. Er wordt ook wel goed gebruik van gemaakt. Het maakt heel
veel dingen mogelijk en het is enorm makkelijk om informatie in te winnen en te delen en daar is het
super voor. Sorry dat ik het zo zeg maar de minder ruimdenkende mensen in de samenleving die zijn
gewoon verslaafd aan die voortdurende informatie stroom. Wat vinden mensen van mij en wat vind
ik van andere mensen. Om contact met elkaar te houden heb je helemaal geen facebook of twitter
nodig. Ik denk dat social media een grote invloed heeft op hoe de graffiti scene zich nu ontwikkeld.
Het past niet meer in de planning van de mensen.
En daarom ben ik onderzoek aan het doen of graffiti dan niet als erfgoed bestempeld moet worden,
zodat die cultuur bewaard kan worden voor de toekomst.
90
Mensen worden wel weer een keer wakker denk ik. Er zijn genoeg mensen die hun kinderen
motiveren om breder te kijken. Als het moment komt dat iedereen van zijn smartphone op gaat kijken
en weer de wereld om zich heen gaat zien en opnieuw ontdekken. En dan gaan dit soort stromingen
ook weer groeien. Alles heeft zijn comeback. Die gigantische groep die verdwaald is in die digitale
wereld, die moet wakker gemaakt worden.
Hoe denk je hun wakker te kunnen maken?
Door ze iets te laten ervaren waarvan ze niet weten dat ze het missen. En wat dat is?Dat is een goede
vraag maar er moeten weer mensen zijn met passie en doelen die echt een verschil willen maken en
niet alleen voor zichzelf.
END: dan heb ik nog een vraag voor jou. “Waarom wilde je mij interviewen en niet iemand die echt
harde kern illegaal graffiti zet?”
Omdat jij inmiddels wat ouder bent en wat meer van de scene af staat. Je hebt een soort overzicht. Je
bent geen rebellerende puber meer, maar je bent iemand die er redelijk vroeg bij was en inmiddels
met alle andere zaken in het leven een balans heeft gevonden. Je hebt een mening en bepaalde
zienswijze op de scene. Je denkt na over waar je mee bezig bent, je bent geen hersenloze tagger die
het puur gaat om het vandalistische aspect.
Auteur: Waar draait graffiti voor jou om?
Het gaat om vrijheid, om ontspanning. Het werkt voor mij haast meditatief. Niets moet en niets is
verkeerd. Gewoon doen wat je zelf wilt. Dat is toch heel mens-eigen. Graffiti zou de openbare ruimte
claimen, maar dat is toch wat iedereen doet. De overheid zegt toch ook dat de openbare ruimte van
hun is, bedrijven doen dat ook. Graffiti is gewoon laten zien dat wij er ook toe doen. Je laat zien waar
je op je gemak bent en dat een ander dat als territoriaal ziet, is slechts een verschil van perspectief.
Graffiti wordt voornamelijk gedaan in de buurten waar de writer zichzelf op zijn gemak voelt. De
mens is wel ondernemend, maar ook een beetje lui.