Handleiding Project CAVI 1.1 S2B4 2014

Communicatie Create Audio and Video for Internet (CAVI) Projecthandleiding Pilot

-

Communicatie Create Audio and Visuals for Internet Projecthandleiding April 2014 CAVI

2-41

CCAVI CAVI CAVI Communicatie

Create Audio and Visuals for Internet Projecthandleiding April 2014 CAVI

ALGEMENE GEGEVENS

Studiejaar 2014 2e semester Blok 4

Richting Communicatie

Jaar Hoofdfase

Studiepunten 15 EC

Code Project CAVI

Ontwikkelaars Mike Menijn, Pim Boer, Cindy Vermeulen, Wouter Nordsiek

Docenten

Onderwijsassistenten

Mike Menijn (coördinator) Mario de Vries Bart Dijkman Cindy Vermeulen Helena Venema Ton van Eck Wouter Nordsiek Christian Peters Alex van Binsbergen

[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]

Versie

1.0 April 2014

3-41


Create Audio and Visuals for Internet Projecthandleiding April 2014 CAVI INHOUDSOPGAVE

Algemene gegevens ................................................................................................................................................ 2

Inhoudsopgave ........................................................................................................................................................ 3

1 HanMade Productions ..................................................................................................................................... 4

2 Organisatie ....................................................................................................................................................... 5

3 Competenties en indicatoren ......................................................................................................................... 6

4 Inhoud en planning ....................................................................................................................................... 11

5 Mogelijke bewijslast ...................................................................................................................................... 14

6 Beoordeling .................................................................................................................................................... 30

7 Leermiddelen ................................................................................................................................................. 34

8 Rollen AVC & AVD tijdens het CAVI-project ............................................................................................... 38

9 Bijlage leerrcontracten .................................................................................................................................. 40

4-41



1 HAN MADE PRODUCTIONS

Presenteert ELEMENTS

Het thema van het CAVI project staat in het teken van de vier elementen aarde, lucht, vuur en water, gekoppeld aan opdrachtgever provincie Gelderland om onderwerpen die leven in Gelderland te stimuleren en/ of te promoten via audiovisuele kanalen. HanMade Productions gaat in het kader van deze 4 thema’s 4 livestream tv-uitzendingen produceren. Elk van de uitzendingen bevat min. 4 motion graphics

Communicatie Create Audio and Visuals for Internet Projecthandleiding April 2014 CAVI

5-41



2 ORGANISATIE

Dit hoofdstuk beschrijft hoe het project is georganiseerd en wie bij de

begeleiding betrokken zijn.

2.1 PROJECT

Het project biedt je de gelegenheid de kennis die je hebt opgedaan in de courses toe te passen in een concrete opdrachtsituatie. In een productieteam van max.16 studenten ontwikkel en realiseer je audiovisuals t.b.v. livestream tv-uitzending die wordt geproduceerd en vertoond op internet. Het gaat daarbij om je eigen competentieontwikkeling en om je functioneren in een creatief team. Zie voor de inhoud van het project, de projectfasen, de rollen en activiteiten hoofdstuk 4.

2.2 STUDIELAST EN STUDIEPUNTEN

Dit blok duurt 10 weken en levert je 15 ec's op. De studiepunten voor het project worden aan het einde van het semester toegekend als je hebt aangetoond dat je over alle competenties beschikt. Zie voor de beschrijving van de competenties met bijbehorende indicatoren hoofdstuk 3 en voor de beoordeling hoofdstuk 5.

2.3 BEGELEIDING De docenten treden op als producenten, senior consultants en als procesbegeleiders. Begeleiding bij het project wordt gegeven door: AudioVisual Communication Mario de Vries, Mike Menijn AudioVisual Design Cindy Vermeulen, Bart Dijkman Compositing, Editing, Streaming Wouter Nordsiek, Christian Peters Professional Skills Ton van Eck, Helena Venema

6-41



3 COMPETENTIES EN INDICATOREN

Dit hoofdstuk beschrijft competenties en indicatoren van het CAVI-project. Met AVI wordt hier steeds een motion graphic bedoeld.

3.1 DOMEINSPECIFIEKE COMPETENTIES

De domeinspecifieke competenties die bij dit project een rol spelen, zijn: Analyseren & Onderzoeken, Ontwerpen en Realiseren & Testen. De competenties zijn uitgewerkt in concrete indicatoren op niveau 2 voor een complexere context van het project.

Competenties Code Bestaande indicatoren AVC

AVC rol:

scenario & regie

Ana2.1

scenario kan een opdracht voor een AVI of een livestream analyseren en vertalen naar richtlijnen voor een concept en een scenario.

Ana2.2

regie

kan een scenario analyseren en vertalen naar een shotlist en een draaiboek waaruit een samenhangende visie blijkt op de te realiseren AVI of live-stream

Ont2.1

scenario

kan een concept en een scenario schrijven voor een AVI of een live-stream. Kan een breakdown van een scenario opstellen en kan tijdens de realisatie inspelen op eventuele wijzigingen.

Ont2.2

regie kan een samenhangende visie op de uitvoering overbrengen op alle betrokkenen

AVC rol:

productie & editing

Ana2.3

productie kan een scenario voor een AVI of een live-stream analyseren en vertalen naar randvoorwaarden voor een productieplan.

Ana2.4

editing

kan het materiaal dat is vervaardigd voor een AVI of t.b.v. een Livestream analyseren en de mogelijkheden aangeven voor het gebruik daarvan in relatie tot de opdracht.

Ont2.3

productie

de student kan een productieplan voor een AVI of Livestream ontwerpen en uitvoeren waaruit een goede verhouding blijkt tussen tijd en kwaliteit.

Ont2.4

editing

de student kan een structuur voor een AVI of Livestream ontwerpen en vertonen, waaruit een zinvolle samenhang van het materiaal blijkt en die relevant is voor het behalen van de communicatiedoelstellingen.

7-41



Competenties Code Bestaande indicatoren AVD

AVD rol:

Beeld/ Camera en Beeld-bewerking/ Motion Design

Ont2.1

Beeld/ camera

kan, gegeven een scenario, een visueel ontwerp maken ten behoeve van de video-opnamen voor een AVI of een live-stream

Ont2.2

Beeldbewerking/ motion design

kan, gegeven een scenario, motion graphics ontwerpen t.b.v. een AVI of een live-stream

Rea2.1

Beeld/ camera

kan, gegeven een visueel ontwerp, de video-opnamen realiseren van een AVI of een live-stream,

Rea2.2

Beeldbewerking/ motion design

kan, uitgaande van het ontwerp, motion graphics realiseren t.b.v. een AVI of een live-stream

AVD rol:

Audio & Audio-postproduction

Ont2.3

Audio

kan, gegeven het scenario, een audio-ontwerp maken ten behoeve van de geluidsopnamen voor een AVI of een live-stream

Ont2.4

Audio

post

kan, gegeven het scenario en het vervaardigde materiaal, een audio-ontwerp maken, ten behoeve van de postproductie van een AVI of een Motion Graphic

Rea2.3

Audio kan, gegeven een audio-ontwerp, geluidsopnamen maken voor een AVI of een live-stream

Rea2.4

Audio

post

kan, uitgaande van een audio-ontwerp, de audio postproductie realiseren van een AVI of een Motion Graphic

8-41



3.2 ALGEMENE COMPETENTIES PROFESSIONAL SKILLS Alle vaardigheden bij CAVI staan in het teken van Create Audio and Visuals for Internet. Dat betekent dat bij Communiceren de nadruk ligt op de onderlinge, interne communicatie en de externe communicatie met de opdrachtgever. Bij Planmatig werken staat alles in het teken van de opdracht en het plannen van de CAVI. Bij Samenwerken is er met name aandacht voor de samenwerking tussen de projectleden.

3.3 COMMUNICEREN

HBO-Competentie Niveau Indicatoren

Communiceren Niveau 1

1. Bereidt presentaties voor (structuur,

doel, doelgroep). Past structuur toe tijdens presentaties, geeft het doel aan, houdt rekening met de doelgroep.

2. Gebruikt correcte grammatica, spelling, stijl en structuur passend bij het doel van documenten.

3. Verwoordt duidelijk een boodschap in twee- of groepsgesprekken en presentaties, controleert of deze boodschap overkomt en luistert actief in twee- of groepsgesprekken.

4. Herkent en benoemt eigen kwaliteiten en valkuilen in communicatie.

Communiceren Niveau 2 (Niveau 2 bestaat uit alle indicatoren niveau 1, aangevuld met de indicatoren van niveau 2)

1. Heeft kennis van communicatie-theorie

en kan aantoonbaar dit toepassen in mondelinge en schriftelijke commu-nicatie.

2. Kan het belang van doelen doel-groepgerichtheid uitleggen en kan dit aantoonbaar toepassen in gespreks- en/of presentatietechnieken.

3. Heeft kennis van communicatie-middelen en gesprekstechnieken voor verschillende doelgroepen en kan dit aantoonbaar aanpassen in voorberei-dingen op doel, doelgroep en onderwerp van communicatie-uitingen.

4. Kijkt kritisch naar de effectiviteit van het eigen communicatieve handelen en benoemt meetbare sterke en verbeterpunten.

9-41



3.4 SAMENWERKEN


Samenwerken Niveau 1

1. Maakt concrete afspraken over

groepsregels. 2. Houdt zich aan deze regels en afspra-

ken. 3. Hanteert de regels voor het geven en

ontvangen van feedback. 4. Kent verschillende vergaderrollen en

vergaderprocedures en past deze toe. 5. Is in staat om met de eigen kwaliteiten

en valkuilen bij samenwerken te herkennen en te benoemen.

Samenwerken Niveau 2 (Niveau 2 bestaat uit alle indicatoren niveau 1, aangevuld met de indicatoren van niveau 2)

1. Heeft kennis van verschillende

theorieën over persoonlijke kwaliteiten en teameigenschappen en kan deze kennis toepassen in een groep.

2. Heeft kennis van methoden voor besluitvorming, weet een passende methode te kiezen en kan deze actief toepassen.

3. Heeft kennis van groepsprocessen, kan deze analyseren, een passende werkwijze kiezen en kan actief toepassen.

4. Toont aan met belangentegenstellingen in de groep om te kunnen gaan.

5. Is in staat om kritisch te kijken naar de effectiviteit van eigen interventies op het gebied van samenwerken en kan sterke punten en verbeterpunten benoemen.

10-41



3.5 PLANMATIG WERKEN


Planmatig werken Niveau 1

1. Maakt een individuele planning

gebaseerd op de projectopdracht. 2. Voert de planning uit . 3. Legt de eigen bijdrage aan de

uitvoering vast en beargumenteert afwijkingen van de planning.

4. Heeft kennis van een aangereikte projectmanagementmethode.

5. Levert aantoonbare actieve bijdrage aan plan van aanpak.

6. Heeft kennis van timemanagement en herkent eigen verbeterpunten.

7. Is in staat eigen kwaliteiten en valkuilen rond planmatig werken te herkennen en benoemen.

Planmatig werken Niveau 2 (Niveau 2 bestaat uit alle indicatoren niveau 1, aangevuld met de indicatoren van niveau 2)

1. Heeft kennis van meerdere

projectmanagement methoden en software-ontwikkelmodellen.

2. Analyseert een probleem of uitdaging, en kan hiervoor een geschikte oplossingsmethode kiezen.

3. Kan projectmatig een opdracht uitvoeren en maakt een bewuste keuze voor een projectmanagementmethode en/of software-ontwikkelmodel.

4. Heeft kennis van beheersprocedures, past deze kennis toe in het project, bewaakt de voortgang en stelt deze bij en legt acties en werkwijzen vast in procedures.

5. Evalueert het project en legt dit vast in een verslag.

6. Is in staat om kritisch te kijken naar eigen planmatig werken en benoemt meetbare sterkte- en verbeterpunten.

11-41



4 INHOUD EN PLANNING

Dit hoofdstuk beschrijft de inhoud en activiteiten van het project en de

tijdsindeling.

4.1 CENTRALE OPDRACHT

De centrale opdracht in dit CAVI project luidt: ontwerp, produceer en realiseer per productieteam een livestream tv-uitzending rond de vier elementen water, lucht, aarde en vuur waarin min. vier AVI's (=motion graphics) zijn opgenomen over een van die elementen

4.2 OPZET PROJECT

Het project bestaat in principe uit twee productietrajecten die parallel lopen: Productietraject A: productie en realisatie van de motion graphics Productietraject B: productie en realisatie livestream tv-uitzending HanMade Productions, het productiehuis van CAVI, zal vier uitvoerende productieteams inzetten: HanMade 1, 2, 3, en 4 die ieder een tv-uitzending rond ELMS produceren met de bijbehorende motion graphics; ELMS 1, 2, 3, en 4 Hiertoe is de groep van 60+ CAVI-studenten opgedeeld in vier productieteams HanMade 1, 2, 3, en HanMade 4. Elk HanMade productieteam produceert een livestream tv-uitzending voor internet en is samengesteld uit vier crews van vier studenten die motion graphics realiseren ten behoeve van de livestream-uitzending. Het HanMade-productieteam is verantwoordelijk voor de gehele pre-, productie, en postproductie plus alle bijbehorende uitingen van 4 motion graphics t.b.v. ‘Elements’ voor opdrachtgever Provincie Gelderland.

4.3 FUNCTIES, ROLLEN EN TAKEN

Elke student vervult tijdens het project twee functies, een AVC-functie en een AVD-functie. Wanneer je in het ene productietraject een AVC-functie doet, doe je in het andere productietraject een AVD-functie, en omgekeerd. De AVC-functie kent de volgende twee rollen waarin je je gaat specialiseren t.b.v. de productie van de AVI/ motion graphic of de productie van de livestream: specialisatie/ rol 1 Scenario & Regie specialisatie/ rol 2 Productie & Editing De AVD-functie kent de volgende twee rollen waarin je je gaat specialiseren t.b.v. de productie van de AVI/ Motion graphic of de productie van de livestream: specialisatie/ rol 1 Beeld & Beeldbewerking/ Camera & Motion Design specialisatie/ rol 2 Audio & Audio- postproductie

12-41



De invulling van de rollen en de daarbij behorende taken en specialisatie verschilt per productietraject (A en B) binnen het project. Productietraject A: productie en realisatie AVI/ motion graphic AVC rol 1: scenario, draaiboek, regie-opname, regie-postproductie AVC rol 2: productie, montage AVD rol 1: video-opname, beeldbewerking, AVD rol 2: sounddesign, muziek, effecten, geluidsplan, audio-opnamen, audiobewerking. Productietraject B: productie en realisatie livestream uitzending AVC rol 1: scenario livestream EN idents, eindredactie, tekstschrijver, opnamedraaiboek, uitzendregie, eindregie, opnameleiding, cameraregie, floormanager AVC rol 2: productie, organisatie, (twitter)redactie, beeldschakelen en instarten. AVD rol 1: titels, leaders, bumpers, motion graphics, artdirection, licht, studiocamera. AVD rol 2: sounddesign, muziek, effecten; geluidplan, studiogeluid, audiomix. De verdeling van de rollen gaat in overleg met de teamgenoten. Product-eigenaren van de concepten voor een item zullen in productietraject A eerder voor een rol in een AVC-functie kiezen dan voor een rol in een AVD-functie. Producteigenaren van de concepten livestreams zullen in productietraject B eerder voor een AVC-rol kiezen dan een AVD-rol. Zie voor een uitgebreide uitleg van de verschillende rollen hoofdstuk 8 ‘AVC & AVD rollen tijdens het CAVI-project’

4.4 PLANNING

De duur van het project is 7 weken! Samen met het productieteam van max. 16 studenten start je de productie op van de livestream uitzending, tegelijkertijd ga je in crews van 3-4 studenten aan de slag met de ELMS motion graphics.

• Procesbegeleiding vindt wekelijks plaats per productieteam van 16 studenten

• Expertmeetings AVC en AVD vinden wekelijks plaats met resp. de 8 AVC-

studenten van een productieteam en tegelijkertijd met de 8 AVD-studenten uit

hetzelfde productieteam.

• Halverwege het project zijn er tussentijdse viewings van de resultaten.

• De uitzendingen van ELMS staan gepland in OWE week 2-7 2014 van 2 t/m 5 juni

• In de laatste week; week 8 van het project, kun je werken aan je portfolio.

Zie voor de laatste planning van de bijeenkomsten en de workshops de desbetreffende documenten op online.nl. Overigens kunnen tussentijdse ontwikkelingen aanleiding geven tot aanpassingen van de beschreven opzet.

13-41



Onderwijsweek Bijzonderheden Afspraken

OW2-0

ma: 7 april

Aftrap Project Vrij 11 april 10.30 uur F112

OW2-1

ma: 14 april

Maandag 14 april start-bijeenkomsten ELMS 1 t/m 4

Vr 18 april goede vrijdag

Start CAVI Project

OW2-2

ma: 21 april

Ma 21 april 2e paasdag

Proces en expertbegeleiding

Vanaf dinsdag 22 april presentatie

Concept/ PvA aan docenten

Vrij 25 april Workshop 1 Tricaster

OW2-3

ma: 28 april

Proces en expertbegeleiding

Workshops TriCaster

Ma 28 april Workshop 1 Tricaster

Vrij 2 mei Workshop 2 Tricaster

OW2-4

ma: 5 mei 5 mei bevrijdingsdag

Tussentijdse presentaties tijdens procesmeeting per livestream Workshops TriCaster

Vanaf di 6 mei tussentijdse presentaties EMLS

Vrij 9 mei Workshop 2 Tricaster

OW2-5

ma: 12 mei

Reparaties courses AVC en AVD inleveren voor 16.00 uur per mail of postvak.

Vanaf Ma 12 mei Workshop 3 Tricaster

ma: 19 mei Meivakantie

OW2-6

Ma: 26 mei

28 mei hemelvaart

29 mei vrije dag

Zelfstandig oefenen met Tricaster

OW2-7

ma: 2 juni

Generale repetities en livestream uitzendingen

Generale repetities ma 2 juni en di 3 juni

Uitzendingen ELMS 1 en 2

wo 4 juni

Uitzendingen ELMS 4 en 6

do 5 juni

OW2-8

ma: 9 juni

9 juni 2e pinksterdag

Werken aan portfolio’s

Inleveren portfolio do 16 jan.

Do. 12 juni Inleveren portfolio’s onderwijsbureau + kopie archief ICA

OW2-9

Ma: 16 juni

Project assesments AVD en AVC, HBO-vaardigheden

OW2-10

ma: 23 juni

Afsluiting S2

Cijfers CAVI bekend

op vrijdag 27 juni voor 12.00 uur!

14-41



5 MOGELIJKE BEWIJSLAST

Dit hoofdstuk beschrijft wat je aan bewijslast kan opleveren zodat je kunt

aantonen dat je de competenties en indicatoren van dit project beheerst. Om aan te tonen dat je de competenties en indicatoren uit hoofdstuk 3 beheerst, moet je bewijslast verzamelen. Hieronder staan de producten of activiteiten en projectrollen

Let op! Naast deze portfolioproducten mag je ook andere bewijzen aanleveren waarmee je kunt aantonen dat je aan de competenties en de indicatoren voldoet. We raden je wel aan om met een docent hierover vooraf te overleggen.

5.1 OPDRACHTEN

5.1.1 AVC ROL 1 – AVI/ MOTION GRAPHIC - SCENARIO & REGIE Opdracht

Regisseer een item of AVI aan de hand van een scenario en draaiboek conform het concept dat is goedgekeurd, in samenspraak met je team. Resultaat: product en criteria

Het resultaat is een item of AVI die voldoet aan het gestelde communicatiedoel

5.1.2 AVC ROL 2 – AVI/ MOTION GRAPHIC - PRODUCTIE & MONTAGE Opdracht

Produceer en monteer een item of AVI aan de hand van een scenario, in samenspraak met je team. Resultaat: product en criteria

Het resultaat is een item of AVI die voldoet aan het gestelde communicatiedoel

5.1.3 AVC ROL 1 - LIVESTREAM - SCENARIO & REGIE Opdracht

Ontwerp en regisseer een livestream uitzending in samenspraak met je team. Resultaat: product en criteria

Het resultaat is een live gestreamde tv-uitzending die voldoet aan het gestelde communicatiedoel.

15-41



5.1.4 AVC ROL 2 - LIVESTREAM - PRODUCTIE & MONTAGE Opdracht

Produceer en verzorg als schakeltechnicus een livestream uitzending in samenspraak met je team. Resultaat: product en criteria


5.1.5 AVD ROL 1 – AVI/ MOTION GRAPHIC - BEELD & BEELDBEWERKING Opdracht

Vervaardig beeldmateriaal en bewerk dat conform het scenario voor een item of AVI, in samenspraak met je team. Resultaat: product en criteria

Het resultaat is een beeldsequentie van de vereiste kwaliteit.

5.1.6 AVD ROL 2 – AVI/ MOTION GRAPHIC - AUDIO & AUDIO POSTPRODUCTIE Opdracht

Vervaardig geluidmateriaal en bewerk dat conform het scenario voor een item of AVI, in samenspraak met je team. Resultaat: product en criteria

Het resultaat is een soundtrack van de vereiste kwaliteit.

5.1.7 AVD ROL 1 - LIVESTREAM - BEELD & BEELDBEWERKING Opdracht

Vervaardig beeldmateriaal, bewerk dat en verzorg het camerawerk tijdens de tv-uitzending conform het ontwerp voor een livestream uitzending in samenspraak met je team. Resultaat: product en criteria


5.1.8 AVD ROL 2 - LIVESTREAM – AUDIO & AUDIO POSTPRODUCTIE Opdracht

Vervaardig geluidsmateriaal, bewerk dat en verzorg het geluid tijdens de tv-uitzending conform het ontwerp voor een livestream uitzending in samenspraak met je team.

16-41



Resultaat: product en criteria


5.2 SPECIALISATIE EN VERDIEPING CAVI PROJECTROLLEN Opdracht Tijdens het project ga je de kennis en vaardigheden die je hebt opgedaan in de courses toepassen in een concrete opdrachtsituatie. Dat doe je niet alleen door binnen een creatief team aan de slag te gaan met je eigen domeincompetenties of door allerlei beroeps-producten te ontwikkelen en te realiseren, maar ook door je te specialiseren en te verdiepen in een van de twee rollen of taken binnen het CAVI-project. Daarom verwachten wij dat je je tijdens het project extra gaat verdiepen in bijv. AVC- of AVD onderwerpen, kenmerken, taken, technieken, vaardigheden, kwalificaties en expertises die bij die specifieke rollen uit de beroepspraktijk horen. Heb je bijvoorbeeld gekozen voor de AVC-rol ‘Scenario en Regie’ dan zou je je voor die rol uitvoerig kunnen verdiepen in hoe een draaiboek of scenario opgezet dient te worden, of wat de taken of verantwoordelijkheden zijn van een regisseur of floormanager. Heb je gekozen voor de AVD-rol van ‘Beeldbewerking/ Motion design’ dan kun je je gaan verdiepen in allerlei designaspecten van bewegend beeld zoals kinetische typografie, animatie of visual effects in motion graphics of je zou bijvoorbeeld de geschiedenis of betekenis van bewegend beeld kunnen onderzoeken binnen de setting van de ELMS tv-uitzendingen en binnen de gekozen competenties en indicatoren. Resultaat: product en criteria

Het resultaat is een schriftelijk verslag binnen een van de CAVI-rollen van min. vier A4 in goed Nederlands voorzien van een juiste bronvermelding.

5.3 TVR CAVI PROJECTROLLEN EN RESULTATEN

Opdracht Je zorgt voor de beide gekozen projectrollen AVC en AVD voor voldoende schriftelijke toelichting, verantwoording en onderbouwing van de ontwikkel- of ontwerpprocessen waarbij je betrokken bent geweest en reflectie op ontwikkel- of ontwerpprocessen en het gehele project. TVR kun je beschrijven door o.a. onderstaande vragen te beantwoorden:

• wat heb je gedaan op het gebied van scenario & regie, of van productie & montage?

welk materiaal heeft dat opgeleverd? • Wat heb je gedaan op het gebied van beeld & beeldbewerking of camera & motion

design en audio & audio postproductie?

17-41



- denk hierbij niet alleen aan de eindproducten, maar ook aan al het voorbereidende materiaal - wees glashelder in wat jouw bijdrage aan een eventueel groepsproduct is geweest

• welke afwegingen heb je moeten maken bij je werkzaamheden? - denk aan keuzes uit ideeën, en in verband met kwaliteit, tijd, haalbaarheid etc. - denk eventueel ook aan keuzes door samenwerken en communiceren. • hoe kijk je terug op het resultaat?

• waarin heb jij je verdiept? • welk materiaal heeft dat opgeleverd? • wat heb je geleerd in je verdieping?

• heb je nog andere werkzaamheden gedaan?

Resultaat: product en criteria

Toelichting, verantwoording en onderbouwing dient te worden opgenomen in de resp. ontwikkelen ontwerpdocumenten AVC en AVD en geschreven in goed Nederlands. Het resultaat t.b.v. reflectie is een schriftelijk reflectieverslag in goed Nederlands met daarin een algemene reflectie op het CAVI-project en specifieke reflecties op resp. de AVC functie en de AVD functie.

5.3.1. CAVI LEERCONTRACT PROJECTROLLEN Om je bewuster bezig te laten zijn en je beter te kunnen voorbereiden op de specialisatie en verdieping binnen een van de gekozen CAVI- rollen stel je aan het begin van het project een leercontract op voor de beide rollen AVD en AVC. Daarin formuleer je een onderzoeksvraag en geef je SMART aan hoe en met welke bronnen je je gaat verdiepen in welke gekozen AVC-rol of AVD-rol. Tevens formuleer je een concreet en persoonlijk leerdoel (AVC en AVD) waaraan je tijdens het project wilt werken en dat binnen de indicatoren valt.

18-41



5.4 LEERCONTRACT PROFESSIONAL SKILLS Om je bewuster bezig te laten zijn met het ontwikkelen en toepassen van een aantal

vaardigheden stel je aan het begin van het project een leercontract op. Tevens formuleer je

een concreet persoonlijk leerdoel waaraan je tijdens het project wilt werken en dat binnen

de indicatoren valt.

Zie voor een format, de bijlage aan het einde van dit document.

5.4.1 VERPLICHTE OPDRACHTEN PROFESSIONAL SKILLS PORTFOLIO

De uitwerking van de verplichte opdrachten neem je op in je portfolio. Deze opdrachten vormen een belangrijk onderdeel van de benodigde bewijslast. Daarnaast zijn ze onderdeel van de eindbeoordeling. Voor alle opdrachten geldt: Laat zien dat je in staat bent de theorie weloverwogen in de praktijk toe te passen en je eigen functioneren daarbij kritisch te beoordelen. Met inleveren wordt bedoeld: mailen.

19-41



5.4.1.1 COMMUNICEREN Opdracht C1 Intern en Extern Communiceren: Communicatieplan

(indicator 2.1,2.4)

• Zorg ervoor dat jullie als projectgroep professioneel communiceren, zowel intern als extern. Denk na over de volgende punten om dit te bewerkstelligen:

o Wat voor formats gaan jullie gebruiken voor bijv: agenda’s, notulen, documenten & livestream.

o Wat doen jullie aan versiebeheer van de diverse documenten en hoe houd je dat in stand?

o Wie redigeert voor oplevering alle teksten? Ook op de website? o Hoe vindt de communicatie extern plaats (naar opdrachtgever, publiek/doelgroep

livestream)? o Welke pr-uitingen worden ondernomen en wat is het beoogde resultaat daarvan? o Welke afspraken voor interne en externe communicatie worden er gemaakt (bijv

eenduidige vormgeving?) • Halverwege het project evalueer je de uitvoering en handhaving van de interne en externe

communicatie. Waar nodig pas je de werkwijze aan. • Reflecteer aan het eind van het project de uitvoering. Wat ging er goed en wat niet? Wat

was jouw bijdrage hierin? Hoe zou je het een volgende keer aanpakken? Bewijslast: Bovengenoemde punten zijn de basis van een Communicatieplan. Dit plan komt als bijlage in het portfolio. Dit kan en zal een groepsdocument zijn. Portfolio: In het portfolio zelf evalueer je het plan en reflecteer je op je eigen bijdrage (individueel). Inleveren: Communicatieplan (max 8 a4) week 3 Portfolio week 8

Opdracht C2 Gespreksvoorbereiding/interview (indicator 2.2,2.3,2.4)

• Bereid een gesprek of interview voor aan de hand van het DROP-model. Bij voorkeur is dit een gesprek in een formele setting. Mail je vaardighedendocent deze voorbereidingen minimaal twee werkdagen voordat het gesprek plaatsvindt. Formuleer in de voorbereidingen ook voor jezelf waar je in het gesprek op wilt letten met betrekking tot gesprekstechnieken die je gebruikt.

• Je neemt het gesprek op. Bij voorkeur op video, maar als je gesprekspartner er bezwaar tegen heeft volstaat een audio-opname of een observatie van een groepsgenoot.

20-41



o In het schema onder deze opdracht vind je verschillende gesprekstechnieken terug die horen bij de regulerende en luistervaardigheden. Geef aan welke technieken je terugziet in de opname(s) die je bekijkt.

o Geef bij het invullen van de lijst steeds concrete voorbeelden en geef een oordeel (+ of -).Geef bij een (-) aan wat je minder sterk vindt en doe een suggestie hoe het ook had gekund.

o Benoem daarnaast minstens vier momenten in het gesprek (geeft de tijdsnotatie aan) waar het gesprek volgens jou anders had moeten lopen. In andere woorden: waar had de gespreksleider in moeten grijpen of het gesprek een andere wending moeten geven. Geef duidelijk aan door welke gesprekstechniek(en) hij dat volgens jou/jullie had kunnen doen.

o Onderbouw waarom de genoemde punten wat jou betreft anders hadden moeten lopen? Wat was het verschil in effect geweest, denk je?

Bewijslast in Bijlage bij portfolio

• Voorbereiding gesprek • Video-audio opname • Gespreksanalyse • Observatieformulier

Portfolio • Evaluatie en reflectie

Inleveren week 8

Vaardigheid en techniek Toegepast? Geef concrete voorbeelden /

feedback

Structureren ü Inleiden / openen van het gesprek

ü Doelen benoemen

ü Randvoorwaarden benoemen (bijv.

tijdsduur)

ü Structuur corrigeren door terugkoppeling naar doelen

ü Metacommunicatie (bijv. onduidelijkheid of misverstand over verwachtingen benoemen)

ü Hardop denken

ü Samenvatten en afsluiten gesprek

ü Vervolgafspraak

21-41



Actief luisteren en stimuleren

ü Open vragen

ü Doorvragen

ü Gesloten vragen

ü Samenvatten/parafraseren

ü Korte bemoedigende uitingen geven

ü Een stilte laten vallen ü Stimulerend non-verbaal gedrag tonen

ü Gevoelsreflectie (benoemen van

emoties: frustratie, boosheid, bezorgdheid, teleurstelling etc.)

Opdracht C2b Gespreksvoorbereiding/ interview (indicator 2.2,2.3,2.4)

• Bereid nogmaals een gesprek of interview voor aan de hand van het DROP-model. Neem bij deze voorbereidingen alle verbeteracties mee die je hebt meegekregen van je eerste gesprek of interview. Mail je vaardighedendocent deze voorbereidingen minimaal twee werkdagen voordat het gesprek plaatsvindt. Formuleer in de voorbereidingen voor jezelf waar je in het gesprek op wilt letten met betrekking tot gesprekstechnieken die je gebruikt. Neem hierbij de feedback mee vanuit je eerste gesprek of interview.

• Neem het gesprek weer op. Bij voorkeur op video, maar als je gesprekspartner er bezwaar tegen heeft volstaat een audio-opname of een observatie van een groepsgenoot.

o Vul het schema boven deze opdracht weer in. o Kijk kritisch naar de ontwikkelpunten en feedback vanuit je eerste gesprek en

bekijk of en hoe er veranderingen zijn waar te nemen. o Geef bij het invullen van de lijst steeds concrete voorbeelden en geef een oordeel

(+ of -).Geef bij een (-) aan wat je minder sterk vindt en doe een suggestie hoe het ook had gekund.

o Bekijk beide gesprekken nogmaals kritisch en benoem de veranderingen. Wat is het verschil?

o Reflecteer aan het eind van het project je persoonlijke ontwikkeling met betrekking tot gespreksvaardigheden.


• Voorbereiding gesprek • Video-audio opname

22-41



• Gespreksanalyse • Observatieformulier


Inleveren week 8 Opdracht C 3 (Tussen)presentatie (indicator 2.2,2.3,2.4)

Tijdens het project vinden er meerdere presentaties plaats. Maak als communiceerders een goede verdeling wie, wanneer, welke presentatie zal houden (iedereen zal een presentatie of een deel van een presentatie moeten houden). Opdracht:

• Bereid de (tussen)presentatie voor aan de hand van het DROP-model en een spreekschema. Mail je vaardighedendocent deze voorbereidingen en de eigenlijke presentatie (dia’s) minimaal twee werkdagen voordat de presentatie plaatsvindt. Formuleer in de voorbereidingen ook voor jezelf waar je tijdens de presentatie op wilt letten met betrekking tot presentatietechnieken.

• óf bereid de eindpresentatie (live-stream) voor aan de hand van het DROP-model en een spreekschema. Formuleer in de voorbereidingen ook voor jezelf waar je tijdens de live-stream op wilt letten met betrekking tot gesprekstechnieken die je gebruikt.

• Je vraagt minimaal 2 personen uit het publiek om feedback. • Je analyseert de (tussen)presentatie (afgezet tegen je doelen) en reflecteert. Wat ging er

wel/niet goed, wat zou je de volgende keer anders doen, hoe pak je dat dan concreet aan? Formuleer dit SMART. Bewijslast in Bijlage bij portfolio

• Voorbereiding presentatie • Video-audio opname • Spreekschema of draaiboek • Feedback van medestudenten


Inleveren week 8 Opdracht C4 Kritische situatie (indicator 2.4)

• Bij deze opdracht is meer keuzeruimte dan bij de andere opdrachten. Voor deze opdracht

23-41



kies je een werksituatie, zogenaamde ‘kritische situatie’, waarin jij vindt dat je communicatief competent zijn goed tot uiting komt. Die werksituatie kan bijvoorbeeld een vergadering, gesprek met een groepsgenoot of docent zijn. Je kunt allerlei situaties kiezen. Belangrijk bij het kiezen van een goede werksituatie is dat jouw gedrag duidelijk zichtbaar wordt. Daarbij is het van belang dat jij je ‘op je best’ kunt laten zien. Het is slim om een situatie te kiezen waarin een gedeelte (gedragscriterium) van communicatief competent zijn te zien is dat in de andere bewijsstukken niet of minder aan bod is gekomen.

• Voor de kritische situatiebeschrijving gebruik je de STARR methode. STARR staat voor:

Situatie,Taak of rol, Aanpak, Resultaat en Reflectie. De uitleg van de STARR methode wordt uitgewerkt aan het eind van de opdrachten van vaardigheden.


• Voorbereiding gesprek • Video-audio opname • Gespreksanalyse • Observatieformulier


Inleveren week 8

5.4.1.2 PLANMATIG WERKEN

Opdracht PW 1 Plan van Aanpak (PvA) (indicator: pw1,pw2,pw6)

• Organiseer de voorbereidingen om te komen tot een Plan van Aanpak: o Onderzoek en definieer samen met de gehele projectgroep de concrete projectopdracht

en baken de opdracht in samenspraak af o Formuleer de probleemdefinitie o Je maakt duidelijke afspraken met alle betrokkenen over wat je op welke wijze en

wanneer gaat opleveren. o Wie is de opdrachtgever? o Wie zijn de gebruikers? o Projectorganisatie (verdeling rollen) o Producten o Globale planning (op basis van producten, maak hiervoor een WBS) o Welke projectmanagementmethode ga je gebruiken? o Wat zijn de risico’s van het project, en hoe kun je daar rekenen mee houden o Hoe ga je de risico’s monitoren?


24-41



• Plan van Aanpak (maak voor het format gebruik van de theorie) Portfolio

• Evaluatie en reflectie

Opdracht PW2 Voortgangsrapportage (indicator pw4,pw6)

• Zorg samen met je medestudenten die de competentie planmatig werken hebben voor een wekelijkse voortgangsrapportage. Dit is een communicatiemiddel dat bijgehouden moet worden om de status van het project inzichtelijk te maken.

• Inhoud van de voortgangsrapportage: o Welke periode gaat het o Welke producten zijn afgerond o Actuele issues/problemen (risico analyse) o Mogelijke planningsaanpassingen o Planning komende periode o Verdere toelichting

• Zorg ervoor dat de voortgangsrapportage een vast onderdeel wordt van de wekelijkse vergaderingen met de procesbegeleider. Met de andere planmatig werkers in de projectgroep spreek je af wie welke week verantwoordelijk is voor de voortgangsrapportage. Overzicht wordt gegeven zowel voor de livestream als de voortgang van de motion graphics. De voortgangsrapportage is een bijlage bij de notulen.

• Halverwege het project evalueer je de uitvoering en handhaving van de voortgangsrapportage. Waar nodig pas je de werkwijze aan.

• Je reflecteert aan het eind van het project de uitvoering. Wat ging er goed en wat niet? Wat was jouw bijdrage hierin? Hoe zou je het een volgende keer aanpakken?

Bewijslast in Bijlage bij portfolio • Gemaakte voortgangsrapportages


Inleveren week 8 Opdracht PW3 Eindevaluatie (indicator pw3,pw4, pw5,pw6)

• Kijk aan het eind van het project terug. o Is de doelstelling zoals die geformuleerd staat in het PvA gehaald? o Zijn alle subdoelen gehaald? o Is de juist werkwijze gehanteerd?

25-41



• Evalueer hoe het komt dat je ze wel/niet hebt gehaald en welke andere doelen er eventueel behaald zijn.

• Geef aan waarom er afwijkingen zijn. Geef daarbij ook aan of jullie hierop hebben geanticipeerd en hoe.

• Reflecteer hierop. Wat was jouw bijdrage hierin? Hoe zou je het een volgende keer aanpakken?

Bewijslast in Bijlage bij portfolio • Verwijzing naar Plan van Aanpak • Eventuele verwijzingen naar voortgangsrapportages


Opdracht PW 4 Kritische situatie (indicator pw5)

• Bij deze opdracht is meer keuzeruimte dan bij de andere opdrachten. Bij deze opdracht kies je een werksituatie, zogenaamde ‘kritische situatie’, waarin jij vindt dat je planmatig werken competent zijn goed tot uiting komt. Die werksituatie kan bijvoorbeeld een vergadering, interventie op planning of iets anders zijn. Je kunt allerlei situaties kiezen. Belangrijk bij het kiezen van een goede werksituatie is dat jouw gedrag duidelijk zichtbaar wordt. Daarbij is het van belang dat jij je ‘op je best’ kunt laten zien. Het is slim om een situatie te kiezen waarin een gedeelte (gedragscriterium) van planmatig werken competent zijn te zien is dat in de andere bewijsstukken niet of minder aan bod is gekomen.

• Voor de kritische situatiebeschrijving gebruik je de STARR methode. STARR staat voor: Situatie,Taak of rol, Aanpak, Resultaat en Reflectie. De uitleg van de STARR methode wordt uitgewerkt aan het eind van de opdrachten van vaardigheden.

Portfolio • Beschrijving en uitwerking van kritische situatie (STARR)

Inleveren week 8 5.4.1.3 SAMENWERKEN

Opdracht SW1 ProjectStart-Up (PSU)

(indicatoren 1,3,5)

• Bereid de 1e bijeenkomst van de projectgroep voor. Maak gebruik van relevante literatuur. Documenteer deze voorbereiding ook. Bedenk hoe jij de ProjectStart-Up gaat inrichten en uitvoeren. Onderdeel van de PSU:

o Wat is de doelstelling van de PSU? o Zijn er eventueel subdoelen? o Laat alle groepsleden bij de PSU een korte presentatie geven over: “Wat zij willen

26-41



bijdragen” en “Wat zij nodig hebben van anderen”. o Welk probleem ligt er wat wij als projectgroep moeten oplossen (input van de

planmatig werkers) o Maak goede en heldere afspraken over de samenwerking in de groep

• Maak een kort en bondig overzicht van de inhoud van de PSU. • Reflecteer op het verloop van de bijeenkomst. Kijk of je doelen zoals je die vooraf had

geformuleerd zijn gehaald. Als dat niet het geval is, welke interventies ga je plegen om je doelen alsnog te realiseren?

• Formuleer op basis van je eigen ervaring tops en tips van deze PSU en tips voor een volgende PSU.

Moeten meerdere mensen in de groep Samenwerken aantonen? Bereid de PSU dan samen voor en reflecteer en documenteer verder individueel.

Bewijslast in Bijlage bij portfolio • PSU verslag


Inleveren week 3 PSU verslag max 6 a4)

Opdracht SW 2 Persoonlijke kwaliteiten (indicatoren 1,3,5) Beschrijf jezelf en je groepsgenoten door verschillende kwaliteiten, valkuilen, uitdagingen en allergieën te benoemen. Laat je teamgenoten een enkelkwadrant maken. Beschrijf hoe dit op elkaar aansluit door met twee teamgenoten een dubbelkwadrant te maken. Evalueer dit aan de hand van de algemene hulpvragen (zie bijlage onder de opdrachten) en beantwoord tevens de vragen:

a. Hoe en op welke wijze heeft de theorie van kernkwadranten invloed gehad op jullie samenwerking (bijv. op jullie afspraken/regels/rolverdeling ).

b. Geef aan hoe je in jouw projectpraktijk vanuit de theorie tussentijds hebt bijgestuurd als de samenwerking beter kon.

2. Reflecteer aan de hand van de algemene reflectievragen en beantwoord tevens de vraag: Hoe kan jij de theorie van kernkwadranten in toekomstige samenwerkingssituaties gebruiken?

Bewijslast in Bijlage bij portfolio • Enkelkwadranten van de groepsleden (MG-groep) • Minimaal twee dubbelkwadranten met toelichting

Portfolio • Uitwerking evaluatie en reflectie

Inleveren week 4

27-41



Opdracht SW 3 Brainstormsessie (besluitvormingsproces) (indicatoren 2,5)

• Bereid de brainstormsessie of een ander besluitvormingsproces voor de live-uitzending

voor. Hoe ga je dat aanpakken? Maak gebruik van relevante literatuur. Mail je vaardighedendocent de voorbereidingen minimaal twee werkdagen voordat de besluitvorming zal plaatsvinden.

• Leid het proces. Maak hiervan audio(visuele) opnames of nodig je vaardighedendocent uit. • Je analyseert het proces (afgezet tegen je doelen) en je reflecteert op het verloop ervan.

Portfolio

• Evaluatie en reflectie adhv van de algemene vragen • Beschrijving van het besluitvormingsproces • Een overzicht van de feedback op het besluitvormingsproces

Omvang: max 1 ½ a4 Inleveren week 8 Opdracht SW 4 Feedbackgesprek (alle indicatoren) Feedback geven is belangrijk als je samenwerkt. Ga als volgt te werk:

• Bereid twee maal een gesprek met een groepsgenoot voor waar je persoonlijk feedback geeft (bijv tijdens IPV of tussentijds)

• Zoek waar nodig passende literatuur (zoals over feedback/GEIN) en gebruik dit aantoonbaar in je voorbereiding.

• Formuleer in de voorbereidingen voor jezelf waar je in het gesprek op wilt letten met betrekking tot feedback geven.

• Houd twee gesprekken en maak hiervan een audio-opname. • Vraag je gesprekspartner naderhand naar zijn/haar ervaring. Noteer deze

feedback. • Evalueer aan de hand van de algemene evaluatievragen en beantwoord tevens de

vraag: o Wat werkte voor jou goed/minder goed in het gesprek o Hoe heb je de regels voor feedback toegepast


• 2x voorbereiding gesprek • 2 audio opnames • Feedback van je gesprekpartner


28-41



Opdracht SW 5 Kritische situatie (indicator sw5)

• Bij deze opdracht is meer keuzeruimte dan de andere opdrachten. Bij deze opdracht kies je

een werksituatie, zogenaamde ‘kritische situatie’, waarin jij vindt dat je samenwerking competent zijn goed tot uiting komt. Die werksituatie kan bijvoorbeeld een conflict, onderhandelen, bemiddelen of iets anders zijn. Je kunt allerlei situaties kiezen. Belangrijk bij het kiezen van een goede werksituatie is dat jouw gedrag duidelijk zichtbaar wordt. Daarbij is het van belang dat jij je ‘op je best’ kunt laten zien. Het is slim om een situatie te kiezen waarin een gedeelte (gedragscriterium) van samenwerken competent zijn te zien is dat in de andere bewijsstukken niet of minder aan bod is gekomen.

• Voor de kritische situatiebeschrijving gebruik je de STARR methode. STARR staat voor:

Situatie,Taak of rol, Aanpak, Resultaat en Reflectie. De uitleg van de STARR methode wordt uitgewerkt aan het eind van de opdrachten van vaardigheden. Portfolio

• Beschrijving en uitwerking van kritische situatie (STARR) Inleveren week Omvang max 2 a4

5.5 STARR - METHODE

Situatie Zorg voor een werksituatie waarin een “keuze” te maken was. Geef aan welke keuze(s) je op basis van welke overwegingen heb gemaakt. Schrijf waar mogelijk in de ‘ik-vorm’ omdat we bij jouw beoordeling voornamelijk in jouw gedrag geïnteresseerd zijn. Laat zo duidelijk mogelijk jouw bijdragen zien, die van groepsgenoten zijn in deze beoordelingssituatie niet relevant, alleen daar waar het nodig is om de situatie te begrijpen. Geef bij je aanpak ook aan hoe betrokkenen reageerden op je acties en handelingen om vervolgens weer aan te geven hoe jij daarop hebt gereageerd. Beschrijf in een paar zinnen eerst de (werk)situatie. Taak Geef dan de taak of rol aan, die jij had. Aanpak Beschrijf vervolgens gedetailleerd je aanpak / je gedragingen. Hoe heb je ervoor gezorgd dat de taak uitgevoerd werd. Had dat anders gekund? Zo ja, hoe? Welk voordeel had dat gehad? Waarom heb je hiervoor gekozen?

29-41



Resultaat Tenslotte volgt een beschrijving van het resultaat. Probeer iets verder te denken dan: “We hebben de notulen besproken en het ging goed.” Reflectie Beschrijf dus in een zorgvuldig gekozen situatie je gedrag op behoorlijk nauwkeurige wijze. Dus niet: “Ik heb goed samengewerkt met de anderen want we hebben een product opgeleverd dat aan de eisen voldoet”. Geef bijvoorbeeld in een relevante werksituatie aan hoe je er als groepslid (vanuit bv. jouw Belbinrol) in bent geslaagd om ruimte te creëren voor ieders persoonlijke kwaliteiten. “In de eerste bijeenkomst heb ik aan iedereen gevraagd inhoudelijk sterke punten en kernkwaliteiten te benoemen. Vervolgens hebben we in ons plan van aanpak gekeken wie wat het beste kan gaan doen. Ook heb ik gevraagd welke teamafspraken we kunnen maken om constructief te werken. Daarbij had ik in mijn achterhoofd gehouden dat ik de afspraken ‘tijd is tijd’ en ‘afspraak is afspraak’ in ieder geval wilde maken. Het leek me echter handig om eerst iedereen aan het woord te laten voordat ik inhoudelijk met ideeën zou komen…” Nog een goed voorbeeld: “We hebben vergaderd op ... om .. uur over ... Deze vergadering was nodig, omdat... De belangrijke punten waren.. Ik vond het belangrijk, dat het volgende in de notulen terecht zou komen,.... De mening van de groep over de besluiten was belangrijk omdat... In de notulen heb ik beschreven... Het probleem bij ons in de groep is, dat notulen niet gelezen of besproken worden. Ze vinden het wel goed, als er iets op papier staat.” Gebruik voor de kritieke situatie maximaal 2 A4-tjes. Vragen om te beantwoorden/verwerken:

• Wat maakt dat je deze situaties hebt gekozen? • Welke gedragscriteria komen er op welke wijze in terug?

5.6 HULPVRAGEN BIJ REFLECTEREN EN EVALUEREN? Het is onlosmakelijk verbonden met de mogelijkheid keuzes te maken. Waarom heb ik dit gedaan en niet dat? Zal ik het dan nu zus doen of juist zo? Terugblikken of vooruitkijken heeft weinig zin als je het maar op een manier kunt of mag. Reflectie vooraf is een belangrijk hulpmiddel bij het bekijken van verschillende keuzemogelijkheden en het op een rijtje krijgen van argumenten en consequenties bij een keuze.

30-41



Reflectie tijdens houd je bij de les en reflectie achteraf laat je terugblikken en nieuwe doelen stellen. Zoals Perkins jaren geleden al stelde: ervaring zonder reflectie geeft slechts herhaling. Bron: boek ‘vragen om reflectie’ van Ettekoven en van Vliet. Omdat er in bij het CAVI project in ieder geval achteraf wordt gereflecteerd hierbij een aantal vragen die je in jouw persoonlijke reflectie kunt beantwoorden. Kies er de voor jou belangrijkste vragen uit, of kies andere relevante reflectievragen. Algemene hulpvragen evaluatie en reflectie:

1. Hulpvragen bij evaluatie:

a. Hoe heb je de taak uitgevoerd? b. Wat heb je gedaan of gelaten om de situatie te beïnvloeden? c. Wat werkte goed of niet? d. Welke theorie heeft je hoe geholpen?

2. Hulpvragen bij reflectie:

a. Hoe heb je de opdracht (de activiteit) ervaren? b. Waar ben je tevreden over? (en waarom?) c. Waar zie je verbeterpunten voor jezelf? (en waarom?) d. Wat zou je een volgende keer anders doen? (en waarom?) e. Hoe pak je dat dan concreet aan? En waarom op die manier? f. Hoe en op welke wijze heeft de opdracht een bijdrage geleverd aan het vervolg van je

project? g. Wat betekent je reflectie voor je kwaliteiten en je ontwikkelpunten ( je leerdoelen)?

31-41



6 BEOORDELING Dit hoofdstuk beschrijft hoe de opleiding de competenties of de op te

leveren producten beoordeelt.

6.1 FORMATIEF

Er vinden regelmatig viewings en besprekingen plaats met producenten, experts en/of procesbegeleiders die feedback geven over het verloop van procesactiviteiten. Feedback en voortgangsgesprekken geven een indicatie over de voortgang van het project.

6.2 SUMMATIEF

De studiepunten worden aan het einde van het semester uitgereikt als, aan de hand van de indicatoren, uit het presentatieportfolio blijkt dat je alle genoemde competenties beheerst.

6.3 AANLEVEREN PORTFOLIO DOMEINCOMPETENTIES

Je stelt drie aparte portfolio's samen; één AVC, één AVD en één Professionnal Skills. Het portfolio AVC en AVD bestaan uit een papieren deel en een digitaal deel en dien je in te leveren uiterlijk op donderdag 9 juni 2014 bij het onderwijsbureau. Vermeld op elk portfoliodeel naam van de betreffende docent. T.b.v. het ICA archief wil het onderwijsbureau ook een digitale versie van al het werk dat je gedaan hebt voor de courses en het project inclusief de documenten. Het individuele portfolio bevat: AVC AVD Ind. CAVI Leercontract Ind.CAVI Leercontract Ind.verdieping AVC-rol Ind. verdieping AVD-rol Ind.reflectieverslag AVC Ind. reflectieverslag AVD Afhankelijk van gekozen rol: Def. analyse n.a.v. concept Ontwerpdocument Art direction en licht Scenario items of idents Ontwerpdocument Beeld en Camera Scenariobreakdown Ontwerpdocument Audio en Audio post-productie plan Teksten Ontwerpdocument AVI’s/ Motion Graphics Draaiboek, Callsheets Ontwerpdocument Idents/ leaders, titellijnen, etc Productieplan Div. productiedocumenten m.b.t. auteursrecht, quitclaims, locaties, correspondentie en afspraken met gasten, etc. Editplan/ schakelplan/ Edit list Verder alle proces- en presentatiedocumenten die van belang zijn voor HanMade Productions, de AVI’s, TV-uitzendingen, AVC, AVD of Professional Skills

32-41



CAVI resultaten digitaal: Groepsproducten AVI’S ‘Elementen’ in uitzendkwaliteit. Individuele producten/ onderdelen van AVI’s zoals leaders, muziek, graphics. Quicktime container (.mov), H264 videocodec, videokwaliteit min. 75%, Full-HD, 25 fps, progressive, square pixel en AAC audiocodec, 48 khrz.

6.4 BEOORDELING PORTFOLIO PROFESSIONAL SKILLS De eindbeoordeling voor vaardigheden is gebaseerd op je portfolio en op je inzet en houding tijdens het project. Met dit portfolio overtuig je de vaardighedendocent ervan dat je op een doelgerichte manier te werk bent gegaan en je leerproces richting hebt gegeven. Zo zal je moeten aantonen dat je alle indicatoren beheerst. Daartoe draag je relevant bewijsmateriaal aan. Je toont aan dat je je kennis (waar nodig) hebt uitgebreid en dat je deze kennis gericht hebt toegepast tijdens het project. Je beschrijf ook het effect van jouw acties en interventies. Verder analyseer je je eigen leerproces door te reflecteren op je leerdoelen, je inspanningen en de uiteindelijke resultaten. Een deel van het benodigde bewijsmateriaal genereer je door het maken van de verplichte opdrachten voor het portfolio, maar ook door een actieve en open werkhouding gedurende het project.

Hoe wordt er beoordeeld? De criteria bij het beoordelen van de HBO competentie zijn:

• opvoeren van voldoende passende bewijslast per indicator • benoemen van en verwijzen naar relevante literatuur • vertalen van relevante theorie naar eigen praktijk/opdrachten • doormaken van aantoonbare ontwikkeling op indicatoren en noemen van persoonlijke

verbeterpunten • opleveren van een goed gestructureerd en verzorgd portfolio • geschreven in correct Nederlands

Voor je HBO competentie op niveau 2 krijg je bij het CAVI project een totaalbeoordeling. De opdrachten die in week 4 conform de studiehandleiding definitief worden opgeleverd, maken deel uit van de totaalbeoordeling. Feedback die je krijgt op deze tussentijdse opdrachten, kun je toepassen op de opdrachten die aan het eind van het project worden ingeleverd. Hier kun je een extra verbeterslag maken. Voor elk bewijsstuk/elke opdracht krijg je een cijfer. Elk cijfer telt even zwaar mee in de eindbeoordeling. Algemeen: Vormbehoud tonen op niet gekozen competenties Voor wat betreft de algemene HBO competenties die je niet hebt gekozen, toon je vormbehoud op niveau 1. Toelichting:

33-41



Reflecteer op maximaal 1 A4-tje hoe jij vormbehoud hebt getoond op de niet gekozen HBO competenties. Naast de opdrachten en daarop gegeven reflecties (indien aangegeven bij de opdracht), dien je in maximaal 1 A4-tje te reflecteren op je ontwikkeling die je in het CAVI project hebt doorgemaakt op het gebied van de gekozen HBO competentie.

Er zijn verschillende beoordelingsmomenten:

• Eind week 4: inleveren van een conceptportfolio waarin minstens 2 vaardighedenproducten definitief worden beoordeeld

• Week 8: inleveren definitief portfolio Alle bewijsstukken worden hierin opgenomen, ook de eerder ingediende bewijsstukken die na week 4 al als voldoende zijn beoordeeld. Als je in het portfolio verbeteringen aanbrengt ten opzichte van de eerder ingediende opdrachten, dan voeg je een ‘revisiehistorie’ toe. In deze revisiehistorie geef je precies aan wat je waarom op welke wijze hebt aangepast. Dit doe je door hiervoor in ieder geval een andere kleur te gebruiken in je document zodat de beoordelaar snel ziet wat je hebt aangepast.

• Week 9: beoordeling van de vaardighedencompetenties aan de hand van ingeleverd definitief portfolio. Alleen in uitzonderlijke gevallen vindt er een assessment plaats.

6.5 WIE BEOORDELEN? • Het conceptportfolio wordt beoordeeld door de docent vaardigheden. • Het definitieve portfolio wordt beoordeeld door de docent vaardigheden. • Het mogelijke assessment wordt uitgevoerd door de docent vaardigheden en mogelijk een domeinspecifieke docent.

In week 1 leg je vast welke bewijsmaterialen je gedurende dit project gaat verzamelen en wanneer. In het leercontract vaardigheden omschrijf je dit. Het leercontract mail je naar je vaardighedendocent, deze zal dit in week 2 met je bespreken. Het portfolio Vaardigheden bevat: Verplichte opdrachten gedurende het project moet de student opdrachten uitvoeren die passen in de context van het project en voldoen aan de indicatoren van HBO vaardigheden. Aanvullend bewijsmateriaal (persoonlijk). Elke student levert naast de verplichte opdrachten aanvullend bewijsmateriaal aan waarmee hij aantoont dat hij competent is voor de gekozen HBO vaardigheid. Relevante zaken uit het projectdossier (groepsproduct), waarmee de student zijn competenties kan aantonen. Het projectdossier bevat alle relevante groepsproducten die bij uitvoering van het project zijn gemaakt. Dit zijn de inhoudelijke producten zoals een scenariobreakdown, een callsheet, een productieplan, ontwerpdocument, lichtplan, etc. maar ook projectdocumenten zoals taakverdelingen, planningen, notulen van werkoverleg en feedbackformulieren van presentaties en de presentaties zelf. Reflectieverslag. De student schrijft een reflectieverslag waarin de hij, uitgaande van de competenties en de indicatoren en m.b.v. voorbeelden uit het bewijsmateriaal beargumenteert dat hij zich de vereiste competenties heeft eigen gemaakt. Het

34-41



reflectieverslag is dus altijd geformuleerd in termen van de indicatoren.

In het portfolio moet duidelijk aangegeven worden wat groepsproducten zijn en voor welk deel de student zelf verantwoordelijk is. Bewijslast voor het behalen van competenties bestaat altijd uit materiaal dat door de student zelf is gemaakt.

Leercontract HBO-vaardigheden In week 1 leg je vast welke bewijsmaterialen je gedurende dit project gaat verzamelen en wanneer. In het leercontract onder HBO-vaardigheden omschrijf je dit.

35-41



7 LEERMIDDELEN

Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de leermiddelen die bij het project

horen. Verplichte literatuur • Lievaart. Roemer. (2010) Films Maken

ISBN10 9080555185 - ISBN13 9789080555181 • Van Driel, H. (2005) Digitale communicatie

Boom ISBN: 90-8506-079-6 (hoofdstuk 2.6) • Van den Broek, J. (2010) Beeldtaal

Boom ISBN: 978-90-473-0115-8 (hoofdstukken 1-6 en 16) • Manovich, Lev (2008) Software takes Command

PDF: www.softwarestudies.com (summary en hoofdstuk 2) Aanbevolen Literatuur • Breslin, Jan Roberts. (2003). Making Media, Foundations of Sound and Image

Production. Focal Press. ISBN: 0 240 80502 X. • Meyer, Trish & Chris. (2010) Creating Motion Graphics with After Effects Essentials &

Advanced Techniques 5th edition Focal Press. ISBN-10: 0240814150 - ISBN-13: 978-0240814155

• Williams, Richard (2009) The Animator's Survival Kit, Expanded Edition: A Manual of Methods, Principles and Formulas for Classical, Computer, Games, Stop Motion and Internet Animators Faber & Faber. ISBN-10: 0571238343 - ISBN-13: 978-0571238347

• Garfield, Steve. (2010) Get Seen: Online Video Secrets to Building Your Business ISBN10 0470525460 - ISBN13 9780470525463

• Manovich, Lev (2001) The Language of New Media MIT ISBN: 0-262-63255-1 Monaco, J (2007) How to Read a Film Oxford University Press ISBN: 978-0-19-532105-0

36-41



Aanbevolen bronnen en suggesties voor theoretische onderbouwing HBO Vaardigheden In je portfolio laat je zien dat je relevante literatuur hebt bestudeerd en dat je die hebt toegepast tijdens het project. Hieronder vindt je een lijst met aanbevolen literatuur. Beoordeel deze bronnen steeds op relevantie, bruikbaarheid en “gewicht”. Met “Online” wordt bedoelt Online>Leren>Sem CAVI>Vaardigheden, tenzij anders vermeld. Communiceren

• M. Steehouder e.a., 2006, Leren Communiceren, Noordhoff Uitgevers B.V. • M. Brounstein, 2005, Effectief communiceren voor Dummies, Pearson Education Benelux

B.V. • F Oomkes en A. Garner, Communiceren, contact maken, houden en verdiepen, Den Haag:

Boom Uitgevers • O. Severijnen e.a., 2008, Basisboek Communiceren, ThiemeMeulenhoff B.V. • M Hulshof, 2007, Leren Interviewen, Noordhoff Uitgevers B.V. • M. Heerink, 2008 (2e editie), Praktische schrijfgids, Pearson Education Benelux B.V. • Online cursus, Presentatie geven. (http://www.leren.nl/cursus/professionele-

vaardigheden/presentatie/) • Lei, A.H. van der, I. Knol & B. Moojen, 2003, Communicatie in praktijk, Baarn: HB Uitgevers. • Vilsteren, Paul van, Hans Hummel, Jeroen Berkhout, 2003, Rapporteren. De basis,

Groningen: Wolters-Noordhoff. • J. Bos en E Harting, (2010), Projectmatig creëren compact, Schiedam: Scriptum

Planmatig werken

• S. McConnell, 1996, Rapid Development: Taming Wild Software Schedules, Microsoft Press • Amir Tomer, Boaz Shani, Ely Bonne, 2002, Iterative Software Development – from Theory to

Practice, Israel: Rafael. (Online) • Hans Hummel, Aad Slootmaker, Jeroen Berkhout, 2003, Projectwijzer, Groningen: Wolters-

Noordhoff. • J. Bos en E Harting, 2006, Projectmatig Creëren 2.0, Scriptum • Reader Planning. (Online) • Reader Projectmatig werken en procesmodellen v2.22. (Online) • J. Bos en E Harting, (2010), Projectmatig creëren compact, Schiedam: Scriptum

Samenwerken

• J. Remmerswaal, 2008, Handboek Groepsdynamica, Uitgeverij H. Nelissen • G. Fornerod en L. Kleisen, 2006, Samenwerken in Projectgroepen, Noordhoff Uitgevers B.V. • J.P. van Oudenhoven en E. Giebels, 2004, Groepen aan het werk, Noordhoff Uitgevers B.V. • R. Grit e.a., 2006, Sociaal Competent, Noordhoff Uitgevers B.V. • J. Bos en E Harting, 2006, Projectmatig Creëren 2.0 (hfdst 16 en 23), Scriptum • J. Bos en E Harting, (2010), Projectmatig creëren compact, Schiedam: Scriptum • Reader Vaardigheden – Samenwerken (online.han.nl > ICA HBO Vaardigheden)

37-41



Huren faciliteiten Voor het realiseren van de opdrachten van de onderwijseenheid CAVI is audiovisuele apparatuur nodig. De student kan zelf zorgen voor deze apparatuur, of deze apparatuur huren bij ICA. Wanneer de apparatuur uitsluitend gebruikt wordt in het kader van de opdrachten is geen huur verschuldigd. De verhuur geschiedt door de beheerders van de faciliteiten: Wouter Nordsiek en Michel van der Wiel. Op woensdag is Wouter Nordsiek afwezig. Het verhuurcontract kent de volgende voorwaarden: • Ondergetekenden, de huurders, huren de hieronder omschreven apparatuur, die

eigendom is van de Informatica Communicatie Academie, geheel voor eigen verantwoording. De huurders zijn volledig aansprakelijk in geval van schade, diefstal, vermissing van alle genoemde delen en onderdelen van de in bruikleen genomen apparatuur. De aansprakelijkheid geldt voor de vervangingswaarde van de apparatuur. De huurders maken direct melding van schade, vermissing e.d. bij het terugbrengen van de apparatuur.

• De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen is niet aansprakelijk voor ongevallen, letsel en schade aan goederen, objecten en personen die ontstaat als gevolg van het gebruik van de apparatuur. De huurders vrijwaren de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen tegen eventuele aanspraken van derden als gevolg van het gebruik van de apparatuur.

• Wanneer de apparatuur wordt gebruikt buiten de Academie dient het transport op een verantwoorde wijze te geschieden.

38-41



8 AVC & AVD ROLLEN

Dit hoofdstuk beschrijft uit welke rollen AVC en AVD je tijdens het CAVI-

project kan kiezen en wat deze rollen precies inhouden. Uit de beschikbare rollen kies je er twee. Een AVD-rol t.b.v. de productie van AVI’s / Motion graphics betekent automatisch dat je de AVC-rol kiest t.b.v. de livestream. Kies strategisch zodat je met je taken je leerdoelen kan behalen en je competenties kan aantonen. Samen met je begeleidende docenten bepaal je welke rollen en welke combinaties van rollen het meest geschikt zijn. Heb je eenmaal twee rollen gekozen dan vul je in het leercontract in hoe je de specialisatie en verdieping voor een van deze rollen gaat aanpakken, met welke onderzoeksvraag, welke literatuur/ bronnen je daarvoor gaat gebruiken en welk materiaal je daarvoor wanneer oplevert.

8.1 OVERZICHT ROLVERDELING AVC EN AVD T.B.V. PRODUCTIE AVI’S

39-41



8.2 OVERZICHT ROLVERDELING AVC en AVD t.b.v. productie Livestream

40-41



Bijlagen I Format Leercontract Prof. Skills en Projectrollen CAVI LEERCONTRACT VAARDIGHEDEN Naam: Studentnummer: Competentie: Opdracht/ bewijslast

Hoe ga je deze opdracht aan-‐pakken/dit bewijsmateriaal verzamelen?

Welke literatuur ga je hier-‐bij gebrui-‐ken?

Wanneer? Vul een con-‐crete week/ datum/tijd in.

Opdracht 1

Opdracht 2

Opdracht 3

Opdracht 4

Overig bewijs-materiaal

Wat is je persoonlijke leerdoel?

Hoe ga je concreet tij-dens het project aan dit leerdoel werken?

41-41



CAVI LEERCONTRACT PROJECTROLLEN

Naam: Studentnummer: AVC-‐rol: AVD-‐rol: Professional Skills:

Opdracht/ bewijslast/ leerdoel/ verdieping

AVC

AVD

Hoe ga je deze opdracht aanpakken en bewijs-‐materiaal verzamelen?

Wat is je verdieping of specialisatie?

Welke hoofd-‐ of onderzoeksvraag wil je beantwoorden?

Hoe ga je je concreet tijdens het project verdiepen? SMART!

Wat zijn je persoonlijke leerdoelen

Hoe ga je concreet tijdens het project aan die leerdoelen werken

Welke literatuur en bronnen ga je hierbij gebruiken? Vergeet APA niet!

Overig bewijsmateriaal?

Wanneer? Vul concrete week/datum/tijd in.

Date post:	16-Jan-2016
Category:	Documents
Upload:	ricardobalk
View:	39 times
Download:	2 times

Handleiding Project CAVI 1.1 S2B4 2014

Documents