Power on ProtectionFault
Power on ProtectionFault
Power on ProtectionFault
Power on ProtectionFault
Power onProtectionFault
Softstarters Type PST30...PSTB1050Handleiding voor de installatie en besturing
Handleiding 1SFC132003M3101November 2006
Deze handleiding is eigendom van:
Softstarters Type PST30...PSTB1050Handleiding voor de installatie en besturing
Handleiding 1SFC132003M3101November 2006
51SFC132003M3101
Handleiding voor de installatie en besturing PST30...PSTB1050
1 Algemeen
Dit is de installatie - en besturingshandleiding voor de softstarters PST30 ... PSTB1050, gebaseerd op de softwareversie CU 05.02.xx.(zie het menu STATUSINFORMATIE)
Documentnummer: 1SFC132003M3101
Editie: 03
Herziening: 02
Uitgavedatum: 2006-11-09
Gegevens kunnen zonder voorafgaande mededeling, onderwerp zijn van wijzigingen.
Alle rechten van dit document zijn voorbehouden, ook als er een patent is verleend en verschillende commerciële eigendomsrechten zijn geregistreerd. Oneigenlijk gebruik, met name reproductie en verspreiding onder derden, is niet toegestaan.
Dit document is zorgvuldig gecontroleerd. Als u desondanks fouten vindt, vragen wij u beleefd om ons daar zo spoedig mogelijk van op de hoogte te stellen.
De gegevens in deze handleiding zijn uitsluitend bedoeld om het product te beschrijven en dienen niet te worden beschouwd als garantie van de eigenschappen. In het belang van onze klanten streven wij er continu naar om onze producten volgens de nieuwste technologische standaarden te ontwikkelen.
Als gevolg daarvan kan de softstarter iets van de informatie in deze handleiding afwijken.
Adres van de auteur:
ABB Automation Products, Cewe-ControlS-721 61 VästeråsZwedenTel: +46 (0) 21 32 07 00Fax: +46 (0) 21 60 01
http://www.abb.com/lowvoltage
© ABB Automation Technologies, Div. Automation Products, Cewe-Control
6 1SFC132003M3101
2 Veiligheid
Dit hoofdstuk beschrijft waarschuwingen en aanwijzingen die in deze handleiding worden gebruikt en die de gebruiker in acht moet nemen.De softstarter mag uitsluitend door geautoriseerd personeel geïnstalleerd worden.Deze handleiding is een integraal deel van de softstarter en dient te allen tijde voor het personeel dat met het product moet werken, beschikbaar te zijn.De handleiding moet altijd worden gelezen voordat installatie- en besturingswerkzaamheden worden uitgevoerd.
3 Veiligheidsinstructies
3.1 Let op, Waarschuwing en Informatie
Let op!Het pictogram Let op! verwijst naar een gevaar waardoor persoonlijk letsel zou kunnen ontstaan.
Waarschuwing!Het pictogram Waarschuwing! geeft het gevaar aan dat de softstarter niet zou kunnen werken zoals bedoeld is of dat er schade aan de overige apparatuur zou kunnen ontstaan.
Het pictogram Informatie wijst de lezer op feiten en condities.
71SFC132003M3101
Hoofdstuk Pagina
1 Inleiding 9
2 Snelle start 15
3 Beschrijving 19
4 Montage 35
5 Verbinding 41
6 Mens Machine Interface (MMI) 61
7 Instellingen en configuratie 75
8 Fieldbus communicatie (optie) 119
9 Onderhoud 123
10 Functies 127
11 Probleemoplossen 177
12 Schema’s 189
8 1SFC132003M3101
Aantekeningen
..................................................................................................................................
..................................................................................................................................
..................................................................................................................................
..................................................................................................................................
..................................................................................................................................
..................................................................................................................................
..................................................................................................................................
..................................................................................................................................
..................................................................................................................................
..................................................................................................................................
..................................................................................................................................
..................................................................................................................................
..................................................................................................................................
..................................................................................................................................
..................................................................................................................................
..................................................................................................................................
..................................................................................................................................
..................................................................................................................................
.................................................................................................................................
91SFC132003M3101
Hoofdstuk 1 Inleiding
Over de complete documentatieset voor een softstarter .................................. 11
Over de installatie- en gebruikershandleiding ................................................... 11Doelgroep .................................................................................................... 11
Algemeen................................................................................................ 11Vereisten................................................................................................. 12
Hoofdstukken in deze handleiding ............................................................... 12Herziene uitgaven ........................................................................................ 12Acroniemen en afkortingen .......................................................................... 13
Inleiding
Inleiding
10 1SFC132003M3101
Inleiding
Hoofdstuk 1
111SFC132003M3101
Hoofdstuk 1 Inleiding
1:1 Over de complete documentatieset voor een softstarter
Voor de softstarter zijn de volgende documenten beschikbaar:
PST30...PSTB1050 Softstarters Handleiding voor de installatie en besturingDocument-ID: 1SFC132003M31011SFC132003M2001 (Chinees)1SFC132003M0201 (Brits Engels)1SFC132003M1801 (Fins)1SFC132003M0301 (Frans)1SFC132003M0101 (Duits)1SFC132003M0901 (Italiaans)1SFC132003M4001 (Pools)1SFC132003M1601 (Portugees)1SFC132003M1101 (Russisch)1SFC132003M0701 (Spaans)1SFC132003M3401 (Zweeds)1SFC132034M6501 (Thais)1SFC132003M1901 (Turks)1SFC132003M2201 (US versie)
Catalogus voor softstartersDocument-ID: 1SFC132004C3101
Andere aan PST Softstarters verwante documenten vindt u op de homepage www.abb.com/lowvoltage
1:2 Over de installatie- en gebruikershandleiding
Deze handleiding bevat instructies voor het installeren en besturen van de softstarter. In de handleiding staan de procedures voor de mechanische en elektrische installatie alsmede voor de installatie van communicatie-apparatuur. Bovendien wordt het in werking stellen, instellen, configureren en het controleren van de instellingen behandeld.Lees voor een snelle start het hoofdstuk 2 “Snelle start” .
1:2.1 Doelgroep
1:2.1.1 Algemeen
De installatie- en gebruikershandleiding is bedoeld voor het installatie-, bedienings- en onderhoudspersoneel dat verantwoordelijk is voor de normale besturing en het normale uitschakelen van de softstarter.
InleidingHoofdstuk 1
12 1SFC132003M3101
1:2.1.2 Vereisten
Het installatiepersoneel moet basiskennis hebben op het gebied van omgang met elektrische apparaten. Het bedienings- en onderhoudspersoneel moet voldoende ervaring hebben in het gebruik van dit soort apparaten.
1:2.2 Hoofdstukken in deze handleiding
• Inleiding maakt de lezer bekend met deze handleiding.
• Snelle start bevat informatie over hoe de softstarter snel kan worden geïnstalleerd en bestuurd. Dit hoofdstuk is bedoeld voor de ervaren gebruiker.
• Beschrijving beschrijft in het algemeen de softstarter, zijn functies en specificaties.
• Montage bevat informatie over het ontvangen, uitpakken en monteren van de softstarter.
• Verbinding bevat instructies over de elektrische verbinding en de verbinding van communicatieapparatuur.
• Mens-machine-interface beschrijft de mens-machine-interface, zijn werking en wat het inhoudt.
• Instellingen en configuratie beschrijft alle mogelijke instellingen en legt uit hoe in het menusysteem te navigeren.
• Veldbuscommunicatie beschrijft het installeren en instellen van de veldbuscommunicatie.
• Onderhoud beschrijft welk onderhoud nodig is.
• Functies beschrijft zowel alle functies van de softstarter alsook de beschikbare minimum- en maximumwaarden en de gebruikte standaardwaarden.
• Probleemoplossen bevat instructies over hoe u snel de meest voorkomende fouten kunt vinden en oplossen.
• Schema’s bevat een aantal elektrische schema’s van de softstarter zelf en enkele typische applicatieschema’s.
1:2.3 Herziene uitgaven
Ga naar de homepagewww.abb.com/lowvoltagevoor actuele informatie over herziene uitgaven.
Inleiding
Hoofdstuk 1
131SFC132003M3101
1:2.4 Acroniemen en afkortingen
In deze handleiding worden de volgende acroniemen en afkortingen gebruikt.
Acroniem/afkorting
Beschrijving
BP Bypass
FB Veldbus
FBP Veldbussteker
HMI Mens-machine-interface
IT Informatietechnologie
LCD Beeldscherm met vloeibare kristallen
LED Licht emitterende diode
PCB Printplaat
PLC Programmeerbare logische controller
PTC Positief temperatuurcoëfficiënt
SC Kortsluitstroom
SCR Siliciumgelijkrichter
TOR Uiterste belasting (maximale spanning)
InleidingHoofdstuk 1
14 1SFC132003M3101
151SFC132003M3101
Hoofdstuk 2 Snelle start
Verbinding......................................................................................................... 17
Configuratie....................................................................................................... 18
Motor starten..................................................................................................... 18
Snelle start
Snelle start
16 1SFC132003M3101
Snelle start
Hoofdstuk 2
171SFC132003M3101
Hoofdstuk 2 Snelle start
Dit hoofdstuk is een korte handleiding om de softstarter op een eenvoudige manier te verbinden, te configureren en te starten.
Waarschuwing!Het monteren, elektrisch verbinden en instellen van de soft-starter dient in overeenstemming met de bestaande wetten en regels door geautoriseerd personeel te worden gedaan.Verander geen parameters in het menu Service settings.
2:1 Verbinding
1. Monteer de softstarter zoals beschreven in hoofdstuk Hoofdstuk 4 “Montage” .
2. Houd rekening met de omgevingstemperatuur. Als de temperatuur hoger is dan 40 °C (104 °F) wordt onderbelasting vereist.
3. Sluit de hoofdstroomkring aan: klemmen 1L1 - 3L2 - 5L3 naar de voedingskant en klemmen 2T1 - 4T2 - 6T3 naar de motorkant.
4. Sluit de voedingsspanning aan: klemmen 1 en 2 (100-250V 50/60Hz).
5. Sluit de functionele aarding aan: klem 3.
De bedrading dient zo kort mogelijk te zijn en deze moet op de montageplaat aangesloten worden. Ook de montageplaat dient geaard te zijn.
6. Sluit de start/stop-schakelingen aan: klemmen 4, 5, 8, 9 en 10 overeenkomstig het schema, met 24 V DC.
Waarschuwing!Klemmen 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 dienen alleen met 24 DC worden aangesloten. Andere spanningen kunnen de softstar-ter beschadigen waarna de garantie niet langer geldig meer is.
7. Controleer of de net- en de voedingsspanning met het nominale vermogen van softstarter overeenkomen.
8. Schakel de voedingsspanning in.
9. De groene LED "Stroom aan" brandt en het LCD ziet er uit als in Afbeelding 3.
Power on ProtectionFault
1
2
3
4
1SFC132029F0001
U= 0 % I=0,0 AMenu
Afbeelding 1:
J1 Statusindicatie-LED’sJ2 LCD-schermJ3 Keuzetoetsen om parameters te
selecteren, te wijzigen en op te slaanJ4 Navigatietoetsen om door de menu’s
te navigeren Pijlen op het scherm geven aan dat de waarde of het menu kan worden gewijzigd of dat er gebladerd kan worden
L1L2L3N
KM1
1L1 3L2 5L3
2T1 4T2 6T3 12 13 14 15 16 17 18 19 20
U V W
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
4 5 10
11
M3
24 V DC
1S
FC
132030F
0001
Afbeelding 2:Standaardverbinding PST
StartStop
Start
Stop
Power on ProtectionFault
Afbeelding 3:Bovenste niveau
U= 0 % I=0,0 AMenu
Snelle startHoofdstuk 2
18 1SFC132003M3101
2:2 Configuratie
1. Voer de applicatie-instelling in door de linker keuzetoets twee keer in te drukken. Druk met de linker keuzetoets op Selecteer. Afbeelding 4.
2. Selecteer het juiste type belasting met behulp van de navigatietoetsen. Afbeelding 5.
3. Druk op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om terug te keren met de keuzetoetsen naar de parameter. Afbeelding 6.
4. Stel Inst. Ie met behulp van de navigatietoetsen in.Verbonden in-lijn = nominale motorstroomInterne deltaverbinding = 58% ( ) van de nominale motorstroom. Istroom Afbeelding 7.
5. Druk op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8.
6. Stel de vereiste overstroomklasse in met behulp van de navigatietoetsen. Afbeelding 9.
7. Druk Opslaan en Volgende om door te gaan of Terug om terug te keren met de keuzetoetsen naar de vorige parameter. Afbeelding 10.
8. Als een externe bypass-magneetschakelaar wordt gebruikt, moet Ext ByPass met behulp van de navigatietoetsen op Ja worden gezet. (alleen PST30...300). Afbeelding 11.
9. Druk op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 12.
10.Selecteer Ja als u klaar bent of Afstelling set als de start en stopmodus, de belastingtypes, de start-/eindspanning, de stroombegrenzing enz. met behulp van de keuzetoetsen aangepast moeten worden. Afbeelding 13.
11.Raadpleeg paragraaf 7:2.5 om de taal van de gebruikersinterface te wijzigen.
2:3 Motor starten
1. Schakel de netspanning in.
2. Geef de softstarter het startcommando.(Om de softstarter via het toetsenbord te starten, gaat u naar het menu LOKALE BEDIENING, selecteert u Start/Stop en drukt u op Start. De motor moet stilstaan voordat u dit menu verlaat).
Applicatie- settingSelecteer Terug
Afbeelding 4:Menu Applicatie setting
Centrifugaal pompOpslaan Terug
Afbeelding 5:Centrifugaalpomp
Centrifugaal pompVolgende Terug
Afbeelding 6:Centrifugaalpomp opgeslagen 1 3( )⁄
Inst. Ie 99,0AOpslaan
Afbeelding 7:Instelling Ie
Inst. Ie 99,0AVolgende Terug
Afbeelding 8:Inst. Ie opgeslagen
OL-klasse 10Opslaan
Afbeelding 9:OL-klasse
OL-klasse 10Volgende Terug
Afbeelding 10:OL-klasse opgeslagen
Ext bypass NeeOpslaan
Afbeelding 11:Externe bypass
Ext bypass NeeVolgende Terug
Afbeelding 12:Externe bypass opgeslagen
Gereed?Ja Afstelling set
Afbeelding 13:Gereed / Afstelling set
191SFC132003M3101
Hoofdstuk 3 Beschrijving
Overzicht ........................................................................................................... 21
Functies ............................................................................................................ 22
Markeringen en verbindingen............................................................................ 24
Type bestemming ............................................................................................. 25
Industrial IT.................................................................................................................................... 25
Milieueffecten.................................................................................................... 26
Specificaties ...................................................................................................... 26
Technische gegevens ...................................................................................... 27Algemeen..................................................................................................... 27Halfgeleiderzekeringen ................................................................................ 27Softstarter-types........................................................................................... 28Gewichten .................................................................................................... 30UL-informatie ............................................................................................... 30Afmetingen................................................................................................... 31
Beschrijving
Beschrijving
20 1SFC132003M3101
Beschrijving
Hoofdstuk 3
211SFC132003M3101
Hoofdstuk 3 Beschrijving
Dit hoofdstuk beschrijft de softstarter in het algemeen, zijn specificaties alsmede de beschikbare accessoires en reserveonderdelen.
3:1 Overzicht
De PST-softstarter heeft een microprocessor en is met de modernste techniek ontwikkeld voor de soft-start en soft-stop van kooiankermotoren. De softstarter heeft standaard verscheidene geavanceerde motorbeveiligingskenmerken.
De softstarter is ontwikkeld om met of zonder Bypass-magneetschakelaar te worden gebruikt, met uitzondering van de grotere modellen PSTB370...1050. Deze modellen hebben een geïntegreerde Bypass-magneetschakelaar. In noodgevallen kan de motor met deze magneetschakelaar direct online (DOL) worden gestart (houd rekening met de nominale waarden).
Het toetsenbord op de voorzijde is voor een zeer gebruiksvriendelijke bediening ontworpen en heeft een heldere tekstweergave. U kunt tussen 13 gebruikerstalen kiezen.
De softstarter kan op vier manieren worden bediend:
• Bediening via hardware-ingangen
• Toetsenbordbediening (lokaal)
• Communicatie-interface fieldbus
• Extern toetsenbord (optioneel)
De geïntegreerde ventilatoren voor de koeling werken alleen tijdens de belasting (start/stop) en als de temperatuur van het koellichaam te hoog is. De temperatuur wordt gecontroleerd door een thermistor.
Er kan gelijktijdig maar één bedieningstype worden geactiveerd. Standaard wordt de bediening via hardware-ingangen geselecteerd.
De bediening via het toetsenbord heeft de hoogste prioriteit en heft alle andere bedieningstypes op.
BeschrijvingHoofdstuk 3
22 1SFC132003M3101
3:2 Functies
De PST-softstarter heeft verscheidene geïntegreerde beveiligings- en waarschuwingsfuncties. Bijna elke fout kan worden gedetecteerd een weergegeven. Alle beschikbare beveiligingen, waarschuwingen en foutmeldingen worden hieronder opgesomd.
Start/Stop-functies
• Start tijd
• Stop tijd (soft stop)
• Initiële spanning
• Eindspanning
• Step down-spanning
• Stroombegrenzing
• Kick start
• Uitgebreid startbereik
• Uitgebreid stopbereik
• Startvolgorde
• Besturing draaimoment
Beveiligingsfuncties
• Motorbeveiliging tegen overstroom
• Locked rotor beveiliging
• Motorbeveiliging tegen nullast
• Hoge-stroombeveiliging
• Fasebescherming tegen schommelingen
• Beveiliging tegen fase-ommekeer
• Thyristorbeveiliging tegen overstroom
• PTC-ingang voor motorbeveiliging
Waarschuwingsfuncties
• Hoge-stroomwaarschuwing
• Lage-stroomwaarschuwing
• Waarschuwing motoroverstroom
• Waarschuwing overstroom thyristor
Beschrijving
Hoofdstuk 3
231SFC132003M3101
Foutcontrolefuncties
• Fase uitval
• Fieldbus communicatie
• Frequentie buiten bereik
• Te hoge temperatuur van koellichaam
• Kortsluiting bij Thyristor
• Bypass gaat niet open
• De bypass sluit niet
• Verbindingsfout
• Niet-geleidende thyristor
• Fout voedingskant
• Fout bij stroomstoot
• Fout bij interne softstarter
Overige functies
• Jog
• Realtime-klok
• Historielogboek
• Password toetsenbord
BeschrijvingHoofdstuk 3
24 1SFC132003M3101
3:3 Markeringen en verbindingen
Afbeelding 1:Markeringen en verbindingen
1SFA 894 007 R1002
Ie: 37-72A
UL 508Uc: 100-250V AC/DC
FLA: 37-68A
Made in Sweden
Ue 208 220-240 440-480 V
In line 20 20 50 Hp
CAUTION Fuse 250A TYPOWER ZILOXMax short circuit current 65kA at 480V Wire 1-8 Al Cu 75C only, 35lb-in
Overload Capacity 115% of Continuous
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
100-250VL N
Stop Start In1 Vc Vn
24 V
Vp Vp K4 In050/60 Hz K5 K6
23 24Keypad Fieldbus
1L1
2T1 4T2 6T3
B1 B2 B33L2 5L3
LISTEDIND. CONT. EQ
7F39
IEC 947-4-2Us: 100-250V AC/DC Ue: 220-230 380-400 500 V
72: AC-53a: 8-1.6: 80-6In line 18,5 37 45 kW
Analogue Out/PTC
LISTED 7F39IND. CONT. EQ.
Ie: 37-72A
Us: 100-250V AC/DCUL 508Uc: 100-250V AC/DC
FLA: 37-68A
Ue: 220-230 380-400 500 V
In line 18,5 37 45 kW
Ue 208 220-240 440-480 V
In line 20 20 50 Hp
CAUTION Fuse 250A TYPOWER ZILOX
Max short circuit current 65kA at 480V
Wire 1-8 Al Cu 75C only, 35lb-in
Overload Capacity 115% of Continuous
2324
Analogue Out/PTC
Keypad
Fieldbus
1SFC
1320
35F0
001
1S160100103020123
12345678910111213
Verbinding aan de voedingskant
Netspanning Us
Bypass-aansluiting (alleen PST30 ... 300)
Markering van de klemmen van het besturingcircuit
Groen
Markering van klemmen van de hoofdstroomkring
RoodGeel
Weergave
Toetsenbord
Fieldbus verbinding
Analoge uitvoer/PTC-verbinding
Verbinding motorkant
Technische gegevens overeenkomstig met IEC 947-4-2
Bestelcode
Technische gegevens overeenkomstig met UL 508
Serienummer
Verbinding met extern toetsenbord
Symbool voor besturing van draaimoment
Beschrijving
Hoofdstuk 3
251SFC132003M3101
3:4 Type bestemming
3:5 Industrial IT
Dankzij ABB’s wereldwijde programma van gestandaar-diseerde producten, vormen de huidige Industrial-IT-compo-nenten - producten of systemen, hardware of software - de bouwstenen van grotere oplossingen met functies die een naadloze interactie met automatiserings- en informatiesyste-men mogelijk maken.
Op productniveau garandeert het Industrial-IT-symbool van ABB dat alle producten perfect kunnen samenwerken. Alle productinformatie betreffende deze producten is in elektroni-sche vorm beschikbaar, op basis van de Aspect ObjectTM-technologie. De toezegging van ABB voor Industrial IT garandeert dat elk product van de noodzakelijke hulpmidde-len wordt voorzien voor het efficiënt installeren, bedienen en onderhouden gedurende de levenscyclus van het product.
De PST-softstarter is een Industrial-IT-product. Documentatie zoals brochures, catalogi, certificaten en tekeningen vindt u op www.abb.com/lowvoltage.
PSTB370-600-70} } }}}
Netspanning70 = 100 - 250 V 50/60 Hz
Netpanning600 = 208 - 600V 50/60 Hz 690 = 400 - 690V 50/60 Hz
Nominale stroom370 = 370A 720 = 720A enz.
Bypass-magneetschakelaarB = geïntegreerd (Geen markering = niet geïntegreerd)
Softstarter-bereik
BeschrijvingHoofdstuk 3
26 1SFC132003M3101
3:6 Milieueffecten
Dit product is ontworpen om de milieueffecten tijdens de productie en het gebruik van het product te minimaliseren. De meeste gebruikte materialen zijn recycleerbaar en dienen overeenkomstig de bestaande wetgeving te worden behandeld en gerecycleerd.
Meer informatie over de gebruikte materialen en het recyclen van het product vindt u op:
www.abb.com/lowvoltage
3:7 Specificaties
Graad van beveiliging(Hoofdstroomkring)
IP 10 voor PST30...72IP 00 voor PST85...1050
Bedieningsplaats Verticaal bij ± 10°
Omgevingstemperatuur Opslag: -25 °C tot +70 °C (-13 °F tot 158 °F)In bedrijf: 0 °C tot +40 °C (32 °F tot 104 °F)
zonder onderbelasting+40 °C tot +50 °C (104 °F tot 122 °F)met onderbelasting 0,8% / °C (0,8%/ 33,8°F)
Hoogte 1000 m (3281 ft.) boven zeeniveau zonder onderbelasting1000 - 4000 m (3281 - 13123 ft.) met onderbelasting 0,007% /m
Graad van milieuverontreiniging
3
Relatieve vochtigheid 5 - 95% (niet-condenserend)
Normen IEC 60947-1IEC 60947-4-2EN 60947-1EN 60947-4-2
UL-normen UL508
PTC-ingang IEC 60947-8 Mark A detectorsDIN 44081 en DIN 44082
Zeewaardigheidscertifi-caties
Neem contact op met uw ABB-verkoopkantoor
Beschrijving
Hoofdstuk 3
271SFC132003M3101
3:8 Technische gegevens
3:8.1 Algemeen
3:8.2 Halfgeleiderzekeringen
Algemene gegevens
Toegekende isolatiespanning, Ui 690 V
Toegekende operationele spanning, Ue 208 - 690 V
Nominale netspanning, Us 100 - 250 V 50/60 Hz
Nominale frequentie 50 / 60 Hz
Spanningstoleranties +10% tot -15%
Frequentietoleranties ± 5%
Toegekende stoothoudspanning 2 kV
Aantal geregelde fasen 3
Programmeerbare ingangen 24 V DC, 10mA
Uitgangsrelais 250 V AC, Ith = 5A, Ie = 1.5A (AC-15)
Reservebatterij D 20 mm Lithium 3 V CR2032
PTC-ingang 2825 Ohm ± 20 % uitschakelweerstand1200 Ohm ± 20 % inschakelweerstand
Koelsysteem Ventilator
Aanbevolen zekering voedingscircuit
6A vertraagdMCB de C-karakteristiek gebruiken
Servicefactor 115% (100% voor PSTB1050)
Communicatieprotocollen AS-interface / DeviceNet / Profibus DP / Modbus
Softstarter-type Bussmannzekeringen Houders
A Type
PST30 80 170M1366 170H1007
PST37 125 170M1368 170H1007
PST44 160 170M1369 170H1007
PST50 160 170M1369 170H1007
PST60 200 170M1370 170H1007
PST72 250 170M1371 170H1007
PST85 315 170M1372 170H1007
PST105 400 170M3019 170H3004
PST142 450 170M3020 170H3004
PST175 500 170M3021 170H3004
PST210 630 170M5012 170H3004
PST250 700 170M5013 170H3004
PST300 900 170M5015 170H3004
PSTB370 700 170M5013 170H3004
BeschrijvingHoofdstuk 3
28 1SFC132003M3101
3:8.3 Softstarter-types
PSTB470 900 170M5015 170H3004
PSTB570 900 170M5015 170H3004
PSTB720 1250 170M5018 170H3004
PSTB840 1500 170M6018 170H3004
PSTB1050 1800 170M6020 170H3004
690V
PSTB370 700 170M5013 170H3004
PSTB470 900 170M5015 170H3004
PSTB570 900 170M5015 170H3004
PSTB720 1250 170M5018 170H3004
PSTB840 1500 170M6018 170H3004
PSTB1050 1600 170M6019 170H3004
Softstarter-type Bussmannzekeringen Houders
A Type
Type PST30 PST37 PST44 PST50
Type verbinding Lijn Delta Lijn Delta Lijn Delta Lijn Delta
Nominale stroom Ie (A) 30 52 37 64 44 76 50 85
Motorvermogen 380 - 415V (kW) 15 25 18.5 30 22 37 25 45
Motorvermogen 500V (kW) 18.5 30 22 37 25 45 30 55
Motorvermogen 690V (kW) 25 45 30 55 37 59 45 75
Nominale AC-3 geïntegreerde bypass 400 V (A) - - - -
Vermogensverlies bij nominale stroom (W) 100 120 140 160
Vereiste stroomvoorziening (VA) 5 5 5 5
Type PST60 PST72 PST85 PST105
Type verbinding Lijn Delta Lijn Delta Lijn Delta Lijn Delta
Nominale stroom Ie (A) 60 105 72 124 85 147 105 181
Motorvermogen 380 - 415V (kW) 30 55 37 59 45 75 55 90
Motorvermogen 500V (kW) 37 75 45 80 55 90 75 110
Motorvermogen 690V (kW) 55 90 59 110 75 132 90 160
Nominale AC-3 geïntegreerde bypass 400 V (A) - - - -
Vermogensverlies bij nominale stroom (W) 190 230 270 325
Vereiste stroomvoorziening (VA) 5 5 10 10
Beschrijving
Hoofdstuk 3
291SFC132003M3101
Type PST142 PST175 PST210 PST250
Type verbinding Lijn Delta Lijn Delta Lijn Delta Lijn Delta
Nominale stroom Ie (A) 142 245 175 300 210 360 250 430
Motorvermogen 380 - 415V (kW) 75 132 90 160 110 184 132 220
Motorvermogen 500V (kW) 90 160 110 200 132 250 160 295
Motorvermogen 690V (kW) 132 220 160 257 184 315 220 400
Nominale AC-3 geïntegreerde bypass 400 V (A) - - - -
Vermogensverlies bij nominale stroom (W) 435 540 645 765
Vereiste stroomvoorziening (VA) 10 15 15 15
Type PST300 PSTB370 PSTB470 PSTB570
Type verbinding Lijn Delta Lijn Delta Lijn Delta Lijn Delta
Nominale stroom Ie (A) 300 515 370 640 470 814 570 987
Motorvermogen 380 - 415V (kW) 160 257 200 355 250 450 315 475
Motorvermogen 500V (kW) 200 355 257 450 315 600 400 625
Motorvermogen 690V (kW) 257 500 355 600 450 800 560 860
Schakelaartype - AF300 AF300 AF460
Nominale AC-3 geïntegreerde bypass 400 V (A) - 305 305 460
Vermogensverlies bij nominale stroom (W) 920 90 110 105
Vereiste stroomvoorziening (VA) / aantrekken (VA) 15 20/480 20/480 25/900
Type PSTB720 PSTB840 PSTB1050
Type verbinding Lijn Delta Lijn Delta Lijn Delta
Nominale stroom Ie (A) 720 1247 840 1455 1050 1810
Motorvermogen 380 - 415V (kW) 400 670 450 780 560 875
Motorvermogen 500V (kW) 500 880 600 1000 730 1150
Motorvermogen 690V (kW) 710 1200 800 1400 1000 1590
Schakelaartype AF580 AF750 AF750
Nominale AC-3 geïntegreerde bypass 400 V (A) 580 750 750
Vermogensverlies bij nominale stroom (W) 110 170 170
Vereiste stroomvoorziening (VA) / aantrekken (VA) 25/860 25/860 25/860
BeschrijvingHoofdstuk 3
30 1SFC132003M3101
3:8.4 Gewichten
3:8.5 UL-informatie
Apparatuur dat geschikt is voor gebruik in een circuit met de bijbehorende maximum beschikbare foutstroom zoals aangegeven, indien beveiligd met de weergegeven apparaten.
Nominale kortsluitstroom voor softstarter
Type Gewicht in kg Gewicht in lbs
PST30...50 4,8 10,6
PST60...72 5,0 11,0
PST85 11,2 24,7
PST105...142 13,0 28,7
PST175...210 21,5 47,4
PST250...300 23,0 50,7
PST370...470 31,0 68,3
PSTB570 52,0 114,6
PSTB720 55,0 121,3
PSTB840...1050 60,0 132,3
Model Nominale waarde (kA)
Max V Zekering (A) MCCB (A)
PST30...142 10 600 Elk UL-gecerti-ficeerd type
Elk UL-gecerti-ficeerd type
PST175...300 18 600 Elk UL-gecerti-ficeerd type
Elk UL-gecerti-ficeerd type
PSTB370...470 30 600 Elk UL-gecerti-ficeerd type
Elk UL-gecerti-ficeerd type
PSTB570 30 600 Elk UL-gecerti-ficeerd type
Elk UL-gecerti-ficeerd type
PSTB720 42 600 1200/L 1200
PSTB840 42 600 1200/L 1200
PSTB1050 85 480 800
PSTB1050 85 600 1200/L
PSTB1050 42 600 1200
Beschrijving
Hoofdstuk 3
311SFC132003M3101
3:8.6 Afmetingen
PST30...72
Afbeelding 2:Afmetingen PST30...72 (mm) (1mm = 0,0394 in)
PST85...142
Afbeelding 3:Afmetingen PST85...142 (mm) (1mm = 0,0394 in)
1S
FC
13
20
38
F0
00
1
1SF
C13
2039
F00
01
BeschrijvingHoofdstuk 3
32 1SFC132003M3101
PST85...142 met zeewaardige verpakking
Afbeelding 4:Afmetingen PST85...142 met zeewaardig pakket (mm) (1mm = 0,0394 in)
PST175...300
Afbeelding 5:Afmetingen PST175..300 (mm) (1mm = 0,0394 in)
12
7
46,5
262
52,5
251
64,5
390
46,5 155
270
1SF
C13
2130
F02
01
1SF
C13
2131
F02
01
12
7
1S
FC
132040F
0001
Beschrijving
Hoofdstuk 3
331SFC132003M3101
PSTB370...470
Afbeelding 6:Afmetingen PSTB370 ... 470 (mm) (1 mm = 0,0394 in)
PSTB570...1050
Afbeelding 7:Afmetingen PSTB570...1050 (mm) (1mm = 0,0394 in)
1S
FC
13
20
41
F0
00
1
243 162
1S
FC
132042F
0001
BeschrijvingHoofdstuk 3
34 1SFC132003M3101
351SFC132003M3101
Hoofdstuk 4 Montage
Ontvangst, uitpakken en controleren ................................................................ 37Tussenopslag............................................................................................... 37
Montage ............................................................................................................ 37Hantering tijdens montage ........................................................................... 37Vereisten...................................................................................................... 38Minimumafstand tot muur/voorzijde ............................................................ 38Minimumafmetingen van de behuizing ........................................................ 39Bijvoegsels voor zeewaardige toepassingen ............................................... 39
Montage
Montage
36 1SFC132003M3101
Montage
Hoofdstuk 4
371SFC132003M3101
Hoofdstuk 4 Montage
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de softstarter moet ontvangen en hoe u het op de juiste wijze moet monteren.
4:1 Ontvangst, uitpakken en controleren
• Controleer dat het pakket met de juiste zijde naar boven wijst, afbeelding 1.
• Controleer op transportschade.
• Verwijder de transportverpakking.
• Controleer op visuele wijze de softstarter.
• Controleer of het serienummer overeenkomt met het serienummer op de leveringsdocumenten.
• Controleer aan de hand van de afleveringsbon of alle onderdelen zijn geleverd.
• Controleer zowel de softstarter als de verpakking. Neem bij beschadigingen onmiddellijk contact op met de transporteur of leverancier.
4:1.1 Tussenopslag
Sla de softstarter compleet met verpakking op totdat deze wordt gemonteerd.
4:2 Montage
4:2.1 Hantering tijdens montage
De softstarter is in vijf verschillende afmetingen leverbaar. De modellen PST30 tot PST300 kunnen zonder hefwerktuigen worden uitgepakt en gemonteerd.Voor het monteren van de modellen PSTB370 tot PSTB1050 zijn, gezien het gewicht, hefwerktuigen nodig.Raadpleeg hoofdstuk 3 “Beschrijving” voor de gewichten.
Waarschuwing!Hef de softstarter niet in de verbindingsbalken, omdat het product anders kan worden beschadigd.
1S
FC
13
20
43
F0
00
1
Afbeelding 1:Verpakking
MontageHoofdstuk 4
38 1SFC132003M3101
4:2.2 Vereisten
Raadpleeg hoofdstuk 3 “Beschrijving” voor de milieueffecten.
4:2.3 Minimumafstand tot muur/voorzijde
Om voldoende koeling te verkrijgen, moet de softstarter verticaal worden gemonteerd en wel zodanig , dat de luchtkokers vrij blijven, zie afbeelding 2.
Neem de minimumafstanden tot de muur/voorzijde, afbeelding 2 en de onderstaande tabel in acht.
De waarden zijn minimumafstanden.
(1mm = 0,0394 in)
Softstarter-type A (mm) B (mm) C (mm)
PST30...72 100 10 20
PST85...300 100 10 20
PST175...300 100 10 20
PSTB370...470 150 15 20
PSTB570...1050 150 15 20
1S
FC
13
20
44
F0
00
1
Afbeelding 2:Luchtkokers
A
B B
C
A
1SFC132045F0001
Afbeelding 2: Minimumafstanden, muur/voorzijde
Montage
Hoofdstuk 4
391SFC132003M3101
4:2.4 Minimumafmetingen van de behuizing
Voor applicaties waarbij de softstarter in een behuizing wordt geïnstalleerd, worden de volgende minimumafmetingen van de behuizing en ventilatorcapaciteit aanbevolen.
(1mm = 0,0394 in)
Afmetingen en boorplan
Raadpleeg hoofdstuk 3 “Beschrijving” .
4:2.5 Bijvoegsels voor zeewaardige toepassingen
Opdat het in zeewaardige toepassingen kan worden gebruikt, moet de softstarter in een stalen behuizing worden geïnstalleerd. Raadpleeg hoofdstuk 4:2.4 voor de toegestane afmetingen.
Gebruik voor softstarters PST85...142 het zeewaardige pakket 1SFA8999004R1000.
Minimumafmetingen van de behuizing
Softstarter-type B H D Ventilatorcapa-citeit
PST30...72 300 400 250 42 m3/h
PST85...142 400 500 300 95 m3/h
PST175...300 500 600 300 210 m3/h
PSTB370...470 600 600 400 210 m3/h
PSTB570...1050 750 900 400 210 m3/h
MontageHoofdstuk 4
40 1SFC132003M3101
411SFC132003M3101
Hoofdstuk 5 Verbinding
Algemeen.......................................................................................................... 43
Elektrische verbinding....................................................................................... 43Hoofdstroomkring......................................................................................... 43
Externe ByPass-magneetschakelaar...................................................... 45Beveiligingsaarding................................................................................. 45
Netspanning en besturingscircuit................................................................. 47Voedingsspanning klemmen 1 en 2........................................................ 47Aarding, klem 3....................................................................................... 47Start en stop, klemmen 4, 5, 8, 9, 10, 11 ................................................ 48Programmeerbare ingangen, klemmen 6 en 7 ....................................... 50Programmeerbare uitgangsrelais K4, klemmen 12, 13 en 14................. 52Programmeerbare uitgangsrelais K5, klemmen 15, 16 en 17................. 52Programmeerbare uitgangsrelais K6, klemmen 18, 19 en 20................. 53PTC-ingang............................................................................................. 53Analoge uitgang...................................................................................... 54
Noodsluiting van schakelaar (alleen PSTB370...1050)................................ 54
Communicatieapparatuur verbinden (optioneel) ............................................... 56Veldbuscommunicatie.................................................................................. 56Extern toetsenbord....................................................................................... 57Overbrengen van parameters ...................................................................... 58
Parameters uploaden ............................................................................. 58Parameters downloaden......................................................................... 58Technische gegevens ............................................................................. 59
Verbinding
Verbinding
42 1SFC132003M3101
Verbinding
Hoofdstuk 5
431SFC132003M3101
Hoofdstuk 5 Verbinding
Dit hoofdstuk beschrijft de elektrische verbindingen en de verbindingen van communicatieapparatuur die nodig is voordat u de softstarter kunt gebruiken.
5:1 Algemeen
Let op!Het bedraden en aansluiten moet door een gekwalificeerde elektricien worden uitgevoerd, in overeenstemming met de installatienormen en veiligheidsvoorschriften.
Raadpleeg hoofdstuk 2 “Snelle start” voor een snelle, minimale verbinding.
5:2 Elektrische verbinding
5:2.1 Hoofdstroomkring
Softstarters PST30...PSTB1050 kunnen zowel in een lijnschakeling, zie Afbeelding 1, als in een deltaschakeling worden verbonden, zie Afbeelding 2.
Sluit de voedingszijde op de klemmen 1L1, 3L2, 5L3 aan.
Sluit de motor op de klemmen 2T1, 4T2, 6T3 aan de motorzijde aan. De klemmarkering is op de sticker aan de voorzijde afgedrukt.Zie Afbeelding 6 voor aanhaalmomenten en kabeldikten.
PST30...PSTB1050
1S
FC
132047F
0001
PST30...PSTB1050
1S
FC
13
20
46
F0
00
1
Afbeelding 1:Lijnschakelingsverbinding Afbeelding 2:Deltaschakelverbinding
VerbindingHoofdstuk 5
44 1SFC132003M3101
Wanneer voor zeewaardige toepassingen gebruikt, dient u standaard installatiekabels te gebruiken met concentrische geleiders voor aarding. Deze aardgeleider wordt met 360 graden aan de aarde verbonden in de kabelpakkingen of aan de achterkant van de pakking.
Waarschuwing!Condensators voor compensatie van de vermogenfactor worden niet toegestaan tussen de softstarter en de motor, gezien dit stroompieken kan veroorzaken die de thyristors in de softstarter kunnen verbranden. Als u dergelijke condensators moet gebruiken, dient u ze op de voedingszijde van de softstarter te verbinden.
1L13L2
5L3
1 100-250V
Stop Start In0In1
Vc
50/60 Hz
2 3 4 5 6 7 8 9 10
Vp Vp
11 K4 12 13 1
4
Vn
15 16
K5
1718
19
K6
20
LISTED 7F39
IND. CONT. E
Q.
1SFA 894 007 R1002
IEC 947-4-2
Ie: 37-72AUs: 100-250V AC/DC
UL 508
Uc: 100-250V AC/DC
FLA: 37-68A
Made in Sweden
Ue:
220-230 380-400
500 V
72: AC-53a: 8-1.6: 80-6
In line
18,5
37
4
5 kW
Ue
208
220-240 440-480
V
PTC
Key-Pad
FELDBUSS
CAUTIONFuse 250A TYPOWER ZILOX
Max short circuit c
urrent 65kA at 480V
Wire 1-8 Al Cu 75C only,
35lb-in
Overload Capacity 115% of C
ontinuous
LISTED 7F39
IND. CONT. EQ.
1SFA 894 007 R1002
IEC 947-4-2Ie: 37-72A
Us: 100-250V AC/DCUL 508Uc: 100-250V AC/DC
FLA: 37-68A
Made in Sweden
Ue: 220-230 380-400 500 V
72: AC-53a: 8-1.6: 80-6
In line 18,5 37 45 kW
Ue 208 220-240 440-480 V
In line 20 20 50 Hp
CAUTION Fuse 250A TYPOWER ZILOX
Max short circuit current 65kA at 480V
Wire 1-8 Al Cu 75C only, 35lb-in
Overload Capacity 115% of Continuous
PTC
Key-Pad
FIELDBUS
2T1 4T2 6T3
1S
FC
132048F
0001
Afbeelding 3:Aansluiten aan de voedings- en motorzijde
Motorzijde
Voedingszijde
Verbinding
Hoofdstuk 5
451SFC132003M3101
5:2.1.1 Externe ByPass-magneetschakelaar
Een externe ByPass-magneetschakelaar kan worden gebruikt bij de softstartermodellen PST30...300 (geïntegreerd bij de modellen PSTB370...1050).
Sluit de magneetschakelaar aan op de klemmen B1, B2 en B3 aan de voedingszijde en klemmen 2T1, 4T2 en 6T3 aan de motorzijde.
De klemaanduiding is op de sticker aan de voorzijde gedrukt.
Als u een externe ByPass-magneetschakelaar gebruikt, moet u een relaisuitgang als TOR configureren en op de magneestschakelaar aansluiten. Daarna wordt de ByPass-magneetschakelaar geactiveerd zodra de spanning 100% bereikt en de stroom onophoudelijk gedurende 1 s of na een timeout van 3 s onder de 1,2 x 1 e is geweest.
Gebruik nooit de klemmen B1, B2 of B3 voor de “Interne delta-aansluiting”. De stroommeting zal anders niet correct zijn.
5:2.1.2 Beveiligingsaarding
De softstarters van het type PST85 … PSTB1050 moeten geaard worden via de klemmen zoals in Afbeelding 5 weergegeven (één verbinding is voldoende).
Waarschuwing!De machine mag niet worden bediend als deze niet geaard is.
1 100-250V
Stop Start In0In1
Vc
50/60 Hz
2 3 4 5 6 7 8 9 10
Vp Vp
11 K4 12 13 1
4
Vn
15 16
K5
1718
19
K6
20
B1 B2
B3
1S
FC
132049F
0001
Afbeelding 4:Verbinding van de externe ByPass-magneetschakelaar
Afbeelding 5:Beveiligingsaarding
VerbindingHoofdstuk 5
46 1SFC132003M3101
M8
M8
M10
M12
9 Nm - 80 lb.in
M8
6 Nm - 53 lb.in
1 x 6 ...... 70 mm2 x 6 ...... 35 mm
1 x 6 ...... 70 mm2 x 6 ...... 35 mm
AWG 1...8
22
22
4 mm
18 Nm - 160 lb.in
PST 30...72
PST 85...142
PST 175...300
14
14
1L1
2T1 4T2 6T3
B1 B2 B33L2 5L3
40 Nm - 354 lb.in
PSTB 370...4701L1
2T1 4T2 6T3
3L2 5L3
1L1 3L2 5L3
45 Nm - 443 lb.in
PSTB 570...1050
2T1 4T2 6T3
1L1
2T1 4T2 6T3
B1 B2 B33L2 5L3
1L1
2T1 4T2 6T3
B1 B2 B33L2 5L3
1S
FC
132050F
0001
Afbeelding 6:Aandraaimomenten en kabeldiktes (1 mm=0,0394 in)
Max. 22 mm
Max. 8 mm
Max. 24 mm
Max. 30 mm
Max. 10 mm
Max. 32 mm
Max. 47 mm
Max. 10 mm
Max. 45 mm
Max. 52 mm
Max. 10 mm
Max. 50 mm
Verbinding
Hoofdstuk 5
471SFC132003M3101
5:2.2 Netspanning en besturingscircuit
Bij gebruik voor zeewaardige toepassingen en met toevoer van buitenaf van de behuizing, dient u een standaardkabel voor de toevoer van de netspanning en voor het besturings-circuit te gebruiken, met een blanke hulpgeleider (aardgelei-der). U maakt in de of naast de pakkingen een aansluiting van 360 graden. Zolang deze kabels / bedrading alleen maar interne bedrading is, aan de binnenkant van de behuizing, hebt u de aardverbinding / bescherming van 360 graden niet nodig.
5:2.2.1 Voedingsspanning klemmen 1 en 2
Sluit het sterpunt en de fase aan op de klemmen 1 en 2.
Controleer of de netspanning Us correct is.
5:2.2.2 Aarding, klem 3
Verbind de kabel met een aardpunt dicht bij de softstarter.De kabel moet zo kort mogelijk zijn. Een geschikt aardpunt is op de montageplaat naast de softstarter, zie Afbeelding 8. Ook de montageplaat dient geaard te zijn.
Dit is geen beschermende aarding maar een functionele aarding. De aardingskabel moet zo kort mogelijk zijn. Maximum 0,5 m
Afbeelding 9:Aanhaalmomenten en kabeldiktes (1 mm=0,0394 in)
1 100-250V
Stop Start In0In1
Vc
50/60 Hz
2 3 4 5 6 7 8
1S
FC
13
20
51
F0
00
1
Afbeelding 7:Netspanning
1 100-250V
Stop Start In0In1
Vc
50/60 Hz
2 3 4 5 6 7 8
1S
FC
13
20
52
F0
00
1
Afbeelding 8:Functionele aarding
M3
1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
0,5 Nm - 4,3 lb.in
3,5x0,6
0,14 ... 2,5 mm
AWG 12 ... 22
0,14 ... 2,5 mm
2
2
1S
FC
13
20
53
F0
00
1
VerbindingHoofdstuk 5
48 1SFC132003M3101
5:2.2.3 Start en stop, klemmen 4, 5, 8, 9, 10, 11
Interne bedieningsspanning
De softstarter beschikt over een geïntegreerd houdcircuit, dat voor het starten en stoppen geen externe voedingsbron nodig heeft, zie Afbeelding 11.Een conventioneel circuit met hulprelais is ook mogelijk, zie Afbeelding 12.
Afbeelding 13:Aanhaalmomenten en kabeldiktes (1 mm=0,0394 in)
1 100-250V
Stop Start In0In1
Vc
50/60 Hz
2 3 4 5 6 7 8 9 10
Vp Vp
11 12
Vn
1S
FC
13
20
54
F0
00
1
Afbeelding 10:Klemmen 4, 5, 8, 9, 10, 11
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
100-250V
L N
Stop Start In1 Vc Vn Vp Vp K4In050/60 Hz K5 K6
L
N
1S
FC
13
20
56
F0
00
124 V
Afbeelding 12:Conventioneel circuit (er is een permanent startsignaal nodig)
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
100-250V
L N
Stop Start In1 Vc
24 V
Vn Vp Vp K4In050/60 Hz K5 K6
1S
FC
13
20
55
F0
00
1
Afbeelding 11:Houdcircuit (één impuls volstaat om te starten)
START
STOP
RESERVE
START
STOP
RESERVE
M3
1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
0,5 Nm - 4,3 lb.in
3,5x0,6
0,14 ... 2,5 mm
AWG 12 ... 22
0,14 ... 2,5 mm
2
2
1S
FC
13
20
53
F0
00
1
Verbinding
Hoofdstuk 5
491SFC132003M3101
Externe bedieningsspanning
De softstarter kan, indien nodig, ook worden gebruikt met een externe 24 V DC voedingsbron van bijvoorbeeld een PLC of zoiets gelijks.
Sluit de kabels aan overeenkomstig aan Afbeelding 14 of Afbeelding 15, afhankelijk van de gebruikte bedieningsme-thode.
Waarschuwing!Klemmen 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 dienen alleen met 24 DC worden aangesloten. Andere spanningen kunnen de soft-starter beschadigen waarna de garantie niet langer geldig meer is.
Afbeelding 16:Aanhaalmomenten en kabeldiktes (1 mm=0,0394 in)
24 V
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
100-250V
L N
Stop Start In1 Vc Vn Vp Vp K4In050/60 Hz K5 K6
DC+ -
L
N
1S
FC
13
20
58
F0
00
1
Afbeelding 15:Conventioneel circuit met externe bedieningsspanning (er wordt een onderhouden startsignaal vereist)
24 V
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
100-250V
L N
Stop Start In1 Vc Vn Vp Vp K4In050/60 Hz K5 K6
DC+ -
1S
FC
13
20
57
F0
00
1
Afbeelding 14:Houdcircuit met externe bedieningsspanning (één impuls volstaat om te starten)
START
STOP
START
STOP
M3
1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
0,5 Nm - 4,3 lb.in
3,5x0,6
0,14 ... 2,5 mm
AWG 12 ... 22
0,14 ... 2,5 mm
2
2
1S
FC
13
20
53
F0
00
1
VerbindingHoofdstuk 5
50 1SFC132003M3101
5:2.2.4 Programmeerbare ingangen, klemmen 6 en 7
De softstarter heeft twee programmeerbare ingangen.In0, standaard reset historie.In1, standaard reset historie.Raadpleeg hoofdstuk 7 “Instellingen en configuratie” voor het programmeren.
1. De kabels overeenkomstig met Afbeelding 18 of Afbeel-ding 19 afhankelijk van het feit of een interne of externe bron wordt gebruikt.
Bedrading voor startvolgorde, zie volgende pagina.
Waarschuwing!Klemmen 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 dienen alleen met 24 DC worden aangesloten. Andere spanningen kunnen de soft-starter beschadigen waarna de garantie niet langer geldig meer is.
Afbeelding 20:Aanhaalmomenten en kabeldiktes (1 mm=0,0394 in)
1 100-250V
Stop Start In0In1
Vc
50/60 Hz
2 3 4 5 6 7 8 9 10
Vp Vp
11 12
Vn
1S
FC
13
20
59
F0
00
1
Afbeelding 17:Klemmen 6, 7
24 V
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
100-250V
L N
Stop Start In1 Vc Vn Vp Vp K4In050/60 Hz K5 K6
1S
FC
13
20
60
F0
00
1
Afbeelding 18:Interne bedieningsspanning
DC+
-
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
100-250VL N
Stop Start In1 Vc
24 V
Vn Vp Vp K4 In050/60 Hz K5 K6
1SFC
1320
61F0
001
Afbeelding 19:Externe bedieningsspanning
M3
1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
0,5 Nm - 4,3 lb.in
3,5x0,6
0,14 ... 2,5 mm
AWG 12 ... 22
0,14 ... 2,5 mm
2
2
1S
FC
13
20
53
F0
00
1
Verbinding
Hoofdstuk 5
511SFC132003M3101
Programmeerbare ingangen (Sequence start)
Als er sequentieel gestart wordt, dan moet de bedrading overeenkomstig Afbeelding 21 of Afbeelding 22worden gemaakt.
De startopdracht (klemmen 5, 6 en 7) moet gedurende de hele volgorde van starten en werking actief blijven. Als dit niet het geval is, dan wordt er een directe stop uitgevoerd.
Een softstop kan uitsluitend uitgevoerd worden door de motor die onlangs door een softstarter werd gevoed. Dit bereikt u door de stopopdracht te openen (klem 4).
Afbeelding 23:Aanhaalmomenten en kabeldiktes (1 mm=0,0394 in)
24 V
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
100-250V
L N
Stop Start In1 Vc Vn Vp Vp K4In050/60 Hz K5 K6
1S
FC
13
21
64
F0
00
1 24 V
DC
+
-
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
100-250V
L N
Stop Start In1 Vc Vn Vp Vp K4In050/60 Hz K5 K6
1S
FC
132165F
0001
Afbeelding 21:Interne bedieningsspanning
Sto
p
1st S
tart
seq
.2nd
Sta
rt s
eq.
3rd S
tart
seq
.
Sto
p
1st S
tart
seq
.
2nd S
tart
seq
.
3rd S
tart
seq
.
M3
1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
0,5 Nm - 4,3 lb.in
3,5x0,6
0,14 ... 2,5 mm
AWG 12 ... 22
0,14 ... 2,5 mm
2
2
1S
FC
13
20
53
F0
00
1
VerbindingHoofdstuk 5
52 1SFC132003M3101
5:2.2.5 Programmeerbare uitgangsrelais K4, klemmen 12, 13 en 14
Afhankelijk van de geselecteerde functie geeft de uitgangsrelais een signaal.Standaard: UitvoerenRaadpleeg hoofdstuk 7 “Instellingen en configuratie” voor het programmeren.
1. Sluit de kabels aan op de klemmen 12, 13 en 14.
5:2.2.6 Programmeerbare uitgangsrelais K5, klemmen 15, 16 en 17
Afhankelijk van de geselecteerde functie geeft de uitgangsrelais een signaal.Standaard: Toppunt van belastingRaadpleeg hoofdstuk 7 “Instellingen en configuratie” voor het programmeren.
Sluit de kabels aan op de klemmen 15, 16 en 17.
Afbeelding 26:Aanhaalmomenten en kabeldiktes (1mm = 0,0394 in)
0In1
Vc 7 8 9 10
Vp Vp
11 K4 12 13 1
4
Vn
15 16
K5
1718
19
K6
20
1S
FC
13
20
62
F0
00
1
Afbeelding 24:Klemmen 12, 13, 14
0In1
Vc 7 8 9 10
Vp Vp
11 K4 12 13 1
4
Vn
15 16
K5
1718
19
K6
20
1S
FC
13
20
63
F0
00
1
Afbeelding 25:Klemmen 15, 16, 17
M3
1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
0,5 Nm - 4,3 lb.in
3,5x0,6
0,14 ... 2,5 mm
AWG 12 ... 22
0,14 ... 2,5 mm
2
2
1S
FC
13
20
53
F0
00
1
Verbinding
Hoofdstuk 5
531SFC132003M3101
5:2.2.7 Programmeerbare uitgangsrelais K6, klemmen 18, 19 en 20
Afhankelijk van de geselecteerde functie geeft de uitgangsrelais een signaal.Standaard: GebeurtenisRaadpleeg hoofdstuk 7 “Instellingen en configuratie” voor het programmeren.
1. Sluit de kabels aan op de klemmen 18, 19 en 20.
5:2.2.8 PTC-ingang
Als de motor door PTC-elementen wordt beveiligd, moeten de kabels aan de PTC-klemmen worden verbonden, zie Afbeelding 28.Raadpleeg hoofdstuk 7 “Instellingen en configuratie” voor het programmeren.
De PTC-ingang gebruikt dezelfde klemmen als de Analoge uitgang en op elk willekeurig moment is het mogelijk om alleen maar één van deze functies te gebruiken.
Afbeelding 29:Aanhaalmomenten en kabeldiktes (1 mm=0,0394 in)
0In1
Vc 7 8 9 10
Vp Vp
11 K4 12 13 1
4
Vn
15 16
K5
1718
19
K6
20
1S
FC
13
20
64
F0
00
1
Afbeelding 27:Klemmen 18, 19, 20
LISTED 7F39IND. CONT. EQ.
1SFA 894 007 R1002
IEC 947-4-2Ie: 37-72A
Us: 100-250V AC/DCUL 508Uc: 100-250V AC/DC
FLA: 37-68A
Made in Sweden
Ue: 220-230 380-400 500 V
72: AC-53a: 8-1.6: 80-6
In line 18,5 37 45 kW
Ue 208 220-240 440-480 V
In line 20 20 50 Hp
CAUTION Fuse 250A TYPOWER ZILOX
Max short circuit current 65kA at 480V
Wire 1-8 Al Cu 75C only, 35lb-in
Overload Capacity 115% of Continuous
Key-Pad
FELDBUSS
1SFC
1320
65F0
001
Analogue Output/PTC
23 24
Afbeelding 28:PTC-verbinding
M3
1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
0,5 Nm - 4,3 lb.in
3,5x0,6
0,14 ... 2,5 mm
AWG 12 ... 22
0,14 ... 2,5 mm
2
2
1S
FC
13
20
53
F0
00
1
VerbindingHoofdstuk 5
54 1SFC132003M3101
5:2.2.9 Analoge uitgang
Als de analoge uitgang wordt gebruikt, moeten de kabels op de klemmen 23 en 24 worden verbonden, zie Afbeelding 30.Raadpleeg hoofdstuk 7 “Instellingen en configuratie” voor het programmeren.
De PTC-ingang gebruikt dezelfde klemmen als de analoge uitgang en op elk willekeurig moment is het mogelijk om alleen maar één van deze functies te gebruiken.
5:2.3 Noodsluiting van schakelaar (alleen PSTB370...1050)
Als de softstarter om de een of andere reden niet werkt (verkorte of niet-geleidende thyristors, verbrande PCB, enz.) is het mogelijk om de geïntegreerde bypass-schakelaar te sluiten en de motor met andere startapparatuur te starten. U kunt de schakelaar handmatig sluiten met gebruik van klemmen 30 tot 33.
Afbeelding 32toont hoe klemmen 30 tot 33 tijdens normale werking zijn verbonden. Als er bij de schakelaar een noodstop moet worden gebraakt, moeten de twee bruggen tussen 30,, 31 en 32, 33 worden verwijderd en moet u tussen klemmen 31 en 32 een externe stroombron aansluiten. Zie Afbeelding 33. Dit veroorzaakt dat de bypass-magneetschakelaar wordt gesloten en dat de motor met gebruik van ander startapparatuur wordt gestart terwijl het op de voedingskant van de softstarter is aangesloten.
Afbeelding 31:Aanhaalmomenten en kabeldiktes (1 mm=0,0394 in)
LISTED 7F39IND. CONT. EQ.
1SFA 894 007 R1002
IEC 947-4-2Ie: 37-72A
Us: 100-250V AC/DCUL 508Uc: 100-250V AC/DC
FLA: 37-68A
Made in Sweden
Ue: 220-230 380-400 500 V
72: AC-53a: 8-1.6: 80-6
In line 18,5 37 45 kW
Ue 208 220-240 440-480 V
In line 20 20 50 Hp
CAUTION Fuse 250A TYPOWER ZILOX
Max short circuit current 65kA at 480V
Wire 1-8 Al Cu 75C only, 35lb-in
Overload Capacity 115% of Continuous
Key-Pad
FELDBUSS
1SFC
1320
65F0
001
Analogue Output/PTC
23 24
Afbeelding 30:Analoge uitgangsverbinding
M3
1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
0,5 Nm - 4,3 lb.in
3,5x0,6
0,14 ... 2,5 mm
AWG 12 ... 22
0,14 ... 2,5 mm
2
2
1S
FC
13
20
53
F0
00
1
Verbinding
Hoofdstuk 5
551SFC132003M3101
Afbeelding 34:Aanhaalmomenten en kabeldiktes (1 mm=0,0394 in)
X9 X9
100-250V50/60 Hz
Afbeelding 32:Verbinding wanneer de schakelaar vanaf het toetsenbord bediend wordt (bedrading van fabriek)
Afbeelding 33:Verbinding wanneer de bypass-schakelaar apart bediend wordt (nood-DOL)
M3
1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
0,5 Nm - 4,3 lb.in
3,5x0,6
0,14 ... 2,5 mm
AWG 12 ... 22
0,14 ... 2,5 mm
2
2
1S
FC
13
20
53
F0
00
1
VerbindingHoofdstuk 5
56 1SFC132003M3101
5:3 Communicatieapparatuur verbinden (optioneel)
5:3.1 Veldbuscommunicatie
De communicatiesteker van de fieldbusmoet met de communicatie-interface aan de voorzijde van de PST worden verbonden, zie Afbeelding 35. Zorg ervoor dat de steker in de juiste positie is en draai de schroef vast met 0,8 Nm (7,1 lb in) en een extra 1/4-slag.
Voor programmering en ander informatie, raadpleeg hoofdstuk 7 “Instellingen en configuratie” en hoofdstuk 8 “Fieldbus communicatie (optie)” .
1L1
2T1
4T2
6T3
B1
B2
B3
3L2
5L3
1
100-250V StopStart
In0In1
Vc
AC/DC, 50/60 Hz
2 3 4 5 6 7 8 9 10
Vp Vp
11 K4 12 13 1
4
Vn
15 16
K5
1718
19
K6
20
LISTED 7F39
IND. CONT. E
Q.
1SFA 894 007 R1002
IEC 947-4-2
Ie: 37-72AUs: 100-250V AC/DC
UL 508
Uc: 100-250V AC/DC
FLA: 37-68A
Made in Sweden
Ue:
220-230 380-400
500 V
72: AC-53a: 8-1.6: 80-6
In line
18,5
37
4
5 kW
Ue
208
220-240 440-480
V
PTC
Key-Pad
FELDBUSS
CAUTIONFuse 250A TYPOWER ZILOX
Max short circuit c
urrent 65kA at 480V
Wire 1-8 Al Cu 75C only,
35lb-in
Overload Capacity 115% of C
ontinuous
L N
1S
FC
132066F
0001
Afbeelding 35:Fieldbus steker
Made in Sweden
PTCKey-Pad Fieldbus
Made in Sweden
PTCKey-Pad Fieldbus
1S
FC
13
20
67
F0
00
1
Afbeelding 36:Principe van een fieldbus netwerk met verbonden PST-softstarters
Verbinding
Hoofdstuk 5
571SFC132003M3101
5:3.2 Extern toetsenbord
U kunt op de deur een extern toetsenbord monteren die u op de softstarter kunt aansluiten. Het toetsenbord wordt met een 3-meter lange kabel voor seriële communicatie en stroom-toevoer, aangesloten. De kabel wordt aan de onderkant van de softstarter met de externe toetsenbordaansluiting ver-bonden.
Tijdens de installatie kan het externe toetsenbord ook wor-den gebruikt om van de ene softstarter naar de andere para-meters over te brengen (het toetsenbord wordt daarbij tijdelijk in de hand gehouden). Let op dat zolang het toetsenbord nog niet gemonteerd is, er geen IP66 kan worden bereikt.
Als er een extern toetsenbord aanwezig is, werken beide toetsenborden parallel waarbij het toetsenbord van de soft-starter de hoogste prioriteit krijgt indien beide eenheden gelijktijdig worden ingedrukt.
Afbeelding 37:Extern toetsenbord
LISTED 7F39IND. CONT. EQ.
1SFA 894 007 R1002
IEC 947-4-2Ie: 37-72A
Us: 100-250V AC/DCUL 508Uc: 100-250V AC/DC
FLA: 37-68A
Made in Sweden
Ue: 220-230 380-400 500 V
72: AC-53a: 8-1.6: 80-6
In line 18,5 37 45 kW
Ue 208 220-240 440-480 V
In line 20 20 50 Hp
CAUTION Fuse 250A TYPOWER ZILOX
Max short circuit current 65kA at 480V
Wire 1-8 Al Cu 75C only, 35lb-in
Analogue Output/PTC
Overload Capacity 115% of Continuous
23 24
Key-Pad
FELDBUSS
1SFC
1321
66F0
001
Afbeelding 38:Aansluiting op extern toetsenbord
VerbindingHoofdstuk 5
58 1SFC132003M3101
5:3.3 Overbrengen van parameters
Om parameters van de ene naar de andere softstarter over te brengen (te kopiëren) moet het toetsenbord op de geselecteerde softstarter aangesloten worden en vervolgens moeten u volgens de hieronder aangegeven volgorde te werk gaan.
5:3.3.1 Parameters uploaden
Open het menu Overdracht via. Selecteer Naar toetsenbord en bevestig door indrukken van Selecteren. De tekst Toetsenbord laden verschijnt. Ga door met indrukken van Uitvoeren en dan Ja wanneer de tekst Weet u het zeker? verschijnt. Overzetting OK verschijnt wanneer de overdracht met succes uitgevoerd is en anders verschijnt Overzetting NIET OK.
5:3.3.2 Parameters downloaden
Om parameters te downloaden, sluit u het toetsenbord op de geselecteerde softstarter aan en selecteert u Naar starter. De tekst Laad naar Start. verschijnt. Ga door en druk op Uitvoeren en daarna op Ja wanneer de tekst Weet u het zeker? verschijnt. Overzetting OK verschijnt wanneer de overdracht met succes uitgevoerd is en anders verschijnt Overzetting NIET OK. Stel de parameter Inst. Ie in en bevestigen door op Volgende te drukken.
De parameters in het menu Service settings worden niet overgedragen.
Om het toetsenbord te besturen, raadpleeg het hoofdstuk Hoofdstuk 6 “Mens Machine Interface (MMI)”.
1
100-250V StopStart
In0In1
Vc
AC/DC, 50/60 Hz
2 3 4 5 6 7 8 9 10
Vp Vp
11 K4 12 13 1
4
Vn
15 16
K5
1718
19
K6
20
L N
Afbeelding 39:Upload
1
100-250V StopStart
In0In1
Vc
AC/DC, 50/60 Hz
2 3 4 5 6 7 8 9 10
Vp Vp
11 K4 12 13 1
4
Vn
15 16
K5
1718
19
K6
20
L N
Afbeelding 40:Download
Verbinding
Hoofdstuk 5
591SFC132003M3101
5:3.3.3 Technische gegevens
Algemene gegevens
Weergave LCD-type
Signaalmeldings-LED’s Voeding aan: GroenBeveiliging: GeelFout: Rood
Omgevingstemperatuur Opslag: -25 °C tot +70 °C (-13 °F tot 158 °F)In bedrijf: 0 °C tot +50 °C (32 °F tot 122 °F)
Beschermingsklasse IP66
UL-certificatie Type 1Type 4X voor binnenshuisType 12
Zeewaardigheidscertificaties Neem contact op met uw ABB-verkoopkantoor
VerbindingHoofdstuk 5
60 1SFC132003M3101
611SFC132003M3101
Hoofdstuk 6 Mens Machine Interface (MMI)
Overzicht ........................................................................................................... 63Toepassing .................................................................................................. 63Ontwerp ....................................................................................................... 64Password ..................................................................................................... 66
Password setting .................................................................................... 66Onjuist Password .................................................................................... 66
Het toetsenbord vergrendelen/ontgrendelen. .............................................. 67
Menustructuur ................................................................................................... 68Overzicht...................................................................................................... 68Topniveau .................................................................................................... 69Menu Settings .............................................................................................. 69Menu Lokale bediening................................................................................ 70
De motor starten/stoppen ....................................................................... 70Jog .......................................................................................................... 71Directe start ............................................................................................ 71
Menu Historie opslag ................................................................................... 72Menu Status informatie ................................................................................ 72Renu Reset Historie..................................................................................... 73
Mens Machine Interface (MMI)
Mens Machine Interface (MMI)
62 1SFC132003M3101
Mens Machine Interface (MMI)
Hoofdstuk 6
631SFC132003M3101
Hoofdstuk 6 Mens Machine Interface (MMI)
Dit hoofdstuk geeft een beschrijving over hoe de mens-machine interface (toetsenbord en weergave) werkt.
6:1 Overzicht
6:1.1 Toepassing
De Mens-Machine Interface wordt voor verschillende doeleinden gebruikt, zoals het programmeren van de softstarter, d.w.z. het instellen van ingangen en uitgangen, beschermfuncties, waarschuwingsniveaus, veldbuscommunicatie, enz. De MMI wordt ook gebruikt om controle, de lokale besturing en statusinformatie van de softstarter.
Mens Machine Interface (MMI)Hoofdstuk 6
64 1SFC132003M3101
6:1.2 Ontwerp
De MMI bestaat uit het volgende:
• Statusindicatie-LED indicators
• LCD-scherm
• Keuze- en navigatietoetsen
De LED-indicators werken als volgt:
Het toetsenbord wordt op hetzelfde gebruikersconcept gebaseerd als de hedendaagse mobiele telefoons.Het LCD-scherm bevat twee rijen die elk 20 tekens toelaten.Boven aan de rij wordt, afhankelijk van de status, verschillende informatie weergegeven. Onder in de rij worden labels weergegeven die aangeven welke functie de keuzetoetsen momenteel hebben.
Het pictogram ‘Bladeren’ geeft aan welke parameter of instelling op de positie kan worden gewijzigd.
De keuzetoetsen hebben over het algemeen meer dan één functie zoals, afhankelijk van het huidige dialoogvenster, selecteren, wijzigen en opslaan. Zie de tekst in de onderste rij van het LCD-scherm.
De Navigatietoetsen worden gebruikt om in de menu’s naar de gewenste instelling te navigeren.Zodra u uit een lijst selecteert, wordt het bladeren in een gesloten lus voltooid.
LED Kleur Beschrijving
Stroom aan
Groen Netspanning aangesloten.
Fout Rood Geeft fout weer.
Beveilig-ing
Geel Geeft weer dat de beschermingen actief zijn.
Wanneer de LED van Fout of Beveiliging actief is, geeft het LCD-scherm de feitelijke fout of beveiliging weer.
Power on ProtectionFault
1
2
3
4
1SFC132029F0001
Afbeelding 1:Mens Machine Interface
J1 Statusindicatie-LED’sJ2 LCD-schermJ3 KeuzetoetsenJ4 Navigatietoetsen
U= 0% I=0.0AMenu
Power on ProtectionFault
Power on ProtectionFault
1
1
Afbeelding 2:Menuvoorbeelden
J1 Scroll-pictogrammen
Inst. Ie 100ATerug wijzigen
Inst. Ie 100AAnnuleer opslag
Mens Machine Interface (MMI)
Hoofdstuk 6
651SFC132003M3101
De functionaliteit van het toetsenbord wordt aan de hand van het volgende voorbeeld geïllustreerd:
Wijzigt de genomineerde motorspanning (Inst. Ie).
1. In hoofdstuk 10 “Functies” vindt u zowel de instelling als ook een korte uitleg en het pad naar de instelling.
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele settings/Start/Stop/Inst. Ie
2. Het topniveau van het softstarter-startmenu ziet eruit zoals in afbeelding 3 wordt aangegeven. Druk op de linker keuzetoets om het menu in te gaan. De weergave verschijnt nu zoals in afbeelding 4.
3. Druk op de linker keuzetoets om SETTINGS te select-eren. De weergave verschijnt nu zoals in afbeelding 5.
4. Druk op de lager navigatietoets totdat de weergave verschijnt zoals in afbeelding 6.
5. Druk op de linker keuzetoets om Functionele settings te selecteren.. Druk op de linker keuzetoets om Start/Stop, afbeelding 7 te selecteren.
6. Druk op de linkerkeuzetoets om naar de instelling De inst. Ie wijzigen te selecteren, afbeelding 8. De weergave verschijnt nu zoals in afbeelding 9.
7. Gebruik de navigatietoetsen om de nominale spanning in te stellen. Als u wilt afsluiten, selecteert u met gebruik van de rechterkeuzetoets Annuleer. Of anders slaat u de nieuwe instelling op door met de linkerkeuzetoets Opslaan te selecteren. De weergave verschijnt nu zoals in afbeelding 10.
8. Druk vier keer op de rechterkeuzetoets om naar het topniveau terug te keren.
U= 0% I=0.0AMenu
Afbeelding 3:Topniveau
SETTINGSSelecteer Terug
Afbeelding 4:Menu SETTINGS
Applicatie settingSelecteer Terug
Afbeelding 5:Menu Applicatie setting
Afbeelding 6:Menu Functionele settings
Functionele SettingSelecteer Terug
Start/StopSelecteer Terug
Afbeelding 7:Start/Stop-menu
Inst. Ie 100ATerug wijzigen
Afbeelding 8:Menu Inst. Ie
Inst. Ie 100AAnnuleer opslag
Afbeelding 9:Inst. Ie, menu wijzigen
Inst. Ie 99,5ATerug wijzigen
Afbeelding 10:Menu Inst. Ie, gewijzigd menu
Mens Machine Interface (MMI)Hoofdstuk 6
66 1SFC132003M3101
6:1.3 Password
Om de besturings- en wijzigingsfuncties te wijzigen, kan het toetsenbord met een wachtwoord worden geblokkeerd. Als het toetsenbord is vergrendeld, zijn alle menu’s beschikbaar maar kunnen er geen wijzigingen of acties worden uitgevoerd.
6:1.3.1 Password setting
Bij levering is het wachtwoord altijd 1.
1. Druk eenmaal op de bovenste navigatietoets om naar de parameter Password wijzigen te gaan.
2. Selecteer Password wijzigen, afbeelding 11.
3. Stel het nieuwe wachtwoord in (Nee of 1...255) met gebruik van de navigatietoetsen.Selecteer Opslaan en Volgende, afbeelding 12 en afbeelding 13.Selecteer Terug om naar het topniveau terug te keren.
6:1.3.2 Onjuist Password
Als een onjuist wachtwoord wordt ingesteld, verschijnt de tekst “Onjuist Password”, afbeelding 14. Er wordt een ondersteuningscode gegeven, afbeelding 15. U kunt de code negeren en een onbeperkt aantal pogingen ondernemen.Als u het toetsenbord niet kunt ontgrendelen, noteer dan de ondersteuningscode en neem contact op met uw lokale ABB-verkoopkantoor.
Password wijzigenSelecteer Terug
Afbeelding 11:Password wijzigen
Nw Password 1Opslaan Terug
Afbeelding 12:Nw Password
Nw Password 1Volgende
Afbeelding 13:Nw Password opgeslagen
Onjuist PasswordVolgende
Afbeelding 14:Onjuist Password
Toegangscode 1Volgende
Afbeelding 15:Toegangscode
Mens Machine Interface (MMI)
Hoofdstuk 6
671SFC132003M3101
6:1.4 Het toetsenbord vergrendelen/ontgrendelen.
1. Druk tweemaal op de bovenste navigatietoets om naar de parameter Toetsenbord is te gaan, afbeelding 16.
2. Als het scherm in de rechterbovenhoek Actief aangeeft, is het toetsenbod ontgrendeld.
3. Het toetsenbord vergrendelen.
4. Selecteer Vergrendelen.Voer het juiste wachtwoord inSelecteer Invoeren. Het toetsenbord is nu vergrendeld.Selecteer Terug om naar het topniveau terug te keren.
5. Ontgrendel het toetsenbord.
6. Selecteer Unlock . Voer het juiste wachtwoord inSelecteer Enter. Het toetsenbord is nu actief.Selecteer Terug om naar het topniveau terug te keren.
Toetsenbord is actiefBlokkeer Terug
Afbeelding 16:Toetsenbord is menu
Toetsenbord is vergrendeld
Afbeelding 17:Menu Toetsenbord vergrendeld
Mens Machine Interface (MMI)Hoofdstuk 6
68 1SFC132003M3101
6:2 Menustructuur
6:2.1 Overzicht
De menustructuur bevat menu’s voor
• Settings
• Lokale bediening
• Historie opslag
• Status informatie
• Reset historie
Afbeelding 18:Menustructuur
Topniveau Settings
Lokale bediening
Historie opslag
Status informatie
Reset historie
Start/Stop
Jog
Directe start
Start/Stop
Beveiligingen
Waarschuwingen
Fouten
Ingangen
Uitgangen
Fieldbus
Startvolgorde
Applicatie setting
Basis settings
Functionele settings
Presentatie settings
Service settings
Alle settings
Gewijzigde settings
Reset alle settingsAlle instellingen opnieuw instellen
Besturingsmodus
Besturing van draaimoment
Analoge uitgang
Mens Machine Interface (MMI)
Hoofdstuk 6
691SFC132003M3101
6:2.2 Topniveau
Topniveau bevat algemene informatie over softstarter en de menu’s die van daar kunnen worden bereikt.De selecties worden één voor één in de bovenste rij weergegeven. Gebruik de navigatietoetsen om alle selecties weer te geven. Druk op Selecteren om naar een functie te gaan. Druk op Terug om naar de vorige status terug te keren.
6:2.3 Menu Settings
Het instellingenmenu wordt gebruikt om de softstarter voor de huidige toepassing met parameters in te stellen.
De types instellingen worden één voor één in de bovenste regel weergegeven.Gebruik de navigatietoetsen om alle selecties weer te geven.
Topniveau
Afbeelding 19:Topniveau
Settings
Lokale bediening
Historie opslag
Status informatie
Reset historie
Functie Beschrijving
Settings Softstarter-parameters instellen.
Lokale bediening Besturing van softstarter.
Historie opslag Geeft het Historie opslag, de fouten, beveiligingen en waars-chuwingen weer.
Statusinformatie Geeft verschillende informatie weer.
Reset historie Het opnieuw instellen van gebeurtenissen.
Afbeelding 20:Menu Settings
Settings
Lokale bediening
Historie opslag
Status informatie
Reset historie
Topniveau
Applicatie setting
Basis settings
Functionele settings
Presentatie settings
Service settings
Alle settings
Gewijzigde settings
Reset alle settings
Operationele mode
Functie Beschrijving
Applicatie Setting gebruik voor type toepassingen vooraf gedefinieerde parameters.
Basis settings De basis- en meest gebruikte instellingen.
Functionele settings Instellingen worden na de functies gerangschikt.
Presentatie settings Taal, datum, tijd, enz.
Service settings Instellingen om tijdens onderhoud en reparatie te gebruiken.
Alle instellingen Een lijst met alle mogelijke instell-ingen.
Gewijzigde settings Een lijst met alle gewijzigde instellingen.
Reset alle settings Alle instellingen opnieuw naar de standaardfabrieksinstellingen instellen.
Operationele mode Testmodus voor de softstarter.
Mens Machine Interface (MMI)Hoofdstuk 6
70 1SFC132003M3101
6:2.4 Menu Lokale bediening
Het menu Lokale bediening wordt gebruikt om vanaf het toetsenbord de motor te starten of te stoppen. Als een type van lokale besturing wordt geselecteerd, kan de softstarter alleen vanaf het toetsenbord worden bestuurd.Als de lokale besturing wordt geselecteerd, houdt de activeringsstatus (gestopt/gestart) van de softstarter aan totdat het daar wordt gewijzigd. Het vorige type besturing wordt weer geactiveerd als de lokale besturing wordt afgesloten.Er zijn drie verschillende selecties mogelijk (zie de tabel hieronder).Druk op de navigatietoetsen om verschillende besturingstypes weer te geven.
Als Sequence start is geselecteerd, is het menu LOKALE BEDIENING niet toegankelijk.
Zodra de motor van dit menu wordt gestart, moet het eerst worden gestopt voordat u het menu verlaat. Als de motor al werkt als u het menu ingaat, kunt u zonder de motor te stoppen, onmiddellijk het menu verlaten.
6:2.4.1 De motor starten/stoppen
Start
Ga naar het menu Starten/Stoppen, afbeelding 22.Selecteer Start. De motor wordt nu gestart en werkt volgens de ingestelde parameters.
Stop
Selecteer Stop. De motor wordt volgens de ingestelde parameters gestopt. Het is mogelijk om tijdens de startbelasting, indien vereist, op de stopopdracht te drukken.
Topniveau
Afbeelding 21:Menu Lokale bediening
Settings
Lokale bediening
Historie opslag
Status informatie
Reset historie
Start/Stop
Jog
Directe start
Functie Beschrijving
Start/Stop Om de motor vanaf het toetsen-bord te starten en te stoppen.
Jog Om de motor te laten werken voor zolang Jog is ingedrukt.
Directe start(alleen PSTB370...PSTB1050)
Om de motor met de ingebouwde bypass-magneetschakelaar te starten en te stoppen.
Afbeelding 22:Start/Stop-menu
TopniveauSettings
Lokale bediening
Historie opslag
Status informatie
Reset Historie
Start/Stop
Jog
Directe start
Mens Machine Interface (MMI)
Hoofdstuk 6
711SFC132003M3101
6:2.4.2 Jog
Ga naar het jogmenu, afbeelding 23.Selecteer Jog. Zolang de Jogopdracht actief is, wordt de motor volgens de ingestelde parameters gestart en versneld naar de nominale snelheid. Zodra de opdracht wordt vrijgelaten, stopt de motor onmiddellijk.
6:2.4.3 Directe start
(alleen PSTB370...1050)
Vanaf de softstarter starten
Indien nodig, kan de motor DOL (direct online) worden gestart via de geïntegreerde bypass-magneetschakelaar.Selecteer het Directe startmenu, afbeelding 24. Selecteer Direct start om de geïntegreerde bypass-magneetschakelaar te selecteren.Selecteer Stop om de magneetschakelaar te openen.Dit menu is alleen beschikbaar als de paramater Inst. Ie gelijk is of lager is dan de AC-3 waardering van de bypass-magneetschakelaar.
Waarschuwing!De nominale motorstroom mag nooit de AC-3 waarde van de geïntegreerde bypass-magneetschakelaar overschrijden. Zie Hoofdstuk 3 “Beschrijving” voor details.
Afbeelding 23:Jogmenu
TopniveauSettings
Lokale bediening
Historie opslag
Status informatie
Reset historie
Start/Stop
Jog
Directe start
Afbeelding 24:Direct startmenu
TopniveauSettings
Lokale bediening
Historie opslag
Status informatie
Reset historie
Start/Stop
Jog
Directe start
Mens Machine Interface (MMI)Hoofdstuk 6
72 1SFC132003M3101
6:2.5 Menu Historie opslag
Het menu Historie opslag wordt gebruikt om in de softstarter het gebeurtenissenlogboek te controleren. In dit menu worden in chronologische volgorde de 21 laatste gebeurtenissen in het logboek weergegeven. De laatste gebeurtenis is Nr. 1 en de twee na laatste is Nr. 2, enz.De gebeurtenissen worden met het “type gebeurtenis”, datum en tijd weergegeven.Gebruik de navigatietoetsen om alle items in het gebeurtenissenlogboek weer te geven.
6:2.6 Menu Status informatieHet menu Status informatie wordt gebruikt om verschillende informatie weer te geven.De informatie worden één voor één in de bovenste rij weerge-geven.Gebruik de navigatietoetsen om alle informatie weer te geven.De weergegeven fasestromen L1, L2 en L3 zijn de deltas-tromen als de eenheid binnen de delta wordt aangesloten, ook wel netstroom.
Afbeelding 25:Menu Historie opslag
TopniveauSettings
Lokale bediening
Historie opslag
Status informatie
Reset historie
Afbeelding 26:Menu Historie opslag
Topniveau
Settings
Lokale bediening
Historie opslag
Status informatie
Reset historie
Tekst weergeven Functie
Frequentie Gemeten frequentie.
FaseVolgorde Indicatie voor fasevolgorde.
Verbindingen Type verbinding, Lijnschakeling/Deltaschakeling.
Fase L1 Fasestroom L1.
Fase L2 Fasestroom L2.
Fase L3 Fasestroom L3.
Lijnspanning De binnenkomende lijnspanning [U].
cosPhi Vermogenfactor.
P kW Actief vermogen [kW].
P hp Actief vermogen [hp].
Q kVAr Reactief vermogen [kVAr]
S kVA Schijnbaar vermogen [kVA]
Uitvoeringstijd Totale uitvoeringstijd van de motor.
Aantal starten Geteld aantal starten.
SW Ver. CU Softwareversie CU.
SW Ver. FU Softwareversie FU.
SW Ver. KP1 Softwareversie ext. Toetsenbord.
DB-versie Databaseversie
MAC-adres Interne adressering.
LV kaartnr. Serienr. Van de LV PCB.
1) alleen in aangesloten toestand
Mens Machine Interface (MMI)
Hoofdstuk 6
731SFC132003M3101
6:2.7 Renu Reset Historie
Het menu Reset historie wordt automatisch ingevoerd als er een fout voorkomt of als een bescherming wordt geactiveerd. Het is ook via het hoofdmenu toegankelijk.Gebruik de navigatietoetsen om te kijken of er enkele gebeurtenissen opnieuw moeten worden ingesteld.
Afbeelding 27:Menu Reset historie
TopniveauInstellingen
Lokale bediening
Status informatie
Reset historie
Historie opslag
Mens Machine Interface (MMI)Hoofdstuk 6
74 1SFC132003M3101
751SFC132003M3101
Hoofdstuk 7 Instellingen en configuratie
Instellingen........................................................................................................ 77Alle toegankelijke instellingen weergeven (verschillende menu's)............... 78Parameterlijst ............................................................................................... 81
Beschrijving van de menu’s .............................................................................. 85Topniveau .................................................................................................... 85Applicatie Setting ......................................................................................... 87Basis Settings .............................................................................................. 90Functionele Settings .................................................................................... 92
Start/Stop ................................................................................................ 92Besturing draaimoment........................................................................... 94Beveiligingen .......................................................................................... 95Waarschuwingen .................................................................................. 101Fouten................................................................................................... 102Ingangen............................................................................................... 104Uitgangen ............................................................................................. 106Analoge uitgang.................................................................................... 108Fieldbus ................................................................................................ 110Startvolgorde ........................................................................................ 111
Presentatie Settings................................................................................... 114Service Settings ......................................................................................... 116Alle Settings ............................................................................................... 116
Gewijzigde Settings .............................................................................. 117Reset alle Settings ................................................................................ 117Besturingsmodus .................................................................................. 118
Instellingen en configuratie
Instellingen en configuratie
76 1SFC132003M3101
Instellingen en configuratie
Hoofdstuk 7
771SFC132003M3101
Hoofdstuk 7 Instellingen en configuratie
7:1 Instellingen
Instellingen kunnen op drie verschillende manier worden uitgevoerd:
• Toetsenbord
• Fieldbus communicatie
• Extern toetsenbord (optioneel)
Met het toetsenbord is het mogelijk om voor verschillende toepassingen instellingen als individuele parameterinstelling uit te voeren, of als selectie van vooraf gedefinieerde para-meters.
De eenheid heeft een gehele set parameters, maar sommige parameters hebben extra sets voor startvolgorde. De stan-daardparameterset wordt in de eenheid opgeslagen voor een mogelijk opnieuw instellen van de standaardwaarden. Als u de fieldbus communicatie selecteert, kunt u vanuit deze inter-face ook de meeste parameters wijzigen.
Voorzichtig!De motor kan onverwachts starten als er een startsignaal aanwezig is en u een van de hieronder weergegeven handelingen uitvoert.
• Van een type besturing naar de ander schakelen (fieldbus besturing / bedradingsbesturing)
• Het opnieuw programmeren van de programmeerbare ingangen
• Alle instellingen opnieuw instellen (programmeerbare ingang is op Ingeschakeld ingesteld)
Instellingen en configuratieHoofdstuk 7
78 1SFC132003M3101
7:1.1 Alle toegankelijke instellingen weergeven (verschillende menu's)
Setting/parameter Topni-veau
Applicatie setting
Basis setting
Functio-nele
settings
Presentatie settings
Alle set-tings
Reset alle set-
tingsPassword XToetsenbord vergrendelen/ontgren-delen
X
Naar standaardfabrieksinstellingen terugzetten
X
Toepassingstype XStroom instellen X X X XBeschermklasse voor overstroom X X X XExterne bypass X X X XStartmodus Afstelling set X X XStopmodus Afstelling set X X XStart tijd Afstelling set X X XStop tijd Afstelling set X X XInitiële spanning Afstelling set X X XU eind Afstelling set X X XNeerwaartse spanning Afstelling set X X XStroombegrenzing Afstelling set X X XDraaimomentbegrenzing Afstelling set X X XKick start X XKick startniveau X XKick starttijd X XStart tijdbereik X XStop tijdbereik X XAfstemming draaimomentbesturing X XBeschermtype voor overstroom X XOverstroombeveiliging, dubbel type, startklasse
X X
Overstroombeveiliging, dubbel type, bedrijfsklasse
X X
Overstroombeveiliging, type actie X XLocked rotorbeveiliging X XNiveau van vergrendelde rotorbe-veiliging
X X
Tijd van vergrendelde rotorbeveili-ging
X X
Vergrendelde rotorbeveiliging, type actie
X X
Nullastbeveiliging X XNiveau nullastbeveiliging X XTijd nullastbeveiliging X XNullastbeveiliging, type actie X XFasebescherming tegen schomme-ling
X X
Beveiligingsniveau faseonbalans X XBeveiliging tegen faseonbalans, type actie
X X
Hoge-stroombeveiliging X XHoge-stroombeveiliging, type actie X XBeveiliging tegen fase-ommekeer X XBeveiliging tegen fase-ommekeer, type actie
X X
PTC-beveiliging X X
Instellingen en configuratie
Hoofdstuk 7
791SFC132003M3101
PTC-beveiliging, type actie X XHoge-stroomwaarschuwing X XNiveau van hoge-stroomwaarschu-wing
X X
Lage-stroomwaarschuwing X XNiveau van lage-stroomwaarschu-wing
X X
Overstroomwaarschuwing X XNiveau van overstroomwaarschu-wing
X X
Overstroomwaarschuwing van thy-ristor (SCR)
X X
Fout van faseuitval, type actie X XFieldbusfout, type actie X XFrequentiefout, type actie X XFout van te hoge koellichaamtem-peratuur, type actie
X X
Fout van thyristorkortsluiting type actie
X X
Bypass opent storing niet, type actie
X X
Bypass sluit storing niet, type actie
X X
Programmeerbare ingang In0 X XProgrammeerbare ingang In1 X XProgrammeerbare uitgangrelais K4 X XProgrammeerbare uitgangrelais K5 X XProgrammeerbare uitgangrelais K6 X XProgrammeerbare software-uit-gang V7
X X
Gebeurtenis voor relais K4 X XGebeurtenis voor relais K5 X XGebeurtenis voor relais K6 X XGebeurtenis voor software-uitgang V7
X X
Analoge uitgang X XAnaloge uitgang, verwijzing X XAnaloge uitgang, type waarde X XAnaloge uitgang, max bereik X XFieldbus besturing X XFieldbustype X XFieldbus adres X XAutomatisch uitschakelen van fieldbus
X X
Startvolgorde, aantal seqenties X XStart tijd, eerste sequentie X XInitiële spanning, eerste sequentie X XStroombegrenzing, eerste sequen-tie
X X
Stroominstelling, eerste sequentie X XStart tijd, tweede sequentie X XInitiële spanning, tweede sequentie X XStroombegrenzing, tweede sequen-tie
X X
Stroominstelling, tweede sequentie X XStart tijd, derde sequentie X X
Setting/parameter Topni-veau
Applicatie setting
Basis setting
Functio-nele
settings
Presentatie settings
Alle set-tings
Reset alle set-
tings
Instellingen en configuratieHoofdstuk 7
80 1SFC132003M3101
Initiële spanning, derde sequentie X XStroombegrenzing, derde sequentie X XStroominstelling, derde sequentie X XTaal X XAutomatische uitschakeling van LCD
X X
Datumtype X XJaar X XMaand X XDag X XUur X XMinuten X XTijd van dubbele stroombegren-zing
X
Niveau van dubbele stroombe-grenzing
X
Setting/parameter Topni-veau
Applicatie setting
Basis setting
Functio-nele
settings
Presentatie settings
Alle set-tings
Reset alle set-
tings
Instellingen en configuratie
Hoofdstuk 7
811SFC132003M3101
7:1.2 Parameterlijst
Parame-ternum-mer
Beschrijving Tekst weergeven
Instellingenbereik Standaard-waarde
Feite-lijke
instelling 1 Stroom instellen Inst. Ie 9,0...1207A Individueel2 Start tijd Start tijd 1...30s, 1...120s 10s3 Stop tijd Stop tijd 0...30s, 0...120s 0s4 Initiële spanning U Start 30...70% 30%5 Eindspanning U eind 30...70% 30%6 U Step down Step down 30...100% 100%7 Stroombegrenzing Stroombegr. 2,0...7,0xle 4,0xle8 Kick-start Kick-start Ja, Nee Nee9 Kick-startniveau Kickniveau 50...100% 50%10 Kick-starttijd Kick-tijd 0,1...1,5s 0,2s11 Start tijdbereik Start bereik 1-30s, 1-120s 1-30s12 Stop tijdbereik Stopbereik 0-30s, 0-120s 0-30s13 Type overstroombeveiliging Overstroom Nee, Normaal, Dubbel Normaal14 Beveiligingsklasse overstroom OL-klasse 10A, 10, 20, 30 1015 Overstroombeveiliging, dubbel type,
startklasseOL-klasse S 10A, 10, 20, 30 10
16 Overstroombeveiliging, dubbel type, startklasse
OL-klasse R 10A, 10, 20, 30 10
17 Overstroombeveiliging, type actie OL Op Stop-M, Stop-A, Ind Stop-M18 Locked rotorbeveiliging Locked rotor Ja, Nee Nee19 Niveau locked-rotorbeveiliging Lock R nivo 0,5..0,8,0xle 4,0 xle20 Tijd locked-rotorbeveiliging Lock R tijd 0,2 ... 10 s 1,0 s21 Vergrendelde rotorbeveiliging, type actie Lock R Op Stop-M, Stop-A, Ind Stop-M22 Nullastbeveiliging Nullast Ja, Nee Nee23 Niveau nullastbeveiliging Nullast nivo 0,4 ... 0,8 xle 0,5 xle24 Tijd nullastbeveiliging Nullast tijd 1 tot 30 s 10 s25 Nullastbeveiliging, type actie Nullast Op Stop-M, Stop-A, Ind Stop-M26 Beveiliging faseonbalans Faseonbalans Ja, Nee Nee27 Beveiligingsniveau faseonbalans Faseonb. nivo 10...80% 80%28 Beveiliging faseonbalans, type actie Faseonb. Op Stop-M, Stop-A, Ind Stop-M29 Hoge-stroombeveiliging Hoog I Ja, Nee Nee30 Hoge-stroombeveiliging, type actie Hoog I Op Stop-M, Stop-A, Ind Stop-M31 Beveiliging tegen fase-ommekeer Fasevolgorde Ja, Nee Nee32 Beveiliging fasevolgorde, type actie Fasevolg. Op Stop-M, Stop-A, Ind Stop-M33 PTC-beveiliging PTC Ja, Nee Nee34 PTC-beveiliging, type actie PTC Op Stop-M, Stop-A, Ind Stop-M35 Externe bypass Ext ByPass Ja, Nee Nee37 Hoge-stroomwaarschuwing !!! I=Hoog Ja, Nee Nee38 Niveau hoge-stroomwaarschuwing !!! I=H nivo 0,5..0,5,0xle 1,2 xle39 Lage-stroomwaarschuwing !!! I=Laag Ja, Nee Nee40 Niveau lage-stroomwaarschuwing !!! I=L nivo 0,4..0,1,0xle 0,8 xle41 Overstroomwaarschuwing !!! OL Ja, Nee Nee42 Niveau overstroomwaarschuwing !!! OL nivo 40...99% 90%43 Waarschuwing overstroom thyristor !!! SCR OL Ja, Nee Nee44 Faseverliesfout, actie Faseuitval Op Stop-M, Stop-A Stop-M45 Fieldbus fout, type actie FB fout Op Stop-M, Stop-A Stop-M46 Frequentiefout, type actie Freq F Op Stop-M, Stop-A Stop-M47 Te hoge koellichaamtemperatuur, type
actieHoge Temp Op Stop-M, Stop-A Stop-M
48 Thyristorkortsluiting, type actie SCR SC Op Stop-M, Stop-A Stop-M49 Functie van de programmeerbare ingang
In0In0 Geen, Reset, Aan, Jog,
DOL, Start 2, FB-DisReset
Instellingen en configuratieHoofdstuk 7
82 1SFC132003M3101
50 Functie van de programmeerbare ingang In1
In1 Geen, Reset, Aan, Jog, DOL, Start 3, FB-Dis
Reset
51 Functie van de programmeerbare uit-gangrelais K4
Rel. K4 Actie, TOR, Status Uitvoeren
52 Functie van de programmeerbare uit-gangrelais K5
Rel. K5 Actie, TOR, Status TOR
53 Functie van de programmeerbare uit-gangrelais K6
Rel. K6 Actie, TOR, Status Gebeurtenis
54 Functie van de programmeerbare soft-ware-relais V7
SW uitg. V7 Actie, TOR, Status Gebeurtenis
55(0) Overbelasting van relais K4 K4 overbel. Ja, Nee Nee55(1) Fout bij relais K4 K4 Fout Ja, Nee Nee55(2) Hoge-stroomgebeurtenis van relais K4 K4 hoog I Ja, Nee Nee55(3) Thyristoroverbelasting van relais K4 K4 SCR OL Ja, Nee Nee55(4) Vergrendelde rotor van relais K4 K4 Lock Rot Ja, Nee Nee55(5) Nullast van relais K4 K4 Nullast Ja, Nee Nee55(6) Faseschommeling van relais K4 K4 fase onb. Ja, Nee Nee55(7) PTC-gebeurtenis van relais K4 K4 PTC Ja, Nee Nee55(8) Fase-ommekeer van relais K4 K4 Fase Rev Ja, Nee Nee55(9) Overbelastingwaarschuwing van relais
K4K4 !!! OL Ja, Nee Nee
55(10) Waarschuwing voor thyristoroverbelas-ting van relais K4
K4 !! SCR OL Ja, Nee Nee
55(11) Hoge-stroomwaarschuwing van relais K4 K4 !! I=Hoog Ja, Nee Nee55(12) Lage-stroomwaarschuwing van relais K4 K4 !!! I=Laag Ja, Nee Nee55(13) Shuntfout van relais K4 K4 Shunt fout Ja, Nee Nee56(0) Overbelasting van relais K4 K5 Overstr. Ja, Nee Nee56(1) Fout van relais K5 K5 Fout Ja, Nee Nee56(2) Hoge-stroomgebeurtenis van relais K5 K5 Hoog I Ja, Nee Nee56(3) Overbelasting bij thyristor van relais K5 K5 SCR OL Ja, Nee Nee56(4) Vergrendelde rotor van relais K5 K5 Lock Rot Ja, Nee Nee56(5) Nullastgebeurtenis van relais K5 K5 Nullast Ja, Nee Nee56(6) Faseschommeling van relais K5 K5 Fase onb. Ja, Nee Nee56(7) PTC-gebeurtenis van relais K5 K5 PTC Ja, Nee Nee56(8) Fase-ommekeer van relais K5 K5 Fase Rev Ja, Nee Nee56(9) Overbelastingwaarschuwing van relais
K5K5 !!! OL Ja, Nee Nee
56(10) Overbelastingwaarschuwing bij thyristor van relais K5
K5 !! SCR OL Ja, Nee Nee
56(11) Hoge-stroomwaarschuwing van relais K5 K5 !! I=Hoog Ja, Nee Nee56(12) Lage-stroomwaarschuwing van relais K5 K5 !! I=Laag Ja, Nee Nee56(13) Shuntfout van relais K5 K5 Shunt fout Ja, Nee Nee57(0) Overstroomgebeurtenis van relais K6 K6 Overstr. Ja, Nee Ja57(1) Foutgebeurtenis van relais K6 K6 Fout Ja, Nee Ja57(2) Hoge-stroomgebeurtenis van relais K6 K6 Hoog I Ja, Nee Ja57(3) Thyristoroverbelasting van relais K6 K6 SCR OL Ja, Nee Nee57(4) Vergrendelde rotor van relais K6 K6 Lock Rot Ja, Nee Nee57(5) Nullastgbeurtenis van relais K6 K6 Nullast Ja, Nee Nee57(6) Faseschommeling van relais K6 K6 Fase onb. Ja, Nee Nee57(7) PTC-gebeurtenis van relais K6 K6 PTC Ja, Nee Nee57(8) Fase-ommekeer van relais K6 K6 Fase Rev Ja, Nee Nee57(9) Overbelastingwaarschuwing van relais
K6K6 !!! OL Ja, Nee Nee
57(10) Overbelastingwaarschuwing bij thyristor van relais K6
K6 !! SCR OL Ja, Nee Nee
57(11) Hoge-stroomwaarschuwing van relais K6 K6 !! I=Hoog Ja, Nee Nee
Parame-ternum-mer
Beschrijving Tekst weergeven
Instellingenbereik Standaard-waarde
Feite-lijke
instelling
Instellingen en configuratie
Hoofdstuk 7
831SFC132003M3101
57(12) Lage-stroomwaarschuwing van relais K6 K6 !! I=Laag Ja, Nee Nee57(13) Shuntfout van relais K6 K6 Shunt fout Ja, Nee Ja58(0) Overbelasting van relais V7 V7 overbel. Ja, Nee Ja58(1) Foutgebeurtenis van relais V7 V7 Fout Ja, Nee Ja58(2) Hoge-stroomgebeurtenis van relais V7 V7 Hoog I Ja, Nee Ja58(3) Thyristoroverbelasting van relais V7 V7 SCR OL Ja, Nee Nee58(4) Vergrendelde rotor van relais V7 V7 Lock Rot Ja, Nee Nee58(5) Nullastgebeurtenis van relais V7 V7 Nullast Ja, Nee Nee58(6) Faseschommeling van relais V7 V7 Fase Onb. Ja, Nee Nee58(7) PTC-gebeurtenis van relais V7 V7 PTC Ja, Nee Nee58(8) Fase-ommekeer van relais V7 V7 Fase Rev Ja, Nee Nee58(9) Overbelastingwaarschuwing van relais
V7V7 !!! OL Ja, Nee Nee
58(10) Overbelastingwaarschuwing bij thyristor van relais V7
V7 !! SCR OL Ja, Nee Nee
58(11) Hoge-stroomwaarschuwing van relais V7 V7 !! I=Hoog Ja, Nee Nee58(12) Lage-stroomwaarschuwing van relais K7 V7 !! I=Laag Ja, Nee Nee58(13) Shuntfout van relais K7 K7 Shunt fout Ja, Nee Ja59 Veldbusbesturing Fieldb Ctrl Ja, Nee Nee60 Veldbustype Fieldb Type AS-int, overige Overig61 Veldbusadres Fieldb Adr. 0...1000 062 Startvolgorde, aantal sequenties Aantal start Geen, 2, 3 Nee63 Start tijd, eerste sequentie Start tijd 1 1...30s, 1...120s 10 s64 Initiële spanning, eerste sequentie Start U 1 30...70% 30%65 Stroombegrenzing, eerste sequentie Stroombegr. 1 2,0...7,0xle 4,0 xle66 Stroom instellen, eerste sequentie 1st Inst Ie 9,0 ... 1207 A Individueel67 Start tijd, tweede sequentie Start tijd 2 1...30s, 1...120s 10 s68 Initiële spanning, tweede sequentie Start U 2 30...70% 30%69 Stroombegrenzing, tweede sequentie Stroombegr. 2 2,0...7,0xle 4,0 xle70 Stroom instellen, tweede sequentie 2de Inst. Ie 9,0 ... 1207 A Individueel71 Start tijd, derde sequentie Start tijd 3 1...30s, 1...120s 10 s72 Initiële spanning, derde sequentie Start U 3 30...70% 30%73 Stroombegrenzing, derde sequentie Stroombegr. 3 2,0...7,0xle 4,0 xle74 Stroom instellen, derde sequentie 3de Inst. Ie 9,0 ... 1207 A Individueel75 Taal Taal VS/UK, PL, TR, RU,
CN, DE, ES, FR, IT, NL, PT, SE, FI, RU, TR
Individueel
77 LCD-scherm automatisch uitschakelen LCD Auto Uit 1 ... 255 min 15 min78 Password Password 0...255 079 Datum Type Datum Type ISO , CE , US ISO80 Jaar Datum Jaar 1901...2038 Individueel81 Maand Datum Maand 1...12 Individueel82 Dag Datum Dag 1...31 Individueel83 Uur Tijd Uur 0...23 Individueel84 Minuten Tijd Min 0...59 Individueel97 De bypass opent de storing niet, type
actieBy-pass fout Stop-M, Stop-A Stop-M
98 De bypass sluit de storing niet, type actie BP Open Op Stop-M, Stop-A Stop-M111 Tijd van dubbele stroombegrenzing C Begr Y Tijd 0...120 s 0 s112 Niveau van dubbele stroombegrenzing C Begr Y Niveau 2,0...7,0 x Ie 4,0 x Ie113 Veldbus automatisch uitschakelen FB Auto Uit Ja, Nee Nee114 Startmodus Startmodus Volt, Draaimoment Volt115 Stopmodus Stopmodus Volt, Draaimoment Volt116 Draaimomentbegrenzing Draaimomentbe-
grenzing20...200% 150%
117 Afstemming draaimomentbesturing Afst D-best 30...300% 100%
Parame-ternum-mer
Beschrijving Tekst weergeven
Instellingenbereik Standaard-waarde
Feite-lijke
instelling
Instellingen en configuratieHoofdstuk 7
84 1SFC132003M3101
123 Analoge uitgang Analoge uitgang Ja, Nee Nee124 Analoge uitgang. verwijzing Anl Verw 0...10V, 0...20mA,
4...20mA4...20mA
125 Analoge uitgang, type waarde Anl type I Amp, U Volt, P kW, P hp, Q kVAr, S kVA, Tmp-Mot, TmpSCR, cosPhi
I Amp
126 Analoge uitgang, maximaal stroombe-grenzing
I Max begrenzing 10...20000A PST(B) afhankelijk van grootte
127 Analoge uitgang, maximaal spannings-begrenzing
U Max. Begren-zing
10...1000V 600V
128 Analoge uitgang, actief vermogenbereik max kW
kW Max Bereik 1...3000kW PST(B) afhankelijk van grootte
129 Analoge uitgang, actief vermogenbereik max hp
hp Max Bereik 1...4000hp PST(B) afhankelijk van grootte
130 Analoge uitgang, reactief vermogenbe-reik max
Q Max bereik 1...3000kVAr PST(B) afhankelijk van grootte
131 Analoge uitgang, schijnbaar vermogen-bereik max
S Max Bereik 1...3000kVA PST(B) afhankelijk van grootte
Parame-ternum-mer
Beschrijving Tekst weergeven
Instellingenbereik Standaard-waarde
Feite-lijke
instelling
Instellingen en configuratie
Hoofdstuk 7
851SFC132003M3101
7:2 Beschrijving van de menu’s
Raadpleeg hoofdstuk 10 “Functies” voor een gedetailleerde beschrijving van elke functie.
7:2.1 Topniveau
Dit niveau bevat informatie over de uitgangsspanning en de stroom, de temperatuur van het koellichaam, de realtime klok, enz. In dit menu kan het toetsenbord worden vergrendeld/ontgrendeld en hiervoor kan een wachtwoord worden ingesteld. Ook kunt u andere menu’s openen.
Weergave tijdens opstarten
Als u de netspanning inschakelt, verschijnt allereerst de tekst “Hallo” op het LCD-scherm en na een paar seconden wordt het topniveau weergegeven, afbeelding 2.De weergegeven stroomsterkte komt overeen met de huidige motorstroom.
Uin-status
De softstarter controleert de status van de ingangsspanning (voedingskant) en geeft die weer.
Motortemperatuur
De gebruikte thermische capaciteit van de motor wordt weergegeven. 0% betekent dat de motor koud is. 50% betekent dat de helft van de thermische capaciteit wordt gebruikt, enz.
SCR-temperatuur
De temperatuur van de SCR’s in de softstarter wordt weergegeven als een percentage van de maximale waarde.
Afbeelding 1:Topniveau weergavelus
U= 0% I=0.0AMenu
Wachtwoord wijzigenSelecteer Terug
Toetsenbord is ActiefVergrendelen Terug
SCR Temp. 60%Terug
Stopmodus DraaimomentTerug
Uin OKTerug
2003-01-30 11:08Terug
Motor Temp. 0%Terug
In= 0000 Out= 0000Terug
Startmodus VoltTerug
U= 0% I=0.0AMenu
Afbeelding 2:Topniveau (startpositie)
Uin OKTerug
Afbeelding 3:Uin-status
Motor Temp. 0%Terug
Afbeelding 4:Motortemperatuur
SCR Temp. 60%Terug
Afbeelding 5:SCR-temperatuur
Instellingen en configuratieHoofdstuk 7
86 1SFC132003M3101
Startmodus
De startmodus van de motor wordt weergegeven. De mogelijke opties zijn:
• Volt
• Draaimoment
Stopmodus
De stopmodus van de motor wordt weergegeven. De mogelijke opties zijn:
• Volt
• Draaimoment
Status van in-/uitgangen
De status van de programmeerbare in- en uitgangen wordt aangeduid met “0” voor niet actief of “1” voor actief. De getallen hebben de volgende functie:
Realtime-klok
De realtime-klok geeft de datum en tijd aan. Raadpleeg “Presentatie Settings” voor het instellen van datum, tijd en weergavetype.
Toetsenbordstatus
Dit geeft aan of het toetsenbord is vergrendeld of ontgrendeld. Raadpleeg hoofdstuk 6 “Mens Machine Interface (MMI)” over hoe te werk te gaan.
Wachtwoord wijzigen
Menu voor het wijzigen van het wachtwoord. Raadpleeg hoofdstuk 6 “Mens Machine Interface (MMI)” over hoe te werk te gaan.
In=0100 Startsignaal hoog
In=1000 Stopsignaal hoog
In=0010 In0 hoog
In=0001 In1 hoog
Uit=1000 Relais K4 actief
Uit=0100 Relais K5 actief
Uit=0010 Relais K6 actief
Uit=0001 SW V7 actief
Start Mode VoltTerug
Afbeelding 6:Startmodus
StopmodusDraaimoment
Afbeelding 7:Stopmodus
In= 0000 Uit= 0000Terug
Afbeelding 8:Ingangen/uitgangen
2003-02-05 10:33Terug
Afbeelding 9:Realtime-klok
Toetsenbord is actiefTerug
Afbeelding 10:Toetsenbordstatus
Wijzig PasswordSelecteer Terug
Afbeelding 11:Wijzig Password
Instellingen en configuratie
Hoofdstuk 7
871SFC132003M3101
7:2.2 Applicatie Setting
Het menu Applicatie Setting bestaat uit voor gedefinieerde parameters voor de geselecteerde toepassing en moet worden gebruikt voor het eenvoudig en snel instellen. Slechts een paar parameters moeten worden ingesteld voordat de motor kan worden gestart. Alle noodzakelijke invoergegevens verschijnen in een automatische lus.
Na het selecteren van een toepassing en het uitvoeren van de gewenste afstemming, mag de toepassing niet nog eens worden geselecteerd. Als dit is gedaan, wordt het afstemmen opnieuw ingesteld naar de standaardinstellingen voor de geselecteerde toepassing.
Toepassingsinstellingen openen
Open het menu door Applicatie Setting te selecteren.
Selecteer het toepassingstype waarvoor de softstarter wordt gebruikt door Opslaan in te drukken. Als de gebruikte toepassing niet in de lijst staat, selecteert u een vergelijkbare toepassing en daarna drukt u op Afstelling set (zie hierna). Mogelijke toepassingen zijn:
• Centrifugaalpomp
• Hydraulische pomp
• Centrifugaal ventilator
• Axiale ventilator
• Compressor
• Transportband
• Vervormbare manometer
• Mixer
• Boegschroef
Bevestig de geselecteerde toepassing met Volgende. Als u de verkeerde toepassing hebt geselecteerd, druk dan op Terug en selecteer het juiste type.
Afbeelding 12:Menu Applicatie Setting
ApplicatieSetting
BasisSettings
FunctioneleSettings
ServiceSettings
PresentatieSettings
AlleSettings
GewijzigdeSettings
Reset alleSettings
Topniveau
Settings
BedieningsMode
Applicatie SettingSelecteer Terug
Afbeelding 13:Menu Applicatie Setting
Centrifugaal pompOpslaan instellenTerug
Afbeelding 14:Toepassingstype
Afbeelding 15:Toepassingstype bevestigen
Centrifugaal pompVolgende Terug
Instellingen en configuratieHoofdstuk 7
88 1SFC132003M3101
Inst. Ie
Stel de stroom in waarmee de softstarter wordt belast, d.w.z. de nominale motorstroom als de softstarter in lijnschakeling is verbonden.
Voor softstarters die in een deltaschakeling zijn verbonden, moet Instelling Ie zijn ingesteld overeenkomstig de stroom in het deltacircuit = 58% ( ) van de nominale motorstroom.
Druk op Opslaan om na het instellen van de stroom, de gegevens op te slaan.
Bevestig Instelling Ie door op Volgende te drukken. Als de verkeerde Instelling Ie is ingesteld, druk dan op Terug en stel de juiste waarde in.
Overstroomklasse (OL Klasse)
Selecteer de klasse voor het overbelastingsrelais bij het gebruikte toepassingstype. Beschikbare klassen:
• 10A
• 10
• 20
• 30
Druk op Opslaan om de geselecteerde klasse op te slaan.
Bevestig de geselecteerde overbelastingsklasse door op Volgende te drukken. Als de verkeerde overbelastingsklasse is geselecteerd, druk dan op Terug en selecteer de juiste klasse.
Externe bypass-magneetschakelaar (Ext bypass)
Als een externe bypass-schakelaar gebruikt wordt, dan is de juiste parameterinstelling Ja, in het andere geval Nee.
Druk op Opslaan om de gegevens op te slaan.
Bevestig de geselecteerde externe bypass door op Volgende te drukken. Als u een verkeerde selectie heeft gemaakt, druk dan op Terug en corrigeer de selectie.
Afstelling Set
De configuratie van het menu Applicatie Setting is nu voltooid. Als de instellingen niet aangepast hoeven te worden, kunt u naar het topniveau terugkeren door op Ja te drukken. Als u een aantal belangrijke parameters wilt aanpassen, selecteert u Afstellingsinstelling.
Instelling Ie 100AOpslaan
Afbeelding 16:Menu Instelling Ie
1 3( )⁄
Inst. Ie 100AVolgende Terug
Afbeelding 17:Instelling Ie bevestigen
OL Klasse 10Opslaan
Afbeelding 18:Overstroomklasse
OL-klasse 10Volgende Terug
Afbeelding 19:OL-klasse bevestigen
Ext bypass JaOpslaan
Afbeelding 20:Externe bypass
Ext bypass JaVolgende Terug
Afbeelding 21:Ext. bypass bevestigen
Gereed ? Ja Afstemming Set
Afbeelding 22:Gereed?/Menu Afstelling Set
Instellingen en configuratie
Hoofdstuk 7
891SFC132003M3101
Parameters afstellen
Als een specifieke afstelling nodig is, kunt u zes parameters afzonderlijk aanpassen. Elke parameter wordt beschreven in het hoofdstuk 10 “Functies” .
• Startmodus
• Stopmodus
• Startbelasting
• Stop tijd
• Initiële spanning
• Eindspanning
• Neerwaartse spanning (Indien niet beschikbaar, wordt de stopmodus op Draaimoment ingesteld)
• Stroombegrenzingsniveau
• Draaimomentbegrenzing (Niet beschikbaar als de startmodus op Volt is ingesteld)
Als alle afstelparameters zijn behandeld, verschijnt de volgende informatie op het scherm, afbeelding 23. Selecteer Ja als alle noodzakelijke parameters zijn aangepast. Als een nieuwe aanpassing nodig is, selecteert u Terug en gaat u verder met stap Afstelling Set hierboven.
Gereed ?Ja Terug
Afbeelding 23:Alle afstelparameters zijn behandeld
Instellingen en configuratieHoofdstuk 7
90 1SFC132003M3101
7:2.3 Basis Settings
Het menu Basis Settings bestaat uit de meest gangbare start/stop-parameters die bij het instellen nodig zijn. Elke parameter kan afzonderlijk worden aangepast. Raadpleeg hoofdstuk 10 “Functies” voor een gedetailleerde beschrijving van elke parameter.
Basis Settings openen
Open het menu door Basis Settings te selecteren.
Inst. Ie
Stel de stroom in waarmee de softstarter wordt belast, d.w.z. de nominale motorstroom als de softstarter in lijnschakeling is aangesloten.
Voor softstarters die in een deltaschakeling zijn verbonden, moet Instelling Ie worden ingesteld, overeenkomstig de stroom in het deltacircuit = 58% ( ) van de nominale motorstroom.
Druk op Opslaan om de ingestelde stroom op te slaan.
Externe bypass-magneetschakelaar (Ext bypass)
Stel de parameter in op Ja als een externe bypass-schakelaar wordt gebruikt, of anders Nee. Deze parameter is niet op PSTB370...1050 beschikbaar gezien deze een geïntegreerde bypass-magneetschakelaar hebben.
Druk op Opslaan om de gegevens op te slaan.
Startmodus
Selecteer het type belasting dat tijdens het starten wordt gebruikt. De mogelijk opties zijn:
• Volt
• Draaimoment
Druk op Opslaan om de gegevens op te slaan nadat het startbelastingstype is ingesteld.
Stopmodus
Selecteer het type belasting dat tijdens het stoppen wordt gebruikt. De mogelijk opties zijn:
• Volt
• Draaimoment
Druk op Opslaan om de gegevens op te slaan nadat het stopbelastingstype is ingesteld.
ApplicatieSettings
BasisSettings
FunctioneleSettings
ServiceSettings
PresentatieSettings
AlleSettings
GewijzigdeSettings
Reset alleSettings
Afbeelding 24:Menu Basis Setting
TopniveauSettings
BedieningsMode
1 3( )⁄
Instellingen en configuratie
Hoofdstuk 7
911SFC132003M3101
Start tijd
Stel de belastingtijd voor het starten in.
Druk op Opslaan om de tijd voor de startbelasting op te slaan.
Stop tijd
Stel de belastingtijd voor het stoppen (softstop). Houd er rekening mee dat deze functie alleen mag worden gebruikt bij toepassingen met kleine vliegwielmassa’s zoals pompen en transportbanden (voor het geval er breekbare materialen worden getransporteerd).
Druk op Opslaan om de tijd voor de stopbelasting op te slaan.
Initiële spanning (U Volt)
Stel het initiële spanningsniveau in.
Druk op Opslaan om de initiële spanning op te slaan.
Eindspanning (U Volt)
Stel het eindspanningsniveau in.
Druk op Opslaan om de eindspanning op te slaan.
Step down
Stel het neerwaartse spanningsniveau in. Deze functie werkt alleen als softstop wordt geselecteerd en de stopmodus op volt is ingesteld.
Druk op Opslaan om het neerwaartse niveau op te slaan.
Stroombegrenzing (Stroombegr.)
Stel het stroombegrenzingsniveau voor de start in.
Druk op Opslaan om de stroombegrenzing op te slaan.
Draaimomentbegrenzing (Draaimomentbegr)
Selecteer de draaimomentbegrenzing van het berekende nominale draaimoment. Deze parameter is niet beschikbaar als de startmodus op volt is ingesteld.
Druk op Opslaan om de gegevens op te slaan nadat de begrenzing van het draaimoment is ingesteld.
Overstroomklasse (OL-klasse)
Selecteer de klasse voor de overbelastingsbeveiliging.
Druk op Opslaan om de overbelastingsklasse op te slaan.
De configuratie van het menu Basis Settings is nu afgerond. U kunt nu terugkeren naar het topniveau door driemaal op Terug te drukken.
Instellingen en configuratieHoofdstuk 7
92 1SFC132003M3101
7:2.4 Functionele Settings
Het menu Functionele Settings bestaat uit groepen op functie gesorteerde parameters zoals beveiliging, waarschuwing, fout, veldbuscommunicatie, enz. Gebruik dit menu als een geavanceerde instelling wordt vereist. Raadpleeg hoofdstuk 10 “Functies” voor een gedetailleerde beschrijving van elke parameter.
Functionele Settings openen
Open het menu door Functionele Settings te selecteren.
7:2.4.1 Start/Stop
Om de parameters in te stellen die verband houden met het starten en stoppen, opent u de Start/Stop-groep. In deze groep zijn de volgende parameters beschikbaar:
• Inst. Ie• Externe bypass
• Start mode
• Stop mode
• Start tijd
• Stop tijd
• Initiële spanning
• Eindspanning
• Neerwaartse spanning
• Stroombegrenzingsniveau
• Draaimomentbegrenzing
• Kick start
• Kick niveau
• Kicktijd
• Startbereik
• Stopbereik
Voor het instellen van parameters van Instelling Ie op de bovenvermelde draaimomentbegrenzing, zie “Basis Settings” .
Afbeelding 25:Menu Functionele Settings
ApplicatieSettings
BasisSettings
FunctioneleSettings
ServiceSettings
PresentatieSettings
AlleSettings
GewijzigdeSettings
Reset alleSettings
Topniveau
Settings
BedieningsMode
Start/Stop
Beveiligingen
Waarschuwingen
Ingangen
Fouten
Uitgangen
Fieldbus
Afbeelding 26:Start/stop-groep
Startvolgorde
Settings
Functionele Settings
Besturing van draaimoment
Analoge uitgang
Instellingen en configuratie
Hoofdstuk 7
931SFC132003M3101
Kickstart
Open dit menu en activeer de Kickstartfunctie. Druk op Opslaan om de selectie op te slaan.
Kickniveau
Stel het vereiste kickstartniveau in. Druk op Opslaan om de gegevens op te slaan.Dit menu is alleen zichtbaar als de kickstartfunctie is geactiveerd.
Kicktijd
Stel de vereiste de kickstarttijd in. Druk op Opslaan om de gegevens op te slaan.Dit menu is alleen zichtbaar als de kickstartfunctie is geactiveerd.
Startbereik
Standaard kan de belastingstijd voor het starten, tussen 1 en 30 seconden worden ingesteld. Indien nodig kan het bereik in dit menu worden vergroot tot maximaal 120 seconden. Druk op Opslaan om de gegevens op te slaan.
Stopbereik
Standaard kan de belastingstijd om te stoppen, tussen 0 en 30 seconden worden ingesteld. Indien nodig kan het bereik in dit menu worden vergroot tot maximaal 120 seconden. Druk op Opslaan om de gegevens op te slaan.
De configuratie van de parameters in de start/stop-groep is nu afgerond. U kunt nu terugkeren naar het topniveau door driemaal op Terug te drukken. Om de beveiliging te configureren, gaat u door naar dat menu.
Instellingen en configuratieHoofdstuk 7
94 1SFC132003M3101
7:2.4.2 Besturing draaimoment
Om de parameters in te stellen die verband houden met de besturing van het draaimomen, opent u de groep Draaimomentbesturing.
Startmodus
Selecteer het type belasting dat tijdens het starten wordt gebruikt. De mogelijk opties zijn:
• Volt
• Draaimoment
Druk op Opslaan om de geselecteerde parameter op te slaan.
Stopmodus
Selecteer het type belasting dat tijdens het stoppen wordt gebruikt. De mogelijk opties zijn:
• Volt
• Draaimoment
Druk op Opslaan om de geselecteerde stopmodus op te slaan.
Draaimomentbesturing afstemmen (D-best afstemmen)
Met deze parameter kunt u het gedrag van de draaimomentbelastingen fijn afstemmen. Deze parameter moet normaal gebruikt worden om de standaardwaarde 100% in te stellen.
Druk op Opslaan om het geselecteerde niveau op te slaan.
Draaimomentbegrenzing
Selecteer de draaimomentbegrenzing van de softstarter.
Druk op Opslaan om het geselecteerde niveau van de draaimomentbegrenzing op te slaan.
Start/Stop
Beveiligingen
Waarschuwingen
Ingangen
Fouten
Uitgangen
Fieldbus
Afbeelding 27:Groep voor draaimomentbesturing
Startvolgorde
Settings
Functionele Settings
Besturing van draaimoment
Analoge uitgang
Instellingen en configuratie
Hoofdstuk 7
951SFC132003M3101
7:2.4.3 Beveiligingen
Om de parameters in te stellen die verband houden met de beveiligingen, opent u de beveiligingsgroep.
Overbelastingsbescherming (Overstroom)
Selecteer het vereiste overbelastingstype voor de toepassing. De volgende selecties zijn beschikbaar:
• Nee
• Normaal
• Dubbel
Druk op Opslaan om het geselecteerde type op te slaan.
Als overbelastingstype “Normaal” is geselecteerd, zijn de volgende instellingen beschikbaar:
Overbelastingsklasse (OL-klasse)
Selecteer de klasse voor het overbelastingsrelais. De volgende klassen zijn beschikbaar:
• 10A
• 10
• 20
• 30
Druk op Opslaan om de geselecteerde klasse op te slaan.
Actie bij overbelastingstype (OL Op)
Selecteer welke actie uitgevoerd moet worden als het overbelastingsrelais wordt geactiveerd:
Stop–M De motor stopt en moet handmatig opnieuw worden ingesteld.
Stop–A De motor stopt en wordt automatisch opnieuw ingesteld.
De indicatie Ind alleen wordt gegeven.
Druk op Opslaan om de geselecteerde actie op te slaan.
Start/Stop
Beveiligingen
Waarschuwingen
Ingangen
Fouten
Uitgangen
Fieldbus
Afbeelding 28:Beveiligingsgroep
Startvolgorde
Settings
Functionele Settings
Besturing van draaimoment
Analoge uitgang
Instellingen en configuratieHoofdstuk 7
96 1SFC132003M3101
Als overbelastingstype “Dubbel” is geselecteerd, zijn de volgende instellingen beschikbaar:
Overbelastingstartklasse (OL-klasse S)
Selecteer de vereiste klasse voor het overbelastingsrelais tijdens het starten. De volgende klassen zijn beschikbaar:
• 10A
• 10
• 20
• 30
Druk op Opslaan om de geselecteerde klasse op te slaan.
Overbelastingsklasse in werking (OL-klasse R)
Selecteer de vereiste klasse voor het overbelastingsrelais tijdens onophoudelijk werken. De volgende klassen zijn beschikbaar:
• 10A
• 10
• 20
• 30
Druk op Opslaan om de geselecteerde klasse op te slaan.
Instellingen en configuratie
Hoofdstuk 7
971SFC132003M3101
Vergrendelde rotorbeveiliging (Locked Rotor)
Activeer de beveiliging indien nodig door Ja in te voeren.
Als “Ja” is geselecteerd, zijn de volgende instellingen beschikbaar:
Vergrendelde rotorniveau (Lock R Nivo)
Stel het niveau van de vergrendelde rotorbeveiliging in.Alleen beschikbaar als de beveiliging is geselecteerd.
Vergrendelde rotortijd (Lock R tijd)
Stel de tijd voor de vergrendelde rotorbeveiliging in.Alleen beschikbaar als de beveiliging is geselecteerd.
Actie bij vergrendelde rotor (Lock R Op)
Selecteer welke actie uitgevoerd moet worden als de vergrendelde rotorbeveiliging wordt geactiveerd:
Stop–M De motor stopt en moet handmatig opnieuw worden ingesteld.
Stop–A De motor stopt en wordt automatisch opnieuw ingesteld.
Ind Er wordt alleen een weergave gegeven.
Druk op Opslaan om de geselecteerde actie op te slaan.
Instellingen en configuratieHoofdstuk 7
98 1SFC132003M3101
Nullastbeveiliging (Nullast)
Activeer de beveiliging indien nodig door Ja in te voeren.
Als “Ja” is geselecteerd, zijn de volgende instellingen beschikbaar:
Nullastniveau (Nullast Nivo)
Stel het niveau van de nullastbeveiliging in. Alleen beschikbaar als de beveiliging is geselecteerd.
Nullasttijd (Nullast Tijd)
Stel de tijd voor nullastbeveiliging in.Alleen beschikbaar als de beveiliging is geselecteerd.
Actie bij nullast (Nullast Op)
Selecteer welke actie uitgevoerd moet worden als de nullastbeveiliging wordt geactiveerd:
Stop–M De motor stopt en moet handmatig opnieuw worden ingesteld.
Stop–A De motor stopt en wordt automatisch opnieuw ingesteld.
Ind Er wordt alleen een weergave gegeven.
Druk op Opslaan om de geselecteerde actie op te slaan.
Instellingen en configuratie
Hoofdstuk 7
991SFC132003M3101
Fasebeveiliging tegen schommeling (Faseonbalans)
Activeer de beveiliging indien nodig door Ja in te voeren.
Als “Ja” is geselecteerd, zijn de volgende instellingen beschikbaar:
Niveau van faseschommelingen (Faseonb.nivo)
Stel het niveau van de beveiliging tegen faseschommelingen in. Alleen beschikbaar als de beveiliging is geselecteerd.
Actie bij faseschommelingen (Faseonb.Op)
Selecteer welke actie uitgevoerd moet worden als de beveiliging tegen faseschommelingen wordt geactiveerd:
Stop–M De motor stopt en moet handmatig opnieuw worden ingesteld.
Stop–A De motor stopt en wordt automatisch opnieuw ingesteld.
Ind Er wordt alleen een weergave gegeven.
Druk op Opslaan om de geselecteerde actie op te slaan.
Hoge-stroombeveiliging (Hoog I)
Activeer de hoge-stroombeveiliging indien nodig door Ja in te voeren.
Als “Ja” is geselecteerd, zijn de volgende instellingen beschikbaar:
Actie bij type hoge stroom (Hoog I Op)
Selecteer welke actie uitgevoerd moet worden als de hoge-stroombeveiliging wordt geactiveerd:
Stop–M De motor stopt en moet handmatig opnieuw worden ingesteld.
Stop–A De motor stopt en wordt automatisch opnieuw ingesteld.
Ind Er wordt alleen een weergave gegeven.
Druk op Opslaan om de geselecteerde actie op te slaan.
Instellingen en configuratieHoofdstuk 7
100 1SFC132003M3101
Fase-ommekeer (Fasevolgorde)
Activeer de beveiliging tegen fase-ommekeer indien nodig door Ja in te voeren.
Als “Ja” is geselecteerd, zijn de volgende instellingen beschikbaar:
Actie bij fase-ommekeer (Fasevolg. Op)
Selecteer welke actie uitgevoerd moet worden als de beveiliging tegen fase-ommekeer wordt geactiveerd:
Stop–M De motor stopt en moet handmatig opnieuw worden ingesteld.
Stop–A De motor stopt en wordt automatisch opnieuw ingesteld.
Ind Er wordt alleen een weergave gegeven.
Druk op Opslaan om de geselecteerde actie op te slaan.
PTC-beveiliging (PTC)
Activeer de PTC-beveiliging indien nodig door Ja in te voeren.
Sinds de PTC-beveiliging dezelfde klemmen gebruikt als de analoge uitgang, is het niet mogelijk om gelijktijdig beide func-ties te gebruiken. Als de analoge uitgang wordt ingeschakeld terwijl de PTC-beveiliging is geactiveerd, komt de vraag "An1-uitgang uitschakelen?" Antwoord Ja om de PTC-beveiliging te activeren en de analoge uitgang uit te schakelen.
Als “Ja” is geselecteerd, zijn de volgende instellingen beschikbaar:
Type actie bij PTC (PTC Op)
Selecteer welke actie uitgevoerd moet worden als de PTC-beveiliging wordt geactiveerd:
Stop–M De motor stopt en moet handmatig opnieuw worden ingesteld.
Stop–A De motor stopt en wordt automatisch opnieuw ingesteld.
Ind Er wordt alleen een weergave gegeven.
Druk op Opslaan om de geselecteerde actie op te slaan.
Thyristorbeveiliging tegen overbelasting
De geselecteerde actie voor de thyristorbeveiliging tegen overbelasting is altijd:
Stop–M De motor stopt en moet handmatig opnieuw worden ingesteld.
Instellingen en configuratie
Hoofdstuk 7
1011SFC132003M3101
7:2.4.4 Waarschuwingen
Om de parameters in te stellen die verband houden met de waarschuwingen, opent u de waarschuwingsgroep.
Hoge-stroomwaarschuwing (!!! I=Hoog)
Activeer de waarschuwingsfunctie indien nodig door Ja in te voeren.Druk op Opslaan om de geselecteerde actie op te slaan.
Niveau hoge-stroomwaarschuwing (!! I=H Nivo)
Stel het niveau van de hoge-stroomwaarschuwing in.Alleen beschikbaar als de functie is geselecteerd.Druk op Opslaan om de geselecteerde actie op te slaan.
Waarschuwing lage stroom (!!! I=Laag)
Activeer de waarschuwingsfunctie indien nodig door Ja in te voeren.Druk op Opslaan om de geselecteerde actie op te slaan.
Niveau lage-stroomwaarschuwing (!! I=L Nivo)
Stel het niveau van de lage-stroomwaarschuwing in.Alleen beschikbaar als de functie is geselecteerd.Druk op Opslaan om de geselecteerde actie op te slaan.
Overbelastingwaarschuwing/!!! OL)
Activeer de waarschuwingsfunctie indien nodig door Ja in te voeren.Druk op Opslaan om de geselecteerde actie op te slaan.
Niveau overstroomwaarschuwing (!! OL Nivo)
Stel het niveau van de overbelastingwaarschuwing in.Alleen beschikbaar als de functie is geselecteerd.Druk op Opslaan om de geselecteerde actie op te slaan.
Overbelastingwaarschuwing voor thyristor (!!! SCR OL)
Activeer de waarschuwingsfunctie indien nodig door Ja in te voeren.Druk op Opslaan om de geselecteerde actie op te slaan.
Start/Stop
Beveiligingen
Waarschuwingen
Ingangen
Fouten
Uitgangen
Fieldbus
Afbeelding 29:WaarschuwingsgroepStartvolgorde
SettingsFunctionele Settings
Besturing van draaimoment
Analoge uitgang
Instellingen en configuratieHoofdstuk 7
102 1SFC132003M3101
7:2.4.5 Fouten
Actie bij faseverlies (Faseuitval Op)
Selecteer welke actie uitgevoerd moet worden als er een faseverliesfout optreedt:
Stop–M De motor stopt en moet handmatig opnieuw worden ingesteld.
Stop–A De motor stopt en wordt automatisch opnieuw ingesteld.
Druk op Opslaan om de geselecteerde actie op te slaan.
Actie bij veldbusfout (FB fout Op)
Selecteer welke actie uitgevoerd moet worden als er een veldbuscommunicatiefout optreedt:
Stop–M De motor stopt en moet handmatig opnieuw worden ingesteld.
Stop–A De motor stopt en wordt automatisch opnieuw ingesteld.
Druk op Opslaan om de geselecteerde actie op te slaan.
Type actie bij frequentiefout (Freq F Op)
Selecteer welke actie moet worden uitgevoerd als er een frequentiefout optreedt (buiten bereik):
Stop–M De motor stopt en moet handmatig opnieuw worden ingesteld.
Stop–A De motor stopt en wordt automatisch opnieuw ingesteld.
Druk op Opslaan om de geselecteerde actie op te slaan.
Type actie bij fout van oververhitting van koellichaam (Hoge Temp Op)
Selecteer welke actie uitgevoerd moet worden als er een te hoge temperatuur optreedt:
Stop–M De motor stopt en moet handmatig opnieuw worden ingesteld.
Stop–A De motor stopt en wordt automatisch opnieuw ingesteld.
Start/Stop
Beveiligingen
Waarschuwingen
Ingangen
Fouten
Uitgangen
Fieldbus
Afbeelding 30:Foutengroep
Startvolgorde
Settings
Functionele Settings
Besturing van draaimoment
Analoge uitgang
Instellingen en configuratie
Hoofdstuk 7
1031SFC132003M3101
Druk op Opslaan om de geselecteerde actie op te slaan.
Kortsluitingsfout bij thyristor, type actie (SCR SC Op)
Selecteer welke actie uitgevoerd moet worden bij een kortgesloten thyristor:
Stop–M De motor stopt en moet handmatig opnieuw worden ingesteld.
Stop–A De motor stopt en wordt automatisch opnieuw ingesteld.
Druk op Opslaan om de geselecteerde actie op te slaan.
De bypass opent niet, type actie(By-pass fout)
Selecteer welke actie uitgevoerd moet worden, wanneer de magneetschakelaar niet opent:
Stop–M De motor stopt en moet handmatig opnieuw worden ingesteld.
Stop–A De motor stopt en wordt automatisch opnieuw ingesteld.
Druk op Opslaan om de geselecteerde actie op te slaan.
De bypass sluit niet, type actie(By-pass fout)
Selecteer welke actie uitgevoerd moet worden, wanneer de schakelaar niet sluit:
Stop–M De motor stopt en moet handmatig opnieuw worden ingesteld.
Stop–A De motor stopt en wordt automatisch opnieuw ingesteld.
Druk op Opslaan om de geselecteerde actie op te slaan.
Verbindingsfout, niet-geleidende thyristorfout, voedingskantfout, kickstroomfout en interne fout
De geselecteerde handeling voor de hierboven weergegeven fouten is steeds:
Stop–M De motor stopt en moet handmatig opnieuw worden ingesteld.
Instellingen en configuratieHoofdstuk 7
104 1SFC132003M3101
7:2.4.6 Ingangen
Om de parameters in te stellen die verband houden met programmeerbare ingangen,, opent u de ingangengroep.
Eerste programmeerbare ingang (In0)
Selecteer de vereiste functie voor ingang In0. Druk op Opslaan om de geselecteerde functie op te slaan/te activeren. Een van de volgende functies kan worden geselecteerd:
Geen Geen specifieke functie (niet geactiveerd).
Reset Een gebeurtenis opnieuw instellen.
Aan Als In0=0 stopt de softstarter onmiddellijk.Als In0=1 werkt de softstarter normaal.Neemt voorrang op alle andere invoeren, met uitzondering van LOKALE BESTURING.
Jog De startbelasting blijft actief zolang het commando wordt gegeven en de motor stopt onmiddellijk als de opdracht wegvalt.
DOL Opent/sluit de bypass-magneetschakelaar (PSTB370...PSTB1050).Uitsluitend als Inst. Ie kleiner of gelijk is aan de nominale AC-3-waarde.
Start2 Startsignaal voor 2de parameterinstelling.
FB-Dis Veldbuscommunicatie uitschakelen. De softstar-ter kan in de plaats daarvan met een vaste bedrading bestuurd worden.
Druk op Opslaan om de geselecteerde functie op te slaan/te activeren.
Let op!De motor kan onverwacht starten als er tijdens het uitvoeren van één van de onderstaande acties een startsignaal optreedt.
• Het soort besturing wisselen (veldbusbesturing / besturing met vaste bedrading)
• Herprogrammeren van de programmeerbare ingangen.
• Alle instellingen opnieuw instellen (programmeerbare ingang is geactiveerd)
Start/Stop
Beveiligingen
Waarschuwingen
Ingangen
Fouten
Uitgangen
Fieldbus
Afbeelding 31:Ingangengroep
Startvolgorde
Settings
Functionele Settings
Besturing van draaimoment
Analoge uitgang
Instellingen en configuratie
Hoofdstuk 7
1051SFC132003M3101
Tweede programmeerbare ingang (In1)
Selecteer de vereiste functie voor ingang In1.Een van de volgende functies kan worden geselecteerd:
Geen Geen specifieke functie (niet geactiveerd).
Reset Reset historie.
Aan Als In1=0 stopt de softstarter onmiddellijk.Als In1=1 werkt de softstarter normaal.Neemt voorrang op alle andere invoeren, met uitzondering van LOKALE BESTURING.
Jog De startbelasting blijft actief zolang het commando wordt gegeven en de motor stopt onmiddellijk als de opdracht wegvalt.
DOL Opent/sluit de bypass-magneetschakelaar (PSTB370...PSTB1050).Uitsluitend als Inst. Ie kleiner of gelijk is aan de nominale AC-3-waarde.
Start3 Startsignaal voor 3de parameterinstelling.
FB-Dis Veldbuscommunicatie uitschakelen. De softstarter kan in de plaats daarvan met een vaste bedrading bestuurd worden.
Druk op Opslaan om de geselecteerde functie op te slaan/te activeren.
Let op!De motor kan onverwacht starten als er tijdens het uitvoeren van één van de onderstaande acties een startsignaal optreedt.
• Het soort besturing wisselen (veldbusbesturing / besturing met vaste bedrading)
• Herprogrammeren van de programmeerbare ingangen.
• Reset alle Settings (programmeerbare ingang is geactiveerd)
Instellingen en configuratieHoofdstuk 7
106 1SFC132003M3101
7:2.4.7 Uitgangen
Om de parameters in te stellen die verband houden met programmeerbare uitgangen, opent u de uitgangengroep.
Uitgangrelais K4 (Rel. K4)
Selecteer de vereiste functie voor uitgangrelais K4. Een van de volgende functies kan worden geselecteerd:
Uitvoeren Uitvoeringsindicatie.
TOR Indicatie voor belastingtop.
Gebeurtenis Indicatie van de geselecteerde gebeurtenis(sen) waar de volgende functies afzonderlijk kunnen worden geselecteerd:
• Overbelastingbeveiliging
• Fout
• Hoge-stroombeveiliging
• Thyristorbeveiliging tegen overbelasting
• Vergrendelde rotorbeveiliging
• Onderbelastingbeveiliging
• Fasebescherming tegen schommelingen
• PTC-beveiliging
• Beveiliging tegen fase-ommekeer
• Overbelastingwaarschuwing
• Waarschuwing overbelasting thyristor
• Hoge-stroomwaarschuwing
• Lage-stroomwaarschuwing
• Shuntfout
Druk op Opslaan om de geselecteerde functie op te slaan/te activeren.
Uitgangrelais K5 (Rel. K5)
Selecteer de vereiste functie voor uitgangrelais K5. Een van de volgende functies kan worden geselecteerd:
Uitvoeren Uitvoeringsindicatie.
TOR Indicatie voor belastingtop.
Gebeurtenis Melding van de geselecteerde gebeurtenis(sen), zie relais K4.
Druk op Opslaan om de geselecteerde functie op te slaan/te activeren.
Functionele Start/Stop
Beveiligingen
Waarschuwingen
Ingangen
Fouten
Uitgangen
Fieldbus
Settings
Startvolgorde
Afbeelding 32:Uitgangengroepen
Besturing van draaimoment
Analoge uitgang
Settings
Instellingen en configuratie
Hoofdstuk 7
1071SFC132003M3101
Uitgangrelais K6 (Rel. K6)
Selecteer de vereiste functie voor uitgangrelais K6.Een van de volgende functies kan worden geselecteerd:
Uitvoeren Uitvoeringsindicatie.
TOR Indicatie voor belastingtop.
Gebeurtenis Melding van de geselecteerde gebeurtenis(sen), zie relais K4.
Druk op Opslaan om de geselecteerde functie op te slaan/te activeren.
Software-uitgang V7 (SW uitg. V7)
Selecteer de vereiste functie voor de veldbuscommunicatie-uitgang SW uitg. V7.Een van de volgende functies kan worden geselecteerd:
Uitvoeren Uitvoeringsindicatie.
TOR Indicatie voor belastingtop.
Gebeurtenis Melding van de geselecteerde gebeurtenis(sen), zie relais K4.
Druk op Opslaan om de geselecteerde functie op te slaan/te activeren.
Instellingen en configuratieHoofdstuk 7
108 1SFC132003M3101
7:2.4.8 Analoge uitgang
Om de parameters in te stellen die verband houden met analoge uitgangen, opent u de analoge uitgangengroep.
Analoge uitgangen (Analoge uit)
Activeer de analoge uitgang door op Ja over te gaan.
Sinds de PTC-beveiliging dezelfde klemmen gebruikt als de analoge uitgang, is het niet mogelijk om gelijktijdig beide functies te gebruiken. Als de analoge uitgang wordt ingeschakeld terwijl de PTC-beveiliging is geactiveerd, komt de vraag "PTC uitschakelen?" Antwoord Ja om de PTC-beveiliging uit te schakelen en de analoge uitgang te activeren.
Als de sequentiestart wordt gebruikt, is de analoge uitgang alleen voor de laatst gestarte motor actief.
Analoge uitgang. verwijzing
Met deze parameter is het mogelijk om de eenheid en het bereik van het uit te voeren signaal in te stellen. Dit geselec-teerde bereik wordt de fysieke uitgang van de softstarter. Dit bereikt moet worden geselecteerd om bij de analoge meter of de PLC te passen die dit signaal als uitgang gebruikt. De mogelijk opties zijn:
• 0-10 V
• 0-20 mA
• 4-20 mA
Druk op Opslaan om het geselecteerde signaaltype op te slaan.
Als bijvoorbeeld 4-20 mA wordt geselecteerd, vertegenwoordigt dit bereik 0-100% van het uitvoersignaal, bijvoorbeeld de stroom van de motor.
Analoge uitgang, type waarde (Anl.type)
Selecteer welke waardetype uit te voeren. De mogelijk opties zijn:
Functionele Start/Stop
Beveiligingen
Waarschuwingen
Ingangen
Fouten
Uitgangen
Fieldbus
Afbeelding 33:Analoge uitgangengroep
Settings
Startvolgorde
Besturing van draaimoment
Analoge uitgang
Settings
Instellingen en configuratie
Hoofdstuk 7
1091SFC132003M3101
• Stroom van de motor (I Amp)
• Netspanning (U Volt)
• Actief vermogen kW (P kW)
• Actief vermogen hp (P hp)
• Reactief vermogen (Q kVAr)
• Schijnend vermogen (S kVA)
• Berekende temperatuur van de motor (TmpMot)
• Berekende temperatuur van de SCR (TmpSCR)
• Vermogenfactor (cosPhi)
Druk op Opslaan om het uit te voeren waardetype op te slaan.
Analoge uitgang, bereik (I/U/Kw/hp/Q/S max bereik)
Met deze parameter is het mogelijk de waarde in te stellen die door een analoge meter of door een PLC als de maximum waarde wordt toegewezen. Als deze parameter bijvoorbeeld op 20000A is ingesteld, wordt 0-20000A met 0-100% door een PLC of een analoge meter toegewezen.
Als de feitelijke waarde groter is dan de geselecteerde maximum waarde, wordt de feitelijke waarde toch als de geselecteerde maximum waarde toegewezen. Dit kan bijvoorbeeld nuttig zijn als tijdens het starten zeer grote stromen voorkomt en de stromen tijdens de onophoudelijke uitvoer van belang zijn.
Het mogelijke bereik en de eenheid zijn afhankelijk van het type uitgang dat wordt geselecteerd. Het bereik voor de verschillende uitgangtypes vindt u in de lijst hieronder:
Alleen de geldige parameter wordt weergegeven. Als bijvoorbeeld I Amp als uitgangstype wordt geselecteerd, verschijnt alleen I Max Bereik. Als TmpMot, TmpSCR of cosPhi als uitgangstype wordt geselecteerd, verschijnt deze begrenzingsparameter helemaal niet. Als TmpMot of TmpSCR wordt geselecteerd, is het bereik altijd 0-100% en als cosPhi wordt geselecteerd is het bereik 0-1.
Druk op Opslaan om het uitvoerbereik op te slaan.
Stroom van de motor I Max begrenzing 10...20000 A
Netpanning U Max. Begrenzing 10...1000 V
Actief vermogen kW kW Max Bereik 1...3000 kW
Actief vermogen hp hp Max Bereik 1...4000 hp
Reactief vermogen Q Max bereik 1...3000 kVAr
Schijnend vermogen S Max Bereik 1...3000 kVA
Instellingen en configuratieHoofdstuk 7
110 1SFC132003M3101
7:2.4.9 Fieldbus
Om de parameters in te stellen die verband houden met de veldbuscommunicatie, opent u de veldbusgroep.
Veldbusbesturing (Fieldb Ctrl)
Activeer de veldbusbesturing van de softstarter door Ja in te voeren.Druk op Opslaan om de geselecteerde functie op te slaan.
Veldbustype (Field Type)
Selecteer welk veldbustype wordt gebruikt.
AS-interface Gebruikt voor het AS-interfaceprotocol.
Overige Gebruikt voor andere protocollen dande AS-interface.
Druk op Opslaan om de geselecteerde functie op te slaan/te activeren.
Veldbusadres (Fieldb Adr)
Stel voor de veldbuscommunicatie een uniek adresnummer in tussen 0 en 1000.Druk op Opslaan om de geselecteerde functie op te slaan.
Veldbus automatisch uitschakelen (VB Auto Uit)
Selecteer of veldbus automatisch uitschakelen moet worden geactiveerd of niet.
Druk op Opslaan om de geselecteerde functie op te slaan.
Let op!De motor kan onverwacht starten als er tijdens het uitvoeren van één van de onderstaande acties een startsignaal optreedt.
• Het soort besturing wisselen (veldbusbesturing / besturing met vaste bedrading) Denk eraan dat als Veldbus automatisch uitschakelen actief is, deze wisseling automatisch kan worden uitgevoerd.
• Herprogrammeren van de programmeerbare ingangen.
• Alle instellingen opnieuw instellen (programmeerbare ingang is geactiveerd)
Start/Stop
Besturing van draaimoment
Waarschuwingen
Ingangen
Fouten
Uitgangen
Fieldbus
Afbeelding 34:Veldbusgroep
Startvolgorde
Settings
Functionele Settings
Beveiligingen
Analoge uitgang
Instellingen en configuratie
Hoofdstuk 7
1111SFC132003M3101
7:2.4.10Startvolgorde
De functie Startvolgorde kan worden gebruikt om verschil-lende motoren of motoren met meerdere versnellingen met verschillende parametersets te starten, zoals individuele belastingtijden, initiële spanningen, stroombegrenzingen enz.Maximaal drie individuele parameterinstellingen kunnen gelijktijdig worden gebruikt.
Als Startvolgorde is geselecteerd, is het menu LOKALE BESTURING niet toegankelijk.
Aantal sequenties (Aantal stars)
Om de parameters in te stellen die verband houden met de startvolgorde, opent u de aantal-seq-groep.Selecteer het vereiste aantal parameterinstellingen voor de toepassing.De volgende keuzemogelijkheden zijn beschikbaar:
Nee Startvolgorde is niet geactiveerd. De softstarter is normaal in bedrijf.
2 Twee verschillende parameterinstellingen zullen worden gebruikt.
3 Drie verschillende parameterinstellingen zullen worden gebruikt.
Druk op Opslaan om de geselecteerde functie op te slaan/te activeren.
Eerste sequentie instellende stroom (1st Inst Ie)
Stel de stroom in voor de eerste parametergroep en druk op Opslaan om de waarde op te slaan.Deze parameter wordt alleen weergegeven als parameter Aantal starts is ingesteld op 2 of 3 .
Tweede sequentie instellende stroom (2de Inst Ie)
Stel de stroom in voor de tweede parametergroep.Druk op Opslaan om de waarde op te slaan.Deze parameter wordt alleen weergegeven als parameter Aantal starts is ingesteld op 2 of 3 .
Als er gebruik gemaakt wordt van de startsequentie en het aantal sequenties in de parameter wordt gewijzigd, dan zal de overbelastingsbeveiliging automatisch naar de “normaal onafhankelijk” of naar de daarvoor geldende instelling terugkeren.
Start/Stop
Beveiligingen
Waarschuwingen
Ingangen
Fouten
Uitgangen
Fieldbus
Afbeelding 35:Startvolgordegroep
Startvolgorde
Settings
Functionele Settings
Besturing van draaimoment
Analoge uitgang
Instellingen en configuratieHoofdstuk 7
112 1SFC132003M3101
Derde sequentie instellende stroom (3de Inst Ie)
Stel de stroom in voor de derde parametergroep.Druk op Opslaan om de waarde op te slaan.
Deze parameter wordt alleen weergegeven als parameter Aantal starts is ingesteld op 3.
Functie van de eerste programmeerbare ingang (In0)
Deze parameter wordt automatisch als Start2 ingesteld.
Functie van de tweede programmeerbare ingang (In1)
Deze parameter wordt automatisch als Start3 ingesteld.
Overstroom
De overstroombeveiliging is niet actief als startvolgorde is geselecteerd.Om de overstroombeveiliging van de motor te activeren dient u deze groep in te voeren en de vereiste functie in te stellen.
De overstroombeveiliging kan normaal gesproken niet worden gebruikt als verschillende motoren worden gestart omdat de totale starttijd te lang wordt en de beveiliging zal springen.
Eerste sequentieparameters (1st Seq .Param.)
Om de parameters in te stellen die verband houden met de eerste sequentie, opent u de 1st Seq. Param-groep.De volgende parameters kunnen worden aangepast:
1st Inst Ie Stroom instellen.
Start tijd 1 Belastingtijd voor de start
Start U 1 Initiële spanning.
Stroombegr. 1 Stroombegrenzingsniveau.
Druk op Opslaan om de geselecteerde parameter op te slaan.
Instellingen en configuratie
Hoofdstuk 7
1131SFC132003M3101
Tweede sequentieparameters (2de Seq .Param.)
Om de parameters in te stellen die verband houden met de tweede sequentie, opent u de 2de Seq. Param-groep.De volgende parameters kunnen worden aangepast:
2de Inst Ie Stroom instellen.
Start tijd 2 Belastingtijd voor de start.
Start U2 Initiële spanning.
Stroombegr. 2 Stroombegrenzingsniveau.
Druk op Opslaan om de geselecteerde parameter op te slaan.
Derde sequentieparameters (3de Seq .Param.)
Om de parameters in te stellen die verband houden met de derde sequentie, opent u de 3de Seq. Param-groep.De volgende parameters kunnen worden aangepast:
3de Inst Ie Stroom instellen.
Start tijd 3 Belastingtijd voor de start.
Start U3 Initiële spanning.
Stroombegr. 3 Stroombegrenzingsniveau.
Druk op Opslaan om de geselecteerde parameter op te slaan.
Voor de bedrading en het werken met de start/stop-signalen, raadpleeg Hoofdstuk 5 “Verbinding” bij programmeerbare ingangen.
Instellingen en configuratieHoofdstuk 7
114 1SFC132003M3101
7:2.5 Presentatie Settings
Het menu Presentatie Settings bevat parameters voor het instellen van het LCD-scherm. Kies uit 13 verschillende taal de presentatietaal. De realtime-klok voor de softstarter kan in dit menu worden ingesteld.
Presentatie Settings openen
Open het menu door Presentatie Set. te selecteren.
Presentatietaal
Om de gewenste taal voor het LCD-scherm te selecteren, drukt u op Wijzigen en Opslaan voor de geselecteerde taal. De landcodes zijn gebaseerd op ISO 3166.De beschikbare talen zijn:
Als er een verkeerde (niet begrepen) taal is geselecteerd, volg dan de onderstaande “noodinstructies” op, om deze parameter te bereiken (vanaf het topniveau beginnen):
Druk twee keer op de linker keuzetoets.Druk drie keer op de onderste navigatietoets.Druk twee keer op de linker keuzetoets.Gebruik de navigatietoetsen om de juiste taalafkorting te zoeken.Druk op de linker keuzetoets om de parameter op te slaan.
ApplicatieSettings
BasisSettings
FunctioneleSettings
ServiceSettings
PresentatieSettings
AlleSettings
GewijzigdeSettings
Reset alleSettings
Afbeelding 36:Menu Presentatie Settings
Topniveau
Settings
BedieningsMode
Taal Afkorting op LCD-scherm
Engels US/UK
Pools PL
Turks TR
Russisch RU
Chinees CN
Duits DE
Spaans ES
Frans FR
Italiaans IT
Nederlands NL
Portugees PT
Zweeds SE
Fins FI
Instellingen en configuratie
Hoofdstuk 7
1151SFC132003M3101
LCD Auto Uit
Het LCD-scherm wordt automatisch uitgeschakeld na een vooringestelde tijd tussen 1 - 255 minuten. Als het LCD-scherm is uitgeschakeld, kan het opnieuw worden ingeschakeld door één van de toetsen aan te raken.
Datumtype
De datum kan op drie verschillende manieren worden weergegeven. Afhankelijk van het geselecteerde type, verschijnt het volgende op het topniveau:
Datum Jaar
Om het jaar in de realtime-klok in te stellen, drukt u op Wijzigen om het instellingsniveau te openen. Druk op Opslaan om de ingestelde waarde op te slaan.
Datum Maand
Om de maand in de realtime-klok in te stellen, drukt u op Wijzigen om het instellingsniveau te openen. Druk op Opslaan om de ingestelde waarde op te slaan.
Datum Dag
Om de dag in de realtime-klok in te stellen, drukt u op Wijzigen om het instellingsniveau te openen. Druk op Opslaan om de ingestelde waarde op te slaan.
Tijd Uur
Om de uren in de realtime-klok in te stellen, drukt u op Wijzigen om het instellingsniveau te openen. Druk op Opslaan om de ingestelde waarde op te slaan.
Tijd Min
Om de minuten in de realtime-klok in te stellen, drukt u op Wijzigen om het instellingsniveau te openen. Druk op Opslaan om de ingestelde waarde op te slaan.
De configuratie van het menu Presentatie-instellingen is nu afgerond. U kunt nu terugkeren naar het topniveau door driemaal op Terug te drukken.
Datumtype Weergave op LCD-scherm
ISO Jaar – Maand – Dag
US Maand – Dag – Jaar
CE Dag – Maand – Jaar
Instellingen en configuratieHoofdstuk 7
116 1SFC132003M3101
7:2.6 Service Settings
Het menu Service Settings bevat parameters die gebruikt worden bij onderhoud en reparatie. Dit menu mag uitsluitend door geautoriseerd servicepersoneel worden gebruikt.
Waarschuwing!Het wijzigen van parameters kan storingen en schade aan de softstarter veroorzaken waardoor de garantie kan komen te vervallen.
7:2.7 Alle Settings
Het menu Alle Settings bevat alle beschikbare instellingen. Elke parameter kan vanuit dit menu afzonderlijk worden aangepast. Raadpleeg hoofdstuk 10 “Functies” voor een gedetailleerde beschrijving van elke parameter.
Alle Settings openen
Open het menu door Alle Settings te selecteren.
ApplicatieSettings
BasisSettings
FunctioneleSettings
ServiceSettings
PresentatieSettings
AlleSettings
GewijzigdeSettings
Reset alleSettings
Afbeelding 37:Menu Service Settings (uitsluitend voor geautoriseerd personeel)
Topniveau
Settings
BedieningsMode
ApplicatieSettings
BasisSettings
FunctioneleSettings
ServiceSettings
PresentatieSettings
AlleSettings
GewijzigdeSettings
Reset alleSettings
Afbeelding 38:Menu Alle Settings
Topniveau
Settings
BedieningsMode
Instellingen en configuratie
Hoofdstuk 7
1171SFC132003M3101
7:2.7.1 Gewijzigde Settings
Het menu Gewijzigde Settings bevat parameters die zijn gewijzigd en afwijken van de standaard fabrieksinstellingen.Als geen parameters zijn gewijzigd, verschijnt op het LCD-scherm Instellingen niet veranderd.
7:2.7.2 Reset alle Settings
Om alle gewijzigde parameters opnieuw in te stellen naar de standaard fabrieksinstellingen, opent u dit menu.De nieuwe instellingen worden op het LCD-scherm bevestigd met Gereed. De netspanning moet eveneens losgemaakt en opnieuw aangesloten worden.De realtime-klok, de tijdmeting, het aantal starten en de presentatietaal worden niet door het opnieuw instellen beïnvloed.
Let op!De motor kan onverwacht starten als er tijdens het uitvoeren van één van de onderstaande acties een startsignaal optreedt.
• Het soort besturing wisselen (veldbusbesturing / besturing met vaste bedrading)
• Herprogrammeren van de programmeerbare ingangen.
• Alle instellingen opnieuw instellen (programmeerbare ingang is geactiveerd)
ApplicatieSettings
BasisSettings
FunctioneleSettings
ServiceSettings
PresentatieSettings
AlleSettings
GewijzigdeSettings
Reset alleSettings
Afbeelding 39:Menu Gewijzigde Settings
Topniveau
Settings
BedieningsMode
ApplicatieSettings
BasisSettings
FunctioneleSettings
ServiceSettings
PresentatieSettings
AlleSettings
GewijzigdeSettings
Reset alleSettings
Afbeelding 40:Menu Reset alle Settings
Topniveau
Settings
BedieningsMode
Instellingen en configuratieHoofdstuk 7
118 1SFC132003M3101
7:2.7.3 Besturingsmodus
In de operationele modus is het mogelijk om in de softstarter uit twee verschillende modi te kiezen: een demo-modus en een normale werkmodus. In de demo-modus kunnen de volgende circuits getest worden: de programmeerbare in-/uitgangen, de start-/stopcircuits, de bypass-schakelaar, etc. De kleurenmodus van het display staat op “inverse kleuren” (niet bij gebruik van een extern toetsenbord) zolang de unit zich in demo-modus bevindt.
Let op!Wissel nooit naar demo-modus, als de hoofdvoeding niet afgekoppeld is. De bypass-schakelaar zal bij TOR sluiten en kan vervolgens de motoren starten.
Ook in de demo-modus worden het aantal starten en de operationele uren van de motoren geregistreerd. Bij het verlaten van de demo-modus worden deze waarden terug naar de waarden vóór de demo-modus gezet. De parameters zijn gewijzigd en het gebeurtenissenlogboek wordt bijgewerkt bij het verlaten van de demo-modus.
ApplicatieSettings
BasisSettings
FunctioneleSettings
ServiceSettings
PresentatieSettings
AlleSettings
GewijzigdeSettings
Reset alleSettings
Afbeelding 41:Menu Reset alle Settings
Topniveau
Settings
BedieningsMode
Bedienings ModeSelecteer Terug
Afbeelding 42:Weergave in de normale modus
Afbeelding 43:Weergave in de demo-modus
Bedienings ModeSelecteer Terug
1191SFC132003M3101
Hoofdstuk 8 Fieldbus communicatie (optie)
Overzicht ......................................................................................................... 121Benodigde accessoires.............................................................................. 121Instructies................................................................................................... 122
Fieldbus communicatie (optie)
Fieldbus communicatie (optie)
120 1SFC132003M3101
Fieldbus communicatie (optie)
Hoofdstuk 8
1211SFC132003M3101
Hoofdstuk 8 Fieldbus communicatie (optie)
8:1 Overzicht
De PST-softstarter heeft aan de voorzijde een interface voor een verbinding met de ABB-veldbusconnector die gebruikt wordt voor de veldbuscommunicatie. Via deze interface kan de softstarter worden geregeld, kan statusinformatie worden verkregen en kunt u parameters up- en downloaden.
De interface tussen de softstarter en de veldbusplug is steeds dezelfde. Ongeacht de afmetingen of de leverdatum van de softstarter kan er later toch met elk veldbusprotocol gewerkt worden, omdat het desbetreffende protocol in de veldbusplug zelf gedefinieerd is.
De volgende veldbusprotocollen zijn beschikbaar:
• AS-interface
• DeviceNet
• Profibus DP
• Modbus
8:1.1 Benodigde accessoires
Om de softstarter met een veldbussysteem te verbinden, zijn de volgende accessoires nodig:
• veldbusconnector voor het gebruikte veldbusprotocol (controleer of de kabel lang genoeg is).
• Connector voor de busverbinding.
• Eindconnector (sommige protocollen).
• Software voor het instellen van de PLC.
Made in Sweden
PTCKey-Pad Fieldbus
Made in Sweden
PTCKey-Pad Fieldbus
1S
FC
132067F
0001
Afbeelding 1:Principe van een fieldbus netwerk met verbonden PST-softstarters
Fieldbus communicatie (optie)Hoofdstuk 8
122 1SFC132003M3101
8:1.2 Instructies
De instructies voor het instellen van de in- en uitgaande telegrammen, parameterinstellingen, etc zijn beschikbaar op het internetadres www.abb.com/lowvoltage:
• AS-interface 1SFC132011M0201
• DeviceNet 1SFC132045M0201
• Profibus DP 1SFC132044M0201
• Modbus 1SFC132046M0201
1231SFC132003M3101
Hoofdstuk 9 Onderhoud
Normaal onderhoud ........................................................................................ 125
Service en reparaties ...................................................................................... 125
Onderhoud
Onderhoud
124 1SFC132003M3101
Onderhoud
Hoofdstuk 9
1251SFC132003M3101
Hoofdstuk 9 Onderhoud
In dit hoofdstuk wordt het noodzakelijke onderhoud voor de softstarter beschreven. In principe is het product onder-houdsvrij maar een aantal componenten dienen regelmatig te worden gecontroleerd.
Let op!De softstarter niet openen en geen spanningvoerende delen aanraken zolang de hoofd- en netspanning is aangesloten.
9:1 Normaal onderhoud
• Controleer of alle bouten/schroeven vastzitten. Haal ze aan indien nodig.
• Controleer of alle verbindingen van de hoofd-, regel- en aansluitspanning vastzitten. Haal de schroeven en bouten van de klemmen op de verbindingsbalken aan indien nodig.
• Controleer of de luchtkokers voor de koeling vrij zijn van vuil en stof. Gebruik voor het schoonmaken perslucht, indien nodig.
• Controleer externe filters. Maak ze schoon indien nodig.
• Controleer of de ventilator werkt en vrij kan draaien. De bladen moeten zonder weerstand draaien en dit kan in spanningsvrije toestand worden gecontroleerd.
• Controleer de realtime-klok en stel deze indien nodig bij.
Raadpleeg hoofdstuk 11 “Probleemoplossen” bij fouten of als een fout niet kan worden hersteld.
9:2 Service en reparaties
Als de softstarter gerepareerd moet worden, is er een lijst met de benodigde onderdelen beschikbaar bij www.abb.com/lowvoltage.
Service en reparatie mogen uitsluitend door geautoriseerd personeel uitgevoerd worden. Let op! Onbevoegde reparaties kunnen de garantie negatief beïnvloeden.
• Lijst met onderdelen 1SFC132005M0201
• PCB-vervangen 1SFC132009M0201
• SCR vervangen 5309 705-1(PSS/PST)
• SCR vervangen 1SFC132006M0201(PSTB)
OnderhoudHoofdstuk 9
126 1SFC132003M3101
1271SFC132003M3101
Hoofdstuk 10 Functies
Stroom instellen .............................................................................................. 131
Startmodus...................................................................................................... 132
Stopmodus...................................................................................................... 133
Afstemming draaimomentbesturing ................................................................ 134
Start tijd ........................................................................................................... 134
Stop tijd ........................................................................................................... 135
Initiële spanning .............................................................................................. 135
Eindspanning .................................................................................................. 136
Neerwaartse spanning .................................................................................... 136
Stroombegrenzing........................................................................................... 137
Draaimomentbegrenzing................................................................................. 137
Kickstart .......................................................................................................... 138
Kickstartniveau................................................................................................ 138
Kickstarttijd...................................................................................................... 138
Startbelastingsbereik ...................................................................................... 139
Stopbelastingbereik ........................................................................................ 139
Type overbelastingsbescherming ................................................................... 140
Klasse van overstroombeveiliging................................................................... 140
Overstroombeveiliging, type dubbel, startklasse............................................. 141
Overstroombeveiliging, type dubbel, bedrijfsklasse........................................ 141
Overstroombeveiliging, type actie ................................................................... 142
Vergrendelde rotorbeveiliging ......................................................................... 143
Niveau vergrendelde rotorbeveiliging.............................................................. 143
Beveiligingstijd vergrendelde rotor .................................................................. 144
Vergrendelde rotorbeveiliging, type actie........................................................ 144
Nullastbeveiliging ............................................................................................ 145
Niveau nullastbeveiliging................................................................................. 145
Tijd nullastbescherming .................................................................................. 146
Nullastbeveiliging, type actie........................................................................... 146
Faseonbalans beveiliging ............................................................................... 147
Faseonbalans beveiligingsniveau ................................................................... 147
Faseonbalans beveiliging, type actie .............................................................. 148
Hoge-stroombeveiliging .................................................................................. 148
Hoge-stroombeveiliging, type actie ................................................................. 149
Fasevolgorde beveiliging ................................................................................ 149
Fasevolgorde beveiliging, type actie ............................................................... 150
PTC-beveiliging............................................................................................... 150
PTC-beveiliging, type actie ............................................................................. 151
Functies
Functies
128 1SFC132003M3101
Externe bypass ............................................................................................... 151
Hoge-stroomwaarschuwing............................................................................. 152
Niveau hoge-stroomwaarschuwing ................................................................. 152
Lage-stroomwaarschuwing ............................................................................. 152
Niveau lage-stroomwaarschuwing .................................................................. 153
Overstroomwaarschuwing............................................................................... 153
Niveau overstroomwaarschuwing ................................................................... 153
Waarschuwing overstroom thyristor (SCR)..................................................... 154
Faseuitval fout, type actie ............................................................................... 154
Veldbusfout, type actie.................................................................................... 154
Frequentiefout, type actie................................................................................ 155
Te hoge koellichaamtemperatuur, type actie .................................................. 155
Fout van thyristorkortsluiting, type actie.......................................................... 156
Bypass gaat niet open,type actie......................................................................................................... 156
Bypass wordt niet gesloten,type actie......................................................................................................... 157
Programmeerbare ingangen, In0 en In1 ......................................................... 157
Programmeerbare uitgangsrelais K4, K5 en K6.............................................. 159
Programmeerbare software-uitgang V7 .......................................................... 161
Analoge uitgang .............................................................................................. 161
Analoge uitgang, verwijzing ............................................................................ 162
Analoge uitgang, type waarde......................................................................... 162
Analoge uitgang, maximaal bereik .................................................................. 163
Veldbusbediening............................................................................................ 164
Veldbustype .................................................................................................... 165
Veldbusadres .................................................................................................. 166
Veldbus automatisch uitschakelen.................................................................. 166
Startvolgorde, aantal sequenties..................................................................... 167
Startbelasting, eerste sequentie...................................................................... 167
Initiële spanning, eerste sequentie.................................................................. 168
Stroombegrenzing, eerste sequentie .............................................................. 168
Stroom instellen, eerste sequentie.................................................................. 168
Startbelasting, tweede sequentie .................................................................... 169
Initiële spanning, tweede sequentie ................................................................ 169
Stroombegrenzing, tweede sequentie............................................................. 169
Stroom instellen, tweede sequentie ................................................................ 170
Startbelasting, derde sequentie ...................................................................... 170
Initiële spanning, derde sequentie .................................................................. 170
Stroombegrenzing, derde sequentie ............................................................... 171
Stroom instellen, derde sequentie................................................................... 171
Taal ................................................................................................................. 172
1291SFC132003M3101
LCD-scherm automatisch uitschakelen........................................................... 172
Wachtwoord .................................................................................................... 173
Datumtype....................................................................................................... 173
Jaar ................................................................................................................. 174
Maand ............................................................................................................. 174
Dag ................................................................................................................. 174
Uur .................................................................................................................. 175
Minuten ........................................................................................................... 175
Tijd van dubbele stroombegrenzing................................................................ 176
Niveau van dubbele stroombegrenzing........................................................... 176
Functies
Functies
130 1SFC132003M3101
Functies
Hoofdstuk 10
1311SFC132003M3101
Hoofdstuk 10 Functies
Dit hoofdstuk beschrijft alle instellingen en functies van de softstarter en de eenvoudigste manier om ze te vinden. Ook worden de standaardwaarden, instellingsbereiken en parameterteksten die op het scherm verschijnen, aangegeven.
10:1 Stroom instellen
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Start/Stop / Inst. Ie
De instelling van deze parameter moet overeenkomen met de stroom waaraan de softstarter wordt blootgesteld. Als de motor in een lijnschakeling is verbonden, moet u de nominale motorstroom instellen (zie het typeplaatje op de motor).
Als de motor in een deltaschakeling is verbonden, berekent u de stroom in het deltacircuit door de nominale motorstroom te delen door =58 % van de nominale motorstroom.1 3( )⁄
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Inst. Ie Individueel (afhankelijk van het ver-mogen)
9...1207A ver-deeld over 19 overlappende bereiken
Nominale motor-stroom
FunctiesHoofdstuk 10
132 1SFC132003M3101
10:2 Startmodus
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Draaimomentbesturing/Startmodus
Gebruik indien mogelijk, de PST-softstarter om tussen twee verschillende types startbelastingen te selecteren. Dit zijn de spanningsbelasting en draaimomentbelasting.
Spanningsbelasting Als u de spanningsbelasting gebruikt, wordt de spanning vanaf het startniveau lineair verhoogd tot volledige spanning tijdens het starten. Gezien het draaimoment van zowel de spanning als de stroom afhankelijk is, volgt de curve van het draaimoment niet altijd de spanningscurve. Dit beïnvloed het feit dat de draaimomentcurve niet lineair wordt verhoogd of verlaagd.
Draaimomentbelasting Als u de draaimomentbelasting gebruikt, wordt de uitvoerspanning van de motor zo bestuurd, dat het draaimoment vanaf het startniveau een vooraf gedefinieerde optimale curve tot volledige spanning tijdens het starten zal volgen. Dit heeft het voordeel dat het gedrag tijdens door de motor aangedreven mechanisch starten van de installatie zachter is dan wanneer u spanningsbelasting gebruikt.
1S
FC
13
21
60
F0
00
1
U
rpm
TijdStart
TijdStart
Afbeelding 1:Spanningsbelasting
U
rpm
1S
FC
13
21
61
F0
00
1
TijdStart
TijdStart
Afbeelding 2:Draaimomentbelasting
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Startmodus Volt Volt, Draaimoment
Type startbelasting
Functies
Hoofdstuk 10
1331SFC132003M3101
10:3 Stopmodus
Menupad: Menu/INSTELLINGEN/Functionele instellingen/Draaimomentbesturing/Stopmodus
Gebruik indien mogelijk, de PST-softstarter om tussen twee verschillende types stopbelastingen te selecteren. Dit zijn de spanningsbelasting en draaimomentbelasting.
Spanningsbelasting Als u de spanningsbelasting gebruikt, wordt de spanning lineair van volledige spanning tot eindspanning tijdens stoppen verlaagd. Gezien het draaimoment van zowel de spanning als de stroom afhankelijk is, volgt de curve van het draaimoment niet altijd de spanningscurve. Dit beïnvloed het feit dat de draaimomentcurve niet lineair wordt verhoogd of verlaagd.
Draaimomentbelasting Als u de draaimomentbelasting gebruikt, wordt de uitvoerspanning van de motor zo bestuurd, dat het draaimoment een vooraf gedefinieerde optimale curve zal volgen, van volledige spanning tot eindspanning tijdens het stoppen. Dit heeft het voordeel dat het gedrag tijdens door de motor aangedreven mechanisch starten van de installatie zachter is dan wanneer u spanningsbelasting gebruikt. Dit kan vooral nuttig zijn bij pomptoepassingen waar een plotseling stoppen waterslag en drukschommelingen kan veroorzaken.
1S
FC
13
21
62
F0
00
1
U
rpm
Stop Tijd
Stop Tijd
Afbeelding 3:Spanningsbelasting
1SFC
1321
63F0
001
rpm
U
Stop Tijd
Stop Tijd
Afbeelding 4:Draaimomentbelasting
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Stopmodus Volt Volt, Draaimo-ment
Type startbelas-ting
FunctiesHoofdstuk 10
134 1SFC132003M3101
10:4 Afstemming draaimomentbesturing
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Draaimomentbesturing/T-best. afstemmen
Met deze parameter is het mogelijk om de snelheid van de regulator die de spanning regelt, te wijzigen zodat het draaimoment een vooraf gedefinieerde draaimomentcurve volgt. In de meeste gevallen, hoeft deze parameter niet vanuit de standaardwaarde, wat 100% is, te worden gewijzigd. Als tijdens het stoppen een daling in de draaimomentcurve plaatsvindt, kan het verhogen van deze parameter helpen bij het oplossen van het probleem. Deze parameter mag niet te hoog worden ingesteld, omdat dit kan veroorzaken dat het draaimoment van de motor rondom de vooraf gedefinieerde draaimomentcurve schommelt. Als dit het geval is, moet u deze parameter verlagen.
10:5 Start tijd
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Start/Stop / Start tijd
Als er een startsignaal wordt gegeven, voert de softstarter een startbelasting uit door de uitgangsspanning naar de motor te besturen, zodat de spanning of het draaimoment vanaf het startniveau tot volledige spanning wordt verhoogd. Dit is afhankelijk van welk type belasting is geselecteerd. De startbelasting neemt toe tot dat de motor maximaal onder spanning staat.
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Afstem-ming D-best
100% 30...300% De snelheid van de regulator
1S
FC
132095F
0001
Afbeelding 5:Start tijd
StartParameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Starttijd 10 s 1...30s, 1...120s (bereik is afhan-kelijk van het startbereik)
Tijd voor startbe-lasting
Functies
Hoofdstuk 10
1351SFC132003M3101
10:6 Stop tijd
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Start/Stop / Stop tijd
Als er een stopsignaal wordt gegeven, voert de softstarter een stopbelasting uit door de uitgangsspanning naar de motor te besturen, zodat de spanning of het draaimoment vanaf het startniveau tot volledige spanning wordt verlaagd. Dit is afhankelijk van welk type belasting is geselecteerd. Als de belastingtijd op 0 is ingesteld, zal de softstarter bij een stopopdracht direct de spanning laten wegvallen.
Stel deze parameter in op 0 bij toepassing met een grote vliegwielmassa!
10:7 Initiële spanning
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Start/Stop / Start U
Met deze parameter is het mogelijk om het spanningsniveau in te stellen waar de startbelasting begint. De spanning of het draaimoment worden vanaf dit niveau tot volledige spanning verhoogd. Als de initiële spanning te laag is ingesteld, veroorzaakt dat alleen maar een langere starttijd en onnodige verhitting van de motor.
1S
FC
132096F
0001
Afbeelding 6:Stop tijd
Stop
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Stopbelas-ting
0 s 0...30s, 0...120s (bereik is afhan-kelijk van het stopbereik)
Tijd voor stopbe-lasting
Parame-tertekst
Standaard-waarde
Instellingsbe-reik
Beschrijving
Start U 30% 30...70% Initiële span-ning voor start-belasting
30%
70%
U
1S
FC
13
20
97
F0
00
1
Afbeelding 7:Initiële spanning voor startbelasting
Start
FunctiesHoofdstuk 10
136 1SFC132003M3101
10:8 Eindspanning
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Start/Stop / U eind
Met deze parameter is het mogelijk om het spanningsniveau in te stellen waar de stopbelasting begint. De spanning of het draaimoment worden van volledige spanning naar dit niveau verlaagd en daarna wordt het vermogen naar de motor verwijderd. Deze functie is alleen actief als de parameter Stopbelasting wordt gebruikt.
10:9 Neerwaartse spanning
Menupad:Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Start/Stop / Step down
Als u met stopbelasting een motor stopt, zal de snelheid niet onmiddellijk afnemen. Met de neerwaartse spanningsfunctie is het mogelijk een niveau in te stellen waarbij, zodra de stopbelasting begint, de motorsnelheid afneemt. Hiermee verkrijgt u een geoptimaliseerde stop van de motor. Deze functie is niet beschikbaar als de stopmodus op “draaimoment” is ingesteld.
30%
70%
U
100%1S
FC
132098F
0001
Afbeelding 8:Eindspanning voor stopbelasting
Stop
Parame-tertekst
Standaard-waarde
Instellingsbe-reik
Beschrijving
U eind 30% 30...70% Eindspanning voor stopbelas-ting
Parame-tertekst
Standaard-waarde
Instellingsbe-reik
Beschrijving
Step down 100% 30...100% Spannings-waarde waarnaar de softstarter bij een stop zal terugschakelen en waar de stop-belasting wordt voortgezet.
30%
U
100%
1S
FC
13
20
99
F0
00
1
Afbeelding 9:Neerwaartse spanning voor stopbelasting
Voorbeeld 50%
Stop Tijd
Eindspanning 30%
Functies
Hoofdstuk 10
1371SFC132003M3101
10:10 Stroombegrenzing
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Start/Stop / Stroombegr.
Met deze functie kunt u de aanvangsspanning begrenzen. Als de stroombegrenzing wordt bereikt, blijft de uitgangsspanning stabiel totdat het stroomniveau tot onder de begrenzing zakt waarna de softstarter doorgaat met belasten.
De aanvangsstroom moet hoog genoeg zijn zodat de motor de nominale snelheid kan bereiken. De laagst mogelijke spanning is afhankelijk van de motorprestaties en de belastingskarakteristieken.
10:11 Draaimomentbegrenzing
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Draaimomentbesturing/Draaimomentbegrenzing
Door deze parameter in te stellen, is het mogelijk het aanvangsdraaimoment te begrenzen. Als de draaimomentbegrenzing wordt bereikt, blijft de uitgangsspanning stabiel totdat het draaimoment tot onder de begrenzing zakt waarna het belasten doorgaat.
De begrenzing van het draaimoment is alleen beschikbaar als de startmodus op draaimoment is ingesteld.
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbe-reik
Beschrijving
Stroombegr. 4,0 x Ie 2,0...7,0x Ie Stroombegren-zingsniveau
U
30%
100%
t1 t2
I
2
5
1SF
C13
2100
F00
01
Afbeelding 10:Stroombegrenzing
VastF
Tijd
Tijd
t1+t2 = ingestelde belastingtijd
Niveau van stroombegrenzing instellen
Stroombegrenzingsniveau bereikt
Vaste spanning
Nm
1SFC
1321
67F0
001
Afbeelding 11:Draaimomentbegrenzing
Tijd
Draai-moment-begren-zing
Begrenzing draaimoment bereikt
Beschikbaar draaimoment/Draaimoment tijdens DOL-start
Parame-tertekst
Standaard-waarde
Instellingsbe-reik
Beschrijving
Draaimo-mentbe-grenzing
150 % 20...200% Niveau van de draaimoment-begrenzing in vergelijking met het nominale draaimoment van de motor
FunctiesHoofdstuk 10
138 1SFC132003M3101
10:12 Kickstart
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Start/Stop / Kickstart
In sommige toepassingen kan het nodig zijn om de motor los te stoten i.v.m. initiële frictie en daarvoor kan de functie Kickstart worden gebruikt. Met deze functie wordt gedurende een ingestelde tijd een selecteerbare vaste spanning toegepast. Let op! De stroombegrenzingsfunctie is buiten bedrijf gedurende een kickstart.
10:13 Kickstartniveau
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Start/Stop / Kickniveau
Met deze parameter kunt u het niveau van kickstart instellen. De parameter is alleen actief als de functie Kickstart is geselecteerd.
10:14 Kickstarttijd
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Start/Stop / Kicktijd
Met deze parameter kunt u de tijd van de kickstart instellen. De parameter is alleen actief als de functie Kickstart is geselecteerd.
1S
FC
13
21
01
F0
00
1
Afbeelding 12:Kickstart
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Kickstart Nee Ja, Nee Kickstartselectie
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Kickniveau 50% 50...100% Kickstartniveau
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Kicktijd 0,2 s 0,1...1,5s Tijd voor kickstart
Functies
Hoofdstuk 10
1391SFC132003M3101
10:15 Startbelastingsbereik
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Start/Stop / Startbereik
De tijd van de startbelasting is standaard instelbaar tot 30 seconden. Indien nodig kan het bereik met deze parameter worden uitgebreid tot 120 seconden.
Een te lange startbelasting verhoogt het risico dat de overbelastingsbeveiliging zal reageren.
10:16 Stopbelastingbereik
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Start/Stop / Stopbereik
De tijd van de stopbelasting wordt standaard ingesteld tot 30 seconden. Indien nodig kan het bereik met deze parameter worden uitgebreid tot 120 seconden.
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Startbereik 1-30s 1-30 s, 1-120 s Selecteerbaar bereik voor de startbelasting
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Stopbereik 0-30s 0-30 s, 0-120 s Selecteerbaar bereik voor de stopbelasting
FunctiesHoofdstuk 10
140 1SFC132003M3101
10:17 Type overbelastingsbescherming
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/Overstroom
Met deze parameter kan de vereiste functie van de geïntegreerde overbelastingsbeveiliging van de motor worden ingesteld. Bij een te hoge motortemperatuur stopt de motor en dient u eerst een reset uit te voeren voordat u opnieuw kunt starten. De motoroverbelastingsbeveiliging heeft drie verschillende modi:
De motortemperatuur met tijdsaanduiding wordt na vermogensverlies twee uur opgeslagen.
10:18 Klasse van overstroombeveiliging
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/Overstroom/OL-klasse
Met deze parameter kan de vereiste klasse van de motoroverstroombeveiliging worden ingesteld. Zie afbeelding 13 voor de vier beschikbare klassen.
• Klasse 10A
• Klasse 10
• Klasse 20
• Klasse 30
Nee De beveiliging is niet actief.
Normaal De beveiliging is normaal in bedrijf.
Dubbel De beveiliging heeft twee klassen, één tijdens het starten en de andere tijdens continubedrijf.
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Overstroom Normaal Nee, Normaal, Dubbel
Overstroombe-veiliging
1
10
100
1000
1
2 3 4 5 6
ABC
D
1S
FC
13
21
02
F0
00
1
Tijd (s)
Afbeelding 13:Reactiecurves voor de elektronische overbelasting
A Klasse 30B Klasse 20C Klasse 10D Klasse 10A
Stroomsterkte (x Ie)
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbe-reik
Beschrijving
OL-klasse 10 10A, 10, 20, 30 Overstroomklasse
Functies
Hoofdstuk 10
1411SFC132003M3101
10:19 Overstroombeveiliging, type dubbel, startklasse
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/Overstroom/Dubbelklasse S
Met deze parameter kan de vereiste klasse van de overbelastingsbeveiliging tijdens de start worden ingesteld. Als de maximale spanning bereikt wordt, wordt 30 seconden later naar bedrijfsklasse gewisseld. (zie hieronder).
10:20 Overstroombeveiliging, type dubbel, bedrijfsklasse
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/Overstroom/Dubbelklasse R
Met deze parameter kan de vereiste klasse van de overstroombeveiliging tijdens continubedrijf worden ingesteld. De bedrijfsklasse wordt 30 seconden nadat de maximale spanning wordt bereikt, ingeschakeld.
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
OL-klasse S 10 10A, 10, 20, 30 Overstroom-klasse, type dubbel, start-klasse
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
OL-klasse R 10 10A, 10, 20, 30 Overstroom-klasse, type dubbel, bedrijfsklasse
FunctiesHoofdstuk 10
142 1SFC132003M3101
10:21 Overstroombeveiliging, type actie
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/Overstroom/OL Op
Met deze parameter kunt u kiezen uit drie verschillende acties die de softstarter bij een geactiveerde beveiliging kan uitvoeren. Deze parameter is alleen actief als de motoroverstroombeveiliging wordt geselecteerd.
Stop–M De motor stopt en moet voor een herstart handmatig opnieuw worden ingesteld.
Stop–A De motor stopt en wordt automatisch opnieuw ingesteld zodra de fout is verholpen.(motortemp. <80%)
Ind De motor blijft draaien, maar er wordt een fout gemeld.
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
OL Op Stop–M Stop–M, Stop–A, Ind
Type actie voor overbelastings-beveiliging
Functies
Hoofdstuk 10
1431SFC132003M3101
10:22 Vergrendelde rotorbeveiliging
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/Locked rotor
Als de ingestelde motorstroom en tijd worden overschreden, wordt deze beveiliging geactiveerd. De beveiliging begint met de controle zodra de motor maximaal onder spanning staat.
10:23 Niveau vergrendelde rotorbeveiliging
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/Locked rotor/Lock R nivo
Met deze functie kan het niveau van de vergrendelde rotorbeveiliging worden ingesteld. De functie is alleen actief als de functie Vergrendelde rotorbeveiliging is geselecteerd.
Parame-tertekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Locked rotor
Nee Ja, Nee Vergrendelde rotorbeveiliging
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Lock R Nivo
4,0 x Ie 0,5..0,8,0 x Ie Reactieniveau voor de ver-grendelde rotorbeveiliging
FunctiesHoofdstuk 10
144 1SFC132003M3101
10:24 Beveiligingstijd vergrendelde rotor
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/Vergrendelde rotor/Lock R Tijd
Met deze parameter kunt u de vertragingstijd instellen vanaf de detectie tot de activering van de beveiliging.De functie is alleen actief als de functie Locked rotor beveiliging is geselecteerd.
10:25 Vergrendelde rotorbeveiliging, type actie
Menupad: Menu/SEETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/Vergrendelde rotor/Lock R Op
Met deze parameter kunt u kiezen uit drie verschillende acties die de softstarter bij een geactiveerde beveiliging kan uitvoeren. De functie is alleen actief als de functie Locked rotorbeveiliging is geselecteerd.
Stop–M De motor stopt en moet voor een herstart handmatig opnieuw worden ingesteld.
Stop–A De motor stopt en zodra de fout is verholpen wordt deze automatisch opnieuw ingesteld.
Ind De motor blijft draaien, maar er wordt een fout gemeld.
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Lock R tijd 1,0 s 0,2...10,5s Reactietijd voor de vergrendelde rotorbeveiliging
Parame-tertekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Lock R Op Stop–M Stop–M, Stop–A, Ind
Actie voor Locked rotor beveiliging
Functies
Hoofdstuk 10
1451SFC132003M3101
10:26 Nullastbeveiliging
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/Nullast
Als de motorstroom daalt tot onder het ingestelde niveau en de ingestelde tijd terwijl de motor op maximale spanning werkt, wordt deze beveiliging geactiveerd. De beveiliging begint met de controle zodra de motor maximaal onder spanning staat.
Deze beveiliging kan bijvoorbeeld worden gebruikt om het drooglopen van een pomp te voorkomen of een gebroken riem of iets dergelijks, te detecteren.
10:27 Niveau nullastbeveiliging
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/Nullast/Nullast nivo
Met deze parameter kunt u het niveau van de nullastbeveiliging instellen. De parameter is alleen actief als de functie Nullastbeveiliging is geselecteerd.
Parame-tertekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Nullast Nee Ja, Nee Nullastbeveiliging
Parame-tertekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Nullast nivo
0,5 x Ie 0,4..0,8 x Ie Reactie niveau voor nullastbevei-liging
FunctiesHoofdstuk 10
146 1SFC132003M3101
10:28 Tijd nullastbescherming
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/Nullast/Nullast tijd
Met deze parameter kunt u de vertragingstijd instellen vanaf de detectie tot de activering van de beveiliging. De parameter is alleen actief als de functie Nullastbeveiliging is geselecteerd.
10:29 Nullastbeveiliging, type actie
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/Nullast/Nullast Op
Met deze parameter kunt u kiezen uit drie verschillende acties die de softstarter bij een geactiveerde beveiliging kan uitvoeren. De parameter is alleen actief als de functie Nullastbeveiliging is geselecteerd.
Stop–M De motor stopt en moet voor een herstart handmatig opnieuw worden ingesteld.
Stop–A De motor stopt en zodra de fout is verholpen wordt deze automatisch opnieuw ingesteld.
Ind De motor blijft draaien, maar er wordt een fout gemeld.
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Nullast tijd 10 s 1..30 s Reactietijd voor nullastbeveili-ging
Parame-tertekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Nullast Op Stop–M Stop–M, Stop–A, Ind
Type actie voor nullastbeveili-ging
Functies
Hoofdstuk 10
1471SFC132003M3101
10:30 Faseonbalans beveiliging
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/Faseonbalans
Als de stroom in een fase afwijkt van een andere fase en deze afwijking is groter dan het ingestelde niveau, dan wordt de beveiliging geactiveerd.De beveiliging begint 30 seconden na het bereiken van de maximale spanning met controleren en na 10 seconden schommelingen zet deze de voeding uit.
10:31 Faseonbalans beveiligingsniveau
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/Faseonbalans/Faseonb.nivo
Met deze parameter kunt u het niveau van de fasebeveiliging tegen schommelingen instellen. De parameter is alleen actief als de functie Faseonbalans beveiliging is geselecteerd.
Parame-tertekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Faseonba-lans
Nee Ja, Nee Faseonbalans beveiliging
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Faseonb.nivo
80% 10...80% Reactieniveau voor de fasebe-veiliging tegen schommelingen
FunctiesHoofdstuk 10
148 1SFC132003M3101
10:32 Faseonbalans beveiliging, type actie
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/Faseonbalans/Faseonb. Op
Met deze parameter kunt u kiezen uit drie verschillende acties die de softstarter bij een geactiveerde beveiliging kan uitvoeren. De parameter is alleen actief als de functie Faseonbalans beveiliging is geselecteerd.
Stop–M De motor stopt en moet voor een herstart handmatig opnieuw worden ingesteld.
Stop–A De motor stopt en zodra de fout is verholpen wordt deze automatisch opnieuw ingesteld.
Ind De motor blijft draaien, maar er wordt een fout gemeld.
10:33 Hoge-stroombeveiliging
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/Hoog I
Dit is een stroombeveiliging met een vast niveau van 8 x Ie gedurende 200 ms. De beveiliging wordt geactiveerd als de stroom dit niveau en deze tijd overschrijdt.
Parame-tertekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Faseonb. Op
Stop–M Stop–M, Stop–A, Ind
Soort actie voor faseonbalans beveiliging
Parame-tertekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Hoog I Nee Ja, Nee Hoge-stroombe-veiliging
Functies
Hoofdstuk 10
1491SFC132003M3101
10:34 Hoge-stroombeveiliging, type actie
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/Hoog I/Hoog I Op
Met deze parameter kunt u kiezen uit drie verschillende acties die de softstarter bij een geactiveerde beveiliging kan uitvoeren. De parameter is alleen actief als de functie Hoge-stroombeveiliging is geselecteerd.
Stop–M De motor stopt en moet voor een herstart handmatig opnieuw worden ingesteld.
Stop–A De motor stopt en zodra de fout is verholpen wordt deze automatisch opnieuw ingesteld.
Ind De motor blijft draaien, maar er wordt een fout gemeld.
10:35 Fasevolgorde beveiliging
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/Fasevolgorde
De softstarter accepteert elke fasevolgorde maar als deze beveiliging is geselecteerd, moet de fasevolgorde L1, L2, L3 zijn omdat anders de beveiliging wordt geactiveerd.
Parame-tertekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Hoog I Op Stop–M Stop–M, Stop–A, Ind
Type actie voor hoge-stroombe-veiliging
Parame-tertekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Fasevolg-orde
Nee Ja, Nee Fasevolgorde beveiliging
FunctiesHoofdstuk 10
150 1SFC132003M3101
10:36 Fasevolgorde beveiliging, type actie
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/Fasevolgorde./Fasevolg. Op
Met deze parameter kunt u kiezen uit drie verschillende acties die de softstarter bij een geactiveerde beveiliging kan uitvoeren. De parameter is alleen actief als de functie Fasevolgorde beveiliging is geselecteerd.
Stop–M De motor stopt en moet voor een herstart handmatig opnieuw worden ingesteld.
Stop–A De motor stopt en zodra de fout is verholpen wordt deze automatisch opnieuw ingesteld.
Ind De motor blijft draaien, maar er wordt een fout gemeld.
10:37 PTC-beveiliging
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/PTC
De softstarter heeft een ingang voor een externe PTC-thermistor die onafhankelijk van de status van de geïntegreerde elektronische overstroombeveiliging kan worden gebruikt.
De klemmen die voor de PTC-ingang worden gebruikt, worden ook voor de analoge uitgang gebruikt, zodat maar één van deze functie kan worden gebruikt.
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Fasevolg. Op
Stop–M Stop–M, Stop–A, Ind
Type actie voor beveiliging tegen fase-ommekeer
Parame-tertekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
PTC Nee Ja, Nee PTC-beveiliging
Functies
Hoofdstuk 10
1511SFC132003M3101
10:38 PTC-beveiliging, type actie
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/PTC/PTC Op
Met deze parameter kunt u kiezen uit drie verschillende acties die de softstarter bij een geactiveerde beveiliging kan uitvoeren. De parameter is alleen actief als de functie PTC-beveiliging is geselecteerd.
Stop–M De motor stopt en moet voor een herstart handmatig opnieuw worden ingesteld.
Stop–A De motor stopt en zodra de fout is verholpen wordt deze automatisch opnieuw ingesteld.
Ind De motor blijft draaien, maar er wordt een fout gemeld.
10:39 Externe bypass
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Start/Stop/Ext bypass
Deze parameter bepaalt of een externe bypass-magneetschakelaar wordt gebruikt of niet.
Als u een externe bypass-magneetschakelaar gebruikt, moet u een relaisuitgang als TOR configureren en op de magneestschakelaar aansluiten. Daarna wordt de bypass-magneetschakelaar geactiveerd zodra de spanning 100% bereikt en de stroom onophoudelijk gedurende 1 s of na een timeout van 3 s onder de 1,2 x 1 e is geweest.
Parame-tertekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
PTC Op Stop M Stop–M, Stop–A, Ind
Actie voor PTC-beveiliging
Parame-tertekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Ext bypass Nee Ja, Nee Er wordt een externe bypass-magneetschake-laar gebruikt.
FunctiesHoofdstuk 10
152 1SFC132003M3101
10:40 Hoge-stroomwaarschuwing
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Waarschuwingen/!!! I=Hoog
Als deze functie is geselecteerd, wordt er een waarschu-wingssignaal gegeven als de stroom bij de maximale span-ning de ingestelde waarde overschrijdt. De meting start 30 seconden nadat de maximale spanning is bereikt.
10:41 Niveau hoge-stroomwaarschuwing
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Waarschuwingen/!!! I=Hoog/!!! I=H nivo
Met deze parameter kunt u het niveau van de hoge-stroomwaarschuwing instellen.
10:42 Lage-stroomwaarschuwing
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Waarschuwingen/!!! I=Laag
Als deze functie is geselecteerd, wordt er een waarschu-wingssignaal gegeven als de stroom bij de maximale span-ning onder de ingestelde waarde komt. De meting start 30 seconden nadat de maximale spanning is bereikt.
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
!!! I=Hoog Nee Ja, Nee Hoge-stroom-waarschuwing
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
!!! I=H nivo 1,2 x Ie 0,5...5,0 x Ie Reactie niveau voor hoge-stroom-waarschuwing
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
!!! I=Laag Nee Ja, Nee Lage-stroom-waarschuwing
Functies
Hoofdstuk 10
1531SFC132003M3101
10:43 Niveau lage-stroomwaarschuwing
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Waarschuwingen/!!! I=Laag/!!! I=L nivo
Met deze parameter kunt u het niveau van de lage-stroomwaarschuwing instellen.
10:44 Overstroomwaarschuwing
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Waarschuwingen/!!! OL
Als deze functie is geselecteerd, wordt er een waarschu-wingssignaal gegeven als de overstroombeveiliging wordt geactiveerd en de motorbelasting niet afneemt.
10:45 Niveau overstroomwaarschuwing
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Waarschuwingen/!!! OL/!!! OL nivo
Met deze parameter kan het waarschuwingsniveau van de motoroverstroombeveiliging worden ingesteld. Het actuele reactieniveau van de beveiliging wordt aangegeven met 100%.
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
!!! I = L nivo 0,8 x Ie 0,4...1,0 x Ie Reactie niveau voor lage-stroom-waarschuwing
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
!!! OL Nee Ja, Nee Overstroomwaar-schuwing
Parame-tertekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
!!! OL nivo 90% 40...99% Reactie niveau voor overstroom-waarschuwing
FunctiesHoofdstuk 10
154 1SFC132003M3101
10:46 Waarschuwing overstroom thyristor (SCR)
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Waarschuwingen/!!! SCR OL
Als deze functie is geselecteerd, wordt er een waarschu-wingssignaal gegeven als de thyristor overstroombeveiliging wordt geactiveerd en de stroom niet afneemt. Het waarschu-wingsniveau is 90 %.
10:47 Faseuitval fout, type actie
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Fouten/Faseuitval Op
Met deze parameter kunt u bij een faseuitval fout kiezen uit twee verschillende acties voor de softstarter.
Stop–M De motor stopt en moet voor een herstart handmatig opnieuw worden ingesteld.
Stop–A De motor stopt en zodra de fout is verholpen wordt deze automatisch opnieuw ingesteld.
10:48 Veldbusfout, type actie
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Fouten/FB Fout Op
Met deze parameter kunt u bij een veldbuscommunicatiefout kiezen uit twee verschillende acties voor de softstarter.
Stop–M De motor stopt en moet voor een herstart handmatig opnieuw worden ingesteld.
Stop–A De motor stopt en zodra de fout is verholpen wordt deze automatisch opnieuw ingesteld.
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
!!! SCR OL Nee Ja, Nee Waarschuwing overstroom thyristor
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Faseuitval Op
Stop–M Stop–M, Stop–A Type actie voor faseuitval beveiliging
Functies
Hoofdstuk 10
1551SFC132003M3101
10:49 Frequentiefout, type actie
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Fouten/Freq F Op
Met deze parameter kunt u bij een frequentiefout (frequentie buiten bereik) kiezen uit twee verschillende acties voor de softstarter.
Stop–M De motor stopt en moet voor een herstart handmatig opnieuw worden ingesteld.
Stop–A De motor stopt en zodra de fout is verholpen wordt deze automatisch opnieuw ingesteld.
10:50 Te hoge koellichaamtemperatuur, type actie
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Fouten/Hoge Temp Op
Met deze parameter kunt u bij een te hoge koellichaamtemperatuur van de softstarter kiezen uit twee verschillende acties.
Stop–M De motor stopt en moet voor een herstart handmatig opnieuw worden ingesteld.
Stop–A De motor stopt en zodra de fout is verholpen wordt deze automatisch opnieuw ingesteld.
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
FB fout Op Stop–M Stop–M, Stop–A Actie voor veld-busfout
Parame-tertekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Freq F Op Stop–M Stop–M, Stop–A Type actie voor frequentiefout
Parame-tertekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Hoge Temp Op
Stop–M Stop–M, Stop–A Type actie voor te hoge koellichaam temperatuur
FunctiesHoofdstuk 10
156 1SFC132003M3101
10:51 Fout van thyristorkortsluiting, type actie
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Fouten/SCR SC Op
Als in een of meerdere thyristors een kortsluiting optreedt, kunt u met deze parameter kiezen uit twee verschillende acties voor de softstarter.
Stop–M De motor stopt en moet voor een herstart handmatig opnieuw worden ingesteld.
Stop–A De motor stopt en zodra de fout is verholpen wordt deze automatisch opnieuw ingesteld.
10:52 Bypass gaat niet open,type actie
Menupad:Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Fouten/By-pass fout
Met deze parameter kunt u bij een veldbuscommunicatiefout, wanneer de bypass-schakelaar niet correct opent, kiezen uit twee verschillende acties voor de softstarter.
Stop-M De motor stopt en moet voor een herstart handmatig worden gereset.
Stop-A De motor stopt en zodra de fout is verholpen wordt deze automatisch gereset.
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
SCR SC Op
Stop–M Stop–M, Stop–A Type actie voor kortsluitfout van de thyristor
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbe-reik
Beschrijving
By-pass fout Stop-M Stop-M, Stop-A Type actie als de bypass niet opent
Functies
Hoofdstuk 10
1571SFC132003M3101
10:53 Bypass wordt niet gesloten,type actie
Menupad:Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Fouten/By-pass fout
Met deze parameter kunt u bij een veldbuscommunicatiefout, wanneer de bypass-schakelaar niet correct sluit, kiezen uit twee verschillende acties voor de softstarter.
Stop-M De motor stopt en moet voor een herstart handmatig worden gereset.
Stop-A De motor stopt en zodra de fout is verholpen wordt deze automatisch gereset.
10:54 Programmeerbare ingangen, In0 en In1
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Ingangen/In0 / In1
De softstarter heeft twee programmeerbare ingangen, In0 en In1 Deze kunnen, afhankelijk van de geselecteerde functie, onafhankelijk van elkaar voor verschillende taken worden gebruikt.
Let op!De motor kan onverwacht starten als er tijdens het uitvoe-ren van één van de onderstaande acties een startsignaal optreedt.
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbe-reik
Beschrijving
By-pass fout Stop-M Stop-M, Stop-A Type actie als de bypass niet sluit
Parame-tertekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
In0 Opnieuw instellen
Geen, Reset, Aan, Jog, DOL, Start2, FB-Dis
Functie van de programmeer-bare ingang In0
In1 Opnieuw instellen
Geen, Reset, Aan, Jog, DOL, Start3, FB-Dis
Functie van de programmeer-bare ingang In1
FunctiesHoofdstuk 10
158 1SFC132003M3101
• Het soort besturing wisselen (veldbusbesturing / besturing met vaste bedrading)
• Herprogrammeren van de programmeerbare ingangen.
• Alle instellingen opnieuw instellen (programmeerbare ingang is geactiveerd)
Waarschuwing!Klemmen 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 dienen alleen met 24 DC worden aangesloten. Andere spanningen kunnen de softstarter beschadigen waarna de garantie niet langer geldig meer is.
24 V
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
100-250V
L N
Stop Start In1 Vc Vn Vp Vp K4In050/60 Hz K5 K6
1S
FC
13
20
60
F0
00
1
Afbeelding 14:Interne bedieningsspanning
DC+
-
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
100-250VL N
Stop Start In1 Vc
24 V
Vn Vp Vp K4 In050/60 Hz K5 K6
1SFC
1320
61F0
001
Afbeelding 15:Externe bedieningsspanning
Functies
Hoofdstuk 10
1591SFC132003M3101
10:55 Programmeerbare uitgangsrelais K4, K5 en K6
Menupad:Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Uitgangen/Rel. K4 / K5 / K6
Omschakelrelais
De softstarter heeft drie programmeerbare uitgangsrelais. Deze kunnen, afhankelijk van de geselecteerde functie, onafhankelijk van elkaar voor verschillende taken worden gebruikt.De standaardsetting voor relais K4 is Run, voor relais K5 TOR (Top Of Ramp) en voor relais K6 Status.
Het werksignaal wordt tijdens de startbelasting, tijdens de werking en bij stopbelasting, indien gebruikt, gegeven. Kan gebruikt worden om de lijnschakelaar te sturen.
Het TOR-signaal wordt gegeven als de motor maximale spanning krijgt. Kan gebruikt worden om een externe bypass-schakelaar te sturen.
De gebeurtenissenfunctie heeft verschillende alternatieven die al naar gelang de behoefte kunnen worden aan- en uitgeschakeld.
Eén, verschillende of alle weergaven kunnen afzonderlijk, onafhankelijk van elkaar of gelijktijdig worden gebruikt voor elke uitgangsrelais.
• Overstroombeveiliging
• Foutengroep
• Hoge-stroombeveiliging
• Thyristoroverstroombeveiliging
• Vergrendelde rotorbeveiliging
• Nullastbeveiliging
• Bescherming tegen faseschommeling
• PTC-beveiliging
• Beveiliging tegen fase-ommekeer
• Overstroomwaarschuwing
• Waarschuwing overstroom thyristor
• Hoge-stroomwaarschuwing
• Lage-stroomwaarschuwing
• Shunt foutengroep
FunctiesHoofdstuk 10
160 1SFC132003M3101
Beschrijving
Er kunnen 2 foutgroepen worden geselecteerd. Als zich een van de fouten in een foutgroep voordoet, wordt er een foutsignaal gegeven.
Een foutgroep bestaat uit:
• Fout bij faseverlies
• Veldbusfout
• Frequentiefout
• Fout met te hoge koellichaamtemperatuur
• Bypass gaat niet open,
• Verbindingsfout
• Fout niet-geleidende thyristor
• Fout voedingskant
• Fout bij stroomstoot
• Interne fouten
De groep shuntfouten omvat:
• Fout van thyristorkortsluiting
• Bypass gaat niet open,
Als de motor niet door de softstarter gestopt kan worden, dan kan dit signaal gebruikt worden om een stroomopwaartse beveiliging te activeren.
Parame-tertekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Rel. K4 Uitvoeren Actie, TOR, Status Functie van de programmeer-bare relaisuit-gang K4.
Rel. K5 TOR Actie, TOR, Status Functie van de programmeer-bare relaisuit-gang K5.
Rel. K6 Gebeurtenis Actie, TOR, Status Functie van de programmeer-bare relaisuit-gang K6.
Functies
Hoofdstuk 10
1611SFC132003M3101
10:56 Programmeerbare software-uitgang V7
Menupad:Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Uitgangen/SW Uitg V7
Als de softstarter met veldbuscommunicatie wordt gebruikt, is een vierde uitgang beschikbaar. Dit is uitsluitend een software-uitgang en het signaal kan alleen via de veldbusinterface worden verkregen.(Zie 50 “Programmeerbare uitgangsrelais K4, K5 en K6” voor meer uitleg.
10:57 Analoge uitgang
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Analoge uitgang/ Analoge uit
Met deze parameter kunt u de analoge uitgang instellen.
De softstarter heeft één analoge uitgang. De klemmen die voor de analoge uitgang worden gebruikt, worden echter ook voor de PTC-beveiliging gebruikt, zodat maar één van deze functie kan worden gebruikt.
Als de sequentiestart wordt gebruikt, is de analoge uitgang alleen voor de laatst gestarte motor actief.
Parame-tertekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
SW uitg. V7
Gebeurtenis Actie, TOR, Status Functie van de programmeer-bare software-uit-gang V7.
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Analoge uitgang
Nee Ja, Nee Analoge uitgang inschakelen
FunctiesHoofdstuk 10
162 1SFC132003M3101
10:58 Analoge uitgang, verwijzing
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Analoge uitgang/ Anl verw
Met deze parameter is het mogelijk om de eenheid en het bereik van het uit te voeren signaal in te stellen. Dit geselec-teerde bereik wordt de fysieke uitgang van de softstarter. Dit bereik moet worden geselecteerd om bij de analoge meter of de PLC te passen die dit signaal als ingang gebruikt. De mogelijk opties zijn:
• 0-10 V
• 0-20 mA
• 4-20 mA
Als bijvoorbeeld 4-20 mA wordt geselecteerd, vertegenwoordigt dit bereik 0-100% van het uitvoersignaal, bijvoorbeeld de stroom van de motor.
10:59 Analoge uitgang, type waarde
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Analoge uitgang/ Anl type
Met deze parameter is het mogelijk om in te stellen welk waardetype de uitgang van de analoge uitgang moet zijn. De mogelijke waardetypes zijn:
I Amp Stroom van de motor
U Volt Hoofdspanning
P kW Actief vermogen kW
P hp Actief vermogen hp
Q kVAr Reactief vermogen
S kVA Schijnvermogen
TmpMot Berekende temperatuur van de motor
TmpSCR Berekende temperatuur van de SCR
cosPhi Vermogenfactor
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Anl Verw 4...20 mA 0...10V, 0...20mA, 4...20mA
Het type uitvoer-signaal van de analoge uitgang
Functies
Hoofdstuk 10
1631SFC132003M3101
10:60 Analoge uitgang, maximaal bereik
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Analoge uitgang/ I/U/P/Q/S-bereik max
Met deze parameter is het mogelijk de waarde in te stellen die door een analoge meter of door een PLC als de maximum waarde wordt toegewezen. Als deze parameter bijvoorbeeld op 20000A is ingesteld, wordt 0-20000A met 0-100% door een PLC of een analoge meter toegewezen.
Als de feitelijke waarde groter is dan de geselecteerde maximum waarde, wordt de feitelijke waarde toch als de geselecteerde maximum waarde toegewezen. Dit kan bijvoorbeeld nuttig zijn als tijdens het starten zeer grote stromen voorkomt en de stromen tijdens de onophoudelijke uitvoer van belang zijn.
Het mogelijke bereik en de eenheid zijn afhankelijk van het type uitgang dat wordt geselecteerd. Het bereik voor de verschillende uitgangtypes vindt u in de lijst hieronder:
Stroom van de motor I-begrenzing max 10-20000A
Netspanning U-bereik max 10-1000 V
Actief vermogen kW kW-bereik max 1-3000 kW
Actief vermogen hp hp-bereik max 1-4000 hp
Reactief vermogen Q-bereik max 1-3000 kVAr
Schijnend vermogen S-bereik max 1-3000 kVA
Alleen de geldige parameter wordt weergegeven. Als bijvoorbeeld I Amp als uitgangstype wordt geselecteerd, verschijnt alleen I Max Bereik. Als TmpMot, TmpSCR of cosPhi als uitgangstype wordt geselecteerd, verschijnt deze begrenzingsparameter helemaal niet. Als TmpMot of TmpSCR wordt geselecteerd, is het bereik altijd 0-100% en als cosPhi wordt geselecteerd is het bereik 0-1.
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Anl type I Amp I Amp, U Volt, P kW, P hp, Q kVAr, S kVA, TmpMot, TmpSCR, cosPhi
Het waardetype om van de ana-loge uitgang uit te voeren
FunctiesHoofdstuk 10
164 1SFC132003M3101
10:61 Veldbusbediening
Menupad:Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Fieldbus/ (Fieldb Ctrl
Als de softstarter in combinatie met veldbuscommunicatie wordt gebruikt, moet de veldbusinterface worden geactiveerd voordat een actie kan worden uitgevoerd.
Let op!De motor kan onverwacht starten als er tijdens het uitvoeren van één van de onderstaande acties een startsignaal optreedt.
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
I Bereik Max PST(B) afhankelijk van grootte
10...20000 A Bovenste limiet voor de stroom van de analoge uitgang
U Bereik Max
600 V 10...1000 V Bovenste limiet voor de span-ning van de ana-loge uitgang
kW Bereik Max
PST(B) afhankelijk van grootte
1...3000 kW Bovenste limiet voor het actieve vermogen van de analoge uitgang
hp Bereik Max
PST(B) afhankelijk van grootte
1...4000 hp Bovenste limiet voor het actieve vermogen van de analoge uitgang
Q Bereik Max
PST(B) afhankelijk van grootte
1...3000 kVAr Bovenste limiet voor het reac-tieve vermogen van de analoge uitgang
S Bereik Max
PST(B) afhankelijk van grootte
1...3000 kVA Bovenste limiet voor het schij-nend vermogen van de analoge uitgang
Functies
Hoofdstuk 10
1651SFC132003M3101
• Het soort besturing wisselen (veldbusbesturing / besturing met vaste bedrading)
• Herprogrammeren van de programmeerbare ingangen.
• Alle instellingen opnieuw instellen (programmeerbare ingang is geactiveerd)
10:62 Veldbustype
Menupad:Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Fieldbus/Fieldb Ctrl/Fieldb Type
Als de veldbuscommunicatie wordt gebruikt, moet het actuele veldbustype worden geselecteerd.De volgende fieldbustypes zijn beschikbaar in de softstarter:
• AS-interface
• DeviceNet
• Profibus DP
• Modbus
Parame-tertekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Fieldb Ctrl Nee Ja, Nee Softstarter rege-len via de veld-bus.
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Fieldb Type Overig AS-int, overige Veldbustype AS-interface=kort protocol.Overig=lang protocol.
FunctiesHoofdstuk 10
166 1SFC132003M3101
10:63 Veldbusadres
Menupad:Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Fieldbus/Fieldb Adr
Met deze parameter kunt u een veldbusadres voor de softstarter instellen. Selecteer een passend, vrij nummer als adres.
10:64 Veldbus automatisch uitschakelen
Menupad:Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Fieldbus/FB Auto Uit
Deze parameter schakelt de functie veldbus automatisch uitschakelen in. Als deze functie is ingeschakeld, schakelt de besturing van de softstarter automatisch over van de veldbus naar de harde bedradingsingangen als bijvoorbeeld de veldbus storingen vertoond wegens stroomstoring of een gebroken kabel. Als de veldbus opnieuw begint te werken, schakelt de besturing automatisch terug naar de veldbus.
Let op!De motor kan onverwacht starten als er tijdens het uitvoe-ren van één van de onderstaande acties een startsignaal optreedt.
• Het soort besturing wisselen (veldbusbesturing / bestu-ring met vaste bedrading) Denk eraan dat als Veldbus automatisch uitschakelen actief is, deze wisseling auto-matisch kan worden uitgevoerd.
• Herprogrammeren van de programmeerbare ingangen.
• Alle instellingen opnieuw instellen (programmeerbare ingang is geactiveerd)
Parame-tertekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Fieldb Adr 0 0...1000 Veldbusadres
Parame-tertekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
FB Auto Uit Nee Ja, Nee Veldbus auto-matisch uitscha-kelen, inschakelen
Functies
Hoofdstuk 10
1671SFC132003M3101
10:65 Startvolgorde, aantal sequenties
Menupad:Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Startvolgorde/Aantal start
De softstarter kan motoren starten met maximaal drie verschillende parametersets (1st parameterset, 2de parameterset en 3de parameterset). U kunt deze functie gebruiken voor het één voor één starten van motoren en om motoren met twee of drie versnellingen te starten als voor elke versnelling verschillende startparameters nodig zijn.
Als Startvolgorde is geselecteerd, is het menu LOKALE BEDIENING niet toegankelijk.
10:66 Startbelasting, eerste sequentie
Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Startvolgorde/1ste seq. Param./Start tijd1
Met deze parameter kunt u de start tijd voor de eerste parameterset instellen.
Parame-tertekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Aantal start Nee Geen, 2, 3 Aantal starts voor startvolg-orde.
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Start tijd1 10 s 1...30s, 1...120s Eerste sequen-tie, startbelasting
FunctiesHoofdstuk 10
168 1SFC132003M3101
10:67 Initiële spanning, eerste sequentie
Menupad:Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Startvolgorde/1ste seq. Param./Start U 1
Met deze parameter kunt u de start spanning voor de eerste parameterset instellen.
10:68 Stroombegrenzing, eerste sequentie
Menupad:Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Startvolgorde/1ste seq. Param./Stroombegr.1
Met deze parameter kunt u de stroombegrenzing voor de eerste parameterset instellen.
10:69 Stroom instellen, eerste sequentie
Menupad:Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Startvolgorde/1ste seq. Param./1st Inst Ie
Met deze parameter kunt u de nominale motorstroom voor de eerste parameterset instellen.
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Start U 1 30% 30...70% Eerste sequen-tie, initiële span-ning voor de startbelasting
Parame-tertekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Stroom-begr.1
4 x Ie 2,0...7,0 x Ie Eerste sequen-tie, stroombe-grenzing
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
1st Inst Ie Ir 9...1207A ver-deeld over 19 overlappende bereiken
Eerste sequentie, nominale motor-stroom
Functies
Hoofdstuk 10
1691SFC132003M3101
10:70 Startbelasting, tweede sequentie
Menupad:Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Startvolgorde/2de seq. Param./Start tijd 2
Met deze parameter kunt u de start tijd voor de tweede parameterset instellen.
10:71 Initiële spanning, tweede sequentie
Menupad:Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Startvolgorde/2de seq. Param./Init Volt2
Met deze parameter kunt u de initiële spanning voor de tweede parameterset instellen.
10:72 Stroombegrenzing, tweede sequentie
Menupad:Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Startvolgorde/2de seq. Param./Stroombegr.2
Met deze parameter kunt u de stroombegrenzing voor de tweede parameterset instellen.
Parame-tertekst
Standaard-waarde
Instellingsbe-reik
Beschrijving
Start tijd 2 10 s 1...30s, 1...120s Tweede sequen-tie, tijd voor start-belasting
Parame-tertekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Start U 2 30% 30...70% Tweede sequentie, ini-tiële spanning voor de startbe-lasting
Parame-tertekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Stroom-begr.2
4 x Ie 2,0...7,0 x Ie Tweede sequen-tie, stroombe-grenzing
FunctiesHoofdstuk 10
170 1SFC132003M3101
10:73 Stroom instellen, tweede sequentie
Menupad:Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Startvolgorde/2de seq. Param./2de Inst Ie
Met deze parameter kunt u de nominale motorstroom voor de tweede parameterset instellen.
10:74 Startbelasting, derde sequentie
Menupad:Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Startvolgorde/3de seq. Param./Start tijd3
Met deze parameter kunt u de startbelasting voor de derde parameterset instellen.
10:75 Initiële spanning, derde sequentie
Menupad:Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Startvolgorde/3de seq. Param./Start U 3
Met deze parameter kunt u de initiële spanning voor de derde parameterset instellen.
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
2de Inst Ie Ir 9...1207A ver-deeld over 19 overlappende bereiken
Tweede sequen-tie, nominale motorstroom
Parame-tertekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Start tijd 3 10 s 1...30s, 1...120s Derde sequen-tie, tijd voor startbelasting
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Start U3 30% 30...70% Derde sequen-tie, initiële span-ning voor de startbelasting
Functies
Hoofdstuk 10
1711SFC132003M3101
10:76 Stroombegrenzing, derde sequentie
Menupad:Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Startvolgorde/3de seq. Param./Stroombegr.3
Met deze parameter kunt u de stroombegrenzing voor de derde parameterset instellen.
10:77 Stroom instellen, derde sequentie
Menupad:Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Seq. Start/3de Seq. Param./3de Inst Ie
Met deze parameter kunt u de nominale motorstroom voor de derde parameterset instellen.
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Stroom-begr.3
4 x Ie 2,0...7,0 x Ie Derde sequen-tie, stroombe-grenzing
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
3de Inst Ie Ir 9...1207A ver-deeld over 19 overlappende bereiken
Derde sequentie, nominale motor-stroom
FunctiesHoofdstuk 10
172 1SFC132003M3101
10:78 Taal
Menupad: Menu/SETTINGS/Presentatie Set/Taal
Voor de tekst op het LCD-scherm kunt u uit 13 verschillende talen kiezen. Met deze parameter kunt u één van de volgende talen kiezen:
• Engels
• Pools
• Turks
• Russisch
• Chinees
• Duits
• Spaans
• Frans
• Italiaans
• Nederlands
• Portugees
• Zweeds
• Fins
10:79 LCD-scherm automatisch uitschakelen
Menupad: Menu/SETTINGS/Presentatie Set/LCD Auto Uit
Het LCD-scherm op de softstarter schakelt automatisch uit na een vooringestelde tijd. Deze tijd wordt altijd gerekend vanaf de laatste keer een toets wordt ingedrukt.Met deze parameter kunt u deze tijd instellen.
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Taal Individueel VS/UK, PL, TR, RU, CN, DE, ES, FR, IT, NL, PT, SE, FI,
Mogelijke talen voor LCD-scherm
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
LCD Auto Uit
15 min 1...255 min Tijd voor het automatisch uit-schakelen van het LCD-scherm
Functies
Hoofdstuk 10
1731SFC132003M3101
10:80 Wachtwoord
Menupad: Topniveau Druk één keer op de bovenste navigatietoets.
Met deze parameter kunt u een wachtwoord instellen als u het toetsenbord vergrendeld zodat de instellingen niet kun-nen worden ingesteld of gewijzigd. Alle menu’s blijven beschikbaar ook als het toetsenbord is vergrendeld, maar er kunnen geen acties of wijzigingen worden uitgevoerd.
10:81 Datumtype
Menupad: Menu/SETTINGS/Presentatie Set/Datum Type
Met deze parameter kunt u het vereiste datumtype instellen voor de presentatie op het LCD-scherm. De volgende drie opties zijn beschikbaar:
• ISO Jaar – Maand – Dag
• CE Dag – Maand – Jaar
• US Maand - Dag - Jaar
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Wijzig Password
Nee Geen, 1...255 Wachtwoord voor scherm
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Datum Type ISO ISO, CE, US Type datumpre-sentatie
FunctiesHoofdstuk 10
174 1SFC132003M3101
10:82 Jaar
Menupad: Menu/SETTINGS/Presentatie Set/Datum Jaar
Met deze parameter kunt u het actuele jaar voor de realtime-klok instellen.
10:83 Maand
Menupad: Menu/SETTINGS/Presentatie Set/Datum Maand
Met deze parameter kunt u de actuele maand voor de realtime-klok instellen.
10:84 Dag
Menupad: Menu/SETTINGS/Presentatie Set/Datum Dag
Met deze parameter kunt u de actuele dag voor de realtime-klok instellen.
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbe-reik
Beschrijving
Datum Jaar Individueel 1901...2038 Jaar
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Datum Maand
Individueel 1...12 Maand
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Datum Dag Individueel 1...31 Dag
Functies
Hoofdstuk 10
1751SFC132003M3101
10:85 Uur
Menupad: Menu/SETTINGS/Presentatie Set/Tijd Uur
Met deze parameter kunt u het actuele uur voor de realtime-klok instellen.
10:86 Minuten
Menupad: Menu/SETTINGS/Presentatie Set/Tijd Min
Met deze parameter kunt u de actuele minuten voor de realtime-klok instellen.
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbereik Beschrijving
Tijd Uur Individueel 0...23 Uur
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbe-reik
Beschrijving
Tijd Min Individueel 0...59 Minuten
FunctiesHoofdstuk 10
176 1SFC132003M3101
10:87 Tijd van dubbele stroombegrenzing
Menupad:Menu/SETTINGS/Alle Settings/Str.begr. J Tijd
Met deze softstarter is het mogelijk om twee verschillende stroombegrenzingen te gebruiken: één die aanvankelijk actief is en een tweede die door een timer wordt bestuurd en actief wordt zodra de timer stopt met werken. Deze variabel maakt het mogelijk de timer in te stellen en daardoor te beslissen hoelang de stroombegrenzing van normale stroombegrenzing naar de tweede stroombegrenzing moet schakelen. De tweede stroombegrenzing is alleen actief als deze variabel op elke waarde anders dan nul is ingesteld. Deze functionaliteit is niet beschikbaar als de startvolgorde wordt gebruikt.
10:88 Niveau van dubbele stroombegrenzing
Menupad:Menu/SETTINGS/Alle Settings/Str.begr. J Nivo
Als de tweede stroombegrenzing wordt geactiveerd, geeft deze parameter het niveau van de dubbele stroombegrenzing weer. Deze functionaliteit is niet beschikbaar als de startvolgorde wordt gebruikt.
U
30%
100%
t1 t2
I
2
5
1S
FC
13
21
00
F0
00
1
TijdDubbel stroombegren-zingbereikt
Schakel overnaardubbelestroombegrenzing
Stroombegren-zingbereikt
Tijd
Dubbele stroom-begrenzing
Stroombe-grenzing
Afbeelding 16:Dubbele stroombegrenzing
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbe-reik
Beschrijving
Str.begr. J Tijd
0 s 0...120 s Tijd totdat de tweede stroombe-grenzing wordt gebruikt i.p.v de normale stroom-begrenzing
Parameter-tekst
Standaard-waarde
Instellingsbe-reik
Beschrijving
Str.begr. J Nivo
4,0 x Ie 2,0...7,0 x Ie Niveau van tweede stroom-begrenzing
1771SFC132003M3101
Hoofdstuk 11 Probleemoplossen
Algemeen........................................................................................................ 179
Overzicht van de meldingen............................................................................ 179
Algemene problemen en fouten...................................................................... 180
Opstartfouten .................................................................................................. 181
Foutmelding .................................................................................................... 181
Beveiligingsmelding ........................................................................................ 185
Probleemoplossen
Probleemoplossen
178 1SFC132003M3101
Probleemoplossen
Hoofdstuk 11
1791SFC132003M3101
Hoofdstuk 11 Probleemoplossen
11:1 Algemeen
Dit hoofdstuk is een handleiding die gebruikt kan worden als er problemen ontstaan met de softstarter of de toepassing.
De softstarter geeft normaliter de fout aan met de LED Fout en op het LCD-scherm wordt het type fout aangegeven. Als een beveiliging is geactiveerd, zal de LED Beveiliging oplichten en op het LCD-scherm wordt aangegeven welke beveiliging actief is.
Ook fouten die niet worden weergegeven, kunt u in dit hoofdstuk terugvinden.
11:2 Overzicht van de meldingen
In deze tabel worden de statusmogelijkheden van de verschillende meldingen betreffende de beveiliging, de fouten en de waarschuwingen weergegeven.
LC
D-m
eld
ing
Actief bij selectie Permanent actief Actief bij selectie
Ove
rbel
asti
ng
bev
eilig
ing
On
der
bel
asti
ng
bev
eilig
ing
Ver
gre
nd
eld
e ro
torb
evei
ligin
g
Ho
ge-
stro
om
bev
eilig
ing
Bes
cher
min
g t
egen
fas
esch
om
mel
ing
Bev
eilig
ing
teg
en f
ase-
om
mek
eer
PT
C-b
evei
ligin
g
Th
yris
toro
verb
elas
tin
gb
evei
ligin
g
Fo
ut
bij
fase
verl
ies
Ver
bin
din
gsf
ou
t
Fre
qu
enti
efo
ut
Fo
ut
voed
ing
skan
t
Fo
ut
met
te
ho
ge
koel
lich
aam
tem
per
atu
ur
Fo
ut
bij
stro
om
sto
ot
Fo
ut
van
th
yris
tork
ort
slu
itin
g
Nie
t-g
elei
den
de
thyr
isto
r
Vel
db
usf
ou
t
Byp
ass
gaa
t n
iet
op
en,
Byp
ass
wo
rdt
nie
t g
eslo
ten
,
Fo
ut
lijn
/del
ta
Ove
rbel
asti
ng
waa
rsch
uw
ing
Waa
rsch
uw
ing
ove
rbel
asti
ng
th
yris
tor
Ho
ge-
stro
om
waa
rsch
uw
ing
Lag
e-st
roo
mw
aars
chu
win
g
Stand-by (wachtstand)
X - - X - - X X - - - - X - - - X1 - - - X X - -
Bij het startsignaal X - - X - X X X X X X X X - X - X1 - - - X X - -
Belasten X - - X - - X X X - - - X X2 - X X1 - - X X X - -
TOR X X X X X - X X X - - - X - - X X1 - X3 - X X X X
Bij het stopsignaal X - - X - - X X X - - - X - X4 X X1 X3 - - X X - -
Belasting verminderen
X - - X - - X X X - - - X - X X X1 - - - X X - -
1) Uitsluitend bij selectie van de veldbusbesturing2) Uitsluitend bij selectie van Kick-start3) Uitsluitend bij gebruik van bypass4) Uitsluitend wanneer de bypass niet gebruikt wordt
ProbleemoplossenHoofdstuk 11
180 1SFC132003M3101
11:3 Algemene problemen en fouten
Status Mogelijke oorzaak Oplossing
Motor zoemt / start zonder dat er startsignaal is gegeven.
Kortgesloten thyristor.
Bypass-magneetschakelaar geblokkeerd in gesloten positie.
• Controleren en vervangen.
• Controleer en verhelp de oorzaak.
Slecht motorgeluid tijdens het starten en bij inbedrijf.
Fout in deltaschakeling. • Controleer en corrigeer de bekabeling.
Slecht motorgeluid tijden het stoppen.
Verkeerde belastingtijd voor stop.
• Probeer verschillende belastingtijden uit (voor het optimale resultaat kunnen aanpassingen nodig zijn).
Motor start niet als een startcommando wordt gegeven via een hardware-ingang.
Fout in de besturingsbekabeling.
Gegeven start- en stopopdracht op dezelfde tijd.
Toetsenbord in het menu Lokale bediening.
• Controleer de verbindingen voor het starten en stoppen.
• Controleer of niet gelijktijdig een start- en stopcommando werden gegeven.
• Controleer of het toetsenbord niet in het menu Lokale bediening staat.
• Controleer of de parameter Veldbus best op Nee staat.
Motor start niet als een startcommando wordt gegeven bij veldbuscommunicatie.
Veldbusparameter verkeerd ingesteld.
• Controleer of de parameter Veldbus best op Ja staat.
• Controleer of het bit op "Inschakelen" staat.
• Controleer of de programmeerbare ingangen de juiste settings hebben.
Weergegeven stroom op LCD-scherm komtniet overeen met de motorstroom.
Interne deltaschakeling • Als de softstarter in een deltaschakeling is aangesloten, bedraagt de weergegeven stroom 58%( ) van de motorstroom.
Weergegeven stroom op LCD-scherm is niet stabiel.
De motor is te klein.
De motorbelasting is te klein.(stroom buiten meetbereik).
• Controleer of de softstarter past bij het motorvermogen.
• Vergroot de belasting indien mogelijk.
• Controleer of de softstarter past bij het motorvermogen.
Het laden van parameterswerkt niet correct.
Veldbusinstellingen. • Raadpleeg het hoofdstuk veldbus voor het actuele veldbustype.
1 3( )⁄
Probleemoplossen
Hoofdstuk 11
1811SFC132003M3101
11:4 Opstartfouten
11:5 Foutmelding
Status Mogelijke oorzaak Oplossing
LCD heeft toetsenbord automatisch uitgeschakeld.
• Druk op een willekeurige toets op het toetsenbord.
Voedingsspanning niet verbonden.
• Verbind de voedingsspanning overeenkomstig het elektrisch schema.
Power on ProtectionFault
Power on ProtectionFault
Status Mogelijke oorzaak Oplossing
Faseverliesfout De hoofdschakelaar of de circuitbreker is niet ingeschakeld.
Gesprongen zekering.
Een ander extern apparaat staat open of heeft getript.
De hoofdschakelaar opent prematuur
• Controleer en sluit de contactgever / breker of een willekeurig extern schakelapparaat.
• Controleer en vervang de zekering van alle drie (3) fasen.
• Schakel een vertraging in voordat deze opent.
Verbindingsfout De motorverbinding is niet correct.
Kortgesloten thyristor bij start.
Kortgesloten thyristor bij start.
Lijnschakeling
• Controleer of er geen losse verbindingen naar de motor zijn.
• Controleer of de verbindingen correct zijn.
• Controleren en vervangen.
Interne deltaschakeling verbonden
• Controleer of er geen losse verbindingen naar de motor zijn.
• Controleer of de circuits gesloten zijn en overeenkomen met het elektrische schema.
• Controleren en vervangen.
Power on ProtectionFault
Fout fase verliesReset Terug
Power on ProtectionFault
FoutverbindingReset Terug
ProbleemoplossenHoofdstuk 11
182 1SFC132003M3101
Frequentiefout De frequentie is buiten het bereik.(47,5 - 52,5Hz of 57 - 63Hz)
• Controleer en corrigeer de frequentie.
Voedingszijde fout De hoofdspanning aan de voedingskant is niet correct.
• Controleer en corrigeer de spanning aan de voedingskant.
Actie bij te hoge koellichaamtemperatuur
Te hoge temperatuur van het koellichaam. Als de fout na het herstellen aanhoudt, is de koellichaamtemperatuur te hoog.
• Controleer of de ventilatoren correct werken.
• Controleer of de luchtkokers voor de koeling vrij zijn van vuil en stof.
• Controleer of de omgevingstemperatuur niet te hoog is.
Fout bij stroomstoot Parameter Inst. Ie op te lage waarde ingesteld.
Lijnschakeling
• Stel de waarde volgens de nominale motorstroom in.
Interne deltaschakeling
• Stel de waarde in overeenkomstig 58% ( ) van de nominale motorstroom.
Fout van thyristorkortsluiting Kortsluiting in één of meer SCR’s zijn kortgesloten.
• Controleren en vervangen. Neem contact op met uw ABB-verkoopkantoor voor een vervangingsset.
Niet-geleidende thyristor Eén of meer SCR’s geleiden niet. • Controleren en vervangen. Neem contact op met uw ABB-verkoopkantoor voor een vervangingsset.
Status Mogelijke oorzaak Oplossing
Power on ProtectionFault
Fout Verkeerde freqReset Terug
Power on ProtectionFault
Fout Voedings zijdeReset Terug
Power on ProtectionFault
Fout HS TempReset Terug
Power on ProtectionFault
Stroombegrenzing foutReset Terug
1 3( )⁄
Power on ProtectionFault
Fout SC SCRReset Terug
Power on ProtectionFault
Fout Open SCRReset Terug
Probleemoplossen
Hoofdstuk 11
1831SFC132003M3101
Veldbusfout De veldbuscommunicatie werkt niet.
• Controleer of de veldbusconnector correct is verbonden.
• Controleer of de juiste veldbusconnector wordt gebruikt.
• Controleer of de parameter Veldbustype past bij het gebruikte veldbustype.
Bypass gaat niet open, De bypass-magneetschakelaar opent niet correct.
Zonder bypass
• Controleer of de parameter Ext. bypass op Nee is ingesteld.
Met bypass
• Controleer waarom de magneetschakelaar niet goed opent en neem de nodige maatregelen.
• Controleer of de parameter Ext. bypass op Ja is ingesteld.
Bypass wordt niet gesloten, De bypass-magneetschakelaar sluit niet correct.
Zonder bypass
• Controleer of de parameter Ext. bypass op Nee is ingesteld.
Met bypass
• Controleer waarom de magneetschakelaar niet goed sluit en neem de nodige maatregelen.
• Controleer of de parameter Ext. bypass op Ja is ingesteld.
Fout lijn/delta De softstarter kan niet nauwkeu-rig detecteren of het in line of interne delta is aangesloten. Dit komt waarschijnlijk door de onstabiele vermogentoevoer via de voedingkant.
• Start de Softstarter opnieuw. Als de dezelfde fout opnieuw voorkomt, moet u proberen de verstoringen in het voedingsnetwerk te verminderen.
Status Mogelijke oorzaak Oplossing
Power on ProtectionFault
Fout FB Time-outReset Terug
Power on ProtectionFault
Fout BP geslotenReset Terug
Power on ProtectionFault
Fout BP Open Reset Terug
Power on ProtectionFault
Fout lijn/deltaReset Terug
ProbleemoplossenHoofdstuk 11
184 1SFC132003M3101
Interne fouten Een interne communicatiefout van de softstarter is opgetreden.
• Koppel de voedingsspanning af en sluit deze opnieuw aan (Us) en start opnieuw.
• Neem contact op met het ABB-verkoopkantoor als de fout blijft bestaan.
Status Mogelijke oorzaak Oplossing
Power on ProtectionFault
Fout Intern 1Reset Terug
Power on ProtectionFault
Fout Intern 2Reset Terug
Power on ProtectionFault
Fout Intern 3Reset Terug
Power on ProtectionFault
Fout Intern 4Reset Terug
Power on ProtectionFault
Fout Intern 5Reset Terug
Probleemoplossen
Hoofdstuk 11
1851SFC132003M3101
11:6 Beveiligingsmelding
Status Mogelijke oorzaak Oplossing
Overbelastingbeveiliging De motor is blootgesteld aan een overbelastingssituatie omdat de stroom gedurende een bepaalde tijd te hoog is.(De belasting op de motoras is te hoog)
Lijnschakeling
Bij het starten
• Controleer en corrigeer de reden voor de overbelasting. Controleer of de stroombegrenzing niet te laag is ingesteld.
• Controleer of de belastingtijd voor het starten niet te lang is.
• Controleer of de juiste overbelastingsklasse wordt gebruikt.
• Controleer of de parameter Instelling Ie correct is.
Continubedrijf
• Controleer en corrigeer de reden voor de overbelasting.
Deltaschakeling
Bij het starten
• Controleer en corrigeer de reden voor de overbelasting.
• Controleer of de stroombegrenzing niet te laag is ingesteld.
• Controleer of de belastingtijd voor het starten niet te lang is.
• Controleer of de juiste overbelastingsklasse wordt gebruikt.
• Controleer of de parameter Instelling Ie is ingesteld op 58% ( ) van de nominale motorstroom.
Continubedrijf
• Controleer en corrigeer de reden voor de overbelasting.
Power on ProtectionFault
Bev. Motor overb.Reset Terug
1 3( )⁄
ProbleemoplossenHoofdstuk 11
186 1SFC132003M3101
Onderbelastingbeveiliging De motorstroom is lager dan het ingestelde niveau en de ingestelde tijd.
• Controleer en corrigeer de reden voor de onderbelasting.
• Controleer of de instellingen overeenkomen met de besturingsomstandigheden.
Vergrendelde rotorbeveiliging De motor werkt om de een of andere reden niet goed.De lagers van de motor zitten vast of de belasting van de motor is geblokkeerd.
• Controleer de lagers van de motor en de belasting.
• Controleer of de belasting van de motor vrij kan draaien/bewegen.
Hoge-stroombeveiliging Een foutieve stroom, hoger dan 8 keer de nominale softstarterstroom, is opgetreden.
• Controleer de kabels inclusief de motor op defecte fase-naar-fase-isolatie of een aardingsfout.
Fasebescherming tegen schommelingen
Schommelingen in de fasestromen.
• Controleer de hoofdspanning en de motorcircuit.
• Herstart de motor en controleer de fasestromen
Beveiliging tegen fase-ommekeer
De fasesequentie is niet correct. • Wijzig de fasesequentie aan de voedingskant in (L1-L2-L3).
Status Mogelijke oorzaak Oplossing
Power on ProtectionFault
Bev. OnderbelastingReset Terug
Power on ProtectionFault
Bev. vergrendelde rotorReset Terug
Power on ProtectionFault
Bev. Hoog IReset Terug
Power on ProtectionFault
Bev. Fase schom.Reset Terug
Power on ProtectionFault
Bev. Fase ommek.Reset Terug
Probleemoplossen
Hoofdstuk 11
1871SFC132003M3101
PTC-beveiliging De PTC-thermistors in de motor hebben een te hoge temperatuur gemeten.
• Controleer of het PTC-circuit gesloten is en de ingangen zijn aangesloten.
• Controleer en corrigeer de reden voor de oververhitting.
• Wacht tot de motor voldoende is afgekoeld en start opnieuw.
Thyristorbeveiliging tegen overbelasting
De softstarter is te klein.Te veel starten / uur.De belastingtijd voor het starten is te lang.
• Controleer en vervang de softstarter met een geschikt model.
• Controleer en verminder het aantal starten/uur.
• Controleer of het niveau van de stroombegrenzing niet te laag is ingesteld.
• Controleer of de belastingtijd voor het starten niet te lang is.
Status Mogelijke oorzaak Oplossing
Power on ProtectionFault
Bev. PTCReset Terug
Power on ProtectionFault
Bev. SCR OLReset Terug
ProbleemoplossenHoofdstuk 11
188 1SFC132003M3101
1891SFC132003M3101
Hoofdstuk 12 Schema’s
Schakelschema PST30...PST300................................................................... 191
Schakelschema PSTB370...PSTB1050.......................................................... 192
Schema’s
Schema’s
190 1SFC132003M3101
Schema’s
Hoofdstuk 12
1911SFC132003M3101
Hoofdstuk 12 Schema’s
12:1 Schakelschema PST30...PST300
Afbeelding 1:Schakelschema PST30...300
Klem 3 is een functionele aarding, geen beveiligingsaarding. Deze moet op de montageplaat worden verbonden.
Hoogspanningsbord
Schema’sHoofdstuk 12
192 1SFC132003M3101
12:2 Schakelschema PSTB370...PSTB1050
Afbeelding 2:Schakelschema PSTB370...PSTB1050
Klem 3 is een functionele aarding, geen beveiligingsaarding. Deze moet op de montageplaat worden verbonden.
1931SFC132003M3101
Hoofdstuk 13 Index
Symbols!! I=H Nivo 101, 152!! I=L Nivo 101!! OL Nivo 101!!! I=Hoog 101, 152!!! I=L nivo 153!!! I=Laag 101, 152!!! OL 101, 153!!! OL nivo 153!!! SCR OL 101, 154
Numerics1st Inst Ie 111, 1681st Seq. Param. 112, 167, 1682de Inst Ie 111, 1702de Seq. Param. 113, 169, 1703de Inst Ie 112, 1713de Seq. Param. 113, 170, 171
AAantal start 167Aantal starten 72Aantal starts 111Aarding
Verbinding 47Acroniemen 13Actie bij overbelasting 95Actie bij te hoge koellichaamstemperatuur
Type actie 102Actief 67Afkortingen 13Afmetingen 31Afmetingen van de behuizing 39Afstelling Set 88Afstemming draaimomentbesturing 134Alle Settings 116Alle settings 69, 78Analoge uitgang 108, 161, 162Analoge uitgang, maximaal bereik 163Analoge uitgang, type waarde 162, 163Analoge uitgang. verwijzing 162, 163Anl type 162Anl Verw 162Applicatie Setting 87Applicatie setting 18, 69, 78AS-interface 121, 165Axiale ventilator 87
BBasis Settings 90Basis settings 69, 78Bediening via hardware-ingangen 21Bescherming tegen faseschommeling 99, 186
Niveau 99Beschrijving van de menu’s 85Besturing 22Besturing van draaimoment 94Besturingscircuit 47
Verbinding 47Beveiliging 22, 26, 64, 78Beveiliging tegen fase-ommekeer 22, 100, 186
Type actie 100Beveiligingen 95Beveiligingsmelding 185
Boegschroef 87Boorplan 31, 39Breker 87Bypass 156, 157By-pass fout 103Bypass gaat niet open,
handeling 103Bypass-fout 183
CCentrifugaal pomp 87Centrifugaal ventilator 87Communicatieapparatuur, verbinden 56Communicatieprotocollen 27Compressor 87Configuratie 18Conventioneel circuit 48cosPhi 72
DDag 174Datum 173
Dag 115, 174Jaar 115, 174Maand 115, 174Minuten 115, 175Type 115Uur 115, 175
DB-versie 72De bypass sluit niet
handeling 103Deltaschakeling 43Derde sequentieparameters 113DeviceNet 121, 165Directe start 70, 71Document-ID 11Documentnummer: 5Draaimomentbegrenzing 89, 92, 137Draaimomentbesturing afstemmen (D-best af-
stemmen) 94Dubbelklasse R 141Dubbelklasse S 141
EEditie 5Eerste programmeerbare ingang 104Eerste sequentieparameters 112Eindspanning 22, 89, 91, 92, 136Elektrische verbinding
Aarding 47Externe ByPass 45Hoofdstroomkring 43Netspanning en besturingscircuit 47Programmeerbaar uitgangsrelais K4 52Programmeerbare ingangen 50Programmeerbare uitgangsrelais K5 52Programmeerbare uitgangsrelais K6 53PTC-ingang 53, 54Start en stop 48
Ext ByPass 90Ext bypass 88, 151Extern toetsenbord 21Externe bedieningsspanning 49Externe ByPass
Verbinding 45
Index
Index
194 1SFC132003M3101
Externe bypass 18, 92, 151Magneetschakelaar 88, 90
Externe ByPass-magneetschakelaar 45
FFase L1 72Fase L2 72Fase L3 72Fase uitval 23Fasebescherming tegen schommeling 99Fasebescherming tegen schommelingen 22Fase-ommekeer
Type actie 100Faseonb. Op 148Faseonb.nivo 147Faseonb.Op 99Faseonbalans 99, 147
Niveau 99Type actie 99
Faseonbalans beveiliging 147Niveau 147Type actie 148
Faseuitval Op 102, 154Faseverlies 23Fasevolg. Op 150FaseVolgorde 72Fasevolgorde 100, 149Fasevolgorde beveiliging 149
Type actie 150FB fout Op 102, 154Fieldb Adr 166Fieldb Adr. 110Fieldb Ctrl 110, 164Fieldb Type 110, 165Fieldbus 21, 110, 121
bediening 110Communicatie 23Verbinding 56
Fieldbus communicatie 23Fout 64Fout bij faseverlies 181
Type actie 102, 154Fout bij interne softstarter 23Fout bij stroomstoot 23Fout met te hoge koellichaamtemperatuur 182
Type actie 155Fout niet-geleidende thyristor 182Fout van thyristorkortsluiting
Type actie 156Fout voedingskant 182Foutcontrole 23Fouten 102, 180Foutmelding 181Freq F Op 102Frequentie 27, 72Frequentie buiten bereik 23Frequentiefout 182
Freq F Op 155Type actie 102, 155
Functies 22Functionele aarding 47Functionele Settings 92Functionele settings 69, 78
GGewichten 30Gewijzigde Settings 117Gewijzigde settings 69Graad van milieuverontreiniging 26
HHardware 21Het toetsenbord ontgrendelen 67Historie 72Historie opslag 23, 72Hoge stroom
Type actie 99Hoge Temp Op 102, 155Hoge-stroombeveiliging 22, 99, 148, 186
Type actie 149Hoge-stroomwaarschuwing 22, 152Hoofdstroomkring 17
verbinding 43Hoog I 99, 148Hoog I Op 99, 149Hoogte 26Houdcircuit 48Hydraulische pomp 87
IIn0 104, 112, 157In1 105, 112, 157Industrial IT 25Ingangen 104Initiële spanning 22, 89, 91, 92, 135
Derde sequentie 113, 170Eerste sequentie 112, 168Tweede sequentie 113, 169
Inst. Ie 18, 65, 88, 90, 92, 131Interne bedieningsspanning 48Interne fouten 184Isolatie 27
JJog 23, 70, 71
KKeuzetoetsen 64Kick niveau 92Kick start 22Kickniveau 93, 138Kickstart 92, 93, 138Kickstartniveau 92, 93, 138Kickstarttijd 92, 93, 138Kicktijd 92, 93, 138Koeling 21, 38Koelsysteem 27Kortgesloten SCR 181
LLage-stroomwaarschuwing 22, 101, 152
Niveau 101, 153LCD 17, 64LCD Auto Uit 115, 172LCD-scherm automatisch uitschakelen 172LED 17, 64Lijnschakeling 43Lijnspanning 72Lock R Nivo 143Lock R Op 97, 144Lock R Tijd 97Lock R tijd 144Locked Rotor 97Locked rotor 143Locked rotor beveiliging 22
Type actie 144LOKALE BEDIENING 18
1951SFC132003M3101
Luchtkokers 38LV Board No 72
MMaand 174MAC-adres 72Markeringen 24Max bereik 163Mens Machine Interface 63Menu Lokale bediening 70Menu Settings 69Menu Status informatie 72Menu’s, beschrijving 85Menustructuur 68Milieueffecten 26Minimumafmetingen van de behuizing 39Minimumafstand tot muur/voorzijde 38Minuten 115, 175Mixer 87MMI 63Modbus 121Montage 37Motorbescherming tegen Nullast 145Motorbescherming tegen overbelasting 95, 140
Activeringsklasse 96OL Op 95Overbelastingsklasse 95Startklasse 96Type actie 95
Motorbescherming tegen overstroomOL Op 142OL-klasse 88, 140Type actie 142
Motorbeveiliging tegen nullast 22Motorbeveiliging tegen overstroom 22Motorgeluid 180Motortemperatuur 85Motorzijde 43
NNavigatietoetsen 64Neerwaartse spanning 89, 92, 136Netspanning 27Netspanning en besturingscircuit, verbinding 47Niet openende bypass-magneetschakelaar 23Niet sluitende bypass-magneetschakelaar 23Niet-geleidende SCR 23, 182Niveau 176Niveau hoge-stroomwaarschuwing 101, 152Niveau overstroomwaarschuwing 101, 153Nullast 98
Niveau 98Tijd 98, 146Type actie 98, 146
Nullast Nivo 98Nullast nivo 145Nullast Op 98, 146Nullast tijd 98, 146Nullastbeveiliging 98, 145
Niveau 98, 145Tijd 98, 146Type actie 98, 146
OOL Op 95, 142OL-klasse 88, 91, 95, 96, 140OL-klasse R 96Onderbelasting 186
Onderbelastingbeveiliging 186Onderhoud 125Open stroomkring aan motorkant 23Operationele mode 69Opslag 26, 37Opstartfouten 181Overbelastingsklasse 95Overbelastingsklasse in werking 96Overbelastingstartklasse 96Overbelastingwaarschuwing voor thyristor 101Overstroom 95, 112, 140Overstroombeveiliging
type actie 142Overstroombeveiliging van motor
Overstroomklasse 18Overstroomklasse 18, 88, 91, 140
Type dubbel, bedrijfsklasse 141Type dubbel, startklasse 141
Overstroomwaarschuwing 153Niveau 101
Overzicht 21
PP hp 72P kW 72Parameters afstellen 89Password 66Password, setting 66Presentatie Set 172Presentatie Settings 114Presentatie settings 69, 78Probleemoplossen 179Profibus DP 121Programmeerbaar uitgangrelais K4 106, 159Programmeerbaar uitgangsrelais K4 52
Verbinding 52Programmeerbare ingangen 27, 104, 157
Verbinding 50Programmeerbare software-uitgang V7 107,
161Programmeerbare uitgangrelais K5 106, 159Programmeerbare uitgangrelais K6 107, 109,
159Programmeerbare uitgangsrelais K5 52
Verbinding 52Programmeerbare uitgangsrelais K6 53
Verbinding 53PTC 150, 151PTC Op 100, 151PTC-beveiliging 22, 100, 150, 187
Type actie 100, 151Verbinding 53, 54
QQ kVAr 72
RRealtime-klok 23, 85Rel. K4 106, 159Rel. K5 106, 159Rel. K6 107, 109, 159Relais K4 52Relais K5 52Relais K6 53Reset alle settings 69, 78, 117
Index
Index
196 1SFC132003M3101
SS kVA 72Schakelschema 191SCR SC Op 103, 156, 161, 162SCR-beveiliging tegen overbelasting 101SCR-beveiliging tegen overstroom 22SCR-overstroomwaarschuwing 154SCR-temperatuur 86Service Settings 116Service settings 69Settings 77Softstarter-types 28Software-uitgang V7 107Specificaties 26Standaardverbinding 17Start 18Start en stop
Verbinding 48Start mode 92Start tijd 22, 89, 91, 92, 134
Eerste sequentie 112Start tijd 2 169Start tijd1 167Start tijd3 170Start U 135Start U 1 168Start U 2 169Start U3 170Start/Stop 22, 70, 92
Schakelingen, verbinding 17Startbelasting
Bereik 93, 139Derde sequentie 113, 170Eerste sequentie 167Tweede sequentie 113, 169
Startbereik 92, 93, 139Startmodus 89, 94, 132Startvolgorde 22, 111
Aantal sequenties 111, 167Derde sequentie instellende stroom 112Eerste sequentie instellende stroom 111Functie van de eerste programmeerbare in-
gang 112Functie van de tweede programmeerbare
ingang 112Tweede sequentie instellende stroom 111
Step down 91, 136Step down-spanning 22Stop mode 92Stop tijd 22, 89, 91, 92, 135
Bereik 139Stopbelasting
Bereik 92, 93Stopbereik 92, 93, 139Stopmodus 89, 94, 133Stroom 131Stroom instellen 88, 131
Derde sequentie 113, 171Eerste sequentie 112, 168Tweede sequentie 113, 170
Stroombegr. 91Stroombegrenzing 22, 91, 137
Derde sequentie 113, 171Eerste sequentie 112, 168Niveau 89, 92Stroombegr. 137Stroombegr.1 168Stroombegr.2 169Stroombegr.3 171Tweede sequentie 113, 169
SW uitg. V7 107, 161SW Ver. CU 72SW Ver. FU 72SW Ver. KP 72
TTaal 114, 172Te hoge temperatuur van koellichaam 23Technische gegevens 27Temperatuur 26Thermistor 21Thyristoroverbelastingbeveiliging 187Tijd 176Tijd Min 175Tijd Uur 115Toetsenbord 21, 64, 67
Ontgrendelen 67Password 23, 66Status 86Vergrendelen 67Wachtwoord 173
Topniveau 69, 85Transportband 87Tweede programmeerbare ingang 105Tweede sequentieparameters 113Type actie 99Type bestemming 25
UU eind 136, 137U Volt 91Uin-status 85Uitgangen 106, 108Uitgangrelais K4 106Uitgangrelais K5 106Uitgangrelais K6 107, 109Uitgangsrelais 27Uitgebreid startbereik 22, 139Uitgebreid stopbereik 22, 139Uitpakken 37Uitvoeringstijd 72Uur 115, 175
VVeldbus
Adres 166bediening 164Fout 183Type 110, 165
VeldbusfoutType actie 102, 154
Veldbussteker 121Ventilatoren 21Verbinding 17, 43, 72
Aarding 47Besturingscircuit 47Communicatieapparatuur 56Hoofdstroomkring 43Programmeerbaar uitgangsrelais K4 52Programmeerbare ingangen 50Programmeerbare uitgangsrelais K5 52Programmeerbare uitgangsrelais K6 53PTC-ingang 53, 54Standaard 17Start en stop 48
Verbindingen 24Verbindingsfout 181Vereisten 12
1971SFC132003M3101
Vergrendeld rotorniveau 97Vergrendelde rotor
Tijd 97Type actie 97
Vergrendelde rotorbeveiliging 97, 143, 186Niveau 97, 143Reactieniveau 143Tijd 97, 144Type actie 97
Vochtigheid 26Voedingsspanning 17Voedingszijde 43
WWaarschuwing 22Waarschuwing hoge stroom
Niveau 101Waarschuwing lage stroom 101
Niveau 101Waarschuwing motoroverstroom 22, 153Waarschuwing overbelasting thyristor 101Waarschuwing overstroom thyristor 22, 154Waarschuwingen 101Wachtwoord 173Wachtwoord wijzigen 86Weergave tijdens opstarten 85
ZZekering 27
Index
Index
198 1SFC132003M3101
Product:
ABB stelt uw commentaar over dit product zeer op prijs. Geef uw waardering bij de volgende vragen door per categorie één antwoord aan te kruisen. Met uw antwoorden kunnen wij onze producten verbeteren.
Hoe waardeert u de kwaliteit van het product?
Uitstekend Slecht
Algemene indruk
Bruikbaarheid
Functionaliteit
Mens-machine-interface
Opmerkingen: ________________________________________________________
____________________________________________________________________
____________________________________________________________________
Hoe waardeert u de kwaliteit van de documentatie?
Uitstekend Slecht
Algemene indruk
Opmaak
Illustraties
Leesbaarheid
Gebruikersvriendelijkheid
Structuur van de inhoud
Opmerkingen: ________________________________________________________
____________________________________________________________________
____________________________________________________________________
Feedback-rapport voor klantenH
aal h
et fo
rmul
ier
uit d
e m
ap.
Suggesties voor verbeteringen:
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
Stuur dit formulier naar:
ABB Automation Technologies AB, Cewe-ControlS-721 61 VästeråsZweden
Haa
l het
form
ulie
r ui
t de
map
.
AB
B A
utom
atio
n P
rodu
cts
AB
, Cew
e-C
ontr
ol, S
E-7
21 6
1 V
äste
rås,
Sw
eden
, Tel
efoo
n +
46 2
1 32
07
00, T
elef
ax +
46 2
1 12
60
01H
andl
eidi
ng 1
SF
C13
2003
M31
01 N
ovem
ber
2006
AB
B A
utom
atio
n T
echn
olog
ies
AB
, Cew
e-C
ontr
ol