+ All Categories
Home > Documents > Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen...

Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen...

Date post: 20-Mar-2018
Category:
Upload: voduong
View: 215 times
Download: 3 times
Share this document with a friend
202
Softstarters Type PST30...PSTB1050 Handleiding voor de installatie en besturing Handleiding 1SFC132003M3101November 2006
Transcript
Page 1: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Power on ProtectionFault

Power on ProtectionFault

Power on ProtectionFault

Power on ProtectionFault

Power onProtectionFault

Softstarters Type PST30...PSTB1050Handleiding voor de installatie en besturing

Handleiding 1SFC132003M3101November 2006

Page 2: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Deze handleiding is eigendom van:

Page 3: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Softstarters Type PST30...PSTB1050Handleiding voor de installatie en besturing

Handleiding 1SFC132003M3101November 2006

Page 4: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse
Page 5: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

51SFC132003M3101

Handleiding voor de installatie en besturing PST30...PSTB1050

1 Algemeen

Dit is de installatie - en besturingshandleiding voor de softstarters PST30 ... PSTB1050, gebaseerd op de softwareversie CU 05.02.xx.(zie het menu STATUSINFORMATIE)

Documentnummer: 1SFC132003M3101

Editie: 03

Herziening: 02

Uitgavedatum: 2006-11-09

Gegevens kunnen zonder voorafgaande mededeling, onderwerp zijn van wijzigingen.

Alle rechten van dit document zijn voorbehouden, ook als er een patent is verleend en verschillende commerciële eigendomsrechten zijn geregistreerd. Oneigenlijk gebruik, met name reproductie en verspreiding onder derden, is niet toegestaan.

Dit document is zorgvuldig gecontroleerd. Als u desondanks fouten vindt, vragen wij u beleefd om ons daar zo spoedig mogelijk van op de hoogte te stellen.

De gegevens in deze handleiding zijn uitsluitend bedoeld om het product te beschrijven en dienen niet te worden beschouwd als garantie van de eigenschappen. In het belang van onze klanten streven wij er continu naar om onze producten volgens de nieuwste technologische standaarden te ontwikkelen.

Als gevolg daarvan kan de softstarter iets van de informatie in deze handleiding afwijken.

Adres van de auteur:

ABB Automation Products, Cewe-ControlS-721 61 VästeråsZwedenTel: +46 (0) 21 32 07 00Fax: +46 (0) 21 60 01

http://www.abb.com/lowvoltage

© ABB Automation Technologies, Div. Automation Products, Cewe-Control

Page 6: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

6 1SFC132003M3101

2 Veiligheid

Dit hoofdstuk beschrijft waarschuwingen en aanwijzingen die in deze handleiding worden gebruikt en die de gebruiker in acht moet nemen.De softstarter mag uitsluitend door geautoriseerd personeel geïnstalleerd worden.Deze handleiding is een integraal deel van de softstarter en dient te allen tijde voor het personeel dat met het product moet werken, beschikbaar te zijn.De handleiding moet altijd worden gelezen voordat installatie- en besturingswerkzaamheden worden uitgevoerd.

3 Veiligheidsinstructies

3.1 Let op, Waarschuwing en Informatie

Let op!Het pictogram Let op! verwijst naar een gevaar waardoor persoonlijk letsel zou kunnen ontstaan.

Waarschuwing!Het pictogram Waarschuwing! geeft het gevaar aan dat de softstarter niet zou kunnen werken zoals bedoeld is of dat er schade aan de overige apparatuur zou kunnen ontstaan.

Het pictogram Informatie wijst de lezer op feiten en condities.

Page 7: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

71SFC132003M3101

Hoofdstuk Pagina

1 Inleiding 9

2 Snelle start 15

3 Beschrijving 19

4 Montage 35

5 Verbinding 41

6 Mens Machine Interface (MMI) 61

7 Instellingen en configuratie 75

8 Fieldbus communicatie (optie) 119

9 Onderhoud 123

10 Functies 127

11 Probleemoplossen 177

12 Schema’s 189

Page 8: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

8 1SFC132003M3101

Aantekeningen

..................................................................................................................................

..................................................................................................................................

..................................................................................................................................

..................................................................................................................................

..................................................................................................................................

..................................................................................................................................

..................................................................................................................................

..................................................................................................................................

..................................................................................................................................

..................................................................................................................................

..................................................................................................................................

..................................................................................................................................

..................................................................................................................................

..................................................................................................................................

..................................................................................................................................

..................................................................................................................................

..................................................................................................................................

..................................................................................................................................

.................................................................................................................................

Page 9: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

91SFC132003M3101

Hoofdstuk 1 Inleiding

Over de complete documentatieset voor een softstarter .................................. 11

Over de installatie- en gebruikershandleiding ................................................... 11Doelgroep .................................................................................................... 11

Algemeen................................................................................................ 11Vereisten................................................................................................. 12

Hoofdstukken in deze handleiding ............................................................... 12Herziene uitgaven ........................................................................................ 12Acroniemen en afkortingen .......................................................................... 13

Inleiding

Page 10: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Inleiding

10 1SFC132003M3101

Page 11: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Inleiding

Hoofdstuk 1

111SFC132003M3101

Hoofdstuk 1 Inleiding

1:1 Over de complete documentatieset voor een softstarter

Voor de softstarter zijn de volgende documenten beschikbaar:

PST30...PSTB1050 Softstarters Handleiding voor de installatie en besturingDocument-ID: 1SFC132003M31011SFC132003M2001 (Chinees)1SFC132003M0201 (Brits Engels)1SFC132003M1801 (Fins)1SFC132003M0301 (Frans)1SFC132003M0101 (Duits)1SFC132003M0901 (Italiaans)1SFC132003M4001 (Pools)1SFC132003M1601 (Portugees)1SFC132003M1101 (Russisch)1SFC132003M0701 (Spaans)1SFC132003M3401 (Zweeds)1SFC132034M6501 (Thais)1SFC132003M1901 (Turks)1SFC132003M2201 (US versie)

Catalogus voor softstartersDocument-ID: 1SFC132004C3101

Andere aan PST Softstarters verwante documenten vindt u op de homepage www.abb.com/lowvoltage

1:2 Over de installatie- en gebruikershandleiding

Deze handleiding bevat instructies voor het installeren en besturen van de softstarter. In de handleiding staan de procedures voor de mechanische en elektrische installatie alsmede voor de installatie van communicatie-apparatuur. Bovendien wordt het in werking stellen, instellen, configureren en het controleren van de instellingen behandeld.Lees voor een snelle start het hoofdstuk 2 “Snelle start” .

1:2.1 Doelgroep

1:2.1.1 Algemeen

De installatie- en gebruikershandleiding is bedoeld voor het installatie-, bedienings- en onderhoudspersoneel dat verantwoordelijk is voor de normale besturing en het normale uitschakelen van de softstarter.

Page 12: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

InleidingHoofdstuk 1

12 1SFC132003M3101

1:2.1.2 Vereisten

Het installatiepersoneel moet basiskennis hebben op het gebied van omgang met elektrische apparaten. Het bedienings- en onderhoudspersoneel moet voldoende ervaring hebben in het gebruik van dit soort apparaten.

1:2.2 Hoofdstukken in deze handleiding

• Inleiding maakt de lezer bekend met deze handleiding.

• Snelle start bevat informatie over hoe de softstarter snel kan worden geïnstalleerd en bestuurd. Dit hoofdstuk is bedoeld voor de ervaren gebruiker.

• Beschrijving beschrijft in het algemeen de softstarter, zijn functies en specificaties.

• Montage bevat informatie over het ontvangen, uitpakken en monteren van de softstarter.

• Verbinding bevat instructies over de elektrische verbinding en de verbinding van communicatieapparatuur.

• Mens-machine-interface beschrijft de mens-machine-interface, zijn werking en wat het inhoudt.

• Instellingen en configuratie beschrijft alle mogelijke instellingen en legt uit hoe in het menusysteem te navigeren.

• Veldbuscommunicatie beschrijft het installeren en instellen van de veldbuscommunicatie.

• Onderhoud beschrijft welk onderhoud nodig is.

• Functies beschrijft zowel alle functies van de softstarter alsook de beschikbare minimum- en maximumwaarden en de gebruikte standaardwaarden.

• Probleemoplossen bevat instructies over hoe u snel de meest voorkomende fouten kunt vinden en oplossen.

• Schema’s bevat een aantal elektrische schema’s van de softstarter zelf en enkele typische applicatieschema’s.

1:2.3 Herziene uitgaven

Ga naar de homepagewww.abb.com/lowvoltagevoor actuele informatie over herziene uitgaven.

Page 13: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Inleiding

Hoofdstuk 1

131SFC132003M3101

1:2.4 Acroniemen en afkortingen

In deze handleiding worden de volgende acroniemen en afkortingen gebruikt.

Acroniem/afkorting

Beschrijving

BP Bypass

FB Veldbus

FBP Veldbussteker

HMI Mens-machine-interface

IT Informatietechnologie

LCD Beeldscherm met vloeibare kristallen

LED Licht emitterende diode

PCB Printplaat

PLC Programmeerbare logische controller

PTC Positief temperatuurcoëfficiënt

SC Kortsluitstroom

SCR Siliciumgelijkrichter

TOR Uiterste belasting (maximale spanning)

Page 14: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

InleidingHoofdstuk 1

14 1SFC132003M3101

Page 15: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

151SFC132003M3101

Hoofdstuk 2 Snelle start

Verbinding......................................................................................................... 17

Configuratie....................................................................................................... 18

Motor starten..................................................................................................... 18

Snelle start

Page 16: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Snelle start

16 1SFC132003M3101

Page 17: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Snelle start

Hoofdstuk 2

171SFC132003M3101

Hoofdstuk 2 Snelle start

Dit hoofdstuk is een korte handleiding om de softstarter op een eenvoudige manier te verbinden, te configureren en te starten.

Waarschuwing!Het monteren, elektrisch verbinden en instellen van de soft-starter dient in overeenstemming met de bestaande wetten en regels door geautoriseerd personeel te worden gedaan.Verander geen parameters in het menu Service settings.

2:1 Verbinding

1. Monteer de softstarter zoals beschreven in hoofdstuk Hoofdstuk 4 “Montage” .

2. Houd rekening met de omgevingstemperatuur. Als de temperatuur hoger is dan 40 °C (104 °F) wordt onderbelasting vereist.

3. Sluit de hoofdstroomkring aan: klemmen 1L1 - 3L2 - 5L3 naar de voedingskant en klemmen 2T1 - 4T2 - 6T3 naar de motorkant.

4. Sluit de voedingsspanning aan: klemmen 1 en 2 (100-250V 50/60Hz).

5. Sluit de functionele aarding aan: klem 3.

De bedrading dient zo kort mogelijk te zijn en deze moet op de montageplaat aangesloten worden. Ook de montageplaat dient geaard te zijn.

6. Sluit de start/stop-schakelingen aan: klemmen 4, 5, 8, 9 en 10 overeenkomstig het schema, met 24 V DC.

Waarschuwing!Klemmen 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 dienen alleen met 24 DC worden aangesloten. Andere spanningen kunnen de softstar-ter beschadigen waarna de garantie niet langer geldig meer is.

7. Controleer of de net- en de voedingsspanning met het nominale vermogen van softstarter overeenkomen.

8. Schakel de voedingsspanning in.

9. De groene LED "Stroom aan" brandt en het LCD ziet er uit als in Afbeelding 3.

Power on ProtectionFault

1

2

3

4

1SFC132029F0001

U= 0 % I=0,0 AMenu

Afbeelding 1:

J1 Statusindicatie-LED’sJ2 LCD-schermJ3 Keuzetoetsen om parameters te

selecteren, te wijzigen en op te slaanJ4 Navigatietoetsen om door de menu’s

te navigeren Pijlen op het scherm geven aan dat de waarde of het menu kan worden gewijzigd of dat er gebladerd kan worden

L1L2L3N

KM1

1L1 3L2 5L3

2T1 4T2 6T3 12 13 14 15 16 17 18 19 20

U V W

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

4 5 10

11

M3

24 V DC

1S

FC

132030F

0001

Afbeelding 2:Standaardverbinding PST

StartStop

Start

Stop

Power on ProtectionFault

Afbeelding 3:Bovenste niveau

U= 0 % I=0,0 AMenu

Page 18: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Snelle startHoofdstuk 2

18 1SFC132003M3101

2:2 Configuratie

1. Voer de applicatie-instelling in door de linker keuzetoets twee keer in te drukken. Druk met de linker keuzetoets op Selecteer. Afbeelding 4.

2. Selecteer het juiste type belasting met behulp van de navigatietoetsen. Afbeelding 5.

3. Druk op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om terug te keren met de keuzetoetsen naar de parameter. Afbeelding 6.

4. Stel Inst. Ie met behulp van de navigatietoetsen in.Verbonden in-lijn = nominale motorstroomInterne deltaverbinding = 58% ( ) van de nominale motorstroom. Istroom Afbeelding 7.

5. Druk op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8.

6. Stel de vereiste overstroomklasse in met behulp van de navigatietoetsen. Afbeelding 9.

7. Druk Opslaan en Volgende om door te gaan of Terug om terug te keren met de keuzetoetsen naar de vorige parameter. Afbeelding 10.

8. Als een externe bypass-magneetschakelaar wordt gebruikt, moet Ext ByPass met behulp van de navigatietoetsen op Ja worden gezet. (alleen PST30...300). Afbeelding 11.

9. Druk op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 12.

10.Selecteer Ja als u klaar bent of Afstelling set als de start en stopmodus, de belastingtypes, de start-/eindspanning, de stroombegrenzing enz. met behulp van de keuzetoetsen aangepast moeten worden. Afbeelding 13.

11.Raadpleeg paragraaf 7:2.5 om de taal van de gebruikersinterface te wijzigen.

2:3 Motor starten

1. Schakel de netspanning in.

2. Geef de softstarter het startcommando.(Om de softstarter via het toetsenbord te starten, gaat u naar het menu LOKALE BEDIENING, selecteert u Start/Stop en drukt u op Start. De motor moet stilstaan voordat u dit menu verlaat).

Applicatie- settingSelecteer Terug

Afbeelding 4:Menu Applicatie setting

Centrifugaal pompOpslaan Terug

Afbeelding 5:Centrifugaalpomp

Centrifugaal pompVolgende Terug

Afbeelding 6:Centrifugaalpomp opgeslagen 1 3( )⁄

Inst. Ie 99,0AOpslaan

Afbeelding 7:Instelling Ie

Inst. Ie 99,0AVolgende Terug

Afbeelding 8:Inst. Ie opgeslagen

OL-klasse 10Opslaan

Afbeelding 9:OL-klasse

OL-klasse 10Volgende Terug

Afbeelding 10:OL-klasse opgeslagen

Ext bypass NeeOpslaan

Afbeelding 11:Externe bypass

Ext bypass NeeVolgende Terug

Afbeelding 12:Externe bypass opgeslagen

Gereed?Ja Afstelling set

Afbeelding 13:Gereed / Afstelling set

Page 19: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

191SFC132003M3101

Hoofdstuk 3 Beschrijving

Overzicht ........................................................................................................... 21

Functies ............................................................................................................ 22

Markeringen en verbindingen............................................................................ 24

Type bestemming ............................................................................................. 25

Industrial IT.................................................................................................................................... 25

Milieueffecten.................................................................................................... 26

Specificaties ...................................................................................................... 26

Technische gegevens ...................................................................................... 27Algemeen..................................................................................................... 27Halfgeleiderzekeringen ................................................................................ 27Softstarter-types........................................................................................... 28Gewichten .................................................................................................... 30UL-informatie ............................................................................................... 30Afmetingen................................................................................................... 31

Beschrijving

Page 20: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Beschrijving

20 1SFC132003M3101

Page 21: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Beschrijving

Hoofdstuk 3

211SFC132003M3101

Hoofdstuk 3 Beschrijving

Dit hoofdstuk beschrijft de softstarter in het algemeen, zijn specificaties alsmede de beschikbare accessoires en reserveonderdelen.

3:1 Overzicht

De PST-softstarter heeft een microprocessor en is met de modernste techniek ontwikkeld voor de soft-start en soft-stop van kooiankermotoren. De softstarter heeft standaard verscheidene geavanceerde motorbeveiligingskenmerken.

De softstarter is ontwikkeld om met of zonder Bypass-magneetschakelaar te worden gebruikt, met uitzondering van de grotere modellen PSTB370...1050. Deze modellen hebben een geïntegreerde Bypass-magneetschakelaar. In noodgevallen kan de motor met deze magneetschakelaar direct online (DOL) worden gestart (houd rekening met de nominale waarden).

Het toetsenbord op de voorzijde is voor een zeer gebruiksvriendelijke bediening ontworpen en heeft een heldere tekstweergave. U kunt tussen 13 gebruikerstalen kiezen.

De softstarter kan op vier manieren worden bediend:

• Bediening via hardware-ingangen

• Toetsenbordbediening (lokaal)

• Communicatie-interface fieldbus

• Extern toetsenbord (optioneel)

De geïntegreerde ventilatoren voor de koeling werken alleen tijdens de belasting (start/stop) en als de temperatuur van het koellichaam te hoog is. De temperatuur wordt gecontroleerd door een thermistor.

Er kan gelijktijdig maar één bedieningstype worden geactiveerd. Standaard wordt de bediening via hardware-ingangen geselecteerd.

De bediening via het toetsenbord heeft de hoogste prioriteit en heft alle andere bedieningstypes op.

Page 22: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

BeschrijvingHoofdstuk 3

22 1SFC132003M3101

3:2 Functies

De PST-softstarter heeft verscheidene geïntegreerde beveiligings- en waarschuwingsfuncties. Bijna elke fout kan worden gedetecteerd een weergegeven. Alle beschikbare beveiligingen, waarschuwingen en foutmeldingen worden hieronder opgesomd.

Start/Stop-functies

• Start tijd

• Stop tijd (soft stop)

• Initiële spanning

• Eindspanning

• Step down-spanning

• Stroombegrenzing

• Kick start

• Uitgebreid startbereik

• Uitgebreid stopbereik

• Startvolgorde

• Besturing draaimoment

Beveiligingsfuncties

• Motorbeveiliging tegen overstroom

• Locked rotor beveiliging

• Motorbeveiliging tegen nullast

• Hoge-stroombeveiliging

• Fasebescherming tegen schommelingen

• Beveiliging tegen fase-ommekeer

• Thyristorbeveiliging tegen overstroom

• PTC-ingang voor motorbeveiliging

Waarschuwingsfuncties

• Hoge-stroomwaarschuwing

• Lage-stroomwaarschuwing

• Waarschuwing motoroverstroom

• Waarschuwing overstroom thyristor

Page 23: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Beschrijving

Hoofdstuk 3

231SFC132003M3101

Foutcontrolefuncties

• Fase uitval

• Fieldbus communicatie

• Frequentie buiten bereik

• Te hoge temperatuur van koellichaam

• Kortsluiting bij Thyristor

• Bypass gaat niet open

• De bypass sluit niet

• Verbindingsfout

• Niet-geleidende thyristor

• Fout voedingskant

• Fout bij stroomstoot

• Fout bij interne softstarter

Overige functies

• Jog

• Realtime-klok

• Historielogboek

• Password toetsenbord

Page 24: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

BeschrijvingHoofdstuk 3

24 1SFC132003M3101

3:3 Markeringen en verbindingen

Afbeelding 1:Markeringen en verbindingen

1SFA 894 007 R1002

Ie: 37-72A

UL 508Uc: 100-250V AC/DC

FLA: 37-68A

Made in Sweden

Ue 208 220-240 440-480 V

In line 20 20 50 Hp

CAUTION Fuse 250A TYPOWER ZILOXMax short circuit current 65kA at 480V Wire 1-8 Al Cu 75C only, 35lb-in

Overload Capacity 115% of Continuous

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20

100-250VL N

Stop Start In1 Vc Vn

24 V

Vp Vp K4 In050/60 Hz K5 K6

23 24Keypad Fieldbus

1L1

2T1 4T2 6T3

B1 B2 B33L2 5L3

LISTEDIND. CONT. EQ

7F39

IEC 947-4-2Us: 100-250V AC/DC Ue: 220-230 380-400 500 V

72: AC-53a: 8-1.6: 80-6In line 18,5 37 45 kW

Analogue Out/PTC

LISTED 7F39IND. CONT. EQ.

Ie: 37-72A

Us: 100-250V AC/DCUL 508Uc: 100-250V AC/DC

FLA: 37-68A

Ue: 220-230 380-400 500 V

In line 18,5 37 45 kW

Ue 208 220-240 440-480 V

In line 20 20 50 Hp

CAUTION Fuse 250A TYPOWER ZILOX

Max short circuit current 65kA at 480V

Wire 1-8 Al Cu 75C only, 35lb-in

Overload Capacity 115% of Continuous

2324

Analogue Out/PTC

Keypad

Fieldbus

1SFC

1320

35F0

001

1S160100103020123

12345678910111213

Verbinding aan de voedingskant

Netspanning Us

Bypass-aansluiting (alleen PST30 ... 300)

Markering van de klemmen van het besturingcircuit

Groen

Markering van klemmen van de hoofdstroomkring

RoodGeel

Weergave

Toetsenbord

Fieldbus verbinding

Analoge uitvoer/PTC-verbinding

Verbinding motorkant

Technische gegevens overeenkomstig met IEC 947-4-2

Bestelcode

Technische gegevens overeenkomstig met UL 508

Serienummer

Verbinding met extern toetsenbord

Symbool voor besturing van draaimoment

Page 25: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Beschrijving

Hoofdstuk 3

251SFC132003M3101

3:4 Type bestemming

3:5 Industrial IT

Dankzij ABB’s wereldwijde programma van gestandaar-diseerde producten, vormen de huidige Industrial-IT-compo-nenten - producten of systemen, hardware of software - de bouwstenen van grotere oplossingen met functies die een naadloze interactie met automatiserings- en informatiesyste-men mogelijk maken.

Op productniveau garandeert het Industrial-IT-symbool van ABB dat alle producten perfect kunnen samenwerken. Alle productinformatie betreffende deze producten is in elektroni-sche vorm beschikbaar, op basis van de Aspect ObjectTM-technologie. De toezegging van ABB voor Industrial IT garandeert dat elk product van de noodzakelijke hulpmidde-len wordt voorzien voor het efficiënt installeren, bedienen en onderhouden gedurende de levenscyclus van het product.

De PST-softstarter is een Industrial-IT-product. Documentatie zoals brochures, catalogi, certificaten en tekeningen vindt u op www.abb.com/lowvoltage.

PSTB370-600-70} } }}}

Netspanning70 = 100 - 250 V 50/60 Hz

Netpanning600 = 208 - 600V 50/60 Hz 690 = 400 - 690V 50/60 Hz

Nominale stroom370 = 370A 720 = 720A enz.

Bypass-magneetschakelaarB = geïntegreerd (Geen markering = niet geïntegreerd)

Softstarter-bereik

Page 26: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

BeschrijvingHoofdstuk 3

26 1SFC132003M3101

3:6 Milieueffecten

Dit product is ontworpen om de milieueffecten tijdens de productie en het gebruik van het product te minimaliseren. De meeste gebruikte materialen zijn recycleerbaar en dienen overeenkomstig de bestaande wetgeving te worden behandeld en gerecycleerd.

Meer informatie over de gebruikte materialen en het recyclen van het product vindt u op:

www.abb.com/lowvoltage

3:7 Specificaties

Graad van beveiliging(Hoofdstroomkring)

IP 10 voor PST30...72IP 00 voor PST85...1050

Bedieningsplaats Verticaal bij ± 10°

Omgevingstemperatuur Opslag: -25 °C tot +70 °C (-13 °F tot 158 °F)In bedrijf: 0 °C tot +40 °C (32 °F tot 104 °F)

zonder onderbelasting+40 °C tot +50 °C (104 °F tot 122 °F)met onderbelasting 0,8% / °C (0,8%/ 33,8°F)

Hoogte 1000 m (3281 ft.) boven zeeniveau zonder onderbelasting1000 - 4000 m (3281 - 13123 ft.) met onderbelasting 0,007% /m

Graad van milieuverontreiniging

3

Relatieve vochtigheid 5 - 95% (niet-condenserend)

Normen IEC 60947-1IEC 60947-4-2EN 60947-1EN 60947-4-2

UL-normen UL508

PTC-ingang IEC 60947-8 Mark A detectorsDIN 44081 en DIN 44082

Zeewaardigheidscertifi-caties

Neem contact op met uw ABB-verkoopkantoor

Page 27: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Beschrijving

Hoofdstuk 3

271SFC132003M3101

3:8 Technische gegevens

3:8.1 Algemeen

3:8.2 Halfgeleiderzekeringen

Algemene gegevens

Toegekende isolatiespanning, Ui 690 V

Toegekende operationele spanning, Ue 208 - 690 V

Nominale netspanning, Us 100 - 250 V 50/60 Hz

Nominale frequentie 50 / 60 Hz

Spanningstoleranties +10% tot -15%

Frequentietoleranties ± 5%

Toegekende stoothoudspanning 2 kV

Aantal geregelde fasen 3

Programmeerbare ingangen 24 V DC, 10mA

Uitgangsrelais 250 V AC, Ith = 5A, Ie = 1.5A (AC-15)

Reservebatterij D 20 mm Lithium 3 V CR2032

PTC-ingang 2825 Ohm ± 20 % uitschakelweerstand1200 Ohm ± 20 % inschakelweerstand

Koelsysteem Ventilator

Aanbevolen zekering voedingscircuit

6A vertraagdMCB de C-karakteristiek gebruiken

Servicefactor 115% (100% voor PSTB1050)

Communicatieprotocollen AS-interface / DeviceNet / Profibus DP / Modbus

Softstarter-type Bussmannzekeringen Houders

A Type

PST30 80 170M1366 170H1007

PST37 125 170M1368 170H1007

PST44 160 170M1369 170H1007

PST50 160 170M1369 170H1007

PST60 200 170M1370 170H1007

PST72 250 170M1371 170H1007

PST85 315 170M1372 170H1007

PST105 400 170M3019 170H3004

PST142 450 170M3020 170H3004

PST175 500 170M3021 170H3004

PST210 630 170M5012 170H3004

PST250 700 170M5013 170H3004

PST300 900 170M5015 170H3004

PSTB370 700 170M5013 170H3004

Page 28: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

BeschrijvingHoofdstuk 3

28 1SFC132003M3101

3:8.3 Softstarter-types

PSTB470 900 170M5015 170H3004

PSTB570 900 170M5015 170H3004

PSTB720 1250 170M5018 170H3004

PSTB840 1500 170M6018 170H3004

PSTB1050 1800 170M6020 170H3004

690V

PSTB370 700 170M5013 170H3004

PSTB470 900 170M5015 170H3004

PSTB570 900 170M5015 170H3004

PSTB720 1250 170M5018 170H3004

PSTB840 1500 170M6018 170H3004

PSTB1050 1600 170M6019 170H3004

Softstarter-type Bussmannzekeringen Houders

A Type

Type PST30 PST37 PST44 PST50

Type verbinding Lijn Delta Lijn Delta Lijn Delta Lijn Delta

Nominale stroom Ie (A) 30 52 37 64 44 76 50 85

Motorvermogen 380 - 415V (kW) 15 25 18.5 30 22 37 25 45

Motorvermogen 500V (kW) 18.5 30 22 37 25 45 30 55

Motorvermogen 690V (kW) 25 45 30 55 37 59 45 75

Nominale AC-3 geïntegreerde bypass 400 V (A) - - - -

Vermogensverlies bij nominale stroom (W) 100 120 140 160

Vereiste stroomvoorziening (VA) 5 5 5 5

Type PST60 PST72 PST85 PST105

Type verbinding Lijn Delta Lijn Delta Lijn Delta Lijn Delta

Nominale stroom Ie (A) 60 105 72 124 85 147 105 181

Motorvermogen 380 - 415V (kW) 30 55 37 59 45 75 55 90

Motorvermogen 500V (kW) 37 75 45 80 55 90 75 110

Motorvermogen 690V (kW) 55 90 59 110 75 132 90 160

Nominale AC-3 geïntegreerde bypass 400 V (A) - - - -

Vermogensverlies bij nominale stroom (W) 190 230 270 325

Vereiste stroomvoorziening (VA) 5 5 10 10

Page 29: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Beschrijving

Hoofdstuk 3

291SFC132003M3101

Type PST142 PST175 PST210 PST250

Type verbinding Lijn Delta Lijn Delta Lijn Delta Lijn Delta

Nominale stroom Ie (A) 142 245 175 300 210 360 250 430

Motorvermogen 380 - 415V (kW) 75 132 90 160 110 184 132 220

Motorvermogen 500V (kW) 90 160 110 200 132 250 160 295

Motorvermogen 690V (kW) 132 220 160 257 184 315 220 400

Nominale AC-3 geïntegreerde bypass 400 V (A) - - - -

Vermogensverlies bij nominale stroom (W) 435 540 645 765

Vereiste stroomvoorziening (VA) 10 15 15 15

Type PST300 PSTB370 PSTB470 PSTB570

Type verbinding Lijn Delta Lijn Delta Lijn Delta Lijn Delta

Nominale stroom Ie (A) 300 515 370 640 470 814 570 987

Motorvermogen 380 - 415V (kW) 160 257 200 355 250 450 315 475

Motorvermogen 500V (kW) 200 355 257 450 315 600 400 625

Motorvermogen 690V (kW) 257 500 355 600 450 800 560 860

Schakelaartype - AF300 AF300 AF460

Nominale AC-3 geïntegreerde bypass 400 V (A) - 305 305 460

Vermogensverlies bij nominale stroom (W) 920 90 110 105

Vereiste stroomvoorziening (VA) / aantrekken (VA) 15 20/480 20/480 25/900

Type PSTB720 PSTB840 PSTB1050

Type verbinding Lijn Delta Lijn Delta Lijn Delta

Nominale stroom Ie (A) 720 1247 840 1455 1050 1810

Motorvermogen 380 - 415V (kW) 400 670 450 780 560 875

Motorvermogen 500V (kW) 500 880 600 1000 730 1150

Motorvermogen 690V (kW) 710 1200 800 1400 1000 1590

Schakelaartype AF580 AF750 AF750

Nominale AC-3 geïntegreerde bypass 400 V (A) 580 750 750

Vermogensverlies bij nominale stroom (W) 110 170 170

Vereiste stroomvoorziening (VA) / aantrekken (VA) 25/860 25/860 25/860

Page 30: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

BeschrijvingHoofdstuk 3

30 1SFC132003M3101

3:8.4 Gewichten

3:8.5 UL-informatie

Apparatuur dat geschikt is voor gebruik in een circuit met de bijbehorende maximum beschikbare foutstroom zoals aangegeven, indien beveiligd met de weergegeven apparaten.

Nominale kortsluitstroom voor softstarter

Type Gewicht in kg Gewicht in lbs

PST30...50 4,8 10,6

PST60...72 5,0 11,0

PST85 11,2 24,7

PST105...142 13,0 28,7

PST175...210 21,5 47,4

PST250...300 23,0 50,7

PST370...470 31,0 68,3

PSTB570 52,0 114,6

PSTB720 55,0 121,3

PSTB840...1050 60,0 132,3

Model Nominale waarde (kA)

Max V Zekering (A) MCCB (A)

PST30...142 10 600 Elk UL-gecerti-ficeerd type

Elk UL-gecerti-ficeerd type

PST175...300 18 600 Elk UL-gecerti-ficeerd type

Elk UL-gecerti-ficeerd type

PSTB370...470 30 600 Elk UL-gecerti-ficeerd type

Elk UL-gecerti-ficeerd type

PSTB570 30 600 Elk UL-gecerti-ficeerd type

Elk UL-gecerti-ficeerd type

PSTB720 42 600 1200/L 1200

PSTB840 42 600 1200/L 1200

PSTB1050 85 480 800

PSTB1050 85 600 1200/L

PSTB1050 42 600 1200

Page 31: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Beschrijving

Hoofdstuk 3

311SFC132003M3101

3:8.6 Afmetingen

PST30...72

Afbeelding 2:Afmetingen PST30...72 (mm) (1mm = 0,0394 in)

PST85...142

Afbeelding 3:Afmetingen PST85...142 (mm) (1mm = 0,0394 in)

1S

FC

13

20

38

F0

00

1

1SF

C13

2039

F00

01

Page 32: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

BeschrijvingHoofdstuk 3

32 1SFC132003M3101

PST85...142 met zeewaardige verpakking

Afbeelding 4:Afmetingen PST85...142 met zeewaardig pakket (mm) (1mm = 0,0394 in)

PST175...300

Afbeelding 5:Afmetingen PST175..300 (mm) (1mm = 0,0394 in)

12

7

46,5

262

52,5

251

64,5

390

46,5 155

270

1SF

C13

2130

F02

01

1SF

C13

2131

F02

01

12

7

1S

FC

132040F

0001

Page 33: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Beschrijving

Hoofdstuk 3

331SFC132003M3101

PSTB370...470

Afbeelding 6:Afmetingen PSTB370 ... 470 (mm) (1 mm = 0,0394 in)

PSTB570...1050

Afbeelding 7:Afmetingen PSTB570...1050 (mm) (1mm = 0,0394 in)

1S

FC

13

20

41

F0

00

1

243 162

1S

FC

132042F

0001

Page 34: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

BeschrijvingHoofdstuk 3

34 1SFC132003M3101

Page 35: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

351SFC132003M3101

Hoofdstuk 4 Montage

Ontvangst, uitpakken en controleren ................................................................ 37Tussenopslag............................................................................................... 37

Montage ............................................................................................................ 37Hantering tijdens montage ........................................................................... 37Vereisten...................................................................................................... 38Minimumafstand tot muur/voorzijde ............................................................ 38Minimumafmetingen van de behuizing ........................................................ 39Bijvoegsels voor zeewaardige toepassingen ............................................... 39

Montage

Page 36: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Montage

36 1SFC132003M3101

Page 37: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Montage

Hoofdstuk 4

371SFC132003M3101

Hoofdstuk 4 Montage

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de softstarter moet ontvangen en hoe u het op de juiste wijze moet monteren.

4:1 Ontvangst, uitpakken en controleren

• Controleer dat het pakket met de juiste zijde naar boven wijst, afbeelding 1.

• Controleer op transportschade.

• Verwijder de transportverpakking.

• Controleer op visuele wijze de softstarter.

• Controleer of het serienummer overeenkomt met het serienummer op de leveringsdocumenten.

• Controleer aan de hand van de afleveringsbon of alle onderdelen zijn geleverd.

• Controleer zowel de softstarter als de verpakking. Neem bij beschadigingen onmiddellijk contact op met de transporteur of leverancier.

4:1.1 Tussenopslag

Sla de softstarter compleet met verpakking op totdat deze wordt gemonteerd.

4:2 Montage

4:2.1 Hantering tijdens montage

De softstarter is in vijf verschillende afmetingen leverbaar. De modellen PST30 tot PST300 kunnen zonder hefwerktuigen worden uitgepakt en gemonteerd.Voor het monteren van de modellen PSTB370 tot PSTB1050 zijn, gezien het gewicht, hefwerktuigen nodig.Raadpleeg hoofdstuk 3 “Beschrijving” voor de gewichten.

Waarschuwing!Hef de softstarter niet in de verbindingsbalken, omdat het product anders kan worden beschadigd.

1S

FC

13

20

43

F0

00

1

Afbeelding 1:Verpakking

Page 38: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

MontageHoofdstuk 4

38 1SFC132003M3101

4:2.2 Vereisten

Raadpleeg hoofdstuk 3 “Beschrijving” voor de milieueffecten.

4:2.3 Minimumafstand tot muur/voorzijde

Om voldoende koeling te verkrijgen, moet de softstarter verticaal worden gemonteerd en wel zodanig , dat de luchtkokers vrij blijven, zie afbeelding 2.

Neem de minimumafstanden tot de muur/voorzijde, afbeelding 2 en de onderstaande tabel in acht.

De waarden zijn minimumafstanden.

(1mm = 0,0394 in)

Softstarter-type A (mm) B (mm) C (mm)

PST30...72 100 10 20

PST85...300 100 10 20

PST175...300 100 10 20

PSTB370...470 150 15 20

PSTB570...1050 150 15 20

1S

FC

13

20

44

F0

00

1

Afbeelding 2:Luchtkokers

A

B B

C

A

1SFC132045F0001

Afbeelding 2: Minimumafstanden, muur/voorzijde

Page 39: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Montage

Hoofdstuk 4

391SFC132003M3101

4:2.4 Minimumafmetingen van de behuizing

Voor applicaties waarbij de softstarter in een behuizing wordt geïnstalleerd, worden de volgende minimumafmetingen van de behuizing en ventilatorcapaciteit aanbevolen.

(1mm = 0,0394 in)

Afmetingen en boorplan

Raadpleeg hoofdstuk 3 “Beschrijving” .

4:2.5 Bijvoegsels voor zeewaardige toepassingen

Opdat het in zeewaardige toepassingen kan worden gebruikt, moet de softstarter in een stalen behuizing worden geïnstalleerd. Raadpleeg hoofdstuk 4:2.4 voor de toegestane afmetingen.

Gebruik voor softstarters PST85...142 het zeewaardige pakket 1SFA8999004R1000.

Minimumafmetingen van de behuizing

Softstarter-type B H D Ventilatorcapa-citeit

PST30...72 300 400 250 42 m3/h

PST85...142 400 500 300 95 m3/h

PST175...300 500 600 300 210 m3/h

PSTB370...470 600 600 400 210 m3/h

PSTB570...1050 750 900 400 210 m3/h

Page 40: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

MontageHoofdstuk 4

40 1SFC132003M3101

Page 41: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

411SFC132003M3101

Hoofdstuk 5 Verbinding

Algemeen.......................................................................................................... 43

Elektrische verbinding....................................................................................... 43Hoofdstroomkring......................................................................................... 43

Externe ByPass-magneetschakelaar...................................................... 45Beveiligingsaarding................................................................................. 45

Netspanning en besturingscircuit................................................................. 47Voedingsspanning klemmen 1 en 2........................................................ 47Aarding, klem 3....................................................................................... 47Start en stop, klemmen 4, 5, 8, 9, 10, 11 ................................................ 48Programmeerbare ingangen, klemmen 6 en 7 ....................................... 50Programmeerbare uitgangsrelais K4, klemmen 12, 13 en 14................. 52Programmeerbare uitgangsrelais K5, klemmen 15, 16 en 17................. 52Programmeerbare uitgangsrelais K6, klemmen 18, 19 en 20................. 53PTC-ingang............................................................................................. 53Analoge uitgang...................................................................................... 54

Noodsluiting van schakelaar (alleen PSTB370...1050)................................ 54

Communicatieapparatuur verbinden (optioneel) ............................................... 56Veldbuscommunicatie.................................................................................. 56Extern toetsenbord....................................................................................... 57Overbrengen van parameters ...................................................................... 58

Parameters uploaden ............................................................................. 58Parameters downloaden......................................................................... 58Technische gegevens ............................................................................. 59

Verbinding

Page 42: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Verbinding

42 1SFC132003M3101

Page 43: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Verbinding

Hoofdstuk 5

431SFC132003M3101

Hoofdstuk 5 Verbinding

Dit hoofdstuk beschrijft de elektrische verbindingen en de verbindingen van communicatieapparatuur die nodig is voordat u de softstarter kunt gebruiken.

5:1 Algemeen

Let op!Het bedraden en aansluiten moet door een gekwalificeerde elektricien worden uitgevoerd, in overeenstemming met de installatienormen en veiligheidsvoorschriften.

Raadpleeg hoofdstuk 2 “Snelle start” voor een snelle, minimale verbinding.

5:2 Elektrische verbinding

5:2.1 Hoofdstroomkring

Softstarters PST30...PSTB1050 kunnen zowel in een lijnschakeling, zie Afbeelding 1, als in een deltaschakeling worden verbonden, zie Afbeelding 2.

Sluit de voedingszijde op de klemmen 1L1, 3L2, 5L3 aan.

Sluit de motor op de klemmen 2T1, 4T2, 6T3 aan de motorzijde aan. De klemmarkering is op de sticker aan de voorzijde afgedrukt.Zie Afbeelding 6 voor aanhaalmomenten en kabeldikten.

PST30...PSTB1050

1S

FC

132047F

0001

PST30...PSTB1050

1S

FC

13

20

46

F0

00

1

Afbeelding 1:Lijnschakelingsverbinding Afbeelding 2:Deltaschakelverbinding

Page 44: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

VerbindingHoofdstuk 5

44 1SFC132003M3101

Wanneer voor zeewaardige toepassingen gebruikt, dient u standaard installatiekabels te gebruiken met concentrische geleiders voor aarding. Deze aardgeleider wordt met 360 graden aan de aarde verbonden in de kabelpakkingen of aan de achterkant van de pakking.

Waarschuwing!Condensators voor compensatie van de vermogenfactor worden niet toegestaan tussen de softstarter en de motor, gezien dit stroompieken kan veroorzaken die de thyristors in de softstarter kunnen verbranden. Als u dergelijke condensators moet gebruiken, dient u ze op de voedingszijde van de softstarter te verbinden.

1L13L2

5L3

1 100-250V

Stop Start In0In1

Vc

50/60 Hz

2 3 4 5 6 7 8 9 10

Vp Vp

11 K4 12 13 1

4

Vn

15 16

K5

1718

19

K6

20

LISTED 7F39

IND. CONT. E

Q.

1SFA 894 007 R1002

IEC 947-4-2

Ie: 37-72AUs: 100-250V AC/DC

UL 508

Uc: 100-250V AC/DC

FLA: 37-68A

Made in Sweden

Ue:

220-230 380-400

500 V

72: AC-53a: 8-1.6: 80-6

In line

18,5

37

4

5 kW

Ue

208

220-240 440-480

V

PTC

Key-Pad

FELDBUSS

CAUTIONFuse 250A TYPOWER ZILOX

Max short circuit c

urrent 65kA at 480V

Wire 1-8 Al Cu 75C only,

35lb-in

Overload Capacity 115% of C

ontinuous

LISTED 7F39

IND. CONT. EQ.

1SFA 894 007 R1002

IEC 947-4-2Ie: 37-72A

Us: 100-250V AC/DCUL 508Uc: 100-250V AC/DC

FLA: 37-68A

Made in Sweden

Ue: 220-230 380-400 500 V

72: AC-53a: 8-1.6: 80-6

In line 18,5 37 45 kW

Ue 208 220-240 440-480 V

In line 20 20 50 Hp

CAUTION Fuse 250A TYPOWER ZILOX

Max short circuit current 65kA at 480V

Wire 1-8 Al Cu 75C only, 35lb-in

Overload Capacity 115% of Continuous

PTC

Key-Pad

FIELDBUS

2T1 4T2 6T3

1S

FC

132048F

0001

Afbeelding 3:Aansluiten aan de voedings- en motorzijde

Motorzijde

Voedingszijde

Page 45: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Verbinding

Hoofdstuk 5

451SFC132003M3101

5:2.1.1 Externe ByPass-magneetschakelaar

Een externe ByPass-magneetschakelaar kan worden gebruikt bij de softstartermodellen PST30...300 (geïntegreerd bij de modellen PSTB370...1050).

Sluit de magneetschakelaar aan op de klemmen B1, B2 en B3 aan de voedingszijde en klemmen 2T1, 4T2 en 6T3 aan de motorzijde.

De klemaanduiding is op de sticker aan de voorzijde gedrukt.

Als u een externe ByPass-magneetschakelaar gebruikt, moet u een relaisuitgang als TOR configureren en op de magneestschakelaar aansluiten. Daarna wordt de ByPass-magneetschakelaar geactiveerd zodra de spanning 100% bereikt en de stroom onophoudelijk gedurende 1 s of na een timeout van 3 s onder de 1,2 x 1 e is geweest.

Gebruik nooit de klemmen B1, B2 of B3 voor de “Interne delta-aansluiting”. De stroommeting zal anders niet correct zijn.

5:2.1.2 Beveiligingsaarding

De softstarters van het type PST85 … PSTB1050 moeten geaard worden via de klemmen zoals in Afbeelding 5 weergegeven (één verbinding is voldoende).

Waarschuwing!De machine mag niet worden bediend als deze niet geaard is.

1 100-250V

Stop Start In0In1

Vc

50/60 Hz

2 3 4 5 6 7 8 9 10

Vp Vp

11 K4 12 13 1

4

Vn

15 16

K5

1718

19

K6

20

B1 B2

B3

1S

FC

132049F

0001

Afbeelding 4:Verbinding van de externe ByPass-magneetschakelaar

Afbeelding 5:Beveiligingsaarding

Page 46: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

VerbindingHoofdstuk 5

46 1SFC132003M3101

M8

M8

M10

M12

9 Nm - 80 lb.in

M8

6 Nm - 53 lb.in

1 x 6 ...... 70 mm2 x 6 ...... 35 mm

1 x 6 ...... 70 mm2 x 6 ...... 35 mm

AWG 1...8

22

22

4 mm

18 Nm - 160 lb.in

PST 30...72

PST 85...142

PST 175...300

14

14

1L1

2T1 4T2 6T3

B1 B2 B33L2 5L3

40 Nm - 354 lb.in

PSTB 370...4701L1

2T1 4T2 6T3

3L2 5L3

1L1 3L2 5L3

45 Nm - 443 lb.in

PSTB 570...1050

2T1 4T2 6T3

1L1

2T1 4T2 6T3

B1 B2 B33L2 5L3

1L1

2T1 4T2 6T3

B1 B2 B33L2 5L3

1S

FC

132050F

0001

Afbeelding 6:Aandraaimomenten en kabeldiktes (1 mm=0,0394 in)

Max. 22 mm

Max. 8 mm

Max. 24 mm

Max. 30 mm

Max. 10 mm

Max. 32 mm

Max. 47 mm

Max. 10 mm

Max. 45 mm

Max. 52 mm

Max. 10 mm

Max. 50 mm

Page 47: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Verbinding

Hoofdstuk 5

471SFC132003M3101

5:2.2 Netspanning en besturingscircuit

Bij gebruik voor zeewaardige toepassingen en met toevoer van buitenaf van de behuizing, dient u een standaardkabel voor de toevoer van de netspanning en voor het besturings-circuit te gebruiken, met een blanke hulpgeleider (aardgelei-der). U maakt in de of naast de pakkingen een aansluiting van 360 graden. Zolang deze kabels / bedrading alleen maar interne bedrading is, aan de binnenkant van de behuizing, hebt u de aardverbinding / bescherming van 360 graden niet nodig.

5:2.2.1 Voedingsspanning klemmen 1 en 2

Sluit het sterpunt en de fase aan op de klemmen 1 en 2.

Controleer of de netspanning Us correct is.

5:2.2.2 Aarding, klem 3

Verbind de kabel met een aardpunt dicht bij de softstarter.De kabel moet zo kort mogelijk zijn. Een geschikt aardpunt is op de montageplaat naast de softstarter, zie Afbeelding 8. Ook de montageplaat dient geaard te zijn.

Dit is geen beschermende aarding maar een functionele aarding. De aardingskabel moet zo kort mogelijk zijn. Maximum 0,5 m

Afbeelding 9:Aanhaalmomenten en kabeldiktes (1 mm=0,0394 in)

1 100-250V

Stop Start In0In1

Vc

50/60 Hz

2 3 4 5 6 7 8

1S

FC

13

20

51

F0

00

1

Afbeelding 7:Netspanning

1 100-250V

Stop Start In0In1

Vc

50/60 Hz

2 3 4 5 6 7 8

1S

FC

13

20

52

F0

00

1

Afbeelding 8:Functionele aarding

M3

1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20

0,5 Nm - 4,3 lb.in

3,5x0,6

0,14 ... 2,5 mm

AWG 12 ... 22

0,14 ... 2,5 mm

2

2

1S

FC

13

20

53

F0

00

1

Page 48: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

VerbindingHoofdstuk 5

48 1SFC132003M3101

5:2.2.3 Start en stop, klemmen 4, 5, 8, 9, 10, 11

Interne bedieningsspanning

De softstarter beschikt over een geïntegreerd houdcircuit, dat voor het starten en stoppen geen externe voedingsbron nodig heeft, zie Afbeelding 11.Een conventioneel circuit met hulprelais is ook mogelijk, zie Afbeelding 12.

Afbeelding 13:Aanhaalmomenten en kabeldiktes (1 mm=0,0394 in)

1 100-250V

Stop Start In0In1

Vc

50/60 Hz

2 3 4 5 6 7 8 9 10

Vp Vp

11 12

Vn

1S

FC

13

20

54

F0

00

1

Afbeelding 10:Klemmen 4, 5, 8, 9, 10, 11

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20

100-250V

L N

Stop Start In1 Vc Vn Vp Vp K4In050/60 Hz K5 K6

L

N

1S

FC

13

20

56

F0

00

124 V

Afbeelding 12:Conventioneel circuit (er is een permanent startsignaal nodig)

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20

100-250V

L N

Stop Start In1 Vc

24 V

Vn Vp Vp K4In050/60 Hz K5 K6

1S

FC

13

20

55

F0

00

1

Afbeelding 11:Houdcircuit (één impuls volstaat om te starten)

START

STOP

RESERVE

START

STOP

RESERVE

M3

1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20

0,5 Nm - 4,3 lb.in

3,5x0,6

0,14 ... 2,5 mm

AWG 12 ... 22

0,14 ... 2,5 mm

2

2

1S

FC

13

20

53

F0

00

1

Page 49: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Verbinding

Hoofdstuk 5

491SFC132003M3101

Externe bedieningsspanning

De softstarter kan, indien nodig, ook worden gebruikt met een externe 24 V DC voedingsbron van bijvoorbeeld een PLC of zoiets gelijks.

Sluit de kabels aan overeenkomstig aan Afbeelding 14 of Afbeelding 15, afhankelijk van de gebruikte bedieningsme-thode.

Waarschuwing!Klemmen 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 dienen alleen met 24 DC worden aangesloten. Andere spanningen kunnen de soft-starter beschadigen waarna de garantie niet langer geldig meer is.

Afbeelding 16:Aanhaalmomenten en kabeldiktes (1 mm=0,0394 in)

24 V

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20

100-250V

L N

Stop Start In1 Vc Vn Vp Vp K4In050/60 Hz K5 K6

DC+ -

L

N

1S

FC

13

20

58

F0

00

1

Afbeelding 15:Conventioneel circuit met externe bedieningsspanning (er wordt een onderhouden startsignaal vereist)

24 V

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20

100-250V

L N

Stop Start In1 Vc Vn Vp Vp K4In050/60 Hz K5 K6

DC+ -

1S

FC

13

20

57

F0

00

1

Afbeelding 14:Houdcircuit met externe bedieningsspanning (één impuls volstaat om te starten)

START

STOP

START

STOP

M3

1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20

0,5 Nm - 4,3 lb.in

3,5x0,6

0,14 ... 2,5 mm

AWG 12 ... 22

0,14 ... 2,5 mm

2

2

1S

FC

13

20

53

F0

00

1

Page 50: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

VerbindingHoofdstuk 5

50 1SFC132003M3101

5:2.2.4 Programmeerbare ingangen, klemmen 6 en 7

De softstarter heeft twee programmeerbare ingangen.In0, standaard reset historie.In1, standaard reset historie.Raadpleeg hoofdstuk 7 “Instellingen en configuratie” voor het programmeren.

1. De kabels overeenkomstig met Afbeelding 18 of Afbeel-ding 19 afhankelijk van het feit of een interne of externe bron wordt gebruikt.

Bedrading voor startvolgorde, zie volgende pagina.

Waarschuwing!Klemmen 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 dienen alleen met 24 DC worden aangesloten. Andere spanningen kunnen de soft-starter beschadigen waarna de garantie niet langer geldig meer is.

Afbeelding 20:Aanhaalmomenten en kabeldiktes (1 mm=0,0394 in)

1 100-250V

Stop Start In0In1

Vc

50/60 Hz

2 3 4 5 6 7 8 9 10

Vp Vp

11 12

Vn

1S

FC

13

20

59

F0

00

1

Afbeelding 17:Klemmen 6, 7

24 V

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20

100-250V

L N

Stop Start In1 Vc Vn Vp Vp K4In050/60 Hz K5 K6

1S

FC

13

20

60

F0

00

1

Afbeelding 18:Interne bedieningsspanning

DC+

-

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20

100-250VL N

Stop Start In1 Vc

24 V

Vn Vp Vp K4 In050/60 Hz K5 K6

1SFC

1320

61F0

001

Afbeelding 19:Externe bedieningsspanning

M3

1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20

0,5 Nm - 4,3 lb.in

3,5x0,6

0,14 ... 2,5 mm

AWG 12 ... 22

0,14 ... 2,5 mm

2

2

1S

FC

13

20

53

F0

00

1

Page 51: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Verbinding

Hoofdstuk 5

511SFC132003M3101

Programmeerbare ingangen (Sequence start)

Als er sequentieel gestart wordt, dan moet de bedrading overeenkomstig Afbeelding 21 of Afbeelding 22worden gemaakt.

De startopdracht (klemmen 5, 6 en 7) moet gedurende de hele volgorde van starten en werking actief blijven. Als dit niet het geval is, dan wordt er een directe stop uitgevoerd.

Een softstop kan uitsluitend uitgevoerd worden door de motor die onlangs door een softstarter werd gevoed. Dit bereikt u door de stopopdracht te openen (klem 4).

Afbeelding 23:Aanhaalmomenten en kabeldiktes (1 mm=0,0394 in)

24 V

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20

100-250V

L N

Stop Start In1 Vc Vn Vp Vp K4In050/60 Hz K5 K6

1S

FC

13

21

64

F0

00

1 24 V

DC

+

-

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20

100-250V

L N

Stop Start In1 Vc Vn Vp Vp K4In050/60 Hz K5 K6

1S

FC

132165F

0001

Afbeelding 21:Interne bedieningsspanning

Sto

p

1st S

tart

seq

.2nd

Sta

rt s

eq.

3rd S

tart

seq

.

Sto

p

1st S

tart

seq

.

2nd S

tart

seq

.

3rd S

tart

seq

.

M3

1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20

0,5 Nm - 4,3 lb.in

3,5x0,6

0,14 ... 2,5 mm

AWG 12 ... 22

0,14 ... 2,5 mm

2

2

1S

FC

13

20

53

F0

00

1

Page 52: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

VerbindingHoofdstuk 5

52 1SFC132003M3101

5:2.2.5 Programmeerbare uitgangsrelais K4, klemmen 12, 13 en 14

Afhankelijk van de geselecteerde functie geeft de uitgangsrelais een signaal.Standaard: UitvoerenRaadpleeg hoofdstuk 7 “Instellingen en configuratie” voor het programmeren.

1. Sluit de kabels aan op de klemmen 12, 13 en 14.

5:2.2.6 Programmeerbare uitgangsrelais K5, klemmen 15, 16 en 17

Afhankelijk van de geselecteerde functie geeft de uitgangsrelais een signaal.Standaard: Toppunt van belastingRaadpleeg hoofdstuk 7 “Instellingen en configuratie” voor het programmeren.

Sluit de kabels aan op de klemmen 15, 16 en 17.

Afbeelding 26:Aanhaalmomenten en kabeldiktes (1mm = 0,0394 in)

0In1

Vc 7 8 9 10

Vp Vp

11 K4 12 13 1

4

Vn

15 16

K5

1718

19

K6

20

1S

FC

13

20

62

F0

00

1

Afbeelding 24:Klemmen 12, 13, 14

0In1

Vc 7 8 9 10

Vp Vp

11 K4 12 13 1

4

Vn

15 16

K5

1718

19

K6

20

1S

FC

13

20

63

F0

00

1

Afbeelding 25:Klemmen 15, 16, 17

M3

1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20

0,5 Nm - 4,3 lb.in

3,5x0,6

0,14 ... 2,5 mm

AWG 12 ... 22

0,14 ... 2,5 mm

2

2

1S

FC

13

20

53

F0

00

1

Page 53: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Verbinding

Hoofdstuk 5

531SFC132003M3101

5:2.2.7 Programmeerbare uitgangsrelais K6, klemmen 18, 19 en 20

Afhankelijk van de geselecteerde functie geeft de uitgangsrelais een signaal.Standaard: GebeurtenisRaadpleeg hoofdstuk 7 “Instellingen en configuratie” voor het programmeren.

1. Sluit de kabels aan op de klemmen 18, 19 en 20.

5:2.2.8 PTC-ingang

Als de motor door PTC-elementen wordt beveiligd, moeten de kabels aan de PTC-klemmen worden verbonden, zie Afbeelding 28.Raadpleeg hoofdstuk 7 “Instellingen en configuratie” voor het programmeren.

De PTC-ingang gebruikt dezelfde klemmen als de Analoge uitgang en op elk willekeurig moment is het mogelijk om alleen maar één van deze functies te gebruiken.

Afbeelding 29:Aanhaalmomenten en kabeldiktes (1 mm=0,0394 in)

0In1

Vc 7 8 9 10

Vp Vp

11 K4 12 13 1

4

Vn

15 16

K5

1718

19

K6

20

1S

FC

13

20

64

F0

00

1

Afbeelding 27:Klemmen 18, 19, 20

LISTED 7F39IND. CONT. EQ.

1SFA 894 007 R1002

IEC 947-4-2Ie: 37-72A

Us: 100-250V AC/DCUL 508Uc: 100-250V AC/DC

FLA: 37-68A

Made in Sweden

Ue: 220-230 380-400 500 V

72: AC-53a: 8-1.6: 80-6

In line 18,5 37 45 kW

Ue 208 220-240 440-480 V

In line 20 20 50 Hp

CAUTION Fuse 250A TYPOWER ZILOX

Max short circuit current 65kA at 480V

Wire 1-8 Al Cu 75C only, 35lb-in

Overload Capacity 115% of Continuous

Key-Pad

FELDBUSS

1SFC

1320

65F0

001

Analogue Output/PTC

23 24

Afbeelding 28:PTC-verbinding

M3

1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20

0,5 Nm - 4,3 lb.in

3,5x0,6

0,14 ... 2,5 mm

AWG 12 ... 22

0,14 ... 2,5 mm

2

2

1S

FC

13

20

53

F0

00

1

Page 54: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

VerbindingHoofdstuk 5

54 1SFC132003M3101

5:2.2.9 Analoge uitgang

Als de analoge uitgang wordt gebruikt, moeten de kabels op de klemmen 23 en 24 worden verbonden, zie Afbeelding 30.Raadpleeg hoofdstuk 7 “Instellingen en configuratie” voor het programmeren.

De PTC-ingang gebruikt dezelfde klemmen als de analoge uitgang en op elk willekeurig moment is het mogelijk om alleen maar één van deze functies te gebruiken.

5:2.3 Noodsluiting van schakelaar (alleen PSTB370...1050)

Als de softstarter om de een of andere reden niet werkt (verkorte of niet-geleidende thyristors, verbrande PCB, enz.) is het mogelijk om de geïntegreerde bypass-schakelaar te sluiten en de motor met andere startapparatuur te starten. U kunt de schakelaar handmatig sluiten met gebruik van klemmen 30 tot 33.

Afbeelding 32toont hoe klemmen 30 tot 33 tijdens normale werking zijn verbonden. Als er bij de schakelaar een noodstop moet worden gebraakt, moeten de twee bruggen tussen 30,, 31 en 32, 33 worden verwijderd en moet u tussen klemmen 31 en 32 een externe stroombron aansluiten. Zie Afbeelding 33. Dit veroorzaakt dat de bypass-magneetschakelaar wordt gesloten en dat de motor met gebruik van ander startapparatuur wordt gestart terwijl het op de voedingskant van de softstarter is aangesloten.

Afbeelding 31:Aanhaalmomenten en kabeldiktes (1 mm=0,0394 in)

LISTED 7F39IND. CONT. EQ.

1SFA 894 007 R1002

IEC 947-4-2Ie: 37-72A

Us: 100-250V AC/DCUL 508Uc: 100-250V AC/DC

FLA: 37-68A

Made in Sweden

Ue: 220-230 380-400 500 V

72: AC-53a: 8-1.6: 80-6

In line 18,5 37 45 kW

Ue 208 220-240 440-480 V

In line 20 20 50 Hp

CAUTION Fuse 250A TYPOWER ZILOX

Max short circuit current 65kA at 480V

Wire 1-8 Al Cu 75C only, 35lb-in

Overload Capacity 115% of Continuous

Key-Pad

FELDBUSS

1SFC

1320

65F0

001

Analogue Output/PTC

23 24

Afbeelding 30:Analoge uitgangsverbinding

M3

1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20

0,5 Nm - 4,3 lb.in

3,5x0,6

0,14 ... 2,5 mm

AWG 12 ... 22

0,14 ... 2,5 mm

2

2

1S

FC

13

20

53

F0

00

1

Page 55: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Verbinding

Hoofdstuk 5

551SFC132003M3101

Afbeelding 34:Aanhaalmomenten en kabeldiktes (1 mm=0,0394 in)

X9 X9

100-250V50/60 Hz

Afbeelding 32:Verbinding wanneer de schakelaar vanaf het toetsenbord bediend wordt (bedrading van fabriek)

Afbeelding 33:Verbinding wanneer de bypass-schakelaar apart bediend wordt (nood-DOL)

M3

1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20

0,5 Nm - 4,3 lb.in

3,5x0,6

0,14 ... 2,5 mm

AWG 12 ... 22

0,14 ... 2,5 mm

2

2

1S

FC

13

20

53

F0

00

1

Page 56: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

VerbindingHoofdstuk 5

56 1SFC132003M3101

5:3 Communicatieapparatuur verbinden (optioneel)

5:3.1 Veldbuscommunicatie

De communicatiesteker van de fieldbusmoet met de communicatie-interface aan de voorzijde van de PST worden verbonden, zie Afbeelding 35. Zorg ervoor dat de steker in de juiste positie is en draai de schroef vast met 0,8 Nm (7,1 lb in) en een extra 1/4-slag.

Voor programmering en ander informatie, raadpleeg hoofdstuk 7 “Instellingen en configuratie” en hoofdstuk 8 “Fieldbus communicatie (optie)” .

1L1

2T1

4T2

6T3

B1

B2

B3

3L2

5L3

1

100-250V StopStart

In0In1

Vc

AC/DC, 50/60 Hz

2 3 4 5 6 7 8 9 10

Vp Vp

11 K4 12 13 1

4

Vn

15 16

K5

1718

19

K6

20

LISTED 7F39

IND. CONT. E

Q.

1SFA 894 007 R1002

IEC 947-4-2

Ie: 37-72AUs: 100-250V AC/DC

UL 508

Uc: 100-250V AC/DC

FLA: 37-68A

Made in Sweden

Ue:

220-230 380-400

500 V

72: AC-53a: 8-1.6: 80-6

In line

18,5

37

4

5 kW

Ue

208

220-240 440-480

V

PTC

Key-Pad

FELDBUSS

CAUTIONFuse 250A TYPOWER ZILOX

Max short circuit c

urrent 65kA at 480V

Wire 1-8 Al Cu 75C only,

35lb-in

Overload Capacity 115% of C

ontinuous

L N

1S

FC

132066F

0001

Afbeelding 35:Fieldbus steker

Made in Sweden

PTCKey-Pad Fieldbus

Made in Sweden

PTCKey-Pad Fieldbus

1S

FC

13

20

67

F0

00

1

Afbeelding 36:Principe van een fieldbus netwerk met verbonden PST-softstarters

Page 57: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Verbinding

Hoofdstuk 5

571SFC132003M3101

5:3.2 Extern toetsenbord

U kunt op de deur een extern toetsenbord monteren die u op de softstarter kunt aansluiten. Het toetsenbord wordt met een 3-meter lange kabel voor seriële communicatie en stroom-toevoer, aangesloten. De kabel wordt aan de onderkant van de softstarter met de externe toetsenbordaansluiting ver-bonden.

Tijdens de installatie kan het externe toetsenbord ook wor-den gebruikt om van de ene softstarter naar de andere para-meters over te brengen (het toetsenbord wordt daarbij tijdelijk in de hand gehouden). Let op dat zolang het toetsenbord nog niet gemonteerd is, er geen IP66 kan worden bereikt.

Als er een extern toetsenbord aanwezig is, werken beide toetsenborden parallel waarbij het toetsenbord van de soft-starter de hoogste prioriteit krijgt indien beide eenheden gelijktijdig worden ingedrukt.

Afbeelding 37:Extern toetsenbord

LISTED 7F39IND. CONT. EQ.

1SFA 894 007 R1002

IEC 947-4-2Ie: 37-72A

Us: 100-250V AC/DCUL 508Uc: 100-250V AC/DC

FLA: 37-68A

Made in Sweden

Ue: 220-230 380-400 500 V

72: AC-53a: 8-1.6: 80-6

In line 18,5 37 45 kW

Ue 208 220-240 440-480 V

In line 20 20 50 Hp

CAUTION Fuse 250A TYPOWER ZILOX

Max short circuit current 65kA at 480V

Wire 1-8 Al Cu 75C only, 35lb-in

Analogue Output/PTC

Overload Capacity 115% of Continuous

23 24

Key-Pad

FELDBUSS

1SFC

1321

66F0

001

Afbeelding 38:Aansluiting op extern toetsenbord

Page 58: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

VerbindingHoofdstuk 5

58 1SFC132003M3101

5:3.3 Overbrengen van parameters

Om parameters van de ene naar de andere softstarter over te brengen (te kopiëren) moet het toetsenbord op de geselecteerde softstarter aangesloten worden en vervolgens moeten u volgens de hieronder aangegeven volgorde te werk gaan.

5:3.3.1 Parameters uploaden

Open het menu Overdracht via. Selecteer Naar toetsenbord en bevestig door indrukken van Selecteren. De tekst Toetsenbord laden verschijnt. Ga door met indrukken van Uitvoeren en dan Ja wanneer de tekst Weet u het zeker? verschijnt. Overzetting OK verschijnt wanneer de overdracht met succes uitgevoerd is en anders verschijnt Overzetting NIET OK.

5:3.3.2 Parameters downloaden

Om parameters te downloaden, sluit u het toetsenbord op de geselecteerde softstarter aan en selecteert u Naar starter. De tekst Laad naar Start. verschijnt. Ga door en druk op Uitvoeren en daarna op Ja wanneer de tekst Weet u het zeker? verschijnt. Overzetting OK verschijnt wanneer de overdracht met succes uitgevoerd is en anders verschijnt Overzetting NIET OK. Stel de parameter Inst. Ie in en bevestigen door op Volgende te drukken.

De parameters in het menu Service settings worden niet overgedragen.

Om het toetsenbord te besturen, raadpleeg het hoofdstuk Hoofdstuk 6 “Mens Machine Interface (MMI)”.

1

100-250V StopStart

In0In1

Vc

AC/DC, 50/60 Hz

2 3 4 5 6 7 8 9 10

Vp Vp

11 K4 12 13 1

4

Vn

15 16

K5

1718

19

K6

20

L N

Afbeelding 39:Upload

1

100-250V StopStart

In0In1

Vc

AC/DC, 50/60 Hz

2 3 4 5 6 7 8 9 10

Vp Vp

11 K4 12 13 1

4

Vn

15 16

K5

1718

19

K6

20

L N

Afbeelding 40:Download

Page 59: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Verbinding

Hoofdstuk 5

591SFC132003M3101

5:3.3.3 Technische gegevens

Algemene gegevens

Weergave LCD-type

Signaalmeldings-LED’s Voeding aan: GroenBeveiliging: GeelFout: Rood

Omgevingstemperatuur Opslag: -25 °C tot +70 °C (-13 °F tot 158 °F)In bedrijf: 0 °C tot +50 °C (32 °F tot 122 °F)

Beschermingsklasse IP66

UL-certificatie Type 1Type 4X voor binnenshuisType 12

Zeewaardigheidscertificaties Neem contact op met uw ABB-verkoopkantoor

Page 60: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

VerbindingHoofdstuk 5

60 1SFC132003M3101

Page 61: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

611SFC132003M3101

Hoofdstuk 6 Mens Machine Interface (MMI)

Overzicht ........................................................................................................... 63Toepassing .................................................................................................. 63Ontwerp ....................................................................................................... 64Password ..................................................................................................... 66

Password setting .................................................................................... 66Onjuist Password .................................................................................... 66

Het toetsenbord vergrendelen/ontgrendelen. .............................................. 67

Menustructuur ................................................................................................... 68Overzicht...................................................................................................... 68Topniveau .................................................................................................... 69Menu Settings .............................................................................................. 69Menu Lokale bediening................................................................................ 70

De motor starten/stoppen ....................................................................... 70Jog .......................................................................................................... 71Directe start ............................................................................................ 71

Menu Historie opslag ................................................................................... 72Menu Status informatie ................................................................................ 72Renu Reset Historie..................................................................................... 73

Mens Machine Interface (MMI)

Page 62: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Mens Machine Interface (MMI)

62 1SFC132003M3101

Page 63: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Mens Machine Interface (MMI)

Hoofdstuk 6

631SFC132003M3101

Hoofdstuk 6 Mens Machine Interface (MMI)

Dit hoofdstuk geeft een beschrijving over hoe de mens-machine interface (toetsenbord en weergave) werkt.

6:1 Overzicht

6:1.1 Toepassing

De Mens-Machine Interface wordt voor verschillende doeleinden gebruikt, zoals het programmeren van de softstarter, d.w.z. het instellen van ingangen en uitgangen, beschermfuncties, waarschuwingsniveaus, veldbuscommunicatie, enz. De MMI wordt ook gebruikt om controle, de lokale besturing en statusinformatie van de softstarter.

Page 64: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Mens Machine Interface (MMI)Hoofdstuk 6

64 1SFC132003M3101

6:1.2 Ontwerp

De MMI bestaat uit het volgende:

• Statusindicatie-LED indicators

• LCD-scherm

• Keuze- en navigatietoetsen

De LED-indicators werken als volgt:

Het toetsenbord wordt op hetzelfde gebruikersconcept gebaseerd als de hedendaagse mobiele telefoons.Het LCD-scherm bevat twee rijen die elk 20 tekens toelaten.Boven aan de rij wordt, afhankelijk van de status, verschillende informatie weergegeven. Onder in de rij worden labels weergegeven die aangeven welke functie de keuzetoetsen momenteel hebben.

Het pictogram ‘Bladeren’ geeft aan welke parameter of instelling op de positie kan worden gewijzigd.

De keuzetoetsen hebben over het algemeen meer dan één functie zoals, afhankelijk van het huidige dialoogvenster, selecteren, wijzigen en opslaan. Zie de tekst in de onderste rij van het LCD-scherm.

De Navigatietoetsen worden gebruikt om in de menu’s naar de gewenste instelling te navigeren.Zodra u uit een lijst selecteert, wordt het bladeren in een gesloten lus voltooid.

LED Kleur Beschrijving

Stroom aan

Groen Netspanning aangesloten.

Fout Rood Geeft fout weer.

Beveilig-ing

Geel Geeft weer dat de beschermingen actief zijn.

Wanneer de LED van Fout of Beveiliging actief is, geeft het LCD-scherm de feitelijke fout of beveiliging weer.

Power on ProtectionFault

1

2

3

4

1SFC132029F0001

Afbeelding 1:Mens Machine Interface

J1 Statusindicatie-LED’sJ2 LCD-schermJ3 KeuzetoetsenJ4 Navigatietoetsen

U= 0% I=0.0AMenu

Power on ProtectionFault

Power on ProtectionFault

1

1

Afbeelding 2:Menuvoorbeelden

J1 Scroll-pictogrammen

Inst. Ie 100ATerug wijzigen

Inst. Ie 100AAnnuleer opslag

Page 65: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Mens Machine Interface (MMI)

Hoofdstuk 6

651SFC132003M3101

De functionaliteit van het toetsenbord wordt aan de hand van het volgende voorbeeld geïllustreerd:

Wijzigt de genomineerde motorspanning (Inst. Ie).

1. In hoofdstuk 10 “Functies” vindt u zowel de instelling als ook een korte uitleg en het pad naar de instelling.

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele settings/Start/Stop/Inst. Ie

2. Het topniveau van het softstarter-startmenu ziet eruit zoals in afbeelding 3 wordt aangegeven. Druk op de linker keuzetoets om het menu in te gaan. De weergave verschijnt nu zoals in afbeelding 4.

3. Druk op de linker keuzetoets om SETTINGS te select-eren. De weergave verschijnt nu zoals in afbeelding 5.

4. Druk op de lager navigatietoets totdat de weergave verschijnt zoals in afbeelding 6.

5. Druk op de linker keuzetoets om Functionele settings te selecteren.. Druk op de linker keuzetoets om Start/Stop, afbeelding 7 te selecteren.

6. Druk op de linkerkeuzetoets om naar de instelling De inst. Ie wijzigen te selecteren, afbeelding 8. De weergave verschijnt nu zoals in afbeelding 9.

7. Gebruik de navigatietoetsen om de nominale spanning in te stellen. Als u wilt afsluiten, selecteert u met gebruik van de rechterkeuzetoets Annuleer. Of anders slaat u de nieuwe instelling op door met de linkerkeuzetoets Opslaan te selecteren. De weergave verschijnt nu zoals in afbeelding 10.

8. Druk vier keer op de rechterkeuzetoets om naar het topniveau terug te keren.

U= 0% I=0.0AMenu

Afbeelding 3:Topniveau

SETTINGSSelecteer Terug

Afbeelding 4:Menu SETTINGS

Applicatie settingSelecteer Terug

Afbeelding 5:Menu Applicatie setting

Afbeelding 6:Menu Functionele settings

Functionele SettingSelecteer Terug

Start/StopSelecteer Terug

Afbeelding 7:Start/Stop-menu

Inst. Ie 100ATerug wijzigen

Afbeelding 8:Menu Inst. Ie

Inst. Ie 100AAnnuleer opslag

Afbeelding 9:Inst. Ie, menu wijzigen

Inst. Ie 99,5ATerug wijzigen

Afbeelding 10:Menu Inst. Ie, gewijzigd menu

Page 66: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Mens Machine Interface (MMI)Hoofdstuk 6

66 1SFC132003M3101

6:1.3 Password

Om de besturings- en wijzigingsfuncties te wijzigen, kan het toetsenbord met een wachtwoord worden geblokkeerd. Als het toetsenbord is vergrendeld, zijn alle menu’s beschikbaar maar kunnen er geen wijzigingen of acties worden uitgevoerd.

6:1.3.1 Password setting

Bij levering is het wachtwoord altijd 1.

1. Druk eenmaal op de bovenste navigatietoets om naar de parameter Password wijzigen te gaan.

2. Selecteer Password wijzigen, afbeelding 11.

3. Stel het nieuwe wachtwoord in (Nee of 1...255) met gebruik van de navigatietoetsen.Selecteer Opslaan en Volgende, afbeelding 12 en afbeelding 13.Selecteer Terug om naar het topniveau terug te keren.

6:1.3.2 Onjuist Password

Als een onjuist wachtwoord wordt ingesteld, verschijnt de tekst “Onjuist Password”, afbeelding 14. Er wordt een ondersteuningscode gegeven, afbeelding 15. U kunt de code negeren en een onbeperkt aantal pogingen ondernemen.Als u het toetsenbord niet kunt ontgrendelen, noteer dan de ondersteuningscode en neem contact op met uw lokale ABB-verkoopkantoor.

Password wijzigenSelecteer Terug

Afbeelding 11:Password wijzigen

Nw Password 1Opslaan Terug

Afbeelding 12:Nw Password

Nw Password 1Volgende

Afbeelding 13:Nw Password opgeslagen

Onjuist PasswordVolgende

Afbeelding 14:Onjuist Password

Toegangscode 1Volgende

Afbeelding 15:Toegangscode

Page 67: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Mens Machine Interface (MMI)

Hoofdstuk 6

671SFC132003M3101

6:1.4 Het toetsenbord vergrendelen/ontgrendelen.

1. Druk tweemaal op de bovenste navigatietoets om naar de parameter Toetsenbord is te gaan, afbeelding 16.

2. Als het scherm in de rechterbovenhoek Actief aangeeft, is het toetsenbod ontgrendeld.

3. Het toetsenbord vergrendelen.

4. Selecteer Vergrendelen.Voer het juiste wachtwoord inSelecteer Invoeren. Het toetsenbord is nu vergrendeld.Selecteer Terug om naar het topniveau terug te keren.

5. Ontgrendel het toetsenbord.

6. Selecteer Unlock . Voer het juiste wachtwoord inSelecteer Enter. Het toetsenbord is nu actief.Selecteer Terug om naar het topniveau terug te keren.

Toetsenbord is actiefBlokkeer Terug

Afbeelding 16:Toetsenbord is menu

Toetsenbord is vergrendeld

Afbeelding 17:Menu Toetsenbord vergrendeld

Page 68: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Mens Machine Interface (MMI)Hoofdstuk 6

68 1SFC132003M3101

6:2 Menustructuur

6:2.1 Overzicht

De menustructuur bevat menu’s voor

• Settings

• Lokale bediening

• Historie opslag

• Status informatie

• Reset historie

Afbeelding 18:Menustructuur

Topniveau Settings

Lokale bediening

Historie opslag

Status informatie

Reset historie

Start/Stop

Jog

Directe start

Start/Stop

Beveiligingen

Waarschuwingen

Fouten

Ingangen

Uitgangen

Fieldbus

Startvolgorde

Applicatie setting

Basis settings

Functionele settings

Presentatie settings

Service settings

Alle settings

Gewijzigde settings

Reset alle settingsAlle instellingen opnieuw instellen

Besturingsmodus

Besturing van draaimoment

Analoge uitgang

Page 69: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Mens Machine Interface (MMI)

Hoofdstuk 6

691SFC132003M3101

6:2.2 Topniveau

Topniveau bevat algemene informatie over softstarter en de menu’s die van daar kunnen worden bereikt.De selecties worden één voor één in de bovenste rij weergegeven. Gebruik de navigatietoetsen om alle selecties weer te geven. Druk op Selecteren om naar een functie te gaan. Druk op Terug om naar de vorige status terug te keren.

6:2.3 Menu Settings

Het instellingenmenu wordt gebruikt om de softstarter voor de huidige toepassing met parameters in te stellen.

De types instellingen worden één voor één in de bovenste regel weergegeven.Gebruik de navigatietoetsen om alle selecties weer te geven.

Topniveau

Afbeelding 19:Topniveau

Settings

Lokale bediening

Historie opslag

Status informatie

Reset historie

Functie Beschrijving

Settings Softstarter-parameters instellen.

Lokale bediening Besturing van softstarter.

Historie opslag Geeft het Historie opslag, de fouten, beveiligingen en waars-chuwingen weer.

Statusinformatie Geeft verschillende informatie weer.

Reset historie Het opnieuw instellen van gebeurtenissen.

Afbeelding 20:Menu Settings

Settings

Lokale bediening

Historie opslag

Status informatie

Reset historie

Topniveau

Applicatie setting

Basis settings

Functionele settings

Presentatie settings

Service settings

Alle settings

Gewijzigde settings

Reset alle settings

Operationele mode

Functie Beschrijving

Applicatie Setting gebruik voor type toepassingen vooraf gedefinieerde parameters.

Basis settings De basis- en meest gebruikte instellingen.

Functionele settings Instellingen worden na de functies gerangschikt.

Presentatie settings Taal, datum, tijd, enz.

Service settings Instellingen om tijdens onderhoud en reparatie te gebruiken.

Alle instellingen Een lijst met alle mogelijke instell-ingen.

Gewijzigde settings Een lijst met alle gewijzigde instellingen.

Reset alle settings Alle instellingen opnieuw naar de standaardfabrieksinstellingen instellen.

Operationele mode Testmodus voor de softstarter.

Page 70: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Mens Machine Interface (MMI)Hoofdstuk 6

70 1SFC132003M3101

6:2.4 Menu Lokale bediening

Het menu Lokale bediening wordt gebruikt om vanaf het toetsenbord de motor te starten of te stoppen. Als een type van lokale besturing wordt geselecteerd, kan de softstarter alleen vanaf het toetsenbord worden bestuurd.Als de lokale besturing wordt geselecteerd, houdt de activeringsstatus (gestopt/gestart) van de softstarter aan totdat het daar wordt gewijzigd. Het vorige type besturing wordt weer geactiveerd als de lokale besturing wordt afgesloten.Er zijn drie verschillende selecties mogelijk (zie de tabel hieronder).Druk op de navigatietoetsen om verschillende besturingstypes weer te geven.

Als Sequence start is geselecteerd, is het menu LOKALE BEDIENING niet toegankelijk.

Zodra de motor van dit menu wordt gestart, moet het eerst worden gestopt voordat u het menu verlaat. Als de motor al werkt als u het menu ingaat, kunt u zonder de motor te stoppen, onmiddellijk het menu verlaten.

6:2.4.1 De motor starten/stoppen

Start

Ga naar het menu Starten/Stoppen, afbeelding 22.Selecteer Start. De motor wordt nu gestart en werkt volgens de ingestelde parameters.

Stop

Selecteer Stop. De motor wordt volgens de ingestelde parameters gestopt. Het is mogelijk om tijdens de startbelasting, indien vereist, op de stopopdracht te drukken.

Topniveau

Afbeelding 21:Menu Lokale bediening

Settings

Lokale bediening

Historie opslag

Status informatie

Reset historie

Start/Stop

Jog

Directe start

Functie Beschrijving

Start/Stop Om de motor vanaf het toetsen-bord te starten en te stoppen.

Jog Om de motor te laten werken voor zolang Jog is ingedrukt.

Directe start(alleen PSTB370...PSTB1050)

Om de motor met de ingebouwde bypass-magneetschakelaar te starten en te stoppen.

Afbeelding 22:Start/Stop-menu

TopniveauSettings

Lokale bediening

Historie opslag

Status informatie

Reset Historie

Start/Stop

Jog

Directe start

Page 71: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Mens Machine Interface (MMI)

Hoofdstuk 6

711SFC132003M3101

6:2.4.2 Jog

Ga naar het jogmenu, afbeelding 23.Selecteer Jog. Zolang de Jogopdracht actief is, wordt de motor volgens de ingestelde parameters gestart en versneld naar de nominale snelheid. Zodra de opdracht wordt vrijgelaten, stopt de motor onmiddellijk.

6:2.4.3 Directe start

(alleen PSTB370...1050)

Vanaf de softstarter starten

Indien nodig, kan de motor DOL (direct online) worden gestart via de geïntegreerde bypass-magneetschakelaar.Selecteer het Directe startmenu, afbeelding 24. Selecteer Direct start om de geïntegreerde bypass-magneetschakelaar te selecteren.Selecteer Stop om de magneetschakelaar te openen.Dit menu is alleen beschikbaar als de paramater Inst. Ie gelijk is of lager is dan de AC-3 waardering van de bypass-magneetschakelaar.

Waarschuwing!De nominale motorstroom mag nooit de AC-3 waarde van de geïntegreerde bypass-magneetschakelaar overschrijden. Zie Hoofdstuk 3 “Beschrijving” voor details.

Afbeelding 23:Jogmenu

TopniveauSettings

Lokale bediening

Historie opslag

Status informatie

Reset historie

Start/Stop

Jog

Directe start

Afbeelding 24:Direct startmenu

TopniveauSettings

Lokale bediening

Historie opslag

Status informatie

Reset historie

Start/Stop

Jog

Directe start

Page 72: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Mens Machine Interface (MMI)Hoofdstuk 6

72 1SFC132003M3101

6:2.5 Menu Historie opslag

Het menu Historie opslag wordt gebruikt om in de softstarter het gebeurtenissenlogboek te controleren. In dit menu worden in chronologische volgorde de 21 laatste gebeurtenissen in het logboek weergegeven. De laatste gebeurtenis is Nr. 1 en de twee na laatste is Nr. 2, enz.De gebeurtenissen worden met het “type gebeurtenis”, datum en tijd weergegeven.Gebruik de navigatietoetsen om alle items in het gebeurtenissenlogboek weer te geven.

6:2.6 Menu Status informatieHet menu Status informatie wordt gebruikt om verschillende informatie weer te geven.De informatie worden één voor één in de bovenste rij weerge-geven.Gebruik de navigatietoetsen om alle informatie weer te geven.De weergegeven fasestromen L1, L2 en L3 zijn de deltas-tromen als de eenheid binnen de delta wordt aangesloten, ook wel netstroom.

Afbeelding 25:Menu Historie opslag

TopniveauSettings

Lokale bediening

Historie opslag

Status informatie

Reset historie

Afbeelding 26:Menu Historie opslag

Topniveau

Settings

Lokale bediening

Historie opslag

Status informatie

Reset historie

Tekst weergeven Functie

Frequentie Gemeten frequentie.

FaseVolgorde Indicatie voor fasevolgorde.

Verbindingen Type verbinding, Lijnschakeling/Deltaschakeling.

Fase L1 Fasestroom L1.

Fase L2 Fasestroom L2.

Fase L3 Fasestroom L3.

Lijnspanning De binnenkomende lijnspanning [U].

cosPhi Vermogenfactor.

P kW Actief vermogen [kW].

P hp Actief vermogen [hp].

Q kVAr Reactief vermogen [kVAr]

S kVA Schijnbaar vermogen [kVA]

Uitvoeringstijd Totale uitvoeringstijd van de motor.

Aantal starten Geteld aantal starten.

SW Ver. CU Softwareversie CU.

SW Ver. FU Softwareversie FU.

SW Ver. KP1 Softwareversie ext. Toetsenbord.

DB-versie Databaseversie

MAC-adres Interne adressering.

LV kaartnr. Serienr. Van de LV PCB.

1) alleen in aangesloten toestand

Page 73: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Mens Machine Interface (MMI)

Hoofdstuk 6

731SFC132003M3101

6:2.7 Renu Reset Historie

Het menu Reset historie wordt automatisch ingevoerd als er een fout voorkomt of als een bescherming wordt geactiveerd. Het is ook via het hoofdmenu toegankelijk.Gebruik de navigatietoetsen om te kijken of er enkele gebeurtenissen opnieuw moeten worden ingesteld.

Afbeelding 27:Menu Reset historie

TopniveauInstellingen

Lokale bediening

Status informatie

Reset historie

Historie opslag

Page 74: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Mens Machine Interface (MMI)Hoofdstuk 6

74 1SFC132003M3101

Page 75: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

751SFC132003M3101

Hoofdstuk 7 Instellingen en configuratie

Instellingen........................................................................................................ 77Alle toegankelijke instellingen weergeven (verschillende menu's)............... 78Parameterlijst ............................................................................................... 81

Beschrijving van de menu’s .............................................................................. 85Topniveau .................................................................................................... 85Applicatie Setting ......................................................................................... 87Basis Settings .............................................................................................. 90Functionele Settings .................................................................................... 92

Start/Stop ................................................................................................ 92Besturing draaimoment........................................................................... 94Beveiligingen .......................................................................................... 95Waarschuwingen .................................................................................. 101Fouten................................................................................................... 102Ingangen............................................................................................... 104Uitgangen ............................................................................................. 106Analoge uitgang.................................................................................... 108Fieldbus ................................................................................................ 110Startvolgorde ........................................................................................ 111

Presentatie Settings................................................................................... 114Service Settings ......................................................................................... 116Alle Settings ............................................................................................... 116

Gewijzigde Settings .............................................................................. 117Reset alle Settings ................................................................................ 117Besturingsmodus .................................................................................. 118

Instellingen en configuratie

Page 76: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Instellingen en configuratie

76 1SFC132003M3101

Page 77: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Instellingen en configuratie

Hoofdstuk 7

771SFC132003M3101

Hoofdstuk 7 Instellingen en configuratie

7:1 Instellingen

Instellingen kunnen op drie verschillende manier worden uitgevoerd:

• Toetsenbord

• Fieldbus communicatie

• Extern toetsenbord (optioneel)

Met het toetsenbord is het mogelijk om voor verschillende toepassingen instellingen als individuele parameterinstelling uit te voeren, of als selectie van vooraf gedefinieerde para-meters.

De eenheid heeft een gehele set parameters, maar sommige parameters hebben extra sets voor startvolgorde. De stan-daardparameterset wordt in de eenheid opgeslagen voor een mogelijk opnieuw instellen van de standaardwaarden. Als u de fieldbus communicatie selecteert, kunt u vanuit deze inter-face ook de meeste parameters wijzigen.

Voorzichtig!De motor kan onverwachts starten als er een startsignaal aanwezig is en u een van de hieronder weergegeven handelingen uitvoert.

• Van een type besturing naar de ander schakelen (fieldbus besturing / bedradingsbesturing)

• Het opnieuw programmeren van de programmeerbare ingangen

• Alle instellingen opnieuw instellen (programmeerbare ingang is op Ingeschakeld ingesteld)

Page 78: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Instellingen en configuratieHoofdstuk 7

78 1SFC132003M3101

7:1.1 Alle toegankelijke instellingen weergeven (verschillende menu's)

Setting/parameter Topni-veau

Applicatie setting

Basis setting

Functio-nele

settings

Presentatie settings

Alle set-tings

Reset alle set-

tingsPassword XToetsenbord vergrendelen/ontgren-delen

X

Naar standaardfabrieksinstellingen terugzetten

X

Toepassingstype XStroom instellen X X X XBeschermklasse voor overstroom X X X XExterne bypass X X X XStartmodus Afstelling set X X XStopmodus Afstelling set X X XStart tijd Afstelling set X X XStop tijd Afstelling set X X XInitiële spanning Afstelling set X X XU eind Afstelling set X X XNeerwaartse spanning Afstelling set X X XStroombegrenzing Afstelling set X X XDraaimomentbegrenzing Afstelling set X X XKick start X XKick startniveau X XKick starttijd X XStart tijdbereik X XStop tijdbereik X XAfstemming draaimomentbesturing X XBeschermtype voor overstroom X XOverstroombeveiliging, dubbel type, startklasse

X X

Overstroombeveiliging, dubbel type, bedrijfsklasse

X X

Overstroombeveiliging, type actie X XLocked rotorbeveiliging X XNiveau van vergrendelde rotorbe-veiliging

X X

Tijd van vergrendelde rotorbeveili-ging

X X

Vergrendelde rotorbeveiliging, type actie

X X

Nullastbeveiliging X XNiveau nullastbeveiliging X XTijd nullastbeveiliging X XNullastbeveiliging, type actie X XFasebescherming tegen schomme-ling

X X

Beveiligingsniveau faseonbalans X XBeveiliging tegen faseonbalans, type actie

X X

Hoge-stroombeveiliging X XHoge-stroombeveiliging, type actie X XBeveiliging tegen fase-ommekeer X XBeveiliging tegen fase-ommekeer, type actie

X X

PTC-beveiliging X X

Page 79: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Instellingen en configuratie

Hoofdstuk 7

791SFC132003M3101

PTC-beveiliging, type actie X XHoge-stroomwaarschuwing X XNiveau van hoge-stroomwaarschu-wing

X X

Lage-stroomwaarschuwing X XNiveau van lage-stroomwaarschu-wing

X X

Overstroomwaarschuwing X XNiveau van overstroomwaarschu-wing

X X

Overstroomwaarschuwing van thy-ristor (SCR)

X X

Fout van faseuitval, type actie X XFieldbusfout, type actie X XFrequentiefout, type actie X XFout van te hoge koellichaamtem-peratuur, type actie

X X

Fout van thyristorkortsluiting type actie

X X

Bypass opent storing niet, type actie

X X

Bypass sluit storing niet, type actie

X X

Programmeerbare ingang In0 X XProgrammeerbare ingang In1 X XProgrammeerbare uitgangrelais K4 X XProgrammeerbare uitgangrelais K5 X XProgrammeerbare uitgangrelais K6 X XProgrammeerbare software-uit-gang V7

X X

Gebeurtenis voor relais K4 X XGebeurtenis voor relais K5 X XGebeurtenis voor relais K6 X XGebeurtenis voor software-uitgang V7

X X

Analoge uitgang X XAnaloge uitgang, verwijzing X XAnaloge uitgang, type waarde X XAnaloge uitgang, max bereik X XFieldbus besturing X XFieldbustype X XFieldbus adres X XAutomatisch uitschakelen van fieldbus

X X

Startvolgorde, aantal seqenties X XStart tijd, eerste sequentie X XInitiële spanning, eerste sequentie X XStroombegrenzing, eerste sequen-tie

X X

Stroominstelling, eerste sequentie X XStart tijd, tweede sequentie X XInitiële spanning, tweede sequentie X XStroombegrenzing, tweede sequen-tie

X X

Stroominstelling, tweede sequentie X XStart tijd, derde sequentie X X

Setting/parameter Topni-veau

Applicatie setting

Basis setting

Functio-nele

settings

Presentatie settings

Alle set-tings

Reset alle set-

tings

Page 80: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Instellingen en configuratieHoofdstuk 7

80 1SFC132003M3101

Initiële spanning, derde sequentie X XStroombegrenzing, derde sequentie X XStroominstelling, derde sequentie X XTaal X XAutomatische uitschakeling van LCD

X X

Datumtype X XJaar X XMaand X XDag X XUur X XMinuten X XTijd van dubbele stroombegren-zing

X

Niveau van dubbele stroombe-grenzing

X

Setting/parameter Topni-veau

Applicatie setting

Basis setting

Functio-nele

settings

Presentatie settings

Alle set-tings

Reset alle set-

tings

Page 81: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Instellingen en configuratie

Hoofdstuk 7

811SFC132003M3101

7:1.2 Parameterlijst

Parame-ternum-mer

Beschrijving Tekst weergeven

Instellingenbereik Standaard-waarde

Feite-lijke

instelling 1 Stroom instellen Inst. Ie 9,0...1207A Individueel2 Start tijd Start tijd 1...30s, 1...120s 10s3 Stop tijd Stop tijd 0...30s, 0...120s 0s4 Initiële spanning U Start 30...70% 30%5 Eindspanning U eind 30...70% 30%6 U Step down Step down 30...100% 100%7 Stroombegrenzing Stroombegr. 2,0...7,0xle 4,0xle8 Kick-start Kick-start Ja, Nee Nee9 Kick-startniveau Kickniveau 50...100% 50%10 Kick-starttijd Kick-tijd 0,1...1,5s 0,2s11 Start tijdbereik Start bereik 1-30s, 1-120s 1-30s12 Stop tijdbereik Stopbereik 0-30s, 0-120s 0-30s13 Type overstroombeveiliging Overstroom Nee, Normaal, Dubbel Normaal14 Beveiligingsklasse overstroom OL-klasse 10A, 10, 20, 30 1015 Overstroombeveiliging, dubbel type,

startklasseOL-klasse S 10A, 10, 20, 30 10

16 Overstroombeveiliging, dubbel type, startklasse

OL-klasse R 10A, 10, 20, 30 10

17 Overstroombeveiliging, type actie OL Op Stop-M, Stop-A, Ind Stop-M18 Locked rotorbeveiliging Locked rotor Ja, Nee Nee19 Niveau locked-rotorbeveiliging Lock R nivo 0,5..0,8,0xle 4,0 xle20 Tijd locked-rotorbeveiliging Lock R tijd 0,2 ... 10 s 1,0 s21 Vergrendelde rotorbeveiliging, type actie Lock R Op Stop-M, Stop-A, Ind Stop-M22 Nullastbeveiliging Nullast Ja, Nee Nee23 Niveau nullastbeveiliging Nullast nivo 0,4 ... 0,8 xle 0,5 xle24 Tijd nullastbeveiliging Nullast tijd 1 tot 30 s 10 s25 Nullastbeveiliging, type actie Nullast Op Stop-M, Stop-A, Ind Stop-M26 Beveiliging faseonbalans Faseonbalans Ja, Nee Nee27 Beveiligingsniveau faseonbalans Faseonb. nivo 10...80% 80%28 Beveiliging faseonbalans, type actie Faseonb. Op Stop-M, Stop-A, Ind Stop-M29 Hoge-stroombeveiliging Hoog I Ja, Nee Nee30 Hoge-stroombeveiliging, type actie Hoog I Op Stop-M, Stop-A, Ind Stop-M31 Beveiliging tegen fase-ommekeer Fasevolgorde Ja, Nee Nee32 Beveiliging fasevolgorde, type actie Fasevolg. Op Stop-M, Stop-A, Ind Stop-M33 PTC-beveiliging PTC Ja, Nee Nee34 PTC-beveiliging, type actie PTC Op Stop-M, Stop-A, Ind Stop-M35 Externe bypass Ext ByPass Ja, Nee Nee37 Hoge-stroomwaarschuwing !!! I=Hoog Ja, Nee Nee38 Niveau hoge-stroomwaarschuwing !!! I=H nivo 0,5..0,5,0xle 1,2 xle39 Lage-stroomwaarschuwing !!! I=Laag Ja, Nee Nee40 Niveau lage-stroomwaarschuwing !!! I=L nivo 0,4..0,1,0xle 0,8 xle41 Overstroomwaarschuwing !!! OL Ja, Nee Nee42 Niveau overstroomwaarschuwing !!! OL nivo 40...99% 90%43 Waarschuwing overstroom thyristor !!! SCR OL Ja, Nee Nee44 Faseverliesfout, actie Faseuitval Op Stop-M, Stop-A Stop-M45 Fieldbus fout, type actie FB fout Op Stop-M, Stop-A Stop-M46 Frequentiefout, type actie Freq F Op Stop-M, Stop-A Stop-M47 Te hoge koellichaamtemperatuur, type

actieHoge Temp Op Stop-M, Stop-A Stop-M

48 Thyristorkortsluiting, type actie SCR SC Op Stop-M, Stop-A Stop-M49 Functie van de programmeerbare ingang

In0In0 Geen, Reset, Aan, Jog,

DOL, Start 2, FB-DisReset

Page 82: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Instellingen en configuratieHoofdstuk 7

82 1SFC132003M3101

50 Functie van de programmeerbare ingang In1

In1 Geen, Reset, Aan, Jog, DOL, Start 3, FB-Dis

Reset

51 Functie van de programmeerbare uit-gangrelais K4

Rel. K4 Actie, TOR, Status Uitvoeren

52 Functie van de programmeerbare uit-gangrelais K5

Rel. K5 Actie, TOR, Status TOR

53 Functie van de programmeerbare uit-gangrelais K6

Rel. K6 Actie, TOR, Status Gebeurtenis

54 Functie van de programmeerbare soft-ware-relais V7

SW uitg. V7 Actie, TOR, Status Gebeurtenis

55(0) Overbelasting van relais K4 K4 overbel. Ja, Nee Nee55(1) Fout bij relais K4 K4 Fout Ja, Nee Nee55(2) Hoge-stroomgebeurtenis van relais K4 K4 hoog I Ja, Nee Nee55(3) Thyristoroverbelasting van relais K4 K4 SCR OL Ja, Nee Nee55(4) Vergrendelde rotor van relais K4 K4 Lock Rot Ja, Nee Nee55(5) Nullast van relais K4 K4 Nullast Ja, Nee Nee55(6) Faseschommeling van relais K4 K4 fase onb. Ja, Nee Nee55(7) PTC-gebeurtenis van relais K4 K4 PTC Ja, Nee Nee55(8) Fase-ommekeer van relais K4 K4 Fase Rev Ja, Nee Nee55(9) Overbelastingwaarschuwing van relais

K4K4 !!! OL Ja, Nee Nee

55(10) Waarschuwing voor thyristoroverbelas-ting van relais K4

K4 !! SCR OL Ja, Nee Nee

55(11) Hoge-stroomwaarschuwing van relais K4 K4 !! I=Hoog Ja, Nee Nee55(12) Lage-stroomwaarschuwing van relais K4 K4 !!! I=Laag Ja, Nee Nee55(13) Shuntfout van relais K4 K4 Shunt fout Ja, Nee Nee56(0) Overbelasting van relais K4 K5 Overstr. Ja, Nee Nee56(1) Fout van relais K5 K5 Fout Ja, Nee Nee56(2) Hoge-stroomgebeurtenis van relais K5 K5 Hoog I Ja, Nee Nee56(3) Overbelasting bij thyristor van relais K5 K5 SCR OL Ja, Nee Nee56(4) Vergrendelde rotor van relais K5 K5 Lock Rot Ja, Nee Nee56(5) Nullastgebeurtenis van relais K5 K5 Nullast Ja, Nee Nee56(6) Faseschommeling van relais K5 K5 Fase onb. Ja, Nee Nee56(7) PTC-gebeurtenis van relais K5 K5 PTC Ja, Nee Nee56(8) Fase-ommekeer van relais K5 K5 Fase Rev Ja, Nee Nee56(9) Overbelastingwaarschuwing van relais

K5K5 !!! OL Ja, Nee Nee

56(10) Overbelastingwaarschuwing bij thyristor van relais K5

K5 !! SCR OL Ja, Nee Nee

56(11) Hoge-stroomwaarschuwing van relais K5 K5 !! I=Hoog Ja, Nee Nee56(12) Lage-stroomwaarschuwing van relais K5 K5 !! I=Laag Ja, Nee Nee56(13) Shuntfout van relais K5 K5 Shunt fout Ja, Nee Nee57(0) Overstroomgebeurtenis van relais K6 K6 Overstr. Ja, Nee Ja57(1) Foutgebeurtenis van relais K6 K6 Fout Ja, Nee Ja57(2) Hoge-stroomgebeurtenis van relais K6 K6 Hoog I Ja, Nee Ja57(3) Thyristoroverbelasting van relais K6 K6 SCR OL Ja, Nee Nee57(4) Vergrendelde rotor van relais K6 K6 Lock Rot Ja, Nee Nee57(5) Nullastgbeurtenis van relais K6 K6 Nullast Ja, Nee Nee57(6) Faseschommeling van relais K6 K6 Fase onb. Ja, Nee Nee57(7) PTC-gebeurtenis van relais K6 K6 PTC Ja, Nee Nee57(8) Fase-ommekeer van relais K6 K6 Fase Rev Ja, Nee Nee57(9) Overbelastingwaarschuwing van relais

K6K6 !!! OL Ja, Nee Nee

57(10) Overbelastingwaarschuwing bij thyristor van relais K6

K6 !! SCR OL Ja, Nee Nee

57(11) Hoge-stroomwaarschuwing van relais K6 K6 !! I=Hoog Ja, Nee Nee

Parame-ternum-mer

Beschrijving Tekst weergeven

Instellingenbereik Standaard-waarde

Feite-lijke

instelling

Page 83: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Instellingen en configuratie

Hoofdstuk 7

831SFC132003M3101

57(12) Lage-stroomwaarschuwing van relais K6 K6 !! I=Laag Ja, Nee Nee57(13) Shuntfout van relais K6 K6 Shunt fout Ja, Nee Ja58(0) Overbelasting van relais V7 V7 overbel. Ja, Nee Ja58(1) Foutgebeurtenis van relais V7 V7 Fout Ja, Nee Ja58(2) Hoge-stroomgebeurtenis van relais V7 V7 Hoog I Ja, Nee Ja58(3) Thyristoroverbelasting van relais V7 V7 SCR OL Ja, Nee Nee58(4) Vergrendelde rotor van relais V7 V7 Lock Rot Ja, Nee Nee58(5) Nullastgebeurtenis van relais V7 V7 Nullast Ja, Nee Nee58(6) Faseschommeling van relais V7 V7 Fase Onb. Ja, Nee Nee58(7) PTC-gebeurtenis van relais V7 V7 PTC Ja, Nee Nee58(8) Fase-ommekeer van relais V7 V7 Fase Rev Ja, Nee Nee58(9) Overbelastingwaarschuwing van relais

V7V7 !!! OL Ja, Nee Nee

58(10) Overbelastingwaarschuwing bij thyristor van relais V7

V7 !! SCR OL Ja, Nee Nee

58(11) Hoge-stroomwaarschuwing van relais V7 V7 !! I=Hoog Ja, Nee Nee58(12) Lage-stroomwaarschuwing van relais K7 V7 !! I=Laag Ja, Nee Nee58(13) Shuntfout van relais K7 K7 Shunt fout Ja, Nee Ja59 Veldbusbesturing Fieldb Ctrl Ja, Nee Nee60 Veldbustype Fieldb Type AS-int, overige Overig61 Veldbusadres Fieldb Adr. 0...1000 062 Startvolgorde, aantal sequenties Aantal start Geen, 2, 3 Nee63 Start tijd, eerste sequentie Start tijd 1 1...30s, 1...120s 10 s64 Initiële spanning, eerste sequentie Start U 1 30...70% 30%65 Stroombegrenzing, eerste sequentie Stroombegr. 1 2,0...7,0xle 4,0 xle66 Stroom instellen, eerste sequentie 1st Inst Ie 9,0 ... 1207 A Individueel67 Start tijd, tweede sequentie Start tijd 2 1...30s, 1...120s 10 s68 Initiële spanning, tweede sequentie Start U 2 30...70% 30%69 Stroombegrenzing, tweede sequentie Stroombegr. 2 2,0...7,0xle 4,0 xle70 Stroom instellen, tweede sequentie 2de Inst. Ie 9,0 ... 1207 A Individueel71 Start tijd, derde sequentie Start tijd 3 1...30s, 1...120s 10 s72 Initiële spanning, derde sequentie Start U 3 30...70% 30%73 Stroombegrenzing, derde sequentie Stroombegr. 3 2,0...7,0xle 4,0 xle74 Stroom instellen, derde sequentie 3de Inst. Ie 9,0 ... 1207 A Individueel75 Taal Taal VS/UK, PL, TR, RU,

CN, DE, ES, FR, IT, NL, PT, SE, FI, RU, TR

Individueel

77 LCD-scherm automatisch uitschakelen LCD Auto Uit 1 ... 255 min 15 min78 Password Password 0...255 079 Datum Type Datum Type ISO , CE , US ISO80 Jaar Datum Jaar 1901...2038 Individueel81 Maand Datum Maand 1...12 Individueel82 Dag Datum Dag 1...31 Individueel83 Uur Tijd Uur 0...23 Individueel84 Minuten Tijd Min 0...59 Individueel97 De bypass opent de storing niet, type

actieBy-pass fout Stop-M, Stop-A Stop-M

98 De bypass sluit de storing niet, type actie BP Open Op Stop-M, Stop-A Stop-M111 Tijd van dubbele stroombegrenzing C Begr Y Tijd 0...120 s 0 s112 Niveau van dubbele stroombegrenzing C Begr Y Niveau 2,0...7,0 x Ie 4,0 x Ie113 Veldbus automatisch uitschakelen FB Auto Uit Ja, Nee Nee114 Startmodus Startmodus Volt, Draaimoment Volt115 Stopmodus Stopmodus Volt, Draaimoment Volt116 Draaimomentbegrenzing Draaimomentbe-

grenzing20...200% 150%

117 Afstemming draaimomentbesturing Afst D-best 30...300% 100%

Parame-ternum-mer

Beschrijving Tekst weergeven

Instellingenbereik Standaard-waarde

Feite-lijke

instelling

Page 84: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Instellingen en configuratieHoofdstuk 7

84 1SFC132003M3101

123 Analoge uitgang Analoge uitgang Ja, Nee Nee124 Analoge uitgang. verwijzing Anl Verw 0...10V, 0...20mA,

4...20mA4...20mA

125 Analoge uitgang, type waarde Anl type I Amp, U Volt, P kW, P hp, Q kVAr, S kVA, Tmp-Mot, TmpSCR, cosPhi

I Amp

126 Analoge uitgang, maximaal stroombe-grenzing

I Max begrenzing 10...20000A PST(B) afhankelijk van grootte

127 Analoge uitgang, maximaal spannings-begrenzing

U Max. Begren-zing

10...1000V 600V

128 Analoge uitgang, actief vermogenbereik max kW

kW Max Bereik 1...3000kW PST(B) afhankelijk van grootte

129 Analoge uitgang, actief vermogenbereik max hp

hp Max Bereik 1...4000hp PST(B) afhankelijk van grootte

130 Analoge uitgang, reactief vermogenbe-reik max

Q Max bereik 1...3000kVAr PST(B) afhankelijk van grootte

131 Analoge uitgang, schijnbaar vermogen-bereik max

S Max Bereik 1...3000kVA PST(B) afhankelijk van grootte

Parame-ternum-mer

Beschrijving Tekst weergeven

Instellingenbereik Standaard-waarde

Feite-lijke

instelling

Page 85: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Instellingen en configuratie

Hoofdstuk 7

851SFC132003M3101

7:2 Beschrijving van de menu’s

Raadpleeg hoofdstuk 10 “Functies” voor een gedetailleerde beschrijving van elke functie.

7:2.1 Topniveau

Dit niveau bevat informatie over de uitgangsspanning en de stroom, de temperatuur van het koellichaam, de realtime klok, enz. In dit menu kan het toetsenbord worden vergrendeld/ontgrendeld en hiervoor kan een wachtwoord worden ingesteld. Ook kunt u andere menu’s openen.

Weergave tijdens opstarten

Als u de netspanning inschakelt, verschijnt allereerst de tekst “Hallo” op het LCD-scherm en na een paar seconden wordt het topniveau weergegeven, afbeelding 2.De weergegeven stroomsterkte komt overeen met de huidige motorstroom.

Uin-status

De softstarter controleert de status van de ingangsspanning (voedingskant) en geeft die weer.

Motortemperatuur

De gebruikte thermische capaciteit van de motor wordt weergegeven. 0% betekent dat de motor koud is. 50% betekent dat de helft van de thermische capaciteit wordt gebruikt, enz.

SCR-temperatuur

De temperatuur van de SCR’s in de softstarter wordt weergegeven als een percentage van de maximale waarde.

Afbeelding 1:Topniveau weergavelus

U= 0% I=0.0AMenu

Wachtwoord wijzigenSelecteer Terug

Toetsenbord is ActiefVergrendelen Terug

SCR Temp. 60%Terug

Stopmodus DraaimomentTerug

Uin OKTerug

2003-01-30 11:08Terug

Motor Temp. 0%Terug

In= 0000 Out= 0000Terug

Startmodus VoltTerug

U= 0% I=0.0AMenu

Afbeelding 2:Topniveau (startpositie)

Uin OKTerug

Afbeelding 3:Uin-status

Motor Temp. 0%Terug

Afbeelding 4:Motortemperatuur

SCR Temp. 60%Terug

Afbeelding 5:SCR-temperatuur

Page 86: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Instellingen en configuratieHoofdstuk 7

86 1SFC132003M3101

Startmodus

De startmodus van de motor wordt weergegeven. De mogelijke opties zijn:

• Volt

• Draaimoment

Stopmodus

De stopmodus van de motor wordt weergegeven. De mogelijke opties zijn:

• Volt

• Draaimoment

Status van in-/uitgangen

De status van de programmeerbare in- en uitgangen wordt aangeduid met “0” voor niet actief of “1” voor actief. De getallen hebben de volgende functie:

Realtime-klok

De realtime-klok geeft de datum en tijd aan. Raadpleeg “Presentatie Settings” voor het instellen van datum, tijd en weergavetype.

Toetsenbordstatus

Dit geeft aan of het toetsenbord is vergrendeld of ontgrendeld. Raadpleeg hoofdstuk 6 “Mens Machine Interface (MMI)” over hoe te werk te gaan.

Wachtwoord wijzigen

Menu voor het wijzigen van het wachtwoord. Raadpleeg hoofdstuk 6 “Mens Machine Interface (MMI)” over hoe te werk te gaan.

In=0100 Startsignaal hoog

In=1000 Stopsignaal hoog

In=0010 In0 hoog

In=0001 In1 hoog

Uit=1000 Relais K4 actief

Uit=0100 Relais K5 actief

Uit=0010 Relais K6 actief

Uit=0001 SW V7 actief

Start Mode VoltTerug

Afbeelding 6:Startmodus

StopmodusDraaimoment

Afbeelding 7:Stopmodus

In= 0000 Uit= 0000Terug

Afbeelding 8:Ingangen/uitgangen

2003-02-05 10:33Terug

Afbeelding 9:Realtime-klok

Toetsenbord is actiefTerug

Afbeelding 10:Toetsenbordstatus

Wijzig PasswordSelecteer Terug

Afbeelding 11:Wijzig Password

Page 87: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Instellingen en configuratie

Hoofdstuk 7

871SFC132003M3101

7:2.2 Applicatie Setting

Het menu Applicatie Setting bestaat uit voor gedefinieerde parameters voor de geselecteerde toepassing en moet worden gebruikt voor het eenvoudig en snel instellen. Slechts een paar parameters moeten worden ingesteld voordat de motor kan worden gestart. Alle noodzakelijke invoergegevens verschijnen in een automatische lus.

Na het selecteren van een toepassing en het uitvoeren van de gewenste afstemming, mag de toepassing niet nog eens worden geselecteerd. Als dit is gedaan, wordt het afstemmen opnieuw ingesteld naar de standaardinstellingen voor de geselecteerde toepassing.

Toepassingsinstellingen openen

Open het menu door Applicatie Setting te selecteren.

Selecteer het toepassingstype waarvoor de softstarter wordt gebruikt door Opslaan in te drukken. Als de gebruikte toepassing niet in de lijst staat, selecteert u een vergelijkbare toepassing en daarna drukt u op Afstelling set (zie hierna). Mogelijke toepassingen zijn:

• Centrifugaalpomp

• Hydraulische pomp

• Centrifugaal ventilator

• Axiale ventilator

• Compressor

• Transportband

• Vervormbare manometer

• Mixer

• Boegschroef

Bevestig de geselecteerde toepassing met Volgende. Als u de verkeerde toepassing hebt geselecteerd, druk dan op Terug en selecteer het juiste type.

Afbeelding 12:Menu Applicatie Setting

ApplicatieSetting

BasisSettings

FunctioneleSettings

ServiceSettings

PresentatieSettings

AlleSettings

GewijzigdeSettings

Reset alleSettings

Topniveau

Settings

BedieningsMode

Applicatie SettingSelecteer Terug

Afbeelding 13:Menu Applicatie Setting

Centrifugaal pompOpslaan instellenTerug

Afbeelding 14:Toepassingstype

Afbeelding 15:Toepassingstype bevestigen

Centrifugaal pompVolgende Terug

Page 88: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Instellingen en configuratieHoofdstuk 7

88 1SFC132003M3101

Inst. Ie

Stel de stroom in waarmee de softstarter wordt belast, d.w.z. de nominale motorstroom als de softstarter in lijnschakeling is verbonden.

Voor softstarters die in een deltaschakeling zijn verbonden, moet Instelling Ie zijn ingesteld overeenkomstig de stroom in het deltacircuit = 58% ( ) van de nominale motorstroom.

Druk op Opslaan om na het instellen van de stroom, de gegevens op te slaan.

Bevestig Instelling Ie door op Volgende te drukken. Als de verkeerde Instelling Ie is ingesteld, druk dan op Terug en stel de juiste waarde in.

Overstroomklasse (OL Klasse)

Selecteer de klasse voor het overbelastingsrelais bij het gebruikte toepassingstype. Beschikbare klassen:

• 10A

• 10

• 20

• 30

Druk op Opslaan om de geselecteerde klasse op te slaan.

Bevestig de geselecteerde overbelastingsklasse door op Volgende te drukken. Als de verkeerde overbelastingsklasse is geselecteerd, druk dan op Terug en selecteer de juiste klasse.

Externe bypass-magneetschakelaar (Ext bypass)

Als een externe bypass-schakelaar gebruikt wordt, dan is de juiste parameterinstelling Ja, in het andere geval Nee.

Druk op Opslaan om de gegevens op te slaan.

Bevestig de geselecteerde externe bypass door op Volgende te drukken. Als u een verkeerde selectie heeft gemaakt, druk dan op Terug en corrigeer de selectie.

Afstelling Set

De configuratie van het menu Applicatie Setting is nu voltooid. Als de instellingen niet aangepast hoeven te worden, kunt u naar het topniveau terugkeren door op Ja te drukken. Als u een aantal belangrijke parameters wilt aanpassen, selecteert u Afstellingsinstelling.

Instelling Ie 100AOpslaan

Afbeelding 16:Menu Instelling Ie

1 3( )⁄

Inst. Ie 100AVolgende Terug

Afbeelding 17:Instelling Ie bevestigen

OL Klasse 10Opslaan

Afbeelding 18:Overstroomklasse

OL-klasse 10Volgende Terug

Afbeelding 19:OL-klasse bevestigen

Ext bypass JaOpslaan

Afbeelding 20:Externe bypass

Ext bypass JaVolgende Terug

Afbeelding 21:Ext. bypass bevestigen

Gereed ? Ja Afstemming Set

Afbeelding 22:Gereed?/Menu Afstelling Set

Page 89: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Instellingen en configuratie

Hoofdstuk 7

891SFC132003M3101

Parameters afstellen

Als een specifieke afstelling nodig is, kunt u zes parameters afzonderlijk aanpassen. Elke parameter wordt beschreven in het hoofdstuk 10 “Functies” .

• Startmodus

• Stopmodus

• Startbelasting

• Stop tijd

• Initiële spanning

• Eindspanning

• Neerwaartse spanning (Indien niet beschikbaar, wordt de stopmodus op Draaimoment ingesteld)

• Stroombegrenzingsniveau

• Draaimomentbegrenzing (Niet beschikbaar als de startmodus op Volt is ingesteld)

Als alle afstelparameters zijn behandeld, verschijnt de volgende informatie op het scherm, afbeelding 23. Selecteer Ja als alle noodzakelijke parameters zijn aangepast. Als een nieuwe aanpassing nodig is, selecteert u Terug en gaat u verder met stap Afstelling Set hierboven.

Gereed ?Ja Terug

Afbeelding 23:Alle afstelparameters zijn behandeld

Page 90: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Instellingen en configuratieHoofdstuk 7

90 1SFC132003M3101

7:2.3 Basis Settings

Het menu Basis Settings bestaat uit de meest gangbare start/stop-parameters die bij het instellen nodig zijn. Elke parameter kan afzonderlijk worden aangepast. Raadpleeg hoofdstuk 10 “Functies” voor een gedetailleerde beschrijving van elke parameter.

Basis Settings openen

Open het menu door Basis Settings te selecteren.

Inst. Ie

Stel de stroom in waarmee de softstarter wordt belast, d.w.z. de nominale motorstroom als de softstarter in lijnschakeling is aangesloten.

Voor softstarters die in een deltaschakeling zijn verbonden, moet Instelling Ie worden ingesteld, overeenkomstig de stroom in het deltacircuit = 58% ( ) van de nominale motorstroom.

Druk op Opslaan om de ingestelde stroom op te slaan.

Externe bypass-magneetschakelaar (Ext bypass)

Stel de parameter in op Ja als een externe bypass-schakelaar wordt gebruikt, of anders Nee. Deze parameter is niet op PSTB370...1050 beschikbaar gezien deze een geïntegreerde bypass-magneetschakelaar hebben.

Druk op Opslaan om de gegevens op te slaan.

Startmodus

Selecteer het type belasting dat tijdens het starten wordt gebruikt. De mogelijk opties zijn:

• Volt

• Draaimoment

Druk op Opslaan om de gegevens op te slaan nadat het startbelastingstype is ingesteld.

Stopmodus

Selecteer het type belasting dat tijdens het stoppen wordt gebruikt. De mogelijk opties zijn:

• Volt

• Draaimoment

Druk op Opslaan om de gegevens op te slaan nadat het stopbelastingstype is ingesteld.

ApplicatieSettings

BasisSettings

FunctioneleSettings

ServiceSettings

PresentatieSettings

AlleSettings

GewijzigdeSettings

Reset alleSettings

Afbeelding 24:Menu Basis Setting

TopniveauSettings

BedieningsMode

1 3( )⁄

Page 91: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Instellingen en configuratie

Hoofdstuk 7

911SFC132003M3101

Start tijd

Stel de belastingtijd voor het starten in.

Druk op Opslaan om de tijd voor de startbelasting op te slaan.

Stop tijd

Stel de belastingtijd voor het stoppen (softstop). Houd er rekening mee dat deze functie alleen mag worden gebruikt bij toepassingen met kleine vliegwielmassa’s zoals pompen en transportbanden (voor het geval er breekbare materialen worden getransporteerd).

Druk op Opslaan om de tijd voor de stopbelasting op te slaan.

Initiële spanning (U Volt)

Stel het initiële spanningsniveau in.

Druk op Opslaan om de initiële spanning op te slaan.

Eindspanning (U Volt)

Stel het eindspanningsniveau in.

Druk op Opslaan om de eindspanning op te slaan.

Step down

Stel het neerwaartse spanningsniveau in. Deze functie werkt alleen als softstop wordt geselecteerd en de stopmodus op volt is ingesteld.

Druk op Opslaan om het neerwaartse niveau op te slaan.

Stroombegrenzing (Stroombegr.)

Stel het stroombegrenzingsniveau voor de start in.

Druk op Opslaan om de stroombegrenzing op te slaan.

Draaimomentbegrenzing (Draaimomentbegr)

Selecteer de draaimomentbegrenzing van het berekende nominale draaimoment. Deze parameter is niet beschikbaar als de startmodus op volt is ingesteld.

Druk op Opslaan om de gegevens op te slaan nadat de begrenzing van het draaimoment is ingesteld.

Overstroomklasse (OL-klasse)

Selecteer de klasse voor de overbelastingsbeveiliging.

Druk op Opslaan om de overbelastingsklasse op te slaan.

De configuratie van het menu Basis Settings is nu afgerond. U kunt nu terugkeren naar het topniveau door driemaal op Terug te drukken.

Page 92: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Instellingen en configuratieHoofdstuk 7

92 1SFC132003M3101

7:2.4 Functionele Settings

Het menu Functionele Settings bestaat uit groepen op functie gesorteerde parameters zoals beveiliging, waarschuwing, fout, veldbuscommunicatie, enz. Gebruik dit menu als een geavanceerde instelling wordt vereist. Raadpleeg hoofdstuk 10 “Functies” voor een gedetailleerde beschrijving van elke parameter.

Functionele Settings openen

Open het menu door Functionele Settings te selecteren.

7:2.4.1 Start/Stop

Om de parameters in te stellen die verband houden met het starten en stoppen, opent u de Start/Stop-groep. In deze groep zijn de volgende parameters beschikbaar:

• Inst. Ie• Externe bypass

• Start mode

• Stop mode

• Start tijd

• Stop tijd

• Initiële spanning

• Eindspanning

• Neerwaartse spanning

• Stroombegrenzingsniveau

• Draaimomentbegrenzing

• Kick start

• Kick niveau

• Kicktijd

• Startbereik

• Stopbereik

Voor het instellen van parameters van Instelling Ie op de bovenvermelde draaimomentbegrenzing, zie “Basis Settings” .

Afbeelding 25:Menu Functionele Settings

ApplicatieSettings

BasisSettings

FunctioneleSettings

ServiceSettings

PresentatieSettings

AlleSettings

GewijzigdeSettings

Reset alleSettings

Topniveau

Settings

BedieningsMode

Start/Stop

Beveiligingen

Waarschuwingen

Ingangen

Fouten

Uitgangen

Fieldbus

Afbeelding 26:Start/stop-groep

Startvolgorde

Settings

Functionele Settings

Besturing van draaimoment

Analoge uitgang

Page 93: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Instellingen en configuratie

Hoofdstuk 7

931SFC132003M3101

Kickstart

Open dit menu en activeer de Kickstartfunctie. Druk op Opslaan om de selectie op te slaan.

Kickniveau

Stel het vereiste kickstartniveau in. Druk op Opslaan om de gegevens op te slaan.Dit menu is alleen zichtbaar als de kickstartfunctie is geactiveerd.

Kicktijd

Stel de vereiste de kickstarttijd in. Druk op Opslaan om de gegevens op te slaan.Dit menu is alleen zichtbaar als de kickstartfunctie is geactiveerd.

Startbereik

Standaard kan de belastingstijd voor het starten, tussen 1 en 30 seconden worden ingesteld. Indien nodig kan het bereik in dit menu worden vergroot tot maximaal 120 seconden. Druk op Opslaan om de gegevens op te slaan.

Stopbereik

Standaard kan de belastingstijd om te stoppen, tussen 0 en 30 seconden worden ingesteld. Indien nodig kan het bereik in dit menu worden vergroot tot maximaal 120 seconden. Druk op Opslaan om de gegevens op te slaan.

De configuratie van de parameters in de start/stop-groep is nu afgerond. U kunt nu terugkeren naar het topniveau door driemaal op Terug te drukken. Om de beveiliging te configureren, gaat u door naar dat menu.

Page 94: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Instellingen en configuratieHoofdstuk 7

94 1SFC132003M3101

7:2.4.2 Besturing draaimoment

Om de parameters in te stellen die verband houden met de besturing van het draaimomen, opent u de groep Draaimomentbesturing.

Startmodus

Selecteer het type belasting dat tijdens het starten wordt gebruikt. De mogelijk opties zijn:

• Volt

• Draaimoment

Druk op Opslaan om de geselecteerde parameter op te slaan.

Stopmodus

Selecteer het type belasting dat tijdens het stoppen wordt gebruikt. De mogelijk opties zijn:

• Volt

• Draaimoment

Druk op Opslaan om de geselecteerde stopmodus op te slaan.

Draaimomentbesturing afstemmen (D-best afstemmen)

Met deze parameter kunt u het gedrag van de draaimomentbelastingen fijn afstemmen. Deze parameter moet normaal gebruikt worden om de standaardwaarde 100% in te stellen.

Druk op Opslaan om het geselecteerde niveau op te slaan.

Draaimomentbegrenzing

Selecteer de draaimomentbegrenzing van de softstarter.

Druk op Opslaan om het geselecteerde niveau van de draaimomentbegrenzing op te slaan.

Start/Stop

Beveiligingen

Waarschuwingen

Ingangen

Fouten

Uitgangen

Fieldbus

Afbeelding 27:Groep voor draaimomentbesturing

Startvolgorde

Settings

Functionele Settings

Besturing van draaimoment

Analoge uitgang

Page 95: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Instellingen en configuratie

Hoofdstuk 7

951SFC132003M3101

7:2.4.3 Beveiligingen

Om de parameters in te stellen die verband houden met de beveiligingen, opent u de beveiligingsgroep.

Overbelastingsbescherming (Overstroom)

Selecteer het vereiste overbelastingstype voor de toepassing. De volgende selecties zijn beschikbaar:

• Nee

• Normaal

• Dubbel

Druk op Opslaan om het geselecteerde type op te slaan.

Als overbelastingstype “Normaal” is geselecteerd, zijn de volgende instellingen beschikbaar:

Overbelastingsklasse (OL-klasse)

Selecteer de klasse voor het overbelastingsrelais. De volgende klassen zijn beschikbaar:

• 10A

• 10

• 20

• 30

Druk op Opslaan om de geselecteerde klasse op te slaan.

Actie bij overbelastingstype (OL Op)

Selecteer welke actie uitgevoerd moet worden als het overbelastingsrelais wordt geactiveerd:

Stop–M De motor stopt en moet handmatig opnieuw worden ingesteld.

Stop–A De motor stopt en wordt automatisch opnieuw ingesteld.

De indicatie Ind alleen wordt gegeven.

Druk op Opslaan om de geselecteerde actie op te slaan.

Start/Stop

Beveiligingen

Waarschuwingen

Ingangen

Fouten

Uitgangen

Fieldbus

Afbeelding 28:Beveiligingsgroep

Startvolgorde

Settings

Functionele Settings

Besturing van draaimoment

Analoge uitgang

Page 96: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Instellingen en configuratieHoofdstuk 7

96 1SFC132003M3101

Als overbelastingstype “Dubbel” is geselecteerd, zijn de volgende instellingen beschikbaar:

Overbelastingstartklasse (OL-klasse S)

Selecteer de vereiste klasse voor het overbelastingsrelais tijdens het starten. De volgende klassen zijn beschikbaar:

• 10A

• 10

• 20

• 30

Druk op Opslaan om de geselecteerde klasse op te slaan.

Overbelastingsklasse in werking (OL-klasse R)

Selecteer de vereiste klasse voor het overbelastingsrelais tijdens onophoudelijk werken. De volgende klassen zijn beschikbaar:

• 10A

• 10

• 20

• 30

Druk op Opslaan om de geselecteerde klasse op te slaan.

Page 97: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Instellingen en configuratie

Hoofdstuk 7

971SFC132003M3101

Vergrendelde rotorbeveiliging (Locked Rotor)

Activeer de beveiliging indien nodig door Ja in te voeren.

Als “Ja” is geselecteerd, zijn de volgende instellingen beschikbaar:

Vergrendelde rotorniveau (Lock R Nivo)

Stel het niveau van de vergrendelde rotorbeveiliging in.Alleen beschikbaar als de beveiliging is geselecteerd.

Vergrendelde rotortijd (Lock R tijd)

Stel de tijd voor de vergrendelde rotorbeveiliging in.Alleen beschikbaar als de beveiliging is geselecteerd.

Actie bij vergrendelde rotor (Lock R Op)

Selecteer welke actie uitgevoerd moet worden als de vergrendelde rotorbeveiliging wordt geactiveerd:

Stop–M De motor stopt en moet handmatig opnieuw worden ingesteld.

Stop–A De motor stopt en wordt automatisch opnieuw ingesteld.

Ind Er wordt alleen een weergave gegeven.

Druk op Opslaan om de geselecteerde actie op te slaan.

Page 98: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Instellingen en configuratieHoofdstuk 7

98 1SFC132003M3101

Nullastbeveiliging (Nullast)

Activeer de beveiliging indien nodig door Ja in te voeren.

Als “Ja” is geselecteerd, zijn de volgende instellingen beschikbaar:

Nullastniveau (Nullast Nivo)

Stel het niveau van de nullastbeveiliging in. Alleen beschikbaar als de beveiliging is geselecteerd.

Nullasttijd (Nullast Tijd)

Stel de tijd voor nullastbeveiliging in.Alleen beschikbaar als de beveiliging is geselecteerd.

Actie bij nullast (Nullast Op)

Selecteer welke actie uitgevoerd moet worden als de nullastbeveiliging wordt geactiveerd:

Stop–M De motor stopt en moet handmatig opnieuw worden ingesteld.

Stop–A De motor stopt en wordt automatisch opnieuw ingesteld.

Ind Er wordt alleen een weergave gegeven.

Druk op Opslaan om de geselecteerde actie op te slaan.

Page 99: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Instellingen en configuratie

Hoofdstuk 7

991SFC132003M3101

Fasebeveiliging tegen schommeling (Faseonbalans)

Activeer de beveiliging indien nodig door Ja in te voeren.

Als “Ja” is geselecteerd, zijn de volgende instellingen beschikbaar:

Niveau van faseschommelingen (Faseonb.nivo)

Stel het niveau van de beveiliging tegen faseschommelingen in. Alleen beschikbaar als de beveiliging is geselecteerd.

Actie bij faseschommelingen (Faseonb.Op)

Selecteer welke actie uitgevoerd moet worden als de beveiliging tegen faseschommelingen wordt geactiveerd:

Stop–M De motor stopt en moet handmatig opnieuw worden ingesteld.

Stop–A De motor stopt en wordt automatisch opnieuw ingesteld.

Ind Er wordt alleen een weergave gegeven.

Druk op Opslaan om de geselecteerde actie op te slaan.

Hoge-stroombeveiliging (Hoog I)

Activeer de hoge-stroombeveiliging indien nodig door Ja in te voeren.

Als “Ja” is geselecteerd, zijn de volgende instellingen beschikbaar:

Actie bij type hoge stroom (Hoog I Op)

Selecteer welke actie uitgevoerd moet worden als de hoge-stroombeveiliging wordt geactiveerd:

Stop–M De motor stopt en moet handmatig opnieuw worden ingesteld.

Stop–A De motor stopt en wordt automatisch opnieuw ingesteld.

Ind Er wordt alleen een weergave gegeven.

Druk op Opslaan om de geselecteerde actie op te slaan.

Page 100: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Instellingen en configuratieHoofdstuk 7

100 1SFC132003M3101

Fase-ommekeer (Fasevolgorde)

Activeer de beveiliging tegen fase-ommekeer indien nodig door Ja in te voeren.

Als “Ja” is geselecteerd, zijn de volgende instellingen beschikbaar:

Actie bij fase-ommekeer (Fasevolg. Op)

Selecteer welke actie uitgevoerd moet worden als de beveiliging tegen fase-ommekeer wordt geactiveerd:

Stop–M De motor stopt en moet handmatig opnieuw worden ingesteld.

Stop–A De motor stopt en wordt automatisch opnieuw ingesteld.

Ind Er wordt alleen een weergave gegeven.

Druk op Opslaan om de geselecteerde actie op te slaan.

PTC-beveiliging (PTC)

Activeer de PTC-beveiliging indien nodig door Ja in te voeren.

Sinds de PTC-beveiliging dezelfde klemmen gebruikt als de analoge uitgang, is het niet mogelijk om gelijktijdig beide func-ties te gebruiken. Als de analoge uitgang wordt ingeschakeld terwijl de PTC-beveiliging is geactiveerd, komt de vraag "An1-uitgang uitschakelen?" Antwoord Ja om de PTC-beveiliging te activeren en de analoge uitgang uit te schakelen.

Als “Ja” is geselecteerd, zijn de volgende instellingen beschikbaar:

Type actie bij PTC (PTC Op)

Selecteer welke actie uitgevoerd moet worden als de PTC-beveiliging wordt geactiveerd:

Stop–M De motor stopt en moet handmatig opnieuw worden ingesteld.

Stop–A De motor stopt en wordt automatisch opnieuw ingesteld.

Ind Er wordt alleen een weergave gegeven.

Druk op Opslaan om de geselecteerde actie op te slaan.

Thyristorbeveiliging tegen overbelasting

De geselecteerde actie voor de thyristorbeveiliging tegen overbelasting is altijd:

Stop–M De motor stopt en moet handmatig opnieuw worden ingesteld.

Page 101: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Instellingen en configuratie

Hoofdstuk 7

1011SFC132003M3101

7:2.4.4 Waarschuwingen

Om de parameters in te stellen die verband houden met de waarschuwingen, opent u de waarschuwingsgroep.

Hoge-stroomwaarschuwing (!!! I=Hoog)

Activeer de waarschuwingsfunctie indien nodig door Ja in te voeren.Druk op Opslaan om de geselecteerde actie op te slaan.

Niveau hoge-stroomwaarschuwing (!! I=H Nivo)

Stel het niveau van de hoge-stroomwaarschuwing in.Alleen beschikbaar als de functie is geselecteerd.Druk op Opslaan om de geselecteerde actie op te slaan.

Waarschuwing lage stroom (!!! I=Laag)

Activeer de waarschuwingsfunctie indien nodig door Ja in te voeren.Druk op Opslaan om de geselecteerde actie op te slaan.

Niveau lage-stroomwaarschuwing (!! I=L Nivo)

Stel het niveau van de lage-stroomwaarschuwing in.Alleen beschikbaar als de functie is geselecteerd.Druk op Opslaan om de geselecteerde actie op te slaan.

Overbelastingwaarschuwing/!!! OL)

Activeer de waarschuwingsfunctie indien nodig door Ja in te voeren.Druk op Opslaan om de geselecteerde actie op te slaan.

Niveau overstroomwaarschuwing (!! OL Nivo)

Stel het niveau van de overbelastingwaarschuwing in.Alleen beschikbaar als de functie is geselecteerd.Druk op Opslaan om de geselecteerde actie op te slaan.

Overbelastingwaarschuwing voor thyristor (!!! SCR OL)

Activeer de waarschuwingsfunctie indien nodig door Ja in te voeren.Druk op Opslaan om de geselecteerde actie op te slaan.

Start/Stop

Beveiligingen

Waarschuwingen

Ingangen

Fouten

Uitgangen

Fieldbus

Afbeelding 29:WaarschuwingsgroepStartvolgorde

SettingsFunctionele Settings

Besturing van draaimoment

Analoge uitgang

Page 102: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Instellingen en configuratieHoofdstuk 7

102 1SFC132003M3101

7:2.4.5 Fouten

Actie bij faseverlies (Faseuitval Op)

Selecteer welke actie uitgevoerd moet worden als er een faseverliesfout optreedt:

Stop–M De motor stopt en moet handmatig opnieuw worden ingesteld.

Stop–A De motor stopt en wordt automatisch opnieuw ingesteld.

Druk op Opslaan om de geselecteerde actie op te slaan.

Actie bij veldbusfout (FB fout Op)

Selecteer welke actie uitgevoerd moet worden als er een veldbuscommunicatiefout optreedt:

Stop–M De motor stopt en moet handmatig opnieuw worden ingesteld.

Stop–A De motor stopt en wordt automatisch opnieuw ingesteld.

Druk op Opslaan om de geselecteerde actie op te slaan.

Type actie bij frequentiefout (Freq F Op)

Selecteer welke actie moet worden uitgevoerd als er een frequentiefout optreedt (buiten bereik):

Stop–M De motor stopt en moet handmatig opnieuw worden ingesteld.

Stop–A De motor stopt en wordt automatisch opnieuw ingesteld.

Druk op Opslaan om de geselecteerde actie op te slaan.

Type actie bij fout van oververhitting van koellichaam (Hoge Temp Op)

Selecteer welke actie uitgevoerd moet worden als er een te hoge temperatuur optreedt:

Stop–M De motor stopt en moet handmatig opnieuw worden ingesteld.

Stop–A De motor stopt en wordt automatisch opnieuw ingesteld.

Start/Stop

Beveiligingen

Waarschuwingen

Ingangen

Fouten

Uitgangen

Fieldbus

Afbeelding 30:Foutengroep

Startvolgorde

Settings

Functionele Settings

Besturing van draaimoment

Analoge uitgang

Page 103: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Instellingen en configuratie

Hoofdstuk 7

1031SFC132003M3101

Druk op Opslaan om de geselecteerde actie op te slaan.

Kortsluitingsfout bij thyristor, type actie (SCR SC Op)

Selecteer welke actie uitgevoerd moet worden bij een kortgesloten thyristor:

Stop–M De motor stopt en moet handmatig opnieuw worden ingesteld.

Stop–A De motor stopt en wordt automatisch opnieuw ingesteld.

Druk op Opslaan om de geselecteerde actie op te slaan.

De bypass opent niet, type actie(By-pass fout)

Selecteer welke actie uitgevoerd moet worden, wanneer de magneetschakelaar niet opent:

Stop–M De motor stopt en moet handmatig opnieuw worden ingesteld.

Stop–A De motor stopt en wordt automatisch opnieuw ingesteld.

Druk op Opslaan om de geselecteerde actie op te slaan.

De bypass sluit niet, type actie(By-pass fout)

Selecteer welke actie uitgevoerd moet worden, wanneer de schakelaar niet sluit:

Stop–M De motor stopt en moet handmatig opnieuw worden ingesteld.

Stop–A De motor stopt en wordt automatisch opnieuw ingesteld.

Druk op Opslaan om de geselecteerde actie op te slaan.

Verbindingsfout, niet-geleidende thyristorfout, voedingskantfout, kickstroomfout en interne fout

De geselecteerde handeling voor de hierboven weergegeven fouten is steeds:

Stop–M De motor stopt en moet handmatig opnieuw worden ingesteld.

Page 104: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Instellingen en configuratieHoofdstuk 7

104 1SFC132003M3101

7:2.4.6 Ingangen

Om de parameters in te stellen die verband houden met programmeerbare ingangen,, opent u de ingangengroep.

Eerste programmeerbare ingang (In0)

Selecteer de vereiste functie voor ingang In0. Druk op Opslaan om de geselecteerde functie op te slaan/te activeren. Een van de volgende functies kan worden geselecteerd:

Geen Geen specifieke functie (niet geactiveerd).

Reset Een gebeurtenis opnieuw instellen.

Aan Als In0=0 stopt de softstarter onmiddellijk.Als In0=1 werkt de softstarter normaal.Neemt voorrang op alle andere invoeren, met uitzondering van LOKALE BESTURING.

Jog De startbelasting blijft actief zolang het commando wordt gegeven en de motor stopt onmiddellijk als de opdracht wegvalt.

DOL Opent/sluit de bypass-magneetschakelaar (PSTB370...PSTB1050).Uitsluitend als Inst. Ie kleiner of gelijk is aan de nominale AC-3-waarde.

Start2 Startsignaal voor 2de parameterinstelling.

FB-Dis Veldbuscommunicatie uitschakelen. De softstar-ter kan in de plaats daarvan met een vaste bedrading bestuurd worden.

Druk op Opslaan om de geselecteerde functie op te slaan/te activeren.

Let op!De motor kan onverwacht starten als er tijdens het uitvoeren van één van de onderstaande acties een startsignaal optreedt.

• Het soort besturing wisselen (veldbusbesturing / besturing met vaste bedrading)

• Herprogrammeren van de programmeerbare ingangen.

• Alle instellingen opnieuw instellen (programmeerbare ingang is geactiveerd)

Start/Stop

Beveiligingen

Waarschuwingen

Ingangen

Fouten

Uitgangen

Fieldbus

Afbeelding 31:Ingangengroep

Startvolgorde

Settings

Functionele Settings

Besturing van draaimoment

Analoge uitgang

Page 105: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Instellingen en configuratie

Hoofdstuk 7

1051SFC132003M3101

Tweede programmeerbare ingang (In1)

Selecteer de vereiste functie voor ingang In1.Een van de volgende functies kan worden geselecteerd:

Geen Geen specifieke functie (niet geactiveerd).

Reset Reset historie.

Aan Als In1=0 stopt de softstarter onmiddellijk.Als In1=1 werkt de softstarter normaal.Neemt voorrang op alle andere invoeren, met uitzondering van LOKALE BESTURING.

Jog De startbelasting blijft actief zolang het commando wordt gegeven en de motor stopt onmiddellijk als de opdracht wegvalt.

DOL Opent/sluit de bypass-magneetschakelaar (PSTB370...PSTB1050).Uitsluitend als Inst. Ie kleiner of gelijk is aan de nominale AC-3-waarde.

Start3 Startsignaal voor 3de parameterinstelling.

FB-Dis Veldbuscommunicatie uitschakelen. De softstarter kan in de plaats daarvan met een vaste bedrading bestuurd worden.

Druk op Opslaan om de geselecteerde functie op te slaan/te activeren.

Let op!De motor kan onverwacht starten als er tijdens het uitvoeren van één van de onderstaande acties een startsignaal optreedt.

• Het soort besturing wisselen (veldbusbesturing / besturing met vaste bedrading)

• Herprogrammeren van de programmeerbare ingangen.

• Reset alle Settings (programmeerbare ingang is geactiveerd)

Page 106: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Instellingen en configuratieHoofdstuk 7

106 1SFC132003M3101

7:2.4.7 Uitgangen

Om de parameters in te stellen die verband houden met programmeerbare uitgangen, opent u de uitgangengroep.

Uitgangrelais K4 (Rel. K4)

Selecteer de vereiste functie voor uitgangrelais K4. Een van de volgende functies kan worden geselecteerd:

Uitvoeren Uitvoeringsindicatie.

TOR Indicatie voor belastingtop.

Gebeurtenis Indicatie van de geselecteerde gebeurtenis(sen) waar de volgende functies afzonderlijk kunnen worden geselecteerd:

• Overbelastingbeveiliging

• Fout

• Hoge-stroombeveiliging

• Thyristorbeveiliging tegen overbelasting

• Vergrendelde rotorbeveiliging

• Onderbelastingbeveiliging

• Fasebescherming tegen schommelingen

• PTC-beveiliging

• Beveiliging tegen fase-ommekeer

• Overbelastingwaarschuwing

• Waarschuwing overbelasting thyristor

• Hoge-stroomwaarschuwing

• Lage-stroomwaarschuwing

• Shuntfout

Druk op Opslaan om de geselecteerde functie op te slaan/te activeren.

Uitgangrelais K5 (Rel. K5)

Selecteer de vereiste functie voor uitgangrelais K5. Een van de volgende functies kan worden geselecteerd:

Uitvoeren Uitvoeringsindicatie.

TOR Indicatie voor belastingtop.

Gebeurtenis Melding van de geselecteerde gebeurtenis(sen), zie relais K4.

Druk op Opslaan om de geselecteerde functie op te slaan/te activeren.

Functionele Start/Stop

Beveiligingen

Waarschuwingen

Ingangen

Fouten

Uitgangen

Fieldbus

Settings

Startvolgorde

Afbeelding 32:Uitgangengroepen

Besturing van draaimoment

Analoge uitgang

Settings

Page 107: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Instellingen en configuratie

Hoofdstuk 7

1071SFC132003M3101

Uitgangrelais K6 (Rel. K6)

Selecteer de vereiste functie voor uitgangrelais K6.Een van de volgende functies kan worden geselecteerd:

Uitvoeren Uitvoeringsindicatie.

TOR Indicatie voor belastingtop.

Gebeurtenis Melding van de geselecteerde gebeurtenis(sen), zie relais K4.

Druk op Opslaan om de geselecteerde functie op te slaan/te activeren.

Software-uitgang V7 (SW uitg. V7)

Selecteer de vereiste functie voor de veldbuscommunicatie-uitgang SW uitg. V7.Een van de volgende functies kan worden geselecteerd:

Uitvoeren Uitvoeringsindicatie.

TOR Indicatie voor belastingtop.

Gebeurtenis Melding van de geselecteerde gebeurtenis(sen), zie relais K4.

Druk op Opslaan om de geselecteerde functie op te slaan/te activeren.

Page 108: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Instellingen en configuratieHoofdstuk 7

108 1SFC132003M3101

7:2.4.8 Analoge uitgang

Om de parameters in te stellen die verband houden met analoge uitgangen, opent u de analoge uitgangengroep.

Analoge uitgangen (Analoge uit)

Activeer de analoge uitgang door op Ja over te gaan.

Sinds de PTC-beveiliging dezelfde klemmen gebruikt als de analoge uitgang, is het niet mogelijk om gelijktijdig beide functies te gebruiken. Als de analoge uitgang wordt ingeschakeld terwijl de PTC-beveiliging is geactiveerd, komt de vraag "PTC uitschakelen?" Antwoord Ja om de PTC-beveiliging uit te schakelen en de analoge uitgang te activeren.

Als de sequentiestart wordt gebruikt, is de analoge uitgang alleen voor de laatst gestarte motor actief.

Analoge uitgang. verwijzing

Met deze parameter is het mogelijk om de eenheid en het bereik van het uit te voeren signaal in te stellen. Dit geselec-teerde bereik wordt de fysieke uitgang van de softstarter. Dit bereikt moet worden geselecteerd om bij de analoge meter of de PLC te passen die dit signaal als uitgang gebruikt. De mogelijk opties zijn:

• 0-10 V

• 0-20 mA

• 4-20 mA

Druk op Opslaan om het geselecteerde signaaltype op te slaan.

Als bijvoorbeeld 4-20 mA wordt geselecteerd, vertegenwoordigt dit bereik 0-100% van het uitvoersignaal, bijvoorbeeld de stroom van de motor.

Analoge uitgang, type waarde (Anl.type)

Selecteer welke waardetype uit te voeren. De mogelijk opties zijn:

Functionele Start/Stop

Beveiligingen

Waarschuwingen

Ingangen

Fouten

Uitgangen

Fieldbus

Afbeelding 33:Analoge uitgangengroep

Settings

Startvolgorde

Besturing van draaimoment

Analoge uitgang

Settings

Page 109: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Instellingen en configuratie

Hoofdstuk 7

1091SFC132003M3101

• Stroom van de motor (I Amp)

• Netspanning (U Volt)

• Actief vermogen kW (P kW)

• Actief vermogen hp (P hp)

• Reactief vermogen (Q kVAr)

• Schijnend vermogen (S kVA)

• Berekende temperatuur van de motor (TmpMot)

• Berekende temperatuur van de SCR (TmpSCR)

• Vermogenfactor (cosPhi)

Druk op Opslaan om het uit te voeren waardetype op te slaan.

Analoge uitgang, bereik (I/U/Kw/hp/Q/S max bereik)

Met deze parameter is het mogelijk de waarde in te stellen die door een analoge meter of door een PLC als de maximum waarde wordt toegewezen. Als deze parameter bijvoorbeeld op 20000A is ingesteld, wordt 0-20000A met 0-100% door een PLC of een analoge meter toegewezen.

Als de feitelijke waarde groter is dan de geselecteerde maximum waarde, wordt de feitelijke waarde toch als de geselecteerde maximum waarde toegewezen. Dit kan bijvoorbeeld nuttig zijn als tijdens het starten zeer grote stromen voorkomt en de stromen tijdens de onophoudelijke uitvoer van belang zijn.

Het mogelijke bereik en de eenheid zijn afhankelijk van het type uitgang dat wordt geselecteerd. Het bereik voor de verschillende uitgangtypes vindt u in de lijst hieronder:

Alleen de geldige parameter wordt weergegeven. Als bijvoorbeeld I Amp als uitgangstype wordt geselecteerd, verschijnt alleen I Max Bereik. Als TmpMot, TmpSCR of cosPhi als uitgangstype wordt geselecteerd, verschijnt deze begrenzingsparameter helemaal niet. Als TmpMot of TmpSCR wordt geselecteerd, is het bereik altijd 0-100% en als cosPhi wordt geselecteerd is het bereik 0-1.

Druk op Opslaan om het uitvoerbereik op te slaan.

Stroom van de motor I Max begrenzing 10...20000 A

Netpanning U Max. Begrenzing 10...1000 V

Actief vermogen kW kW Max Bereik 1...3000 kW

Actief vermogen hp hp Max Bereik 1...4000 hp

Reactief vermogen Q Max bereik 1...3000 kVAr

Schijnend vermogen S Max Bereik 1...3000 kVA

Page 110: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Instellingen en configuratieHoofdstuk 7

110 1SFC132003M3101

7:2.4.9 Fieldbus

Om de parameters in te stellen die verband houden met de veldbuscommunicatie, opent u de veldbusgroep.

Veldbusbesturing (Fieldb Ctrl)

Activeer de veldbusbesturing van de softstarter door Ja in te voeren.Druk op Opslaan om de geselecteerde functie op te slaan.

Veldbustype (Field Type)

Selecteer welk veldbustype wordt gebruikt.

AS-interface Gebruikt voor het AS-interfaceprotocol.

Overige Gebruikt voor andere protocollen dande AS-interface.

Druk op Opslaan om de geselecteerde functie op te slaan/te activeren.

Veldbusadres (Fieldb Adr)

Stel voor de veldbuscommunicatie een uniek adresnummer in tussen 0 en 1000.Druk op Opslaan om de geselecteerde functie op te slaan.

Veldbus automatisch uitschakelen (VB Auto Uit)

Selecteer of veldbus automatisch uitschakelen moet worden geactiveerd of niet.

Druk op Opslaan om de geselecteerde functie op te slaan.

Let op!De motor kan onverwacht starten als er tijdens het uitvoeren van één van de onderstaande acties een startsignaal optreedt.

• Het soort besturing wisselen (veldbusbesturing / besturing met vaste bedrading) Denk eraan dat als Veldbus automatisch uitschakelen actief is, deze wisseling automatisch kan worden uitgevoerd.

• Herprogrammeren van de programmeerbare ingangen.

• Alle instellingen opnieuw instellen (programmeerbare ingang is geactiveerd)

Start/Stop

Besturing van draaimoment

Waarschuwingen

Ingangen

Fouten

Uitgangen

Fieldbus

Afbeelding 34:Veldbusgroep

Startvolgorde

Settings

Functionele Settings

Beveiligingen

Analoge uitgang

Page 111: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Instellingen en configuratie

Hoofdstuk 7

1111SFC132003M3101

7:2.4.10Startvolgorde

De functie Startvolgorde kan worden gebruikt om verschil-lende motoren of motoren met meerdere versnellingen met verschillende parametersets te starten, zoals individuele belastingtijden, initiële spanningen, stroombegrenzingen enz.Maximaal drie individuele parameterinstellingen kunnen gelijktijdig worden gebruikt.

Als Startvolgorde is geselecteerd, is het menu LOKALE BESTURING niet toegankelijk.

Aantal sequenties (Aantal stars)

Om de parameters in te stellen die verband houden met de startvolgorde, opent u de aantal-seq-groep.Selecteer het vereiste aantal parameterinstellingen voor de toepassing.De volgende keuzemogelijkheden zijn beschikbaar:

Nee Startvolgorde is niet geactiveerd. De softstarter is normaal in bedrijf.

2 Twee verschillende parameterinstellingen zullen worden gebruikt.

3 Drie verschillende parameterinstellingen zullen worden gebruikt.

Druk op Opslaan om de geselecteerde functie op te slaan/te activeren.

Eerste sequentie instellende stroom (1st Inst Ie)

Stel de stroom in voor de eerste parametergroep en druk op Opslaan om de waarde op te slaan.Deze parameter wordt alleen weergegeven als parameter Aantal starts is ingesteld op 2 of 3 .

Tweede sequentie instellende stroom (2de Inst Ie)

Stel de stroom in voor de tweede parametergroep.Druk op Opslaan om de waarde op te slaan.Deze parameter wordt alleen weergegeven als parameter Aantal starts is ingesteld op 2 of 3 .

Als er gebruik gemaakt wordt van de startsequentie en het aantal sequenties in de parameter wordt gewijzigd, dan zal de overbelastingsbeveiliging automatisch naar de “normaal onafhankelijk” of naar de daarvoor geldende instelling terugkeren.

Start/Stop

Beveiligingen

Waarschuwingen

Ingangen

Fouten

Uitgangen

Fieldbus

Afbeelding 35:Startvolgordegroep

Startvolgorde

Settings

Functionele Settings

Besturing van draaimoment

Analoge uitgang

Page 112: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Instellingen en configuratieHoofdstuk 7

112 1SFC132003M3101

Derde sequentie instellende stroom (3de Inst Ie)

Stel de stroom in voor de derde parametergroep.Druk op Opslaan om de waarde op te slaan.

Deze parameter wordt alleen weergegeven als parameter Aantal starts is ingesteld op 3.

Functie van de eerste programmeerbare ingang (In0)

Deze parameter wordt automatisch als Start2 ingesteld.

Functie van de tweede programmeerbare ingang (In1)

Deze parameter wordt automatisch als Start3 ingesteld.

Overstroom

De overstroombeveiliging is niet actief als startvolgorde is geselecteerd.Om de overstroombeveiliging van de motor te activeren dient u deze groep in te voeren en de vereiste functie in te stellen.

De overstroombeveiliging kan normaal gesproken niet worden gebruikt als verschillende motoren worden gestart omdat de totale starttijd te lang wordt en de beveiliging zal springen.

Eerste sequentieparameters (1st Seq .Param.)

Om de parameters in te stellen die verband houden met de eerste sequentie, opent u de 1st Seq. Param-groep.De volgende parameters kunnen worden aangepast:

1st Inst Ie Stroom instellen.

Start tijd 1 Belastingtijd voor de start

Start U 1 Initiële spanning.

Stroombegr. 1 Stroombegrenzingsniveau.

Druk op Opslaan om de geselecteerde parameter op te slaan.

Page 113: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Instellingen en configuratie

Hoofdstuk 7

1131SFC132003M3101

Tweede sequentieparameters (2de Seq .Param.)

Om de parameters in te stellen die verband houden met de tweede sequentie, opent u de 2de Seq. Param-groep.De volgende parameters kunnen worden aangepast:

2de Inst Ie Stroom instellen.

Start tijd 2 Belastingtijd voor de start.

Start U2 Initiële spanning.

Stroombegr. 2 Stroombegrenzingsniveau.

Druk op Opslaan om de geselecteerde parameter op te slaan.

Derde sequentieparameters (3de Seq .Param.)

Om de parameters in te stellen die verband houden met de derde sequentie, opent u de 3de Seq. Param-groep.De volgende parameters kunnen worden aangepast:

3de Inst Ie Stroom instellen.

Start tijd 3 Belastingtijd voor de start.

Start U3 Initiële spanning.

Stroombegr. 3 Stroombegrenzingsniveau.

Druk op Opslaan om de geselecteerde parameter op te slaan.

Voor de bedrading en het werken met de start/stop-signalen, raadpleeg Hoofdstuk 5 “Verbinding” bij programmeerbare ingangen.

Page 114: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Instellingen en configuratieHoofdstuk 7

114 1SFC132003M3101

7:2.5 Presentatie Settings

Het menu Presentatie Settings bevat parameters voor het instellen van het LCD-scherm. Kies uit 13 verschillende taal de presentatietaal. De realtime-klok voor de softstarter kan in dit menu worden ingesteld.

Presentatie Settings openen

Open het menu door Presentatie Set. te selecteren.

Presentatietaal

Om de gewenste taal voor het LCD-scherm te selecteren, drukt u op Wijzigen en Opslaan voor de geselecteerde taal. De landcodes zijn gebaseerd op ISO 3166.De beschikbare talen zijn:

Als er een verkeerde (niet begrepen) taal is geselecteerd, volg dan de onderstaande “noodinstructies” op, om deze parameter te bereiken (vanaf het topniveau beginnen):

Druk twee keer op de linker keuzetoets.Druk drie keer op de onderste navigatietoets.Druk twee keer op de linker keuzetoets.Gebruik de navigatietoetsen om de juiste taalafkorting te zoeken.Druk op de linker keuzetoets om de parameter op te slaan.

ApplicatieSettings

BasisSettings

FunctioneleSettings

ServiceSettings

PresentatieSettings

AlleSettings

GewijzigdeSettings

Reset alleSettings

Afbeelding 36:Menu Presentatie Settings

Topniveau

Settings

BedieningsMode

Taal Afkorting op LCD-scherm

Engels US/UK

Pools PL

Turks TR

Russisch RU

Chinees CN

Duits DE

Spaans ES

Frans FR

Italiaans IT

Nederlands NL

Portugees PT

Zweeds SE

Fins FI

Page 115: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Instellingen en configuratie

Hoofdstuk 7

1151SFC132003M3101

LCD Auto Uit

Het LCD-scherm wordt automatisch uitgeschakeld na een vooringestelde tijd tussen 1 - 255 minuten. Als het LCD-scherm is uitgeschakeld, kan het opnieuw worden ingeschakeld door één van de toetsen aan te raken.

Datumtype

De datum kan op drie verschillende manieren worden weergegeven. Afhankelijk van het geselecteerde type, verschijnt het volgende op het topniveau:

Datum Jaar

Om het jaar in de realtime-klok in te stellen, drukt u op Wijzigen om het instellingsniveau te openen. Druk op Opslaan om de ingestelde waarde op te slaan.

Datum Maand

Om de maand in de realtime-klok in te stellen, drukt u op Wijzigen om het instellingsniveau te openen. Druk op Opslaan om de ingestelde waarde op te slaan.

Datum Dag

Om de dag in de realtime-klok in te stellen, drukt u op Wijzigen om het instellingsniveau te openen. Druk op Opslaan om de ingestelde waarde op te slaan.

Tijd Uur

Om de uren in de realtime-klok in te stellen, drukt u op Wijzigen om het instellingsniveau te openen. Druk op Opslaan om de ingestelde waarde op te slaan.

Tijd Min

Om de minuten in de realtime-klok in te stellen, drukt u op Wijzigen om het instellingsniveau te openen. Druk op Opslaan om de ingestelde waarde op te slaan.

De configuratie van het menu Presentatie-instellingen is nu afgerond. U kunt nu terugkeren naar het topniveau door driemaal op Terug te drukken.

Datumtype Weergave op LCD-scherm

ISO Jaar – Maand – Dag

US Maand – Dag – Jaar

CE Dag – Maand – Jaar

Page 116: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Instellingen en configuratieHoofdstuk 7

116 1SFC132003M3101

7:2.6 Service Settings

Het menu Service Settings bevat parameters die gebruikt worden bij onderhoud en reparatie. Dit menu mag uitsluitend door geautoriseerd servicepersoneel worden gebruikt.

Waarschuwing!Het wijzigen van parameters kan storingen en schade aan de softstarter veroorzaken waardoor de garantie kan komen te vervallen.

7:2.7 Alle Settings

Het menu Alle Settings bevat alle beschikbare instellingen. Elke parameter kan vanuit dit menu afzonderlijk worden aangepast. Raadpleeg hoofdstuk 10 “Functies” voor een gedetailleerde beschrijving van elke parameter.

Alle Settings openen

Open het menu door Alle Settings te selecteren.

ApplicatieSettings

BasisSettings

FunctioneleSettings

ServiceSettings

PresentatieSettings

AlleSettings

GewijzigdeSettings

Reset alleSettings

Afbeelding 37:Menu Service Settings (uitsluitend voor geautoriseerd personeel)

Topniveau

Settings

BedieningsMode

ApplicatieSettings

BasisSettings

FunctioneleSettings

ServiceSettings

PresentatieSettings

AlleSettings

GewijzigdeSettings

Reset alleSettings

Afbeelding 38:Menu Alle Settings

Topniveau

Settings

BedieningsMode

Page 117: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Instellingen en configuratie

Hoofdstuk 7

1171SFC132003M3101

7:2.7.1 Gewijzigde Settings

Het menu Gewijzigde Settings bevat parameters die zijn gewijzigd en afwijken van de standaard fabrieksinstellingen.Als geen parameters zijn gewijzigd, verschijnt op het LCD-scherm Instellingen niet veranderd.

7:2.7.2 Reset alle Settings

Om alle gewijzigde parameters opnieuw in te stellen naar de standaard fabrieksinstellingen, opent u dit menu.De nieuwe instellingen worden op het LCD-scherm bevestigd met Gereed. De netspanning moet eveneens losgemaakt en opnieuw aangesloten worden.De realtime-klok, de tijdmeting, het aantal starten en de presentatietaal worden niet door het opnieuw instellen beïnvloed.

Let op!De motor kan onverwacht starten als er tijdens het uitvoeren van één van de onderstaande acties een startsignaal optreedt.

• Het soort besturing wisselen (veldbusbesturing / besturing met vaste bedrading)

• Herprogrammeren van de programmeerbare ingangen.

• Alle instellingen opnieuw instellen (programmeerbare ingang is geactiveerd)

ApplicatieSettings

BasisSettings

FunctioneleSettings

ServiceSettings

PresentatieSettings

AlleSettings

GewijzigdeSettings

Reset alleSettings

Afbeelding 39:Menu Gewijzigde Settings

Topniveau

Settings

BedieningsMode

ApplicatieSettings

BasisSettings

FunctioneleSettings

ServiceSettings

PresentatieSettings

AlleSettings

GewijzigdeSettings

Reset alleSettings

Afbeelding 40:Menu Reset alle Settings

Topniveau

Settings

BedieningsMode

Page 118: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Instellingen en configuratieHoofdstuk 7

118 1SFC132003M3101

7:2.7.3 Besturingsmodus

In de operationele modus is het mogelijk om in de softstarter uit twee verschillende modi te kiezen: een demo-modus en een normale werkmodus. In de demo-modus kunnen de volgende circuits getest worden: de programmeerbare in-/uitgangen, de start-/stopcircuits, de bypass-schakelaar, etc. De kleurenmodus van het display staat op “inverse kleuren” (niet bij gebruik van een extern toetsenbord) zolang de unit zich in demo-modus bevindt.

Let op!Wissel nooit naar demo-modus, als de hoofdvoeding niet afgekoppeld is. De bypass-schakelaar zal bij TOR sluiten en kan vervolgens de motoren starten.

Ook in de demo-modus worden het aantal starten en de operationele uren van de motoren geregistreerd. Bij het verlaten van de demo-modus worden deze waarden terug naar de waarden vóór de demo-modus gezet. De parameters zijn gewijzigd en het gebeurtenissenlogboek wordt bijgewerkt bij het verlaten van de demo-modus.

ApplicatieSettings

BasisSettings

FunctioneleSettings

ServiceSettings

PresentatieSettings

AlleSettings

GewijzigdeSettings

Reset alleSettings

Afbeelding 41:Menu Reset alle Settings

Topniveau

Settings

BedieningsMode

Bedienings ModeSelecteer Terug

Afbeelding 42:Weergave in de normale modus

Afbeelding 43:Weergave in de demo-modus

Bedienings ModeSelecteer Terug

Page 119: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

1191SFC132003M3101

Hoofdstuk 8 Fieldbus communicatie (optie)

Overzicht ......................................................................................................... 121Benodigde accessoires.............................................................................. 121Instructies................................................................................................... 122

Fieldbus communicatie (optie)

Page 120: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Fieldbus communicatie (optie)

120 1SFC132003M3101

Page 121: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Fieldbus communicatie (optie)

Hoofdstuk 8

1211SFC132003M3101

Hoofdstuk 8 Fieldbus communicatie (optie)

8:1 Overzicht

De PST-softstarter heeft aan de voorzijde een interface voor een verbinding met de ABB-veldbusconnector die gebruikt wordt voor de veldbuscommunicatie. Via deze interface kan de softstarter worden geregeld, kan statusinformatie worden verkregen en kunt u parameters up- en downloaden.

De interface tussen de softstarter en de veldbusplug is steeds dezelfde. Ongeacht de afmetingen of de leverdatum van de softstarter kan er later toch met elk veldbusprotocol gewerkt worden, omdat het desbetreffende protocol in de veldbusplug zelf gedefinieerd is.

De volgende veldbusprotocollen zijn beschikbaar:

• AS-interface

• DeviceNet

• Profibus DP

• Modbus

8:1.1 Benodigde accessoires

Om de softstarter met een veldbussysteem te verbinden, zijn de volgende accessoires nodig:

• veldbusconnector voor het gebruikte veldbusprotocol (controleer of de kabel lang genoeg is).

• Connector voor de busverbinding.

• Eindconnector (sommige protocollen).

• Software voor het instellen van de PLC.

Made in Sweden

PTCKey-Pad Fieldbus

Made in Sweden

PTCKey-Pad Fieldbus

1S

FC

132067F

0001

Afbeelding 1:Principe van een fieldbus netwerk met verbonden PST-softstarters

Page 122: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Fieldbus communicatie (optie)Hoofdstuk 8

122 1SFC132003M3101

8:1.2 Instructies

De instructies voor het instellen van de in- en uitgaande telegrammen, parameterinstellingen, etc zijn beschikbaar op het internetadres www.abb.com/lowvoltage:

• AS-interface 1SFC132011M0201

• DeviceNet 1SFC132045M0201

• Profibus DP 1SFC132044M0201

• Modbus 1SFC132046M0201

Page 123: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

1231SFC132003M3101

Hoofdstuk 9 Onderhoud

Normaal onderhoud ........................................................................................ 125

Service en reparaties ...................................................................................... 125

Onderhoud

Page 124: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Onderhoud

124 1SFC132003M3101

Page 125: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Onderhoud

Hoofdstuk 9

1251SFC132003M3101

Hoofdstuk 9 Onderhoud

In dit hoofdstuk wordt het noodzakelijke onderhoud voor de softstarter beschreven. In principe is het product onder-houdsvrij maar een aantal componenten dienen regelmatig te worden gecontroleerd.

Let op!De softstarter niet openen en geen spanningvoerende delen aanraken zolang de hoofd- en netspanning is aangesloten.

9:1 Normaal onderhoud

• Controleer of alle bouten/schroeven vastzitten. Haal ze aan indien nodig.

• Controleer of alle verbindingen van de hoofd-, regel- en aansluitspanning vastzitten. Haal de schroeven en bouten van de klemmen op de verbindingsbalken aan indien nodig.

• Controleer of de luchtkokers voor de koeling vrij zijn van vuil en stof. Gebruik voor het schoonmaken perslucht, indien nodig.

• Controleer externe filters. Maak ze schoon indien nodig.

• Controleer of de ventilator werkt en vrij kan draaien. De bladen moeten zonder weerstand draaien en dit kan in spanningsvrije toestand worden gecontroleerd.

• Controleer de realtime-klok en stel deze indien nodig bij.

Raadpleeg hoofdstuk 11 “Probleemoplossen” bij fouten of als een fout niet kan worden hersteld.

9:2 Service en reparaties

Als de softstarter gerepareerd moet worden, is er een lijst met de benodigde onderdelen beschikbaar bij www.abb.com/lowvoltage.

Service en reparatie mogen uitsluitend door geautoriseerd personeel uitgevoerd worden. Let op! Onbevoegde reparaties kunnen de garantie negatief beïnvloeden.

• Lijst met onderdelen 1SFC132005M0201

• PCB-vervangen 1SFC132009M0201

• SCR vervangen 5309 705-1(PSS/PST)

• SCR vervangen 1SFC132006M0201(PSTB)

Page 126: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

OnderhoudHoofdstuk 9

126 1SFC132003M3101

Page 127: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

1271SFC132003M3101

Hoofdstuk 10 Functies

Stroom instellen .............................................................................................. 131

Startmodus...................................................................................................... 132

Stopmodus...................................................................................................... 133

Afstemming draaimomentbesturing ................................................................ 134

Start tijd ........................................................................................................... 134

Stop tijd ........................................................................................................... 135

Initiële spanning .............................................................................................. 135

Eindspanning .................................................................................................. 136

Neerwaartse spanning .................................................................................... 136

Stroombegrenzing........................................................................................... 137

Draaimomentbegrenzing................................................................................. 137

Kickstart .......................................................................................................... 138

Kickstartniveau................................................................................................ 138

Kickstarttijd...................................................................................................... 138

Startbelastingsbereik ...................................................................................... 139

Stopbelastingbereik ........................................................................................ 139

Type overbelastingsbescherming ................................................................... 140

Klasse van overstroombeveiliging................................................................... 140

Overstroombeveiliging, type dubbel, startklasse............................................. 141

Overstroombeveiliging, type dubbel, bedrijfsklasse........................................ 141

Overstroombeveiliging, type actie ................................................................... 142

Vergrendelde rotorbeveiliging ......................................................................... 143

Niveau vergrendelde rotorbeveiliging.............................................................. 143

Beveiligingstijd vergrendelde rotor .................................................................. 144

Vergrendelde rotorbeveiliging, type actie........................................................ 144

Nullastbeveiliging ............................................................................................ 145

Niveau nullastbeveiliging................................................................................. 145

Tijd nullastbescherming .................................................................................. 146

Nullastbeveiliging, type actie........................................................................... 146

Faseonbalans beveiliging ............................................................................... 147

Faseonbalans beveiligingsniveau ................................................................... 147

Faseonbalans beveiliging, type actie .............................................................. 148

Hoge-stroombeveiliging .................................................................................. 148

Hoge-stroombeveiliging, type actie ................................................................. 149

Fasevolgorde beveiliging ................................................................................ 149

Fasevolgorde beveiliging, type actie ............................................................... 150

PTC-beveiliging............................................................................................... 150

PTC-beveiliging, type actie ............................................................................. 151

Functies

Page 128: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Functies

128 1SFC132003M3101

Externe bypass ............................................................................................... 151

Hoge-stroomwaarschuwing............................................................................. 152

Niveau hoge-stroomwaarschuwing ................................................................. 152

Lage-stroomwaarschuwing ............................................................................. 152

Niveau lage-stroomwaarschuwing .................................................................. 153

Overstroomwaarschuwing............................................................................... 153

Niveau overstroomwaarschuwing ................................................................... 153

Waarschuwing overstroom thyristor (SCR)..................................................... 154

Faseuitval fout, type actie ............................................................................... 154

Veldbusfout, type actie.................................................................................... 154

Frequentiefout, type actie................................................................................ 155

Te hoge koellichaamtemperatuur, type actie .................................................. 155

Fout van thyristorkortsluiting, type actie.......................................................... 156

Bypass gaat niet open,type actie......................................................................................................... 156

Bypass wordt niet gesloten,type actie......................................................................................................... 157

Programmeerbare ingangen, In0 en In1 ......................................................... 157

Programmeerbare uitgangsrelais K4, K5 en K6.............................................. 159

Programmeerbare software-uitgang V7 .......................................................... 161

Analoge uitgang .............................................................................................. 161

Analoge uitgang, verwijzing ............................................................................ 162

Analoge uitgang, type waarde......................................................................... 162

Analoge uitgang, maximaal bereik .................................................................. 163

Veldbusbediening............................................................................................ 164

Veldbustype .................................................................................................... 165

Veldbusadres .................................................................................................. 166

Veldbus automatisch uitschakelen.................................................................. 166

Startvolgorde, aantal sequenties..................................................................... 167

Startbelasting, eerste sequentie...................................................................... 167

Initiële spanning, eerste sequentie.................................................................. 168

Stroombegrenzing, eerste sequentie .............................................................. 168

Stroom instellen, eerste sequentie.................................................................. 168

Startbelasting, tweede sequentie .................................................................... 169

Initiële spanning, tweede sequentie ................................................................ 169

Stroombegrenzing, tweede sequentie............................................................. 169

Stroom instellen, tweede sequentie ................................................................ 170

Startbelasting, derde sequentie ...................................................................... 170

Initiële spanning, derde sequentie .................................................................. 170

Stroombegrenzing, derde sequentie ............................................................... 171

Stroom instellen, derde sequentie................................................................... 171

Taal ................................................................................................................. 172

Page 129: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

1291SFC132003M3101

LCD-scherm automatisch uitschakelen........................................................... 172

Wachtwoord .................................................................................................... 173

Datumtype....................................................................................................... 173

Jaar ................................................................................................................. 174

Maand ............................................................................................................. 174

Dag ................................................................................................................. 174

Uur .................................................................................................................. 175

Minuten ........................................................................................................... 175

Tijd van dubbele stroombegrenzing................................................................ 176

Niveau van dubbele stroombegrenzing........................................................... 176

Functies

Page 130: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Functies

130 1SFC132003M3101

Page 131: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Functies

Hoofdstuk 10

1311SFC132003M3101

Hoofdstuk 10 Functies

Dit hoofdstuk beschrijft alle instellingen en functies van de softstarter en de eenvoudigste manier om ze te vinden. Ook worden de standaardwaarden, instellingsbereiken en parameterteksten die op het scherm verschijnen, aangegeven.

10:1 Stroom instellen

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Start/Stop / Inst. Ie

De instelling van deze parameter moet overeenkomen met de stroom waaraan de softstarter wordt blootgesteld. Als de motor in een lijnschakeling is verbonden, moet u de nominale motorstroom instellen (zie het typeplaatje op de motor).

Als de motor in een deltaschakeling is verbonden, berekent u de stroom in het deltacircuit door de nominale motorstroom te delen door =58 % van de nominale motorstroom.1 3( )⁄

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Inst. Ie Individueel (afhankelijk van het ver-mogen)

9...1207A ver-deeld over 19 overlappende bereiken

Nominale motor-stroom

Page 132: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

FunctiesHoofdstuk 10

132 1SFC132003M3101

10:2 Startmodus

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Draaimomentbesturing/Startmodus

Gebruik indien mogelijk, de PST-softstarter om tussen twee verschillende types startbelastingen te selecteren. Dit zijn de spanningsbelasting en draaimomentbelasting.

Spanningsbelasting Als u de spanningsbelasting gebruikt, wordt de spanning vanaf het startniveau lineair verhoogd tot volledige spanning tijdens het starten. Gezien het draaimoment van zowel de spanning als de stroom afhankelijk is, volgt de curve van het draaimoment niet altijd de spanningscurve. Dit beïnvloed het feit dat de draaimomentcurve niet lineair wordt verhoogd of verlaagd.

Draaimomentbelasting Als u de draaimomentbelasting gebruikt, wordt de uitvoerspanning van de motor zo bestuurd, dat het draaimoment vanaf het startniveau een vooraf gedefinieerde optimale curve tot volledige spanning tijdens het starten zal volgen. Dit heeft het voordeel dat het gedrag tijdens door de motor aangedreven mechanisch starten van de installatie zachter is dan wanneer u spanningsbelasting gebruikt.

1S

FC

13

21

60

F0

00

1

U

rpm

TijdStart

TijdStart

Afbeelding 1:Spanningsbelasting

U

rpm

1S

FC

13

21

61

F0

00

1

TijdStart

TijdStart

Afbeelding 2:Draaimomentbelasting

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Startmodus Volt Volt, Draaimoment

Type startbelasting

Page 133: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Functies

Hoofdstuk 10

1331SFC132003M3101

10:3 Stopmodus

Menupad: Menu/INSTELLINGEN/Functionele instellingen/Draaimomentbesturing/Stopmodus

Gebruik indien mogelijk, de PST-softstarter om tussen twee verschillende types stopbelastingen te selecteren. Dit zijn de spanningsbelasting en draaimomentbelasting.

Spanningsbelasting Als u de spanningsbelasting gebruikt, wordt de spanning lineair van volledige spanning tot eindspanning tijdens stoppen verlaagd. Gezien het draaimoment van zowel de spanning als de stroom afhankelijk is, volgt de curve van het draaimoment niet altijd de spanningscurve. Dit beïnvloed het feit dat de draaimomentcurve niet lineair wordt verhoogd of verlaagd.

Draaimomentbelasting Als u de draaimomentbelasting gebruikt, wordt de uitvoerspanning van de motor zo bestuurd, dat het draaimoment een vooraf gedefinieerde optimale curve zal volgen, van volledige spanning tot eindspanning tijdens het stoppen. Dit heeft het voordeel dat het gedrag tijdens door de motor aangedreven mechanisch starten van de installatie zachter is dan wanneer u spanningsbelasting gebruikt. Dit kan vooral nuttig zijn bij pomptoepassingen waar een plotseling stoppen waterslag en drukschommelingen kan veroorzaken.

1S

FC

13

21

62

F0

00

1

U

rpm

Stop Tijd

Stop Tijd

Afbeelding 3:Spanningsbelasting

1SFC

1321

63F0

001

rpm

U

Stop Tijd

Stop Tijd

Afbeelding 4:Draaimomentbelasting

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Stopmodus Volt Volt, Draaimo-ment

Type startbelas-ting

Page 134: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

FunctiesHoofdstuk 10

134 1SFC132003M3101

10:4 Afstemming draaimomentbesturing

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Draaimomentbesturing/T-best. afstemmen

Met deze parameter is het mogelijk om de snelheid van de regulator die de spanning regelt, te wijzigen zodat het draaimoment een vooraf gedefinieerde draaimomentcurve volgt. In de meeste gevallen, hoeft deze parameter niet vanuit de standaardwaarde, wat 100% is, te worden gewijzigd. Als tijdens het stoppen een daling in de draaimomentcurve plaatsvindt, kan het verhogen van deze parameter helpen bij het oplossen van het probleem. Deze parameter mag niet te hoog worden ingesteld, omdat dit kan veroorzaken dat het draaimoment van de motor rondom de vooraf gedefinieerde draaimomentcurve schommelt. Als dit het geval is, moet u deze parameter verlagen.

10:5 Start tijd

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Start/Stop / Start tijd

Als er een startsignaal wordt gegeven, voert de softstarter een startbelasting uit door de uitgangsspanning naar de motor te besturen, zodat de spanning of het draaimoment vanaf het startniveau tot volledige spanning wordt verhoogd. Dit is afhankelijk van welk type belasting is geselecteerd. De startbelasting neemt toe tot dat de motor maximaal onder spanning staat.

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Afstem-ming D-best

100% 30...300% De snelheid van de regulator

1S

FC

132095F

0001

Afbeelding 5:Start tijd

StartParameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Starttijd 10 s 1...30s, 1...120s (bereik is afhan-kelijk van het startbereik)

Tijd voor startbe-lasting

Page 135: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Functies

Hoofdstuk 10

1351SFC132003M3101

10:6 Stop tijd

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Start/Stop / Stop tijd

Als er een stopsignaal wordt gegeven, voert de softstarter een stopbelasting uit door de uitgangsspanning naar de motor te besturen, zodat de spanning of het draaimoment vanaf het startniveau tot volledige spanning wordt verlaagd. Dit is afhankelijk van welk type belasting is geselecteerd. Als de belastingtijd op 0 is ingesteld, zal de softstarter bij een stopopdracht direct de spanning laten wegvallen.

Stel deze parameter in op 0 bij toepassing met een grote vliegwielmassa!

10:7 Initiële spanning

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Start/Stop / Start U

Met deze parameter is het mogelijk om het spanningsniveau in te stellen waar de startbelasting begint. De spanning of het draaimoment worden vanaf dit niveau tot volledige spanning verhoogd. Als de initiële spanning te laag is ingesteld, veroorzaakt dat alleen maar een langere starttijd en onnodige verhitting van de motor.

1S

FC

132096F

0001

Afbeelding 6:Stop tijd

Stop

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Stopbelas-ting

0 s 0...30s, 0...120s (bereik is afhan-kelijk van het stopbereik)

Tijd voor stopbe-lasting

Parame-tertekst

Standaard-waarde

Instellingsbe-reik

Beschrijving

Start U 30% 30...70% Initiële span-ning voor start-belasting

30%

70%

U

1S

FC

13

20

97

F0

00

1

Afbeelding 7:Initiële spanning voor startbelasting

Start

Page 136: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

FunctiesHoofdstuk 10

136 1SFC132003M3101

10:8 Eindspanning

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Start/Stop / U eind

Met deze parameter is het mogelijk om het spanningsniveau in te stellen waar de stopbelasting begint. De spanning of het draaimoment worden van volledige spanning naar dit niveau verlaagd en daarna wordt het vermogen naar de motor verwijderd. Deze functie is alleen actief als de parameter Stopbelasting wordt gebruikt.

10:9 Neerwaartse spanning

Menupad:Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Start/Stop / Step down

Als u met stopbelasting een motor stopt, zal de snelheid niet onmiddellijk afnemen. Met de neerwaartse spanningsfunctie is het mogelijk een niveau in te stellen waarbij, zodra de stopbelasting begint, de motorsnelheid afneemt. Hiermee verkrijgt u een geoptimaliseerde stop van de motor. Deze functie is niet beschikbaar als de stopmodus op “draaimoment” is ingesteld.

30%

70%

U

100%1S

FC

132098F

0001

Afbeelding 8:Eindspanning voor stopbelasting

Stop

Parame-tertekst

Standaard-waarde

Instellingsbe-reik

Beschrijving

U eind 30% 30...70% Eindspanning voor stopbelas-ting

Parame-tertekst

Standaard-waarde

Instellingsbe-reik

Beschrijving

Step down 100% 30...100% Spannings-waarde waarnaar de softstarter bij een stop zal terugschakelen en waar de stop-belasting wordt voortgezet.

30%

U

100%

1S

FC

13

20

99

F0

00

1

Afbeelding 9:Neerwaartse spanning voor stopbelasting

Voorbeeld 50%

Stop Tijd

Eindspanning 30%

Page 137: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Functies

Hoofdstuk 10

1371SFC132003M3101

10:10 Stroombegrenzing

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Start/Stop / Stroombegr.

Met deze functie kunt u de aanvangsspanning begrenzen. Als de stroombegrenzing wordt bereikt, blijft de uitgangsspanning stabiel totdat het stroomniveau tot onder de begrenzing zakt waarna de softstarter doorgaat met belasten.

De aanvangsstroom moet hoog genoeg zijn zodat de motor de nominale snelheid kan bereiken. De laagst mogelijke spanning is afhankelijk van de motorprestaties en de belastingskarakteristieken.

10:11 Draaimomentbegrenzing

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Draaimomentbesturing/Draaimomentbegrenzing

Door deze parameter in te stellen, is het mogelijk het aanvangsdraaimoment te begrenzen. Als de draaimomentbegrenzing wordt bereikt, blijft de uitgangsspanning stabiel totdat het draaimoment tot onder de begrenzing zakt waarna het belasten doorgaat.

De begrenzing van het draaimoment is alleen beschikbaar als de startmodus op draaimoment is ingesteld.

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbe-reik

Beschrijving

Stroombegr. 4,0 x Ie 2,0...7,0x Ie Stroombegren-zingsniveau

U

30%

100%

t1 t2

I

2

5

1SF

C13

2100

F00

01

Afbeelding 10:Stroombegrenzing

VastF

Tijd

Tijd

t1+t2 = ingestelde belastingtijd

Niveau van stroombegrenzing instellen

Stroombegrenzingsniveau bereikt

Vaste spanning

Nm

1SFC

1321

67F0

001

Afbeelding 11:Draaimomentbegrenzing

Tijd

Draai-moment-begren-zing

Begrenzing draaimoment bereikt

Beschikbaar draaimoment/Draaimoment tijdens DOL-start

Parame-tertekst

Standaard-waarde

Instellingsbe-reik

Beschrijving

Draaimo-mentbe-grenzing

150 % 20...200% Niveau van de draaimoment-begrenzing in vergelijking met het nominale draaimoment van de motor

Page 138: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

FunctiesHoofdstuk 10

138 1SFC132003M3101

10:12 Kickstart

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Start/Stop / Kickstart

In sommige toepassingen kan het nodig zijn om de motor los te stoten i.v.m. initiële frictie en daarvoor kan de functie Kickstart worden gebruikt. Met deze functie wordt gedurende een ingestelde tijd een selecteerbare vaste spanning toegepast. Let op! De stroombegrenzingsfunctie is buiten bedrijf gedurende een kickstart.

10:13 Kickstartniveau

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Start/Stop / Kickniveau

Met deze parameter kunt u het niveau van kickstart instellen. De parameter is alleen actief als de functie Kickstart is geselecteerd.

10:14 Kickstarttijd

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Start/Stop / Kicktijd

Met deze parameter kunt u de tijd van de kickstart instellen. De parameter is alleen actief als de functie Kickstart is geselecteerd.

1S

FC

13

21

01

F0

00

1

Afbeelding 12:Kickstart

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Kickstart Nee Ja, Nee Kickstartselectie

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Kickniveau 50% 50...100% Kickstartniveau

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Kicktijd 0,2 s 0,1...1,5s Tijd voor kickstart

Page 139: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Functies

Hoofdstuk 10

1391SFC132003M3101

10:15 Startbelastingsbereik

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Start/Stop / Startbereik

De tijd van de startbelasting is standaard instelbaar tot 30 seconden. Indien nodig kan het bereik met deze parameter worden uitgebreid tot 120 seconden.

Een te lange startbelasting verhoogt het risico dat de overbelastingsbeveiliging zal reageren.

10:16 Stopbelastingbereik

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Start/Stop / Stopbereik

De tijd van de stopbelasting wordt standaard ingesteld tot 30 seconden. Indien nodig kan het bereik met deze parameter worden uitgebreid tot 120 seconden.

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Startbereik 1-30s 1-30 s, 1-120 s Selecteerbaar bereik voor de startbelasting

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Stopbereik 0-30s 0-30 s, 0-120 s Selecteerbaar bereik voor de stopbelasting

Page 140: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

FunctiesHoofdstuk 10

140 1SFC132003M3101

10:17 Type overbelastingsbescherming

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/Overstroom

Met deze parameter kan de vereiste functie van de geïntegreerde overbelastingsbeveiliging van de motor worden ingesteld. Bij een te hoge motortemperatuur stopt de motor en dient u eerst een reset uit te voeren voordat u opnieuw kunt starten. De motoroverbelastingsbeveiliging heeft drie verschillende modi:

De motortemperatuur met tijdsaanduiding wordt na vermogensverlies twee uur opgeslagen.

10:18 Klasse van overstroombeveiliging

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/Overstroom/OL-klasse

Met deze parameter kan de vereiste klasse van de motoroverstroombeveiliging worden ingesteld. Zie afbeelding 13 voor de vier beschikbare klassen.

• Klasse 10A

• Klasse 10

• Klasse 20

• Klasse 30

Nee De beveiliging is niet actief.

Normaal De beveiliging is normaal in bedrijf.

Dubbel De beveiliging heeft twee klassen, één tijdens het starten en de andere tijdens continubedrijf.

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Overstroom Normaal Nee, Normaal, Dubbel

Overstroombe-veiliging

1

10

100

1000

1

2 3 4 5 6

ABC

D

1S

FC

13

21

02

F0

00

1

Tijd (s)

Afbeelding 13:Reactiecurves voor de elektronische overbelasting

A Klasse 30B Klasse 20C Klasse 10D Klasse 10A

Stroomsterkte (x Ie)

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbe-reik

Beschrijving

OL-klasse 10 10A, 10, 20, 30 Overstroomklasse

Page 141: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Functies

Hoofdstuk 10

1411SFC132003M3101

10:19 Overstroombeveiliging, type dubbel, startklasse

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/Overstroom/Dubbelklasse S

Met deze parameter kan de vereiste klasse van de overbelastingsbeveiliging tijdens de start worden ingesteld. Als de maximale spanning bereikt wordt, wordt 30 seconden later naar bedrijfsklasse gewisseld. (zie hieronder).

10:20 Overstroombeveiliging, type dubbel, bedrijfsklasse

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/Overstroom/Dubbelklasse R

Met deze parameter kan de vereiste klasse van de overstroombeveiliging tijdens continubedrijf worden ingesteld. De bedrijfsklasse wordt 30 seconden nadat de maximale spanning wordt bereikt, ingeschakeld.

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

OL-klasse S 10 10A, 10, 20, 30 Overstroom-klasse, type dubbel, start-klasse

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

OL-klasse R 10 10A, 10, 20, 30 Overstroom-klasse, type dubbel, bedrijfsklasse

Page 142: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

FunctiesHoofdstuk 10

142 1SFC132003M3101

10:21 Overstroombeveiliging, type actie

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/Overstroom/OL Op

Met deze parameter kunt u kiezen uit drie verschillende acties die de softstarter bij een geactiveerde beveiliging kan uitvoeren. Deze parameter is alleen actief als de motoroverstroombeveiliging wordt geselecteerd.

Stop–M De motor stopt en moet voor een herstart handmatig opnieuw worden ingesteld.

Stop–A De motor stopt en wordt automatisch opnieuw ingesteld zodra de fout is verholpen.(motortemp. <80%)

Ind De motor blijft draaien, maar er wordt een fout gemeld.

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

OL Op Stop–M Stop–M, Stop–A, Ind

Type actie voor overbelastings-beveiliging

Page 143: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Functies

Hoofdstuk 10

1431SFC132003M3101

10:22 Vergrendelde rotorbeveiliging

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/Locked rotor

Als de ingestelde motorstroom en tijd worden overschreden, wordt deze beveiliging geactiveerd. De beveiliging begint met de controle zodra de motor maximaal onder spanning staat.

10:23 Niveau vergrendelde rotorbeveiliging

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/Locked rotor/Lock R nivo

Met deze functie kan het niveau van de vergrendelde rotorbeveiliging worden ingesteld. De functie is alleen actief als de functie Vergrendelde rotorbeveiliging is geselecteerd.

Parame-tertekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Locked rotor

Nee Ja, Nee Vergrendelde rotorbeveiliging

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Lock R Nivo

4,0 x Ie 0,5..0,8,0 x Ie Reactieniveau voor de ver-grendelde rotorbeveiliging

Page 144: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

FunctiesHoofdstuk 10

144 1SFC132003M3101

10:24 Beveiligingstijd vergrendelde rotor

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/Vergrendelde rotor/Lock R Tijd

Met deze parameter kunt u de vertragingstijd instellen vanaf de detectie tot de activering van de beveiliging.De functie is alleen actief als de functie Locked rotor beveiliging is geselecteerd.

10:25 Vergrendelde rotorbeveiliging, type actie

Menupad: Menu/SEETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/Vergrendelde rotor/Lock R Op

Met deze parameter kunt u kiezen uit drie verschillende acties die de softstarter bij een geactiveerde beveiliging kan uitvoeren. De functie is alleen actief als de functie Locked rotorbeveiliging is geselecteerd.

Stop–M De motor stopt en moet voor een herstart handmatig opnieuw worden ingesteld.

Stop–A De motor stopt en zodra de fout is verholpen wordt deze automatisch opnieuw ingesteld.

Ind De motor blijft draaien, maar er wordt een fout gemeld.

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Lock R tijd 1,0 s 0,2...10,5s Reactietijd voor de vergrendelde rotorbeveiliging

Parame-tertekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Lock R Op Stop–M Stop–M, Stop–A, Ind

Actie voor Locked rotor beveiliging

Page 145: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Functies

Hoofdstuk 10

1451SFC132003M3101

10:26 Nullastbeveiliging

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/Nullast

Als de motorstroom daalt tot onder het ingestelde niveau en de ingestelde tijd terwijl de motor op maximale spanning werkt, wordt deze beveiliging geactiveerd. De beveiliging begint met de controle zodra de motor maximaal onder spanning staat.

Deze beveiliging kan bijvoorbeeld worden gebruikt om het drooglopen van een pomp te voorkomen of een gebroken riem of iets dergelijks, te detecteren.

10:27 Niveau nullastbeveiliging

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/Nullast/Nullast nivo

Met deze parameter kunt u het niveau van de nullastbeveiliging instellen. De parameter is alleen actief als de functie Nullastbeveiliging is geselecteerd.

Parame-tertekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Nullast Nee Ja, Nee Nullastbeveiliging

Parame-tertekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Nullast nivo

0,5 x Ie 0,4..0,8 x Ie Reactie niveau voor nullastbevei-liging

Page 146: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

FunctiesHoofdstuk 10

146 1SFC132003M3101

10:28 Tijd nullastbescherming

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/Nullast/Nullast tijd

Met deze parameter kunt u de vertragingstijd instellen vanaf de detectie tot de activering van de beveiliging. De parameter is alleen actief als de functie Nullastbeveiliging is geselecteerd.

10:29 Nullastbeveiliging, type actie

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/Nullast/Nullast Op

Met deze parameter kunt u kiezen uit drie verschillende acties die de softstarter bij een geactiveerde beveiliging kan uitvoeren. De parameter is alleen actief als de functie Nullastbeveiliging is geselecteerd.

Stop–M De motor stopt en moet voor een herstart handmatig opnieuw worden ingesteld.

Stop–A De motor stopt en zodra de fout is verholpen wordt deze automatisch opnieuw ingesteld.

Ind De motor blijft draaien, maar er wordt een fout gemeld.

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Nullast tijd 10 s 1..30 s Reactietijd voor nullastbeveili-ging

Parame-tertekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Nullast Op Stop–M Stop–M, Stop–A, Ind

Type actie voor nullastbeveili-ging

Page 147: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Functies

Hoofdstuk 10

1471SFC132003M3101

10:30 Faseonbalans beveiliging

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/Faseonbalans

Als de stroom in een fase afwijkt van een andere fase en deze afwijking is groter dan het ingestelde niveau, dan wordt de beveiliging geactiveerd.De beveiliging begint 30 seconden na het bereiken van de maximale spanning met controleren en na 10 seconden schommelingen zet deze de voeding uit.

10:31 Faseonbalans beveiligingsniveau

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/Faseonbalans/Faseonb.nivo

Met deze parameter kunt u het niveau van de fasebeveiliging tegen schommelingen instellen. De parameter is alleen actief als de functie Faseonbalans beveiliging is geselecteerd.

Parame-tertekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Faseonba-lans

Nee Ja, Nee Faseonbalans beveiliging

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Faseonb.nivo

80% 10...80% Reactieniveau voor de fasebe-veiliging tegen schommelingen

Page 148: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

FunctiesHoofdstuk 10

148 1SFC132003M3101

10:32 Faseonbalans beveiliging, type actie

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/Faseonbalans/Faseonb. Op

Met deze parameter kunt u kiezen uit drie verschillende acties die de softstarter bij een geactiveerde beveiliging kan uitvoeren. De parameter is alleen actief als de functie Faseonbalans beveiliging is geselecteerd.

Stop–M De motor stopt en moet voor een herstart handmatig opnieuw worden ingesteld.

Stop–A De motor stopt en zodra de fout is verholpen wordt deze automatisch opnieuw ingesteld.

Ind De motor blijft draaien, maar er wordt een fout gemeld.

10:33 Hoge-stroombeveiliging

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/Hoog I

Dit is een stroombeveiliging met een vast niveau van 8 x Ie gedurende 200 ms. De beveiliging wordt geactiveerd als de stroom dit niveau en deze tijd overschrijdt.

Parame-tertekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Faseonb. Op

Stop–M Stop–M, Stop–A, Ind

Soort actie voor faseonbalans beveiliging

Parame-tertekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Hoog I Nee Ja, Nee Hoge-stroombe-veiliging

Page 149: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Functies

Hoofdstuk 10

1491SFC132003M3101

10:34 Hoge-stroombeveiliging, type actie

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/Hoog I/Hoog I Op

Met deze parameter kunt u kiezen uit drie verschillende acties die de softstarter bij een geactiveerde beveiliging kan uitvoeren. De parameter is alleen actief als de functie Hoge-stroombeveiliging is geselecteerd.

Stop–M De motor stopt en moet voor een herstart handmatig opnieuw worden ingesteld.

Stop–A De motor stopt en zodra de fout is verholpen wordt deze automatisch opnieuw ingesteld.

Ind De motor blijft draaien, maar er wordt een fout gemeld.

10:35 Fasevolgorde beveiliging

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/Fasevolgorde

De softstarter accepteert elke fasevolgorde maar als deze beveiliging is geselecteerd, moet de fasevolgorde L1, L2, L3 zijn omdat anders de beveiliging wordt geactiveerd.

Parame-tertekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Hoog I Op Stop–M Stop–M, Stop–A, Ind

Type actie voor hoge-stroombe-veiliging

Parame-tertekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Fasevolg-orde

Nee Ja, Nee Fasevolgorde beveiliging

Page 150: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

FunctiesHoofdstuk 10

150 1SFC132003M3101

10:36 Fasevolgorde beveiliging, type actie

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/Fasevolgorde./Fasevolg. Op

Met deze parameter kunt u kiezen uit drie verschillende acties die de softstarter bij een geactiveerde beveiliging kan uitvoeren. De parameter is alleen actief als de functie Fasevolgorde beveiliging is geselecteerd.

Stop–M De motor stopt en moet voor een herstart handmatig opnieuw worden ingesteld.

Stop–A De motor stopt en zodra de fout is verholpen wordt deze automatisch opnieuw ingesteld.

Ind De motor blijft draaien, maar er wordt een fout gemeld.

10:37 PTC-beveiliging

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/PTC

De softstarter heeft een ingang voor een externe PTC-thermistor die onafhankelijk van de status van de geïntegreerde elektronische overstroombeveiliging kan worden gebruikt.

De klemmen die voor de PTC-ingang worden gebruikt, worden ook voor de analoge uitgang gebruikt, zodat maar één van deze functie kan worden gebruikt.

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Fasevolg. Op

Stop–M Stop–M, Stop–A, Ind

Type actie voor beveiliging tegen fase-ommekeer

Parame-tertekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

PTC Nee Ja, Nee PTC-beveiliging

Page 151: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Functies

Hoofdstuk 10

1511SFC132003M3101

10:38 PTC-beveiliging, type actie

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Beveiligingen/PTC/PTC Op

Met deze parameter kunt u kiezen uit drie verschillende acties die de softstarter bij een geactiveerde beveiliging kan uitvoeren. De parameter is alleen actief als de functie PTC-beveiliging is geselecteerd.

Stop–M De motor stopt en moet voor een herstart handmatig opnieuw worden ingesteld.

Stop–A De motor stopt en zodra de fout is verholpen wordt deze automatisch opnieuw ingesteld.

Ind De motor blijft draaien, maar er wordt een fout gemeld.

10:39 Externe bypass

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Start/Stop/Ext bypass

Deze parameter bepaalt of een externe bypass-magneetschakelaar wordt gebruikt of niet.

Als u een externe bypass-magneetschakelaar gebruikt, moet u een relaisuitgang als TOR configureren en op de magneestschakelaar aansluiten. Daarna wordt de bypass-magneetschakelaar geactiveerd zodra de spanning 100% bereikt en de stroom onophoudelijk gedurende 1 s of na een timeout van 3 s onder de 1,2 x 1 e is geweest.

Parame-tertekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

PTC Op Stop M Stop–M, Stop–A, Ind

Actie voor PTC-beveiliging

Parame-tertekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Ext bypass Nee Ja, Nee Er wordt een externe bypass-magneetschake-laar gebruikt.

Page 152: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

FunctiesHoofdstuk 10

152 1SFC132003M3101

10:40 Hoge-stroomwaarschuwing

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Waarschuwingen/!!! I=Hoog

Als deze functie is geselecteerd, wordt er een waarschu-wingssignaal gegeven als de stroom bij de maximale span-ning de ingestelde waarde overschrijdt. De meting start 30 seconden nadat de maximale spanning is bereikt.

10:41 Niveau hoge-stroomwaarschuwing

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Waarschuwingen/!!! I=Hoog/!!! I=H nivo

Met deze parameter kunt u het niveau van de hoge-stroomwaarschuwing instellen.

10:42 Lage-stroomwaarschuwing

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Waarschuwingen/!!! I=Laag

Als deze functie is geselecteerd, wordt er een waarschu-wingssignaal gegeven als de stroom bij de maximale span-ning onder de ingestelde waarde komt. De meting start 30 seconden nadat de maximale spanning is bereikt.

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

!!! I=Hoog Nee Ja, Nee Hoge-stroom-waarschuwing

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

!!! I=H nivo 1,2 x Ie 0,5...5,0 x Ie Reactie niveau voor hoge-stroom-waarschuwing

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

!!! I=Laag Nee Ja, Nee Lage-stroom-waarschuwing

Page 153: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Functies

Hoofdstuk 10

1531SFC132003M3101

10:43 Niveau lage-stroomwaarschuwing

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Waarschuwingen/!!! I=Laag/!!! I=L nivo

Met deze parameter kunt u het niveau van de lage-stroomwaarschuwing instellen.

10:44 Overstroomwaarschuwing

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Waarschuwingen/!!! OL

Als deze functie is geselecteerd, wordt er een waarschu-wingssignaal gegeven als de overstroombeveiliging wordt geactiveerd en de motorbelasting niet afneemt.

10:45 Niveau overstroomwaarschuwing

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Waarschuwingen/!!! OL/!!! OL nivo

Met deze parameter kan het waarschuwingsniveau van de motoroverstroombeveiliging worden ingesteld. Het actuele reactieniveau van de beveiliging wordt aangegeven met 100%.

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

!!! I = L nivo 0,8 x Ie 0,4...1,0 x Ie Reactie niveau voor lage-stroom-waarschuwing

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

!!! OL Nee Ja, Nee Overstroomwaar-schuwing

Parame-tertekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

!!! OL nivo 90% 40...99% Reactie niveau voor overstroom-waarschuwing

Page 154: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

FunctiesHoofdstuk 10

154 1SFC132003M3101

10:46 Waarschuwing overstroom thyristor (SCR)

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Waarschuwingen/!!! SCR OL

Als deze functie is geselecteerd, wordt er een waarschu-wingssignaal gegeven als de thyristor overstroombeveiliging wordt geactiveerd en de stroom niet afneemt. Het waarschu-wingsniveau is 90 %.

10:47 Faseuitval fout, type actie

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Fouten/Faseuitval Op

Met deze parameter kunt u bij een faseuitval fout kiezen uit twee verschillende acties voor de softstarter.

Stop–M De motor stopt en moet voor een herstart handmatig opnieuw worden ingesteld.

Stop–A De motor stopt en zodra de fout is verholpen wordt deze automatisch opnieuw ingesteld.

10:48 Veldbusfout, type actie

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Fouten/FB Fout Op

Met deze parameter kunt u bij een veldbuscommunicatiefout kiezen uit twee verschillende acties voor de softstarter.

Stop–M De motor stopt en moet voor een herstart handmatig opnieuw worden ingesteld.

Stop–A De motor stopt en zodra de fout is verholpen wordt deze automatisch opnieuw ingesteld.

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

!!! SCR OL Nee Ja, Nee Waarschuwing overstroom thyristor

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Faseuitval Op

Stop–M Stop–M, Stop–A Type actie voor faseuitval beveiliging

Page 155: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Functies

Hoofdstuk 10

1551SFC132003M3101

10:49 Frequentiefout, type actie

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Fouten/Freq F Op

Met deze parameter kunt u bij een frequentiefout (frequentie buiten bereik) kiezen uit twee verschillende acties voor de softstarter.

Stop–M De motor stopt en moet voor een herstart handmatig opnieuw worden ingesteld.

Stop–A De motor stopt en zodra de fout is verholpen wordt deze automatisch opnieuw ingesteld.

10:50 Te hoge koellichaamtemperatuur, type actie

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Fouten/Hoge Temp Op

Met deze parameter kunt u bij een te hoge koellichaamtemperatuur van de softstarter kiezen uit twee verschillende acties.

Stop–M De motor stopt en moet voor een herstart handmatig opnieuw worden ingesteld.

Stop–A De motor stopt en zodra de fout is verholpen wordt deze automatisch opnieuw ingesteld.

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

FB fout Op Stop–M Stop–M, Stop–A Actie voor veld-busfout

Parame-tertekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Freq F Op Stop–M Stop–M, Stop–A Type actie voor frequentiefout

Parame-tertekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Hoge Temp Op

Stop–M Stop–M, Stop–A Type actie voor te hoge koellichaam temperatuur

Page 156: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

FunctiesHoofdstuk 10

156 1SFC132003M3101

10:51 Fout van thyristorkortsluiting, type actie

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Fouten/SCR SC Op

Als in een of meerdere thyristors een kortsluiting optreedt, kunt u met deze parameter kiezen uit twee verschillende acties voor de softstarter.

Stop–M De motor stopt en moet voor een herstart handmatig opnieuw worden ingesteld.

Stop–A De motor stopt en zodra de fout is verholpen wordt deze automatisch opnieuw ingesteld.

10:52 Bypass gaat niet open,type actie

Menupad:Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Fouten/By-pass fout

Met deze parameter kunt u bij een veldbuscommunicatiefout, wanneer de bypass-schakelaar niet correct opent, kiezen uit twee verschillende acties voor de softstarter.

Stop-M De motor stopt en moet voor een herstart handmatig worden gereset.

Stop-A De motor stopt en zodra de fout is verholpen wordt deze automatisch gereset.

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

SCR SC Op

Stop–M Stop–M, Stop–A Type actie voor kortsluitfout van de thyristor

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbe-reik

Beschrijving

By-pass fout Stop-M Stop-M, Stop-A Type actie als de bypass niet opent

Page 157: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Functies

Hoofdstuk 10

1571SFC132003M3101

10:53 Bypass wordt niet gesloten,type actie

Menupad:Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Fouten/By-pass fout

Met deze parameter kunt u bij een veldbuscommunicatiefout, wanneer de bypass-schakelaar niet correct sluit, kiezen uit twee verschillende acties voor de softstarter.

Stop-M De motor stopt en moet voor een herstart handmatig worden gereset.

Stop-A De motor stopt en zodra de fout is verholpen wordt deze automatisch gereset.

10:54 Programmeerbare ingangen, In0 en In1

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Ingangen/In0 / In1

De softstarter heeft twee programmeerbare ingangen, In0 en In1 Deze kunnen, afhankelijk van de geselecteerde functie, onafhankelijk van elkaar voor verschillende taken worden gebruikt.

Let op!De motor kan onverwacht starten als er tijdens het uitvoe-ren van één van de onderstaande acties een startsignaal optreedt.

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbe-reik

Beschrijving

By-pass fout Stop-M Stop-M, Stop-A Type actie als de bypass niet sluit

Parame-tertekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

In0 Opnieuw instellen

Geen, Reset, Aan, Jog, DOL, Start2, FB-Dis

Functie van de programmeer-bare ingang In0

In1 Opnieuw instellen

Geen, Reset, Aan, Jog, DOL, Start3, FB-Dis

Functie van de programmeer-bare ingang In1

Page 158: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

FunctiesHoofdstuk 10

158 1SFC132003M3101

• Het soort besturing wisselen (veldbusbesturing / besturing met vaste bedrading)

• Herprogrammeren van de programmeerbare ingangen.

• Alle instellingen opnieuw instellen (programmeerbare ingang is geactiveerd)

Waarschuwing!Klemmen 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 dienen alleen met 24 DC worden aangesloten. Andere spanningen kunnen de softstarter beschadigen waarna de garantie niet langer geldig meer is.

24 V

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20

100-250V

L N

Stop Start In1 Vc Vn Vp Vp K4In050/60 Hz K5 K6

1S

FC

13

20

60

F0

00

1

Afbeelding 14:Interne bedieningsspanning

DC+

-

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20

100-250VL N

Stop Start In1 Vc

24 V

Vn Vp Vp K4 In050/60 Hz K5 K6

1SFC

1320

61F0

001

Afbeelding 15:Externe bedieningsspanning

Page 159: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Functies

Hoofdstuk 10

1591SFC132003M3101

10:55 Programmeerbare uitgangsrelais K4, K5 en K6

Menupad:Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Uitgangen/Rel. K4 / K5 / K6

Omschakelrelais

De softstarter heeft drie programmeerbare uitgangsrelais. Deze kunnen, afhankelijk van de geselecteerde functie, onafhankelijk van elkaar voor verschillende taken worden gebruikt.De standaardsetting voor relais K4 is Run, voor relais K5 TOR (Top Of Ramp) en voor relais K6 Status.

Het werksignaal wordt tijdens de startbelasting, tijdens de werking en bij stopbelasting, indien gebruikt, gegeven. Kan gebruikt worden om de lijnschakelaar te sturen.

Het TOR-signaal wordt gegeven als de motor maximale spanning krijgt. Kan gebruikt worden om een externe bypass-schakelaar te sturen.

De gebeurtenissenfunctie heeft verschillende alternatieven die al naar gelang de behoefte kunnen worden aan- en uitgeschakeld.

Eén, verschillende of alle weergaven kunnen afzonderlijk, onafhankelijk van elkaar of gelijktijdig worden gebruikt voor elke uitgangsrelais.

• Overstroombeveiliging

• Foutengroep

• Hoge-stroombeveiliging

• Thyristoroverstroombeveiliging

• Vergrendelde rotorbeveiliging

• Nullastbeveiliging

• Bescherming tegen faseschommeling

• PTC-beveiliging

• Beveiliging tegen fase-ommekeer

• Overstroomwaarschuwing

• Waarschuwing overstroom thyristor

• Hoge-stroomwaarschuwing

• Lage-stroomwaarschuwing

• Shunt foutengroep

Page 160: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

FunctiesHoofdstuk 10

160 1SFC132003M3101

Beschrijving

Er kunnen 2 foutgroepen worden geselecteerd. Als zich een van de fouten in een foutgroep voordoet, wordt er een foutsignaal gegeven.

Een foutgroep bestaat uit:

• Fout bij faseverlies

• Veldbusfout

• Frequentiefout

• Fout met te hoge koellichaamtemperatuur

• Bypass gaat niet open,

• Verbindingsfout

• Fout niet-geleidende thyristor

• Fout voedingskant

• Fout bij stroomstoot

• Interne fouten

De groep shuntfouten omvat:

• Fout van thyristorkortsluiting

• Bypass gaat niet open,

Als de motor niet door de softstarter gestopt kan worden, dan kan dit signaal gebruikt worden om een stroomopwaartse beveiliging te activeren.

Parame-tertekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Rel. K4 Uitvoeren Actie, TOR, Status Functie van de programmeer-bare relaisuit-gang K4.

Rel. K5 TOR Actie, TOR, Status Functie van de programmeer-bare relaisuit-gang K5.

Rel. K6 Gebeurtenis Actie, TOR, Status Functie van de programmeer-bare relaisuit-gang K6.

Page 161: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Functies

Hoofdstuk 10

1611SFC132003M3101

10:56 Programmeerbare software-uitgang V7

Menupad:Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Uitgangen/SW Uitg V7

Als de softstarter met veldbuscommunicatie wordt gebruikt, is een vierde uitgang beschikbaar. Dit is uitsluitend een software-uitgang en het signaal kan alleen via de veldbusinterface worden verkregen.(Zie 50 “Programmeerbare uitgangsrelais K4, K5 en K6” voor meer uitleg.

10:57 Analoge uitgang

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Analoge uitgang/ Analoge uit

Met deze parameter kunt u de analoge uitgang instellen.

De softstarter heeft één analoge uitgang. De klemmen die voor de analoge uitgang worden gebruikt, worden echter ook voor de PTC-beveiliging gebruikt, zodat maar één van deze functie kan worden gebruikt.

Als de sequentiestart wordt gebruikt, is de analoge uitgang alleen voor de laatst gestarte motor actief.

Parame-tertekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

SW uitg. V7

Gebeurtenis Actie, TOR, Status Functie van de programmeer-bare software-uit-gang V7.

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Analoge uitgang

Nee Ja, Nee Analoge uitgang inschakelen

Page 162: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

FunctiesHoofdstuk 10

162 1SFC132003M3101

10:58 Analoge uitgang, verwijzing

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Analoge uitgang/ Anl verw

Met deze parameter is het mogelijk om de eenheid en het bereik van het uit te voeren signaal in te stellen. Dit geselec-teerde bereik wordt de fysieke uitgang van de softstarter. Dit bereik moet worden geselecteerd om bij de analoge meter of de PLC te passen die dit signaal als ingang gebruikt. De mogelijk opties zijn:

• 0-10 V

• 0-20 mA

• 4-20 mA

Als bijvoorbeeld 4-20 mA wordt geselecteerd, vertegenwoordigt dit bereik 0-100% van het uitvoersignaal, bijvoorbeeld de stroom van de motor.

10:59 Analoge uitgang, type waarde

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Analoge uitgang/ Anl type

Met deze parameter is het mogelijk om in te stellen welk waardetype de uitgang van de analoge uitgang moet zijn. De mogelijke waardetypes zijn:

I Amp Stroom van de motor

U Volt Hoofdspanning

P kW Actief vermogen kW

P hp Actief vermogen hp

Q kVAr Reactief vermogen

S kVA Schijnvermogen

TmpMot Berekende temperatuur van de motor

TmpSCR Berekende temperatuur van de SCR

cosPhi Vermogenfactor

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Anl Verw 4...20 mA 0...10V, 0...20mA, 4...20mA

Het type uitvoer-signaal van de analoge uitgang

Page 163: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Functies

Hoofdstuk 10

1631SFC132003M3101

10:60 Analoge uitgang, maximaal bereik

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Analoge uitgang/ I/U/P/Q/S-bereik max

Met deze parameter is het mogelijk de waarde in te stellen die door een analoge meter of door een PLC als de maximum waarde wordt toegewezen. Als deze parameter bijvoorbeeld op 20000A is ingesteld, wordt 0-20000A met 0-100% door een PLC of een analoge meter toegewezen.

Als de feitelijke waarde groter is dan de geselecteerde maximum waarde, wordt de feitelijke waarde toch als de geselecteerde maximum waarde toegewezen. Dit kan bijvoorbeeld nuttig zijn als tijdens het starten zeer grote stromen voorkomt en de stromen tijdens de onophoudelijke uitvoer van belang zijn.

Het mogelijke bereik en de eenheid zijn afhankelijk van het type uitgang dat wordt geselecteerd. Het bereik voor de verschillende uitgangtypes vindt u in de lijst hieronder:

Stroom van de motor I-begrenzing max 10-20000A

Netspanning U-bereik max 10-1000 V

Actief vermogen kW kW-bereik max 1-3000 kW

Actief vermogen hp hp-bereik max 1-4000 hp

Reactief vermogen Q-bereik max 1-3000 kVAr

Schijnend vermogen S-bereik max 1-3000 kVA

Alleen de geldige parameter wordt weergegeven. Als bijvoorbeeld I Amp als uitgangstype wordt geselecteerd, verschijnt alleen I Max Bereik. Als TmpMot, TmpSCR of cosPhi als uitgangstype wordt geselecteerd, verschijnt deze begrenzingsparameter helemaal niet. Als TmpMot of TmpSCR wordt geselecteerd, is het bereik altijd 0-100% en als cosPhi wordt geselecteerd is het bereik 0-1.

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Anl type I Amp I Amp, U Volt, P kW, P hp, Q kVAr, S kVA, TmpMot, TmpSCR, cosPhi

Het waardetype om van de ana-loge uitgang uit te voeren

Page 164: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

FunctiesHoofdstuk 10

164 1SFC132003M3101

10:61 Veldbusbediening

Menupad:Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Fieldbus/ (Fieldb Ctrl

Als de softstarter in combinatie met veldbuscommunicatie wordt gebruikt, moet de veldbusinterface worden geactiveerd voordat een actie kan worden uitgevoerd.

Let op!De motor kan onverwacht starten als er tijdens het uitvoeren van één van de onderstaande acties een startsignaal optreedt.

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

I Bereik Max PST(B) afhankelijk van grootte

10...20000 A Bovenste limiet voor de stroom van de analoge uitgang

U Bereik Max

600 V 10...1000 V Bovenste limiet voor de span-ning van de ana-loge uitgang

kW Bereik Max

PST(B) afhankelijk van grootte

1...3000 kW Bovenste limiet voor het actieve vermogen van de analoge uitgang

hp Bereik Max

PST(B) afhankelijk van grootte

1...4000 hp Bovenste limiet voor het actieve vermogen van de analoge uitgang

Q Bereik Max

PST(B) afhankelijk van grootte

1...3000 kVAr Bovenste limiet voor het reac-tieve vermogen van de analoge uitgang

S Bereik Max

PST(B) afhankelijk van grootte

1...3000 kVA Bovenste limiet voor het schij-nend vermogen van de analoge uitgang

Page 165: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Functies

Hoofdstuk 10

1651SFC132003M3101

• Het soort besturing wisselen (veldbusbesturing / besturing met vaste bedrading)

• Herprogrammeren van de programmeerbare ingangen.

• Alle instellingen opnieuw instellen (programmeerbare ingang is geactiveerd)

10:62 Veldbustype

Menupad:Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Fieldbus/Fieldb Ctrl/Fieldb Type

Als de veldbuscommunicatie wordt gebruikt, moet het actuele veldbustype worden geselecteerd.De volgende fieldbustypes zijn beschikbaar in de softstarter:

• AS-interface

• DeviceNet

• Profibus DP

• Modbus

Parame-tertekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Fieldb Ctrl Nee Ja, Nee Softstarter rege-len via de veld-bus.

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Fieldb Type Overig AS-int, overige Veldbustype AS-interface=kort protocol.Overig=lang protocol.

Page 166: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

FunctiesHoofdstuk 10

166 1SFC132003M3101

10:63 Veldbusadres

Menupad:Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Fieldbus/Fieldb Adr

Met deze parameter kunt u een veldbusadres voor de softstarter instellen. Selecteer een passend, vrij nummer als adres.

10:64 Veldbus automatisch uitschakelen

Menupad:Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Fieldbus/FB Auto Uit

Deze parameter schakelt de functie veldbus automatisch uitschakelen in. Als deze functie is ingeschakeld, schakelt de besturing van de softstarter automatisch over van de veldbus naar de harde bedradingsingangen als bijvoorbeeld de veldbus storingen vertoond wegens stroomstoring of een gebroken kabel. Als de veldbus opnieuw begint te werken, schakelt de besturing automatisch terug naar de veldbus.

Let op!De motor kan onverwacht starten als er tijdens het uitvoe-ren van één van de onderstaande acties een startsignaal optreedt.

• Het soort besturing wisselen (veldbusbesturing / bestu-ring met vaste bedrading) Denk eraan dat als Veldbus automatisch uitschakelen actief is, deze wisseling auto-matisch kan worden uitgevoerd.

• Herprogrammeren van de programmeerbare ingangen.

• Alle instellingen opnieuw instellen (programmeerbare ingang is geactiveerd)

Parame-tertekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Fieldb Adr 0 0...1000 Veldbusadres

Parame-tertekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

FB Auto Uit Nee Ja, Nee Veldbus auto-matisch uitscha-kelen, inschakelen

Page 167: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Functies

Hoofdstuk 10

1671SFC132003M3101

10:65 Startvolgorde, aantal sequenties

Menupad:Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Startvolgorde/Aantal start

De softstarter kan motoren starten met maximaal drie verschillende parametersets (1st parameterset, 2de parameterset en 3de parameterset). U kunt deze functie gebruiken voor het één voor één starten van motoren en om motoren met twee of drie versnellingen te starten als voor elke versnelling verschillende startparameters nodig zijn.

Als Startvolgorde is geselecteerd, is het menu LOKALE BEDIENING niet toegankelijk.

10:66 Startbelasting, eerste sequentie

Menupad: Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Startvolgorde/1ste seq. Param./Start tijd1

Met deze parameter kunt u de start tijd voor de eerste parameterset instellen.

Parame-tertekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Aantal start Nee Geen, 2, 3 Aantal starts voor startvolg-orde.

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Start tijd1 10 s 1...30s, 1...120s Eerste sequen-tie, startbelasting

Page 168: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

FunctiesHoofdstuk 10

168 1SFC132003M3101

10:67 Initiële spanning, eerste sequentie

Menupad:Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Startvolgorde/1ste seq. Param./Start U 1

Met deze parameter kunt u de start spanning voor de eerste parameterset instellen.

10:68 Stroombegrenzing, eerste sequentie

Menupad:Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Startvolgorde/1ste seq. Param./Stroombegr.1

Met deze parameter kunt u de stroombegrenzing voor de eerste parameterset instellen.

10:69 Stroom instellen, eerste sequentie

Menupad:Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Startvolgorde/1ste seq. Param./1st Inst Ie

Met deze parameter kunt u de nominale motorstroom voor de eerste parameterset instellen.

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Start U 1 30% 30...70% Eerste sequen-tie, initiële span-ning voor de startbelasting

Parame-tertekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Stroom-begr.1

4 x Ie 2,0...7,0 x Ie Eerste sequen-tie, stroombe-grenzing

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

1st Inst Ie Ir 9...1207A ver-deeld over 19 overlappende bereiken

Eerste sequentie, nominale motor-stroom

Page 169: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Functies

Hoofdstuk 10

1691SFC132003M3101

10:70 Startbelasting, tweede sequentie

Menupad:Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Startvolgorde/2de seq. Param./Start tijd 2

Met deze parameter kunt u de start tijd voor de tweede parameterset instellen.

10:71 Initiële spanning, tweede sequentie

Menupad:Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Startvolgorde/2de seq. Param./Init Volt2

Met deze parameter kunt u de initiële spanning voor de tweede parameterset instellen.

10:72 Stroombegrenzing, tweede sequentie

Menupad:Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Startvolgorde/2de seq. Param./Stroombegr.2

Met deze parameter kunt u de stroombegrenzing voor de tweede parameterset instellen.

Parame-tertekst

Standaard-waarde

Instellingsbe-reik

Beschrijving

Start tijd 2 10 s 1...30s, 1...120s Tweede sequen-tie, tijd voor start-belasting

Parame-tertekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Start U 2 30% 30...70% Tweede sequentie, ini-tiële spanning voor de startbe-lasting

Parame-tertekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Stroom-begr.2

4 x Ie 2,0...7,0 x Ie Tweede sequen-tie, stroombe-grenzing

Page 170: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

FunctiesHoofdstuk 10

170 1SFC132003M3101

10:73 Stroom instellen, tweede sequentie

Menupad:Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Startvolgorde/2de seq. Param./2de Inst Ie

Met deze parameter kunt u de nominale motorstroom voor de tweede parameterset instellen.

10:74 Startbelasting, derde sequentie

Menupad:Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Startvolgorde/3de seq. Param./Start tijd3

Met deze parameter kunt u de startbelasting voor de derde parameterset instellen.

10:75 Initiële spanning, derde sequentie

Menupad:Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Startvolgorde/3de seq. Param./Start U 3

Met deze parameter kunt u de initiële spanning voor de derde parameterset instellen.

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

2de Inst Ie Ir 9...1207A ver-deeld over 19 overlappende bereiken

Tweede sequen-tie, nominale motorstroom

Parame-tertekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Start tijd 3 10 s 1...30s, 1...120s Derde sequen-tie, tijd voor startbelasting

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Start U3 30% 30...70% Derde sequen-tie, initiële span-ning voor de startbelasting

Page 171: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Functies

Hoofdstuk 10

1711SFC132003M3101

10:76 Stroombegrenzing, derde sequentie

Menupad:Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Startvolgorde/3de seq. Param./Stroombegr.3

Met deze parameter kunt u de stroombegrenzing voor de derde parameterset instellen.

10:77 Stroom instellen, derde sequentie

Menupad:Menu/SETTINGS/Functionele Settings/Seq. Start/3de Seq. Param./3de Inst Ie

Met deze parameter kunt u de nominale motorstroom voor de derde parameterset instellen.

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Stroom-begr.3

4 x Ie 2,0...7,0 x Ie Derde sequen-tie, stroombe-grenzing

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

3de Inst Ie Ir 9...1207A ver-deeld over 19 overlappende bereiken

Derde sequentie, nominale motor-stroom

Page 172: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

FunctiesHoofdstuk 10

172 1SFC132003M3101

10:78 Taal

Menupad: Menu/SETTINGS/Presentatie Set/Taal

Voor de tekst op het LCD-scherm kunt u uit 13 verschillende talen kiezen. Met deze parameter kunt u één van de volgende talen kiezen:

• Engels

• Pools

• Turks

• Russisch

• Chinees

• Duits

• Spaans

• Frans

• Italiaans

• Nederlands

• Portugees

• Zweeds

• Fins

10:79 LCD-scherm automatisch uitschakelen

Menupad: Menu/SETTINGS/Presentatie Set/LCD Auto Uit

Het LCD-scherm op de softstarter schakelt automatisch uit na een vooringestelde tijd. Deze tijd wordt altijd gerekend vanaf de laatste keer een toets wordt ingedrukt.Met deze parameter kunt u deze tijd instellen.

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Taal Individueel VS/UK, PL, TR, RU, CN, DE, ES, FR, IT, NL, PT, SE, FI,

Mogelijke talen voor LCD-scherm

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

LCD Auto Uit

15 min 1...255 min Tijd voor het automatisch uit-schakelen van het LCD-scherm

Page 173: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Functies

Hoofdstuk 10

1731SFC132003M3101

10:80 Wachtwoord

Menupad: Topniveau Druk één keer op de bovenste navigatietoets.

Met deze parameter kunt u een wachtwoord instellen als u het toetsenbord vergrendeld zodat de instellingen niet kun-nen worden ingesteld of gewijzigd. Alle menu’s blijven beschikbaar ook als het toetsenbord is vergrendeld, maar er kunnen geen acties of wijzigingen worden uitgevoerd.

10:81 Datumtype

Menupad: Menu/SETTINGS/Presentatie Set/Datum Type

Met deze parameter kunt u het vereiste datumtype instellen voor de presentatie op het LCD-scherm. De volgende drie opties zijn beschikbaar:

• ISO Jaar – Maand – Dag

• CE Dag – Maand – Jaar

• US Maand - Dag - Jaar

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Wijzig Password

Nee Geen, 1...255 Wachtwoord voor scherm

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Datum Type ISO ISO, CE, US Type datumpre-sentatie

Page 174: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

FunctiesHoofdstuk 10

174 1SFC132003M3101

10:82 Jaar

Menupad: Menu/SETTINGS/Presentatie Set/Datum Jaar

Met deze parameter kunt u het actuele jaar voor de realtime-klok instellen.

10:83 Maand

Menupad: Menu/SETTINGS/Presentatie Set/Datum Maand

Met deze parameter kunt u de actuele maand voor de realtime-klok instellen.

10:84 Dag

Menupad: Menu/SETTINGS/Presentatie Set/Datum Dag

Met deze parameter kunt u de actuele dag voor de realtime-klok instellen.

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbe-reik

Beschrijving

Datum Jaar Individueel 1901...2038 Jaar

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Datum Maand

Individueel 1...12 Maand

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Datum Dag Individueel 1...31 Dag

Page 175: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Functies

Hoofdstuk 10

1751SFC132003M3101

10:85 Uur

Menupad: Menu/SETTINGS/Presentatie Set/Tijd Uur

Met deze parameter kunt u het actuele uur voor de realtime-klok instellen.

10:86 Minuten

Menupad: Menu/SETTINGS/Presentatie Set/Tijd Min

Met deze parameter kunt u de actuele minuten voor de realtime-klok instellen.

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbereik Beschrijving

Tijd Uur Individueel 0...23 Uur

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbe-reik

Beschrijving

Tijd Min Individueel 0...59 Minuten

Page 176: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

FunctiesHoofdstuk 10

176 1SFC132003M3101

10:87 Tijd van dubbele stroombegrenzing

Menupad:Menu/SETTINGS/Alle Settings/Str.begr. J Tijd

Met deze softstarter is het mogelijk om twee verschillende stroombegrenzingen te gebruiken: één die aanvankelijk actief is en een tweede die door een timer wordt bestuurd en actief wordt zodra de timer stopt met werken. Deze variabel maakt het mogelijk de timer in te stellen en daardoor te beslissen hoelang de stroombegrenzing van normale stroombegrenzing naar de tweede stroombegrenzing moet schakelen. De tweede stroombegrenzing is alleen actief als deze variabel op elke waarde anders dan nul is ingesteld. Deze functionaliteit is niet beschikbaar als de startvolgorde wordt gebruikt.

10:88 Niveau van dubbele stroombegrenzing

Menupad:Menu/SETTINGS/Alle Settings/Str.begr. J Nivo

Als de tweede stroombegrenzing wordt geactiveerd, geeft deze parameter het niveau van de dubbele stroombegrenzing weer. Deze functionaliteit is niet beschikbaar als de startvolgorde wordt gebruikt.

U

30%

100%

t1 t2

I

2

5

1S

FC

13

21

00

F0

00

1

TijdDubbel stroombegren-zingbereikt

Schakel overnaardubbelestroombegrenzing

Stroombegren-zingbereikt

Tijd

Dubbele stroom-begrenzing

Stroombe-grenzing

Afbeelding 16:Dubbele stroombegrenzing

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbe-reik

Beschrijving

Str.begr. J Tijd

0 s 0...120 s Tijd totdat de tweede stroombe-grenzing wordt gebruikt i.p.v de normale stroom-begrenzing

Parameter-tekst

Standaard-waarde

Instellingsbe-reik

Beschrijving

Str.begr. J Nivo

4,0 x Ie 2,0...7,0 x Ie Niveau van tweede stroom-begrenzing

Page 177: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

1771SFC132003M3101

Hoofdstuk 11 Probleemoplossen

Algemeen........................................................................................................ 179

Overzicht van de meldingen............................................................................ 179

Algemene problemen en fouten...................................................................... 180

Opstartfouten .................................................................................................. 181

Foutmelding .................................................................................................... 181

Beveiligingsmelding ........................................................................................ 185

Probleemoplossen

Page 178: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Probleemoplossen

178 1SFC132003M3101

Page 179: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Probleemoplossen

Hoofdstuk 11

1791SFC132003M3101

Hoofdstuk 11 Probleemoplossen

11:1 Algemeen

Dit hoofdstuk is een handleiding die gebruikt kan worden als er problemen ontstaan met de softstarter of de toepassing.

De softstarter geeft normaliter de fout aan met de LED Fout en op het LCD-scherm wordt het type fout aangegeven. Als een beveiliging is geactiveerd, zal de LED Beveiliging oplichten en op het LCD-scherm wordt aangegeven welke beveiliging actief is.

Ook fouten die niet worden weergegeven, kunt u in dit hoofdstuk terugvinden.

11:2 Overzicht van de meldingen

In deze tabel worden de statusmogelijkheden van de verschillende meldingen betreffende de beveiliging, de fouten en de waarschuwingen weergegeven.

LC

D-m

eld

ing

Actief bij selectie Permanent actief Actief bij selectie

Ove

rbel

asti

ng

bev

eilig

ing

On

der

bel

asti

ng

bev

eilig

ing

Ver

gre

nd

eld

e ro

torb

evei

ligin

g

Ho

ge-

stro

om

bev

eilig

ing

Bes

cher

min

g t

egen

fas

esch

om

mel

ing

Bev

eilig

ing

teg

en f

ase-

om

mek

eer

PT

C-b

evei

ligin

g

Th

yris

toro

verb

elas

tin

gb

evei

ligin

g

Fo

ut

bij

fase

verl

ies

Ver

bin

din

gsf

ou

t

Fre

qu

enti

efo

ut

Fo

ut

voed

ing

skan

t

Fo

ut

met

te

ho

ge

koel

lich

aam

tem

per

atu

ur

Fo

ut

bij

stro

om

sto

ot

Fo

ut

van

th

yris

tork

ort

slu

itin

g

Nie

t-g

elei

den

de

thyr

isto

r

Vel

db

usf

ou

t

Byp

ass

gaa

t n

iet

op

en,

Byp

ass

wo

rdt

nie

t g

eslo

ten

,

Fo

ut

lijn

/del

ta

Ove

rbel

asti

ng

waa

rsch

uw

ing

Waa

rsch

uw

ing

ove

rbel

asti

ng

th

yris

tor

Ho

ge-

stro

om

waa

rsch

uw

ing

Lag

e-st

roo

mw

aars

chu

win

g

Stand-by (wachtstand)

X - - X - - X X - - - - X - - - X1 - - - X X - -

Bij het startsignaal X - - X - X X X X X X X X - X - X1 - - - X X - -

Belasten X - - X - - X X X - - - X X2 - X X1 - - X X X - -

TOR X X X X X - X X X - - - X - - X X1 - X3 - X X X X

Bij het stopsignaal X - - X - - X X X - - - X - X4 X X1 X3 - - X X - -

Belasting verminderen

X - - X - - X X X - - - X - X X X1 - - - X X - -

1) Uitsluitend bij selectie van de veldbusbesturing2) Uitsluitend bij selectie van Kick-start3) Uitsluitend bij gebruik van bypass4) Uitsluitend wanneer de bypass niet gebruikt wordt

Page 180: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

ProbleemoplossenHoofdstuk 11

180 1SFC132003M3101

11:3 Algemene problemen en fouten

Status Mogelijke oorzaak Oplossing

Motor zoemt / start zonder dat er startsignaal is gegeven.

Kortgesloten thyristor.

Bypass-magneetschakelaar geblokkeerd in gesloten positie.

• Controleren en vervangen.

• Controleer en verhelp de oorzaak.

Slecht motorgeluid tijdens het starten en bij inbedrijf.

Fout in deltaschakeling. • Controleer en corrigeer de bekabeling.

Slecht motorgeluid tijden het stoppen.

Verkeerde belastingtijd voor stop.

• Probeer verschillende belastingtijden uit (voor het optimale resultaat kunnen aanpassingen nodig zijn).

Motor start niet als een startcommando wordt gegeven via een hardware-ingang.

Fout in de besturingsbekabeling.

Gegeven start- en stopopdracht op dezelfde tijd.

Toetsenbord in het menu Lokale bediening.

• Controleer de verbindingen voor het starten en stoppen.

• Controleer of niet gelijktijdig een start- en stopcommando werden gegeven.

• Controleer of het toetsenbord niet in het menu Lokale bediening staat.

• Controleer of de parameter Veldbus best op Nee staat.

Motor start niet als een startcommando wordt gegeven bij veldbuscommunicatie.

Veldbusparameter verkeerd ingesteld.

• Controleer of de parameter Veldbus best op Ja staat.

• Controleer of het bit op "Inschakelen" staat.

• Controleer of de programmeerbare ingangen de juiste settings hebben.

Weergegeven stroom op LCD-scherm komtniet overeen met de motorstroom.

Interne deltaschakeling • Als de softstarter in een deltaschakeling is aangesloten, bedraagt de weergegeven stroom 58%( ) van de motorstroom.

Weergegeven stroom op LCD-scherm is niet stabiel.

De motor is te klein.

De motorbelasting is te klein.(stroom buiten meetbereik).

• Controleer of de softstarter past bij het motorvermogen.

• Vergroot de belasting indien mogelijk.

• Controleer of de softstarter past bij het motorvermogen.

Het laden van parameterswerkt niet correct.

Veldbusinstellingen. • Raadpleeg het hoofdstuk veldbus voor het actuele veldbustype.

1 3( )⁄

Page 181: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Probleemoplossen

Hoofdstuk 11

1811SFC132003M3101

11:4 Opstartfouten

11:5 Foutmelding

Status Mogelijke oorzaak Oplossing

LCD heeft toetsenbord automatisch uitgeschakeld.

• Druk op een willekeurige toets op het toetsenbord.

Voedingsspanning niet verbonden.

• Verbind de voedingsspanning overeenkomstig het elektrisch schema.

Power on ProtectionFault

Power on ProtectionFault

Status Mogelijke oorzaak Oplossing

Faseverliesfout De hoofdschakelaar of de circuitbreker is niet ingeschakeld.

Gesprongen zekering.

Een ander extern apparaat staat open of heeft getript.

De hoofdschakelaar opent prematuur

• Controleer en sluit de contactgever / breker of een willekeurig extern schakelapparaat.

• Controleer en vervang de zekering van alle drie (3) fasen.

• Schakel een vertraging in voordat deze opent.

Verbindingsfout De motorverbinding is niet correct.

Kortgesloten thyristor bij start.

Kortgesloten thyristor bij start.

Lijnschakeling

• Controleer of er geen losse verbindingen naar de motor zijn.

• Controleer of de verbindingen correct zijn.

• Controleren en vervangen.

Interne deltaschakeling verbonden

• Controleer of er geen losse verbindingen naar de motor zijn.

• Controleer of de circuits gesloten zijn en overeenkomen met het elektrische schema.

• Controleren en vervangen.

Power on ProtectionFault

Fout fase verliesReset Terug

Power on ProtectionFault

FoutverbindingReset Terug

Page 182: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

ProbleemoplossenHoofdstuk 11

182 1SFC132003M3101

Frequentiefout De frequentie is buiten het bereik.(47,5 - 52,5Hz of 57 - 63Hz)

• Controleer en corrigeer de frequentie.

Voedingszijde fout De hoofdspanning aan de voedingskant is niet correct.

• Controleer en corrigeer de spanning aan de voedingskant.

Actie bij te hoge koellichaamtemperatuur

Te hoge temperatuur van het koellichaam. Als de fout na het herstellen aanhoudt, is de koellichaamtemperatuur te hoog.

• Controleer of de ventilatoren correct werken.

• Controleer of de luchtkokers voor de koeling vrij zijn van vuil en stof.

• Controleer of de omgevingstemperatuur niet te hoog is.

Fout bij stroomstoot Parameter Inst. Ie op te lage waarde ingesteld.

Lijnschakeling

• Stel de waarde volgens de nominale motorstroom in.

Interne deltaschakeling

• Stel de waarde in overeenkomstig 58% ( ) van de nominale motorstroom.

Fout van thyristorkortsluiting Kortsluiting in één of meer SCR’s zijn kortgesloten.

• Controleren en vervangen. Neem contact op met uw ABB-verkoopkantoor voor een vervangingsset.

Niet-geleidende thyristor Eén of meer SCR’s geleiden niet. • Controleren en vervangen. Neem contact op met uw ABB-verkoopkantoor voor een vervangingsset.

Status Mogelijke oorzaak Oplossing

Power on ProtectionFault

Fout Verkeerde freqReset Terug

Power on ProtectionFault

Fout Voedings zijdeReset Terug

Power on ProtectionFault

Fout HS TempReset Terug

Power on ProtectionFault

Stroombegrenzing foutReset Terug

1 3( )⁄

Power on ProtectionFault

Fout SC SCRReset Terug

Power on ProtectionFault

Fout Open SCRReset Terug

Page 183: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Probleemoplossen

Hoofdstuk 11

1831SFC132003M3101

Veldbusfout De veldbuscommunicatie werkt niet.

• Controleer of de veldbusconnector correct is verbonden.

• Controleer of de juiste veldbusconnector wordt gebruikt.

• Controleer of de parameter Veldbustype past bij het gebruikte veldbustype.

Bypass gaat niet open, De bypass-magneetschakelaar opent niet correct.

Zonder bypass

• Controleer of de parameter Ext. bypass op Nee is ingesteld.

Met bypass

• Controleer waarom de magneetschakelaar niet goed opent en neem de nodige maatregelen.

• Controleer of de parameter Ext. bypass op Ja is ingesteld.

Bypass wordt niet gesloten, De bypass-magneetschakelaar sluit niet correct.

Zonder bypass

• Controleer of de parameter Ext. bypass op Nee is ingesteld.

Met bypass

• Controleer waarom de magneetschakelaar niet goed sluit en neem de nodige maatregelen.

• Controleer of de parameter Ext. bypass op Ja is ingesteld.

Fout lijn/delta De softstarter kan niet nauwkeu-rig detecteren of het in line of interne delta is aangesloten. Dit komt waarschijnlijk door de onstabiele vermogentoevoer via de voedingkant.

• Start de Softstarter opnieuw. Als de dezelfde fout opnieuw voorkomt, moet u proberen de verstoringen in het voedingsnetwerk te verminderen.

Status Mogelijke oorzaak Oplossing

Power on ProtectionFault

Fout FB Time-outReset Terug

Power on ProtectionFault

Fout BP geslotenReset Terug

Power on ProtectionFault

Fout BP Open Reset Terug

Power on ProtectionFault

Fout lijn/deltaReset Terug

Page 184: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

ProbleemoplossenHoofdstuk 11

184 1SFC132003M3101

Interne fouten Een interne communicatiefout van de softstarter is opgetreden.

• Koppel de voedingsspanning af en sluit deze opnieuw aan (Us) en start opnieuw.

• Neem contact op met het ABB-verkoopkantoor als de fout blijft bestaan.

Status Mogelijke oorzaak Oplossing

Power on ProtectionFault

Fout Intern 1Reset Terug

Power on ProtectionFault

Fout Intern 2Reset Terug

Power on ProtectionFault

Fout Intern 3Reset Terug

Power on ProtectionFault

Fout Intern 4Reset Terug

Power on ProtectionFault

Fout Intern 5Reset Terug

Page 185: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Probleemoplossen

Hoofdstuk 11

1851SFC132003M3101

11:6 Beveiligingsmelding

Status Mogelijke oorzaak Oplossing

Overbelastingbeveiliging De motor is blootgesteld aan een overbelastingssituatie omdat de stroom gedurende een bepaalde tijd te hoog is.(De belasting op de motoras is te hoog)

Lijnschakeling

Bij het starten

• Controleer en corrigeer de reden voor de overbelasting. Controleer of de stroombegrenzing niet te laag is ingesteld.

• Controleer of de belastingtijd voor het starten niet te lang is.

• Controleer of de juiste overbelastingsklasse wordt gebruikt.

• Controleer of de parameter Instelling Ie correct is.

Continubedrijf

• Controleer en corrigeer de reden voor de overbelasting.

Deltaschakeling

Bij het starten

• Controleer en corrigeer de reden voor de overbelasting.

• Controleer of de stroombegrenzing niet te laag is ingesteld.

• Controleer of de belastingtijd voor het starten niet te lang is.

• Controleer of de juiste overbelastingsklasse wordt gebruikt.

• Controleer of de parameter Instelling Ie is ingesteld op 58% ( ) van de nominale motorstroom.

Continubedrijf

• Controleer en corrigeer de reden voor de overbelasting.

Power on ProtectionFault

Bev. Motor overb.Reset Terug

1 3( )⁄

Page 186: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

ProbleemoplossenHoofdstuk 11

186 1SFC132003M3101

Onderbelastingbeveiliging De motorstroom is lager dan het ingestelde niveau en de ingestelde tijd.

• Controleer en corrigeer de reden voor de onderbelasting.

• Controleer of de instellingen overeenkomen met de besturingsomstandigheden.

Vergrendelde rotorbeveiliging De motor werkt om de een of andere reden niet goed.De lagers van de motor zitten vast of de belasting van de motor is geblokkeerd.

• Controleer de lagers van de motor en de belasting.

• Controleer of de belasting van de motor vrij kan draaien/bewegen.

Hoge-stroombeveiliging Een foutieve stroom, hoger dan 8 keer de nominale softstarterstroom, is opgetreden.

• Controleer de kabels inclusief de motor op defecte fase-naar-fase-isolatie of een aardingsfout.

Fasebescherming tegen schommelingen

Schommelingen in de fasestromen.

• Controleer de hoofdspanning en de motorcircuit.

• Herstart de motor en controleer de fasestromen

Beveiliging tegen fase-ommekeer

De fasesequentie is niet correct. • Wijzig de fasesequentie aan de voedingskant in (L1-L2-L3).

Status Mogelijke oorzaak Oplossing

Power on ProtectionFault

Bev. OnderbelastingReset Terug

Power on ProtectionFault

Bev. vergrendelde rotorReset Terug

Power on ProtectionFault

Bev. Hoog IReset Terug

Power on ProtectionFault

Bev. Fase schom.Reset Terug

Power on ProtectionFault

Bev. Fase ommek.Reset Terug

Page 187: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Probleemoplossen

Hoofdstuk 11

1871SFC132003M3101

PTC-beveiliging De PTC-thermistors in de motor hebben een te hoge temperatuur gemeten.

• Controleer of het PTC-circuit gesloten is en de ingangen zijn aangesloten.

• Controleer en corrigeer de reden voor de oververhitting.

• Wacht tot de motor voldoende is afgekoeld en start opnieuw.

Thyristorbeveiliging tegen overbelasting

De softstarter is te klein.Te veel starten / uur.De belastingtijd voor het starten is te lang.

• Controleer en vervang de softstarter met een geschikt model.

• Controleer en verminder het aantal starten/uur.

• Controleer of het niveau van de stroombegrenzing niet te laag is ingesteld.

• Controleer of de belastingtijd voor het starten niet te lang is.

Status Mogelijke oorzaak Oplossing

Power on ProtectionFault

Bev. PTCReset Terug

Power on ProtectionFault

Bev. SCR OLReset Terug

Page 188: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

ProbleemoplossenHoofdstuk 11

188 1SFC132003M3101

Page 189: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

1891SFC132003M3101

Hoofdstuk 12 Schema’s

Schakelschema PST30...PST300................................................................... 191

Schakelschema PSTB370...PSTB1050.......................................................... 192

Schema’s

Page 190: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Schema’s

190 1SFC132003M3101

Page 191: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Schema’s

Hoofdstuk 12

1911SFC132003M3101

Hoofdstuk 12 Schema’s

12:1 Schakelschema PST30...PST300

Afbeelding 1:Schakelschema PST30...300

Klem 3 is een functionele aarding, geen beveiligingsaarding. Deze moet op de montageplaat worden verbonden.

Hoogspanningsbord

Page 192: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Schema’sHoofdstuk 12

192 1SFC132003M3101

12:2 Schakelschema PSTB370...PSTB1050

Afbeelding 2:Schakelschema PSTB370...PSTB1050

Klem 3 is een functionele aarding, geen beveiligingsaarding. Deze moet op de montageplaat worden verbonden.

Page 193: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

1931SFC132003M3101

Hoofdstuk 13 Index

Symbols!! I=H Nivo 101, 152!! I=L Nivo 101!! OL Nivo 101!!! I=Hoog 101, 152!!! I=L nivo 153!!! I=Laag 101, 152!!! OL 101, 153!!! OL nivo 153!!! SCR OL 101, 154

Numerics1st Inst Ie 111, 1681st Seq. Param. 112, 167, 1682de Inst Ie 111, 1702de Seq. Param. 113, 169, 1703de Inst Ie 112, 1713de Seq. Param. 113, 170, 171

AAantal start 167Aantal starten 72Aantal starts 111Aarding

Verbinding 47Acroniemen 13Actie bij overbelasting 95Actie bij te hoge koellichaamstemperatuur

Type actie 102Actief 67Afkortingen 13Afmetingen 31Afmetingen van de behuizing 39Afstelling Set 88Afstemming draaimomentbesturing 134Alle Settings 116Alle settings 69, 78Analoge uitgang 108, 161, 162Analoge uitgang, maximaal bereik 163Analoge uitgang, type waarde 162, 163Analoge uitgang. verwijzing 162, 163Anl type 162Anl Verw 162Applicatie Setting 87Applicatie setting 18, 69, 78AS-interface 121, 165Axiale ventilator 87

BBasis Settings 90Basis settings 69, 78Bediening via hardware-ingangen 21Bescherming tegen faseschommeling 99, 186

Niveau 99Beschrijving van de menu’s 85Besturing 22Besturing van draaimoment 94Besturingscircuit 47

Verbinding 47Beveiliging 22, 26, 64, 78Beveiliging tegen fase-ommekeer 22, 100, 186

Type actie 100Beveiligingen 95Beveiligingsmelding 185

Boegschroef 87Boorplan 31, 39Breker 87Bypass 156, 157By-pass fout 103Bypass gaat niet open,

handeling 103Bypass-fout 183

CCentrifugaal pomp 87Centrifugaal ventilator 87Communicatieapparatuur, verbinden 56Communicatieprotocollen 27Compressor 87Configuratie 18Conventioneel circuit 48cosPhi 72

DDag 174Datum 173

Dag 115, 174Jaar 115, 174Maand 115, 174Minuten 115, 175Type 115Uur 115, 175

DB-versie 72De bypass sluit niet

handeling 103Deltaschakeling 43Derde sequentieparameters 113DeviceNet 121, 165Directe start 70, 71Document-ID 11Documentnummer: 5Draaimomentbegrenzing 89, 92, 137Draaimomentbesturing afstemmen (D-best af-

stemmen) 94Dubbelklasse R 141Dubbelklasse S 141

EEditie 5Eerste programmeerbare ingang 104Eerste sequentieparameters 112Eindspanning 22, 89, 91, 92, 136Elektrische verbinding

Aarding 47Externe ByPass 45Hoofdstroomkring 43Netspanning en besturingscircuit 47Programmeerbaar uitgangsrelais K4 52Programmeerbare ingangen 50Programmeerbare uitgangsrelais K5 52Programmeerbare uitgangsrelais K6 53PTC-ingang 53, 54Start en stop 48

Ext ByPass 90Ext bypass 88, 151Extern toetsenbord 21Externe bedieningsspanning 49Externe ByPass

Verbinding 45

Index

Page 194: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Index

194 1SFC132003M3101

Externe bypass 18, 92, 151Magneetschakelaar 88, 90

Externe ByPass-magneetschakelaar 45

FFase L1 72Fase L2 72Fase L3 72Fase uitval 23Fasebescherming tegen schommeling 99Fasebescherming tegen schommelingen 22Fase-ommekeer

Type actie 100Faseonb. Op 148Faseonb.nivo 147Faseonb.Op 99Faseonbalans 99, 147

Niveau 99Type actie 99

Faseonbalans beveiliging 147Niveau 147Type actie 148

Faseuitval Op 102, 154Faseverlies 23Fasevolg. Op 150FaseVolgorde 72Fasevolgorde 100, 149Fasevolgorde beveiliging 149

Type actie 150FB fout Op 102, 154Fieldb Adr 166Fieldb Adr. 110Fieldb Ctrl 110, 164Fieldb Type 110, 165Fieldbus 21, 110, 121

bediening 110Communicatie 23Verbinding 56

Fieldbus communicatie 23Fout 64Fout bij faseverlies 181

Type actie 102, 154Fout bij interne softstarter 23Fout bij stroomstoot 23Fout met te hoge koellichaamtemperatuur 182

Type actie 155Fout niet-geleidende thyristor 182Fout van thyristorkortsluiting

Type actie 156Fout voedingskant 182Foutcontrole 23Fouten 102, 180Foutmelding 181Freq F Op 102Frequentie 27, 72Frequentie buiten bereik 23Frequentiefout 182

Freq F Op 155Type actie 102, 155

Functies 22Functionele aarding 47Functionele Settings 92Functionele settings 69, 78

GGewichten 30Gewijzigde Settings 117Gewijzigde settings 69Graad van milieuverontreiniging 26

HHardware 21Het toetsenbord ontgrendelen 67Historie 72Historie opslag 23, 72Hoge stroom

Type actie 99Hoge Temp Op 102, 155Hoge-stroombeveiliging 22, 99, 148, 186

Type actie 149Hoge-stroomwaarschuwing 22, 152Hoofdstroomkring 17

verbinding 43Hoog I 99, 148Hoog I Op 99, 149Hoogte 26Houdcircuit 48Hydraulische pomp 87

IIn0 104, 112, 157In1 105, 112, 157Industrial IT 25Ingangen 104Initiële spanning 22, 89, 91, 92, 135

Derde sequentie 113, 170Eerste sequentie 112, 168Tweede sequentie 113, 169

Inst. Ie 18, 65, 88, 90, 92, 131Interne bedieningsspanning 48Interne fouten 184Isolatie 27

JJog 23, 70, 71

KKeuzetoetsen 64Kick niveau 92Kick start 22Kickniveau 93, 138Kickstart 92, 93, 138Kickstartniveau 92, 93, 138Kickstarttijd 92, 93, 138Kicktijd 92, 93, 138Koeling 21, 38Koelsysteem 27Kortgesloten SCR 181

LLage-stroomwaarschuwing 22, 101, 152

Niveau 101, 153LCD 17, 64LCD Auto Uit 115, 172LCD-scherm automatisch uitschakelen 172LED 17, 64Lijnschakeling 43Lijnspanning 72Lock R Nivo 143Lock R Op 97, 144Lock R Tijd 97Lock R tijd 144Locked Rotor 97Locked rotor 143Locked rotor beveiliging 22

Type actie 144LOKALE BEDIENING 18

Page 195: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

1951SFC132003M3101

Luchtkokers 38LV Board No 72

MMaand 174MAC-adres 72Markeringen 24Max bereik 163Mens Machine Interface 63Menu Lokale bediening 70Menu Settings 69Menu Status informatie 72Menu’s, beschrijving 85Menustructuur 68Milieueffecten 26Minimumafmetingen van de behuizing 39Minimumafstand tot muur/voorzijde 38Minuten 115, 175Mixer 87MMI 63Modbus 121Montage 37Motorbescherming tegen Nullast 145Motorbescherming tegen overbelasting 95, 140

Activeringsklasse 96OL Op 95Overbelastingsklasse 95Startklasse 96Type actie 95

Motorbescherming tegen overstroomOL Op 142OL-klasse 88, 140Type actie 142

Motorbeveiliging tegen nullast 22Motorbeveiliging tegen overstroom 22Motorgeluid 180Motortemperatuur 85Motorzijde 43

NNavigatietoetsen 64Neerwaartse spanning 89, 92, 136Netspanning 27Netspanning en besturingscircuit, verbinding 47Niet openende bypass-magneetschakelaar 23Niet sluitende bypass-magneetschakelaar 23Niet-geleidende SCR 23, 182Niveau 176Niveau hoge-stroomwaarschuwing 101, 152Niveau overstroomwaarschuwing 101, 153Nullast 98

Niveau 98Tijd 98, 146Type actie 98, 146

Nullast Nivo 98Nullast nivo 145Nullast Op 98, 146Nullast tijd 98, 146Nullastbeveiliging 98, 145

Niveau 98, 145Tijd 98, 146Type actie 98, 146

OOL Op 95, 142OL-klasse 88, 91, 95, 96, 140OL-klasse R 96Onderbelasting 186

Onderbelastingbeveiliging 186Onderhoud 125Open stroomkring aan motorkant 23Operationele mode 69Opslag 26, 37Opstartfouten 181Overbelastingsklasse 95Overbelastingsklasse in werking 96Overbelastingstartklasse 96Overbelastingwaarschuwing voor thyristor 101Overstroom 95, 112, 140Overstroombeveiliging

type actie 142Overstroombeveiliging van motor

Overstroomklasse 18Overstroomklasse 18, 88, 91, 140

Type dubbel, bedrijfsklasse 141Type dubbel, startklasse 141

Overstroomwaarschuwing 153Niveau 101

Overzicht 21

PP hp 72P kW 72Parameters afstellen 89Password 66Password, setting 66Presentatie Set 172Presentatie Settings 114Presentatie settings 69, 78Probleemoplossen 179Profibus DP 121Programmeerbaar uitgangrelais K4 106, 159Programmeerbaar uitgangsrelais K4 52

Verbinding 52Programmeerbare ingangen 27, 104, 157

Verbinding 50Programmeerbare software-uitgang V7 107,

161Programmeerbare uitgangrelais K5 106, 159Programmeerbare uitgangrelais K6 107, 109,

159Programmeerbare uitgangsrelais K5 52

Verbinding 52Programmeerbare uitgangsrelais K6 53

Verbinding 53PTC 150, 151PTC Op 100, 151PTC-beveiliging 22, 100, 150, 187

Type actie 100, 151Verbinding 53, 54

QQ kVAr 72

RRealtime-klok 23, 85Rel. K4 106, 159Rel. K5 106, 159Rel. K6 107, 109, 159Relais K4 52Relais K5 52Relais K6 53Reset alle settings 69, 78, 117

Index

Page 196: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Index

196 1SFC132003M3101

SS kVA 72Schakelschema 191SCR SC Op 103, 156, 161, 162SCR-beveiliging tegen overbelasting 101SCR-beveiliging tegen overstroom 22SCR-overstroomwaarschuwing 154SCR-temperatuur 86Service Settings 116Service settings 69Settings 77Softstarter-types 28Software-uitgang V7 107Specificaties 26Standaardverbinding 17Start 18Start en stop

Verbinding 48Start mode 92Start tijd 22, 89, 91, 92, 134

Eerste sequentie 112Start tijd 2 169Start tijd1 167Start tijd3 170Start U 135Start U 1 168Start U 2 169Start U3 170Start/Stop 22, 70, 92

Schakelingen, verbinding 17Startbelasting

Bereik 93, 139Derde sequentie 113, 170Eerste sequentie 167Tweede sequentie 113, 169

Startbereik 92, 93, 139Startmodus 89, 94, 132Startvolgorde 22, 111

Aantal sequenties 111, 167Derde sequentie instellende stroom 112Eerste sequentie instellende stroom 111Functie van de eerste programmeerbare in-

gang 112Functie van de tweede programmeerbare

ingang 112Tweede sequentie instellende stroom 111

Step down 91, 136Step down-spanning 22Stop mode 92Stop tijd 22, 89, 91, 92, 135

Bereik 139Stopbelasting

Bereik 92, 93Stopbereik 92, 93, 139Stopmodus 89, 94, 133Stroom 131Stroom instellen 88, 131

Derde sequentie 113, 171Eerste sequentie 112, 168Tweede sequentie 113, 170

Stroombegr. 91Stroombegrenzing 22, 91, 137

Derde sequentie 113, 171Eerste sequentie 112, 168Niveau 89, 92Stroombegr. 137Stroombegr.1 168Stroombegr.2 169Stroombegr.3 171Tweede sequentie 113, 169

SW uitg. V7 107, 161SW Ver. CU 72SW Ver. FU 72SW Ver. KP 72

TTaal 114, 172Te hoge temperatuur van koellichaam 23Technische gegevens 27Temperatuur 26Thermistor 21Thyristoroverbelastingbeveiliging 187Tijd 176Tijd Min 175Tijd Uur 115Toetsenbord 21, 64, 67

Ontgrendelen 67Password 23, 66Status 86Vergrendelen 67Wachtwoord 173

Topniveau 69, 85Transportband 87Tweede programmeerbare ingang 105Tweede sequentieparameters 113Type actie 99Type bestemming 25

UU eind 136, 137U Volt 91Uin-status 85Uitgangen 106, 108Uitgangrelais K4 106Uitgangrelais K5 106Uitgangrelais K6 107, 109Uitgangsrelais 27Uitgebreid startbereik 22, 139Uitgebreid stopbereik 22, 139Uitpakken 37Uitvoeringstijd 72Uur 115, 175

VVeldbus

Adres 166bediening 164Fout 183Type 110, 165

VeldbusfoutType actie 102, 154

Veldbussteker 121Ventilatoren 21Verbinding 17, 43, 72

Aarding 47Besturingscircuit 47Communicatieapparatuur 56Hoofdstroomkring 43Programmeerbaar uitgangsrelais K4 52Programmeerbare ingangen 50Programmeerbare uitgangsrelais K5 52Programmeerbare uitgangsrelais K6 53PTC-ingang 53, 54Standaard 17Start en stop 48

Verbindingen 24Verbindingsfout 181Vereisten 12

Page 197: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

1971SFC132003M3101

Vergrendeld rotorniveau 97Vergrendelde rotor

Tijd 97Type actie 97

Vergrendelde rotorbeveiliging 97, 143, 186Niveau 97, 143Reactieniveau 143Tijd 97, 144Type actie 97

Vochtigheid 26Voedingsspanning 17Voedingszijde 43

WWaarschuwing 22Waarschuwing hoge stroom

Niveau 101Waarschuwing lage stroom 101

Niveau 101Waarschuwing motoroverstroom 22, 153Waarschuwing overbelasting thyristor 101Waarschuwing overstroom thyristor 22, 154Waarschuwingen 101Wachtwoord 173Wachtwoord wijzigen 86Weergave tijdens opstarten 85

ZZekering 27

Index

Page 198: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Index

198 1SFC132003M3101

Page 199: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Product:

ABB stelt uw commentaar over dit product zeer op prijs. Geef uw waardering bij de volgende vragen door per categorie één antwoord aan te kruisen. Met uw antwoorden kunnen wij onze producten verbeteren.

Hoe waardeert u de kwaliteit van het product?

Uitstekend Slecht

Algemene indruk

Bruikbaarheid

Functionaliteit

Mens-machine-interface

Opmerkingen: ________________________________________________________

____________________________________________________________________

____________________________________________________________________

Hoe waardeert u de kwaliteit van de documentatie?

Uitstekend Slecht

Algemene indruk

Opmaak

Illustraties

Leesbaarheid

Gebruikersvriendelijkheid

Structuur van de inhoud

Opmerkingen: ________________________________________________________

____________________________________________________________________

____________________________________________________________________

Feedback-rapport voor klantenH

aal h

et fo

rmul

ier

uit d

e m

ap.

Page 200: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

Suggesties voor verbeteringen:

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

Stuur dit formulier naar:

ABB Automation Technologies AB, Cewe-ControlS-721 61 VästeråsZweden

Haa

l het

form

ulie

r ui

t de

map

.

Page 201: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse
Page 202: Softstarters op Opslaan en Volgende om door te gaan of op Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren naar de vorige parameter. Afbeelding 8. 6. Stel de vereiste overstroomklasse

AB

B A

utom

atio

n P

rodu

cts

AB

, Cew

e-C

ontr

ol, S

E-7

21 6

1 V

äste

rås,

Sw

eden

, Tel

efoo

n +

46 2

1 32

07

00, T

elef

ax +

46 2

1 12

60

01H

andl

eidi

ng 1

SF

C13

2003

M31

01 N

ovem

ber

2006

AB

B A

utom

atio

n T

echn

olog

ies

AB

, Cew

e-C

ontr

ol


Recommended