+ All Categories
Home > Documents > (versie 2.0) Model Of Human Tool- NL · 2019. 3. 12. · de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO:...

(versie 2.0) Model Of Human Tool- NL · 2019. 3. 12. · de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO:...

Date post: 19-Aug-2020
Category:
Upload: others
View: 0 times
Download: 0 times
Share this document with a friend
41
De Nederlandse handleiding van de MOHOST (versie 2.0) Model Of Human Occupation Screening Tool- NL In opdracht van het lectoraat ergotherapie HvA, Marjon ten Velden MSc. 13 Nina de Bakker Junioradviseur Drs. Karin Kortendijk Junioradviseur Marieke van Leeuwen Junioradviseur Eric Tigchelaar Senioradviseur
Transcript
Page 1: (versie 2.0) Model Of Human Tool- NL · 2019. 3. 12. · de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO: “Participatie verwijst naar handelen in de breedste zin en heeft betrekking op

De Nederlandse handleiding van de MOHOST (versie 2.0)

Model Of Human Occupation Screening Tool- NL

In opdracht van het lectoraat ergotherapie HvA, Marjon ten Velden MSc.

13 Nina de Bakker Junioradviseur Drs. Karin Kortendijk Junioradviseur Marieke van Leeuwen Junioradviseur

Eric Tigchelaar Senioradviseur

Page 2: (versie 2.0) Model Of Human Tool- NL · 2019. 3. 12. · de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO: “Participatie verwijst naar handelen in de breedste zin en heeft betrekking op

MOHOST-NL Model Of Human Occupation

Model Of Human Occupation Screening Tool-NL De Nederlandse versie van de MOHOST (versie 2.0) Projectteams Datum: september 2013 Nina de Bakker Junioradviseur Drs. Karin Kortendijk Junioradviseur Marieke van Leeuwen Junioradviseur Eric Tigchelaar Senioradviseur Datum: juni 2008 Neis Bitter Junioradviseur Esther Gijsbertsen Junioradviseur Anja Kloos Junioradviseur Geeke Vierwind Junioradviseur Drs. Margriet Pol Senioradviseur Datum: september 2007 Marian Wortman Junioradviseur Inge Vromen Senioradviseur In opdracht van het lectoraat ergotherapie HvA, Marjon ten Velden MSc. © Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden: MOHOST, ergotherapie, instrumenten, screening, participatie

Page 3: (versie 2.0) Model Of Human Tool- NL · 2019. 3. 12. · de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO: “Participatie verwijst naar handelen in de breedste zin en heeft betrekking op

MOHOST-NL Model Of Human Occupation

Voorwoord Voor u ligt de handleiding van de MOHOST-NL versie 2.0. Het Lectoraat Ergotherapie van de Hogeschool van Amsterdam heeft de opdracht gegeven de MOHOST-NL in het kader van een afstudeerproject definitief te maken. Een belangrijk uitgangspunt hierin is de samenwerking met de praktijk geweest. In de afgelopen jaren zijn er drie projecten geweest die zich hebben beziggehouden met het maken van een correcte vertaling van het instrument naar de Nederlandse praktijk. In 2007 heeft Marian Wortman een eerste vertaling gemaakt en deze uitgeprobeerd in de praktijk met vier ergotherapeuten van het Rijnlands Revalidatie Centrum. In 2008 zijn vier studenten bezig geweest met een vervolgtraject, waarbij een breder gedragen pilot is uitgevoerd onder veertien ergotherapeuten. In 2013 is de huidige MOHOST-NL tot stand gekomen. Hierbij zijn specifieke richtlijnen tot vertalen gevolgd, zoals die van de International Society of Pharmacoeconomics and Outcomes Research (ISPOR) (1). Vervolgens is een pilot gestart met 23 ergotherapeuten uit het werkveld. De instellingen zijn gekozen om een weerspiegeling te geven van de werkverdeling van ergotherapeuten in Nederland, gebaseerd op cijfers van het NIVEL (2). Daarom zijn de volgende settingen benaderd: ziekenhuis, revalidatie, eerstelijn, psychiatrie, verpleeg-/verzorgingshuis en centra voor verstandelijk beperkten. De ergotherapeuten die de MOHOST-NL hebben uitgeprobeerd in de praktijk geven aan dat de MOHOST-NL een waardevol en bruikbaar instrument kan zijn. De MOHOST-NL richt zich op participatie, een kernbegrip van de ergotherapie. Dit gegeven heeft de projectgroep en de ergotherapeuten erg enthousiast gemaakt over dit instrument. Het instrument is relatief eenvoudig en snel te gebruiken en het geeft een visueel profiel weer van de sterke en zwakke kanten van de cliënt (3). Een belangrijk uitgangspunt van de MOHOST is het leren kennen van de cliënt door middel van het verzamelen van gegevens: ‘Getting to know your cliënt’ (3,4). De projectgroep bedankt alle ergotherapeuten die een bijdrage hebben geleverd aan de projecten die tot de huidige MOHOST-NL geleid hebben. De kritische blik, het enthousiasme, de ervaring, de deskundigheid en de adviezen hebben bijgedragen aan de kwaliteit van de handleiding en het instrument. Tevens wil de projectgroep de deskundigen bedanken die bijgedragen hebben aan het vervolmaken van de MOHOST-NL 2013. Mrs. Parkinson voor haar uitleg en advies ten aanzien van de intenties van de originele MOHOST, Mrs. Kramer-Roy voor het vertalen van de MOHOST. De projectgroep wil daarnaast de overige deskundigen die hebben bijgedragen aan de totstandkoming van dit project bedanken voor hun inzet en bijdrage. In bijlage 2 is een overzicht te vinden van alle mensen die betrokken waren bij het project. Junioradviseurs Nina de Bakker Drs. Karin Kortendijk Marieke van Leeuwen Senioradviseur Eric Tigchelaar Opdrachtgever Marion ten Velden MSc.

Page 4: (versie 2.0) Model Of Human Tool- NL · 2019. 3. 12. · de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO: “Participatie verwijst naar handelen in de breedste zin en heeft betrekking op

Inhoudsopgave

Inleiding 1

DEEL 1 Theoretische basis 2

1: Het Model Of Human Occupation 3 1.1 Basisconcepten van het MOHO 3 1.2 Participatie, uitvoering en vaardigheid 5 1.3 Handelingsidentiteit, handelingscompetentie en handelingsadaptatie 6

2: Terminologie 7

3: Geschiedenis 8

DEEL 2 Handleiding MOHOST-NL 9

4: Kort overzicht MOHOST-NL 10

5 MOHOST-NL 11 5.1 Doel van de MOHOST-NL 11 5.2 Doelgroep en inzet van de MOHOST-NL 11

6: Het gebruik van de MOHOST-NL 13 6.1 Stappenplan MOHOST-NL 13 6.2 Varianten op het MOHOST-NL formulier 17

7: Relatie met MOHO instrumenten 18

8: Casuïstiek 19

DEEL 3 Scoreformulieren MOHOST-NL 22

Model of Human Occupation Screening Tool (MOHOST-NL) formulier 23

Scorecriteria MOHOST-NL 24

Meervoudig Model of Human Occupation Screening Tool (MOHOST-NL) formulier 30

Model Of Human Occupation Screening Tool (MOHOST-NL) Observatieformulier 32 Literatuurlijst 33 Bijlagen 34

Page 5: (versie 2.0) Model Of Human Tool- NL · 2019. 3. 12. · de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO: “Participatie verwijst naar handelen in de breedste zin en heeft betrekking op

MOHOST-NL Model Of Human Occupation

1

Inleiding De Model Of Human Occupation Screening Tool (MOHOST)1 is een screeningsinstrument dat relatief eenvoudig en snel in gebruik is. De ergotherapeut verzamelt met verschillende methoden en uit verschillende situaties gegevens over de cliënt. De MOHOST biedt een systematische ordening van deze verschillende gegevens zodat er een overzicht ontstaat van de mate van participatie2 van de cliënt (3). Na het scoren van de MOHOST ontstaat er een visueel profiel van de cliënt en zijn omgeving op het gebied van participatie. Sterke en zwakke kanten worden weergegeven op het gebied van: motivatie van handelen, handelingspatroon, communicatie- en interactievaardigheden, procesvaardigheden, motorische vaardigheden en omgeving (3). Ergotherapeuten die niet bekend zijn met het Model of Human Occupation (MOHO) wordt aangeraden het boek: A Model of Human Occupation: Theory and Application. Fourth edition (4) te bestuderen. De Nederlandse MOHOST-handleiding is een beknopte versie, gebaseerd op de Amerikaanse handleiding (3). Bij de Nederlandse MOHOST-handleiding wordt ook de Amerikaanse MOHOST-handleiding aangeleverd. Deze kan geraadpleegd worden wanneer er behoefte is aan meer informatie over het instrument. Dit betekent dat, tenzij anders vermeld, alle informatie in de handleiding hieruit komt. Deze handleiding van de MOHOST-NL is opgebouwd uit drie delen. Het eerste deel bevat de theoretische basis en geeft een samenvattend overzicht van de belangrijkste en meest relevante elementen van het MOHO, gebaseerd op het boek van Kielhofner (4). Voor het vertalen van elementen uit het MOHO is gebruik gemaakt van Grondslagen van de Ergotherapie (5). In het tweede deel vindt u de handleiding waarin de doelen en situaties voor het toepassen van de MOHOST-NL worden omschreven. In de vorm van een stappenplan wordt beschreven hoe de MOHOST-NL kan worden gebruikt en toegepast in de praktijk. De MOHOST-NL scoreformulieren en scorecriteria zijn opgenomen in het derde deel van deze handleiding.

1 Wanneer gesproken wordt over de MOHOST wordt het instrument in het algemeen bedoeld. Wanneer gesproken wordt over de MOHOST-NL wordt de Nederlandse versie bedoeld. Wanneer specifiek over de versie 2008 of 2013 gesproken wordt, zal het jaartal hierbij genoemd worden. 2 Wanneer gesproken wordt over participatie wordt “occupational participation” bedoeld zoals dit in Grondslagen van de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO: “Participatie verwijst naar handelen in de breedste zin en heeft betrekking op deelnemen aan de maatschappij, met persoonlijke en sociaal-maatschappelijke betekenis. Participatie betreft het deelnemen aan handelingen die betrekking hebben op wonen/zorgen, leren/werken of spelen/vrije tijd en die het leven van een persoon vormen en belangrijk zijn voor zijn welzijn” (5).

Page 6: (versie 2.0) Model Of Human Tool- NL · 2019. 3. 12. · de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO: “Participatie verwijst naar handelen in de breedste zin en heeft betrekking op

MOHOST-NL Model Of Human Occupation

2

DEEL 1

Theoretische basis

Page 7: (versie 2.0) Model Of Human Tool- NL · 2019. 3. 12. · de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO: “Participatie verwijst naar handelen in de breedste zin en heeft betrekking op

MOHOST-NL Model Of Human Occupation

3

1: Het Model Of Human Occupation De MOHOST is gebaseerd op het therapeutisch praktijkmodel MOHO. Dit model is in de jaren zeventig ontwikkeld door G. Kielhofner (4). Het MOHO is in internationale context het meest gebruikte ergotherapie model (6). Het MOHO legt de focus op het handelen, heeft een cliëntgerichte benadering en een holistische visie op de cliënt. Het biedt een sterke basis voor het opstellen van behandeldoelen en het kiezen van interventies (4). Het MOHO wordt zowel toegepast in het behandelproces als bij het klinisch redeneren van de ergotherapeut. Om de unieke situatie van de cliënt te begrijpen en goede beslissingen te nemen over de doelen en strategieën, zijn geschikte instrumenten nodig. Vanuit het MOHO zijn verschillende instrumenten ontwikkeld. Deze instrumenten zijn te categoriseren in observatie-instrumenten, zelfevaluatie-instrumenten, interview-instrumenten en instrumenten die verschillende methoden van gegevens verzamelen combineren. Onder deze laatste categorie valt de MOHOST. In hoofdstuk 7 is een overzicht van alle MOHO instrumenten te vinden. In dit overzicht is te zien dat verscheidene instrumenten alle zes gebieden van het MOHO beslaan. De MOHOST is, naast de Short Child Occupational Profile (SCOPE), hierin het enige screeningsinstrument. Een screeningsinstrument is een assessment met als doel om potentiële probleemgebieden te identificeren waarnaar verder onderzoek gedaan moet worden (7).

1.1 Basisconcepten van het MOHO Het MOHO (4) beschrijft hoe het menselijk handelen wordt gemotiveerd, georganiseerd en uitgevoerd en welke wisselwerking er is tussen het handelen van de persoon en zijn omgeving. Het MOHO geeft het menselijk handelen van een persoon weer als drie met elkaar samenhangende componenten. Dit zijn:

- wil (volition). - gewenning (habituation). - uitvoeringsvermogen (performance

capacity). Het menselijk handelen en de omgeving beïnvloeden elkaar voortdurend. Dit handelen in de omgeving vindt plaats op drie niveaus, namelijk:

- participatie (occupational participation). - uitvoering (occupational performance). - vaardigheden (occupational skills).

Participatie van het handelen leidt tot handelingsidentiteit, handelingscompetentie en handelingsadaptatie (4).

Afbeelding 1: Overzicht MOHO-componenten

Bron: Grondslagen van de ergotherapie 2012

Page 8: (versie 2.0) Model Of Human Tool- NL · 2019. 3. 12. · de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO: “Participatie verwijst naar handelen in de breedste zin en heeft betrekking op

MOHOST-NL Model Of Human Occupation

4

Wil De ‘wil’ is het patroon van gedachten en gevoelens van een persoon over zichzelf als handelend individu in de wereld, waarbij men anticipeert, kiest, ervaart en interpreteert wat men doet. Deze gedachten en gevoelens bestaan uit: ‘persoonlijke effectiviteit’, ‘waarden’ en ‘interesses’. De persoonlijke effectiviteit is het beeld dat men heeft van eigen capaciteiten en doeltreffendheid. ‘Het beeld van eigen capaciteiten’ is het zelfonderzoek naar de fysieke, intellectuele en sociale mogelijkheden. Het gebruik van de persoonlijke capaciteiten om gewilde uitkomsten te behalen wordt het ‘beeld van eigen doeltreffendheid’ genoemd. Waarden zijn dat wat men belangrijk en betekenisvol vindt. Waarden bestaan uit ‘persoonlijke overtuigingen’ en ‘gevoel van verplichting’. De persoonlijke overtuigingen worden bepaald door dat wat men als levensovertuiging heeft. Dit bepaalt wat belangrijk is voor een persoon. Het gevoel van verplichting is een sterk emotioneel besluit om op een voorgeschreven manier te handelen. Waarden komen voort uit cultuur en verbinden mensen aan een manier van leven en geven een gemeenschappelijke betekenis aan het leven. Wat men leuk vindt of wat voldoening geeft, wordt interesse genoemd. Interesses geven zowel het plezier als de voorkeur in activiteiten aan. Ieder mens heeft een eigen unieke verzameling van deze voorkeuren en activiteiten, dit wordt een ‘interessepatroon’ genoemd. De ‘wil’ heeft een voortdurende invloed op het dagelijks leven. De vorming en verandering van dit component is een cyclisch proces van ‘anticiperen’, ‘kiezen’, ‘ervaren’ en ‘interpreteren’. Anticiperen is wat men ziet en zoekt in de wereld en de mogelijkheden voor of verwachtingen van handelen. Het kiezen betreft niet alleen de keuze in activiteiten maar strekt zich uit over het hele handelen, bijvoorbeeld de veranderingen in rollen die men heeft. Hoe men een handeling ervaart wordt ook beïnvloed door de wil. Dit ervaren is het proces van directe gedachten en gevoelens die ontstaan bij handelen. Dit bepaalt wat men uit het leven haalt en is belangrijk in hoe men kwaliteit van leven ervaart. Interpreteren betreft het belang dat we hechten aan wat we gedaan hebben. Samengevat geeft het component wil weer hoe mensen het leven ervaren en hoe ze tegen zichzelf en de wereld aankijken (4). Gewenning ‘Gewenning’ is de geïnternaliseerde structuur waardoor een persoon consequente gedragspatronen laat zien. Deze gedragspatronen worden gestuurd door ‘gewoonten’ en ‘geïnternaliseerde rollen’ die passen binnen de tijdsindeling en de fysieke en sociale kenmerken van de omgeving. Gewoonten zijn het op een consistente manier uitvoeren van automatische reacties en handelingen in bekende omgevingen en situaties. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld de routine in het aankleden. Gewoonten worden bepaald door eerder aangeleerde handelingen in een bepaalde omgeving of situatie die zich over de jaren continu herhalen. Wanneer gewoonten gedeeld worden in een groep krijgen deze een sociale relevantie. Gewoonten hebben invloed op de manier, de tijdsindeling en de stijl van uitvoeren. Terugkerende patronen zorgen voor een bepaalde mate van structuur en voorspelbaarheid in het leven, hierdoor ontstaan routines. Een integratie van een door de omgeving en/of de persoon zelf bepaalde sociale status en de daarmee in verband staande gedragingen en handelingen worden geïnternaliseerde rollen genoemd. Iedereen handelt vanuit bepaalde rollen en internaliseert deze door er een identiteit en uiterlijk aan te geven en door handelingen uit te voeren die passen bij die rol. Wanneer iemand handelt volgens een bepaalde rol, zal hij of zij proberen gedrag te vertonen dat past bij wat anderen verwachten bij die rol. Mensen hebben meerdere rollen die elkaar afwisselen, ons handelen wordt hier mede door bepaald. Zich identificeren met een rol betekent het zich eigen maken van zowel de kenmerken die de maatschappij aanwijst voor die rol als de eigen interpretatie hiervan (4).

Page 9: (versie 2.0) Model Of Human Tool- NL · 2019. 3. 12. · de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO: “Participatie verwijst naar handelen in de breedste zin en heeft betrekking op

MOHOST-NL Model Of Human Occupation

5

Uitvoeringsvermogen Het uitvoeringsvermogen is de mogelijkheid om dingen te doen en bestaat uit de onderliggende ‘objectieve componenten’ en de ‘subjectieve ervaring’ hiervan. De objectieve componenten zijn fysiek en mentaal van aard, zoals het bewegingsapparaat, het zenuwstelsel, het hart-longstelsel, het geheugen, de waarneming en de cognitie. Deze worden gebruikt als men handelt. De subjectieve ervaring is de ervaring of beleving van deze objectieve concepten. De ervaring over hoe men in de wereld staat met zijn eigen lichaam wordt ‘lived body’ genoemd. Dit heeft betrekking op het beleven van je lichaam in het algemeen en de unieke beleving die samenhangt met beperkingen. ‘Lived body’ onderschrijft twee fundamentele ideeën, namelijk de eenheid van lichaam en geest en de subjectieve ervaring van de uitvoering. Men ervaart bijvoorbeeld geen losse samentrekking van spieren, maar één beweging. Bij het uitvoeren van handelingen moeten we leren hoe dat voelt door ervaring van het lichaam (4,8). Omgeving Het handelen krijgt betekenis en wordt altijd beïnvloed door de fysieke en sociaal-culturele context waarin het plaatsvindt. Dit wordt de ‘omgeving’ genoemd. De omgeving heeft invloed op de motivatie, organisatie en uitvoering van het handelen. De omgeving bestaat uit de ruimtes waarin mensen handelen, de objecten die zij gebruiken, de mensen waarmee ze contact hebben, sociale groepen, en dat wat mensen doen en hoe ze dat doen, de handelingsvormen en -taken. Daarbij wordt het handelen indirect maar sterk beïnvloed door culturele aspecten en de politieke en economische omstandigheden. De omgeving biedt enerzijds mogelijkheden en middelen en legt anderzijds eisen en beperkingen op. Hoe de interactie is tussen de kenmerken van de omgeving en iemands waarden, interesses, rollen, gewoonten en uitvoering, bepaalt wat de invloed van de omgeving op die persoon is. Deze invloed op een specifiek individu wordt de omgevingsinvloed (environmental impact) genoemd en kan iemand stimuleren of juist remmen in het handelen (4).

1.2 Participatie, uitvoering en vaardigheid Binnen het handelen onderscheidt het MOHO drie niveaus: ‘participatie’, ‘uitvoering’ en ‘vaardigheid’. Participatie is handelen in de breedste zin van het woord. Het verwijst naar handelen op het niveau van werk, spel en activiteiten van het dagelijks leven. Samen vormen deze het leven van een persoon. Participatie wordt beïnvloed door wil, gewenning, uitvoeringsvermogen en omgeving. Uitvoering verwijst naar het uitvoeren van een handelingsvorm. Omdat uitvoering vooral voorkomt in de dagelijkse routine, heeft gewenning hier grote invloed op. Tevens wordt de uitvoering sterk beïnvloed door de omgeving. Vaardigheid is het meest gedetailleerde niveau. Dit wordt gedefinieerd als observeerbare en doelgerichte acties die een persoon gebruikt tijdens de uitvoering van een handeling. Er worden drie type vaardigheden onderscheiden: motorische vaardigheden, procesvaardigheden en communicatie en interactievaardigheden. Onder de ‘motorische vaardigheden’ (motor skills) worden zowel de bewegingen van de persoon als het bewegen van objecten verstaan. De ‘procesvaardigheden’ (proces skills) bestaan uit het logisch plannen van acties, het selecteren en gebruiken van de juiste middelen en materialen en het vermogen de uitvoering aan te passen. Tenslotte refereren de ‘communicatie- en interactievaardigheden’ (communication and interaction skills) aan het vermogen om intenties en behoeftes over te brengen en het vermogen om sociaal gerichte acties zo te coördineren dat men samen met anderen kan handelen (4).

Page 10: (versie 2.0) Model Of Human Tool- NL · 2019. 3. 12. · de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO: “Participatie verwijst naar handelen in de breedste zin en heeft betrekking op

MOHOST-NL Model Of Human Occupation

6

1.3 Handelingsidentiteit, handelingscompetentie en handelingsadaptatie

Het leven van de meeste mensen bevat verschillende soorten van participatie. Gedurende een periode resulteert deze participatie in ‘handelingsidentiteit’, ‘handelingscompetentie’ en ‘handelingsadaptatie’. Handelingsidentiteit wordt gedefinieerd als een samengesteld beeld van wie iemand is en wie men wil worden als (handelend) mens. Dit wordt gebaseerd op het eigen verleden ten aanzien van participatie. Iemands motivatie, rollen en gewoonten en subjectieve ervaringen zijn een deel van de identiteit. De mate waarin iemand zijn handelingspatroon kan onderhouden, zodat het een goede weergave is van de handelingsidentiteit, wordt de handelingscompetentie genoemd. Deze handelingscompetenties zijn daadwerkelijke acties, terwijl de handelingsidentiteit te maken heeft met de betekenis die iemand aan zijn leven geeft. De handelingscompetentie begint bij het op een bepaalde manier inrichten van het dagelijks leven zodat er tegemoet gekomen wordt aan verantwoordelijkheden. Dit breidt zich uit tot het voldoen aan verplichtingen ten aanzien van rollen en eindigt uiteindelijk bij het bereiken van een bevredigend en interessant leven. Handelingsadaptatie wordt gedefinieerd als het in de loop van de tijd vormen van een positieve handelingsidentiteit en het bereiken van het juiste niveau van handelingscompetentie, in de specifieke context van iemands omgeving (4).

Page 11: (versie 2.0) Model Of Human Tool- NL · 2019. 3. 12. · de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO: “Participatie verwijst naar handelen in de breedste zin en heeft betrekking op

MOHOST-NL Model Of Human Occupation

7

2: Terminologie Bij het ontwikkelen van de MOHOST was de intentie dat het instrument relatief snel en simpel te gebruiken moest zijn. Ook moest het progressie kunnen registreren. Om hier zorg voor te dragen is ervoor gekozen om begrijpelijkere termen te gebruiken in de MOHOST dan de oorspronkelijke MOHO terminologie. Daarnaast bleek de MOHOST een ideaal communicatiemiddel om de focus van ergotherapie te verwoorden in het multidisciplinaire team. De terminologie is op de volgende manier aangepast: MOHO termen: MOHOST termen: Wil ! Motivatie voor het handelen Gewenning ! Handelingspatroon Fysiek ! Non-verbale vaardigheden Tijd organisatie ! Timing

De MOHOST-NL termen zijn gebruikt in de formulieren, welke te vinden zijn in deel 3 van de handleiding. Omdat het begrip ‘participatie’ zowel voorkomt in het MOHO als in de ICF (9), worden de verschillen en overeenkomsten hieronder beschreven. Het classificatiesysteem ICF wordt voornamelijk multidisciplinair gebruikt. In het MOHO wordt participatie expliciet gedefinieerd als participatie in zelfverzorging, productiviteit en ontspanning. In het ICF wordt dit begrip breder gedefinieerd en richt het zich meer op de participatie in de maatschappij. In zowel het MOHO als het ICF staan participatie en activiteiten in relatie tot elkaar. Het verschil hierin is dat bij het MOHO de activiteiten en het handelen van de persoon centraal staan en in het ICF deze activiteiten voornamelijk worden gezien in relatie tot het maatschappelijke leven. De component ‘uitvoering’ van het MOHO wordt in het ICF ‘activiteit’ genoemd. Ondanks deze verschillen wordt met beide begrippen het uitvoeren van een bepaalde handeling bedoeld. In het ICF wordt het concept vaardigheden niet gebruikt, maar wordt gesproken over functies. Bijvoorbeeld met articulatie wordt de functie spraak bedoeld. In het MOHO wordt dit de vaardigheid ‘mondelinge communicatie’ genoemd (4,9). Meer informatie over het MOHO en het ICF staat beschreven in hoofdstuk 27 van het Model of Human Occupation Theory and Application van Kielhofner (4)

Page 12: (versie 2.0) Model Of Human Tool- NL · 2019. 3. 12. · de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO: “Participatie verwijst naar handelen in de breedste zin en heeft betrekking op

MOHOST-NL Model Of Human Occupation

8

3: Geschiedenis De eerste ontwikkelingen van de MOHOST zijn begonnen in Groot-Brittannië. Sue Parkinson, een ergotherapeut werkend in de psychiatrie, miste in haar dagelijkse praktijk een instrument waarmee de participatie van de cliënten inzichtelijk werd. Een belangrijk doel van dit instrument was dat het gemakkelijk in gebruik moest zijn en dat het de communicatie tussen de ergotherapeut en de cliënten of collega’s moest bevorderen. Parkinson had met de ontwikkeling van het instrument moeite met het vinden van uitgangspunten om het instrument op te baseren en te ontwikkelen. Gary Kielhofner bracht haar op het idee om te denken vanuit het Model of Human Occupation (MOHO). Hij bracht haar in contact met Dr. Kirsty Forsyth. Met haar hulp is uiteindelijk de MOHOST ontwikkeld. De eerste versie van de Model Of Human Occupational Screening Tool (MOHOST) is in 2001 uitgegeven in de Verenigde Staten. Het ontwerp is sterk veranderd sinds de samenwerking, maar de visie van Parkinson is hetzelfde gebleven: het creëren van een instrument dat een breed overzicht geeft van de participatie van de cliënt. Er zijn verschillende wetenschappelijke onderzoeken naar de MOHOST gedaan. Hieruit is onder andere gebleken dat de items van de MOHOST samen een valide weergave zijn van ‘occupational participation’. Voor twee van de omgevingsitems is dit nog niet aangetoond (fysieke middelen en ruimte). In Groot-Brittannië en de Verenigde Staten is gebleken dat het scoren van de MOHOST valide en betrouwbaar is bij cliënten met fysieke en psychiatrische beperkingen (10). Daarnaast blijkt dat de zes gebieden een juiste weergave zijn van de participatie in het handelen. Wanneer de invloed van deze gebieden met de MOHOST gemeten wordt kan er een uitspraak worden gedaan over de participatie van de cliënt (11). Er zou wellicht verder onderzoek verricht moeten worden naar de validiteit en de invloeden van de scoreschaal. Vanuit het Expertise Centrum Ergotherapie is in nauwe samenwerking met de praktijk de Nederlandse versie van de MOHOST samengesteld in twee projecten. In 2007 zijn de eerste stappen gezet om de handleiding van de MOHOST te vertalen en te implementeren in de praktijk. Het Expertise Centrum Ergotherapie heeft in samenwerking met een afstudeerproject een eerste handleiding gemaakt (12). Een jaar later is een vervolgproject gestart waarbij de vierde editie van het MOHO (4) is betrokken (13). In 2013 is het vertaalproces van de MOHOST-NL grondig aangepakt, met als basis de eerdere twee projecten. Er is gebruik gemaakt van een officieel vertaalplan volgens de ISPOR(1), waarbij onder andere forward-backward vertaling en een pilot in de praktijk aan de orde zijn gekomen. Het laatste project heeft geleid tot de MOHOST-NL 2013.

Page 13: (versie 2.0) Model Of Human Tool- NL · 2019. 3. 12. · de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO: “Participatie verwijst naar handelen in de breedste zin en heeft betrekking op

MOHOST-NL Model Of Human Occupation

9

DEEL 2 Handleiding MOHOST-NL

Page 14: (versie 2.0) Model Of Human Tool- NL · 2019. 3. 12. · de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO: “Participatie verwijst naar handelen in de breedste zin en heeft betrekking op

MOHOST-NL Model Of Human Occupation

10

4: Kort overzicht MOHOST-NL Instrument Model Of Human Occupation Screening Tool Vorm/ type Een screeningsinstrument dat verschillende methoden van

gegevensverzameling combineert. Doelen De MOHOST-NL meet de participatie van de cliënt en de invloed van de

omgeving op het gebied van zelfverzorging, productiviteit en ontspanning. Het geeft een overzicht van de sterke en zwakke kanten van de cliënt gerelateerd aan de MOHO concepten.

Doelgroep Cliënten met psychosociale en/of fysieke beperkingen, al dan niet verbaal

vaardig of niet in staat om zijn/haar eigen situatie te verwoorden. Werkwijze De ergotherapeut verzamelt uit verschillende bronnen gegevens over de

cliënt middels (informele) observaties, gesprekken met cliëntsysteem en zorgverleners en/of rapportages uit eerdere of andere behandelingen. Deze observatieperiode loopt totdat de ergotherapeut een consistent beeld heeft van de cliënt. Met de gegevens worden de items uit het MOHOST middels een 4-puntsschaal gescoord. Op het MOHOST formulier ontstaat na het scoren van de items een visueel profiel van de participatie van de cliënt.

Tijdsduur Wanneer voldoende gegevens verzameld zijn kan de MOHOST worden

gescoord. Het scoren van de gegevens op het MOHOST formulier duurt ongeveer 20 minuten voor een ervaren ergotherapeut. Bij complexe problematiek kan dit tot 40 minuten in beslag nemen.

Situatie/ omgeving De MOHOST is (meerdere keren) te gebruiken in elke behandelfase. Het

wordt aanbevolen de MOHOST te scoren in verschillende omgevingen die voor de cliënt betekenisvol zijn.

Formulieren De MOHOST-NL bevat vier verschillende scoreformulieren:

- MOHOST-NL formulier. - Meervoudig MOHOST-NL formulier. - MOHOST-NL observatie formulier. - Meervoudig MOHOST-NL observatie formulier. Voor het toekennen van de score wordt gebruik gemaakt van de score criteria.

Bron Sue Parkinson, Kirsty Forsyth & Gary Kielhofner (2006). A User’s Manual

for the Model Of Human Occupation Screening Tool (Version 2.0); Model of Human Occupation Clearinghouse, Chicago

Email: [email protected] Website: cade.uic.edu/moho/

Page 15: (versie 2.0) Model Of Human Tool- NL · 2019. 3. 12. · de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO: “Participatie verwijst naar handelen in de breedste zin en heeft betrekking op

MOHOST-NL Model Of Human Occupation

11

5 MOHOST-NL De MOHOST-NL combineert verschillende methoden van gegevens verzamelen en kan gebruikt worden in elke praktijksituatie. Het meet de participatie van de cliënt op het gebied van activiteiten in zelfverzorging, productiviteit en ontspanning in relatie tot de volgende zes gebieden:

• Motivatie: hoe is de cliënt gemotiveerd voor zelfverzorging, productiviteit en ontspanning? • Handelingspatroon: hoe organiseert de cliënt zijn zelfverzorging, productiviteit en

ontspanning? • Communicatie en interactievaardigheden: heeft de cliënt adequate, sociale

interactievaardigheden om zijn zelfverzorging, productiviteit en ontspanning te volbrengen?

• Procesvaardigheden: kan de cliënt zichzelf organiseren binnen de zelfverzorging, productiviteit en ontspanning?

• Motorische vaardigheden: kan de cliënt zichzelf en objecten in zijn omgeving bewegen gedurende de zelfverzorging, productiviteit en ontspanning?

• Omgeving: heeft de cliënt sociale en fysieke omgeving die zelfverzorging, productiviteit en ontspanning kan ondersteunen?

Deze zes gebieden zijn gerelateerd aan belangrijke begrippen uit het MOHO. Elk gebied bevat vier items, in totaal zijn er 24 items.

5.1 Doel van de MOHOST-NL • Het geven van een op theorie gebaseerd en beknopt beeld van de participatie van de

cliënt dat kan bijdragen aan het nemen van beslissingen over een ergotherapeutische behandeling, multidisciplinaire behandeling, verwijzing of andere beslissingen.

• Het bieden van een visueel profiel van de sterke en zwakke kanten van de cliënt en zijn omgeving.

• Het ondersteunen van de communicatie in het multidisciplinaire team wat betreft overwegingen of aandachtspunten over de participatie van de cliënt en de ergotherapeutische behandeling.

De MOHOST-NL is gericht op de participatie van de cliënt ongeacht de diagnose, symptomen of behandelsetting. Door het gebruik van een instrument dat zich richt op participatie van de cliënt in het dagelijks leven, wordt het unieke perspectief van de ergotherapie benadrukt. Doordat de MOHOST-NL bestaat uit zes segmenten die gebaseerd zijn op de MOHO theorie, wordt de verkregen informatie van de cliënt gerelateerd aan een ergotherapeutisch praktijkmodel. De MOHOST-NL meet de “Occupational participation” van de cliënt, dat wil zeggen wonen/zorgen, leren/werken of spelen/vrije tijd (5). Hierdoor kunnen, bij herhaaldelijk afnemen, uitspraken gedaan worden over de effectiviteit van de ergotherapeutische behandeling.

5.2 Doelgroep en inzet van de MOHOST-NL De MOHOST-NL kan bij cliënten met psychosociale en/of fysieke beperkingen gebruikt worden. Daarbij lijken ervaringen van ergotherapeuten in de praktijk erop te wijzen dat het instrument minder geschikt is bij cliënten met een ernstige verstandelijke beperking (14). De MOHOST-NL kan juist worden gebruikt wanneer interviews of zelfevaluatie-instrumenten niet mogelijk zijn. Daarnaast is het instrument zeer geschikt bij cliënten die verbaal minder vaardig zijn of niet in staat om hun eigen situatie te verwoorden. Voor het gebruik van de MOHOST-NL is het belangrijk dat de therapeut regelmatig persoonlijk contact met de cliënt heeft en over voldoende

Page 16: (versie 2.0) Model Of Human Tool- NL · 2019. 3. 12. · de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO: “Participatie verwijst naar handelen in de breedste zin en heeft betrekking op

MOHOST-NL Model Of Human Occupation

12

informatie over de participatie van de cliënt beschikt, zodat de therapeut met zekerheid kan voorspellen hoe de cliënt reageert. Waarvoor kun je de MOHOST-NL gebruiken?

• Om in te zetten bij een cliënt waarbij self-assessments en interviews niet mogelijk of passend zijn (bijvoorbeeld wanneer de cliënt verward is, verminderd inzicht heeft, te depressief is of concentratieproblemen heeft. Of wanneer er een groot verloop in cliënten is).

• Om te helpen bij de documentatie van zowel de eerste observaties als de daaropvolgende analyse.

• Om de invloed van de componenten “wil” (motivatie voor het handelen) en “gewenning” (handelingspatronen) te belichten naast de overige vaardigheden. Om zo duidelijk te maken dat de focus van ergotherapie breder moet zijn dan het aanleren van vaardigheden.

• Om het multidisciplinaire team te helpen herkennen dat een cliënt ondanks op de voorgrond tredende symptomen in staat is om te participeren, of herkennen wanneer een cliënt zonder duidelijke symptomen juist niet participeert.

• Antwoord geven aan andere zorgverleners op de vraag hoe een cliënt te benaderen, zodat zij een beter beeld krijgen van de cliënt en zijn participatie (bijvoorbeeld bij een overdracht).

• Om vast te stellen op welk gebied meer gedetailleerd onderzoek nodig is. Voor een overzicht van MOHO-instrumenten die daarbij gebruikt kunnen worden zie hoofdstuk 7.

• Om vast te stellen of ergotherapie nodig is, doordat het de focus op het handelen versterkt.

Wanneer kun je de MOHOST-NL gebruiken?

• In de observatiefase bij het plannen van de behandeling. • Om verandering te documenteren.

• Bij planning van ontslag, in de overdracht. De MOHOST-NL kan in verschillende fases van de behandeling worden gebruikt en kan meerdere malen bij een cliënt worden gebruikt waardoor veranderingen in de participatie zichtbaar worden. Aanbevolen wordt de MOHOST-NL maximaal één keer in de twee weken te gebruiken omdat veranderingen in de participatie binnen een korte periode over het algemeen niet waarneembaar zijn.

De MOHOST-NL kan niet gebruikt worden als:

• Een cliënt geen mogelijkheden heeft tot het uitvoeren van betekenisvol handelen. • De uitvoering van betekenisvol handelen over een periode zeer wisselend verloopt. • De ergotherapeut geen tot weinig gegevens heeft verzameld over de cliënt(systeem) en

daardoor de cliënt onvoldoende kent.

Page 17: (versie 2.0) Model Of Human Tool- NL · 2019. 3. 12. · de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO: “Participatie verwijst naar handelen in de breedste zin en heeft betrekking op

MOHOST-NL Model Of Human Occupation

13

6: Het gebruik van de MOHOST-NL De MOHOST-NL bestaat uit het MOHOST-NL formulier en scoringscriteria, beide te vinden in deel 3. Het MOHOST-NL formulier bestaat uit de algemene gegevens, ruimte voor een beschrijving van de sterkte-zwakteanalyse en het scoreprofiel met 24 items. Daarnaast zijn er voor alle items criteria beschreven in de scorecriteria. Deze dienen als richtlijn voor het scoren. Tenslotte zijn er nog drie varianten op dit MOHOST-NL formulier, deze worden na het stappenplan kort toegelicht.

6.1 Stappenplan MOHOST-NL De instructies voor het gebruik van de MOHOST-NL zijn beschreven in onderstaand stappenplan. Dit plan is opgezet aan de hand van de verschillende onderdelen van het MOHOST-NL formulier en het gebruik van de criteria. Ter illustratie is het MOHOST-NL formulier ingevuld. Stap 1: Het verzamelen van gegevens Het gehele proces van het verzamelen van gegevens draait om: “Getting to know your client” (3, 4). Hiermee wordt bedoeld dat de ergotherapeut zich verdiept in de unieke situatie van de cliënt. De gegevens kunnen op de volgende manieren verkregen worden:

• Observatie, zowel formeel als informeel. • Observatie, zowel binnen een groep als individueel. • Gesprekken met de cliënt (systeem). • Overleg met zorgverleners en het multidisciplinaire team. • Gegevens uit het dossier. • Gegevens uit andere assessments. • Rapportage uit therapeutische (groeps)behandelingen.

Bij het verzamelen van gegevens is het van belang op alle drie de handelingsgebieden (zelfverzorging, productiviteit en vrije tijd) het handelen te observeren of informatie te verzamelen. Hierdoor kan de ergotherapeut uitspraken doen die gebaseerd zijn op de vele factoren die het handelen kunnen beïnvloeden. Wanneer de gegevens verkregen worden uit de therapeutische setting, is het van belang deze aan te vullen met gegevens uit de thuissituatie of andere bekende omgevingen van de cliënt. Belangrijk is dat de informatie voortkomt uit het betekenisvol handelen van de cliënt en dat er regelmatig contact is tussen de cliënt en de ergotherapeut. Wanneer de ergotherapeut een consistent beeld van de cliënt heeft, gemiddeld na een periode van twee weken, kan tot scoren van de MOHOST-NL worden overgegaan. Stap 2: Kiezen voor een formulier In deze fase wordt besloten welk formulier ingevuld gaat worden. Als de cliënt een consistent beeld laat zien wordt gekozen voor het enkelvoudig MOHOST-NL formulier. Laat de cliënt in verschillende situaties een duidelijk ander beeld zien, dan kan gekozen worden voor een meervoudig MOHOST-NL formulier. Op deze manier kan het verschil in participatie tussen de verschillende situaties duidelijk weergegeven worden.

Page 18: (versie 2.0) Model Of Human Tool- NL · 2019. 3. 12. · de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO: “Participatie verwijst naar handelen in de breedste zin en heeft betrekking op

MOHOST-NL Model Of Human Occupation

14

Stap 3: De cliëntgegevens invullen Na het verzamelen van de gegevens worden de scorecriteria en het MOHOST-NL formulier ingevuld. In dit gedeelte kunnen algemene cliëntgegevens ingevuld worden. Cliënt: Mw. Alberts

Leeftijd: 29 Geboortedatum: 28 / 12 / 19xx

Geslacht: Man X Vrouw

Cliëntnummer/BSN: 123456789

Culturele achtergrond: Nederlandse

Diagnose: Cerebellair infarct rechts

Handelingsvraag: Werkhervattingsgesprekken

Ergotherapeut: J. van Straaten

Datum eerste contact: 21 / 08 / 2013

Datum screening: 14 / 05 / 2013

Behandellocatie(s): RC, Polikliniek Neurologie

Bijzonderheden:………….………………………….…………………………

……………………………………..…….………………………………………………

………………………………………………………………………..Paraaf: JVS

Culturele achtergrond Een belangrijk punt in het scoren van elk item is het overwegen van wat functioneel is in de culturele context van een cliënt. De MOHOST-NL vraagt de ergotherapeut te oordelen over wat past in de culturele context van de cliënt. Verschillende culturen kijken anders aan tegen het omgaan met een beperking en het participeren in het dagelijks leven. Ergotherapeuten moeten daarbij voorkomen dat zij voor een cliënt uit een andere cultuur criteria vormen vanuit het eigen referentiekader. Om hier bewust van te worden wordt gevraagd de culturele achtergrond te noteren op het MOHOST-NL formulier.

Stap 4: Het gebruiken van de scoreschaal De MOHOST-NL maakt gebruik van een vier-puntsschaal. Voor elk van de 24 items scoort de ergotherapeut 4, 3, 2 of 13 als indicatie van de sterke of zwakke kanten in de mate van participatie van de cliënt. Elk item wordt gescoord op hoe dit specifieke aspect van invloed is op de participatie van de cliënt. Bij het scoren van de MOHOST-NL is de scoreschaal leidend. Het is daarom belangrijk deze tijdens het gebruik van de MOHOST-NL steeds in gedachten te houden. Het toekennen van een score vraagt om een professioneel oordeel van de ergotherapeut waarbij gebruik gemaakt wordt van de verzamelde gegevens. Bij twijfel tussen de scores, kan de ergotherapeut in gedachte nemen hoeveel therapeutische interventie nodig is om de participatie te optimaliseren. 4 Geen ondersteuning van buitenaf nodig 3 Kan soms baat hebben bij ondersteuning 2 Heeft ondersteuning en aanmoediging nodig 1 Ondanks ondersteuning niet in staat om tot handelen te komen

3 De Amerikaanse versie gebruikt letters F,A,I,R in plaats van cijfers. Namelijk: Facilitates, Allows, Inhibits & Restricts. Voor overgang naar het gebruik van de cijfers 1, 2, 3 en 4 is toestemming verleend door het MOHO Clearinghouse.

Score schaal

4 3 2 1

Vergemakkelijkt de participatie Staat de participatie toe Belemmert de participatie Verhindert de participatie

Page 19: (versie 2.0) Model Of Human Tool- NL · 2019. 3. 12. · de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO: “Participatie verwijst naar handelen in de breedste zin en heeft betrekking op

MOHOST-NL Model Of Human Occupation

15

Met “hulp” wordt binnen de MOHOST-NL voornamelijk hulp vanuit de sociale omgeving bedoeld. Wanneer een cliënt gebruik maakt van een hulpmiddel of aanpassing, kan het zo zijn dat dit hulpmiddel de participatie “vergemakkelijkt”, terwijl het in andere, minder gunstige, omstandigheden de participatie niet meer dan “toestaat”. Bij het scoren van een aantal items kan een conflict ontstaan tussen het volgen van de scoreschaal en het volgen van de scorecriteria. Over het algemeen is hierin de scoreschaal, en dus het effect van dit item op de participatie, leidend. Een voorbeeld hiervan is een hoge succesverwachting die, wanneer deze irreëel hoog is, kan leiden tot verminderde participatie. Bij het scoren van dergelijke items wordt alleen gekozen voor een lagere score als het leidt tot ernstig verhoogde risico’s. Stap 5: Het toekennen van de scores. Om het proces van scoren gemakkelijker en zorgvuldiger te maken zijn bij elk item scorecriteria beschreven. Deze criteria ondersteunen het scoren en beperken de opties bij het toekennen van de scores.

Item Score Specifieke criteria ↓ ↓ ↓

Non- verbale vaardigheden Oogcontact Gebaren Oriëntatie Persoonlijke ruimte

4 3 2 1

Passende (mogelijk spontane) lichaamstaal gezien de cultuur en de omstandigheden. Is over het algemeen in staat passende lichaamstaal te tonen of te beheersen. Problemen met het tonen/beheersen van passende lichaamstaal (vertraagd, beperkt, ongeremd). Niet in staat passende lichaamstaal te tonen (afwezig, incongruent, gevaarlijk, agressief). Opmerkingen:

De eerste twintig items zijn de aspecten van de cliënt die van invloed zijn op de participatie, de laatste vier zijn de aspecten vanuit de omgeving. Dit betekent dat de items van het onderwerp ‘omgeving’ dus niet vanuit de cliënt, maar vanuit de omgeving gescoord worden. Bijvoorbeeld de fysieke ruimte verhindert de participatie (score 1). Op het formulier met de score criteria wordt per item de passende score omcirkeld. Wanneer een item niet te scoren is of wanneer het maken van een opmerking noodzakelijk is kan dit hierop vermeld worden bij de ruimte die hiervoor is aangewezen. Na het scoren van de criteria worden deze scores overgenomen op het MOHOST-NL formulier. Wanneer de ergotherapeut twijfelt tussen twee scores, moet de laagste van de twee scores worden gekozen. Als de ergotherapeut onvoldoende informatie heeft om een item te kunnen scoren, mag het item worden opengelaten. Expanded Criteria Wanneer de scorecriteria niet volledig toereikend zijn om een score te kunnen toekennen kunnen de ´Expanded criteria´ uit de Amerikaanse MOHOST geraadpleegd worden. Hier worden per item extra criteria beschreven om de keuze voor een score te ondersteunen. Deze Amerikaanse MOHOST wordt bij de Nederlandse handleiding aangeleverd. Stap 6: De scores van de criteria op het profiel overnemen

Page 20: (versie 2.0) Model Of Human Tool- NL · 2019. 3. 12. · de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO: “Participatie verwijst naar handelen in de breedste zin en heeft betrekking op

MOHOST-NL Model Of Human Occupation

16

Op onderstaand veld kan bij elk item de juiste score omcirkeld worden, waardoor een visueel profiel ontstaat van de participatie van de cliënt. Bij het laatste onderwerp van de MOHOST-NL wordt niet de cliënt zelf gescoord maar zijn of haar omgeving. Daarom is er ruimte om op het stippellijntje bij dit onderwerp de omgeving waarin gescoord is te noteren. Hierbij kan gekozen worden voor een kleinere omgeving, bijvoorbeeld “afdeling ergotherapie”of “de woning” als de cliënt in deze omgeving een consistent beeld laat zien. Als de ergotherapeut beschikt over gegevens over het gedrag van de cliënt in een grotere omgeving, bijvoorbeeld “het ziekenhuis” of “het dorp” en dit beeld is consistent, kan er ook voor gekozen worden om dit in te vullen.

Motivatie voor het Handelen

Handelings- Patronen

Communicatie & Interactie

vaardigheden

Proces vaardigheden

Motorische vaardigheden

Omgeving

…………………..

Insc

hatt

ing

mog

elijk

hede

n

Succ

esve

rwac

htin

g

Inte

ress

es

Keuz

es

Rout

ine

Aan

pass

ings

verm

ogen

Rolle

n

Ver

antw

oord

elijk

heid

Non

-ver

bale

vaa

rdig

hede

n

Ges

prek

Voc

ale

expr

essi

e

Rela

ties

Kenn

is

Tim

ing

Org

anis

atie

Prob

lem

en o

plos

sen

Hou

ding

en

mob

ilite

it

Coör

dina

tie

Krac

ht e

n in

span

ning

Ener

gie

Fysi

eke

ruim

te

Fysi

eke

mid

dele

n

Soci

ale

groe

pen

Han

delin

gsvo

orw

aard

en

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

Stap 7: De ruimte voor de sterkte- zwakteanalyse invullen In deze ruimte kan, afhankelijk van het doel waarmee de MOHOST-NL is gebruikt, een samenvatting of conclusie van de sterke en zwakke kanten van de cliënt ingevuld worden.

Sterkte- zwakte analyse

De werkhervatting verloopt goed: mw. werkt nu 25%, is 75% boventallig. Mw. is nog snel vermoeid en heeft moeite met werken onder druk. Mw. draait nog niet zelfstandige diensten. Mw. maakt steeds zelfstandiger weekroosters, maar heeft hierbij wel de neiging over haar grenzen heen te gaan. De sterke kanten van mw. liggen op het gebied van de communicatie en interactievaardigheden en de motorische vaardigheden.

Stap 8: Vervolgstappen Nadat het MOHOST-NL formulier door de ergotherapeut is gescoord wordt dit besproken met de cliënt (systeem). Afhankelijk van het doel en de situatie van de MOHOST-NL kunnen vervolgstappen gezet worden. Wanneer de ergotherapeut de MOHOST-NL in een latere fase of in een andere omgeving wil scoren, kan gebruik gemaakt worden van een van de varianten op het MOHOST-NL formulier. Therapeutisch redeneren In het boek van Kielhofner (4) wordt beschreven dat therapeutisch redeneren de sleutel is tot een goede behandeling. Binnen het MOHO wordt hiermee de manier bedoeld waarop de theorie gebruikt wordt om de cliënt te begrijpen en om het therapieplan te ontwikkelen, implementeren

Page 21: (versie 2.0) Model Of Human Tool- NL · 2019. 3. 12. · de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO: “Participatie verwijst naar handelen in de breedste zin en heeft betrekking op

MOHOST-NL Model Of Human Occupation

17

en bewaken. Belangrijk hierin is het client-gecentreerde aspect (4). “Therapeutisch redeneren richt zich op het begrijpen van de cliënt in termen van zijn eigen waarden, interesses, persoonlijke effectiviteit en capaciteiten, rollen, gewoonten en zijn ervaringen in het handelen in de voor hem relevante omgevingen” (5, p. 443). Binnen het therapeutisch redeneren worden volgens het MOHO zes stappen onderscheiden (5). Probleemanalyse 1. Genereer vragen voor het redeneerproces en gebruik deze.

2. Verzamel met gestructureerde en ongestructureerde methoden informatie over en met de

cliënt.

3. Ontwikkel een opvatting over de situatie van de cliënt en betrek daarin zijn sterke kanten en

zijn problemen of uitdagingen.

Interventie 4. Benoem de doelen (de verandering die de cliënt wil bereiken) en maak een therapieplan (de

betrokkenheid van de cliënt bij het handelen en de therapeutische strategieën).

5. Voer de therapie uit en evalueer deze.

Resultaat 6. Verzamel informatie om het resultaat van de therapie te bepalen (de mate waarin de cliënt

zijn doel heeft bereikt).

6.2 Varianten op het MOHOST-NL formulier De MOHOST- NL bevat drie varianten op het MOHOST-NL formulier. Deze worden hieronder toegelicht. Meervoudig MOHOST-NL formulier Het Meervoudig MOHOST-NL formulier wordt toegepast wanneer de participatie van de cliënt in verschillende omgevingen plaatsvindt of over een periode van tijd gemeten gaat worden. Dit formulier geeft de mogelijkheid deze gegevens op een overzichtelijke manier te rapporteren. Op dit formulier kunnen drie verschillende scoreprofielen weergegeven worden, waardoor verandering van participatie in handelen zichtbaar wordt. MOHOST-NL Observatie formulier Het MOHOST-NL Observatie formulier kan gebruikt worden om gegevens van één observatie te ordenen. Per item kunnen belangrijke bevindingen worden omschreven. Dit formulier staat op zichzelf en geeft geen compleet overzicht over de cliënt. Het kan gebruikt worden als voorbereiding op het invullen van het MOHOST-NL formulier. Meervoudig MOHOST-NL Observatie formulier Het Meervoudig MOHOST-NL Observatie formulier wordt gebruikt wanneer verspreid over meerdere momenten, handelingen zijn geobserveerd. Dit formulier geeft de mogelijkheid deze observaties overzichtelijk te ordenen. Net als het MOHOST-NL Observatie formulier geeft het geen compleet overzicht over de cliënt en dient dus als voorbereiding op het invullen van het MOHOST-NL formulier.

Page 22: (versie 2.0) Model Of Human Tool- NL · 2019. 3. 12. · de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO: “Participatie verwijst naar handelen in de breedste zin en heeft betrekking op

MOHOST-NL Model Of Human Occupation

18

7: Relatie met MOHO instrumenten Enkele instrumenten van het MOHO kunnen net als de MOHOST worden gebruikt om een totaal beeld van de cliënt te krijgen. Deze worden weergegeven in de eerste trede van de onderstaande tabel. De tweede trede van de tabel geeft een weergave van de MOHO instrumenten die gebruikt kunnen worden wanneer de ergotherapeut zich wil verdiepen in een specifiek segment van de cliënt na het scoren van de MOHOST. In bijlage 1 is een overzicht toegevoegd van de Nederlandse MOHO-instrumenten die verkrijgbaar zijn bij het Expertise Centrum Ergotherapie.

(VQ) Volitional Questionnaire

Interest Checklist

(ACIS) Assessment of Communication and Interaction

Skills

NIH Activity Record

(OQ) Occupational Questionnaire

(WEIS) Worker Environment Impact Scale

(AMPS) Assessment of

Motor en Process Skills

(SSI) School Student Interview

(OTPAL) Occu-pational Therapy

Psychosocial Assessment of

Learning

(WRI) Worker Role Interview

Role checklist

(OQ) Occupational Questionnaire

Role checklist

(WRI) Worker Role Interview

(OTPAL) Occu-pational Therapy

Psychosocial Assessment of

Learning

(SSI) School Student Interview

(WRI) Worker Role Interview

(OTPAL) Occu-pational Therapy

Psychosocial Assessment of

Learning

(SSI) School Student Interview

NB: Verschillende instrumenten kunnen bij meerdere items gebruikt worden als vervolg instrument.

Motorische vaardigheden

Motivatie Handelings- patroon

Comm. en Interactie

Proces vaardigheden

Omgeving

MOHOST

Het kiezen van een assessment dat zich richt op alle MOHO concepten

MOHOST & SCOPE

MOHO Screening Tool & Short

Child Occupational

Profile (screening)

AOF Assessment of Occupational Functioning

(interview of zelf-evaluatie)

OSA & COSA Occupational Self

Assessment & Child

Occupational Self Assessment

(zelf-evaluatie)

OPHI-II Occupational Performance

History Interview-II

(interview)

OCAIRS Occupational

Circumstances Assessment - Interview and Rating Scale

(Interview)

Page 23: (versie 2.0) Model Of Human Tool- NL · 2019. 3. 12. · de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO: “Participatie verwijst naar handelen in de breedste zin en heeft betrekking op

MOHOST-NL Model Of Human Occupation

19

8: Casuïstiek De casus is bedoeld als voorbeeld voor het plaatsen en scoren van gegevens binnen de items van de MOHOST-NL. Mevrouw W. H. Klink - Rosenburg is 75 jaar en woont in Harderwijk. Mevrouw is sinds 2 jaar weduwe en woont zelfstandig in een eengezinswoning. Zij heeft een dochter en drie kleinkinderen. Vijf maanden geleden heeft haar dochter contact opgenomen met de huisarts. Zij maakte zich zorgen omdat mevrouw doelloos rondzwierf op straat. Zij kon niet zelfstandig de weg naar huis terugvinden en kwam verward over. Ook is zij in een paar maanden sterk vermagerd. De huisarts constateerde dat mevrouw problemen had met haar geheugen en dat zij inderdaad verward was. Hij heeft haar doorverwezen naar de geheugenpoli van een naburig ziekenhuis voor nader onderzoek. De neuroloog constateerde dat mevrouw beginnende dementie van het Alzheimertype heeft. De cognitieve functies, zoals het geheugen, de oriëntatie en het probleemoplossend vermogen zijn verstoord. De neuroloog heeft haar vervolgens doorverwezen naar de dagbehandeling van het verpleeghuis ‘De Klaproos’ in Harderwijk. Mevrouw is gedurende twee maanden, drie dagdelen per week in dagbehandeling. De arts van het verpleeghuis verwees naar de ergotherapie voor het in kaart brengen van de zelfstandigheid en veiligheid in de thuissituatie. Om gegevens te verzamelen heeft de ergotherapeut een intakegesprek gevoerd met mevrouw Klink en haar dochter, een huisbezoek afgelegd en tijdens de dagbehandeling het koffie zetten geobserveerd. Met behulp van de MOHOST-NL zijn de cliëntgegevens geordend naar de zes segmenten en de items gescoord. Motivatie voor handelen Tijdens de intake kan mevrouw zelf haar beperkingen niet concreet benoemen. Wat opvalt is dat zij het ene moment haar onafhankelijkheid benadrukt en het andere moment benoemt hulp nodig te hebben van haar buurvrouw en dochter. De dochter vertelt dat mevrouw regelmatig verward overkomt en afspraken en dagelijkse handelingen zoals ontbijten vergeet. Mevrouw Klink erkent de voorbeelden die haar dochter noemt. Bijvoorbeeld de woning ziet er rommelig uit, terwijl het vroeger erg netjes was. Uit zichzelf ziet mevrouw niet dat dit zo is en benadrukt zij juist haar capaciteiten in het houden van een georganiseerd huishouden. Mevrouw heeft verteld dat zij er vertrouwen in heeft om zelfstandig te blijven wonen, zolang zij hierbij hulp van haar dochter en buurvrouw houdt. Uit de rapportage van het dagbehandelingteam blijkt dat mevrouw positief is over haar eigen mogelijkheden, zij probeert regelmatig nieuwe en voor haar onbekende activiteiten uit. Tijdens het huisbezoek heeft mevrouw verteld dat zij graag een computercursus wil doen en dat zij hierbij geen problemen verwacht. Mevrouw weet tijdens de dagbehandeling goed aan te geven welke activiteiten zij graag wil doen, maar heeft bij de uitvoering vaak hulp nodig. Handelingspatroon In de intake komt naar voren dat mevrouw een vast dagritme had, maar hier tegenwoordig geregeld problemen mee heeft. Zij vergeet regelmatig te ontbijten en boodschappen te doen. Sinds de buurvrouw dagelijks om tien uur koffie komt drinken en mevrouw eraan herinnert om te ontbijten, gaat dit beter. Mevrouw vertelt dat haar dochter helpt met het samenstellen van een boodschappenlijstje voor de wekelijkse boodschappen. Met deze hulp kan mevrouw haar dagelijkse activiteiten redelijk tot uitvoering brengen. In het gedrag van mevrouw ziet haar dochter duidelijke veranderingen. Vooral wanneer dingen anders gaan dan verwacht, wordt zij zichtbaar onrustig. Wanneer de ergotherapeut tijdens het huisbezoek aan mevrouw vraagt of zij haar een rondleiding wil geven reageert zij hier geschrokken op en weet zij niet wat ze moet doen. Mevrouw vertelt dat zij erg blij is met haar dochter en buurvrouw en zij kijkt uit naar hun bezoeken. Wat betreft de kleinkinderen geeft mevrouw aan zich een ‘echte’ oma te voelen, maar dat het verzorgen van de kinderen en het met hen spelen haar erg gespannen maakt. Dochter

Page 24: (versie 2.0) Model Of Human Tool- NL · 2019. 3. 12. · de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO: “Participatie verwijst naar handelen in de breedste zin en heeft betrekking op

MOHOST-NL Model Of Human Occupation

20

vertelt dat zij het verdrietig vindt om te merken dat haar moeder de kleinkinderen tegenwoordig anders behandelt dan vroeger. Wanneer de kleinkinderen op bezoek zijn zit mevrouw er wat verloren bij en lijkt zij niet te weten hoe met hen om te gaan. Communicatie- en interactievaardigheden Tijdens het intakegesprek valt op dat mevrouw een levendige mimiek heeft en op een prettige manier contact zoekt. De dagbehandeling rapporteert dat mevrouw gemakkelijk contact maakt, vriendelijk is en graag een praatje maakt met de mensen die ze tegenkomt. Inhoudelijk heeft mevrouw tijdens gesprekken veel problemen met het houden van structuur en samenhang in onderwerpen. Dit blijkt uit de intake waarin zij regelmatig onderwerpen herhaalt. Tijdens het huisbezoek vertelt mevrouw flarden van verhalen en haalt daarbij de chronologie door elkaar. Daarnaast is zij geneigd vaak erg zacht te praten. Procesvaardigheden Volgens de rapportage van de dagbehandeling is mevrouw op de dagbehandeling op sommige momenten duidelijk gedesoriënteerd. Op zulke momenten geeft zij aan terug te willen naar haar moeder. Zij herinnert zich dan niet dat haar moeder overleden is. Als haar wordt verteld dat haar moeder overleden is kan zij dat niet begrijpen. Haar dochter herkent dit en vertelt dat mevrouw daarnaast ook herhaaldelijk haar portemonnee of andere persoonlijke bezittingen kwijtraakt. Tijdens de observatie van het koffie zetten vergeet mevrouw het koffiefilter en vraagt zij herhaaldelijk hoe het apparaat gebruikt moet worden. Mevrouw is niet in staat om de uitleg hierover te onthouden en kan de activiteit daarom niet afmaken. Tijdens het koffie zetten blijkt dat zij veel bevestiging nodig heeft en niet zelfstandig een oplossing kan bedenken. Het komt regelmatig voordat zij gebruikte voorwerpen op een andere plek terug zet, waardoor zij deze later niet meer terug kan vinden. De activiteitenbegeleidster van de dagbehandeling geeft aan dit te herkennen bij veel activiteiten. Motorische vaardigheden Tijdens het huisbezoek blijkt dat mevrouw lichamelijk in goede conditie en zeer mobiel is. Haar coördinatie en spierkracht zijn beide goed en ze is in staat zelfstandig het huis te stoffen en te stofzuigen wanneer zij hierbij verbale ondersteuning krijgt. Mevrouw vertelt dat zij altijd veel hobby’s heeft gehad en erg actief was. In het zorgdossier wordt beschreven dat mevrouw nu rusteloos overkomt en dat zij afgeremd moet worden, om niet te vermoeid te raken. Omgeving Mevrouw vertelt tijdens het huisbezoek dat zij haar vrijheid en onafhankelijkheid in haar eigen huis erg waardevol vindt. Trots neemt zij de ergotherapeut mee naar haar tuin om de net uitgekomen tulpen te laten zien. Haar huis is comfortabel gemeubileerd en wordt regelmatig opgeruimd door haar dochter. Mevrouw heeft financiële zekerheid. Zij heeft veel sociale contacten, vooral buren en familie. Vooral van haar buurvrouw en dochter krijgt zij veel steun. De buurvrouw heeft echter aangegeven dat de zorg erg zwaar voor haar wordt. De ergotherapeut constateert dat mevrouw de dagelijkse activiteiten eigenlijk niet goed meer organiseren. Vooral het doen van de huishouden en het bereiden van een maaltijd lijken teveel van haar te vragen. Dit maakt mevrouw onrustig of soms juist passief. De bovenstaande casus is een bewerking van een door mw. S. Morris beschreven casus uit de MOHOST v 2.0.

Page 25: (versie 2.0) Model Of Human Tool- NL · 2019. 3. 12. · de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO: “Participatie verwijst naar handelen in de breedste zin en heeft betrekking op

MOHOST-NL Model Of Human Occupation

21

Model of Human Occupation Screening Tool (MOHOST-NL) formulier

Cliënt: Mevrouw W. H. Klink – Rosenburg

Leeftijd: 75 Geboortedatum: 30 / 05 / 19xx

Geslacht: Man X Vrouw

Cliëntnummer/BSN: 123456789

Culturele achtergrond: Nederlandse

Diagnose: Dementie van het alzheimer type

Handelingsvraag: In kaart brengen thuissituatie

Ergotherapeut: S. Morris

Datum eerste contact: 09 / 03 / 2013

Datum screening: 30 / 03 / 2013

Behandellocatie(s): Dagbehandeling verpleeghuis

Bijzonderheden: Woont zelfstandig (drie dagdelen in

Dagbehandeling ……………………………………..…….…………………………………..

………………………………………………………………………..Paraaf: SMorris

Score schaal

4 3 2 1

Vergemakkelijkt de participatie Staat de participatie toe Belemmert de participatie Verhindert de participatie

Sterkte- Zwakte Analyse

Sterke kanten in de participatie van mevrouw zijn haar motorische vaardigheden en haar fysieke en sociale omgeving. Daarnaast is mw. optimistisch en vriendelijk. Mw. heeft duidelijk beperkingen op het gebied van procesvaardigheden en het vormgeven van haar handelingspatronen. Mw. heeft duidelijk hulp nodig van haar dochter en buurvrouw om haar dagelijkse activiteiten uit te voeren. In verband met eventuele overbelasting van de buurvrouw, is het noodzakelijk om andere hulp te zoeken wat betreft de dagelijkse routine en de maaltijden.

Motivatie voor het Handelen

Handelings-

Patronen

Communicatie & Interactie

vaardigheden

Proces

vaardigheden

Motorische

vaardigheden

Omgeving

…………………..

Insc

hatt

ing

mog

elijk

hede

n

Succ

esve

rwac

htin

g

Inte

ress

es

Keuz

es

Rout

ine

Aan

pass

ings

verm

ogen

Rolle

n

Vera

ntw

oord

elijk

heid

Non

-ver

bale

vaa

rdig

hede

n

Ges

prek

Voca

le e

xpre

ssie

Rela

ties

Kenn

is

Tim

ing

Org

anis

atie

Prob

lem

en o

plos

sen

Hou

ding

en

mob

ilite

it

Coör

dina

tie

Krac

ht e

n in

span

ning

Ener

gie

Fysi

eke

ruim

te

Fysi

eke

mid

dele

n

Soci

ale

groe

pen

Han

delin

gsvo

orw

aard

en

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

Page 26: (versie 2.0) Model Of Human Tool- NL · 2019. 3. 12. · de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO: “Participatie verwijst naar handelen in de breedste zin en heeft betrekking op

MOHOST-NL Model Of Human Occupation

22

DEEL 3 Scoreformulieren

MOHOST-NL

Page 27: (versie 2.0) Model Of Human Tool- NL · 2019. 3. 12. · de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO: “Participatie verwijst naar handelen in de breedste zin en heeft betrekking op

MOHOST-NL Model Of Human Occupation

23

Model of Human Occupation Screening Tool (MOHOST-NL) formulier

Cliënt: ………………………................................................................

Leeftijd: ………… Geboortedatum: ……-……-……

Geslacht: Man Vrouw

Cliëntnummer/BSN: ………........................................................

Culturele achtergrond: …………………………………………………......

Diagnose: …………..........................................................................

Handelingsvraag: ......................................................................

Ergotherapeut: …............................................................................

Datum eerste contact: ……-……-……

Datum screening: ……-……-……

Behandellocatie(s): ………..............................................................

Bijzonderheden:………….………………………….…………………………………….

………………………….……………………………………..…….…………………………………..

………………………………………………………………………..Paraaf:………...…………

Score schaal

4 3 2 1

Vergemakkelijkt de participatie Staat de participatie toe Belemmert de participatie Verhindert de participatie

Sterkte- Zwakte Analyse

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..……………

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….….…

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..……

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..…

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..

…………………………………………………………………………………………………………………………….…………………………………………………………………………

Samenvatting Scores Motivatie voor het

Handelen Handelings-

Patronen Communicatie &

Interactie vaardigheden

Proces vaardigheden

Motorische vaardigheden

Omgeving

…………………………....

Insc

hatt

ing

mog

elijk

hede

n

Succ

esve

rwac

htin

g

Inte

ress

es

Keuz

es

Rout

ine

Aan

pass

ings

verm

ogen

Rolle

n

Vera

ntw

oord

elijk

heid

Non

-ver

bale

vaa

rdig

hede

n

Ges

prek

Voca

le e

xpre

ssie

Rela

ties

Kenn

is

Tim

ing

Org

anis

atie

Prob

lem

en o

plos

sen

Hou

ding

en

mob

ilite

it

Coör

dina

tie

Krac

ht e

n in

span

ning

Ener

gie

Fysi

eke

ruim

te

Fysi

eke

mid

dele

n

Soci

ale

groe

pen

Han

delin

gsvo

orw

aard

en

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

4

3

2

1

Page 28: (versie 2.0) Model Of Human Tool- NL · 2019. 3. 12. · de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO: “Participatie verwijst naar handelen in de breedste zin en heeft betrekking op

MOHOST-NL Model Of Human Occupation

24

Scorecriteria MOHOST-NL MOTIVATIE VOOR HET HANDELEN

Inschatting van eigen mogelijkheden Inzicht in sterke kanten en beperkingen Vertrouwen in eigen vaardigheden Nauwkeurige kijk op competenties Bewust van eigen mogelijkheden

4 3

2

1

Heeft een nauwkeurig beeld van eigen capaciteiten/vermogen, herkent sterke kanten, bewust van beperkingen. Neiging eigen mogelijkheden te over/onderschatten, herkent sommige beperkingen. Problemen met het begrijpen van eigen sterke kanten en beperkingen (zonder hulp). Reflecteert niet op vaardigheden, kan eigen mogelijkheden niet realistisch inschatten. Opmerkingen:

Succesverwachtingen Optimisme & hoop Persoonlijke effectiviteit Gevoel van controle Persoonlijke identiteit

4

3

2

1

Verwacht succes en zoekt uitdagingen, is optimistisch over het nemen van obstakels. Heeft enige hoop op succes, heeft adequaat zelfvertrouwen maar ook twijfels, kan aanmoediging nodig hebben. Heeft hulp nodig om optimistisch te kijken naar het nemen van obstakels, heeft een matig beeld van persoonlijke effectiviteit. Pessimistisch, voelt zich hopeloos, geeft op bij het zien van obstakels, geen gevoel van controle. Opmerkingen:

Interesse Toont plezier Voldoening Nieuwsgierigheid Participatie

4 3

2

1

Enthousiast, nieuwsgierig, levendig, probeert nieuwe activiteiten, toont plezier, is volhardend en lijkt tevreden. Heeft adequate interesses die leiden tot het maken van keuzes, heeft enige mogelijkheden om interesses te volgen. Heeft problemen met het identificeren van interesses, interesses zijn van korte duur, ambivalent tegenover keuzes van activiteiten. Snel verveeld, kan eigen interesses niet identificeren, lusteloosheid en het ontbreken van nieuwsgierigheid, zelfs als het aangemoedigd wordt. Opmerkingen:

Keuzes Betrokkenheid Bereidheid tot veranderingen Gevoel voor normen en waarden Voorkeuren en doelen

4

3

2

1

Duidelijke voorkeuren en gevoel voor wat belangrijk is, gemotiveerd om aan handelingsdoelen te werken. Meestal in staat keuzes te maken, kan ondersteuning nodig hebben in het stellen en nastreven van handelingsdoelen. Problemen met identificeren wat belangrijk is, problemen bij het stellen en nastreven van doelen, inconsistent. Niet in staat doelen te stellen, impulsief en chaotisch, doelen zijn niet haalbaar of zijn gebaseerd op antisociale waarden. Opmerkingen:

Page 29: (versie 2.0) Model Of Human Tool- NL · 2019. 3. 12. · de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO: “Participatie verwijst naar handelen in de breedste zin en heeft betrekking op

MOHOST-NL Model Of Human Occupation

25

HANDELINGSPATROON

Routine Organisatie van gewoonten Balans Structuur Productiviteit

4

3

2

1

Is in staat een gebalanceerde, georganiseerde en productieve routine van dagelijkse activiteiten te regelen. Is over het algemeen in staat een georganiseerd en productief dagelijks schema te volgen. Heeft, zonder hulp, problemen met het organiseren van een productieve, gebalanceerde routine van dagelijkse activiteiten. Routine is chaotisch of niet zinvol, niet in staat verantwoordelijkheden en doelen te steunen, onevenwichtige routine. Opmerkingen:

Aanpassingsvermogen Anticiperen op veranderingen Gebruikelijke reactie op veranderingen Tolerantie

4

3

2

1

Anticipeert op veranderingen, verandert acties of routines om tegemoet te komen aan eisen (flexibel, aanpassend). Is over het algemeen in staat tot gedragsverandering, kan tijd nodig hebben om zich aan te passen, twijfelend. Aanpassingsproblemen, aarzelend, reageert passief of overactief op veranderingen. Rigide, niet in staat routines aan te passen of veranderingen te tolereren. Opmerkingen:

Rollen Rolidentiteit Rolvariëteit Erbij horen Betrokkenheid

4

3

2

1

Identificeert zich met een variatie aan rollen, heeft een gevoel van identiteit/erbij horen dat voorkomt uit deze rollen. Is over het algemeen in staat zich te identificeren met één of meer rollen en heeft enig gevoel erbij te horen, voortkomend uit deze rollen. Beperkte identificatie met rollen, rol geeft overbelasting of conflict, verminderd gevoel erbij te horen. Identificeert zich met geen enkele rol, heeft te verwaarlozen roleisen, heeft niet het gevoel erbij te horen. Opmerkingen:

Verantwoordelijkheid Rol competentie Voldoen aan verwachtingen Verplichtingen nakomen Nakomen van verantwoordelijkheden

4

3

2

1

Is betrouwbaar in het afmaken van activiteiten en voldoet aan de verwachtingen, gerelateerd aan rolverplichtingen. Weet om te gaan met de meeste verantwoordelijkheden, voldoet aan de meeste verwachtingen, is in staat de meeste rolverplichtingen te vervullen. Heeft problemen met vervullen van verwachtingen en het voldoen aan rolverplichtingen zonder hulp van buitenaf (ondersteuning). Beperkte mogelijkheid te voldoen aan eisen voor activiteiten of verplichtingen, niet in staat rolgebonden activiteiten af te maken. Opmerkingen:

Page 30: (versie 2.0) Model Of Human Tool- NL · 2019. 3. 12. · de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO: “Participatie verwijst naar handelen in de breedste zin en heeft betrekking op

MOHOST-NL Model Of Human Occupation

26

COMMUNICATIE- EN INTERACTIEVAARDIGHEDEN

Non-verbale vaardigheden Oogcontact Gebaren Oriëntatie Persoonlijke ruimte

4

3

2

1

Passende (mogelijk spontane) lichaamstaal gezien de cultuur en de omstandigheden. Is over het algemeen in staat passende lichaamstaal te tonen of te beheersen. Problemen met het tonen/beheersen van passende lichaamstaal (vertraagd, beperkt, ongeremd). Niet in staat passende lichaamstaal te tonen (afwezig, incongruent, gevaarlijk, agressief). Opmerkingen:

Gesprek Initiëren Openen en in stand houden van een gesprek Gespreksinhoud Taal

4

3

2

1

Initieert, opent en onderhoudt een gesprek op een passende manier (helder, direct, open). Is over het algemeen in staat om taal of gebarentaal te gebruiken om effectief informatie uit te wisselen. Heeft problemen met initiëren, openen en onderhouden van een gesprek (twijfelend, abrupt, beperkt, irrelevant). Niet communicatief, onsamenhangend, bizarre en ongepaste onthulling van informatie. Opmerkingen:

Vocale expressie Intonatie Articulatie Volume Tempo

4 3

2

1

Assertief, welbespraakt, gebruikt passende toon, volume en tempo. Vocale expressie is over het algemeen passend van toon, volume en tempo. Problemen met zichzelf uiten (mompelen, gehaaste spraak, monotoon). Niet in staat zichzelf te uiten (onduidelijk, te zacht/te hard, te snel/te passief). Opmerkingen:

Relaties Samenwerking Verstandhouding Respect

4

3

2

1

Gezellig, steunend, zich bewust van anderen, aanhoudende betrokkenheid, vriendelijk, een goede verhouding met anderen. In het algemeen in staat zich te verhouden tot anderen en meestal bewust van behoeften van anderen. Problemen met samenwerking en het aangaan van positieve relaties. Niet in staat tot samenwerken en het aangaan van positieve relaties. Opmerkingen:

Page 31: (versie 2.0) Model Of Human Tool- NL · 2019. 3. 12. · de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO: “Participatie verwijst naar handelen in de breedste zin en heeft betrekking op

MOHOST-NL Model Of Human Occupation

27

PROCESVAARDIGHEDEN

Kennis Zoeken en onthouden van informatie Weten wat te doen bij een activiteit Weten hoe een voorwerp gebruikt moet worden

4

3

2

1

Zoekt en onthoudt relevante informatie, weet hoe middelen gebruikt dienen te worden. In het algemeen in staat om informatie te zoeken en te onthouden, weet hoe middelen gebruikt moeten worden. Problemen met gebruiken van middelen, problemen met vragen om informatie of het onthouden van informatie. Niet in staat kennis en middelen te gebruiken, onthoudt geen informatie, vraagt herhaaldelijk om dezelfde informatie. Opmerkingen:

Timing Beginnen Afmaken In volgorde kunnen zetten Concentratie

4

3

2

1

Behoudt concentratie, begint, houdt volgorde aan en maakt handelingen af in passende tijd. Is over het algemeen in staat zich te concentreren op, te beginnen met, volgorde aan te houden in en tot het afmaken van handelingen. Wisselende concentratie of afleidbaar, problemen met beginnen, volgorde aanbrengen en afmaken. Niet in staat zich te concentreren, te starten, volgorde te handhaven of handelingen af te maken. Opmerkingen:

Organisatie Organiseren van ruimte en middelen Netheid Voorbereiding Verzamelen van middelen

4

3

2

1

Zoekt, verzamelt en plaatst benodigde middelen en materialen terug op efficiënte wijze (netjes). Is over het algemeen in staat om benodigde middelen en materialen te zoeken, verzamelen en terug te zetten. Problemen met zoeken, verzamelen en terugzetten van middelen en materialen, komt slordig/ongeorganiseerd over. Is niet in staat om benodigde middelen en materialen te zoeken, verzamelen en terug te zetten (chaotisch, slordig). Opmerkingen:

Problemen oplossen Beoordelingsvermogen Aanpassen Beslissingen nemen Reageren op omstandigheden

4

3

2

1

Toont goed beoordelingsvermogen, anticipeert op problemen en genereert werkbare oplossingen (rationeel). Is over het algemeen in staat tot het nemen van beslissingen bij ontstane problemen. Moeite met anticiperen op en aanpassen aan problemen, zoekt geruststelling. Niet in staat tot anticiperen op problemen en zich aan te passen, en neemt niet de passende beslissingen. Opmerkingen:

Page 32: (versie 2.0) Model Of Human Tool- NL · 2019. 3. 12. · de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO: “Participatie verwijst naar handelen in de breedste zin en heeft betrekking op

MOHOST-NL Model Of Human Occupation

28

MOTORISCHE VAARDIGHEDEN

Houding en mobiliteit Stabiliseren Uitgangshouding Positioneren Balans Lopen Reiken Bukken Transfers

4

3

2

1

Stabiel, rechtop, zelfstandig, flexibel, grote bewegingsuitslag (eventueel lenig). Over het algemeen in staat tot handhaven van houding en mobiliteit tijdens het handelen, zelfstandig of met hulpmiddelen. Soms duidelijk instabiel ondanks hulpmiddelen, langzaam of lukt met moeite. Extreem instabiel, niet in staat te reiken en bukken of lopen. Opmerkingen:

Coördinatie Manipuleren Bewegingsgemak Vloeiend bewegen Fijne motoriek

4

3

2 1

Beweegt lichaamsdelen gecoördineerd, maakt vloeiende bewegingen (eventueel handig). Enige onhandigheid of stijfheid veroorzaakt kleine onderbrekingen in het uitvoeren van handelingen. Problemen met coördineren van bewegingen (onhandig, trillend, stijf). Niet in staat tot coördineren, manipuleren en het maken van vloeiende bewegingen. Opmerkingen:

Kracht en inspanning Grip Hanteren Bewegen Tillen Verplaatsen Doseren

4

3

2

1

Grijpt, beweegt en verplaatst voorwerpen veilig met adequate kracht en snelheid (sterk). Kracht en inspanning zijn over het algemeen voldoende voor de meeste taken. Heeft problemen met grijpen, bewegen en verplaatsen van voorwerpen met adequate kracht en snelheid. Is niet in staat tot grijpen, bewegen en verplaatsen van voorwerpen met passende kracht/snelheid (zwak). Opmerkingen:

Energie Uithoudingsvermogen Tempo Aandacht

4

3

2

1

Handhaaft het passende energieniveau, in staat tempo te handhaven tijdens het handelen. Energieniveau kan soms licht verlaagd of verhoogd zijn, in staat zelf tempo te bepalen voor de meeste taken. Problemen met handhaven van energieniveau (raakt gemakkelijk vermoeid/vermoeidheidsverschijnselen/afleidbaarheid/rusteloosheid). Niet in staat tot handhaven van energie, focus ontbreekt, slaperig, inactief of erg overactief. Opmerkingen:

Page 33: (versie 2.0) Model Of Human Tool- NL · 2019. 3. 12. · de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO: “Participatie verwijst naar handelen in de breedste zin en heeft betrekking op

MOHOST-NL Model Of Human Occupation

29

OMGEVING Omgeving waarin vaardigheden zijn beoordeeld………………………………………………

Fysieke ruimte Zelfzorg, productiviteit en ontspanningsfaciliteiten Privacy en toegankelijkheid Stimulerend Ondersteunend

4

3

2

1

Ruimte verschaft veel mogelijkheden, steunt en stimuleert betekenisvolle handelingen. Ruimte is meestal adequaat, staat toe dagelijkse handelingen uit te voeren. Verschaft weinig mogelijkheden en beperkt de uitvoering van betekenisvolle handelingen. Ruimte beperkt de mogelijkheden en voorkomt uitvoeren van betekenisvolle handelingen. Opmerkingen:

Fysieke middelen Financiën Materialen Middelen Bezittingen Vervoer Veiligheid en onafhankelijkheid

4

3

2

1

Maakt het mogelijk handelingsdoelen gemakkelijk te bereiken, materialen en middelen zijn geschikt. Staan over het algemeen het bereiken van handelingsdoelen toe, mogelijk wat obstakels. Verhinderen de mogelijkheid tot veilig bereiken van doelen, materialen en middelen zijn inadequaat. Grote invloed op mogelijkheden doelen te bereiken, gebrek aan middelen leidt tot hoge risico’s. Opmerkingen:

Sociale groepen Familie Vrienden Sociale steun Werkklimaat Verwachtingen en betrokkenheid

4

3

2

1

Sociale groepen geven praktische ondersteuning. Waarden en attitudes steunen optimaal functioneren. Over het algemeen in staat tot het geven van steun, maar er kan sprake zijn van te weinig of te veel betrokkenheid. Geven minder steun en beperken de participatie. (Sommige sociale groepen ondersteunen wel, andere niet). Ondersteunen de participatie niet ten gevolge van gebrek aan interesse of ongeschikte betrokkenheid. Opmerkingen:

Handelingsvoorwaarden Voorwaarden en eisen die gesteld worden aan dagelijkse handelingen. Wonen/ zorgen Werken/ leren Vrije tijd/ spel Culturele gebruiken Opbouw van activiteiten

4

3

2

1

De handelingsvoorwaarden passen bij de mogelijkheden, interesses, energie van de persoon en de beschikbare tijd. Passen over het algemeen bij de mogelijkheden, interesses, energie van de persoon of de beschikbare tijd: er kunnen uitdagingen zijn. Passen soms duidelijk niet bij de mogelijkheden, interesses of energie van de persoon en de beschikbare tijd. Passen meestal niet bij de mogelijkheden; opbouw van de activiteit is te weinig of te veeleisend. Opmerkingen:

Page 34: (versie 2.0) Model Of Human Tool- NL · 2019. 3. 12. · de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO: “Participatie verwijst naar handelen in de breedste zin en heeft betrekking op

MOHOST-NL Model Of Human Occupation

30

Meervoudig Model of Human Occupation Screening Tool (MOHOST-NL) formulier Cliënt:………………………………………………

Geboortedatum: …..-…..-…..

Cliëntnummer/BSN:…………………

Ergotherapeut:

……………………………………………………………………….

Paraaf:…………………..……………………………………

4 3 2 1

Vergemakkelijkt de participatie Staat de participatie toe Belemmert de participatie Verhindert de participatie

Datum screening: ……-……-…… Omgeving: ……………………………………. Motivatie voor het

Handelen Handelings-

Patronen Communicatie &

Interactie vaardigheden

Proces vaardigheden

Motorische vaardigheden

Omgeving

…………………………..

Insc

hatt

ing

mog

elijk

hede

n

Succ

esve

rwac

htin

g

Inte

ress

es

Keuz

es

Rout

ine

Aan

pass

ings

verm

ogen

Rolle

n

Ver

antw

oord

elijk

heid

Non

-ver

bale

va

ardi

ghed

en

Ges

prek

Voc

ale

expr

essi

e

Rela

ties

Kenn

is

Tim

ing

Org

anis

atie

Prob

lem

en o

plos

sen

Hou

ding

en

mob

ilite

it

Coör

dina

tie

Krac

ht e

n in

span

ning

Ener

gie

Fysi

eke

ruim

te

Fysi

eke

mid

dele

n

Soci

ale

groe

pen

Han

delin

gsvo

orw

aard

en

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

Datum screening: ……-……-…… Omgeving: ……………………………………. Motivatie voor het

Handelen Handelings-

Patronen Communicatie &

Interactie vaardigheden

Proces vaardigheden

Motorische vaardigheden

Omgeving

…………………………..

Insc

hatt

ing

mog

elijk

hede

n

Succ

esve

rwac

htin

g

Inte

ress

es

Keuz

es

Rout

ine

Aan

pass

ings

verm

ogen

Rolle

n

Ver

antw

oord

elijk

heid

Non

-ver

bale

va

ardi

ghed

en

Ges

prek

Voc

ale

expr

essi

e

Rela

ties

Kenn

is

Tim

ing

Org

anis

atie

Prob

lem

en o

plos

sen

Hou

ding

en

mob

ilite

it

Coör

dina

tie

Krac

ht e

n in

span

ning

Ener

gie

Fysi

eke

ruim

te

Fysi

eke

mid

dele

n

Soci

ale

groe

pen

Han

delin

gsvo

orw

aard

en

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

Datum screening: ……-……-…… Omgeving: ……………………………………. Motivatie voor het

Handelen Handelings-

Patronen Communicatie &

Interactie vaardigheden

Proces vaardigheden

Motorische vaardigheden

Omgeving

…………………………..

Insc

hatt

ing

mog

elijk

hede

n

Succ

esve

rwac

htin

g

Inte

ress

es

Keuz

es

Rout

ine

Aan

pass

ings

verm

ogen

Rolle

n

Ver

antw

oord

elijk

heid

Non

-ver

bale

va

ardi

ghed

en

Ges

prek

Voc

ale

expr

essi

e

Rela

ties

Kenn

is

Tim

ing

Org

anis

atie

Prob

lem

en o

plos

sen

Hou

ding

en

mob

ilite

it

Coör

dina

tie

Krac

ht e

n in

span

ning

Ener

gie

Fysi

eke

ruim

te

Fysi

eke

mid

dele

n

Soci

ale

groe

pen

Han

delin

gsvo

orw

aard

en

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

4 3 2 1

Page 35: (versie 2.0) Model Of Human Tool- NL · 2019. 3. 12. · de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO: “Participatie verwijst naar handelen in de breedste zin en heeft betrekking op

MOHOST-NL Model Of Human Occupation

31

Meervoudig Model of Human Occupation Screening Tool (MOHOST-NL) formulier

Cliënt: .........................................................................................................

Geboortedatum: ..........-..........-.......... Cliëntnummer/BSN:............................................................

Ergotherapeut: .........................................................................................................

Paraaf: .........................................................................................................

Sterkte- Zwakte Analyse Datum screening: .........- ..........-.......... Omgeving: ................................................................................

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….…

……………………………………………………………………………………………………………………………………..…………………………………………………………………….…

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….…

Sterkte- Zwakte Analyse Datum screening: .........- ..........-.......... Omgeving: ................................................................................

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….… ……………………………………………………………………………………………………………………………………..…………………………………………………………………….… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….…

Sterkte- Zwakte Analyse Datum screening: ..........-..........-.......... Omgeving: ................................................................................

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….… ……………………………………………………………………………………………………………………………………..…………………………………………………………………….… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….…

Page 36: (versie 2.0) Model Of Human Tool- NL · 2019. 3. 12. · de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO: “Participatie verwijst naar handelen in de breedste zin en heeft betrekking op

MOHOST-NL Model Of Human Occupation

- 32 -

Model Of Human Occupation Screening Tool (MOHOST-NL) Observatieformulier Cliënt: Omgeving: 4

3 2 1

NVT

Vergemakkelijkt de participatie Staat de participatie toe Belemmert de participatie Verhindert de participatie Niet van toepassing

Geboortedatum: Geobserveerde handeling:

Cliëntnummer/BSN: Datum:

Afdeling: Paraaf:

Ergotherapeut: Gebied van evaluatie Score Opmerkingen

Mot

ivat

ie

voor

het

ha

ndel

en Is zich bewust van sterke kanten en beperkingen NVT 4 3 2 1

Laat trots zien/zoekt uitdagingen NVT 4 3 2 1

Is nieuwsgierig en geïnteresseerd NVT 4 3 2 1 Heeft voorkeuren en is doelgericht NVT 4 3 2 1

Han

delin

gs -

patr

onen

Behoudt vaste gedragspatronen (ADL) NVT 4 3 2 1 Kan omgaan met veranderingen en onderbrekingen NVT 4 3 2 1 Is actief betrokken bij taak/ groep NVT 4 3 2 1

Nemen en uitvoeren van verantwoordelijkheden in de sessie NVT 4 3 2 1

Com

m. &

In

tera

ctie

Gebruikt geschikte non-verbale expressie NVT 4 3 2 1

Initieert en behoudt passende gesprekken NVT 4 3 2 1 Gebruikt geschikte vocale expressie NVT 4 3 2 1

Gaat relaties aan en werkt samen met anderen NVT 4 3 2 1

Proc

es

vaar

digh

eden

Kiest en gebruikt passende middelen NVT 4 3 2 1

Werkt gericht gedurende de taak/ handeling NVT 4 3 2 1 Werkt ordelijk NVT 4 3 2 1 Past handelen aan om problemen op te lossen NVT 4 3 2 1

Mot

oris

che

vaar

digh

eden

Beweegt onafhankelijk NVT 4 3 2 1 Manipuleert gereedschap en materialen gemakkelijk NVT 4 3 2 1

Maakt effectief gebruik van kracht en inspanning NVT 4 3 2 1 Behoudt energie en passend tempo NVT 4 3 2 1

Om

gevi

ng Ruimte is comfortabel en stimulerend NVT 4 3 2 1

Aanwezige middelen zorgen voor veiligheid en onafhankelijkheid. NVT 4 3 2 1

Sociale interactie biedt steun NVT 4 3 2 1 Handelingsvoorwaarden komen overeen met eigen mogelijkheden/ interesses

NVT 4 3 2 1

Page 37: (versie 2.0) Model Of Human Tool- NL · 2019. 3. 12. · de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO: “Participatie verwijst naar handelen in de breedste zin en heeft betrekking op

MOHOST-NL Model Of Human Occupation

33

Literatuurlijst

(1) International Society for Pharmacoeconomics and Outcome Research. about ISPOR. n.d.; Available at: http://www.ispor.org/about-ispor.asp. Accessed 3/21, 2013.

(2) Nivel. Arbeidsmarktonderzoek 2011. 2011; Available at: http://www.ergotherapie.nl/LID_WORDEN/Beroep/Arbeidsmarkt.html. Accessed 02/15, 2013.

(3) Parkinson S, Forsyth K, Kielhofner G. A User’s Manual for the Model of Human Occupation Screening Tool.(Version 2.0). The Model of Human Occupation Clearinghouse 2006 (Department of Occupational Therapy, University of Illinois, Chicago, USA).

(4) Kielhofner G. Model of Human Occupation : theory and application. 4th ed. Baltimore, Mass.: Wolters Kluwer/Lippincott Williams & Wilkins; 2008.

(5) Verhoef J, Zalmstra A 2012; A. Model of Human Occupation (MOHO). In: le Granse M, van Hartingsveldt M, Kinébanian, editors. Grondslagen van de Ergotherapie. 3rd ed.: Reed Business Amsterdam; p. 431-450.

(6) Lee SW, Taylor R, Kielhofner G, Fisher G. Theory use in practice: A national survey of therapists who use the Model of Human Occupation. The American Journal of Occupational Therapy 2008 January/February;62(1):106-117.

(7) Jacobs K, Jacobs L. Quick reference dictionary for occupational therapy. Thorofare, N.J: Slack; 2004.

(8) Kielhofner G, Fan C, Morley M, Garnham M, Heasman D, Forsyth K, et al. A psychometric study of the Model Of Human Occupation Screening Tool (MOHOST). Hong Kong Journal of Occupational Therapy 2010;20(2):63-70.

(9) RIVM. ICF Nederlandse vertaling van de ‘International Classification of Functioning, Disabilities and Health. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2002.

(10) Forsyth K, Parkinson S, Kielhofner G, Kramer J, Summerfield Mann L, Duncan E. The measurement properties of the Model of Human Occupation Screening Tool and implications for practice. New Zealand Journal of Occupational Therapy 2011;58(2):5-13.

(11) Kielhofner G, Fogg L, Braveman B, Forsyth K, Kramer J, Duncan E. A factoranalytic study of the Model of Human. Occupation Screening Tool of hypothesized values. . Occupational Therapy in Mental Health 2007;25(2):127-137.

(12) Wortman M, Vromen I, Tigchelaar E. Project MOHOST; Adviesrapport, Verantwoording, Nederlandse handleiding. Hogeschool van Amsterdam 2007.

(13) Bitter NA, Gijsbertsen E, KLoos AJ, Vierwind GH, Pol MC. Model Of Human Occupation Screening Tool-NL. De Nederlandse versie van de MOHOST . 2.0th ed. Amsterdam: Amsterdam School of Health Professions, Expertise Centrum Ergotherapie.; 2008.

(14) Hawes D, Houlder D. Reflections on using the Model of Human Occupation Screening Tool in a joint learning disability team. British Journal of Occuaptional Therapy 2012;73(11):564--567.

Page 38: (versie 2.0) Model Of Human Tool- NL · 2019. 3. 12. · de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO: “Participatie verwijst naar handelen in de breedste zin en heeft betrekking op

MOHOST-NL Model Of Human Occupation

34

Bijlagen

Page 39: (versie 2.0) Model Of Human Tool- NL · 2019. 3. 12. · de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO: “Participatie verwijst naar handelen in de breedste zin en heeft betrekking op

MOHOST-NL Model Of Human Occupation

35

1: Totaaloverzicht MOHO producten Onderstaande MOHO instrumenten zijn beschikbaar in het Nederlands. Nr. 1 Algemene analyse-/intakelijkst ‘Model Of Human Occupation’. Nr. 2 Werknemersrol Interview (Worker Role Interview). Nr. 3 Handelingsprofiel (occupational questionnaire) & Activiteitenprofiel (activity record). Nr. 4 Rollenlijst en Rollen en Gewoontenlijst (Role Checklist). Nr. 5 Occupational Self Assessment (OSA) (volwassenen). Nr. 6 Self Assessment Occupational Funcioning (SAOF) (kinderen). Nr. 7 Occupational Performance History Interview II (OPHI-II). Nr. 8 Occupational Functional Screening Tool. Nr. 9 Handleiding Observatie Wil-subsysteem (Volitional Questionnaire, VQ). Nr. 10 Assessment of Communication and Interactions Skills (ACIS). Nr. 11 Pediatric Volitional Questionnaire (PVQ). Nr. 12 Child Occupational Self Assessment (COSA). Nr. 13 Model of Human Occupation Screening Tool (MOHOST). Nr. 14 Short Child Occupational Profile (SCOPE) Informatie en bestellen van de 14 genummerde, vertaalde instrumenten kan via het Kenniscentrum Gezondheid HvA. Website: http://www.dg.hva.nl/content/dg/post-hbo/ergotherapie/bestellijst-moho-instrume/ Overige (Engelstalige) instrumenten zijn beschikbaar op de officiële website van het MOHO.

- Website: www.cade.uic.edu/moho/

Page 40: (versie 2.0) Model Of Human Tool- NL · 2019. 3. 12. · de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO: “Participatie verwijst naar handelen in de breedste zin en heeft betrekking op

MOHOST-NL Model Of Human Occupation

36

2: Betrokkenen Project MOHOST-NL

Instellingen Ergotherapeuten

Project februari – juni 2013

Onze Lieve Vrouwe Gasthuis Amsterdam Laura Bots Christie Schrama

Medisch Centrum Alkmaar Rianne Koomen Arno de Groot

Reade Amsterdam Anja Duijn Marjoleine Albers

Evean Amsterdam Tamara van der Meij Kirsten de Klerk Chantal Hirs Alma Kos

Osiragroep Amsterdam Mariëlle Zwart Emmie Bannink

Zorgbalans omgeving Haarlem Caroline Witteveen Marian Wortman Sandra Brakenhoff

Ergotherapie Noord-Holland Sander Taam Charlotte Gillijamse

St. Lucas Andreas Amsterdam Tom van de Water Judith Vlaar

Hartekamp groep Heemstede Meike den Boef Marjolein Possel

Project januari – juni 2008

Erasmus Medisch Centrum Rotterdam Monique Floothuis Eline van de Woestijnen

Sint Lucas Andreas ziekenhuis (psychiatrie) Amsterdam Judith Vlaar Tom van de Water

Zorgcentrum Sint Jacob Amsterdam Nancy Eindhoven

Vivium Zorggroep Naarderheem Naarden Janske de Meijer Marvin Woodly

Rijnlands Revalidatie Centrum Alpen aan den Rijn Nanet van Herk Lineke Lengkeek

Rijnlands Revalidatie Centrum Leiden Carin Fröberg Chantal Cheffe

GGZ Buitenamstel Amsterdam Hanneke de Klein Christine Molenaar

Osira groep (Amstelrade) Amsterdam Miriam Bus

Project juli – september 2007

Rijnlands Revalidatie Centrum Alphen aan den Rijn Nanet van Herk Lineke Lengkeek

Rijnlands Revalidatie Centrum Leiden Carin Fröberg Chantal Cheffe

Page 41: (versie 2.0) Model Of Human Tool- NL · 2019. 3. 12. · de Ergotherapie vertaald is uit het MOHO: “Participatie verwijst naar handelen in de breedste zin en heeft betrekking op

MOHOST-NL Model Of Human Occupation

37


Recommended